No 314
Vrijdag 13 Juni 1934
38e Jaargang
LEVENSLEED.
Buitenland.
FEUILLETON.
Drukkers-Exploi'anten
jOOSTERB AAN LE COINTRE GOES
Bureaux: Lange Vorststraat 68—70, Goes
Te!.: Redactie no. 11; Administratie no. 58
Postrekening No. 36000.
Bijkantoor te Middelburg:
Firma F. P. DHUIJ, L. Burg. Tel. no. 259
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG.
Abonnementsprijs
Per 3 maanden, franco per post, f3.
Losse nummers f0.05
Prijs der Advertentie n:
14 regels f 1.20, elke regel meer 30 et
Bij abonnement belangrijke korting.
ÜIT HET LEVEN VAN JHR. MR A. F. DE
SAVORNIN LOHMAN.
Aan „De Nederlander" ontkenen wij
nog de volgende bijzonderheden:
lo. Z ij n j e u g cl.
Te Groningen werd Jhr Lobman op 29
Mei 18-37 geboren uit bet huwelijk van
Jhr Mr Wïtzius Henrik de Savornin Loh
man, lieer van Zonnemaire,J) ontvanger
der Directe Belastingen, lid van de Pro
vinciale Staten en Jonkvronwe Francois©
Isabella Henrietta de Ranitz.2)
Zijn vader verloor de ontslapene reeds
op betrekkelijk jeugdigen leeftijd; zijn
moeder bleef hem tot in zijn studenten
tijd gespaard en oefende, als ernstige,
hoogstaande en innig vrome vrouw een
grootcn en blijvenden invloed opi hem
uit. Ontroerend was het te hooren, als
Jhr Lohman, op zijn eigen fijne wijze,
toon zijn tachtigste verjaardag reeds ge
durende enkele jaren tot bet verleden be
hoorde, mededeelde, dat hij steeds meer
ging terugdenken aan en ging overden
ken, de gesprekken die hij met zijn moe
der had gevoerd.
Wij herinneren ons het interview, dat
voor eeaigen tijd. in een onzer groote
weekbladen gepubliceerd werd. Jhr Loh
man had toen uit zijn loven verteld: het
interview werd vol van fijne opmerkingen
die van de teerheid en de gevoelige con
structie zijner ziel spraken en wij lazen;
„Mijn vader verloor ik jong; ik geloof
wel, dat fjjij een streng man was. Mijn
moedei was een bijzonder verstandige
vrouw. Orthodox, nu zou men zeggen: ge
reformeerd. Christus beteekende voor haar
de. Verlosser van zondaren, en niet een
ideale, mensch elijko voorganger. Ben
vrome vrouw. Haar leven was „navol
ging". Zij ging ons voor in het naar waar
heid beleven van de leer vair het Evan
gelie. Aan formulieren-dwang werden wij
kinderen niet gebonden, ook niet aan
het leererr van den ca.thechismus. Weinig
geredeneer over dogma's; veel lezen in
de Schrift. Die was ons richtsnoer. Onze
kinderzonden, b.v. als jokken, snoepten,
werden niet alleen beschouwd als in
gaande tegen het gebod van de ouders,
moor bovenal als zonden tegen God.
Een kind kan dat verschil in toon niet
onder woorden brengen, maar gevoelt het;
het geeft aan zijn jeugd een ondergrond
van kracht.
Wij behoorden dus tot de „fijnen", zoo
werden de orthodoxen aangeduid. In ge
goede kringen kwamen die weinig voor,
zelfs in onze eigen familie. „Het denkend
deel van de natie" stelde ons opi intellec
tueel standpunt een trapje lager clan de
vrijzinnigen. Zoo'n beetje tweederangsmen
schenOok bij benoemingen was ortho
dox-zijn nu juist geen middel om vooruit
te komen
Mijn moeder leerde ons', ons daaraan
niet te storen; vrij en open onzen eigen
weg te gaan. Toch sloot ze ons niet af
van anderer omgang. Integendeel. Nooit
werden we gewaarschuwd tegen niet-
orthodoxen, of vooringenomen tegen Jo
den en Katholieken. Ik ging met allerlei
jongens om. Mocht ook vrij publieke ver
makelijkheden bijwonen. Moeders ©enig
voorschrift was: „Ga niet daar, waar ge
voelt, dat Christus niet komen zou".
