LBIJRC.
N o 231
Donderdag 3 Juli 1924
38e Jaargang
o!aardappelen,
M'burg.
ieuwe Wagen,
ars te koog.
LEVENSLEED.
ring te koop
e Bessen
uimen,
inschrijving
2 R. Karwij
ving te koop
s Merrieveulen,
komende of
te Meid
et Meisje,
FEUILLETON.
uijs en Ma-
Idof, 74 j.,
5, Adriana
Pieternella
rieter Lam-
auwd: 4, An-
en Johanna
d.f 11, Jo-
en Geertje
v. Francois
Krijn, z. v.
Davidse.
ioedhart, 90
rse; 17, Jo-
jd.
1BERICHT.
n ochtend
door het
De Bilt.
32,1 te Biar-
iod.
I van 3 Juli:
zuidelijke tot
wolkt tot be-
irend, regen-
ntant:
struiken) en
1 Zwake, gemeente
ljetten, ieder af
leveren vóór of op
N.T.) bij B.BUR-
Inlichtingen bij
billijken prijs
alghouten en pee-
MOL, 's-Heer
Arendskerke.
mtant
Johanna Hoeve"
r gewas).
vóór of op Vrijdag
N. T.) ten kantore
DISSEL te Gees,
r 9000 K.G.
iljetten worden in-
daandag 7 Juli a.s.
aur, bij H. BRAND,
Ferz. Ver. O. G. B.
Iwaar inlichtingen
eld worden aan
jendijke, Tel. no. 40.
KOOP:
3E Pz., Koudekerke.
KOOP:
b-, zure en zoete
[liken, prachtige
nstruiken (Goliath)
stuk. Adres JACs
apelle.
ng. C. DE BREE,
met October
ADR. POELMAN,
.itthem.
mmma
YAN DEN BOROf
)LDE, „t Hiemke
irg, vraagt wegens
ïgenwoordige, tegen
s.
nende koken.
Drukkeis-Exploftanfen
OOSTERBAAN LE COINTRE GOES
Bureaux: Lange Vorsfstraat 68—70, Goes
Tel.: Redactie no. II; Administratie no. 58
Postrekening No. 36000.
Bijkantoor te Middelburg:
Firma F. P. DHUIJ, L. Burg. Tel. no. 259
1"kZeeuw
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG.
Abonnementsprijs
Per 3 maanden, franco per post, f3.
Losse nummersf0.05
Prijs der Advertentiën:
t—4 regels f 1.20, elke regel meer 30 cL
Bij abonnement belangrijke korting.
DOODSTRAF EN STAATSLOTERIJ.
De heer K(ersten) te R!(otterdam)
gaat voort met. zijn onwaardige, wijl
ongemotiveerde aanvallen op de an
ti-revolutionaire Partij. In „De Ba
nier" van 19 Juni 1924 plaatst hij
een artikei onder het opschrift „Niets
van gehoord!", waarin hij de beide
bovenstaande punten v,a,n staatsbeleid
als wapenen tegen ons opheft. Hij-
vecht alweer tegen windmolens, maai'
dat zullen velen zijner lezers toch niet
bemerken, omdat ze gewoon zijn het
slaan in de lucht voor krachtig poli
tiek verweer aan te zien.
We zullen dit artikel niet zoo breed
bezien, als het vorige. Dat dunkt ons
nu niet meer noodig; 't is al wel
duidelijk, op welken lossen zandbo
dem ae lieer Kersten zijn politieke
woningen bouwt. Maar op' een paar
onwaardige en onwaarachtige aanval
len tegen de A.-R. Partij willen we
de aandacht vestigen. 2oo b.v. op
het slot van zijn artikel, dat aldus
luidt:
„Ten slotte, Prof. Diepenhorst heeft den
heer Rink bestreden op het punt van
afschaffing van Staatsloterij. Waarmede?
Met de leer der Schriften? Neen. Met
onze gereformeerde belijdenis? Reen.
