m «18 Woensdag 18 Juni 1994 38e Jaargang LEVENSLEED, Buitenland. FEUILLETON. Bij Huidjeuk en ook bij Muggenbeten geeft hst inwrijven met PUROL dadelijk verlichting. Bij Apoth. en Drogisten. Drukkers-Exploitanten OOSTERBAAN LE COINTRE GOES Bureaux: Lange Vorststraat 6870, Goes Tel.: Redactie no II; Administratie no. 58 Postrekening No. 36000. Bijkantoor te Middelburg: Firma F. P. DHUIJ, L. Burg. Tel, no. 259 2Zeeuw VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG. Abonnementsprijs f Per 3 maanden, franco per post, f3. Losse nummersf0.05 Prijs der Advertentien: 1—4 regeis fl.20, elke regel meer 30 ct. Bij abonnement belangrijke korting. Zij, die zich met I Juli op „de Zeeuw" abonneeren. ontvangen de vóór dien da tum verschijnende nrs. gratis. ZOOALS BIJV. IN GOES. Dr V. H. Rutgers, de president der A.-R. Kamerclub, die door zijn stuks- ktes in „De Rotterdammer" dit blad voor velen aantrekkelijk maakt, schreef een paar driestarren, het eene geti- -telcl „1851 en 1871"; het andere „in 1924". Het gaat om de dwaze, zelf zuchtige politiek der liberalen te Goes, te Wons, en, nu ja; over het geheele land; een politiek, tot welke, nota bene, in 1924, de liberalen Dressel- huijs en Westerman en met hen de geheele linkerzijde, van oud-liberaal tot communist schijnen terug te willen. Het zij door overneming nog een maal vastgelegd. Het volgende is ontleend aan Groen van Prinsterer's „Nederlandsche Ge dachten" van 27 September 1871. Het betreft Goes, waar in 1851 op- grond van bepalingen der schoolwet van 1806 vergunning tot stichting van een christelijke schooi was geweigerd, en Wons waar een op' inbare school in 1871 werd gebouwd en in stand ge houden, niettegenstaande bekend wa,s, dat alle schoolgaande kinderen de christelijke school bezochten en voor de openbare school niet één enkele leerling beschikbaar was. Ziehier wat Groen van Prins ter® schrijft: „Misschien zoo Wons genoemd ware, zou in de Tweede Kamer de vermelding door velen met een glim lach zijn begroet. „Zoo was het in 1851 met Goes. Eenige huisvaders, wien de gemengde school niet gevalt, wenschten, Opeigen kosten, hunne kinderen te doen op voeden, overeenkomstig het geloof der Hervormde gezindheid, in de waarhe den, welke aan alle protestantsclie gezindheden volgens de aangenomen kerkleer gemeen zijn. Dit was her haaldelijk geweigerd. De openbare school was,"volgens burgemeester en wethouders, christelijk genoeg. In die dagen waren deze en de Gedeputeer de Staten de keurmeesters der chris telijkheid. Voor onze geloöfsgenooten te Goes kwam ik in de Tweede Kamer op. Hel wekte hilariteit. Een uitste kend redenaar, van wien wij later,"ten goede, hebben' mogen zeggen: Quan tum mutatus ja'b illo(hoezeer veran derd, vergeleken met vroeger) voerde mij tegemoet: „gij verstaat de kunst de faire mousser fes clioses, dat is, om ban hetgeen niets beduidt, een schijn van veelbeduidendheid te hechten". „„De geachte spreker vergeet", .zei- de ik, „dat dikwijls in een schijnbaar kleine zaak .zich een geheel systema; ■concentreert. Zoo is hel te Goes. Daar komt het systeem van onverdraag zaamheid, wadrover ons beklag loopt, aan het volle licht. Niet alleen is en blijft de wederpartij in het. openbaar onderwijs meesteres, ook jn het bij zonder onderwijs wórdt, bij voortdu ring, een waarborg zelfs tégen vexa, toire toepassing van bestaande ver ordeningen ontzegd; en na den strijd, jaren .achtereen gevoerd,- na; al het geen er. van