Die wijsheid en dat vertrouwen gaven
mij een groote zelfstandigheid in denken
en leven. Later, als student, gevoelde
ik mij heerlijk onafhankelijk; met een
besliste overtuiging, zonder vrees voor
vrij onderzoek. Afkeerig van gelooven of
handelen op gezag ik bezocht de kerk
diensten van allerlei richting behalve
waar het de „onfeilbaarheid" van den
Bijbel betrof, die destijds ook in den
gewonen zin voor mij vaststond.
Mijn moeder, in haar ware vroomheid,
heeft mij tegen niets meer gewaarschuwd
dan togen den hoogmoed. Hoogmoed is
de ergste zonde. In mijn lange loopbaan
hen ik steecis meer overtuigd geworden
dat niets sterker veroordeeld wordt dan
mcnschclijke hoogmoed door de Heilige
Schrift. Die doet den éénen mensch den
ander vertrappen om maar vooruit te
komen, om maar ,.de éérste" te zijn. Die
doet den nietigen mensch zich stellen
hoven God; rekent niet met diens wil. Ja,
eerbiedigt Zijn macht en wijsheid slechts
voor zoover het menschelijk verstand die
erkent
Ware .godsdienst oefent invloed uit op
karaktervorming. En alle dwang en
formalisme is uit den booze".
Mr Lohman vertelde van zijn jeugd
jaren nog meer;3)
„Toen ik twaalf jaar was, kwam ik in
huis bij den Wnalschen predikant ds v.
V- H. Guye.4) Wjeet waarom ik uit
mijn huis ging? Mijn vader was gestor
ven, en ik verklaarde mijn moeder be
slist, dat ik niet door twee vrouwen al
leen wensehte to worden opgevoed.
Ik ben niet tevreden over mijn opleiding
in Latijn en Grieksch; eerst onder ds
Guye, later op het gymnasium. Vooral
de grondslagen heb ik slecht geleerd. Wel
was ik ijverig van nature en werkte
graag, maar dat tekort lieb ik nooit kun
nen inhalen. Berst door prof. Ermerins
mijn lateren schoonvader 5) heb ik
leeren "begrijpen wat studeeren eigenlijk-
is. Ermerins was hoogleeraar in de ge
neeskunde, maar tegelijk een uitstekend
Graecus; zijn uitgave van Hippocrates is
algemeen bekend. Ook met Prof. Jonck-
bloet bad ik als student vriendscliappe-
lijken omgang.
Mijn eigenlijke leermeester werd prof.
Gratama. Die gaf colleges over natuur
recht". i
Tot zoover de aanhaling uit het inter
view.
2o. Z ij n be t e e k e h i s als Ka, m e r-
1 i d.
Meer clan veertig jaren was: Mr Loh
man lid der Tweede Kamer, waarin hij
een zeer vooraanstaande positie innam.
Menigmaal in moeilijke dagen, was hij
de leider der Kamer, dank zij zijn rijke
parlementaire ervaring, zijn zuiver rechts
gevoel, zijn groote liefde voor zijn land,
welks belangen hij allereerst en aller
meest in het oog hield. Veel heeft hij ge
werkt en. gesproken in de Kamer
maar vooral heeft hij gestreden voor het
recht en de gewetensvrijheid der Chris
tenouders, voor het geloof hunner kinde
ren. Er waren tijden, waarin een groot
'debat, waarbij Lohman niet het woord
gevoerd had, toch eigenlijk niet tot .zijn
recht gekomen mocht worden geacht.6)
IWjanneer wij den langen staat van
Lohman s parlementairen dinst nagaan,
dan denken wij o.a. aan de twee Grond
wetsherzieningen van 1887 en 1917, die
'hem bteide zagen als lid der Staatscom-
ïnisSie van voorbereiding. Dan denken wij
aan zijn aandeel aan cl© totstandkoming
van het nieuwe Strafwetboek in 1881.
