1)E ZEEUW
TWEEDE BLAD.
MS
:eifK
LEVENSLEED.
Binnenland.
Kerknieuws.
'varende:
Renguet Co.,
FEUILLETON
VAN
ZATERDAG 31 MEI 1924. No. 204
c>
b steen in Waal- e"
mTegels 30X30X5
lent, Stucadoorgips»
•eet uit schip getio-
3lige prijzen, Beton-,
buizen.
Bouwmaterialen,
en Steenhouwerij,
iiburg. Telef- 35-
Da Costa's Zwanenzang.
Aan een belangrijk artikel van dr v. d.
Valk in „De Ilott." over Da Costa als
spreker, ontleenen wij:
{lij begon to spreken in kleinen kring
van kleine luyden bij zich a,an huis, aan
vankelijk alleen over don Bijbel. Hij begon
als oefenaar. Men heeft dit wel eens
smalend gezegd, maar thans, nu de Volks
universiteiten het volk in zijn laagste ge
ledingen willen bereiken, mag men Dia
Costa benijden om zijn ijver en om zijn
nederigheid. Die gelooven haasten niet,
Hij pakt aan, waar hij een handvat vindt,
vast geloovend, dat hij een werk van
plicht, van dure roeping verricht, en dan
kijkt men niet angstvallend uit naar het
eind, maar doet, wat zijn hand vindt om
te doen.
Die oefeningen breidden zich uit, straks
buitenshuis, voor een meer en meer tal
rijk gehoor, eerst alleen te Amsterdam,
sedert 1844 ook in andere steden.
Dia Costa hield geen eigenlijk gezegde
redevoeringen. Hij sprak, hij keuvelde, hij
zei alles, wat hem op de lippen kwam,
én de weg van zijn hart naar zijn lippen
was kort. Gij moest hem zien in do hoofd
stad op Vrijdagavond,, eerst in de zaal
onder het Leesmuseum voor heeren al
leen, daarna voor een gemengd gehoor
in het Wapen van Amsterdam op den
Kloveniersburgwal.
Daar zat hij achter een tafeltje, op
een kleine verhevenheid geplaatst cn
door twee lampen verlicht. Had hij een
onderwerp aangekondigd,, dan wist men
gewoonlijk slechts dit eene met voldoen
de zekerheid, namelijk, waarover hij het
niet zou hebben.
Zijn tekst was louter een prétoxte, zijn
onderwerp een uitgangspunt. Bén draad
vasthouden, vond hij blijkbaar te dun.
Zijn kleurrijk, Oostersch weefsel ontstond
uit do incenstrengeling veler bonte dra
den. Als een lierdichter kon een enkel
woord, dooi' hem naar aanleiding van
een onderworp gezegd, aanleiding wor
den voor een overgang naar een ander.
Hij gunde zich soms niet de kalmte, om
een zin behoorlijk te laten afloop-en. Maar
ovenals een lierdichter verrasten zijne
wendingen, geniale opmerkingen, dichter
lijke verheffingen cn ontboezemingen.
Twintig jaar is zijn gehoor hem trouw
gebleven. Altijd was de zaal gevuld. In
den aanvang schaamde men zich er te
komen en oen Diacostiaan gescholden te
worden. Maar allengs week die onrede
lijke schroom, en eindelijk zag men do
eerste familiën der hoofdstad plaats ne
men onder de dichte rangen van zijn
gehoor.
Men zag er mannen als Huydekoper,
later burgemeester van Amsterdam, den
gevierden prediker Abraham des Aniorie
van der Hoeven, den professor P. J.
Voute en (ook weer) David Jacob van
Lennep, die zich in 1823 van Bilderdijk
cn Da Costa had afgewend.
Ook in Leiden kwam er teekening en
ontwikkeling in het auditorium van Da
Costa, gedurende de 10 jaren, dat hij
daar van tijd tot tijd placht op te treden
in de bidstonden der vrienden Israëls.
Aanvankelijk werden zij zeer weinig ge
volgd, voel minder dan die va,n andere
voorgangers.
