No 177
Dinsdag 39 April 1934
38e Jaargang
LEVENSLEED.
Buitenland.
FEUILLETON.
Drukkers-Exploitanten
OOSTERBAAN LE COINTRE GOES
Bureaux: Lange Vorststraat 38—70, Goes
Tel.: Redactie no. 11; Administratie no. 58
Postrekening No. 36000.
Bijkantoor te Middelburg:
Firma F. P. DHUIJ, L. Burg. Tel. no. 259
VRUCHTEN VAN ONS KIESSTELSEL.
De heer D|a Vos van Steenwijk, Ghr.
Hist, afgevaardigde, heeft in de zitting
deer Eerste Kamer van 23 April een
belangrijke rede gehouden, waaraan wij
het volgende ontleenen:
Er is naar aanleiding van de crisis
alom veel geklaagd over de onmacht
van >het Parlement. Ik zal de laatste zijn
om het feit te weerspreken, dat zijn ge
zag niet groot meer is. Zeker, het mag
zich wel wat 'klein gevoelen, vooral geen
hoogen toon aanslaan, zoet zijn. Het heeft
zedelijk liet recht verbeurd om een spaak
in het wiel te steken. De verwerping
van de Vlootwet, waarbij de Maritieme
verdediging van Nederlandsch-Indië, een
primaire plicht, werd ter zijde gesteld,
heeft het vertrouwen in het Parlement
niet weinig geschokt en het in discre-
diet gebracht. Maar laten wij billijk zijn.
IWiaar ligt de schuld? Immers in hoofd
zaak bij ons huidig kiesstelsel, dat ons
eenc volksvertegenwoordiging heeft be
zorgd, waarvan de heer E1 o u t
(liberaal) de hoefijzer correspondent
van „Het Handelsblad", niet de eer
ste de beste, getuigt, dat zij is: „impo
tent, onvermogend, onmachtig, zwak,
ziek". „Men kan dit betreuren zoo
vervolgt de schrijver maar het is een
feit. Een lieel ernstig feit, waarvan de
gevolgen voor het parlementaire stelsel
in Nederland nog niet zijn te overzien".
En in zijn artikel: „Die crisis: het spel
der dwalingen", voorkomende in het Fc-
bruari-nummer van het „Haagsch Maand
blad", blz. 162, spreekt dezelfde schrijver
van „den toestand van Staatsrechtelijke
insolventie'' van het Parlement.
Mr T r o e 1 s t r a (s.d.) constateerde dan
ook op 16 Januari 1.1. in de Tweede
Kamer, dat „wij leven in een tijd, waarin
het Parlement, en waarin wij, Kamer
leden vaak worden behandeld alsof wij
het schuim der natie waren", terwijl dr
E. van Raai te (v.d.) in zijn Binnen
land sch Overzicht, Januari-nummer van
dit jaar van de „Vragen des Tijds", op
blz. 316 tot de slotsom komt, dat „in
Nederland het Parlementaire stelsel op
sterven na, dood is"; en in het April
nummer spreekt van een „sinds lang
niet meer hoog houden van het parlemen
taire stelsel", de „Haagsche Post" van
3 November 1.1. blz. 1599, gewaagt van
ons „geheel bedorven parlementaire stei-
tsel", en de heer D. Hans (vb.) in „De
Vrijheid" van 9 April 1.1. van „de wei
nige populariteit" van de Tweede Kamer.
Ik zal het bij dit zevental uitspraken
laten. U ziet, Mijnheer de Voorzitter, lioe
men links want met opzet citeerde ik
uitsluitend politieke tegenstanders
over het bestaande Nederlandsche, Par
lement denkt. Hartverheffend, streelend
is het zeker niet. i,
Naai' mijn vaste overtuiging is, gelijk
ik zeide, ons tegenwoordig kiesstelsel de
oorzaak van den hartgrondigen afkeer,
de minachting, die men in breede lagen
van de nalie voor het Parlement heeft,
en behoort dat stelsel zoo spoedig moge
lijk te worden opgeruimd.
Het algemeen en evenredig kiesrecht
althans zooals h.et hier te lande is ge
regeld, heeft het parlementaire stelsel tot
in den grond bedorven, vermoord. Men
zal er op terug moeten komen, opdat we
derom de „besten" zich voor het Parle
ment beschikbaar stellen en er hunne
intrede doen.. Tegenwoordig houden vele
geschikte mannen zich afzijdig; zij wil
len met het Parlement, zooals het lieden
ten dage is samengesteld en met al zijn
101).
