LBIJRC. N o 231 Donderdag 3 Juli 1924 38e Jaargang o!aardappelen, M'burg. ieuwe Wagen, ars te koog. LEVENSLEED. ring te koop e Bessen uimen, inschrijving 2 R. Karwij ving te koop s Merrieveulen, komende of te Meid et Meisje, FEUILLETON. uijs en Ma- Idof, 74 j., 5, Adriana Pieternella rieter Lam- auwd: 4, An- en Johanna d.f 11, Jo- en Geertje v. Francois Krijn, z. v. Davidse. ioedhart, 90 rse; 17, Jo- jd. 1BERICHT. n ochtend door het De Bilt. 32,1 te Biar- iod. I van 3 Juli: zuidelijke tot wolkt tot be- irend, regen- ntant: struiken) en 1 Zwake, gemeente ljetten, ieder af leveren vóór of op N.T.) bij B.BUR- Inlichtingen bij billijken prijs alghouten en pee- MOL, 's-Heer Arendskerke. mtant Johanna Hoeve" r gewas). vóór of op Vrijdag N. T.) ten kantore DISSEL te Gees, r 9000 K.G. iljetten worden in- daandag 7 Juli a.s. aur, bij H. BRAND, Ferz. Ver. O. G. B. Iwaar inlichtingen eld worden aan jendijke, Tel. no. 40. KOOP: 3E Pz., Koudekerke. KOOP: b-, zure en zoete [liken, prachtige nstruiken (Goliath) stuk. Adres JACs apelle. ng. C. DE BREE, met October ADR. POELMAN, .itthem. mmma YAN DEN BOROf )LDE, „t Hiemke irg, vraagt wegens ïgenwoordige, tegen s. nende koken. Drukkeis-Exploftanfen OOSTERBAAN LE COINTRE GOES Bureaux: Lange Vorsfstraat 68—70, Goes Tel.: Redactie no. II; Administratie no. 58 Postrekening No. 36000. Bijkantoor te Middelburg: Firma F. P. DHUIJ, L. Burg. Tel. no. 259 1"kZeeuw VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG. Abonnementsprijs Per 3 maanden, franco per post, f3. Losse nummersf0.05 Prijs der Advertentiën: t—4 regels f 1.20, elke regel meer 30 cL Bij abonnement belangrijke korting. DOODSTRAF EN STAATSLOTERIJ. De heer K(ersten) te R!(otterdam) gaat voort met. zijn onwaardige, wijl ongemotiveerde aanvallen op de an ti-revolutionaire Partij. In „De Ba nier" van 19 Juni 1924 plaatst hij een artikei onder het opschrift „Niets van gehoord!", waarin hij de beide bovenstaande punten v,a,n staatsbeleid als wapenen tegen ons opheft. Hij- vecht alweer tegen windmolens, maai' dat zullen velen zijner lezers toch niet bemerken, omdat ze gewoon zijn het slaan in de lucht voor krachtig poli tiek verweer aan te zien. We zullen dit artikel niet zoo breed bezien, als het vorige. Dat dunkt ons nu niet meer noodig; 't is al wel duidelijk, op welken lossen zandbo dem ae lieer Kersten zijn politieke woningen bouwt. Maar op' een paar onwaardige en onwaarachtige aanval len tegen de A.-R. Partij willen we de aandacht vestigen. 2oo b.v. op het slot van zijn artikel, dat aldus luidt: „Ten slotte, Prof. Diepenhorst heeft den heer Rink bestreden op het punt van afschaffing van Staatsloterij. Waarmede? Met de leer der Schriften? Neen. Met onze gereformeerde belijdenis? Reen. Schijnbaar waren noch Heilige noch Be lijdenisgeschriften veelzeggend genoeg. Prof. Diepenhorst heeft triomfantelijk en kele buitenlandsche schrijvers aangehaald, die, geestverwant van den heer Rink, de Staatsloterij toch bestreden. „Ons gereformeerd volk heeft aan deze vernuftige debatten geen behoefte, 't Hoort maar graag meer eenvoudige, meer klare taal. Waarom? Omdat het 's Heercn Woord bevonden heeft te zijn een schild ter afwering en een zwaard bij den aan val, waarvan Djavid zegt: „Ik zal voor Koningen en Overheden van Uwe getuige nissen spreken en mij niet schamen". De aanhaling van dit Bijbelwoord kan in dit verband geen andere be teekenis hebben dan dat Prof. Diepen horst, toen hij slechts met aanhalingen van buitenlandsche schrijvers den heer Rink bestreed, zich „de getuige nissen des Heeren schaamde". Zoo zij die bedoeling niet heeft, dan zou de aanhaling van dezen tekst in dit verband geen zin hebben. Vrage aan den heer Kersten: Kunt gij