Die behoeften, die daar bevrediging zoch
ten, konden zich zoo weinig aansluiten
aan den vrijen vorm, den rijken inhoud,
de vereeniging van hoog-en ernst en bij-
tonde satire, die Dia. Costa's voordrach
ten kenmerkten. Allengs zag men daar
echter verschijnen dezulken, die kwamen
om den genialen redenaar zoo. niet te be
wonderen, althans te bestudeeren, indien
maar niet uit onedeler motieven. Op het
laatst kon de ruime zaal de schare der
belangstellenden of nieuwsgierigen, der
ernstige of niet ernstige hoorders nauwe
lijks bevatten.
Toch werd wel hart en consciëntie ge
raakt door do snijdende ironie, den hoogen
ernst, den inwendigen liefdegloed in do
schitterende spranken, die van het zwaard
zijns woords afvielen.
1.24).
Hu Ida zat aan een kant van den haard
een donkerrqodon appel te schillen; en
lekker in zijn wollen chamberlocïc ge
huld, zat meneer Hammond in zijn ge
makkelijk van kussens voorzienen arm
stoel, met het hoofd achterover en de
vingers geklemd om een grooten bundel
heerlijk riekende boschviooltjes, zijn lie
velingsbloempje. Zijn sneeuwwit haar
hing overhel smalle, bleek© gelaat, waarop
geluk en innige vreugde te lezen stonden;
en zijn helderblauwe oogen schitterden
van geest eir humor, en zijn lippen neig-
('n glimlachen, toen hij luisterde
naar het voorlezen van „de ervaringen
van een Schotschen boer"
J^'1' bji zijn stoel zat Edna, overluid
lozend uit dal. eigenaardige, geestDe boek
waarvan M zooveel b^df Z °lu t
dan hield zij op, om llulda een woord
uit te leggen, dat zij niet begreep of te
krfken of het den zieke ook te veel
vermoeide.
De drie gezichten vormden een levendig
contrast in den rossen schijn van 2
vuur. Dat van het jonge meisie een,
rond, blozend gezichtje met roode lippen
Een ooggetuige, die hem te Leiden in
de Wialekerk hoorde bij oen bidstond voor
Israël, vertelt: „Eerst was 'het slepend
en mat, en scheen hij niet in zijn onder
werp te kunnen indringen.
Maar dan eensklaps, als door hooger
ingeving bezield, begon dat levendig oog
te schitteren met wonderbaar vuur; de
gebogene gestaltee hief z'ich op; de lippen
trilden; 'de geest werd vaardig; de stof
kreeg leven; het ijzer werd gloeiend.
Met reuzenkracht viel de hamer slag
op slag, tenvijl de woorden als vurige
vonken vlogen. Dan vloeide zijn rede
als een losgelaten bergstroom. Die heel
den verdrongen elkander, ze vloeiden in
een, versperden elkander den weg. En
zoo. ging het verder, al breeder en groot-
scher, lichtstraal op lichtstraal, vuurwerk
op vuurwerk".
Het laatst sprak hij, even voor zijn
ziekte, die hem naar het graf zou voe
ren, te Leiden, den 8 November 1859 in
tegenwoordigheid van velo professoren cn
stuuenien over net getuigenis des g-e-
ioofs bij het onderzoek der Schriften.
De indruk was ontzaglijk, en de broe
ders zeiden elkander dien avond: „wij
bobben beden zijn zwanenzang vernomen"
R ij w i e 1 b e 1 a s t i n g.
In liet „Arnli. Dbl." zet „Jan v. Gelre"
uiteen, hoe 't nu straks met de Rijwiel-
beiasting staat, wanneer de Eerste Ka
mer, gelijk wel te verwachten is, haar
ook aannemen mocht. Hij zegt er het vol
gende van
„Ten opzichte dezer belasting krijgen
we dus straks drie soorten van fietsen.