„Ik begrijp niet, wat tijd u hebt voor
schrijven. Ik merk altijd, dat u niet eer
der van de kinderen wilt weggaan voor zij
slapen; en u-zelf hebt slaap noodig om
het leven te houden. Bent u bezig iets
te schrijven 'op het oogenblik?"
„Enkele dagen geleden heb ik een ar
tikel afgekregen, wat nu in 't volgende
nummer van zijn tijdschrift komt. Natuur
lijk heb ik overdag geen vTije tijd, maar
ik werk tot laat in den avond."
„Juffrouw Earl, als u er niets op te
gen hebt, mij met uw levensgeschiedenis
in kennis te stellen, dan zou ik gaarne
iets over uw jeugd en opvoeding hoo'ren".
Terwijl Edna een ko'rt verslag gaf van
haar jeugd, legde Felix zijn handje in
de hare, zijn hoofd op haar knieën, gre
tig luisterend naar ieder woord.
Toen .zij ophield, dacht mevrouw An
drews een oogenblik na, en zeide daar
op:
„Van nu aan, juffrouw Earl, zult u
teen andere positie in mijn huis innemen
en het zal mij een genoegen doen, u bij
eenige van mijn kennissen te introdu-
pai'tijgedoe niet te maken hebben. Ik geef
toe, dat aan de evenredige vertegenwoor
diging een gedachte ten grondslag ligt,
die aantrekt. Die van billijkheid. Maar
dan moet ze toch anders uitgewerkt zijn
dan bij ons. Zij komt ons duur te staan,
en is ik geef het den heer Boasson,
naar ik meen, een vrijzinnig-democraat,
volkomen toe, gelijk hij in een artikel,
getiteld „Democratie", „Gids", 1 Augus
tus 1923. blz- 318, schrijft „op aan
drang der politici ingevoerd, terwijl nog
niet eens een honderdste deel der kiezers
wist wat dit beteekende, laat staan het
ernstig begeerde".
Ter illustratie verwijs ik in dit ver
band naai' hetgeen de Minister van Staat,
Jhr Mr Van Kar nebeek (lib.) in een
interview korte weken geleden, mede
deelde, namelijk, dat Zijne Excellentie nu
niet meer in de Kamer zou willen zitten,
„en dan" zoo vervolgde die Staats
man in ruste „die dwaze evenredige
vertegenwoordiging, je krijgt de menscben
niet, die je hebben wilt".
Zoo is het, en niet anders. Wij mogen
het betreuren, maar een feit is het. On
der het régime van de enkelvoudige kies
districten werden mannen gekozen, aan
wier honorabiliteit en respectabiliteit
hoezeer hunne eandidaturen natuurlijk
door hunne politieke tegenstanders ook
werden bestreden op zeer enkele uit
zonderingen na. niet werd getwijfeld. Man
nen, wier eandidaturen door hunne par-
tijgenooten in een zekere omgeving met
ingenomenheid werden begroet, en in
wie deze laatsten persoonlijk vertrouwen
stelden. Omgekeerd gevoelden de gekoze
nen zekere verantwoordelijkheid tegen
over hpnne kiezers. Tusschen beiden be
stond een hand. De Kamerleden vonden
er een steun in, die hen sterk en onaf
hankelijk maakt tegenover hunne partij
leiders. Partijbonzen bestonden toen ge
lukkig nog niet.
En thans? De Kamerleden hebben niet
meer achter zich in een bepaalden kring
een groep kiezers, die hen persoonlijk
vertrouwen en stemden, want gestemd
wordt niet op een persoon, maar op een
lijst. Het geldt niet meer aan een be
paald persoon vertrouwen te schenken,
maar een keuze doen tusschen de tallooze
politiek «partijen.
Wie hebben de Kamerleden echter wél
achter zich? En dat is juist het leelijke.
De partijbonzen goed te onderscheiden
van do partijleiders. Diat zijn behou
dens loffelijke uitzonderingen wat men
zou kunnen noemen de handigsten,
bm het woord intriganten niet te bezigen.
De meest gewiksten onder de broederen.
