1)E ZEEUW TWEEDE BLAD. MS :eifK LEVENSLEED. Binnenland. Kerknieuws. 'varende: Renguet Co., FEUILLETON VAN ZATERDAG 31 MEI 1924. No. 204 c> b steen in Waal- e" mTegels 30X30X5 lent, Stucadoorgips» •eet uit schip getio- 3lige prijzen, Beton-, buizen. Bouwmaterialen, en Steenhouwerij, iiburg. Telef- 35- Da Costa's Zwanenzang. Aan een belangrijk artikel van dr v. d. Valk in „De Ilott." over Da Costa als spreker, ontleenen wij: {lij begon to spreken in kleinen kring van kleine luyden bij zich a,an huis, aan vankelijk alleen over don Bijbel. Hij begon als oefenaar. Men heeft dit wel eens smalend gezegd, maar thans, nu de Volks universiteiten het volk in zijn laagste ge ledingen willen bereiken, mag men Dia Costa benijden om zijn ijver en om zijn nederigheid. Die gelooven haasten niet, Hij pakt aan, waar hij een handvat vindt, vast geloovend, dat hij een werk van plicht, van dure roeping verricht, en dan kijkt men niet angstvallend uit naar het eind, maar doet, wat zijn hand vindt om te doen. Die oefeningen breidden zich uit, straks buitenshuis, voor een meer en meer tal rijk gehoor, eerst alleen te Amsterdam, sedert 1844 ook in andere steden. Dia Costa hield geen eigenlijk gezegde redevoeringen. Hij sprak, hij keuvelde, hij zei alles, wat hem op de lippen kwam, én de weg van zijn hart naar zijn lippen was kort. Gij moest hem zien in do hoofd stad op Vrijdagavond,, eerst in de zaal onder het Leesmuseum voor heeren al leen, daarna voor een gemengd gehoor in het Wapen van Amsterdam op den Kloveniersburgwal. Daar zat hij achter een tafeltje, op een kleine verhevenheid geplaatst cn door twee lampen verlicht. Had hij een onderwerp aangekondigd,, dan wist men gewoonlijk slechts dit eene met voldoen de zekerheid, namelijk, waarover hij het niet zou hebben. Zijn tekst was louter een prétoxte, zijn onderwerp een uitgangspunt. Bén draad vasthouden, vond hij blijkbaar te dun. Zijn kleurrijk, Oostersch weefsel ontstond uit do incenstrengeling veler bonte dra den. Als een lierdichter kon een enkel woord, dooi' hem naar aanleiding van een onderworp gezegd, aanleiding wor den voor een overgang naar een ander. Hij gunde zich soms niet de kalmte, om een zin behoorlijk te laten afloop-en. Maar ovenals een lierdichter verrasten zijne wendingen, geniale opmerkingen, dichter lijke verheffingen cn ontboezemingen. Twintig jaar is zijn gehoor hem trouw gebleven. Altijd was de zaal gevuld. In den aanvang schaamde men zich er te komen en oen Diacostiaan gescholden te worden. Maar allengs week die onrede lijke schroom, en eindelijk zag men do eerste familiën der hoofdstad plaats ne men onder de dichte rangen van zijn gehoor. Men zag er mannen als Huydekoper, later burgemeester van Amsterdam, den gevierden prediker Abraham des Aniorie van der Hoeven, den professor P. J. Voute en (ook weer) David Jacob van Lennep, die zich in 1823 van Bilderdijk cn Da Costa had afgewend. Ook in Leiden kwam er teekening en ontwikkeling in het auditorium van Da Costa, gedurende de 10 jaren, dat hij daar van tijd tot tijd placht op te treden in de bidstonden der vrienden Israëls. Aanvankelijk werden zij zeer weinig ge volgd, voel minder dan die va,n andere voorgangers. Die behoeften, die daar bevrediging zoch ten, konden zich zoo weinig aansluiten aan den vrijen vorm, den rijken inhoud, de vereeniging van hoog-en ernst en bij- tonde satire, die Dia. Costa's voordrach ten kenmerkten. Allengs zag men daar echter verschijnen dezulken, die kwamen om den genialen redenaar zoo. niet te be wonderen, althans te bestudeeren, indien maar niet uit onedeler motieven. Op het laatst kon de ruime zaal de schare der belangstellenden of nieuwsgierigen, der ernstige of niet ernstige hoorders nauwe lijks bevatten. Toch werd wel hart en consciëntie ge raakt door do snijdende ironie, den hoogen ernst, den inwendigen liefdegloed in do schitterende spranken, die van het zwaard zijns woords afvielen. 