Prof. Diepenhorst op goeden grond Beschuldigen van zich ooit ook ii\ de politieke propaganda:! hef Evan gelie van Christus geschaamd te heb ben? Zijn er in woord -en geschrift niet schier ontelbare- bewijzen van liét tegendeel Zoo ja, hoe durft ge dan zoodanige beschuldigingen half bcdektelijk neer schrijven? Mogen wij u Psalm 15:1 3 eens onder de aandacht brengen? „De eisch des Heeren kan en mag niet verborgen worden achter allerlei motieven van scherpzinnig vernuft", zegt de heer R. Durft ge volhouden, dat zóódanig de bedoeling va.n Prof. Diepenhorst was, toen hij met den heer Rink debatteerde? Zoo- niet, pro beer dan niet langer met deze en dergelijke waarheden, die niemand onzerzijds ontkent, de A.-R. Partij bij uw lezers in kwaad daglicht, te stellen'. Of maakte Minister Heemskerk in zijn debat over de doodstraf zich schuldig aan het „verbergen van den 146). (Slot), Daar meneer Hammond niet in staat was de vermoeiende reis naar het Noor den te ondernemen, -en Edna door nie mand anders de trouwplechtigheid wilde laten vervullen, zoo zond zij meneer Mur ray alleen naar huis, hem belovende, zoo spoedig mogelijk naar de pastorie te komen. Meneer en mevrouw Andrews warjan zeer onder den indruk van de meded-e-e- ling- van haar zoo spoedig vertrek. En ze besloten haa.r op de reis te vergezel len. Ben laatslen dag in New York bracht Edna door aan het plokje, waar Felix' .aatste rustplaats was, en het kostte haar ■gioote moeite vaarwel te zeggen aan het dierbaar plekje grond, dat haar even dierbaar was geworden als de rustplaats van haar grootvader. .Hun vriendschap Was zoo warm en zoo innig geweest, dat zij met groot,e liefde aan dezen kleinen, kreupelen, rijk begaafden knaap bleef te rugdenken, en niet voordat de trein het oude station verliet, op het uur van ver trek, verdween iele diepe schaduw, die den geheelen dag haar gelaat verdonkerd nad. eisch des Heeren achter allerlei motie ven van scherpzinnig vernuft?" De heer Kersten citeert drie- brok jes uit hetgeen minister Heemskerk op 27 Februari 1.1. in de Tweede Kamer over de doodstraf en de mo. gelijkheid om haar thans weder in te voeren, gezegd heeft. Maar de heer R. citeert daarbij alweer onvolledig, en daarom onjuist. Wij zullen hier den geheelen passus uit het ministe-' riëel betoog afschrijven, waarbij we interliniëeren,. dat. krachtens A.-R. be ginsel -de nadruk moet hebben. We laten echter daaraan voorafgaan, wat de heer K. daaruit distilleerde-. Do lezer oordeele dan, of d-e- schrijver in „D-e Banier" eerlijk citeerde en of hij het recht heeft de A.-R. Partij verwijten te doen, omdat Minister Heemskerk „den eisch des Heeren achter motieven va,n scherpzinnig ver nuft' 'zou verborgen hebben. De heer Kersten schrijft aldus: „Als het om de doodstraf gaat, zegt Minister Heemskerk op 27 Februari 1.1. in de 2e Kamer: „De A.R. wenschen de doodstraf als straf. Zij weten, dat die op het pogenblik! niet kan worden ingeyoerd, omdat men er geen meerderheid voor kan krijgen en men kan mij niet aannemelijk maken dat het wél kan." „En even later: „Ja, wanneer men hier had een abso- luten monarch, die regeert bij de gratie Gods, dan kan zulk een Vorst zich los maken van de publieke opinie." „Verder vervolgt de Minister dan: „V ie er naar streeft voorschriften te geven die recht zijn, zal er toch reke ning mee moeten houden of die voor schriften bij het volk als recht ingang vin den." D-e Minister van Justitie sprak het volgende „Nu nog een enkel woord over het strafstelsel en enkele onderdeelen daarvan Ik moet in de eerste plaats iets zeggen over de doodstraf, waarover gesproken is door den heer Scheurer. Ik had» geen behoefte om dit punt op het oogenblik aan de orde te