No 177 Dinsdag 39 April 1934 38e Jaargang LEVENSLEED. Buitenland. FEUILLETON. Drukkers-Exploitanten OOSTERBAAN LE COINTRE GOES Bureaux: Lange Vorststraat 38—70, Goes Tel.: Redactie no. 11; Administratie no. 58 Postrekening No. 36000. Bijkantoor te Middelburg: Firma F. P. DHUIJ, L. Burg. Tel. no. 259 VRUCHTEN VAN ONS KIESSTELSEL. De heer D|a Vos van Steenwijk, Ghr. Hist, afgevaardigde, heeft in de zitting deer Eerste Kamer van 23 April een belangrijke rede gehouden, waaraan wij het volgende ontleenen: Er is naar aanleiding van de crisis alom veel geklaagd over de onmacht van >het Parlement. Ik zal de laatste zijn om het feit te weerspreken, dat zijn ge zag niet groot meer is. Zeker, het mag zich wel wat 'klein gevoelen, vooral geen hoogen toon aanslaan, zoet zijn. Het heeft zedelijk liet recht verbeurd om een spaak in het wiel te steken. De verwerping van de Vlootwet, waarbij de Maritieme verdediging van Nederlandsch-Indië, een primaire plicht, werd ter zijde gesteld, heeft het vertrouwen in het Parlement niet weinig geschokt en het in discre- diet gebracht. Maar laten wij billijk zijn. IWiaar ligt de schuld? Immers in hoofd zaak bij ons huidig kiesstelsel, dat ons eenc volksvertegenwoordiging heeft be zorgd, waarvan de heer E1 o u t (liberaal) de hoefijzer correspondent van „Het Handelsblad", niet de eer ste de beste, getuigt, dat zij is: „impo tent, onvermogend, onmachtig, zwak, ziek". „Men kan dit betreuren zoo vervolgt de schrijver maar het is een feit. Een lieel ernstig feit, waarvan de gevolgen voor het parlementaire stelsel in Nederland nog niet zijn te overzien". En in zijn artikel: „Die crisis: het spel der dwalingen", voorkomende in het Fc- bruari-nummer van het „Haagsch Maand blad", blz. 162, spreekt dezelfde schrijver van „den toestand van Staatsrechtelijke insolventie'' van het Parlement. Mr T r o e 1 s t r a (s.d.) constateerde dan ook op 16 Januari 1.1. in de Tweede Kamer, dat „wij leven in een tijd, waarin het Parlement, en waarin wij, Kamer leden vaak worden behandeld alsof wij het schuim der natie waren", terwijl dr E. van Raai te (v.d.) in zijn Binnen land sch Overzicht, Januari-nummer van dit jaar van de „Vragen des Tijds", op blz. 316 tot de slotsom komt, dat „in Nederland het Parlementaire stelsel op sterven na, dood is"; en in het April nummer spreekt van een „sinds lang niet meer hoog houden van het parlemen taire stelsel", de „Haagsche Post" van 3 November 1.1. blz. 1599, gewaagt van ons „geheel bedorven parlementaire stei- tsel", en de heer D. Hans (vb.) in „De Vrijheid" van 9 April 1.1. van „de wei nige populariteit" van de Tweede Kamer. Ik zal het bij dit zevental uitspraken laten. U ziet, Mijnheer de Voorzitter, lioe men links want met opzet citeerde ik uitsluitend politieke tegenstanders over het bestaande Nederlandsche, Par lement denkt. Hartverheffend, streelend is het zeker niet. i, Naai' mijn vaste overtuiging is, gelijk ik zeide, ons tegenwoordig kiesstelsel de oorzaak van den hartgrondigen afkeer, de minachting, die men in breede lagen van de nalie voor het Parlement heeft, en behoort dat stelsel zoo spoedig moge lijk te worden opgeruimd. Het algemeen en evenredig kiesrecht althans zooals h.et hier te lande is ge regeld, heeft het parlementaire stelsel tot in den grond bedorven, vermoord. Men zal er op terug moeten komen, opdat we derom de „besten" zich voor het Parle ment beschikbaar stellen en er hunne intrede doen.. Tegenwoordig houden vele geschikte mannen zich afzijdig; zij wil len met het Parlement, zooals het lieden ten dage is samengesteld en met al zijn 101). „Ik begrijp niet, wat tijd u hebt voor schrijven. Ik merk altijd, dat u niet eer der van de