Allereerst de rijwielen, die geen belasting-
merk noodig hebben. Dat zijn:
a. Kinderrijwielen, waarvan de wielen
met andere banden dan luchtbanden zijn
bekleed, mits de omtrek der banden niet
grooter is dan 5 centimeter;
b. driewielige rijwielen, kennelijk be
stemd voor gebrekkige personen
c. dienstrijwielen der Land- en Zee
macht, die van bet daarvoor vastgestelde
kenmerk zijn voorzien en bereden worden
door militairen in uniform;
d. dienstrijwielen van liet staatsbedrijf
van de Posterijen, de Telegrafie en Te
lefonie, die van liet daarvoor vastgestel
de kenmerk zijn voorzien en bereden
worden door ambtenaren van dat staats
bedrijf of voorzien van hun ambtelijk
onderscheidingsteeken.
e. rijwielen, die bereden worden door
ambtenaren der Rijks- of gemeentepolitie
in uniform
f. rijwielen, die bereden worden door
hier te lande hunne functie uitoefenende
.diplomatieke en beroepsconsulaire ambte
naren van vreemde mogendheden, leden
van hun gezin en bij hen inwonende in
dienst zijnde personen, alsmede aan de
hier te lande gevestigde gezantschappen
en consulaten verbonden kanselarijbe
ambten; allen mits zij vreemdeling zijn
en overigens binnen het Rijk geen bedrijf
of beroep uitoefenen, en onder voor
waarde van wederkeerigheid, indien door
den Staat, tot welken die personen behoo-
ren, eeno rijwielbelasting wordt geheven:
g. rijwielen die bereden worden door
niet hier te lande wonende personen, die
tijdelijk en niet langer dan drie achter
eenvolgende maanden binnen liet Rijk
verblijven; hieronder niet begrepen perso
nen die voor hun beroep of om eenige
andere reden geregeld binnen het Riik
komen.
Dan de rijwielen Inct kostolooze bclas-
tingmerken. Die kostelooze merken wor
den uitgereikt voor rijwielen, uitsluitend
voor hoofden van gezinnen, die voor hun
beroep of bedrijf een rijwiel noodig heb
ben en niet in Rijksinkomstenbelasting
voor het loopende belastingjaar zijn of
worden aangeslagen.
Hier is dus gepoogd het element draag
kracht toch in de wet in te voeren.
Minister Golijn heeft dit moeten slik
ken, anders was er denkelijk van zijn rij-
wielbclnsting niet veel terecht gekomen.
Maar voor mij blijft het zeer de vraag, of
't dan maar niet beter ware geweest, om
de heele belasting in te trekken. Nu voor
zie ik nogal wat onbillijkheden en ook
heel wat administratieven rompslomp, die
niet voert in de richting yan eenvou
dige en vlugge belastingheffing. ïk vestig
en vroolijk lachende oogen en kuiltjes
in_ de wang-en; de oude eerwaarde do
minee met zijn gerimpelde wangen en
gegroefd voorhoofd en neerhangenden zil
veren. baard; en de fijnbesneden, ivo
ren trekken van de gouvernante, waarop-
zelfs geen kleur weerkaatst werd door
de soepele plooien van haar hei-rood wol
len gewaad. Toen het daglicht verflauwde,
dwarrelden de gouden vlekken der zon
steeds hooger tot zij de zoldering bereik
ten en verdwenen als zeepbellen van
menschel ijke hoop en verwachting. De
lijster staakte zijin vesperzang, en Edna
sloot haar boek ©n zette het tusschen
de rij op de plank.
Hulda zette haar rood-vilten hoed op,
kuste haar vriendin goeden nacht en ging
huiswaarts naar Le Bocage; en de oude
man en Edna zaten zwijgzaam te sta
ren in de gouden flikkering van de vlam
men in den haard.
„Edna, ben je moe, of kun je nog iets
voor mij zingen?"
„Voorlezen vermoeit mij zelden. Wal
zal ik zingen?"
„Dat plechtig, verrukkelijk gedeelte uit
de „Profeet", dat voor je stem zoo uit
stekend geschikt is."
Zij zong het verlangde stuk en toen,
zonder pp een vragen van hem te wach
ten, zong zijl notg eenige van zijn geliefde
Schotsche liederen.
hierbij nog even de aandacht op oen
gedeelte der rede van Minister Colijn.
Deze zei o.m.
„Wat betreft de vraag, of de wijziging
invloed op de opbrengst zal uitoefenen,
heb ik mij nadrukkelijk voorbehouden,
dat wanneer dit jaar blijken mocht, dal do
wijziging een te nadeeligen invloed heeft,
ik zal kunnen komen met een voorstel om
de bepaling weer uit de wet te schrap
pen. Overigens verwacht ik zulk 'een
nadeelige opbrengst van de voorgestelde
wijziging niet."