Aan zijn voorzitterschap' van- de commis
sie van rapporteurs over de schoolwet
Mackay. Aan zijn belangrijk aandeel in
den strijd om de leerplichtwet, de onge
vallenwet, de woningwet. Aan de kies
rechtuitbreiding van 1896, de grootste,
die volgens velen onder "de bestaande
grondwet mogelijk was, en die door Loh
man» warmen en beelissenden steun te
genover het van twee tegenovergestelde
zijden komend kruisVuur gered werd.
133).
Zijn gezichtje gloeide van opgewon
denheid; en toen zij hem kuste ear weg
wilde gaan, riep hij uit:
„O, waar ga je nu heen?"
„Naar mijn kamer om mijn hoed af
te zetten".
„Blijf je niet lang weg? Ik ben blij,
dat je er eindelijk weer bent. Ik kan nu
niet goed hebben, dat je al dadelijk weer
bij mij weggaat. Kom je gauw weer terug
en wil je dan mijn voorhoofd wat be
vochtigen
Den volgenden dag, toen meneer Man
ning haar kwam verwelkomen, zag zij
m zijn ernstige houding zulk een mede
gevoel voor haar, dat hot haar verwon
derde. Zijn hand op haar arm leggend,
zeide hij op een toon, die geheel zijn
gewonen, kouden metalen klank Verte
len had:
„Wat vreeselijk bent u veranderd, se
dert ik u het laatst zagl Ik Vist wel, dat
niet sterk genoeg was, om de proef
te doorstaan, en als ik het recht had
gehad tusschenbieide te komen, dan zou
u nooit gegaan zijn".
„Meneer Manning, ik begrijp niet goed
waarop u zinspeelt".
„Edna, om je zoo te zien afnemen, is
werkelijk vreeselijk 1 Ik geloofde, dat je
Murray zou trouwen tenminste ik wist,
dat iedere andere vrouw het doen zou
©n ik wist, dat het voor jou een vree
selijk© strijd zou zijn om zijn genegenheid
af te wijzen, en dat je dien strijd niet
straffeloos zou doorkomen.
Waarom je hem afgewezen hebt, daar
toe heb ik geen recht je te vragen, maar
wel heb ik een recht je te vragen, je
eigen leven te willen redden. Ik weet hoel
goed, dat je geen liefde voor mij voelt;
maar je kunt achting voor mij gevoelen
en mij volkomen vertrouwen; en nog
eens houd ik mijn hand boven, je hoofd
en smeek je, geef mij het overgebleven©
van je leven I Geef mij de ruine van je
hart. Ik zal je met teederheid en liefde
beschermen; wij zullen naar Europa
naar liet Oosten gaan; ©n de rust voor
den geest, en afleiding door het reizen,
en verandering van lucht zullen je ge
heel doen herstellen. Het is nooit zoo
tot mij doorgedrongen en nooit heb ik
er van gedroomd, hoe mijn geluk van
bet jouwe afhing, voordat je nu zoo
Aan de stakingsdagen van 1903, toen
van zijn woord en invloed een kracht uit
gingen. di© hem in de satirieke pers als
„minister zonder portefeuille" deden tee
kenen. En aan zoo héél veel meer.
De heer Lohman, zoo schreef een man
van de perstribune, zit altijd stil op zijn
plaats in het voorste bankje der tweede
rij te luisteren naar de sprekers.
Bij dat luisteren schijnt hij een ©n al
geduld en aandacht. Interrumpeert hij,
dan i» 't zelden hoos, vaak met een
glimlach en een trek van heel goedmoedig
schik- hebben.7)
Maar rijst, daar uit die voorplaats aan
de rechterzij, die lange, kloekgebouwde
figuur tot spreken op, clan is 'tniet zel
den tevens tot kastijden.
De Kamer heeft dan ook altijd die aan
dacht, die hij zelf toont voor de woorden
van zijn medeleden, 't Stroomt dan samen
om zijn plaats en dikwijls moet hij, met
een bezemend armgebaar, beduiden, dat
de heeren een der beide regelen overtre
den: niet staan tusschen den spreker en
'de stenografen; niet staan tusschen den
spreker en de ministerstafel.