1.24). Hu Ida zat aan een kant van den haard een donkerrqodon appel te schillen; en lekker in zijn wollen chamberlocïc ge huld, zat meneer Hammond in zijn ge makkelijk van kussens voorzienen arm stoel, met het hoofd achterover en de vingers geklemd om een grooten bundel heerlijk riekende boschviooltjes, zijn lie velingsbloempje. Zijn sneeuwwit haar hing overhel smalle, bleek© gelaat, waarop geluk en innige vreugde te lezen stonden; en zijn helderblauwe oogen schitterden van geest eir humor, en zijn lippen neig- ('n glimlachen, toen hij luisterde naar het voorlezen van „de ervaringen van een Schotschen boer" J^'1' bji zijn stoel zat Edna, overluid lozend uit dal. eigenaardige, geestDe boek waarvan M zooveel b^df Z °lu t dan hield zij op, om llulda een woord uit te leggen, dat zij niet begreep of te krfken of het den zieke ook te veel vermoeide. De drie gezichten vormden een levendig contrast in den rossen schijn van 2 vuur. Dat van het jonge meisie een, rond, blozend gezichtje met roode lippen Een ooggetuige, die hem te Leiden in de Wialekerk hoorde bij oen bidstond voor Israël, vertelt: „Eerst was 'het slepend en mat, en scheen hij niet in zijn onder werp te kunnen indringen. Maar dan eensklaps, als door hooger ingeving bezield, begon dat levendig oog te schitteren met wonderbaar vuur; de gebogene gestaltee hief z'ich op; de lippen trilden; 'de geest werd vaardig; de stof kreeg leven; het ijzer werd gloeiend. Met reuzenkracht viel de hamer slag op slag, tenvijl de woorden als vurige vonken vlogen. Dan vloeide zijn rede als een losgelaten bergstroom. Die heel den verdrongen elkander, ze vloeiden in een, versperden elkander den weg. En zoo. ging het verder, al breeder en groot- scher, lichtstraal op lichtstraal, vuurwerk op vuurwerk". Het laatst sprak hij, even voor zijn ziekte, die hem naar het graf zou voe ren, te Leiden, den 8 November 1859 in tegenwoordigheid van velo professoren cn stuuenien over net getuigenis des g-e- ioofs bij het onderzoek der Schriften. De indruk was ontzaglijk, en de broe ders zeiden elkander dien avond: „wij bobben beden zijn zwanenzang vernomen" R ij w i e 1 b e 1 a s t i n g. In liet „Arnli. Dbl." zet „Jan v. Gelre" uiteen, hoe 't nu straks met de Rijwiel- beiasting staat, wanneer de Eerste Ka mer, gelijk wel te verwachten is, haar ook aannemen mocht. Hij zegt er het vol gende van „Ten opzichte dezer belasting krijgen we dus straks drie soorten van fietsen. Allereerst de rijwielen, die geen belasting- merk noodig hebben. Dat zijn: a. Kinderrijwielen, waarvan de wielen met andere banden dan luchtbanden zijn bekleed, mits de omtrek der banden niet grooter is dan 5 centimeter; b. driewielige rijwielen, kennelijk be stemd voor gebrekkige personen c. dienstrijwielen der Land- en Zee macht, die van bet daarvoor vastgestelde kenmerk zijn voorzien en bereden worden door militairen in uniform; d. dienstrijwielen van liet staatsbedrijf van de Posterijen, de Telegrafie en Te lefonie, die van liet daarvoor vastgestel de kenmerk zijn voorzien en bereden worden door ambtenaren van dat staats bedrijf of voorzien van hun