Daaruit blijkt dus duidelijk, dat de
kwestie van de „gratis-merken" er voor-
loopig een is voor slechts óén jaar.
Ik voor mij ben bevreesd, dat het laar
wel bij zal blijven, 'tzal soms een heele
toer zijn, om uit te zoeken, of iemand
een rijwiel noodig heeft uitsluitend vooi-
zijn beroep of bedrijf. Ik wensch den in
specteurs der belastingen, die dit uit moe
ten maken, veel wijsheid toe en door
loopend een goed humeur.
Ten slotte hebben we nog de rijwielen
met betaald merk. De kosten zijn voor
ieder even hoog en dat is f3 per jaar.
Bereid er u maar op voor, dat gc ook
over 1.924 alsnog de volle f 3 zult hebben
te betalen, tenminste als go geen „gratis"
merk krijgt.
De heer P. K. Dommisse te Maas
sluis vraagt ons opneming van het
volgende
C h r. Draadlooze.
Met het do-el om de nieuwe uitvin
dingen der Radio-telefonie in dienst
van ons Chr. Volksleven te stellen,
wordt er thans in Nederland een
Chr. Vereeniging voor Draadlooze-Te-
lefonie opgericht.
Deze vereeniging wenscht een
krachtig zendstation in gebruik te
nemen, opdat iedere landgenoot in
de gelegenheid iklan komen geregeld
naar haar telefonie te luisteren.
's Avonds zal men b.v. in den hui-
selijken kring gezeten van tijd lot tijd
redevoeringen en toesp-ralken kunnen
aanhooren van onze voormannen, die
daartoe niet langer meer liet geheeie
land behoeven door te trekken.
Van de Chr. Muziekuitvoeringen
zullen behalve de bewoners der sle
den nu ook die op alle afgelegen
plaatsen kunnen pro-fiteeren. Voor ont
wikkeling, geestelijke opbeuring, ais
voor ontspanning en veraangenaming
in de avonduren, zal alles gegeven
worden, wat op dit gebied mogelijk
is. Behalve da.t, is het plan om re
gelmatig muziek1, voordrachten, lezin
gen, toespraken voor zieken en voor
personen in afgelegen plaatsen, draad
loos te verspreiden. Cursuslessen zul
len gegeven worden en het laatste
persnieuws verspreid.
In één woord, de draadlooze tele
fonie zal in alle mogelijke opzichten
worden toegepast tol opbouwing van
het Chr. volksleven en tot verbreiding
van de Chr. beginselen.
Voor het ketkelijk leven evenwel
dienen wij de draadlooze telefonie al
leen ten dienste van zieken en di
versen arbeid in de week te stellen,
want wij hebben ons te hoeden, niet
tot de dwaasheden te komen, als
waarvan ons de berichten uit Ame
rika en Engeland madedeeling doen.
Willen wij tot algemeene toepas
sing van de draadlooze telefonie voor
ons volk komen, dan is noodig, dat
iedereen zonder bezwaar een ont
vangtoestel kan aanschaffen.
Ook daarvoor zal de vereeniging
trachten zorg t,e dragen, door zeer
eenvoudige, door een ieder in tact
te brengen toestellen, tegen lagen prijs
af te leveren.
Wii wenschen dus de ontvangst
van de Chr. Draadlooze Telefonie zoo
populair mogelijk te maken, en roe-
Edna dacht, dat hij in slaap gevallen
was, hij laig zoo. stil, zijn gelaat stond vre
dig; en zij kwam stilletjes terug naar haar
stoel en staarde in de robijnen tempels
met stralende torens -en glanzende koe
pels, en eindelijk in de aschvale ruïnes,
te voorschijn geroepen door het verkoolde
hout.
Een -maand was voorbijgegaan sedert
haar komst in de pastorie, en gedurende
dat korte tijdperk was meneer Hammond
gedeeltelijk hersteld -en had al weer wat
van zijn kracht teruggekregen. Het was
zoo onverwacht, dat nu de hoop al werd
gekoesterd voor algeheel herstel. En in
vertrouwen tot haar sprak hij er al over,
dat hij hoopte met Paschen den preek
stoel weer 'te kunnen hestijgen.