Schijnbaar waren noch Heilige noch Be
lijdenisgeschriften veelzeggend genoeg.
Prof. Diepenhorst heeft triomfantelijk en
kele buitenlandsche schrijvers aangehaald,
die, geestverwant van den heer Rink,
de Staatsloterij toch bestreden.
„Ons gereformeerd volk heeft aan deze
vernuftige debatten geen behoefte, 't Hoort
maar graag meer eenvoudige, meer klare
taal. Waarom? Omdat het 's Heercn
Woord bevonden heeft te zijn een schild
ter afwering en een zwaard bij den aan
val, waarvan Djavid zegt: „Ik zal voor
Koningen en Overheden van Uwe getuige
nissen spreken en mij niet schamen".
De aanhaling van dit Bijbelwoord
kan in dit verband geen andere be
teekenis hebben dan dat Prof. Diepen
horst, toen hij slechts met aanhalingen
van buitenlandsche schrijvers den
heer Rink bestreed, zich „de getuige
nissen des Heeren schaamde".
Zoo zij die bedoeling niet heeft,
dan zou de aanhaling van dezen tekst
in dit verband geen zin hebben.
Vrage aan den heer Kersten: Kunt
gij Prof. Diepenhorst op goeden grond
Beschuldigen van zich ooit ook ii\
de politieke propaganda:! hef Evan
gelie van Christus geschaamd te heb
ben? Zijn er in woord -en geschrift
niet schier ontelbare- bewijzen van liét
tegendeel
Zoo ja, hoe durft ge dan zoodanige
beschuldigingen half bcdektelijk neer
schrijven? Mogen wij u Psalm 15:1
3 eens onder de aandacht brengen?
„De eisch des Heeren kan en mag
niet verborgen worden achter allerlei
motieven van scherpzinnig vernuft",
zegt de heer R. Durft ge volhouden,
dat zóódanig de bedoeling va.n Prof.
Diepenhorst was, toen hij met den
heer Rink debatteerde? Zoo- niet, pro
beer dan niet langer met deze en
dergelijke waarheden, die niemand
onzerzijds ontkent, de A.-R. Partij bij
uw lezers in kwaad daglicht, te stellen'.
Of maakte Minister Heemskerk in
zijn debat over de doodstraf zich
schuldig aan het „verbergen van den
146).
(Slot),
Daar meneer Hammond niet in staat
was de vermoeiende reis naar het Noor
den te ondernemen, -en Edna door nie
mand anders de trouwplechtigheid wilde
laten vervullen, zoo zond zij meneer Mur
ray alleen naar huis, hem belovende, zoo
spoedig mogelijk naar de pastorie te
komen.
Meneer en mevrouw Andrews warjan
zeer onder den indruk van de meded-e-e-
ling- van haar zoo spoedig vertrek. En
ze besloten haa.r op de reis te vergezel
len.
Ben laatslen dag in New York bracht
Edna door aan het plokje, waar Felix'
.aatste rustplaats was, en het kostte haar
■gioote moeite vaarwel te zeggen aan het
dierbaar plekje grond, dat haar even
dierbaar was geworden als de rustplaats
van haar grootvader. .Hun vriendschap
Was zoo warm en zoo innig geweest, dat
zij met groot,e liefde aan dezen kleinen,
kreupelen, rijk begaafden knaap bleef te
rugdenken, en niet voordat de trein het
oude station verliet, op het uur van ver
trek, verdween iele diepe schaduw, die
den geheelen dag haar gelaat verdonkerd
nad.
eisch des Heeren achter allerlei motie
ven van scherpzinnig vernuft?"