gouvernementswege, en ook in deze Kamer, omtrent vrijheid van onderwijs gezegd is, zal in 1851, 137). „Norman, aan de zuiverheid van je beweegredenen zal nooit worden getwij feld, want niemand, die je kent, zal kun nen gelooven, dat je in staat zou zijn te 'huichelen op dit punt; en mijn hart kan nauwelijks de vreugde bevatten, als ik kijk naar je toekomst, zoo glansrijk van hoop en belofte, zoo vol van dienstbaar heid. De diepgaande verandering in je wezen, de beide laatste jaren, heeft de .gemeerde voorbereid op den belangrijken stap, dien je vandaag gaat doen, en je invloed op jonge mensohen zal van onberekenbaren omvang zijn. O, Norman nooit had ik kunnen denken, dat er op .■aarde zulk een geluk zchu bestaan, als vandaag mijn deel is geworden. Jou ie ■zien als een dienaar des Heeren! Je Hen uienst in de kerk te zien houden! Te weten dat, wanneer ik mijn laatste rustplaats zal zijn ingegaan, jij mijn plaats zult innemen, mijn kudde zult hoe den, je eigen werk doen en het mijne voleinden. Dit is inderdaad de zegekroon in mijn ouderdom". Het was een mooie Zondagmorgen, het genoegzaam-christelijke eener voor alle gezindheden, zoo het heet, inge- 1 rigte openbare school, bij resolutie van Burgemeester en Wethouders of van Gedeputeerde Staten worden gedecre teerd". W,at heeft de'herinnering aan 1851 in 1924 te beteek'enen? Zij heteekent dit. Wat in 1851 geschiedde (en ook in de voorafgaande jaren, en zelfs ■daarna nog, herhaaldelijk plaats had) is door een onderwijswet, met de be palingen der grondwet in overeen stemming, onmogelijk' gemaakt. Voor een bijna gelijke practijk zou echter het amendement van mej. Westerman en Mr Dresselhuijs den weg opnieuw hebben geopend. Geen medewerking tot de stichting van een bijzondere school, wanneer binnen 4 K.M. op' een school van „verwante richting" plaats is; in zoodanig geval zal zelfs samenvoeging van bijzondere scholen (lees: opheffing van een bijzondere school) kunnen worden „gelast" door ■Gedeputeerde Staten. Het is of men in 1851 terug is! De lezer denkt wellicht, dal de voor stellers van het amendement toch niet bedoeld kunnen hebben, dat ooit me dewerking tol stichting van een chris telijke school zon kunnen worden ge weigerd, omdat de openbare school „christelijk genoeg" zou zijn? Gij vergist u. Ook dat zou volgens het amende ment. mogelijk zijn. "Lees slechts wat mejuffrouw Westerman in haar toe lichting van het. amendement zei„En ik wil hieraan dit toevoegen, dat, wan neer men spreekt van subtiele scha keeringen, deze ook wel kunnen be staan tusschen een christelijke school <en een openbare; dat zal van den geest van die openbare school afhan gen. Is dat verschil subtiel, welnu, dan behoeft er naast de openbare ook' geen chris- telijke school te worden op- ge r i c h t." In 1924 zou weder, als in 1851, het genoegzaam-christelijke van de opien- bare school bij resolutie van Gedepu teerde Staten, als „keurmeesters der christelijkheid", worden gedecreteerd! En aan zulk een voorstel heeft de gansche linkerzijde haar stem ge geven. s|c ïf; ï{c Tot zóóver mr Rutgers. Men weet nu hoe 'Groen van Prin- sterer tegen 't geval van Goes in 1851 heeft getoornd. Maar ook' dat van. 1871. dat van Wons (en Schraard) (de bouw van twee openbare scho- lën, het eene voor nul, het andere jvoor vier kinderen, tegenover de Chr. scholen aid alar) is in "1871 door den toenmaligen anti-revolutionairen afge vaardigde voor Leiden baron Van Wiassenaer van Cat.wijdlc (een bloed verwant v,an Groen van Prinsterer) in een zitting der Tweede Kamer, ern stig gewraakt. En wat nu, in 1924? Wij durven gerust beweren, dat, gelijk nu mr Rutgers, de zoon van Lohman's ouden vriend Prof-. F. L. Rutgers, Lobman zelf, ware hij nog lid der Kamer ge weest, tegen dergelijke wegwissching der Pacificatie-gedachte, in naam van liet recht en de goéde trouw zijn krach tig protest zou hebben laten hooren. 