kinderen wilt weggaan voor zij slapen; en u-zelf hebt slaap noodig om het leven te houden. Bent u bezig iets te schrijven 'op het oogenblik?" „Enkele dagen geleden heb ik een ar tikel afgekregen, wat nu in 't volgende nummer van zijn tijdschrift komt. Natuur lijk heb ik overdag geen vTije tijd, maar ik werk tot laat in den avond." „Juffrouw Earl, als u er niets op te gen hebt, mij met uw levensgeschiedenis in kennis te stellen, dan zou ik gaarne iets over uw jeugd en opvoeding hoo'ren". Terwijl Edna een ko'rt verslag gaf van haar jeugd, legde Felix zijn handje in de hare, zijn hoofd op haar knieën, gre tig luisterend naar ieder woord. Toen .zij ophield, dacht mevrouw An drews een oogenblik na, en zeide daar op: „Van nu aan, juffrouw Earl, zult u teen andere positie in mijn huis innemen en het zal mij een genoegen doen, u bij eenige van mijn kennissen te introdu- pai'tijgedoe niet te maken hebben. Ik geef toe, dat aan de evenredige vertegenwoor diging een gedachte ten grondslag ligt, die aantrekt. Die van billijkheid. Maar dan moet ze toch anders uitgewerkt zijn dan bij ons. Zij komt ons duur te staan, en is ik geef het den heer Boasson, naar ik meen, een vrijzinnig-democraat, volkomen toe, gelijk hij in een artikel, getiteld „Democratie", „Gids", 1 Augus tus 1923. blz- 318, schrijft „op aan drang der politici ingevoerd, terwijl nog niet eens een honderdste deel der kiezers wist wat dit beteekende, laat staan het ernstig begeerde". Ter illustratie verwijs ik in dit ver band naai' hetgeen de Minister van Staat, Jhr Mr Van Kar nebeek (lib.) in een interview korte weken geleden, mede deelde, namelijk, dat Zijne Excellentie nu niet meer in de Kamer zou willen zitten, „en dan" zoo vervolgde die Staats man in ruste „die dwaze evenredige vertegenwoordiging, je krijgt de menscben niet, die je hebben wilt". Zoo is het, en niet anders. Wij mogen het betreuren, maar een feit is het. On der het régime van de enkelvoudige kies districten werden mannen gekozen, aan wier honorabiliteit en respectabiliteit hoezeer hunne eandidaturen natuurlijk door hunne politieke tegenstanders ook werden bestreden op zeer enkele uit zonderingen na. niet werd getwijfeld. Man nen, wier eandidaturen door hunne par- tijgenooten in een zekere omgeving met ingenomenheid werden begroet, en in wie deze laatsten persoonlijk vertrouwen stelden. Omgekeerd gevoelden de gekoze nen zekere verantwoordelijkheid tegen over hpnne kiezers. Tusschen beiden be stond een hand. De Kamerleden vonden er een steun in, die hen sterk en onaf hankelijk maakt tegenover hunne partij leiders. Partijbonzen bestonden toen ge lukkig nog niet. En thans? De Kamerleden hebben niet meer achter zich in een bepaalden kring een groep kiezers, die hen persoonlijk vertrouwen en stemden, want gestemd wordt niet op een persoon, maar op een lijst. Het geldt niet meer aan een be paald persoon vertrouwen te schenken, maar een keuze doen tusschen de tallooze politiek «partijen. Wie hebben de Kamerleden echter wél achter zich? En dat is juist het leelijke. De partijbonzen goed te onderscheiden van do partijleiders. Diat zijn behou dens loffelijke uitzonderingen wat men zou kunnen noemen de handigsten, bm het woord intriganten niet te bezigen. De meest gewiksten onder de broederen. Dp gladakkers. Zij, die onophoudelijk den hoer opgaan, bij de verkiezingen de lakens uitdeelen, den baas spelen. Po litieke scharrelaars, beunhazen, niet zon der eenigen tact, slimmelingen, minnaars van gekonkel, niet bepaald bewuste schur ken, maar doortrapte zich zelf zoekers, niet vies van achterbaksigheden, zoo ze hun persoonlijk dienstig zijn, zoo ze in hun kraam te pas komen. Kortom Stre bers, een