ambtelijk onderscheidingsteeken. e. rijwielen, die bereden worden door ambtenaren der Rijks- of gemeentepolitie in uniform f. rijwielen, die bereden worden door hier te lande hunne functie uitoefenende .diplomatieke en beroepsconsulaire ambte naren van vreemde mogendheden, leden van hun gezin en bij hen inwonende in dienst zijnde personen, alsmede aan de hier te lande gevestigde gezantschappen en consulaten verbonden kanselarijbe ambten; allen mits zij vreemdeling zijn en overigens binnen het Rijk geen bedrijf of beroep uitoefenen, en onder voor waarde van wederkeerigheid, indien door den Staat, tot welken die personen behoo- ren, eeno rijwielbelasting wordt geheven: g. rijwielen die bereden worden door niet hier te lande wonende personen, die tijdelijk en niet langer dan drie achter eenvolgende maanden binnen liet Rijk verblijven; hieronder niet begrepen perso nen die voor hun beroep of om eenige andere reden geregeld binnen het Riik komen. Dan de rijwielen Inct kostolooze bclas- tingmerken. Die kostelooze merken wor den uitgereikt voor rijwielen, uitsluitend voor hoofden van gezinnen, die voor hun beroep of bedrijf een rijwiel noodig heb ben en niet in Rijksinkomstenbelasting voor het loopende belastingjaar zijn of worden aangeslagen. Hier is dus gepoogd het element draag kracht toch in de wet in te voeren. Minister Golijn heeft dit moeten slik ken, anders was er denkelijk van zijn rij- wielbclnsting niet veel terecht gekomen. Maar voor mij blijft het zeer de vraag, of 't dan maar niet beter ware geweest, om de heele belasting in te trekken. Nu voor zie ik nogal wat onbillijkheden en ook heel wat administratieven rompslomp, die niet voert in de richting yan eenvou dige en vlugge belastingheffing. ïk vestig en vroolijk lachende oogen en kuiltjes in_ de wang-en; de oude eerwaarde do minee met zijn gerimpelde wangen en gegroefd voorhoofd en neerhangenden zil veren. baard; en de fijnbesneden, ivo ren trekken van de gouvernante, waarop- zelfs geen kleur weerkaatst werd door de soepele plooien van haar hei-rood wol len gewaad. Toen het daglicht verflauwde, dwarrelden de gouden vlekken der zon steeds hooger tot zij de zoldering bereik ten en verdwenen als zeepbellen van menschel ijke hoop en verwachting. De lijster staakte zijin vesperzang, en Edna sloot haar boek ©n zette het tusschen de rij op de plank. Hulda zette haar rood-vilten hoed op, kuste haar vriendin goeden nacht en ging huiswaarts naar Le Bocage; en de oude man en Edna zaten zwijgzaam te sta ren in de gouden flikkering van de vlam men in den haard. „Edna, ben je moe, of kun je nog iets voor mij zingen?" „Voorlezen vermoeit mij zelden. Wal zal ik zingen?" „Dat plechtig, verrukkelijk gedeelte uit de „Profeet", dat voor je stem zoo uit stekend geschikt is." Zij zong het verlangde stuk en toen, zonder pp een vragen van hem te wach ten, zong zijl notg eenige van zijn geliefde Schotsche liederen. hierbij nog even de aandacht op oen gedeelte der rede van Minister Colijn. Deze zei o.m. „Wat betreft de vraag, of de wijziging invloed op de opbrengst zal uitoefenen, heb ik mij nadrukkelijk voorbehouden, dat wanneer dit jaar blijken mocht, dal do wijziging een te nadeeligen invloed heeft, ik zal kunnen komen met een voorstel om de bepaling weer uit de wet te schrap pen. Overigens verwacht ik zulk 'een nadeelige opbrengst van de voorgestelde wijziging niet." Daaruit blijkt dus duidelijk, dat de kwestie van de „gratis-merken" er voor- loopig een is voor slechts óén jaar. Ik voor mij