Dp gladakkers. Zij, die onophoudelijk
den hoer opgaan, bij de verkiezingen de
lakens uitdeelen, den baas spelen. Po
litieke scharrelaars, beunhazen, niet zon
der eenigen tact, slimmelingen, minnaars
van gekonkel, niet bepaald bewuste schur
ken, maar doortrapte zich zelf zoekers,
niet vies van achterbaksigheden, zoo ze
hun persoonlijk dienstig zijn, zoo ze in
hun kraam te pas komen. Kortom Stre
bers, een mij gansch bijzonder antipathiek
genus, in welken vorm zij zich ook voor
doen, in welk gewaaid zij zich ook hullen.
Natuurlijk lid van de Kamer of candidaat-
lid, en, zij het in een meer of blinder ver
wijderd verschiet, even zeker candidaat-
Minister; het laatste wel te verstaan uit
sluitend in eigen oogen. Een allerge
vaarlijkst soort lieden.
Immers knoeiers, zonder eenige scru
pule, is geen middel hun te slecht, dat
naar hun doel kan leiden. Gewapend met
een paa.r redevoeringen, reizen deze po-
ceeren, die uw talent waardeeren kunnen.
Ik hoop, dat u zich niet uitsluitend tot
de kinderkamer zult bepalen, maar en
kele avonden beneden hij' mij komt zitten
en bovendien zou ik willen, dat u hij'
ons aan tafel eet, inplaats van bij de
kinderen, die niet in staat zijn naar
waarde te schatten
„Hoe weet u dat moeder?" Ik kail u
één ding zeggen, ik stelde haar al op
prijs, voor dat ik uitgevonden had, dat
zij bestemd was om beroemd te worden!
Voor dat ik wist, dat meneër Manning
het de moeite waard vond met haar
rekening te houden. W|ij', „kinderen", oor.
deel en voor ons zelf, wij wachten niet,
totdat wij uitgevonden hebben, hoe an
dere menschen e'r over denken, en ik
wil juffrouw Earl niet missen. Zij is
in ij n gouvernante 1"
Er was een berisping in den onge-
duldigen toon van spreken van den jon
gen; zijn moeder beet zich op de lippen
en lachte wat gedwongen.
„Wierkelijk, Felix? Wie gaf jou het
bewijs, dat juffrouw Earl van jou is?
Zij kon zichzelf dan wel heel gelukkig
prijzen, daar zij de eerste is, va,n al je
onderwijzeressen, met wie je niet ge
twist hebt op de meest onbeschaamde
wijze, niet gevochten en die je niet ge-
krabt hebt!" i
litikasters geheel overbodig te zeggen,
dat ik natuurlijk volstrekt niet op het
oog 1 b hoogstaande politieke figuren,
die, hier en daar, nu en dan, een groote
rede houden, 0111 hunne Staatkundige be
ginselen uiteen te zetten gedurende
den ganschen zittingstijd volstrekt niet
alleen vóór de verkiezingen overal heen.
Zoogenaamd om het volk politiek op te
voeden. Niemand, die liet gelooft. Zij
zelf in de allereerste plaats n'iet. Wat zij der
goegemeente to hooren aanbieden, is er
dan ook naar. Wiat een geestelijke bagage
brengen ze mede en van welk een allooi!
Het vrijbiljet op de treinen maakt bun
het commis-voyageursleven gemakkelijk.
Ze trekken als houtsnippen, zigzagsge-
wijze door het land, treden allerwegen op.
Geven links en rechts handjes, en heb
ben voor iedereen een vriendelijk woord
en een glimlachje. Om wee van te wor
den. Wat een bestaan. Welk een minder
waardig gedoe. W|at een vuil werk. Wat
een vak, wat ©en emplooi. Menschont-
eerend. Deplorabel en dégoutant. Geen
kroegje in het meest afgelegen gehucht
is tegen die wroeters beveiligd. Zoodoen
de hebben zij contact met alle plaatselijke
partijbesturen, weshalve zij ruimschoots
gelegenheid hebben aan deze bedek te-
lijk of onbedektelijk te beduiden, welke
parlijgenooten n.l. de vriendjes, dat.
zijn de gedweeën door hun goede zor
gen een hooge plaats op de candidaten-
lijsten moeten bekomen - wel te verstaan
na hen zelf en welke aftredende par
lijgenooten, die zich in don afgeloopen
zittingstijd niet lioorig genoeg hebben
betoond, beboeren te worden geamoveerd.
Feitelijk zetten zij de candidatenlijston
in elkaar. Ik zeg niet in schijn, voor de
galerij, publiekelijk, reglementair, wel
neen; de aanwijzing der candidate» ge
schiedt, zooals dat lieet, „van onder op"
wij weten wat dat practisch beteebent
maar re vera. Vraag niet, Meneer de
Voorzitter, boe 'het gesteld is met de
onafhankelijkheid der gekozenen tegen
over de candidatenlijstenfabrikanten. Be
droevend.