mij gansch bijzonder antipathiek genus, in welken vorm zij zich ook voor doen, in welk gewaaid zij zich ook hullen. Natuurlijk lid van de Kamer of candidaat- lid, en, zij het in een meer of blinder ver wijderd verschiet, even zeker candidaat- Minister; het laatste wel te verstaan uit sluitend in eigen oogen. Een allerge vaarlijkst soort lieden. Immers knoeiers, zonder eenige scru pule, is geen middel hun te slecht, dat naar hun doel kan leiden. Gewapend met een paa.r redevoeringen, reizen deze po- ceeren, die uw talent waardeeren kunnen. Ik hoop, dat u zich niet uitsluitend tot de kinderkamer zult bepalen, maar en kele avonden beneden hij' mij komt zitten en bovendien zou ik willen, dat u hij' ons aan tafel eet, inplaats van bij de kinderen, die niet in staat zijn naar waarde te schatten „Hoe weet u dat moeder?" Ik kail u één ding zeggen, ik stelde haar al op prijs, voor dat ik uitgevonden had, dat zij bestemd was om beroemd te worden! Voor dat ik wist, dat meneër Manning het de moeite waard vond met haar rekening te houden. W|ij', „kinderen", oor. deel en voor ons zelf, wij wachten niet, totdat wij uitgevonden hebben, hoe an dere menschen e'r over denken, en ik wil juffrouw Earl niet missen. Zij is in ij n gouvernante 1" Er was een berisping in den onge- duldigen toon van spreken van den jon gen; zijn moeder beet zich op de lippen en lachte wat gedwongen. „Wierkelijk, Felix? Wie gaf jou het bewijs, dat juffrouw Earl van jou is? Zij kon zichzelf dan wel heel gelukkig prijzen, daar zij de eerste is, va,n al je onderwijzeressen, met wie je niet ge twist hebt op de meest onbeschaamde wijze, niet gevochten en die je niet ge- krabt hebt!" i litikasters geheel overbodig te zeggen, dat ik natuurlijk volstrekt niet op het oog 1 b hoogstaande politieke figuren, die, hier en daar, nu en dan, een groote rede houden, 0111 hunne Staatkundige be ginselen uiteen te zetten gedurende den ganschen zittingstijd volstrekt niet alleen vóór de verkiezingen overal heen. Zoogenaamd om het volk politiek op te voeden. Niemand, die liet gelooft. Zij zelf in de allereerste plaats n'iet. Wat zij der goegemeente to hooren aanbieden, is er dan ook naar. Wiat een geestelijke bagage brengen ze mede en van welk een allooi! Het vrijbiljet op de treinen maakt bun het commis-voyageursleven gemakkelijk. Ze trekken als houtsnippen, zigzagsge- wijze door het land, treden allerwegen op. Geven links en rechts handjes, en heb ben voor iedereen een vriendelijk woord en een glimlachje. Om wee van te wor den. Wat een bestaan. Welk een minder waardig gedoe. W|at een vuil werk. Wat een vak, wat ©en emplooi. Menschont- eerend. Deplorabel en dégoutant. Geen kroegje in het meest afgelegen gehucht is tegen die wroeters beveiligd. Zoodoen de hebben zij contact met alle plaatselijke partijbesturen, weshalve zij ruimschoots gelegenheid hebben aan deze bedek te- lijk of onbedektelijk te beduiden, welke parlijgenooten n.l. de vriendjes, dat. zijn de gedweeën door hun goede zor gen een hooge plaats op de candidaten- lijsten moeten bekomen - wel te verstaan na hen zelf en welke aftredende par lijgenooten, die zich in don afgeloopen zittingstijd niet lioorig genoeg hebben betoond, beboeren te worden geamoveerd. Feitelijk zetten zij de candidatenlijston in elkaar. Ik zeg niet in schijn, voor de galerij, publiekelijk, reglementair, wel neen; de aanwijzing der candidate» ge schiedt, zooals dat lieet, „van onder op" wij weten wat dat practisch beteebent maar re vera. Vraag niet, Meneer de Voorzitter, boe 'het gesteld is met de onafhankelijkheid der gekozenen tegen over de candidatenlijstenfabrikanten. Be droevend. Ze treden hoe langer hoe meer het Parlement