ftTo 159 Zaterdag 5 April 1914 S8e Jaargang EERSTE BLAdT Bmtenlani Bimienlatii J rK ALK t in dit Blad EftKLEI i voor LE COINTRE, s. jlte Thieme, ARBANK, 51, Middelburg. irger Uienzaad, jonge Vaarzen, p e e n g aardappelen, >rnen Musterd. Jongens, o Jongen, nende Knecht ienstbode Uit nuKssner oestaat uit twee bladen lekhandel F. P. Middelburg. veilingen van deze wegens te drukke leden tot nadere ER VERVAAT. jltjes" koopt U prima kwaliteit 3e burg, e roode pilaren, Nieuwstraat) nt per pak. md van 10—1 uur. n 10—12 uur en Zaterdagavond -8 uur. ■ti één tot 10000 berekend. itrent spaar busjes srstrekt. HET BESTUUR. OOP: '00 K G, Friesch aad. 3z., Krabbendijke. 10 0 P: E, Giijpskerke. OOP: dME Mz., ppolder (Koedjjk). OOP: Gr. Abeele. COOP: i CAM, Oostkapelle. COOP: ij B. Gerstestroo. OM, Nieuw- en KOOP I f v a a r s f J. POLDERMAN, aatsing voor ling, «leerling, eerling, serling, insleerling. rréhten aan den „Kinderzorg" te r direct SLUIJS Co., rogisterij „De Ster" 7, Middelburg. ïelken kan, bij IÜOD, Middelburg- Handknecht en nde Knecht, die vraagd, bi) 18EK, Koudekerke. Meid of aan- d gevraagd, bij S, Bergzicht, Souburg. en Meid of aan- id gevraagd, die C. MELIS te Serooskerke. wgeval met 1 Mei beneden 18 jaar, R, Heer Arendskerke Drukkers-Exploitanten OGSTERBAAN LE COINTRE GOES Bureaux: Laatje Verststraat 9870, Sees Tel.fieiiaetie no. 11; Administratie no. 50 Postrekening No. 36000. Bijkantoer te Middelburg: Firma F. P. OHUIJ, L. Burg. Tel. no. 259 *DeZeeuw VERSCHIiNT ELKEN WERKDAG. Abonnementsprijs: Pot 3 maanden, franco per post, f3. Losse nummersf0.05 Prijs der Advertent!ën: regels f 1.20, elke regel meer 39 cL Bij abonnement belangrijke korting. DE HEER DIELEMAN EN HET VLOEK- VERBOD. Wij hebben in hoofdzaak de bezwaren van Liberafe, Socialistische, Chr.-Histo- rische en Roomsche zijde (Mr Adriaanse, De Pauw, v. d. Wart en Vienings) en -ook van Anti-Revelutionaire zijde (Diele- man) tegen het voorstel-Rrandsma in zake een vloekverbod op de Prov. Booten, in onze kolommen opgenomen. Het ligt niet op onzen weg op de bezwaren der vier eerstgenoemden in te gaan; wij hebben alleen enkele opmerkingen van den heer mr Dieleman te toetsen. Mi' Dieleman vindt dat een vloekver bod niet noodig is in onzen tijd, „nü er vrij algemeen niet meer gevloekt wordt". Wij rveten natuurlijk niet in welke kringen de heer Dieleman zich hij voorkeur be weegt, maar de ervaring van vele an deren, ook de onze, is dat er nog vele kringen zijn, waar het vloeken niet on fatsoenlijk gevonden wordt. Ook beschaaf de, zoowel dames als heeren, en deze laatste vooral maken hetzij opzettelijk of zonder erg, zich aan deze zonde schul dig. Het is echter alleen de vraag of voor dezulken het vloekverbod bestemd is. En nu heeft de vo-orsteller, de heer (3 random ameer 't oog gehad op zulken die opzettelijk zich aan Godslasterlijk vloeken schuldig maken. In dit opzicht had hij ons Program van Beginselen op zijn hand; immers in art. 14 staat: Te gen het op publiek terrein misbruiken van Gods Naam is niet minder waak zaamheid van de zijde der overheid ge boden terwijl ook dr Ruyper op hetzelfde standpunt stond, die reeds iti 1878, in de Toelichting op „Ons Program", blz. 764, het luide vloeken noemt onder datgene, wat als strijdig met de publieke eerbaar heid door de overheid van het publieke terrein moet worden geweerd"; en ook, onder anderen in „De Standaard" van 15 .Mei 1897 en in zijn Stonelezingen in 1898, blz. 95 heeft verklaard,, dat Gods lastering, wanneer ze in een bepaalden vorm optreedt, strafbaar moet worden gesteld, en dat wel „om de eere Gods"; waaraan hij toevoegt, „en dat wel niet kerkelijk: God als voorwerp van onze aanbidding, maar staatsrechtelijk: God als hoogste Souverein en Oppergebieder van het land", waarbij dan speciaal te denken is aan „opzettelijke beschimping .of belee- diging" van „den hoogen Souverein des Lands", aan die Godslastering die „het rechtstreeksch karakter van hoon tegen Gods majesteit aanneemt". En verder: .