ben bevreesd, dat het laar wel bij zal blijven, 'tzal soms een heele toer zijn, om uit te zoeken, of iemand een rijwiel noodig heeft uitsluitend vooi- zijn beroep of bedrijf. Ik wensch den in specteurs der belastingen, die dit uit moe ten maken, veel wijsheid toe en door loopend een goed humeur. Ten slotte hebben we nog de rijwielen met betaald merk. De kosten zijn voor ieder even hoog en dat is f3 per jaar. Bereid er u maar op voor, dat gc ook over 1.924 alsnog de volle f 3 zult hebben te betalen, tenminste als go geen „gratis" merk krijgt. De heer P. K. Dommisse te Maas sluis vraagt ons opneming van het volgende C h r. Draadlooze. Met het do-el om de nieuwe uitvin dingen der Radio-telefonie in dienst van ons Chr. Volksleven te stellen, wordt er thans in Nederland een Chr. Vereeniging voor Draadlooze-Te- lefonie opgericht. Deze vereeniging wenscht een krachtig zendstation in gebruik te nemen, opdat iedere landgenoot in de gelegenheid iklan komen geregeld naar haar telefonie te luisteren. 's Avonds zal men b.v. in den hui- selijken kring gezeten van tijd lot tijd redevoeringen en toesp-ralken kunnen aanhooren van onze voormannen, die daartoe niet langer meer liet geheeie land behoeven door te trekken. Van de Chr. Muziekuitvoeringen zullen behalve de bewoners der sle den nu ook die op alle afgelegen plaatsen kunnen pro-fiteeren. Voor ont wikkeling, geestelijke opbeuring, ais voor ontspanning en veraangenaming in de avonduren, zal alles gegeven worden, wat op dit gebied mogelijk is. Behalve da.t, is het plan om re gelmatig muziek1, voordrachten, lezin gen, toespraken voor zieken en voor personen in afgelegen plaatsen, draad loos te verspreiden. Cursuslessen zul len gegeven worden en het laatste persnieuws verspreid. In één woord, de draadlooze tele fonie zal in alle mogelijke opzichten worden toegepast tol opbouwing van het Chr. volksleven en tot verbreiding van de Chr. beginselen. Voor het ketkelijk leven evenwel dienen wij de draadlooze telefonie al leen ten dienste van zieken en di versen arbeid in de week te stellen, want wij hebben ons te hoeden, niet tot de dwaasheden te komen, als waarvan ons de berichten uit Ame rika en Engeland madedeeling doen. Willen wij tot algemeene toepas sing van de draadlooze telefonie voor ons volk komen, dan is noodig, dat iedereen zonder bezwaar een ont vangtoestel kan aanschaffen. Ook daarvoor zal de vereeniging trachten zorg t,e dragen, door zeer eenvoudige, door een ieder in tact te brengen toestellen, tegen lagen prijs af te leveren. Wii wenschen dus de ontvangst van de Chr. Draadlooze Telefonie zoo populair mogelijk te maken, en roe- Edna dacht, dat hij in slaap gevallen was, hij laig zoo. stil, zijn gelaat stond vre dig; en zij kwam stilletjes terug naar haar stoel en staarde in de robijnen tempels met stralende torens -en glanzende koe pels, en eindelijk in de aschvale ruïnes, te voorschijn geroepen door het verkoolde hout. Een -maand was voorbijgegaan sedert haar komst in de pastorie, en gedurende dat korte tijdperk was meneer Hammond gedeeltelijk hersteld -en had al weer wat van zijn kracht teruggekregen. Het was zoo onverwacht, dat nu de hoop al werd gekoesterd voor algeheel herstel. En in vertrouwen tot haar sprak hij er al over, dat hij hoopte met Paschen den preek stoel weer 'te kunnen hestijgen. Het gezelschap van zijn geliefde leer linge maakte hem volmaakt gelukkig, en zijn gelaat was de spiegel van zijn over gelukkig hart. Na een langen, donkeren stormachtigen dag van zijn leven