Het gezelschap van zijn geliefde leer
linge maakte hem volmaakt gelukkig, en
zijn gelaat was de spiegel van zijn over
gelukkig hart. Na een langen, donkeren
stormachtigen dag van zijn leven scheen
de zon onder te gaan in wolkenloozen
vrede en glorie.
Van al Edna's litteraire producten nam
hij met de grootste belangstelling ken
nis. Zij las hem 'het handschrift voor van
begin tot het. eind en werd beloond door
zijn volmaakt goedkeuren van stijl, ont
wikkeling en strekking.
Mevrouw Murray kwam -eiken dag naar
de pastorie, maar Edna had nog geen
Er moet thans actie komen, opdat
wij hier een plaats verkrijgen, voor
dat de tegenstander, die reeds hard
pen daarom de hulp in van ons ge
heeie Chr. volk.
a,a,n 't werk' is, het geheeie terrein
beslaat.
Wij vragen hierdoor aan ieder me
delevend Chr. Nederlander zich hij
ons aan te sluiten.
Zij, die nog geen kennis van deze
zaak hebben (hun aantal is nu zeker
nog het grootst) brengen wij- geheel-
op hoogte.
Gevaren bestaan er hij draadlooze
ontvangst niet!
Niemand blijve achter! Wij hebben
ben de medewerking van allen noodig.
Zoo za.1 onder Gods zegen zonder
grooten strijd geleidelijk alles bereikt
worden, wat wij beoogan.
Wij wachten op uwe blijken van
medeleven en op de toezegging van
uw steun.
Laat Chr. Nederland actief zijn!
Di r D- ij k o-vcr het t o. o n e- e 1.
In „De Reformatie" publiceert D|r K-
Dijk, Gerot', predikant te Dien Haag, zijn
rede: „Het dogmatische indifferentisme
onder de jongeren". In art. IV Iascht hij
een opmerking over het tooneel in, om
een noot daarbij te voegen:
„Over de bekende toon oei kwestie schreef
ik liever niet. Mijn standpunt tegenover
het tooneel heb ik uiteengezet in 110. 7
viur dezen jaargang. Ik heb dit bezwaar
tegen de toonoeluitvoering, dat de zonde,
neen niet. beschreven, niet verteld, niet
door het woord weergegeven, maar plas
tisch uitgebeeld en gedaan wordt. De
spelers moeten zich dus ook do zonde
indenken en dit zijn voo.r mij niet. toelaat
bare dingen. Bovendien is het tooneel
m.i. ook om deze reden, niet aannemelijk,
dat een christelijk tooneel tot depiractische
onmogelijkheden behoort. Gebed en reli-
gicuso strijd Ij.v., die toch een zeer voor
naam element in het christelijk leven vor
men, kan men niet opi het tooneel bren
gen. Dat zijn geen dingen om na te doen.
Ieder zal zich daaraan stool-en, en zoo
blijft liet christelijk leven als vanzelf bui
ten liet terrein fy taan.
Nu voert men hiertegen wel aan, dat
dan allo declamatie, ook in do prediking,
te vcro-ordeelen is, doch men vergeel,
dan twee dingen. Ton eerste is deze
declamatie enkel spreken en niet do-en.
cn ten tweede moet bij het vertolken van
Specifiek onheilige en heilige dingen do
voordracht uiterst sober en met zoo wei
nig mogelijk mimiek zijn.
Eindelijk meen ik dit te moeten op--
merken, dat juist, op het terrein van het
tooneel de grenzen zo-o moeilijk te trekken
zijn, dat onttrekking m.i. geboden schijnt.
Laten deg-enen, die geen p-rincipieele be
zwaren hebben, bedenken, dat ons ook
het offer geboden is, en dat een christen
in zijn religie onnoemlijk rijk is, en heim
voorts wacht de nieuwe aarde met de
volkomenheid der schoonheid.
Wat de bewuste tooneeluitvoering be
treft, neem ik niet geheel voor mijn reke
ning alles wat en de wijze, waarop de
dingen gezegd zijn. Wel sta ik materie-el
geheel en al aan de zijde van hen die
het gebeurde betreuren.
Het bedroeft mij èn om de studenten
cn om onze Vrije Universiteit, die onder
al deze dingen meer schade lijdt, dan wij
vermoeden.