'Gelukkig, aan dal voorstel heeft de gansche rechterzijde haar stem ont houden. juist een jaar, nadat Edna vertrokken was' van de pastorie, dat de kerk tot in den nok gevuld; was, want de menschen waren mijlen ver gekomen om een plech tigheid bij te wonen, waarvan de aan kondiging' aanleiding had gegeven tot al- gemeene kritiek. Toen het uur was aan gebroken, dat Norman Murray als die naar defê Wloopds in het 'ambt zou wor den bevestigd, stonden detoeschouwers tot a.an den ingang: en toen meneer Hammond en Norman door het midden pad der kerk gingen, en de oude man op een stoel bij den predikstoel zich nederzette, ging er door de menigte een huivering van ontroering. De dienstdoende predikant was van el ders gekomen, om een plechtigheid te vervullen, «die meer dan -gewone belang stelling ondervonden toen hij opstond en het orgel zijn dreunend geluid liet hoeren, boog Norman het h-oofd en bleef zoo' gedurende het volgend uur zitten. De bevostigingsdienst was plechtig en met groote aandacht werd de preek ge volgd. De predikant had tot tekst Romei nen 6:17, 18. „Maar Go dé zij dank, dat gij wel dienstknechten der zonde waart, maar dat gij nu van harte gehoorzaam geworden zijt aan het voorbeeld der leer, tot het welk gij overgegeven zijt; en vrijgemaakt Rijksmiddelen. Met imeer spanning dan. ooit ziet men maandelijks d-e statistiek der Rijksmid delen tegemoet. Het gaat toch nog altijd om de veiligstelling van den gulden bij een ieder en om de mogelijkheid dat de belastingschroef nog meer zal worden aan gezet. Daarom grijpen steeds meerderen naar de krant om te zien of d.e vermin derde opbrengst in de afgeloopen maand grooter is dan die der overeenkomstige maand van het vorige jaar; of de op brengst ook ditmaal nog boven de ra ming bleef; of wij reeds nu veel ten achter zijn bij vorig jaar vergeleken, en hoe de thermometer staat van het zaken leven en verkeer. Met de opmerking dat de achteruit gang blijft aanhouden, mogen wij al dez-e vragen beantwoord achten. De opbrengst der vijf maanden van 1923 was circa 183 miljoen en die over de vijf maanden van dit jaar circa 174 en een half miljoen. De achteruitgang bedraagt derhalve 8y2 miljoen. Terwijl de opbrengst van Mei 1923 (f40.753,428,08) en die van Mei 1924 (f39,995,268,16) een verschil op leveren van eventjes zeven en een. halve ton. Dat is niet veel, het valt mee; niet tegenstaande verschplende middelen o. a. op een na alle indirecte belastingen, de vermogensbelasting, de zegelrechten, successie en staatsloterij terug gingen. Zoo brachten Vermogensbelasting en Ac cijns op geslacht elk 2i/2 ton minder op, zegelrechten ruim 1 ton minder, gedis tilleerd 4 en registratierechten 6 ton min der, de snikeraccijns ruim een miljoen, en de successierechten zelfs ruim 2 mil joen minder Van de verkeersbelastingen deden de Invoerrechten en de Statistiekrechten weer een stap vooruit; eerstgenoemden klommen van 2,6 miljoen tot 2,9 miljoen; laatstgenoemde van 270 duizend tot 337 duizend, hetwelk op een kleine verbete ring van het verleger