scheen de zon onder te gaan in wolkenloozen vrede en glorie. Van al Edna's litteraire producten nam hij met de grootste belangstelling ken nis. Zij las hem 'het handschrift voor van begin tot het. eind en werd beloond door zijn volmaakt goedkeuren van stijl, ont wikkeling en strekking. Mevrouw Murray kwam -eiken dag naar de pastorie, maar Edna had nog geen Er moet thans actie komen, opdat wij hier een plaats verkrijgen, voor dat de tegenstander, die reeds hard pen daarom de hulp in van ons ge heeie Chr. volk. a,a,n 't werk' is, het geheeie terrein beslaat. Wij vragen hierdoor aan ieder me delevend Chr. Nederlander zich hij ons aan te sluiten. Zij, die nog geen kennis van deze zaak hebben (hun aantal is nu zeker nog het grootst) brengen wij- geheel- op hoogte. Gevaren bestaan er hij draadlooze ontvangst niet! Niemand blijve achter! Wij hebben ben de medewerking van allen noodig. Zoo za.1 onder Gods zegen zonder grooten strijd geleidelijk alles bereikt worden, wat wij beoogan. Wij wachten op uwe blijken van medeleven en op de toezegging van uw steun. Laat Chr. Nederland actief zijn! Di r D- ij k o-vcr het t o. o n e- e 1. In „De Reformatie" publiceert D|r K- Dijk, Gerot', predikant te Dien Haag, zijn rede: „Het dogmatische indifferentisme onder de jongeren". In art. IV Iascht hij een opmerking over het tooneel in, om een noot daarbij te voegen: „Over de bekende toon oei kwestie schreef ik liever niet. Mijn standpunt tegenover het tooneel heb ik uiteengezet in 110. 7 viur dezen jaargang. Ik heb dit bezwaar tegen de toonoeluitvoering, dat de zonde, neen niet. beschreven, niet verteld, niet door het woord weergegeven, maar plas tisch uitgebeeld en gedaan wordt. De spelers moeten zich dus ook do zonde indenken en dit zijn voo.r mij niet. toelaat bare dingen. Bovendien is het tooneel m.i. ook om deze reden, niet aannemelijk, dat een christelijk tooneel tot depiractische onmogelijkheden behoort. Gebed en reli- gicuso strijd Ij.v., die toch een zeer voor naam element in het christelijk leven vor men, kan men niet opi het tooneel bren gen. Dat zijn geen dingen om na te doen. Ieder zal zich daaraan stool-en, en zoo blijft liet christelijk leven als vanzelf bui ten liet terrein fy taan. Nu voert men hiertegen wel aan, dat dan allo declamatie, ook in do prediking, te vcro-ordeelen is, doch men vergeel, dan twee dingen. Ton eerste is deze declamatie enkel spreken en niet do-en. cn ten tweede moet bij het vertolken van Specifiek onheilige en heilige dingen do voordracht uiterst sober en met zoo wei nig mogelijk mimiek zijn. Eindelijk meen ik dit te moeten op-- merken, dat juist, op het terrein van het tooneel de grenzen zo-o moeilijk te trekken zijn, dat onttrekking m.i. geboden schijnt. Laten deg-enen, die geen p-rincipieele be zwaren hebben, bedenken, dat ons ook het offer geboden is, en dat een christen in zijn religie onnoemlijk rijk is, en heim voorts wacht de nieuwe aarde met de volkomenheid der schoonheid. Wat de bewuste tooneeluitvoering be treft, neem ik niet geheel voor mijn reke ning alles wat en de wijze, waarop de dingen gezegd zijn. Wel sta ik materie-el geheel en al aan de zijde van hen die het gebeurde betreuren. Het bedroeft mij èn om de studenten cn om onze Vrije Universiteit, die onder al deze dingen meer schade lijdt, dan wij vermoeden. Ik hen er zeker van; dat, indien de studenten, die de bekende motie hebben gepubliceerd, beseften, hoeveel kwaad zij onze hoogeschoo! berokkenen, zij hun ge tuigenis achterwege hadden gelaten. Er