En dat openlaten van die ruimte is
te meer noodig als de heer Lohman
spreekt, omdat zijn stem zoo zwak is.
Zonderling, dat zoo'n solied physiek een
zoo gering g'eluid voortbrengt, 't Klinkt,
nooit onaangenaam, nooit schril of ijl,
alleen met .een tekort aan klank alsof
't van achter een gaas komt.
Toch slaat het altijd in. Omdat het
komt „van Lobman"? Ja, maar ook voor
al toch weer, omdat het uit een over
tuiging komt. Daar van die plaats; spreekt
nimmer iemand, die iets zeggen wil tot
de Kamer, haar iets' geven wil van wat
hij goed acht. Hel eigene der gedachten
en de helderheid van inzicht in het be
handelde, dat is "t bovendien, wat steeds
de Kamer doet luisteren naar deze- zwak
ke stem.
Maar hoe opmerkelijk kan dan, met de
zwakte van het geluid, de hartstocht van
'den spreker contrasteeren. Hartstocht, die
'zich toont in uiterlijk en woord.
In uiterlijk niet wat gebarenspel be
langt. De ©ene hand, die meestal het
papier houdt, blijft in rust ('tmoet al heel
hoog gaan als die meedoet), en slechts de
andere steunt het woord. Neen, maar
't gebaar leeft dezen spreker op 't gelaat.
Dot .straks zoo kalm-aandachtig, zoo
schrander-stille gezicht, is nu opeens al
leven. Spot, haat, verachting, felle toorn,
verontwaardiging, verbazing, „niets
menschelijks is hem vreemd". Zoo zeer
bewegelijk zijn die trekken, dat het vaak
op dat gezicht, een bliksemschieten is
van felle, scherpe, snel versprongen groe
ven en bewegingen.
3o. II e t conflict van '86 e n '94.
In den hoogleeraarstijd va.lt het ker
kelijk conflict van 1886. waarin Lohman
weder, ook nu niets ten halve doende,
zich in de voorste gelederen had gewor
pen, waar de felste slagen werden ont
vangen en toegebracht. In-1886 schreef
hij met prof. Rutgers een studie over
„De rechtsbevoegdheid der plaatselijke
kerken". In hetzelfde jaar twee strijd
schriften: „Ontoerekenbaar" en „Waar is
het misdrijf der geschorsten?" Op 11 Jan.
1887 hield mr Lohman op het Gerefor
meerd kerkelijk Congres een referaat on
der het opschrift: „D:oor wat schuld de
tweede Hiërarchie opkwam". Later in
hetzelfde jaar een vraag: „Aan Dir P. J.
Hoedemaker". Oorsprong in denzelfden
tijd neemt fle bijdrage (1893) in het
„Rechtsgeleerd Magazijn" over: Rechts
bevoegdheid der kerken".
Na 1893 kwam het uiteengaan van
langen tijd uit de stad was. Ik heb altijd
zoo geheel op mijzelf geleefd en nooit
bepaald behoefte gehad aan 't bijzijn van
©en ander menschelijk wezen, maar nu,
nu ik zoo lang van je gescheiden ben
geweest, ben ik onrustig en voel me niet
meer tevreden. En als jij dit jaar zo©
door zou brengen, evenals het vorige
dan zul je niet lang meer leven. Ik heb
een conferentie met je dokter gehad. Half
gedwongen gaf hij mij kennis van je
slechten gezondheidstoestand, en ik ben
nu gekomen om je te smeeken <jit l«even,
dat een. zelfmoord zou beteekenen, niet
langer voort te zetten, niet langer een
leven te verwoesten, dat voor jezelf mis
schien niet veel waarde bezit, maar dat
onuitsprekelijk kostbaar is voor den man,
die zich zeer gelukkig Zou prijzen om
voor jou m 't verder leven te mogen
zorgen. Een man, die er zich bewust
van is, dat het voor zijn eigen zielerust
en eenzaam leven noodzakelijk zou zijn;
die geen andere belooning op aarde zou
verlangen, dan te kijken in jouw goed
keurende ooigen, als hij zijn werk van den
dag beëindigd had, en neer zou zitten
bij jou aan den huiselijken haard. Edna,
ik vraag niet om je liefde, maar ik vraag
om je hand, je vertrouwen, je gezelschap
1om het recht je voor den ondergang
Lohman en Kuyper, het pijnlijke ontslag,
als hoogleeraar, dat misschien ook haar
oorzaak in de politiek vond. Die heer
Lohman ha,cl bezwaren tegen de richting
waarin dr Kuyper stuurde. Reeds in do
in 1892 van mr Lohman's hand ver
schenen brochure: „Partij of beginsel?"