stellen, maar nu de heer Scheurer daarover gesproken heeft, hen ik genoodzaakt daarop min of meer uit voerig te antwoorden. Mijn bezwaar is eigenlijk njet dat dc heer Scheurer daarover gespróken heeft. Wat hij daarover gezegd heeft 'is juist. En waar hij geconstateerd heeft wat pok mijn meening is dat de doodstraf be hoort tot het ambt valt de overheid, in zooverre zij gerechtigheid hééft uit le oefenen, is ook juist. Maar dat heeft de geachte afgevaardigde nu niet vopr het eerst kunnen weten, want reeds in 1902, toen de heer Scheurer zeer nuttig en eer biedwaardig werkzaam was, maar niet in de Tweede Kamer, heb ik die stelling ook yerdeuigd. Toen kwam ik in conflict met een voorschrift in het. ontwerp militair strafwetboek, waarin aan het uitspreken van de doodstraf een utiliteitsclausule werd verbonden. Ik heb toen bet amende ment voorgesteld, om die utiliteitsclau sule te laten vallen en ik zeidegii moogt de doodstraf niet anders uitspreken dan uit een oogpunt van gerechtigheid. In overeenstemming met haai' eigen verzoek, zag Edna meneer Murray niet terug voor het tijdstip, dat het huwelijk voltrokken zou worden. Hef was een heldere, mooie middag, stralend van zonneschijn, toen zij me vrouw Murray toestemming gaf haar te geleid-en naar de studeerkamer, waar het gezelschap bijeen was. Méneer en mevr. Andrews, Hetti-e en Hulda, en de grijze predikant, allen waren reeds -daar. Toen Edna binnenkwam, ging meneer Murray haar ijlings tegemoet en ontving haar band van zijn moeder. Edna hield haar oogen op den vlo-er gericht en keek niet -eenmaal op, zelfs niet, toen de oude predikant met bevende stern het huwelijksformulier voorlas en tot slot den zegen Gods afsmeekte over de verbintenis van het knielend paar. De strakke bleekheid van haar gelaat jo-eg mevrouw Andrews groeten schrik aan, 'en met ingehouden 'adem bleef zij- dan ook 'haar o-og op haar gericht houden. Meneer Murray voelde, hoe zij zwaar te gen hem aan begon te leunen, naarmate de plechtigheid haar einde naderde. En na afloop zich tot haar koerend', om haar in zijn armen te sluiten, zag hij, dat zij haar oogleden neergeslagen hield en geheel onbewust van alles was, wat 'er voorviel. - Twee uren verliepen er, aleer zij ge heel van dezen aanval bijkwam, en toen het bloed weer in haar lippen terug- Het is dus geen nieuws, dat ik er zoo over denk en de antirevolutionairen van tegenwoordig, met allen eerbied voor hen, behoeven mij dat ook niet voor te houden. Maar waarover heeft de lieer Scheurer eigenlijk gesproken? Niet over de doodstraf, maar over de vraag wat de regeering moet doen in een vraagstuk als dit. Nu aanvaard Ik die critiek, ook van die hooggeachte en bevriende zijde, niet. De anti-revolutionairen wenschen de doodstraf weer als straf in ons Strafwet boek te zien opgenomen. Zij kunnen dat op geen anderen grond wenschen, dan omdat zij het als een zaak van gerechtig heid beschouwen. Ik ben ook antirevo lutionair, en dat is ook de grond, waarop ik -meen, dat het moet gebeuren. Nu we ten zij echter, dat het op het oogenblik niet kan; men zou er gp het oogenblik geen meerderheid voor vinden. Als dat niet zoo is, moet men mij maar eens aannemelijk maken dat ik mij ver gis, -maar op het oogenblik zou het niet! mogelijk zijn. Zal men nu tot de Regee ring gaan zeggen: nu moet gij in deze leiding geven, en dus met een voorstel komen, waarvan gij weet dat het ver worpen wordt, dan werpt men een vraag stuk op, dat voor een belangrijk deel buiten de doodstraf omgaat. Yoorzoover het de zaak zelf betreft, moest men veeleer dit zeggen: wij weten, dat het op het oogenblik niet kan en wij moeten waardeeren, dat de Minister er op wijst, dat het alleen behoort te ge schieden uit