De heer Kersten citeert drie- brok
jes uit hetgeen minister Heemskerk
op 27 Februari 1.1. in de Tweede
Kamer over de doodstraf en de mo.
gelijkheid om haar thans weder in te
voeren, gezegd heeft. Maar de heer
R. citeert daarbij alweer onvolledig,
en daarom onjuist. Wij zullen hier
den geheelen passus uit het ministe-'
riëel betoog afschrijven, waarbij we
interliniëeren,. dat. krachtens A.-R. be
ginsel -de nadruk moet hebben. We
laten echter daaraan voorafgaan, wat
de heer K. daaruit distilleerde-. Do
lezer oordeele dan, of d-e- schrijver
in „D-e Banier" eerlijk citeerde en
of hij het recht heeft de A.-R. Partij
verwijten te doen, omdat Minister
Heemskerk „den eisch des Heeren
achter motieven va,n scherpzinnig ver
nuft' 'zou verborgen hebben.
De heer Kersten schrijft aldus:
„Als het om de doodstraf gaat, zegt
Minister Heemskerk op 27 Februari 1.1. in
de 2e Kamer:
„De A.R. wenschen de doodstraf als
straf. Zij weten, dat die op het pogenblik!
niet kan worden ingeyoerd, omdat men
er geen meerderheid voor kan krijgen en
men kan mij niet aannemelijk maken dat
het wél kan."
„En even later:
„Ja, wanneer men hier had een abso-
luten monarch, die regeert bij de gratie
Gods, dan kan zulk een Vorst zich los
maken van de publieke opinie."
„Verder vervolgt de Minister dan:
„V ie er naar streeft voorschriften te
geven die recht zijn, zal er toch reke
ning mee moeten houden of die voor
schriften bij het volk als recht ingang vin
den."
D-e Minister van Justitie sprak het
volgende
„Nu nog een enkel woord over het
strafstelsel en enkele onderdeelen daarvan
Ik moet in de eerste plaats iets zeggen
over de doodstraf, waarover gesproken
is door den heer Scheurer. Ik had» geen
behoefte om dit punt op het oogenblik aan
de orde te stellen, maar nu de heer
Scheurer daarover gesproken heeft, hen
ik genoodzaakt daarop min of meer uit
voerig te antwoorden.
Mijn bezwaar is eigenlijk njet dat dc
heer Scheurer daarover gespróken heeft.
Wat hij daarover gezegd heeft 'is juist. En
waar hij geconstateerd heeft wat pok
mijn meening is dat de doodstraf be
hoort tot het ambt valt de overheid, in
zooverre zij gerechtigheid hééft uit le
oefenen, is ook juist. Maar dat heeft de
geachte afgevaardigde nu niet vopr het
eerst kunnen weten, want reeds in 1902,
toen de heer Scheurer zeer nuttig en eer
biedwaardig werkzaam was, maar niet in
de Tweede Kamer, heb ik die stelling ook
yerdeuigd. Toen kwam ik in conflict met
een voorschrift in het. ontwerp militair
strafwetboek, waarin aan het uitspreken
van de doodstraf een utiliteitsclausule
werd verbonden. Ik heb toen bet amende
ment voorgesteld, om die utiliteitsclau
sule te laten vallen en ik zeidegii
moogt de doodstraf niet anders uitspreken
dan uit een oogpunt van gerechtigheid.
In overeenstemming met haai' eigen
verzoek, zag Edna meneer Murray niet
terug voor het tijdstip, dat het huwelijk
voltrokken zou worden.
Hef was een heldere, mooie middag,
stralend van zonneschijn, toen zij me
vrouw Murray toestemming gaf haar te
geleid-en naar de studeerkamer, waar het
gezelschap bijeen was. Méneer en mevr.
Andrews, Hetti-e en Hulda, en de grijze
predikant, allen waren reeds -daar. Toen
Edna binnenkwam, ging meneer Murray
haar ijlings tegemoet en ontving haar
band van zijn moeder.
Edna hield haar oogen op den vlo-er
gericht en keek niet -eenmaal op, zelfs
niet, toen de oude predikant met bevende
stern het huwelijksformulier voorlas en
tot slot den zegen Gods afsmeekte over
de verbintenis van het knielend paar. De
strakke bleekheid van haar gelaat jo-eg
mevrouw Andrews groeten schrik aan,
'en met ingehouden 'adem bleef zij- dan
ook 'haar o-og op haar gericht houden.
