Maandag 19 Mei 1994
38e Jaargang
RITMEESTER
EBP
No 188
LEVENSLEED.
Buitenland.
FEUILLETON.
©CENTS
SUMATRA
SIGAAR.
Staal-Tableften ,.W«»
-^Maag-Tabletten. .Ti
Zenuw-Tablettan ts«
Laxeer-Tabletten
Hoofdpijn-Tabletten eo-N?
Drukkers-Exploitanten
OOSTERBAAN LE COINTRE GOES
Bureaux: Lange Vorststraat 68—70, Goes
Tel.: Redactie 110. 11; Administratie no.58
Postrekening No. 36000.
Bijkantoor te Middelburg:
Firma F. P. DHUIJ, L. Burg. Tel. no. 259
HET FINANCIEEL BELEID.
Met taai geduld tracht minister Co-
lijn de critiek op zijn financieel beleid
te ontzenuwen, telkens weer hetzelf
de te zeggen en zijn plannen uiteen
te zetten.
Nu pas weer in de Eerste Kamer.
Een en ander uit zijn belangrijke
rede wenschen wij te releveeren. Wij
ontleenen het onderstaande aan dé
„N. P. Gr. Crt.:
Minister Colijn merkte op, dat Prof.
Diepenhorst zeer terecht een viertal
eischc-n had gesteld, waaraan het fi
nancieel beleid in den tegenwoordigen
tijd moet voldoen. Ten eerste, moet
er zijn een erkenning van het feit,
dat wij op te grooten voet leven;
in de tweede plaats moet men ko
men tot beperking der staatsbemoei
ing in de derde plaats dient men
zich hij de toepassing van harde maat
regelen niet door persoonlijke voor
keur te laten leiden; en eindelijk moet
telkens weer een beroep- worden ge
daan op het volk om mede te wer
ken. Het moet van de noodzakelijk
heid van sterk ingrijpende maatrege
len worden doordrongen.
Aan de genoemde eischen voldoet
het stelsel van de Regeering. Minis
ter Colijn zeide:
Wat is nu de inhoud van liet algemeeno
dekkingsplan van do Regeering?
Dat dekkingsplan rust op twee leidende
gedachten. De eerste gedachte is, dat er
tot het uiterste toe gestreefd moet wor
den naar verlaging van de uitgaven en
dat, wat daarna onvermijdelijk nog zal
moeien worden gevonden, te verkrijgen is
uit een verliooging van de belastingen. Tn
cijfers uitgedrukt, ik zal niet diep op de
zaak ingaan, komt dat hierop neer, dat
de Regeering zich voorstelt 90 millioen
per jaar te vinden door verlaging van de
uitgaven en 40 millioen door verhooging
van de belastingen, welk laatste cijfer
intusschen, naar gehoopt wordt, niet lioo-
ger zal behoeven te zijn dan 30 millioen.
Ook in de Eerste Kamer werd be
weerd, dat het plan, 't welk' in de
millioenennota werd ontwikkeld, ge
heel anders was dan dat thans wordt
gevolgd.
De minister zeide: laten de liee-
ren eens feiten noemen. Hij gaf da
delijk toe, dat er een paarverschil
len van ondergeschikten aard zijn.
Om een voorbeeld te noemen, de hou
ding van de Regeering ten opzichte van
de werkloozenzorg, maar dat had geen
invloed op het financieele plan. Zoo voor
als na was 'de bedoeling van het Rijk,
dat de gemeenten daarbij gesteund zou
den moeten worden.
Dan is er geweest de aanvankelijke ge
dachte, om onmiddellijk de periodieke
verhoogingen stop te zetten. Die perio
dieke verhoogingen worden nu voor 1924
nog toegekend, maar bij de nieuwe defi
nitieve regeling der salarissen, die 1 Ja
nuari 1925 zal ingaan, zal ook het vraag
stuk van de periodieke verhoogingen wor
den geregeld. Dat is dus geweest, ik er
ken, het, een verschuiving van een jaar.
Daarop komen de verschillen dus eigen
lijk neer, tenzij men als een verschil zou
willen noemen, dat in de Millioenennota
de raming van de te verkrijgen besparing
op hoogstens 50 millioen werd gesteld,
terwijl de nadere berekeningen uitwezen,
zooals in de Memorie van Antwoord
staat, 40 millioen; in feite was het 43
millioen.