een oogpunt van gerechlig- heid. Dat is dan ook het punt, waarvan wij bij onze propaganda en onze actie moeten uitgaan. Dat zou een gezonde houding zijn van den antirevolutionairen spreker, maar den Minister te critiseeren, omdat hij zich de vergeefsche moeite niet geeft van te "ko men met een voorstel is een min of meer buiten de zaak zelf omgaan, en is dunkt mij niet juist. Door den geachten afgevaardigde is ge zegd: de Overheid moet zjch niet laten leiden door de publieke opinie. Zoo sim plistisch is het niet. Wanneer men had een absolute monarchie zooals men in dertijd had in Rusland, of een oligarchie, zooals er thans in Rusland is, zou ik mij' kunnen begrijpen, dat men zegt: gij hebt met de publieke opinie niets te maken. Want een absolute monarch, die regeert bij de gratie Gods, moet natuurlijk over tuigd zijn, dat hij niet vrij is en niet wil lekeurig kan en ma.g zijn in zijn maat regelen, want dat volgt uit het regeeren bij de gratie Gods. Hij moet gevoelen, dat hij overeenkom stig de regelen, door God gesteld, moet regeeren en als hij niéenl, dat het plicht vari Godswege is, het een of ander voor schrift uit te vaardigen, is het inderdaad waar, dal: hij zich niet door de publieke opinie moet laten leiden. Een oligarchie, die hoofdzakelijk let op' haar eigen belang, laat zich natuurlijk niet door de publieke opinio leid«n. Zij heeft de publieke opinie niet noodig om trent, hetgeen recht is; zij doet alleen wat zij meent, dat in haar belang is. Zoo staat liet met een absoluut monarch niet eens geheel, want wie er naar slreeft keerde, toen -eindelijk nam meneer Mur ray haar in zijn armen en zeide: „Vandaag verbreek ik den keten, die je aan je literaire loopbaan gebonden houdt. Nu zullen er geen boeken meer geschreven worden. Geen studi-e meer, geen moeizame arbeid, geen zorgen meer, geen hoofdpijnen. En dat publiek, -dat zooveel van je houdt, moet zich nu maar redden en uitkijken naar oen nieuw voorwerp van zijn belangstelling. Jij be hoort hu geheel en al aan mij, en ik zal zorg dragen voor het leven, dat jij druk bezig was te vernietigen in jo bui tensporige werkzucht. Kom, laten we ev-en naar buiten in de frissche lucht gaan'". Zij gingen e-en oogenblik onder de poort staan, die toegang g,af tot de pastorie waai' d-e kamperfoelie weelderig overheen 'groeide. Diaar stond het rijtuig op hen te wachten, dat hen naar „Le Bocage" kou brengen, en m-eneor Murray vroeg: „Voel je je krachtig genoeg om even in de kerk te gaan? „Ja, de pijn is geheel geweken. Ik ben nu weer geheel beter". Zij' staken 'de straat over; hij 'nam haar arm -en ging met haa.r de stoep op van de groote, oude, plechtstatige kerk, waar ©en zacht violetkleurig licht door d-e paarse ruiten zjjn waas verspreidde over do 'in 't zonlicht stralende pijpen van het oï'gej en de rijk gebeeldhouwde pilaren Noch Edna, noch No-man spraken een woord, toen zij de kerk doorwandelden, de voorschriften te geven, die recht zijn, heeft er toch altijd eenigszins rekening mede te houden, of die bij het volk als recht ingaan. Hij zal zich dus niet moe ten laten leiden door de publieke opinie, maar zal toch op verstandige wijze daar mede rekening houden, bepaaldelijk ook wat den tijd en de wijze zijner maatrege len betreft. Nu hebben wij hier evenwel geen oli garchie en geen absolute monarchie, maar een wetgevende macht, die wordt uitge oefend door Koning en Staten-Generaal. Indien men dit zelfs zou opvatten naar de formule, die ik indertijd 'tot ergernis van de linkerzijde eens heb voorgesteld, dat de Koning de wetgevende macht uit oefent in overleg met. de Stat-en-Generaal, dan is bet. nog altijd zoo, dat samen werking met de Staten-Generaal noodig is. Niets 'kan wet