„Doch juist deswege is het feit van Gods lastering alleen dan geconstateerd te ach ten, als het opzet bleek om in arren moede deze Oppersouvereiniteit van God over heel het volk te hoonen. Wat dan ge straft wordt is niet de religieus© afwij king noch de onvrome zin, maar de aan randing van den staatsrechtelijken grond slag waarop èn Staat, èn Overheid rust." Ons dunkt, de geachte opponent tegen het vloekverbod, die zoo Uitnemend thuis is in de geschriften van dr Kuyper, had dit kunnen weten. En indien hij 't gewe ten had, zou zijn advies, om 't voorstel- Brandsma te verwerpen, allicht anders geluid hebben. Nu is het bekend dat vele Chr. staats lieden en bij hen voegt zich, blijkens zijn Tcde in de Statenvergadering van 1$ Dèc., ook mr Dieleman van oordeel zijn dat Godslastering niet moet worden strafbaar gesteld. Op dit punt wijkt de Chr.- Hist. opvatting, verdedigd onder anderen door De Savornin Lohman, Slotemaker de Bruine, De Visser, en anderen, van de Anti-Revoiutionaire af. De heer Dieleman verdedigde zijn stand punt op juridische gronden. Wij als leeken achten ons niet gerechtigd den geachten opponent in deze stelling aan te vallen. Wij laten dit gaarne aan onze rechts geleerden over. Maar mr Dieleman beroept zich op dr Kuyper die tegenover prof. v. Velzen dat moet dan zeker in de zeventiger jaren geweest zijn, toen het ging om de handhaving van art. 36, door laatst genoemde tegenover dr. K. krachtig ver dedigd „zich gekant heeft tegen het strafbaar stellen van Godslastering en met alle kracht heeft bestreden dat het straf baar stellen van Godslastering zou be trokken worden binnen de grenzen der strafwet. Welnu, met uitspraken van dienzelfden dr Kuyper voor ons als van 1879 en 1897 nemen wij de vrijheid dit beroep van mr D. te wraken. Bovendien dr Kuyper heeft steeds, meer 1 Zie Advies aan het Centraal Comité van mr J. p. Ckardon, dr J. Ridderbos, mr 1 H. Rutgers, P. A. Schwartz en mr J. Wedeven, blz. 1.6. dan iemand anders vóór hem, aan de overheid Gods souvereine koningschap voorgebonden als eisc.h om op te treden als handhaafster van Gods wet. (Men zie o.a, „Be Standaard" van 19 Juni 1878.) Natuurlijk geven wij mr Dieleman ter stond toe, dat hier niet de wet der tien geboden is bedoeld, of ook kan zijn bedoeld. Dat staat in genoemd artikel van „De Standaard" duidelijk genoeg om schreven. Het geldt hier „de algemeene zedenwet", die moet gehandhaafd en „die, naar luid Romeinen II aan aller cons ciëntie ten grondslag ligt"; „de Met dus, doch die wet zoo min in den allercon- kreetsten vorm van het Goddelijke Sinaï- tische decreet, als, gelijk men thans wil, in den vorm van het mensche- lijk goeddunken." Wij achten dan ook, in tegenstelling met mr Dieleman, de vraag: is de overheid, ook der Provincie; gerechtigd, ja verplicht tot het uitvaardigen van een vloekverbod, en dit op te nemen in de Strafbepalingen (natuurlijk mits vaststa dat opzettelijke Godslastering en hoonen van Gods Naam is bedoeld) met deze woorden van dr Kuyper (Ons Program, blz. 224) afdoende bevestigend beantwoord: „De overheid, als dienaresse Gods op tredend, heeft zich te plaatsen op het wetsstandpund en alzoo de autoriteit der wet 'te handhaven, op grond van haar regeeren bij' de gratie Gods, naar het richtsnoer van de algemeene zedewet, en onder verplichting aan de ge openbaarde Waarheid slechts in zooverre ais zij1 zelve die belijdt in de consciën tie 2) De stelling van mr Dieleman dat „de instelling van eèn vloekverbod niet ge boden "(is) door de beginselen der A.