Ik hen er zeker van; dat, indien de
studenten, die de bekende motie hebben
gepubliceerd, beseften, hoeveel kwaad zij
onze hoogeschoo! berokkenen, zij hun ge
tuigenis achterwege hadden gelaten.
Er is in de verdediging van het too
neel zooveel jammerlijk bravour, dat geen
rekening houdt met ons Gereformeerde
volk, van welks liefde en sympathie de
V. afhankelijk is.
De Zending. In een persbericht
van een tiental dagen geleden hebben de
Zes Samenwerkende Zendingscorporaties
reeds herinnerd aan de financieele moei
lijkheden van het voorjaar 1924 en erop
gewezen, dat het eerste kwartaal van dit
jaar reeds een bedenkelijk tekort in de
ontvangsten deed zien. Om dit jaar een
bezoek gebracht op Le Bocage; en hoewel
Norman twe-e dag-en per week meneer
Hammond bezocht, kwam hij telkens op
een afgesproken uur, en zij had hem nog
niet ontmoet. Tweemaal had zij zijn stem
gehoord in -een ernstig gesprek en ver
scheidene malen had zij zijn groote figuur
dc pastorielaan zien komen opwandelen,
maar van zijn trekken had zij zelf geen
glimpje op kunnen vangen. Norman's
naam werd nooit genoemd in haar bijzijn,
noch door zijn moeder, noch d-oor den
dominee, maar Hulda .praatte onophoude
lijk over zijn vriendelijkheid jegens haar.
Daar zij op de hoogte was van de da
gen, dat hij in de pastorie kwam, zoo
ging Edna altijd naar haar eigen kamer
als hij kwam, tot het bezoek geëindigd
was.
Eens op een middag ging zij naar de
kerk om op het orgel te spelen; en na
een uur van stil genot in dat gebouw
zoo vol met dierbare herinneringen, ver
liet zij de kerk, en vond buiten Tamer
lane, vastgebonden aan het ijzeren hek,
maai' zijn meester was niet aanwezig.
Zij wist, dat hij ergens 'in het gebouw, of
op het kerkhof moest zijn, maar zij ont
zegde zichzelf het genoegen om er voor
een tweede maal binnen te gaan.
Niet een blik, noch een woord was er
tussclien hen gewisseld, sedert zij scheid
den op liet station, achttien maanden ge
debacle to voorkomen werd in de achtei
ons liggende weken telkens weer aange
spoord tot regelmatig geven; hoe dank
baar de besturen ook zijn voor de vele
bewijzen van sympathie, welke ontvan
gen werden, is het resultaat zóó, dat de
toestand, zonder eenige overdrijving ern
stig genoemd moet worden. En dat, ter-
ivijl het Zendingswerk perspectieven opent
als nimmer te voren!
Dezer dagen zonden de corporaties (do
Zes in Oegstgeest samenwerkende) een
circulaire, waarin gevraagd wordt de
„Pinkster-collecte" te houden en voor te
bereiden. Straks op den Pinksterdag re
kenen de corporaties op allen, die belang
stellen in den Zendingsatbeid. Moge er
zijn een rijke Pinksterzegen en een blij
moedig offer!
Marjorie Bowen over de Hollanders.