wijst, te meer daar ook de loodsgelden van 174 duizend op nagenoeg drie ton klommen. De Grondbelasting, die een weinig naar boven ging, toont in deze vijf maanden reeds een vooruitgang van ruim een mil joen. Gansch anders dan de Inkomsten belasting, welke wel in Mei ruim een mil-oen meeviel, doch in deze vijf maan den een achteruitgang bracht van zes en een half miljoen. Ook het Personeel en de Dividend- en tant.ième-belasling gingen elk een ton vooruit. Eveneens de Tabak accijns met 31/2 ton. De balen voor het Leeningfonds 1914, gingen ondanks de stijging van Inkom sten- en Dividend- en tantièmebelasting en de Verdedigingsbelasting IT van 10y2 op even 10 miljoen terug, wat hoofd zakelijk aan de Accijnzen moet worden geweten. De oorlogswinstbelasling (hoe is 't mogelijk dat die nu nog bestaat!) bracht nog even een ton op. Erg ongunstig is ditmaal de middelen opbrengst niet. Getoetst aan de malaise en den druk zijn de eindcijfers bevredi gend. Hetgeen evenwel niet wegneemt, dat nog meer bezuiniging, dan 'in aantocht schijnt, noodig is, want de last der di recte heffingen is voor velen veel te zwaar. 4 Aan minister v. Dijk de eer. Bij de behandeling van het bezuini- gingsontwerp op de lager-onderwijswet zijnde van de zonde, zijt gemaakt dienst knechten der gerechtigheid". Toen de predikant zijn rede geëindigd had, had de bevestiging plaats. Daar, voor den marmeren preekstoel, dien hij had ontworpen, en gebouwd in vroeger jaren van zijn leven, voor den afgod van zijn jeugd, stond Norman; en de gemeente, voornamelijk zij, die - uit zijn geboortedorp afkomstig waren, zagen met onwillekeurige bewondering en trots op naar de hoogopgerichte, krachtige ge stalte, in het zwart gehuld op wiens hoofd reeds grijzende haren zichtbaai waren. „Maar indien iemand van u weet' ©enig beletsel of zonde, om welke hij niet behoort te worden toegelaten tot dit heilig ambt, laat hij opstaan, en in den Naam van God zeggen wvelke die zonde of dat beletsel is". Die predikant zweeg, en de echo van zijn stem verstierf, en volmaakte stilte heerschte in het gebouw. Plotseling sloeg Norman de oogen op en zag in zijn ver beelding den met klimop begroeiden graf steen, waaronder Paul en Annie rustten. Niet de wereld beschuldigde hem meer, maar de dood en zijn eigen geweten. Een verbijsterende uitdrukking van angst werd op zijn gelaat zichtbaar, daarop vouwde hij de handen over de balustrade heeft de heer v. d. Molen, in zijn ijver om de rechten van de lagere schooi te bepleiten een beschuldiging tegen den mi nister van oorlog geuit, welke beschul diging er vlak naast is gebleken. Hij poneerde de stelling dat de post van twee miljoen, welke voorkwam op de suppletoire (aanvullings) oorlogsbe- grooting, een bewijs was dat aan het mi nisterie van oorlog het tegendeel van bezuiniging was gebleken. Die beschuldiging werd door den mi nister van onderwijs tot haar juiste ver houdingen teruggebracht, uit welke bleek dat die twee miljoen juist een blijk van bezuiniging was. In Mei 1918 was namelijk, toen ernstig moest gerekend worden met de moge lijkheid dat de oorlog onze grens zou overschrijden, met de Engelsche kanon- nenfirma Armstrong (iets dergelijks als de Duitsche Krupp en de Fransche Creu- sot) onderhandeld over de levering van oorlogsmaterieel, zulks met goedvin den van de Engelsche regeering. Dit oor logsmaterieel werd op een gedeelte na geleverd. Het totaal bedrag zou ongeveer twintig miljoen bedragen, waarvan