-R. partij, noch door de hoogere Christelijke beginselen", is dan ook, Wanneer men de Godslastering in 'toog vat, kwalijk vol te houden. De Joden, toen zij den Hei land van Godslastering beschuldigden, be riepen zich tegenover den man van het Romeinsche recht op hun wet, naar welke hij sterven moest. Later onder den in vloed van het Christendom, en nog later, onder de Reformatoren kreeg de Gods lastering w'el degelijk een plaats in het strafrecht, naar dezelfde beginselen, vol gens welke ook de heer Brandsma zijn veibodsvoorstel indiende. Wanneer de heer Dieleman dan ook van een verschuiving der antithese en een uitw'issching der scheidslijn spreekt, die het noodig maken „enkele dingen te zoeken w'aarin men verschilt van ande ren" en die te vinden in meer of minder kleine dingen, clan stellen wij hier tegen over, dat hetgeen hier werd voorgesteld geen „klein", maar integendeel een „groot" ding w'as. Hier was juist de oude, echte antithese, zoodat, gesteld zij was in den laatsten tijd „eenigermate uit- gewischt" geworden hetgeen wij' ont kennen er naar geen. dingen behoefde te worden gezocht om haar weer toonbaar te maken. iW?J 'hadden hier zoo gaarne allen, wien de eere Gods in het Staatsrecht, en in de verordeningen ónzer gewestelijke overheid, niet onverschillig is, rechts van bedoelde scheidslijn gezien. En dit hadde allicht gekund, indien de heer Dieleman met zijn uitstekende kwaliteiten als pleit- bezorger met het gewicht van zijn talent en zijn welsprekendheid het voorstel- Rrandsma had kunnen steunen. Ofschoon iedere eerlijke overtuiging, dus ook de zijne ons heilig is, mogen wij onzen spijt niet verzwijgen, dat 't zoo niet heeft kun nen zijn. 2) Deze laatste clausule wordt niet aan vaard door die Clir. Historischen, welke zich nog houden aan de clausule in art. 36, welke de geref. kerken hebben losgelaten; zoodat naar onze meening hier zoowel Anti-Revoluti- onaren die haar wèl, als Chr. Historischen, die haar niet aanvaarden, voor het amende- ment-Brandsma hadden kunnen en moeten stemmen. Een Sjibbolet. We lezen in de Hongaarsche Heraut: Er zijn opnieuwJ ÏOOO Calvinistische krijgsgevangenen uit Rusland huiswaarts gekeerd. Zij zijn bevrijd door twee Ame- rikaansche Hongaarsch-Geref. predikanten die naar Rusland w'aren uitgezonden met de opdracht om de Gereformeerde Hon garen te zoeken en te bevrijden. Toen dc vele duizenden krijgsgevangenen, ver aan de Chineesche grens, hoorden dat er vooral naar Gereformeerden Werd ge zocht, gaf zich dadelijk iedereen als Ge reformeerd op, hopende dat hij hierdoor ook naar huis kon gaan. Toen de predi kanten dit merkten, moesten zij toch een proef toepassen. Zij hebben dus de zich meldende krijgsgevangenen eenvoudig ca techetisch onderzocht, en eindelijk wie de Psalmen kende of tenminste één Psalm voorzingen kon, werd in de lijst ■pgenomen en bevrijd. Korte berichten. Dp verordening tot beperking van buitenlandsche reizen vanuit Diuitschland is reeds verschenen. Een buitenlandsche pas zal voortaan 500 goudmark kosten. Ten hoogste 500 goudmark mag worden uitgevoerd, waarvan 209 in Duitsch en 300 in buitenlandsch geld. Er is geen stad ter wiereld die in vergelijking totde bevolking zooveel tele foonaansluitingen bezit als Stockholm, n.l. 27 op de 100 inwoners. Bij een brand in een pakhuis in Zuidoostelijk Londen zijn duizenden ton nen thee verlboren gegaan. Een andere bn and in een kartonfabriek in Zuid-Weste- lijk Londen heeft een schade van een half millioen p. st. veroorzaakt en zes honderd man werkloos gemaakt. De bevolking van Frankrijk is in het jaar 1923 iets vooruit gegaan. Er zijn 761.861 kinderen geboren tegen 759.840 in 1922 en er zijn 666 990 menschen gestorven tegen 689.267 in het jaar te \oren. Het geboorte-overschot bedraagt dus over 1923: 94 871 De dichter Hans Ileimann die dezer dage nte Breslau in hechtenis is genomen, is op vrije voeten gesteld nadat hij zich had verplicht