klinken de bezwaren door. In 1892 diende
Mr Tak van Poortvliet zijn kiesrecht-ont-
werpi in, door dr Kuypler geprezen, had
het ontwei' pvoor Lohman groote be
zwaren, hij achtte het ontwerp1 in strijd
niet de grondwet. In den strijd verschenen
weer brochures': in 1892 „Partij of be
ginsel?", in 1894 „Aan dr Kuyper. Een
valsehe leuze".
Het politiek conflict werkte in de Vrije
Universiteitswereld na. Het leide tot de
jaarvergadering der Vrij Universiteit, 27
Juni 1895, in Seinpost. In 1895 schreef
de hoogleeraar zijn brochure: „Die aan
val op Seinpost en mijn antwoord". Mr
Lohman bleek diep' gewond. Aan het eind
van zijn betoog zegt hij o.m.: „Hoewel
mijn liefde voor cle Vrije Universiteit als
instelling niet verminderd is, wordt toch,
na al het leed, door mij ondervonden,
het geven van onderwijs mij te moeilijk".
Korten tijd na de jaarvergadering van
1896 vroeg en verkreeg Prof. Lohman
eervol ontslag.
L In de S t a n d a a rd van 17 Jan. 1918
verhaalt de schrijver van de Zeeuwsoho Brie
ven hoe de namen De Savornin Lohman
en Zonnemaire aan elkaar verbonden geraak
ten. Dc ambachtsheerlijkheid Zonnemaire werd
in 1740 eigendom van Mr Maurits Adriaan
de Savornin, Raad te Tholen, die het erfde
van zijn schoonvader Petrus Hayman, pre
dikant te Eikerzee; in 1780 ging het bezit
over op zijne dochter Anna Adrians de Sa
vornin, en in 1787 op zijn zoon Maurits
Adriaan, die het in 1835 naliet aan zijn klein
zoon Jhr Mr M. A. de Savornin Lohman te
Groningen, broeder van genoemden Wïtzius,
op wien het na diens dood overging. Thans
is de heerlijkheid eigendom der familie Moo-
lenburgh. Red. „Zeeuw".
2) Haar kleindochter en naamgenoot, de
oudste dochter van den overledene, is ge
huwd met een zoon van wijlen ds II. Pierson,
Lohmans vriend. Tijdens den oorlog verloor
dit echtpaar zijn I,weeden zoon, A. F. Pierson,
officier in het Fransclre leger. Red. „Zeeuw".
Mr Lohman heeft ons o.a. nog niet
zoo lang geleden meegedeeld, dat hij als
knaap er zoo weinig moedgevend uitzag, dat,
zijn naaste bloedverwanten en kennissen meen
den, dat hij wel jong sterven zou. Wie
hem gekend hebben, zullen begrijpen, hoe
's Ministers gezicht stond, toon hij ons deze
mededeeling deed. Red. „Zeeuw".
4) Deze werd later de schoonvader van
Prof. Rutgers, eveneens een vriend van den
lieer Lohman. Het Kamerlid mr V. H. Rutgers,
is een kleinzoon en naamgenoot van dezen
predikant. Red. „Zeeuw".
B) Mr J. P. N. Ermerins, burgemeester
van Zierikzee, later archivaris te Middelburg,
was een neef van dezen hoogleeraar. Red.
„Zeeuw".