Maar dat is geen verschil in stelsel,
110).
Het was een mooie, zonnige dag, schit
terend van licht, maar koud; er woei
een frissche, stevige westenwind, die het
water in de haven deed rimpelen.
Die week was voor haar ongewoon ver
moeiend geweest, want Felix was ziek,
en nu meer dan anders gemelijk en pre
cies; en moede van het schrijven on zoo
voortdurend onderricht geven, verheugde
de gouvernante zich nu dubbel op deze
korte onderbrelung en genoot volop van
de vrijheid.
Door het lange verblijf in de stad was
Tdenee'r Manning volkomen op de hoogte
van de mooiste gedeelten van Greenwood
en tevens met de geschiedenis van velen
die daal' rustten onder de kostbare tom
bes, waarbij ze even stilhielden, om ze
te bekijken en te bewonderen.
„U ziet er vandaag bleek en vermoeid
uit", waren de eerste woorden van haar
metgezel, toen #ij weer in het rijtuig zia-
ten voor den terugtocht. Edna moest
dat toegeven, doch dankbaar antwoordde
rij:
dat is geen bewijs,, dat de inzichten der
Regeering gewijzigd zouden zijn, want
alle maatregelen, die de Regeering in de
Millioenennota heeft genoemd, zijn ge
handhaafd gebleven in de Memorie van
Antwoord. Alleen de berekening van wat
die maatregelen zouden opbrengen, heeft
niet geheel geleid tot bet cijfer, dat er
aanvankelijk van verwacht werd.
Dhr Wibaut zeiwaarom kwaaml
gij met cijfers? Maar de minister ant
woordde: wat zou de Kamer hebben
gezegd als ik ware gekomen met een
begrooting met een tekort van 130
a 140 millioen en ik' had geen weg
aangewezen waarlangs dit tekort kon
worden weggenomen
Het manifest Wibaut was stellig
niet geschikt voor millioenennota.
De minister zeide voorts:
Ook de voorstelling, die er gegeven is.,
alsof er ooit zou zijn voorgespiegeld, dat
men in een enkel jaar een bedrag van
50 millioen zou vinden uit inkrimping en
besparing van Staatsdiensten, is absoluut
onjuist. Het tegendeel is waar. Op bladz.
16 der Millioenennota is met zooveel
woorden precies liet omgekeerde gezegd:
„In elk geval laat zich dan aanzien,
dat het dienstjaar 1925 een aanmerkelijk
beter beeld zal vertoonen dan 1924, al
zal bet resultaat van reorganisatie en in
krimping dan nog slechts voor een be
trekkelijk gering deel effectief geworden
zijn".
Men zou meer dan gewoon gek moe
ten zijn om zelfs maar een oogenblik
te durven veronderstellen de mogelijk
heid, om in 1 jaar tijds een besparings
plan reëel te doen worden, dat 50 mil
lioen effectieve besparing zou geven.
De besparing moet voor een deel
perspectievisch zijn, omdat de Sta-
ten-Genera.aI hun medewerking nog
voor verschillende maatregelen moe
ten verleenen.
En nu het dekkingsplan.
Over het doel: het wegnemen van
het tekort bestaat geen verschil.
Alleen men zegt, dat min. Colijn
Ie vlug wil handelen. De heer Wibaut
zeide: het tempo deugt niet.
De minister antwoordde:
Als er nu iets is, wat mij verwondert,
is het die grief.
Het komt misschien, omdat ik eenige
jaren uit het politieke leven ben geweest,
maar staande voor een zoo, van nationaal
standpunt gezien, belangrijke taak als hier
te vervullen is, had ik dit kunnen be
grijpen, dat iederen morgen een van de
150 Kamerleden zich geroepen zou heb
ben gevoeld om op bet Departement van
Financiën te komen, mij de vuist in de
lenden te duwen en te zeggen: vooruit,
maak voort, er is zoo'n haast bij!
Hoe men echter in zijn hoofd kan krij
gen om te zeggen: zachtjes aan; het is
tijd genoeg; er is niets geen haast bij;
doe ligt vooral niet zoo snel; dat is mij
een volmaakt raadsel. Want wanneer het
dekkingsplan, zooals ik dat heb ontwik
keld, nu ©ens ten volle gerealiseerd is
geworden, zijn wij er dan met onze finan
ciën? Ik spreek niet eens van belasting
verlaging, maar zijn wij er dan wat be
treft het sluitend maken van het budget?