Majorie Bowen schrijft in het jongste
nummer van het „Haagsclic- Maandblad'"
over de schoonheid van Holland en zegt
onder meer:
„Het blonde licht, dat tot in olk hoekje
van elk voorwerp in hot Hollaiidsche
landschap stroomt, schijnt den vreemde
ling een bctoovering, over dit land door
menschenhanden gemaakt. Zelfs op- een
natten, winderigen dag' ontbreekt dit
eigenaardig licht niet, dat do wolken
doordringt; snel en wijd over de vlakten
en over zee drijft, en zelfs schijnt te glin
steren achter den koudon, bijtenden, nat
ten mist, die op-komt uit de zee. Dit mooie
bleeke zonlicht geeft de verrukkelijkste
perspectieven; tegen den avond maken
dc lange schaduwen, de teere silhou
etten der kerken, de lanen en do boer
derijen een melancholieken indruk; de
dc horizon lijkt eindeloos ver en op- den
voorgrond is elk onderdeel omzoomd door
licht en belijnd met p-urp'sre, en blauwe
schaduw. Elke bos riet, elke plant langs
den weg, iedere schuit in sloot of gracht,
iedere eenzaam wuivende populier of iep
krijgt op deze wijze een duidelijke plaats
cn waarde in de oogen van don toeschou
wer; het geheel vormt oen fijn schilderij,
waarbij elk onderwerp zorgvuldig gekozen
is cn met liefde behandeld. Diil is te dan
ken aan het volkomen egale licht, niet
verduisterd door bergen, noch opgeza
meld in valleien, maar naar alle kanten
stralend, van de eerste vonk in 'tOosten
af tot den laatsten gloed in het Westen
toe, cn o-ok aan do uitgestrekte ruimten,
waar de geringste onderbreking, zooals
van een brug, een boom o-f oen gebouw
belangrijk wordt. Deze schaarschheid
van indruk en lijn do-et het oog van den
reiziger, gewend aan de rijke verwarring
van weelderiger landschappen aangenaam
aan, want 't, is niet dor, noch verwaar
loosd, noch troosteloos. Heel het land,
de met blo-emen bezaaide bo-sschen, en
van leeuweriken wemelende Zeeuwsche
weiden, de purperen Direntsche heide en
dc glinsterende Fricsche meren, alles is
bekoorlijk door een simpele gratie, door
geordende voorspoed en patricische wol
vaart -
Die Hollanders zijn een intelligent
welopgevoed volk, dat zich niet schaamt,
noch -over zijn intelligentie, noch over
zijn opvoeding, zooals zoovele- Engelschen
doen; de Hollander is geenszins zoo zwaar
op de hand en onbehouwen' als. van hc-m
gezegd wordt; wie scherp op'merkt, acht
de spreekwoordelijke onverstoorbaarheid
van dit volk even weinig gerechtvaardigd
als de aan de Franschen toegeschreven
vroolijkheid; elke faze van hot volksleven
draagt dc kenmerken van ijver, beweeg
lijkheid, geestdrift, oorspronkelijkheid cn
de zichtbare rust -en ordelijkheid wordt
veeleer door tevredenheid veroorzaakt dan
door saaiheid. Lijkt de Hollander in de
Noordelijke provincies stug, hij is het
niet in hooger mate dan de Schot of
eenig ander volk, clat te worstelen heeft
met een ruw klimaat en als- men de Frie
zen onder elkander ziet, zijn het vrno-
lijke, krachtige, iiksche menschcn. ijve
rig in hun werk en dol op- spo-rt, genie
tend van den huise-lijken kring, zoowel
als van de frissche lucht; nergens bei-
speurde de schrijfster dezer regelen de
verslapping door ellende of versuffing
als gevolg van domheid, die maar al te
vaak wordt aangetroffen in landen, waar
van een ro-e-p uitgaat van geelst en le
vendigheid
leden. Zij verlangde -er naar zijn gedach
ten over haar boek te liooren, want vele
gedeelten waren geschreven met het spe
ciaal doel, dat hij ze lezen zou; maar zij
wilde -er niet naar vragen; en liet was een
pijnlijke beproeving om in de -ee-n-o kamer
te zitten en in de aangrenzende het zacht,
onduidelijk geluid van zijn stem te hoo-
ren, en toch hem nooit te zien.
Weinig vrouwen zouden tegen die ver
leiding bestand gebleven zijn, maar Edna
was bevreesd voor de eigenaardige macht,
die hij had over haar hart, en vertrouwde
zichzelf niet in zijn tegenwoordigheid.
Diezen avond, toen zij zat bij hetvlam-
mend licht van den haard en het ver
leden overdacht, kon zij zich maar niet
hegrijpen, dat -er slechts twee jaren ver-
loopen waren, sinds zij dagelijks na,ar deze
rustige kamer kwam om haar lessen op
te zeggen; want gedurende dien .tijd had
zij zoo hevig geleden naar geest en
lichaam, 'dat het haar toescheen, alsof
tientallen jaren moeizaam over haar hoofd
waren heengegaan. Onwillekeurig zuchtte
zij, en streek met haar hand over haar
voorhoofd. Een licht geklop op de deur
schrikte haar op uit haar gedachtengang,
oen bediende kwam binnen en reikte haar
een pak brieven van New York.
fWiordt vervolgd).