Ze treden hoe langer hoe meer het
Parlement binnen aan de partijbonzen
volgzame lieden, met weinig of geen ver
antwoordelijkheidsgevoel, oogendienaars,
een abject soort menschen van de zoo-
veelste klasse, die genade vinden bij hun
ne promotors. Deze laatsten, gering in
aantal, hebben, zooals het steeds in de
zoogenaamde democratiën toegaat de
geschiedenis leert het ons telkens alle
macht in handen, een macht, die zij te
danken hebben aan de onbegrijpelijke en
wanhopige stupiditeit van de massa. Na.
tuurlijk niet in naam, maar inderdaad.
Men moet het den menschen zelf' niet al
te zeer aanrekenen. D|3 fout, de uitwas,
waar ik op wees, is het onvermijdelijk ge
volg van ons vereus kiesstelsel, dat eiken
waren volksinvloed teloor doet gaan, en
waar geen kwaad genoeg van is t.e zeg
gen. Het zou, wat dit punt aangaat, reeds
oen groote verbetering zijn, zoo de pro
pagandisten zelf niet Kamerlid of Ka
merlid in spe waren, zoo deze laatsten
zich van elke prapaganda onthielden. Ge
lijk een geestige collega mij zeide: „Een
propagandist moet, evenals een portier,
anderen binnenlaten, maar zelf niet naar
binnen gaan". Wiant men moet mij goed
verstaan. Dat de politieke partijen hun
beginselen zooveel mogelijk uitdragen in
liet land, niet alleen bij geschrifte, maar
ook mondeling, is alleszins natuurlijk.
Daartegen gaat mijn bezwaar allerminst.
Dat men strijdt voor hetgeen men voor
land en volk goed acht, zijn best doet
„En omdat zij goed, lief en aardig is,
en ik van haar houd, moet u tusselien-
beido komen en haar van mij afnemen
om u gezelschap te houden. Zij kwam
hier om voor Hettie en mij te zorgen,
en niet om heneden bij de gasten te
zijn. Zij kan niet bij ons weg, moeder.
Ik heb haar zelf noodig. U hebt de ge-
heele wereld om mee te praten, en ik
heb niemand dan haar alleen".
„Je bent erg .zelfzuchtig en slecht ge
humeurd, mijn arme, kleine jongen, en
ik schaam me werkelijk over jou".
„Als ik het ben, dan is het omdat
„Stil, Felix
Édna legde haar hand op de bleeke,
opkrullende lippen van den kreupele, en
gelukkig werd op dit oogenblik mevrouw
Andrews geroepen.
Nauwelijks wachtend, tot do deur ach
ter haar ges'Ioten wa,s, riep de jongen
hartstochtelijk uit:
„Felix. Noem mij toch niet Felix! D,at
beteekent gelukkig; en moeder had geen
recht mij zulk een naam te geven. Nie
mand houdt van mij, niemand zorgt voor
mij, behalve om mij te beklagen, en ik
zou liever gegeeseld worden dan beklaagd
Zelfs mijn moeder schaamt zich over
mijn mismaaktheid
„Felix, het is heel zondig te
„Ik zeg u, dat ik niet Felix wil heeten.
om de denkbeelden, die men voorstaat,
in steeds ruimeren kring ingang te doen
vinden, is te prijzen, al is ontegenzegge
lijk bij sommigen, die propaganda buiten
maar ook in het Parlement - getuige de
vele redevoeringen en stemmingen er
helaas veel te veel op gericht, om, ten
koste van het beginsel, zieltjes te winnen.
Hier en daar te zeer gepeperd, en niet
vrij van overdrijving, doch de feiten zijn,
in 't globale, juist. Een volksvertegen
woordiger vooral behoort ze te kennen
en te signaleeren, al ware het alleen reeds
maar, om het vicieuze van 't sinds 1848
geldende kiesstelsel aan te toonen, en
een ander kiesstelsel a,an te prijzen, ge
lijk de antirevolutionaire partij van ouds
gewoon was to doen. Van den plicht om
dit te doen is men niet ontslagen, ook
al schijnt 't steeds bestreden kiesstelsel
in zijn consekwenties voor goed, onher
roepelijk ingeburgerd
Leve Prinses Juliana.