Meneer Murray voelde, hoe zij zwaar te
gen hem aan begon te leunen, naarmate
de plechtigheid haar einde naderde.
En na afloop zich tot haar koerend', om
haar in zijn armen te sluiten, zag hij,
dat zij haar oogleden neergeslagen hield
en geheel onbewust van alles was, wat
'er voorviel. -
Twee uren verliepen er, aleer zij ge
heel van dezen aanval bijkwam, en toen
het bloed weer in haar lippen terug-
Het is dus geen nieuws, dat ik er zoo
over denk en de antirevolutionairen van
tegenwoordig, met allen eerbied voor
hen, behoeven mij dat ook niet voor te
houden. Maar waarover heeft de lieer
Scheurer eigenlijk gesproken? Niet over
de doodstraf, maar over de vraag wat de
regeering moet doen in een vraagstuk
als dit. Nu aanvaard Ik die critiek, ook
van die hooggeachte en bevriende zijde,
niet.
De anti-revolutionairen wenschen de
doodstraf weer als straf in ons Strafwet
boek te zien opgenomen. Zij kunnen dat
op geen anderen grond wenschen, dan
omdat zij het als een zaak van gerechtig
heid beschouwen. Ik ben ook antirevo
lutionair, en dat is ook de grond, waarop
ik -meen, dat het moet gebeuren. Nu we
ten zij echter, dat het op het oogenblik
niet kan; men zou er gp het oogenblik
geen meerderheid voor vinden.
Als dat niet zoo is, moet men mij maar
eens aannemelijk maken dat ik mij ver
gis, -maar op het oogenblik zou het niet!
mogelijk zijn. Zal men nu tot de Regee
ring gaan zeggen: nu moet gij in deze
leiding geven, en dus met een voorstel
komen, waarvan gij weet dat het ver
worpen wordt, dan werpt men een vraag
stuk op, dat voor een belangrijk deel
buiten de doodstraf omgaat.
Yoorzoover het de zaak zelf betreft,
moest men veeleer dit zeggen: wij weten,
dat het op het oogenblik niet kan en wij
moeten waardeeren, dat de Minister er
op wijst, dat het alleen behoort te ge
schieden uit een oogpunt van gerechlig-
heid. Dat is dan ook het punt, waarvan
wij bij onze propaganda en onze actie
moeten uitgaan.
Dat zou een gezonde houding zijn van
den antirevolutionairen spreker, maar den
Minister te critiseeren, omdat hij zich de
vergeefsche moeite niet geeft van te "ko
men met een voorstel is een min of meer
buiten de zaak zelf omgaan, en is dunkt
mij niet juist.
Door den geachten afgevaardigde is ge
zegd: de Overheid moet zjch niet laten
leiden door de publieke opinie. Zoo sim
plistisch is het niet. Wanneer men had
een absolute monarchie zooals men in
dertijd had in Rusland, of een oligarchie,
zooals er thans in Rusland is, zou ik mij'
kunnen begrijpen, dat men zegt: gij hebt
met de publieke opinie niets te maken.
Want een absolute monarch, die regeert
bij de gratie Gods, moet natuurlijk over
tuigd zijn, dat hij niet vrij is en niet wil
lekeurig kan en ma.g zijn in zijn maat
regelen, want dat volgt uit het regeeren
bij de gratie Gods.
Hij moet gevoelen, dat hij overeenkom
stig de regelen, door God gesteld, moet
regeeren en als hij niéenl, dat het plicht
vari Godswege is, het een of ander voor
schrift uit te vaardigen, is het inderdaad
waar, dal: hij zich niet door de publieke
opinie moet laten leiden.