de helft door de Nederlandsche regeering werd betaald. Nog circa tien miljoen moest worden betaald. Na langdurige onderhandeling is de Engelsche regeering bereid gebleken den nog te leveren voor raad terug te brengen tot een bedrag van plus minus twee miljoen. Terwijl we van lieel de rest der leverantie af komen. Dit dankt men nu aan de actie van mi nister v. Dijk. Hem treft derhalve niet de blaam van den geestverwant, maar hii heeft aanspraak op de hulde van het gezond verstand en van de nuchtere feiten. De heer v. d. Molen verzuimde nadat minister de Visser, die 't terecht voor minister v. Dijk opnam, hem de quaestie had uitgelegd, zijn beschuldiging in te trekken. Niemand twijfelt er echter aan of hij zal dit bij de eerstvolgende ge legenheid wel doen. Jhr. Mr. A. F. de Savornin Lohman. Hij begreep wateengoedjour- n a 1 i s t toekomt. D'e beer G. G. van As schrijft in „Het Schouwvenster" over hem: Lohman was een zeer bijzonder goed mensch; ik had bii hem altijd het ge voel alsof ik bij mijn grootvader zat; er was zooveel geduld in hem, en zoo veel wijsheid en begrip voor de nooden en behoeften van anderen. Toen ik de eerste maal bij liem kwam, en mji tenge volge van mijn ziekte, nog moeilijk be woog, wist hij niet wat te doen om het mij gemakkelijk te maken; ik moest bii hem blijven koffiedrinken enz., en toen een der medewerkers aan „Die Neder lander" eens een zeer druk jaar gehad bad, zonder vacantie te kunnen nemen, omdat ziekte en dergelijke hem dat ver hinderden, zond de heer Lohman hem een briefje met de mededeelirig, dat hij in het belang van de krant er uitmoest gaan, en hij deed er, onder geheimhou ding, een bankje vanhonderdbii. Diat Is mooi. Wij kennen journalisten, of het goede waren, kunnen wij niet beoordeelen, daar toe hebben wij hen niet voldoende ge kend; doch wel weten wij, dat een èn bad in stilte. Na het plechtig „Ja", toen de predikant den dienst weer aanving, zag hij op Normans gelaat een uitdrukking van groote vreugde. Toen Norman knielde en de handen van den predikant ter zijner bevestiging op zijn hoofd rustten, werd er van de zitplaats, waar zijn moeder zat, een he vig snikken gehoord, en de stem van den predikant beefde, toen hij den Bijbel aan den knielenden man overreikte, zeggend: „Ik macldig u namens de Kerk om het Woord Gods te prediken en de heilige sacramenten in de gemeente te bedienen". Er was niemand in de kerk, wiens oogen droog gebleven waren, behalve twee, die strak-koud bleven staren van de plaats, waar mevrouw Powell als een standbeeld zat tusschen haar dochter én Gordon Leigh. Meneer Hammond knielde naast Nor man neer, en velen, die de geschiedenis van het gezin van den predikant kenden, schreiden, toen hij het oude, grijze hoofd op Normans schouder liet rusten, die zijn armen om den ouden man heenge slagen hield, en de inzegenende predikant wiens blik door tranen werd verduisterd, breidde zijn handen ter zegening boven hen beiden uit. „De vrede Gods, die alle verstand te dergelijk gelukje liun nimmer ten deel viel; ja dal zij zelfs geen vacantie konden nemen, niet omdat 't hun niet vergund werd, maar dewijl 'tvan hun kleine sa laris niet af kon, en vacantiegeid destijds niet in de mode was. Hij kon zeer goed 0nge 1 ijk be ken 11 e n. Het gebeurde eens, dat een van de jongens, die alle morgens naar zijn huis gingen om te halen wat hij voor de krant van dien dag geschreven had, was weggegaan, omdat hem dit was gelast. De jongen had deswege èn van mij én van den heer Lohman zelf, een schrob- beering bekomen. Maar den volgendon dag riep de heer Lohman hem op zijn kamer om te zeggen dat h ij, de heer Lohman, ongelijk had gehad, en dat de knaap het standje niet had verdiend. Zoo was hij voor allen, met wie hij omging, strikt rechtvaardig, zoo was hij ook in de beoordeeling zijner oolitieke tegenstanders. Hij was handig, waardis en waar in het debat. 