is in de verdediging van het too neel zooveel jammerlijk bravour, dat geen rekening houdt met ons Gereformeerde volk, van welks liefde en sympathie de V. afhankelijk is. De Zending. In een persbericht van een tiental dagen geleden hebben de Zes Samenwerkende Zendingscorporaties reeds herinnerd aan de financieele moei lijkheden van het voorjaar 1924 en erop gewezen, dat het eerste kwartaal van dit jaar reeds een bedenkelijk tekort in de ontvangsten deed zien. Om dit jaar een bezoek gebracht op Le Bocage; en hoewel Norman twe-e dag-en per week meneer Hammond bezocht, kwam hij telkens op een afgesproken uur, en zij had hem nog niet ontmoet. Tweemaal had zij zijn stem gehoord in -een ernstig gesprek en ver scheidene malen had zij zijn groote figuur dc pastorielaan zien komen opwandelen, maar van zijn trekken had zij zelf geen glimpje op kunnen vangen. Norman's naam werd nooit genoemd in haar bijzijn, noch door zijn moeder, noch d-oor den dominee, maar Hulda .praatte onophoude lijk over zijn vriendelijkheid jegens haar. Daar zij op de hoogte was van de da gen, dat hij in de pastorie kwam, zoo ging Edna altijd naar haar eigen kamer als hij kwam, tot het bezoek geëindigd was. Eens op een middag ging zij naar de kerk om op het orgel te spelen; en na een uur van stil genot in dat gebouw zoo vol met dierbare herinneringen, ver liet zij de kerk, en vond buiten Tamer lane, vastgebonden aan het ijzeren hek, maai' zijn meester was niet aanwezig. Zij wist, dat hij ergens 'in het gebouw, of op het kerkhof moest zijn, maar zij ont zegde zichzelf het genoegen om er voor een tweede maal binnen te gaan. Niet een blik, noch een woord was er tussclien hen gewisseld, sedert zij scheid den op liet station, achttien maanden ge debacle to voorkomen werd in de achtei ons liggende weken telkens weer aange spoord tot regelmatig geven; hoe dank baar de besturen ook zijn voor de vele bewijzen van sympathie, welke ontvan gen werden, is het resultaat zóó, dat de toestand, zonder eenige overdrijving ern stig genoemd moet worden. En dat, ter- ivijl het Zendingswerk perspectieven opent als nimmer te voren! Dezer dagen zonden de corporaties (do Zes in Oegstgeest samenwerkende) een circulaire, waarin gevraagd wordt de „Pinkster-collecte" te houden en voor te bereiden. Straks op den Pinksterdag re kenen de corporaties op allen, die belang stellen in den Zendingsatbeid. Moge er zijn een rijke Pinksterzegen en een blij moedig offer! Marjorie Bowen over de Hollanders. Majorie Bowen schrijft in het jongste nummer van het „Haagsclic- Maandblad'" over de schoonheid van Holland en zegt onder meer: „Het blonde licht, dat tot in olk hoekje van elk voorwerp in hot Hollaiidsche landschap stroomt, schijnt den vreemde ling een bctoovering, over dit land door menschenhanden gemaakt. Zelfs op- een natten, winderigen dag' ontbreekt dit eigenaardig licht niet, dat do wolken doordringt; snel en wijd over de vlakten en over zee drijft, en zelfs schijnt te glin steren achter den koudon, bijtenden, nat ten mist, die op-komt uit de zee. Dit mooie bleeke zonlicht geeft de verrukkelijkste perspectieven; tegen den avond maken dc lange schaduwen, de teere silhou etten der kerken, de lanen en do boer derijen een melancholieken indruk; de dc horizon lijkt eindeloos ver en op- den voorgrond is elk onderdeel omzoomd door licht en belijnd met p-urp'sre, en blauwe schaduw. Elke bos riet, elke plant langs den weg, iedere schuit in sloot of gracht, iedere eenzaam wuivende populier of iep krijgt