worden, zonder dat zoowel Koning als Staten-Generaal zich daarmede vereenigen. Nu is het in een materie als deze vooral van het grootste belang niet al leen, of er een meerderheid gevonden kan worden, maar ook door welke motieven die meerderheid zich laat leiden. De pu blieke opinie spiegelt zich toch af in de Staten-Generaal, voorat met het evenredig kiesrecht. Indien er in de Staten-Generaal een meerderheid was, die overtuigd was, dat het. een eisch van gerechtigheid is, de doodstraf in te voeren, dan zou op volkomen zuiveren grondslag die invoe ring weer geschieden, maar indien er geen zoodanige meerderheid is, is het eigen lijk niet gewenscht. Indien er een meer derheid zou zijn, voor een deel samen gesteld uit personen, die het niet als een eisch van gerechtigheid beschouwen, maar het uit utiliteitsoverwegingen wenschen, blijf ik bij mijn gevoelen, dat het beden kelijk zou zijn. Hoe bedenkelijk het zou zijn, leeren ons tegenwoordig revolutionaire regeerin gen, die er maar op los schieten. Nu is het zeker verkeerd om terug te deinzen voor de taak van de overheid om gerechtigheid te oefenen, maar er is met de doodstraf ook veel gezondigd door veel te overvloedige loepassing en op utiliteitsgronden. Dal beliooren wij niet Voor onze rekening te nemen. Ik meen mijn stelling ie moeten handhaven, dat inderdaad indien de wetgever hef. op gronc] van gerechtigheid doet, het gewenscht zou zijn, maar indien dat niet het geval is2 het beter is ons te onthouden. Indien men in die richting een actie zou voeren, heeft die actie mijn instemming. Indien men zegtde Regeerihlg moet eenige leiding geven, welnu dan, Mijnheer de Voorzitter, indien hierbij optreden per sonen, die min of meèr zelotisch aange legd zijn, en aan wie ik mijn woorden in overweging geef heeft men zeker de lei ding, die ik poog van achter (de Regee- ringstafel te geven." De lieer K. heeft alweer „kort en zakelijk" geciteerd, maar keer ver minkt', gelijk men bij' vergelijking ziet. Laat staan, dat hij, die de A.-R. par tij' bestrijdt, geenerlei melding maakt en zwijgend bogen beiden hun knieën voor hun zetels, waar 'Go-d alleen bun ge beden van -dank kon beluisteren. Na enkele oogenblikken nam meneer Murray Edna's hand -en hun banden bei de op -do balustrade van het platform leggend, bad hij luide en vurig Gods zegen pver hun huwelijk af, en beval hun gezamenlijk toekomstig werk in Zijn genade aan. i En de~ zacht-rose glo-ed van den kwij nenden dag, werd -door het raam weer kaatst en liet op het marmer van den predikstoel roodgouden vlekken fonkelen. 't Wias Edna te moede, alsol' dit alles die matelooze vreugde, te veel voor haar krachten zou zijn. Het scheen haar e-en betooverhigsVoll-e droom, meneer Murray •aart flil,aar. zijde geknield te zien liggen; zijn stem in vollen ernst Go-d te hooren smeek-on hun toekomstig leven in ge nade te willen aanzien. Zij wist, dat de trilling in zijn stem, en dc tranen in zijn oogen getuigden van algeheel© toewijding. En nu zijn gezellin te zullen zijn voor de verdere jaren huns levens op de pelgrimsreize, hem te mo gen liefhebben, te mogen gaan met zijn 'hand in do hare, 'twas haar gloriekroon, do rijkste zegening, die het leven haa.r schenken kon. Het licht ging langzaam onder in liet Wie-sten, de -duiven hielden langzamer hand op m-et hun klepperend geffijdder in den klokke toren, en toen zij: omkeerden van wat door den A.