geen verdere uittreksels uit zijn boek over den Saksischen koning te zullen voordragen. Gisteravond is het in den Berlijn- schen gemeenteraad weder zeer rumoerig toegegaan, tengevolge van het optreden der communisten. De voorzitter was ge dwongen een communistisch raadslid, die, ofschoon hij van de zittingen is uitge sloten toch verschenen was, en zeven andere communisten door de politie de zaal uit laten zetten, waarna de zitting word fi|esloten. De Engelsche minister voor de pen sioenen zal binnenkort een aanzienlijke verhooging aankondigen van de pensioe nen voor de naastbestaanden van over leden soldaten. D)e verhooging zal plaats hebben volgens een vast percentage. Volgens een bericht uit Londen heeft het Duitsche stoomschip Albert Ballin eenentachtig dollar boete moeten betalen, 'daar zich aan boord een brou werij bevond en men binnen de Ameri- kaansche kustwater-zone bier zou hebben gebrouwen. De brouwerij werd verzegeld. Kinderel lende in W est- Duitschland. Men schrijft ons: Dezer dagen schreef ons een predikant uit Nederland: „Wij1 vernemen tot onze blijdschap, dat de toestand in Duitsch- .land steeds beter wordt." Verstomd ke ken wij op! Is dat waar? Komt dat over een met de feiten, met de diep-treurige bevindingen, die we dagelijks kunnen op doen Wanneer men den bitteren nood en de groote ellende ziet, waarin een groot deel van het Duitsche volk leeft, dan komt men tot de overtuiging, dat al de berichten van toenemende verbetering onjuist zijn. Ja, dat het tegendeel waar is. Daarom lieten We ons van verschillende zijden: van den Barmer stadsarts en van eenige predikanten uit Barmen en het Roergebied schriftelijk inlichten over de tegenwoordige economische verhou dingen. Zoo spreken we dus in het volgende niet alleen onze meening uit, maar ge ven weer, wat deze mannen, die dage lijks met het volk in aanraking komen, ervaren en ondervinden. Een Gereformeerd predikant uit Barmen schreef: „Bij de meesten is het inkomen nauwelijks toereikend om van te leven: aan vernieuwing van verbruikte kleedereu, schoenen, linnengoed en meubels valt niet te denken, tenzij' men bezuinigt op de allernoodzakelijkste voedingsmiddelen en zich dus overgeeft aan een gedwongen „hongerlijden". De arbeiders bij ons ver dienen slechts zooveel, dat ze zich alleen de levensbehoeften kunnen verschaffen. In deze kringen is het dikwijls, om het met één woord te zeggen, „een langzaam verhongeren". Slechts zekere kleine volks kringen kunnen in weelde leven. Het zijn de verkwisters en z g. „Wohlleber", die door hun onverantwoordelijk gedrag on herstelbare schade toebrengen aan het ondersteuningswerk in het buitenland. Moeten echler de vele ongelukkigen, die nog altijd op steun van het buitenland zijn aangewezen de straf dragen voor de zwakke houding van de regeering, die deze brassers niet genoeg op de vingers ziet? In onze streek zijn duizen den huisvaders reeds maandenlang werk loos! Dieptreurige gevallen van maanden lange ontbering zouden verteld kunnen worden. Sedert Januari zijn alle ambte naren op half salaris gesteld. Hoeveel „stil-lijden" moeten wc aan zien. Aan een wraakgierigen vijand moe ten wij geweldige sommen betalen om ae met geweld en bedrog opgelegde ver plichtingen na te komen en het groote bezettingslegeB te voeden. In het naburige Remscheid bijv. liggen sedert lang 1000 Frarischen met hun 50 officieren met hun voltallige gezinnen, voor wie de best ingerichte huizen met hun hebben en houden moesten worden afgestaan. En daarbij is het vrede! Sedert de officieele beëindiging van het lijdelijk verzet is de jammer en ellende op vele plaatsen in het bezette gebied in den laatsten tijd nog toegenomen. Sedert in Duitschland de koorts van de waarde vermindering van het geld verdwenen is, trad bij velen in haar plaats een stille vertwijfeling. De