Een oligarchie, die hoofdzakelijk let op'
haar eigen belang, laat zich natuurlijk
niet door de publieke opinio leid«n. Zij
heeft de publieke opinie niet noodig om
trent, hetgeen recht is; zij doet alleen
wat zij meent, dat in haar belang is.
Zoo staat liet met een absoluut monarch
niet eens geheel, want wie er naar slreeft
keerde, toen -eindelijk nam meneer Mur
ray haar in zijn armen en zeide:
„Vandaag verbreek ik den keten, die
je aan je literaire loopbaan gebonden
houdt. Nu zullen er geen boeken meer
geschreven worden. Geen studi-e meer,
geen moeizame arbeid, geen zorgen
meer, geen hoofdpijnen. En dat publiek,
-dat zooveel van je houdt, moet zich nu
maar redden en uitkijken naar oen nieuw
voorwerp van zijn belangstelling. Jij be
hoort hu geheel en al aan mij, en ik
zal zorg dragen voor het leven, dat jij
druk bezig was te vernietigen in jo bui
tensporige werkzucht. Kom, laten we ev-en
naar buiten in de frissche lucht gaan'".
Zij gingen e-en oogenblik onder de poort
staan, die toegang g,af tot de pastorie
waai' d-e kamperfoelie weelderig overheen
'groeide. Diaar stond het rijtuig op hen
te wachten, dat hen naar „Le Bocage"
kou brengen, en m-eneor Murray vroeg:
„Voel je je krachtig genoeg om even
in de kerk te gaan?
„Ja, de pijn is geheel geweken. Ik ben
nu weer geheel beter".
Zij' staken 'de straat over; hij 'nam haar
arm -en ging met haa.r de stoep op van
de groote, oude, plechtstatige kerk, waar
©en zacht violetkleurig licht door d-e
paarse ruiten zjjn waas verspreidde over
do 'in 't zonlicht stralende pijpen van
het oï'gej en de rijk gebeeldhouwde pilaren
Noch Edna, noch No-man spraken een
woord, toen zij de kerk doorwandelden,
de voorschriften te geven, die recht zijn,
heeft er toch altijd eenigszins rekening
mede te houden, of die bij het volk als
recht ingaan. Hij zal zich dus niet moe
ten laten leiden door de publieke opinie,
maar zal toch op verstandige wijze daar
mede rekening houden, bepaaldelijk ook
wat den tijd en de wijze zijner maatrege
len betreft.
Nu hebben wij hier evenwel geen oli
garchie en geen absolute monarchie, maar
een wetgevende macht, die wordt uitge
oefend door Koning en Staten-Generaal.
Indien men dit zelfs zou opvatten naar
de formule, die ik indertijd 'tot ergernis
van de linkerzijde eens heb voorgesteld,
dat de Koning de wetgevende macht uit
oefent in overleg met. de Stat-en-Generaal,
dan is bet. nog altijd zoo, dat samen
werking met de Staten-Generaal noodig
is. Niets 'kan wet worden, zonder dat
zoowel Koning als Staten-Generaal zich
daarmede vereenigen.
Nu is het in een materie als deze
vooral van het grootste belang niet al
leen, of er een meerderheid gevonden kan
worden, maar ook door welke motieven
die meerderheid zich laat leiden. De pu
blieke opinie spiegelt zich toch af in de
Staten-Generaal, voorat met het evenredig
kiesrecht. Indien er in de Staten-Generaal
een meerderheid was, die overtuigd was,
dat het. een eisch van gerechtigheid is,
de doodstraf in te voeren, dan zou op
volkomen zuiveren grondslag die invoe
ring weer geschieden, maar indien er geen
zoodanige meerderheid is, is het eigen
lijk niet gewenscht. Indien er een meer
derheid zou zijn, voor een deel samen
gesteld uit personen, die het niet als een
eisch van gerechtigheid beschouwen, maar
het uit utiliteitsoverwegingen wenschen,
blijf ik bij mijn gevoelen, dat het beden
kelijk zou zijn.