Neen, dan zijn wij er nog niet.
Dan moeten wij, als alles gevonden is,
als aljes gedaan is wat in mijn dekkings
plan is opgenomen (dat reikt tot en met
1925), rekenen, dat wij in 1926 opnieuw
een bedrag van plm. 30 millioen moeten
vinden.
Ik zal dat voorrekenen.
„Ik voel me oolc niet zoo goed als
andeïs, en het is een grootse tractatid
om uil de leerkamer eens in de volle
open lucht te komen en die heerlijke fris-
sche geuren in te ademen. Re geloof,
dat ik nog geen enkele maal zulk een
prettige rijtoer heb gemaakt hier, als
vandaag; en u moet mij verloorloven u
van halrie dank te zeggen voor uw zoo
vriendelijke gedachte aan mij".
„Juffrouw Eari", zoo ging hij voort,
„wat ik van plan ben u te zeggen, zal
u wel wat voorbarig voorkomen, en zal
u ongetwijfeld verrassen, maar ik ver
zoek u bij voorbaat te gelooVen, dat het
©en gevolg is van rijpelijk overleg
Hij zweeg en keek haal1 ernstig aan.
„U hebt toch niet besloten uw tijdschrift
aan een andelen uitgever over te doen,
waarover u bet den vorigen winter had?
Het zou uw heengaan geen zes maanden
overleven". r v
„Mijn zinspeling was op uzelf, niet op
het tijdschrift, wat ik mij voorstel zoo
lang uit te geven als ik leef. Juffrouw
Ball, zóó kan de toestand niet langer
doorgaan. U denkt niet aan uw gezond
heid die 'el onder lijdt, en u bent bezig u-
zelf te verwoesten. U moet toelaten, dat
ik er voor zorg draag, dat u niet door
gaat met dat welk, waarvoor u geen tijd
Er is nog te consolideeren aan vlot
tende schuld ik reken nu de pas af
gesloten leening in Amerika nog maar
onder de vlottende schuld 115 a 120
millioen. Daaronder zit al oen deel van
de begrootingstekorten van dit jaar. La
ten wij zeggen vier maanden of een
derde deel.
Ondanks de verschillende bezuinigings
maatregelen, die ingevoerd zijn, moet
evenwel voor den loop van het jaar 1924
nog worden gerekend op een tekort van
40 millioen op den gewonen, dienst.
Dan zullen verhoogingen noodig zijn
van hoofdstuk Vil A (Nationale Schuld).
Voorts moet gerekend worden op de
storting van 12 millioen in het ouder-
doipsfonds ten behoeve van de vrijwil
lige verzekering.
Ik kom dan totaal tot een bedrag en
dan heb ik nog niets gerekend voor een
tekort op den gewonen dienst voor 1925
van 175 a 200 millioen, dat nog zal
moeten worden geleend tot dekking van
de tekorten op den gewonen dienst (ver
minderd dan met het provenu der jong
ste leening in Amerika, wat echter in de
volgende berekening geen verschil maakt).
Daarbij komt een bedrag van 125 a 150
millioen, voor de jaren 1924 en 1925 te
leenen ten behoeve van den buitengewo
nen dienst, waarvan een gedeelte - nl.
de voorschotten voor woningbouw in
zooverre niet drukt, dat de gemeenten
garant zijn voor de rentebetaling. Maar
alles bij elkaar .genomen, staan wij voor
een bedrag van 300 a 350 millioen, waar
voor geleend zal moeten worden voor
een rente, niet lager dan 6 pet. Rekening
houdend met een aflossing van 10 mil
lioen per jaar, komt men uil dien hoofde
en zonder verdere tegenvallers voor het
jaar 1926 reeds tpl een verbooging van
den gewonen dienst met ongeveer 30
millioen, en dan heb ik geheel buiten
rekening gelaten de vraag, in hoeverre
liet den een of anderen dag het zal
niet gebeuren zoolang ik Minister van
Financiën ben noodig zal worden om
te gaan afschrijven op de 700 millioen,
die beschikbaar zijn gesteld 'ten opzichte
van den woningbouw.