Barme'r stadsarts, Dr Hoffa, ver meldt veel treurige indrukken uit de meer dan 40 volksscholen te Barmen. Talloos veel kinderen gaan zonder eten naar school en krijgen 'slechts in den loop van den dag een karig middagmaal wanneer zij niet in het speelkwartier op straat of in het schoollokaal eenige brood- resten vinden om daarmee hun honger to stillen. In de hoogere scholen ziet het er even treurig uit: 63 pet van do leer lingen van de klasse moesten door den dokter naar huis gezonden worden we gens lichamelijke ellende. Vaak krijgt men in de .kringen van den middenstand de ellende niet eens te zien, omdat menigeen zorgvuldig ver mijdt, dit teere onderwerp aan te roeren. Diaarom klagen de ouders en kinderen in de meeste gevallen dan ook niet en geven op de hun gestelde vragen ten antwoord, dat velen het nog erger heb ben dan zij. Door al deze ellende, door honger en gebrek aan melk voor zuige lingen en jonge moeders, breidt de tuber culose zich onrustbarend uit. Het hart bloedt iemand, wanneer hij in de grauwe gezichten en moede oogen ziet van de vele ongelukkigen in het Roergebied, die nu reeds jarenlang lijden tengevolge vair ondervoeding. Deze vaal-bleeke kleur, die matte, doffe oogopslag, die slepende gang het zijn alle zegelen des doods. Zoo sterft langzaam maar zeker in deze z.g. vredes tijd een deel van de Duitsche natio weg. Laten wij u tenslotte nog een korto aanhaling geven uit een brief van eer- predikant uit Mühlheim a. d. Ruhr. Dieze schrijft: „Met den bedelzak gaan kinderen van huis tot huis, gedreven door den honger. In lompen gehuld, met rood gevroren neusjes en met oogen, waaruil de ellende ons tegenblikt, zoo gaan zo in droeven stoet dagelijks aan mijn huis voorbij. Komt men in de huizen, dan kar men daar vinden menschen met beschreidö oogen, en koude, leege kamers, die in droevige taal spréken van verkochte in ventaris. Diat ziet men hij hen, die niet gaan bedelen, die niet stelen willen, dio geen raad meer weten, nu vader steeds weer tevergeefs den gang naar den werk gever gedaan heeft. Omdat de harde vij and het werk niet op gang wil laten komen, moeten wij langzaamver hongeren. Vol vertrouwen blikken we echter op het, tot nu to© steeds tot zulke groote offers bereide Nederland. Wie wil helpen? Wie wil een onzer kinderen tot zich ne men Namens de Ned. Chr. Kinderhulp voor Earmen, Elberfeld en omgeving treden op de hoeren Dr Dick, Geref. predikant, ds Simon, pred. Evang. gemeente, en Paul Weber, leider „Ned. Chr. Kinder hulp", Barmen, Schlossstrasse 32. Ook de heer W'. E. Coumou, Noord- Singel 67 te Middelburg is gaarne be reid, namen van pleegouders., die be reid zijn te helpen, in ontvangst te nemen. De salarisverlaging der rijksambtenaren. Het Volk verneemt, dat de commis sie voor overleg in ambtenaarszalkten bemiddelingsvoorstellen heeft gedaan, die neerkWamen op een aftrék van een verminderd percentage. Deze voorstellen beoogden een tijdelijke re geling te scheppen en hadden dus geen betrekking op het ontwerp-bezol- igingsbesluit, dat bij de centrale com missie aanhangig is. Zij betroffen een. tijdperk van 1 Mei 1924 tot 1 Mei 1925. Over dit voorstel staakten de stem men .Vóór het voorstel stemden ook de vertegenwoordigers der Federatie, dje tot nu toe tegenover de regeerings- voorstellen een absoluut afwijzende houding aannamen. Dinsdag komt de centrale commis sie weer bijeen ter bespreking van het prae-advies inzake de te storten bij- aragen voor inkoop in het pensioen fonds. Prins Hendrik en Prinses Juliana op Marken. Op het eiland Marken wist de bevol king gistermorgen vroeg van niets; de burgemeester had 't Donderdagavond uit A'dam ontvangen telegram, vermelden de, dat tegen tien uur Prins Hendrik met prinses Juliana en de prinses von Er- bach een bezoek zouden komen brengen, zooals hem van