binnen aan de partijbonzen volgzame lieden, met weinig of geen ver antwoordelijkheidsgevoel, oogendienaars, een abject soort menschen van de zoo- veelste klasse, die genade vinden bij hun ne promotors. Deze laatsten, gering in aantal, hebben, zooals het steeds in de zoogenaamde democratiën toegaat de geschiedenis leert het ons telkens alle macht in handen, een macht, die zij te danken hebben aan de onbegrijpelijke en wanhopige stupiditeit van de massa. Na. tuurlijk niet in naam, maar inderdaad. Men moet het den menschen zelf' niet al te zeer aanrekenen. D|3 fout, de uitwas, waar ik op wees, is het onvermijdelijk ge volg van ons vereus kiesstelsel, dat eiken waren volksinvloed teloor doet gaan, en waar geen kwaad genoeg van is t.e zeg gen. Het zou, wat dit punt aangaat, reeds oen groote verbetering zijn, zoo de pro pagandisten zelf niet Kamerlid of Ka merlid in spe waren, zoo deze laatsten zich van elke prapaganda onthielden. Ge lijk een geestige collega mij zeide: „Een propagandist moet, evenals een portier, anderen binnenlaten, maar zelf niet naar binnen gaan". Wiant men moet mij goed verstaan. Dat de politieke partijen hun beginselen zooveel mogelijk uitdragen in liet land, niet alleen bij geschrifte, maar ook mondeling, is alleszins natuurlijk. Daartegen gaat mijn bezwaar allerminst. Dat men strijdt voor hetgeen men voor land en volk goed acht, zijn best doet „En omdat zij goed, lief en aardig is, en ik van haar houd, moet u tusselien- beido komen en haar van mij afnemen om u gezelschap te houden. Zij kwam hier om voor Hettie en mij te zorgen, en niet om heneden bij de gasten te zijn. Zij kan niet bij ons weg, moeder. Ik heb haar zelf noodig. U hebt de ge- heele wereld om mee te praten, en ik heb niemand dan haar alleen". „Je bent erg .zelfzuchtig en slecht ge humeurd, mijn arme, kleine jongen, en ik schaam me werkelijk over jou". „Als ik het ben, dan is het omdat „Stil, Felix Édna legde haar hand op de bleeke, opkrullende lippen van den kreupele, en gelukkig werd op dit oogenblik mevrouw Andrews geroepen. Nauwelijks wachtend, tot do deur ach ter haar ges'Ioten wa,s, riep de jongen hartstochtelijk uit: „Felix. Noem mij toch niet Felix! D,at beteekent gelukkig; en moeder had geen recht mij zulk een naam te geven. Nie mand houdt van mij, niemand zorgt voor mij, behalve om mij te beklagen, en ik zou liever gegeeseld worden dan beklaagd Zelfs mijn moeder schaamt zich over mijn mismaaktheid „Felix, het is heel zondig te „Ik zeg u, dat ik niet Felix wil heeten. om de denkbeelden, die men voorstaat, in steeds ruimeren kring ingang te doen vinden, is te prijzen, al is ontegenzegge lijk bij sommigen, die propaganda buiten maar ook in het Parlement - getuige de vele redevoeringen en stemmingen er helaas veel te veel op gericht, om, ten koste van het beginsel, zieltjes te winnen. Hier en daar te zeer gepeperd, en niet vrij van overdrijving, doch de feiten zijn, in 't globale, juist. Een volksvertegen woordiger vooral behoort ze te kennen en te signaleeren, al ware het alleen reeds maar, om het vicieuze van 't sinds 1848 geldende kiesstelsel aan te toonen, en een ander kiesstelsel a,an te prijzen, ge lijk de antirevolutionaire partij van ouds gewoon was to doen. Van den plicht om dit te doen is men niet ontslagen, ook al schijnt 't steeds bestreden kiesstelsel in zijn consekwenties voor goed, onher roepelijk ingeburgerd Leve Prinses Juliana. Morgen hoopt Nederland met Oranje zich te verheugen op den geboortedag van Oranje's jongste Telg, onze geliefde Prinses Juliana. Geboren 30 April 1909, mag zij der halve haar vijftienden verjaardag vieren. Ook Zeeland verblijdt zich met Haar en Haar koninklijke