Hoe bedenkelijk het zou zijn, leeren
ons tegenwoordig revolutionaire regeerin
gen, die er maar op los schieten.
Nu is het zeker verkeerd om terug te
deinzen voor de taak van de overheid om
gerechtigheid te oefenen, maar er is met
de doodstraf ook veel gezondigd door
veel te overvloedige loepassing en op
utiliteitsgronden. Dal beliooren wij niet
Voor onze rekening te nemen. Ik meen
mijn stelling ie moeten handhaven, dat
inderdaad indien de wetgever hef. op gronc]
van gerechtigheid doet, het gewenscht zou
zijn, maar indien dat niet het geval is2
het beter is ons te onthouden. Indien
men in die richting een actie zou voeren,
heeft die actie mijn instemming.
Indien men zegtde Regeerihlg moet
eenige leiding geven, welnu dan, Mijnheer
de Voorzitter, indien hierbij optreden per
sonen, die min of meèr zelotisch aange
legd zijn, en aan wie ik mijn woorden in
overweging geef heeft men zeker de lei
ding, die ik poog van achter (de Regee-
ringstafel te geven."
De lieer K. heeft alweer „kort en
zakelijk" geciteerd, maar keer ver
minkt', gelijk men bij' vergelijking ziet.
Laat staan, dat hij, die de A.-R. par
tij' bestrijdt, geenerlei melding maakt
en zwijgend bogen beiden hun knieën
voor hun zetels, waar 'Go-d alleen bun ge
beden van -dank kon beluisteren.
Na enkele oogenblikken nam meneer
Murray Edna's hand -en hun banden bei
de op -do balustrade van het platform
leggend, bad hij luide en vurig Gods
zegen pver hun huwelijk af, en beval
hun gezamenlijk toekomstig werk in Zijn
genade aan. i
En de~ zacht-rose glo-ed van den kwij
nenden dag, werd -door het raam weer
kaatst en liet op het marmer van den
predikstoel roodgouden vlekken fonkelen.
't Wias Edna te moede, alsol' dit alles
die matelooze vreugde, te veel voor haar
krachten zou zijn. Het scheen haar e-en
betooverhigsVoll-e droom, meneer Murray
•aart flil,aar. zijde geknield te zien liggen;
zijn stem in vollen ernst Go-d te hooren
smeek-on hun toekomstig leven in ge
nade te willen aanzien.
Zij wist, dat de trilling in zijn stem,
en dc tranen in zijn oogen getuigden van
algeheel© toewijding. En nu zijn gezellin
te zullen zijn voor de verdere jaren huns
levens op de pelgrimsreize, hem te mo
gen liefhebben, te mogen gaan met zijn
'hand in do hare, 'twas haar gloriekroon,
do rijkste zegening, die het leven haa.r
schenken kon.
Het licht ging langzaam onder in liet
Wie-sten, de -duiven hielden langzamer
hand op m-et hun klepperend geffijdder
in den klokke toren, en toen zij: omkeerden
van wat door den A.-R. afgevaardig
de Dr Scheurer in dit debat is ge
zegd, terwijl Ds Kersten, de afgevaar
digde der St. Geref. Partij, noch in
het debat; -den eisch heeft gesteld,
noch een desbetreffend voorstel in
gediend.
Nu zegt de heer KI. verder:
„Dat de wet op de doodstraf weinig
kans van slagen heeft, erkennen wij, maar
reeds de indiening ervan zou zulk een
anoreelen steun bieden aan het Staats
gezag."
Djaarmede komen we op het ter
rein -der praktische politiek. Laa,t de
heer K. nu weer eens deze vraag be
antwoorden Heeft hij er al eens over
nagedacht, welke beteekenis de ver
werping van een zoodanig voor-
Stel zal hebben, waarvan men reeds
bij de indiening nagenoeg volkomen
zekerheid heeft
Moet -daarmede geen rekening wor
den? Is indiening krachtens den eisch
van het beginsel de eenige maatstaf
van handelen? Heeft de heer R. nim
mer gelezen, dat'er zelfs in de H.