Een staaltje hiervan hebben wij eenmaal
bijgewoond. Het was bii de behandeling in
de Tweede Kamer van de schoolwet-Mackay
in 1888. De heer Lohman moest dien dag
te Amsterdam zijn wegens het huwelijk van
zijn zoon Jhr W;. H. met mej. llovy. Daar
werd in de Kamer het schoolgeldartikel be
handeld. In het ontworpen artikel was spra
ke van een „billijk" schoolgeld. Over dit
vage „billijk" ontstond discussie, waardig van
de zijde van de Beaufort en v. d. Loeff,
heftig van de zijde van Kerdijk en Goeman
Borgesius. Dr Schaepman deed wat hij Icon,
om de aanslagen af te weren, doch wijl hij
de meening van zijn vriend-medelid en voor
zitter van de Commissie van Rapporteurs
niet kende, moest "hij zich daarbij op de
vlakte houden. Eindelijk besloot hij in over
leg met den minister om den heer Lohman
telegrafisch te raadplegen. Dat geschiedde
vóór de pauze, na de pauze, zoo meende
men, zou er wel antwoord zijn. Dit schijnt
niet zoo vlug gekomen te zijn, tenminste
de heer Van Alphen kroeg een wenk om een
rede uit te spreken. Intusschen kwam het
gewenschte bericht, waarin instemming met
te behoeden. Wil je mij naar de ouda
wereld vergezellen?"
Zij keek naar bean op en was verwon
derd tranen in zijn onderzoekende, an
ders zoo koude oogen te ontdekken.
Een trotsche glimlach kwam over
Edna's gelaat spelen, nu zij zag, hoe
geheel en ai zij het hart bezat van hem,
idien zij boven alle mannen ter wereld
het meest bewonderde.
„Meneer Manning, de Heere God heeft
ons niet voor elkaar bestemd. Ik kan niet
met u meegaan naar de oude wereld. Ik
weet hoe voorzichtig ik moet zijn ten op
zichte van mijn gezondheid, en hoe mijn
werktijd in dit leven afgebakend i;s:, maar
ik heb toch reden tot tevredenheid. Ik
tracht mijn werk met getrouwheid te ver
vullen en vertrouw volkomen op Hem, Die
de mens ©hen gedenkt en voedt.
God zal mij niet oproepen, zoolang Hij
nog werk voo-r mij heeft hier op aarde;
'en als ik niets meer te doen zool hebben
■en Hem niet langer zou kunnen dienen,
dan zou ik ook niet langer willen leven".
D© uitgever nam zijn lorgnet en veeg
de do glazen af, maar de dofheid zat in
zijn oogen; en na eenige ©ogenblikken,
waarin hij probeerde zijn gewone kalmte
te herwinnen en de stem in zijn hart, dat
naar liefde hunkerde, tot zwijgen te brem-
Zelfs vrouwen klagen.
Wij leven in een drukkenden tijd. JZelfs
vrouwen klagen somwijlen. Het is een.
feit, dat velen op een crisispunt zijn aan
beland, waarop öf hun gezondheid moet
lijden öf zij hun werk moeten opgeven-
Duizeligheid en pijn in den rug zijn waar
schuwingen van opkomende nierkwalen.
Laat uw werk dan een poos rusten; gij
hebt gebiedend rust, ontspanning en fris-
sclie lucht meer levenszonneschijn
noodig.
Overworking strijdt met onze levens-
eischenal te vaak is zij de oorzaak van
nieraandoeningen bij vrouwen.
Foster's Rugpijn Nieren Pillen voldoen
aan alle eischen. Zij herstellen de onge
makken en onrust, veroorzaakt door nier
verschijnselen als urinaire kwalen, rug
pijn, waterzuchtige zwellingen, rheumati-
sche pijnen en zenuwoverspanning.
Zelfs gevorderde nierstoornissen als
nierzand, nier- en blaasontsteking, spit,
rheumatiek, nierwaterzucht en ischias
worden met succes bestreden door Fos
ter's Pillen.