-R. afgevaardig de Dr Scheurer in dit debat is ge zegd, terwijl Ds Kersten, de afgevaar digde der St. Geref. Partij, noch in het debat; -den eisch heeft gesteld, noch een desbetreffend voorstel in gediend. Nu zegt de heer KI. verder: „Dat de wet op de doodstraf weinig kans van slagen heeft, erkennen wij, maar reeds de indiening ervan zou zulk een anoreelen steun bieden aan het Staats gezag." Djaarmede komen we op het ter rein -der praktische politiek. Laa,t de heer K. nu weer eens deze vraag be antwoorden Heeft hij er al eens over nagedacht, welke beteekenis de ver werping van een zoodanig voor- Stel zal hebben, waarvan men reeds bij de indiening nagenoeg volkomen zekerheid heeft Moet -daarmede geen rekening wor den? Is indiening krachtens den eisch van het beginsel de eenige maatstaf van handelen? Heeft de heer R. nim mer gelezen, dat'er zelfs in de H. Schrift sprake is van b.v. „Werp uw paarlen niet voor de zwijnen?" Weet hij niet, dat er van onzen Heere Jezus Christus geschreven staat: „En Hij heeft aldaar niet vele krachten gedaan, v a, n w e g e hun ongeloof'? Trouwens in -de praktische po litiek heeft deze heer Kérsten zelf getoond, dat het ook hem bij onze tegenwoordige staatsinrichting niet mogelijk is ten allen tij-de en zonder overleg door te voeren, wat hij in deze stelling neerschrijft: „Als we er kennen, dat ons m-enschelijk verstand verdwaasd is, ja dat heel ons ge slacht in het booze ligt, kan nooit de wet Gods ter toetsing gebracht worden aan wat het volk voor recht belieft te houden". De heer Kersten is lid der Sta ten van Zuid-Holland, en diende- met anderen als zoodanig ten vorigenjare het voorstel in om het ambtsgebed in de Statenvergaderingen in te voe ren. In dit voorstel was aanvanke lijk ook de bepaling opgenomen, dat dit gebed door de leden der vergade ring staande zou worden aange hoord, maar de voorstellers hebben deze clausule geschrapt, toen anderen hen er op wezen, dat dez'e eisch al licht tot verzet z:ou uitlokken hij hen, -die aan het gebed geen waarde hech ten, of er vijandig tegenover staan. Men kan zeggen: het staan bij de iR niet ft} die mate een ct/dcuvii - t „eisch des Heeren" als de toepassing van de doodstraf op wie „des schen bloed vergiet Aceoord! Maar niettemin wordt in gereformeerde 'kringen hot .staande» Bidden toch wei degelijk als een b é-' ginsel geëerd. - - Waarom hield de hoer K'. dan niet bij dat beginsel stand alseen ge tuigenis Omdat hij irit praktisch oogpunt dé moreele beteekenis van liet vóór of tegen woog. Is het in principe ten aanzien van de doodstraf anders, zoolang in de wettig ingestelde -en historisch gegroeide staatsinstellingen de w eg tot wederinvoering bij gebreke van om d-o kerk te verlaten, zool Vol van dier bare herinneringen voor hen heiden, stak mieneer Murray zijn hand uit naar do m-et klimop begroeide graftombe en zeide op plechtigen toon: „Nu is all-e droefenis en smart voorbij en door dc genade Gods zal het nieuwe leven, dat heden voor ons beginnen zal, voor .zoover het mogelijk is, een ver goeding worden voor het verwoest ver leden. Zoo mogen wij dan elkander lief hebben, elkander helpen, -en den Christus dienen, -door Wiens verlossend bloed ik alleen igered ben geworden van een -eeuwig verderf. Aan. Uwe genadige leiding o Vader in -den hemel, geven wij onze toekomst -over". Edna ke-e-k op in zijn stralende o-ogen, waaruit d-e donkere schaduwen van zon de cn haat reeds lang ge-w-eken waren; -en toen hij zijn glanzende oogen zag weerkaatsen in de hare, -en op haar gelaat al de liefde en li-et vertrouwen en de hope van haar hart las, trok hij haar dichter aan zich en zijn gebruinde wang tegen de hare vleiend', zeide hij vol liefde en 'trots: „Met mijn vrouw ga ik door het leven het hoofd hoog opgericht, Samen volgen wij één doel en onze liefde, ons onderling vertrouwen zal ons tot steun zijn. Edna, ik dank God, dat Hij ons' eindelijk ver- eenigcl heeft. Hem zij ons,' leven gewijd!"

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1924 | | pagina 1