Morgen hoopt Nederland met Oranje
zich te verheugen op den geboortedag
van Oranje's jongste Telg, onze geliefde
Prinses Juliana.
Geboren 30 April 1909, mag zij der
halve haar vijftienden verjaardag vieren.
Ook Zeeland verblijdt zich met Haar
en Haar koninklijke ouders op dezen dag,
en dankt den God van Nederland voor
den zegen, ook in deze geliefde Prinses
aan het Nederlandsche volk geschonken.
Reeds zagen wij, Zeeuwen, de Prinses
in bloeiende gezondheid groot worden.
Naar het lichaam flink ontwikkeld en
met een schoon verstand begaafd, mag
Zij met de kinderen van Haar volk in-
en uitgaan.
Welke voorrechten toch, in voorbijgaan
van zoovele Vorstenhuizen in Europa, aan
ons Vorstenhuis geschonken. Wij danken
er God voor, die Land en Volk dezen
verbeurden zegen beschikte.
Straks zullen de klokken onze natio
nale dankbaarheid vertolken voor het ge
lukkige feit van den 30en April.
In menige binnenkamer zal de jeugdige
Jubilaris in 't gebed aan den trouwen
Verbondsgod, in Wiens Naam Zij is ge
doopt, worden opgedragen.
De Heere verhoore deze gebeden ge
nadiglijk en spare tot in lengte van da
gen Haar, in Wie wij, of (en) onze kin
deren eenmaal zij 't zeer spade
onze geëerbiedigde Koningin liopen te be
groeien.
Het herstel-vraagstuk.
De toestand wordt te Londen vol hoop
doch als teer beschouwd en met het oog
op de voor de deur staande verkiezingen
in Frankrijk en Duitscliland wordt de
grootst mogelijke zorg in acht genomen
hem niel. ingewikkelder te maken door
eenig woord of gezegde, dat misschien
tot een misverstand bij den een of an
der aanleiding zou kunnen geven.
De nota van Poincaré wordt door de
bladen, die haar bespreken, beschouwd
als behoedzaam en ontwijkend, maar in
geen geval de deur sluitend voor een
schikking. Het Engelsche ministerie van
Buitenlandsche Zaken, dat optimistisch
gestemd is met betrekking tot liet schade-
vergoedingsvraagstuk, hoopt, dat een al-
gemeene overeenkomst spoedig bereikt
zal worden, ongeacht Poincaré's ant-
Bij het hooren van dien naam heb ik
een gevoel, als ik had, toen ik eens op
een dag met mijn kruk uitgleed op het
ijs, en ik op de stoep viel vlak voor de
deur, en een krantenjongen naar mij
stond te kijken en mij uitlachte".
Hij beefde van het hoofd tot de voeten
en tranen van woede kwamen hem in
de oogen, terwijl Hettie stil met haar
ellebogen op haar knieën, en de kin in
haar hand gesteund, haar broertje aan
zat te staren.
Edna sloeg haar arm om de schouders
van het knaapje en zeide op teederen
toon tot hem:
„Je moeder bedoelde niet, dat zij zich
over haaï .zoontje schaamde, maar was
enkel gegriefd en beschaamd door zijn
niet te regeefen natuur, die hem oneer
biedig tegen haar deed zijn Ik weet,
dat zij heel trotsch is op je fijn intellect
en je eerzucht om een goed scholier te
worden, en
„O ja, en mijn welgevormd lichaam.
En mijn aardige voeten!"
„Mijn lieve, kleine jongen, het is heel
'zondig van jou om zoo te praten en
God ,zal je zeker straffen, als je niet
strijdt tegen zulke opwellingen".
zie niet in, hoe ik nog meer ge
straft kan worden, dan ik nu reeds al
ben. Om lam en misvormd te zijn is
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG.
Abonnementsprijs:
Per 3 maanden, franco per post, f3.
Losse nummersf0.05
Prijs der Advertentiën:
14 regels f 1.20, elke regel meer 30 cL
Bij abonnement belangrijke korting.
woord, waarin deze de aanneming van'
de rapporten in hun geheel tracht te ver
hinderen.