Verkrijgbaar in apotheken en drogist
zaken a f 1.75 per flacon (geel etiket met
zwarten opdruk). (30)
een door minister Mackay gedachte wijzi
ging, of een advies gegeven werd. In ieder
geval de minister formuleerde haastig een
nieuwe redactie van het bestreden artikel,
in dien geest, dat de woorden „billijk school
geld" in „een minimum schoolgeld van twin
tig cent" werd veranderd. De heer Seret
stopte hierop den heer Van Alphen een
briefje in do hand, waarop deze zijn rede
staakte en de minister een verbeterde editie
van het artikel voordroeg, welke de goed
keuring der meerderheid, doch niet van Ker
dijk en Goeman Borgesius, mocht verwer
ven. De afwezigheid van Lohman had, on
danks de aanwezigheid van den grooten doc
tor, een zekere spanning in de rechtsche
gelederen veroorzaakt. Red. „Zeeuw",
7) De interrupties van den heer Lohman
hielden in den regel verband mot zijn be
ginsel: opkomen voor recht en waarheid. Eén
voorbeeldToen de vroegere predikant Lief-
linck in 1913 als oudste in jaren de eerste
vergadering der Tweede Kamer in liet zitting
jaar 1913—1914- had te openen, waarbij, als
gebruikelijk, een openingswoord door hem
werd .gesproken, noemde hij - wat van die
liooge plaats hoogst ongepast was onder
de aanwijzingen welke duidden op het bui
tengewoon folie van den juist gevoerden ver
kiezingsstrijd het feit, dat er „ditmaal zelfs
gebeden was". In terugslag op deze opmer
king liet aanstonds daarop tot beperkten na-
hu rigen kring dc heer Lohman de interrup
tie volgen: „en gelogen". De opmerking
door den voorzitter aan het adres van de
rechterpartijen was door deze niet door allen
gehoorde, doch door de pers vereeuwigde
interruptie afdoende bestraft, Of er dan veel
gelogen was? Ja, zeggen wij, aan de zijde van
Links. Men denkc maar aan Marehants klacht
over den dweper uit Buitenzorg; aan Dri-
ons roepen om redding van de bedreigde
Hervormde kerk; aan Pleyte's waarschuwing
van den bezem in de mast; aan de pro-
tes'en der verkiezingsapostelen tegen Regouls
zedelijkheidswet, tegen Talma's verplichte in
validiteitsverzekering, tegen Colijns spel met
de militaire uitgaven; tegen Malefyts snoode
kersteningspolitiek, alles gelogen, want de
dweper bleef te Buitenzorg op verzoek van
dienzelfden Pleyte, en Colijn werd door Bos
boom en Rambonnet vervangen, die zijn mi
litaire maatregelen beaamden, Talma werd
door z(jn medestander Trenb vervangen en
Ort bleek het met zijn voorganger eens. De
interruptie was derhalve juist en verdiend.
Red. „Zeeuw".
De crisis in Frankrijk.
De partijen der linkerzijde hebben Pain-
levé gekozen als candidaat voor het pre
sidentschap. Painlevé kreeg 306 steni
gen, hernam hij op zijn gewonen, hal
men, ©rnstigen toon:
„Edna, één gunst tenminste, zul je
me wel willen toestaan. De dood van een
van mijn betrekkingen in Louisiana heeft
mij in het bezit gesteld van ©en groot
vermogen, en nn zoiu ik zoo graag' willen,
dat je met mijn kleine Lila, eenige jaren
op reis zou gaan. Jij bent de eenige
vrouw, aan wie ik ooit haar geheel© op
voeding zou toevertrouwen. En ik zou
mij bovenmate gelukkig roemen, als' ik
je 't genoegen zou kunnen verschaffen
zulk een reis te maken. Wees nu niet .te
trotsch om dit aan te nemen, 't is een
klein genoegen, dat je uit mijn hand zou
ontvangen".
„Ik dank u, mijn edele, grootmoedige
vriend. Ik geniet dankbaar het geluk van
uw toegenegenheid o|p ,dit oogenblik,.
maar uw edelmoedig offer moet ik van
do hand wijzen. Ik kan Eelix niet ver
laten".
„Als je mijn aanbod niet kunt aanne
men, tracht het dan te vergeten; wij zul
len dat onderwerp begraven en er nooit
jneer over praten. En nu, vaarwel. Ik
hoop morgen in den middag terug te
komen om je af te halen vooreen rijtoer".
Li'. i i
(Wordt vervolgd).