Dit Kabinet heeft de zwaarste zorg,
maar het Kabinet, dat, in 1925 zal optre
den, moet niet denken, dat liet finan
cieel op rozen zal gaan. Ook dat Kabinet
zal zijn zorgen hebben, en niet geringe
zorgen, op financieel gebied. Gaat -het
dan aan om met dat aspect voor ons te
zeggen: Doe bet nu toch wat langzamer?
Laat nu die tientallen millioenen tekorten
nog maar wat opstapelen!
Hoe een verstandig man, die, gelijk de
lieer Wibaut zelf toch een belangrijke
verantwoordelijkheid te dragen lieeft ten
hanzien van financieel beheer, er toe ko
men kan een dergelijken raad te geven,
is mij een volstrekt psychologisch raad
sel. Ëlken raad, precies tegenovergesteld
aan wat de heer Wibaut aangeeft, zou ik
hebben kunnen begrijpen.
i Hoewel ik voor mij een dergelijke aan
sporing niet noodig heb en voortga met
alle snelheid, die te bereiken 'is, maar
naar niijn smaak lang niet snel genoeg,
zoo zou liet tocli in het belang van de
zaak in het algemeen zijn, wanneer ieder,
die over dit onderwerp sprak, voort
durend vooral op de noodzakelijkheid van
dien spoed de aandacht vestigde.
Een ander bezwaar van den heer Wi
baut gold de methode. De lieer Wibaut
had daarbij een bepaald onderdeel op
het oog, maar ook in liet algemeen is
tegen de wijze van samenstelling van liet
dekkingsplan der Regeering bezwaar ge
opperd. De een wilde niet, dat aan de
ove'f hebt, bet zou geheel uw leven kun
nen bederven. Les te geven zooals u doet
den geheelen dag door, en dan tot laat
■in den nacht opblijven om te schrijven, zou
zelfs jen gestel van ijzer of staal kunnen
verwoesten. U weet zelf hoogstwaarschijn
lijk niet, hoe u in de laatste drie maan
den veranderd bent. Tot hiertoe mogen
de omstandigheden u geen andejPe keus
hebben gelaten, maar die wordt u aan
geboden. Mijn verinogen is voldoende om
Eet u gemakkelijk te maken. Ik heb' al ©en
gezellig huis gekocht, en ga de volgende
week verhuizen, en nu zou ik wenschen,
dat u dat met mij zou willen deelen
mijn toekomst deelen alles wat ik
bezit. U hebt mij nauwelijks een jaar ge
kend, maar mijn karakter en mjjn positie
zijn u niet vreemd, en ik vermoed, dat
u ©en volmaakt Vertrouwen in mij stelt.
Niettegenstaande het ongelukkige ver
schil in jaren tusschen ons, geloof ik
.toch, dat wij beiden onwillekeurig van
elkander afhankelijk zijn geworden, en
uw gezelschap oefent op mij zulk een
bekoring uit, als nog nooit eenige vrouw
vermocht; hoewel ik geen recht heb te
verwachten, dat een meisje van uw leef
tijd evenveel genoegen kan vinden in
het gezelschap van een man, die oud ge
noeg is om haar vader te kunnnen zijn.
salarissen zou worden getornd; een an
der wilde de geldende salarissen nog wel
verminderen, maar beeft overwegend be
zwaar, dat er ook maar iets aan het
onderwijs wordt gedaan, en een derde
wilde weer absoluut niets weten van ver
hooging der belastingen.
Ik zou in verband daarmee een treffend
woord willen voorlezen van prof. Rlom,
dat ik gevonden bob in „De Gids" van
April 9241. Prof. Rlom, geen voorstander
van deze Regeering, en dus ook niet
van dezen Minister van Financiën, neemt
geen blad voor den mond, wanneer hij
over dit vraagstuk schrijft.
Hij gaat volkomen akkoord met de kor
ting op de salarissen, maar zegt, (lat het
daarbij niet mag blijven; dat ook de an
dere maatregelen moeten worden door
gevoerd. want anders komt men toch niet
tot een sluitend budget, blijft het gevaar
voor inflatie bestaan en hebben intus
schen de ambtenaren hun salarisvermin
dering te pakken.