Mac Donald heeft een belangrijke mede-
deeling gedaan. Er mag geen twijfel voort
bestaan, zeide hij, dat het deskundigen
rapport moet worden beschouwd als een
gelegenheid om tot een vredesregeling en
overeenstemming te komen, waarvan de
Europeesche staatslieden behooren ge
bruik te maken als een van de beste door
God gegeven gelegenheden tot oplossing-
Laat men deze kans voorbij gaan, dan
is Jjj2 voor altijd verloren. Hij was over
tuigd, dat het rapport der deskundigen
samen met de ondervinding der laatste
4 jaren Frankrijk er toe zal brengen in
te zien, dat door de kameraadschap mef
Engeland en in samenwerking met Bel
gië en andere kleine landen en door
Duitschland een werkelijke kans te geven
zijn verplichtingen te vervullen, de nieuwe
vrede, het geluk en de voorspoed van
Europa kan worden verzekerd.
De Belgische ministers Theunis en Hij
mans hebben - gisterochtend twee uur
lang en daarna in den namiddag even
eens weer gedurende twee uur met Poin
caré geconfereerd over een aantal han
gende kwesties,waarbij natuurlijk het
deskundigenrapport en wat met de uit
voering verband houdt, de hoofdschotel
heeft uitgemaakt. De middagvergadering;
werd ook bijgewoond door een aantal
technici, waarbij maarschalk Foch en de
Fransche minister van financiën Marshall-
Gemeld wordt, dat de Belgen niet al
leen naar Parijs zijn gegaan om te trach
ten andermaal een brug te slaan tusschen
de Fransche en de Engelsche thesis be
treffende de herstelkwestie, maar in de
eerste plaats om de Belgische belangen
te verdedigen en er op aan te dringen,
dat eindelijk een practische regeling zal
tot stand worden gebracht, om België
financieel datgene in handen te brengen,
waarop het voor zijn herstel meent recht
te hebben.
■De tegenwoordigheid van Foch in deze
conferentie toont genoegzaam aan, dat
men niet zoo maar bereid is de bezetting
van de Roer op te geven. Foch zou ge
consulteerd zijn over de wijze, waarop
de militaire bezetting zou kunnen plaats
hebben, zonder gevaar voor de veiligheid
der troepen en zonder hinder voor de
economische en fiscale ontwikkeling van
het Duitsche rijk.
Ten slotte nog ditDe heer Pierpont
Morgan, de Amerikaansche bankier, die
naar men zegt, belangstelling heeft in de
leening door de deskundigen ontworpen,
is uit Parijs te Londen aangekomen. Men
verneemt, dat Morgan binnen 14 dagen
naar de Vereenigde Staten terugkeert, om
aldaar over een leening van 100 millioen
dollar voor Duitschland te spreken.
Korte berichten.
Te Granite City in den staat Illi
nois (Am.) is de kassier van een bank
vermoord. De man was in dienst bij de
Granite City National Bank. De moorde
naar maakte zich uit de voeten met een
buit van 63,000 dollar.
In den staat Texas (Am.) heeft j.l.
Vrijdag een wervelstorm gewoed. Te
Leitown kwam een persoon om het le
ven; verscheiden anderen werden ge
kwetst. Naar het heet zijn daar ter plaatse
zeven groote huizen verwoest.
Zondagmiddag heeft te Berlijn het
eerste voorjaarsonweder gewoed, gepaard
gaande met een hevigen storm, tenge
volge waarvan in een der noordelijke
wel het ergste wat je overkomen kan".
„Veronderstel, dat je arm en zonder
vrienden was ©en wee®, met niemand
om voor te zorgen? Denk eens, dat je
geen lieve zuster als Hettie had om van
je te houden? Wlelnu, Felix, ik weet,
dat het feit, dat je niet zoo sterk en zoo
flink opgegroeid bent als andere jon
gens van je leeftijd, je moeder en allen
die je omringen, meer van je doen hou
den dan anders het geval zou zij'n; en
het is heel ondankbaar van je, op zoo
bitteren toon er over te praten, als wij
allen trachten je gelukkig, goed en nut
tig te maken. Kijk eens naar kleine Lila,
gedoemd tot eenzaamheid, niet in staat
een woord te spreken of een vogel te
hooren zingen of een kindje te hooren
lachen, en kijk eens, hoe vroolijk en goed
gehumeurd zij nog is, Hoeveel meer heeft
zij te lijden dan jij. Denk eens, dat zij
altijd daarover morde en klaagde, er
naargeestig en norsch uitzag, en altijd
uit haar humeur was, zou je dan denken,
dat je dan half zooveel van haar zou
houden als je nu doet?"
Hij gaf geen antwoord, maar hij be
dekte zijn ziekelijk gezichtje met de han
den.
(Wordt vervolgd).