ouders op dezen dag, en dankt den God van Nederland voor den zegen, ook in deze geliefde Prinses aan het Nederlandsche volk geschonken. Reeds zagen wij, Zeeuwen, de Prinses in bloeiende gezondheid groot worden. Naar het lichaam flink ontwikkeld en met een schoon verstand begaafd, mag Zij met de kinderen van Haar volk in- en uitgaan. Welke voorrechten toch, in voorbijgaan van zoovele Vorstenhuizen in Europa, aan ons Vorstenhuis geschonken. Wij danken er God voor, die Land en Volk dezen verbeurden zegen beschikte. Straks zullen de klokken onze natio nale dankbaarheid vertolken voor het ge lukkige feit van den 30en April. In menige binnenkamer zal de jeugdige Jubilaris in 't gebed aan den trouwen Verbondsgod, in Wiens Naam Zij is ge doopt, worden opgedragen. De Heere verhoore deze gebeden ge nadiglijk en spare tot in lengte van da gen Haar, in Wie wij, of (en) onze kin deren eenmaal zij 't zeer spade onze geëerbiedigde Koningin liopen te be groeien. Het herstel-vraagstuk. De toestand wordt te Londen vol hoop doch als teer beschouwd en met het oog op de voor de deur staande verkiezingen in Frankrijk en Duitscliland wordt de grootst mogelijke zorg in acht genomen hem niel. ingewikkelder te maken door eenig woord of gezegde, dat misschien tot een misverstand bij den een of an der aanleiding zou kunnen geven. De nota van Poincaré wordt door de bladen, die haar bespreken, beschouwd als behoedzaam en ontwijkend, maar in geen geval de deur sluitend voor een schikking. Het Engelsche ministerie van Buitenlandsche Zaken, dat optimistisch gestemd is met betrekking tot liet schade- vergoedingsvraagstuk, hoopt, dat een al- gemeene overeenkomst spoedig bereikt zal worden, ongeacht Poincaré's ant- Bij het hooren van dien naam heb ik een gevoel, als ik had, toen ik eens op een dag met mijn kruk uitgleed op het ijs, en ik op de stoep viel vlak voor de deur, en een krantenjongen naar mij stond te kijken en mij uitlachte". Hij beefde van het hoofd tot de voeten en tranen van woede kwamen hem in de oogen, terwijl Hettie stil met haar ellebogen op haar knieën, en de kin in haar hand gesteund, haar broertje aan zat te staren. Edna sloeg haar arm om de schouders van het knaapje en zeide op teederen toon tot hem: „Je moeder bedoelde niet, dat zij zich over haaï .zoontje schaamde, maar was enkel gegriefd en beschaamd door zijn niet te regeefen natuur, die hem oneer biedig tegen haar deed zijn Ik weet, dat zij heel trotsch is op je fijn intellect en je eerzucht om een goed scholier te worden, en „O ja, en mijn welgevormd lichaam. En mijn aardige voeten!" „Mijn lieve, kleine jongen, het is heel 'zondig van jou om zoo te praten en God ,zal je zeker straffen, als je niet strijdt tegen zulke opwellingen". zie niet in, hoe ik nog meer ge straft kan worden, dan ik nu reeds al ben. Om lam en misvormd te zijn is VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG. Abonnementsprijs: Per 3 maanden, franco per post, f3. Losse nummersf0.05 Prijs der Advertentiën: 14 regels f 1.20, elke regel meer 30 cL Bij abonnement belangrijke korting. woord, waarin deze de aanneming van' de rapporten in hun geheel tracht te ver hinderen. Mac Donald heeft een belangrijke mede- deeling gedaan. Er mag geen twijfel voort bestaan, zeide hij, dat het deskundigen rapport moet worden beschouwd als een gelegenheid om tot een vredesregeling en overeenstemming te komen, waarvan de Europeesche staatslieden behooren ge bruik te maken als een van de beste door God gegeven gelegenheden tot oplossing- Laat men deze kans voorbij gaan, dan is Jjj2 voor altijd verloren. Hij was over tuigd, dat het rapport der deskundigen samen met de ondervinding der laatste 4 jaren