Prof, Rlom eindigt dan deze beschou
wingen met deze woorden: Een Regee
ring, die thans bet oude Rezoldigings-
besluit handhaaft, verdient te worden ge
hangen. En die ze op zijde schuift en
het bierbij laat (omdat verder gaan moei
lijk is), verdient te worden gevierendeeld.
De minister toonde ten slotte nog
aan, dat er ten aanzien van de sa
larissen wel degelijk overleg was ge
weest.
JE FIJNSTE
ZANDBIAD
fabrikant:
N.VCEBR.vSCtlUPPEN
YIININDAAl WACININCEN
■-(KAUlÓOBt
Al een.
Wij namen in 'ons no van Vrijdag 9 Mei
een stukske over uit „De Centrale", door
„Het Handelsblad" in een artikel „Alle
perken te 'buiten" gewraakt.
„De Centrale", bet orgaan van de or
ganisatie van Personeel in Rijksdienst,
schreef schandelijke woorden aan 't adres
van minister Colijn, woorden die niet
passen in de pen van een fatsoenlijk man,
allerminst in die van een Rijksambtenaar.
De afstraffing van „Het Handelsblad"
is niet vergeefsch geweest. Niet dat de
schrijver zijn schandelijke beschuldigingen
(o. a. dat de minister zich voedde met
het voedsel van den arme!) heeft inge
trokken, maar de voorzitter van 'den
„Bond van Hooger onderwijspersoneel",
de heer Van Egmond, plaatst in „Het
Handelsblad" een afschrift van een brief,
dien hij aan zijn medebestuurders rond
zond en waarin het o. a. beet
Reeds eerder heb ik uwe aandacht er op
gevestigd, dat „De Centrale" zich in beden
kelijke banen heeft begeven, wat reeds vaker
in dit orgaan tot uiting is gekomen. Doch
zooals in bedoeld artikel, is het tot nu toe
niet geschied. De maat is daardoor bij mij
niet vol, maar loopt over. Dat een organisatie
zich in haar orgaan uit op een manier
zooals zij er over denkt, is begrijpelijk, doch
dat zij de gedachten van enkelen onder ver
antwoording van de geheele organisatie stelt
is laakbaar. Een scheldpartij van de aller
laagste soort tegen een minister van Fi-
Ik houd niet van uiterlijk vertoon ma,ar
tnijn genegenheid is warm en zit diep,
en ai zult u bot niet willen gelooven,
vei'zeker ik u toch, dat u de eerste, de
eenige vrouw zijt, die ik ooit gevraagd
heb mijn vrouw te willen worden. Ik heb,
Voordat ik u ontmoette, nimmer gedacht
aan een huwelijk. Aan u alleen wil ik de
opvoeding van mijn kleine Lila toever
trouwen. Zij was slechts zes maanden
oud, toen wij schipbreuk leden bij Biar-
negat en dooi' te trachten zijn vrouw
te redden, verloor mijn broeder het leven.
Met het kind in mijn armen klemde ik
mij aan ©en balk vast en kwam zoo ten
slotte aan het strand aandrijven en sinds
dien tijd heb ik haa,r altijd aangezien als
'een schat, die mij werd toevertrouwd, en
)tot nu toe heb ik zoo getrouw mogelijk
getracht een vader voor haar te zijn.
Edna Ealri, u bent buitengewoon eer
zuchtig; ik kan u verheffen tot een po
sitie, die u ten volle zal bevredigen, en
u plaatsen boven de dagelijksche nood
zakelijkheid van den arbeid een positie,
die u geluk en een aangenaam thuis zal
bezorgen, waar gij uwe talenten volop
kunt ontplooien.' Zou u er in kunnen toe
stemmen Douglas Mannings vrouw te
worden?"
Zoo geheel onverwacht Was dit aan-
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG.
Abonnementsprijs:
Per 3 maanden, franco per post, f3.
Losse nummersf0.05
Prijs der Advcrlentiën:
I4 regels f 1.20, elke regel meer 30 ct.
Bij abonnement belangrijke korting.
mijnhardt»
Bij Apoth. en DrflgittenJ
nanciën past in geen enkel orgaan, nog veel,
veel minder in dat van het Rijkspersoneel.