hoogerhand verzocht was, zeer zorgvuldig geheim gehouden. En toen dan ook een boot van den Amsterdam schen Havenstoombootdienst even vóór de postboot van Monnikendam, op de Gouwzee opdoemde uit de grauwe nevelen, welke de scherpe landwind op dezen winterschen voorjaarsdag niet eens vermocht uiteen te jagen, lag het haventje vrijwel verlaten, daar heel de visschèrs- vloot buiten ter haringvangst was. Voor zichtig zocht de boot haar weg door den nauwen ingang van de haven, en toen zij gemeerd lag, en de Prins met de beide prinsessen en eenige dames en heeren van het gevolg voet aan wal zette, wa. ren daarvan nauwelijks enkele Marker vrouwen met haar popperig Uitgedoste kleintjes (de oudere jongens en meisjes waren op school) op het wel Uitgestor ven gelijkende eiland, getuige. Maar ztj zagen het gezelschap aan voor een „extra vrachtje" vreemdelingen van Cook of Lis- sone, en toonde er dus niet de minste belangstelling voor. Marken met zijn als langs linialen getrokken dijken, dio het grauwbruine verschiet van het nog dorre weiland scheiden van de nu zoo opstan- digdoende Zuiderzee; met zijn vertrouwe lijke buurtjes en „weiven", waarvan de dakenlijnen tegen de scherpe lucht zoo grillig silhouetteerden, het lag er imaar heel verlaten als een verloren plekje in de eindeloosheid van het heelal. Marken, wist van niets, en het was of alleen nog maar de bedoeneriige grutto's er het leven nog zoo'n beetje gaande hielden. Maar in de deurpost yan haar Marker model-huisje aan de haven, met zijn kern verzameling Marker oudheden in blinkend koper en kleurig borduursel, dat bekend is als zijzelf over heel de wereld, die ginds achter Monnikendam begint; dag stond Sijtje Boes de vreemdelingen af te wachten, om hun haar schatten te toonen, en hen dan zoo heel kiesch onder het uitleggen door er opmerkzaam op te maken, dat zij, zooals sommige anderen op het eiland, op fooien niet gesteld was, maar dat zij hun maar graag: uit haar- rij ken voorraad Marker snuisterijen een sou- venirtje zou verkoopen, al was daartoe niemand ook om het kijken verplicht. Juist had ze het met haar artistieken zin uitgemaakt, dat de twee smakeloos omlijste, ordinaire platen, voorstellende den Vesuvius in werking en een Arca disch landschap, die daar hingen in haar kostelijk museum te weerskanten van den prachtigen antieken spiegel, boven de blauw-betegelde schouw met spit en vuur pot, er heelemaal niet thuisbehoorden en moesten verdwijnen, toen het tot haar doordrong. Dat waren geen vreemdelin gen, die daar juist aan wal waren gegaan dien heer met dat blonde baardje en dat doplioedje, ze herkende hem onmiddellijk van vroegere bezoeken aan het eiland als Prins Hendrik; en van foto's wist ze toen onmiddellijk het meisje in licht grijs bont dat naast hem liep, heel stellig als Prinses Juliana te identificeeren. En toen ging het als een loopend vuurtje over het heele eiland, eerst door de Havenbuurt, en van daar naar de kerkbuurt, en van de kerkbuurt naar de Kes, en de Roozenwerf, en de Moenis- werf, en hoe de buurtjes verder mogen heeten. Prins Hendrik en de Prinses wa ren op het eiland op bezoek, en meteen was het heele eiland op de been. Het klepperde van al die klompen, en de vrouwen in haar kleurige dracht liepen met haar kinderen te hoop en brachten de Prinses, die voor het eerst in haar leven een kijkje op Marken kwam bren gen, haar glunderen groet. Het moet voor de Prinses wel een merk waardige wandeling zijn geweest over de smalle Marker klinkerwegjes van het eene buurtje naar het andere, een wandeling die haar menige nieuwe gewaarwording bracht. Als bijvoorbeeld zoo'n tegemoet komende Marker in zijn echte oude geu- zendracht, nog niet wetend van het vor stelijk bezoek, maar ook niet wetend van.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1924 | | pagina 1