Schrift sprake is van b.v. „Werp uw
paarlen niet voor de zwijnen?"
Weet hij niet, dat er van onzen
Heere Jezus Christus geschreven
staat: „En Hij heeft aldaar niet vele
krachten gedaan, v a, n w e g e hun
ongeloof'?
Trouwens in -de praktische po
litiek heeft deze heer Kérsten zelf
getoond, dat het ook hem bij onze
tegenwoordige staatsinrichting niet
mogelijk is ten allen tij-de en zonder
overleg door te voeren, wat hij in
deze stelling neerschrijft: „Als we er
kennen, dat ons m-enschelijk verstand
verdwaasd is, ja dat heel ons ge
slacht in het booze ligt, kan nooit
de wet Gods ter toetsing gebracht
worden aan wat het volk voor recht
belieft te houden".
De heer Kersten is lid der Sta
ten van Zuid-Holland, en diende- met
anderen als zoodanig ten vorigenjare
het voorstel in om het ambtsgebed
in de Statenvergaderingen in te voe
ren. In dit voorstel was aanvanke
lijk ook de bepaling opgenomen, dat
dit gebed door de leden der vergade
ring staande zou worden aange
hoord, maar de voorstellers hebben
deze clausule geschrapt, toen anderen
hen er op wezen, dat dez'e eisch al
licht tot verzet z:ou uitlokken hij hen,
-die aan het gebed geen waarde hech
ten, of er vijandig tegenover staan.
Men kan zeggen: het staan bij de
iR niet ft} die mate een
ct/dcuvii - t
„eisch des Heeren" als de toepassing
van de doodstraf op wie „des
schen bloed vergiet
Aceoord! Maar niettemin wordt in
gereformeerde 'kringen hot .staande»
Bidden toch wei degelijk als een b é-'
ginsel geëerd. - -
Waarom hield de hoer K'. dan niet
bij dat beginsel stand alseen ge
tuigenis
Omdat hij irit praktisch oogpunt dé
moreele beteekenis van liet vóór of
tegen woog.
Is het in principe ten aanzien
van de doodstraf anders, zoolang in
de wettig ingestelde -en historisch
gegroeide staatsinstellingen de w eg
tot wederinvoering bij gebreke van
om d-o kerk te verlaten, zool Vol van dier
bare herinneringen voor hen heiden, stak
mieneer Murray zijn hand uit naar do
m-et klimop begroeide graftombe en zeide
op plechtigen toon:
„Nu is all-e droefenis en smart voorbij
en door dc genade Gods zal het nieuwe
leven, dat heden voor ons beginnen zal,
voor .zoover het mogelijk is, een ver
goeding worden voor het verwoest ver
leden. Zoo mogen wij dan elkander lief
hebben, elkander helpen, -en den Christus
dienen, -door Wiens verlossend bloed ik
alleen igered ben geworden van een
-eeuwig verderf. Aan. Uwe genadige leiding
o Vader in -den hemel, geven wij onze
toekomst -over".
Edna ke-e-k op in zijn stralende o-ogen,
waaruit d-e donkere schaduwen van zon
de cn haat reeds lang ge-w-eken waren;
-en toen hij zijn glanzende oogen zag
weerkaatsen in de hare, -en op haar
gelaat al de liefde en li-et vertrouwen
en de hope van haar hart las, trok hij
haar dichter aan zich en zijn gebruinde
wang tegen de hare vleiend', zeide hij
vol liefde en 'trots:
„Met mijn vrouw ga ik door het leven
het hoofd hoog opgericht, Samen volgen
wij één doel en onze liefde, ons onderling
vertrouwen zal ons tot steun zijn. Edna,
ik dank God, dat Hij ons' eindelijk ver-
eenigcl heeft. Hem zij ons,' leven gewijd!"