Nu weet ik wel, dat wij als liet ware door
de regeering gedwongen zijn ons aan te slui
ten aan een Centrale om zoodoende zitting
te hebben in de commissie voor georgani
seerd overleg, maar om lid te zijn van zulk
een organisatie, daar bedank ik voor. 't Is
wel treurig, dat wij dan buiten allo overleg
komen te staan, temeer waar in onzen Bond
het meeste van het vaste personeel is onder
gebracht, doch dan maar gehandeld over
ons zonder ons, dat is mijn advies.
Wjj allen hebben een naam als ambtenaar
en dien verlang ik te houden, ja, meer nog,
ik acht mijzelf tot heden den naam van
„mensch" waardig en die is voor mij ver
loren, wanneer ik zou goedkeuren een derge
lijk schrijven als in „De Centrale" voorkomt.
Niet alleen, dat er gescholden is, neen, er
zijn zaken gepubliceerd, die niet bewezen
kunnen worden, ja, die als grove leugens
moeten worden tegengesproken en dan op
een manier.... Bah! 't is meer dan schun
nig".
Bedoelde voorzitter stelt zelfs voor af
scheiding van de „Centrale". Het ware
wel te wenschen dat alle bij haar aange
sloten Bonden zich van haar afscheidden
en zoo zich van dezen scheidvirtuoos
(den redacteur van „De Centrale") los
maakten.
De stakingsbeweging in Duitschland.
In de staking in de Roermijhen is geen
wezenlijke verandering ingetreden. Nog
steeds ligt in bijna alle mijnen de arbeid
stil. In de groot-industrie heeft het ko-
longebrek tot verdere omvangrijke beper
kingen van het bedrijf geleid. Ook de
Rijnscheepvaart ondervindt aanzienlijke
belemmering, daar de kolenaanvoer naar
de Rijnhavens zoo goéd als stilgelegd is.
In de fabrieken van Krupp zullen we
gens kolengebrek waarschijnlijk kortere
werkdagen moeten ingelegd worden. Bijna
94 pet. der mijnarbeiders is gistermorgen
niet verschenen.
Op de Gute Hoffnungsmijn is een pro
clamatie aangeplakt, dat wegens gebrek
aan hoogovencokes het werk moet Wotr-
den stopgezet, waardoor slechts voor een
klein deel van het personeel werkgelegen
heid is. Wegens kolenschaarschte zijn
de ijzer- en staalfabriek Hösch en de
Dortmunder Union reeds begonnen met
beperking van het bedrijf.
Het Roemeensche koningspaar op reis.
Het Roemeensche koningspaar is Za
terdag in de Belgische hoofdstad gear
riveerd, waar het van de zijde der be
volking een geestdriftige ontvangst te
beurt viel. Een half uur na aankomst
begaven de Roemeensche en de Belgische
souvereinen zich naar het graf van den
onbekenden soldaat, om er bloemen en
een kleine gedenkplaat te deponeeren.
Koning Ferdinand en koningin Marie
maakten in den loop van den middag
van hun verblijf in België gebruik om
zich per auto naar Mee helen te bege
ven en er kardinaal Mercier te gaan
begroeten.
zoek voor Edna, dat zij' geen woord kon
uiten. Het denkbeeld, dat hij iemand zou
wenschen te huWen, scheen haar onge-
loofelijk toe, en dat hij behoefte zou ge-
voelen aan haai' bijrijm kwam haar onge
rijmd voor. Voor een oogenblik was zij
zoo in de war, dat zij meende te droomen
en geheel in de war keek zij' hem een
oogenblik verbijsterd aan.
„Mejuffrouw Earl, u schijnt mij niet
te begrijpen, en toch zijn mijn woorden
heel duidelijk. Nog eens vraag ik u, kunt
u uwe hand in de mijne leggen en mijn
vrouw worden?"
Hij legde zijn hand op de hare.
Doch Edna trok zachtjes hare handen
terug en antwoordde, bijna onverstaan
baar
„Laat mij tijid tot nadenken want
u overvalt mij."
„Neem een dag, of een week, indien
noodig, Om u te bedenken, alvorens mij
uw antwoord te geven."
Meneer Manning leunde achterover in
het rijtuig, vouwde zijn handen over el
kaar en keek rustig het raampje uit;
en gedurende een half uur heerschte er
volmaakte stilte.
(Wordt vervolgd).)
i J