't Was zoo schrijft een oorgetuige in „De Rotterdammer" in „De Geel vink" te Amsterdam dat Lohman ik meen bij een Tweede Kamerverkiezing sprak over volksmacht en volksinvloed. Nadat hij geschetst had hoe in vroeger eeuwen het volk van de stad met trom melslag op de markt werd saamgeroepen, om over de belangen der stad te beraad slagen, kwam hij aan de Fransche revo lutie en merkte op hoe toen een door demagogen opgezweepte massa zelf meende te kunnen regeeren. De ellende daaruit voortgesproken, schetste hij in schrille kleuren, om ten slotte stil te staan bij het huidig constitutioneel be wind. In het daarop volgend debat merkte een liberaal spreker op-, dat vóór de Fransche revolutie adel en geestelijkheid de derde klasse met alle geweld in de wieg hadden willen houden als een on mondig kind. (Lohman had 11.I. gezégd, dat de derde klasse toen nog niet de capaciteit bezat om vruchtbaar mede werkzaam te zijn tot bloei en groei van liet vaderland). Toen, aldus de libe rale debater, toen is het groot gewor den kind, trots adel en geestelijkheid, uit de wieg gesprongen en heeft de banden verscheurd, die het waren aange legd. „Ja", antwoordde Lohman, dat is wel zoo, maar bij die gelegenheid heeft het kind beide beenen gebroken, en als de machtige hand van Napoleon niet had ingegrepen, dan was er van Europa niets terecht gekomen." Op mij- heeft dit antwoord (nu mis schien 35 of 36 jaar geleden) een blii- venden indruk .gemaakt, en 't is zeker een middel geweest, Waardoor ik de Anti revolutionaire Staatkunde heb liefgekre- gen. ft De verdwijning van Matteoti. De Ilaliaansche censuur laat maar wei nig berichten door over de zaak Matteoti. Zoo valt nog niet te weten of er met ze kerheid van een moord gesproken kan worden, maar de algemeene beroering, die er blijkbaar in Italië heerscht, valt toch niet te verbergen. De zaak neemt boven gaat, beware uw hart en gee'st in de kennis en de liefde Gods en van Zijn Zoon Jezus Christus, onzen Reere; en de zegen van den Almaehtigen God, den Vader, den Zoon en den Heiligen Geest zij en blijve met u van nu) af en in alle eeuwigheid". En in alle harten der aanwezigen werd een „amen" na,gefluisterden bet orgel ten 't koor brak a,ls spontaan uit in een geweldig „Gloria in Excelsis". Meneer Murray stond voor den kansel als een, die bereid, was zich voortaan ganschelijk te wijden aan den dienst des Heeren, en hij zag er gelukkig uit, nu hij zijn hooge roeping tegemoet kon gaan. En zijn moeder zag met oogen die glans den van trots en liefde op haar van zijn doolwegen bekeerden zoon neer. Velen, die hem van zijn jeugd af aan gekend hadden, kwamen naar hem toe om hem geluk te wenschen, maar druk ten hem tenkel de hand, daar tranen hen beletten te spreken. Ook de kleine Hulda, zijn bescherme linge, kwam hem begroeten; -en er klonk dankbare vreugde in zijn stem, toen hij haar antwoordde: Hulda, de Heilige Geest, de Trooster is inderdaad gekomen; ik weet dat Hij woont in mijn hart. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1924 | | pagina 1