Frankrijk er toe zal brengen in te zien, dat door de kameraadschap mef Engeland en in samenwerking met Bel gië en andere kleine landen en door Duitschland een werkelijke kans te geven zijn verplichtingen te vervullen, de nieuwe vrede, het geluk en de voorspoed van Europa kan worden verzekerd. De Belgische ministers Theunis en Hij mans hebben - gisterochtend twee uur lang en daarna in den namiddag even eens weer gedurende twee uur met Poin caré geconfereerd over een aantal han gende kwesties,waarbij natuurlijk het deskundigenrapport en wat met de uit voering verband houdt, de hoofdschotel heeft uitgemaakt. De middagvergadering; werd ook bijgewoond door een aantal technici, waarbij maarschalk Foch en de Fransche minister van financiën Marshall- Gemeld wordt, dat de Belgen niet al leen naar Parijs zijn gegaan om te trach ten andermaal een brug te slaan tusschen de Fransche en de Engelsche thesis be treffende de herstelkwestie, maar in de eerste plaats om de Belgische belangen te verdedigen en er op aan te dringen, dat eindelijk een practische regeling zal tot stand worden gebracht, om België financieel datgene in handen te brengen, waarop het voor zijn herstel meent recht te hebben. ■De tegenwoordigheid van Foch in deze conferentie toont genoegzaam aan, dat men niet zoo maar bereid is de bezetting van de Roer op te geven. Foch zou ge consulteerd zijn over de wijze, waarop de militaire bezetting zou kunnen plaats hebben, zonder gevaar voor de veiligheid der troepen en zonder hinder voor de economische en fiscale ontwikkeling van het Duitsche rijk. Ten slotte nog ditDe heer Pierpont Morgan, de Amerikaansche bankier, die naar men zegt, belangstelling heeft in de leening door de deskundigen ontworpen, is uit Parijs te Londen aangekomen. Men verneemt, dat Morgan binnen 14 dagen naar de Vereenigde Staten terugkeert, om aldaar over een leening van 100 millioen dollar voor Duitschland te spreken. Korte berichten. Te Granite City in den staat Illi nois (Am.) is de kassier van een bank vermoord. De man was in dienst bij de Granite City National Bank. De moorde naar maakte zich uit de voeten met een buit van 63,000 dollar. In den staat Texas (Am.) heeft j.l. Vrijdag een wervelstorm gewoed. Te Leitown kwam een persoon om het le ven; verscheiden anderen werden ge kwetst. Naar het heet zijn daar ter plaatse zeven groote huizen verwoest. Zondagmiddag heeft te Berlijn het eerste voorjaarsonweder gewoed, gepaard gaande met een hevigen storm, tenge volge waarvan in een der noordelijke wel het ergste wat je overkomen kan". „Veronderstel, dat je arm en zonder vrienden was ©en wee®, met niemand om voor te zorgen? Denk eens, dat je geen lieve zuster als Hettie had om van je te houden? Wlelnu, Felix, ik weet, dat het feit, dat je niet zoo sterk en zoo flink opgegroeid bent als andere jon gens van je leeftijd, je moeder en allen die je omringen, meer van je doen hou den dan anders het geval zou zij'n; en het is heel ondankbaar van je, op zoo bitteren toon er over te praten, als wij allen trachten je gelukkig, goed en nut tig te maken. Kijk eens naar kleine Lila, gedoemd tot eenzaamheid, niet in staat een woord te spreken of een vogel te hooren zingen of een kindje te hooren lachen, en kijk eens, hoe vroolijk en goed gehumeurd zij nog is, Hoeveel meer heeft zij te lijden dan jij. Denk eens, dat zij altijd daarover morde en klaagde, er naargeestig en norsch uitzag, en altijd uit haar humeur was, zou je dan denken, dat je dan half zooveel van haar zou houden als je nu doet?" Hij gaf geen antwoord, maar hij be dekte zijn ziekelijk gezichtje met de han den. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1924 | | pagina 1