op deze wijze een duidelijke plaats cn waarde in de oogen van don toeschou wer; het geheel vormt oen fijn schilderij, waarbij elk onderwerp zorgvuldig gekozen is cn met liefde behandeld. Diil is te dan ken aan het volkomen egale licht, niet verduisterd door bergen, noch opgeza meld in valleien, maar naar alle kanten stralend, van de eerste vonk in 'tOosten af tot den laatsten gloed in het Westen toe, cn o-ok aan do uitgestrekte ruimten, waar de geringste onderbreking, zooals van een brug, een boom o-f oen gebouw belangrijk wordt. Deze schaarschheid van indruk en lijn do-et het oog van den reiziger, gewend aan de rijke verwarring van weelderiger landschappen aangenaam aan, want 't, is niet dor, noch verwaar loosd, noch troosteloos. Heel het land, de met blo-emen bezaaide bo-sschen, en van leeuweriken wemelende Zeeuwsche weiden, de purperen Direntsche heide en dc glinsterende Fricsche meren, alles is bekoorlijk door een simpele gratie, door geordende voorspoed en patricische wol vaart - Die Hollanders zijn een intelligent welopgevoed volk, dat zich niet schaamt, noch -over zijn intelligentie, noch over zijn opvoeding, zooals zoovele- Engelschen doen; de Hollander is geenszins zoo zwaar op de hand en onbehouwen' als. van hc-m gezegd wordt; wie scherp op'merkt, acht de spreekwoordelijke onverstoorbaarheid van dit volk even weinig gerechtvaardigd als de aan de Franschen toegeschreven vroolijkheid; elke faze van hot volksleven draagt dc kenmerken van ijver, beweeg lijkheid, geestdrift, oorspronkelijkheid cn de zichtbare rust -en ordelijkheid wordt veeleer door tevredenheid veroorzaakt dan door saaiheid. Lijkt de Hollander in de Noordelijke provincies stug, hij is het niet in hooger mate dan de Schot of eenig ander volk, clat te worstelen heeft met een ruw klimaat en als- men de Frie zen onder elkander ziet, zijn het vrno- lijke, krachtige, iiksche menschcn. ijve rig in hun werk en dol op- spo-rt, genie tend van den huise-lijken kring, zoowel als van de frissche lucht; nergens bei- speurde de schrijfster dezer regelen de verslapping door ellende of versuffing als gevolg van domheid, die maar al te vaak wordt aangetroffen in landen, waar van een ro-e-p uitgaat van geelst en le vendigheid leden. Zij verlangde -er naar zijn gedach ten over haar boek te liooren, want vele gedeelten waren geschreven met het spe ciaal doel, dat hij ze lezen zou; maar zij wilde -er niet naar vragen; en liet was een pijnlijke beproeving om in de -ee-n-o kamer te zitten en in de aangrenzende het zacht, onduidelijk geluid van zijn stem te hoo- ren, en toch hem nooit te zien. Weinig vrouwen zouden tegen die ver leiding bestand gebleven zijn, maar Edna was bevreesd voor de eigenaardige macht, die hij had over haar hart, en vertrouwde zichzelf niet in zijn tegenwoordigheid. Diezen avond, toen zij zat bij hetvlam- mend licht van den haard en het ver leden overdacht, kon zij zich maar niet hegrijpen, dat -er slechts twee jaren ver- loopen waren, sinds zij dagelijks na,ar deze rustige kamer kwam om haar lessen op te zeggen; want gedurende dien .tijd had zij zoo hevig geleden naar geest en lichaam, 'dat het haar toescheen, alsof tientallen jaren moeizaam over haar hoofd waren heengegaan. Onwillekeurig zuchtte zij, en streek met haar hand over haar voorhoofd. Een licht geklop op de deur schrikte haar op uit haar gedachtengang, oen bediende kwam binnen en reikte haar een pak brieven van New York. fWiordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1924 | | pagina 5