Woensdag 5 Maart 1924 38e Jaargang I\o 13» LEVENSLEED. so i Bouwland OHHUIS, Smidsknecht, Weid Meid ^EUILLËTI Wia«e, 33 r. BTtf.K Itoststrate; |ea Mjwiie- r. Mari- Sehelfant; Adriaans bve*. busomaker, jemima Ma fia Florijn; weduwnr. |nna Maria Johanneö de Griek, Is van de evaard; 25, ibrecht de |n d. v. Ja nna Catho- |7, llarinus en Helena ibendijke. zina, d. v. ;ir ijver; 15, Ianne9 varr Ik; 18, Jo- Jachiel Blok en; 21, Eli de Vreedd xna Katha- den Exter idrika van 4, Johanna, Janse; 5, en Janna Cornelis 8, Machiel, Boudens; |v. Cornelis nmaert; 18, Bordin en erard Gil- aschiere en v. Cornelis 24, Piefer vaarden en |>olonia, d. v. de Jonge. 68 j., echt- 'illem Fre* linus Corne- ina Dusael- |v. Martinns Plasse; 92, Trknpe en Trimpe Bur- Irger en So- ÏRICHT. *i och lend door het De Kit ï.9 te Mun- it. an 5 Maart: ke tot Kuid- vaarhewodfct |>chijnlijk nog ichfcer. i OP; |en zes jaar oud, ïngsd en drie April. Linde, Seroos- 10 P: ire Kalfvaars, rt en 2 Fok- BLOKPOEL n markt, M'burg^ OP: Te bevragen Burcht, M'buï-g. UBELEN Adres Boekh. delburg. 3 OP: w, 2 kamers be- f en keuken, 2 n. Flinken tuin een dorp dicht ïhikt voor rente ven onder letter blad te Goes. agd een flinke lDER, Goessche elburg. Huishoudster, d, liefst Goessche. serscheweg S 14, »rflfckfl)s-Ex|»leffe«ten §tST'BR8AAN LE COINTRE GOES oed kan meikeu ee te gaan naar te vervoegen bg NGEN, Kapelle, s. delbaren leeftijd: 3. VAN WINGEN, BureauxLange Vorststraal 68—70, Goes Tel. ffetfaetle no.1l; Adminisfratie no. 58 Postrekening No. ,36000. Bijkantoor te Middelburg: Hrma F. P. DHUIJ, L. Burg. Tel. no. 259 I's Zeeuw VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG. Abonnementsprijs: Por 3 maanden, franco per post, 'Lo«e nummers ff.fi» Prijs der Advertentiëu: t—4 regels f 1.20, elke regel meer fit oL Bij abonnement belangrijke korttnfi. ZOMERTIJD EN PARTIJBELEID. Voor cenige dagen las ik' in een ver slag van een vergadering van een A.R. kiesvereniging: „Wji vreezen, dat onze Anti Rev. partij bij de aanstaande verkiezingen heel wat stemmen zal verliezen, als aan die ellende van den zomertijd geen einde komt". In het begin schonk ik aan dit berichtje weinig aandacht. Het wilde echter niet uit mijn gedachten; telkens werd ik er bij bepaald, omdat, hoe meer ik er over na dacht, ik in het verschiet „veel kwaads" zag. We weten het allen: de kwestie „Zomer tijd" heeft in de laatste jaren heel wat gemoederen in beweging gebracht; het vóór en tégen is van allerlei kanten be keken, maar de twee partijen, welke in den regel worden aangeduid als „stad en platteland" zijd in deze elkander nog niet veel genaderd, integendeel, tel kens duikt dit onderwerp weer op en krijgt men een minder verkwikkelijken strijd te aanschouwen, zoo zelfs, dat Braat zich niet onthield van obstructie in de Tweede Kamer, waarmee hij toch zeker zijn zaak geen goed heeft gedaan. Onze tegenwoordige tijd is er wel een van strijd! Strijd voor of tegen ontwape ning; strijd voor of tegen bezuiniging; harde strijd tusschen de verschillende poli tieke partijen; strijd zelfs bij hen, die elkander eigenlijk niet mogen bestrijden. En nu weer opnieuw den strij'd tus schen stad en platteland. Want zoo beschouwt men dikwijls ten on rechte den strijd van den zomertijd, of liever nog misschien: tusschen boer en burger. Het valt te betreuren, dat men weel een wig drijft tusschen twee catagoriën van personen ,die ootgenschijnlijk zooveel verschillen, maar in wezen toch zijn, kin deren van één Vader, zonen en dochteren van één Vaderland; die, ik zeg oogen- schijnlfjk tegenstrijdige belangen hebben, maar in werkelijkheid elkander niet kun nen ontberen. Ook hier geldt: „Als één lid lijdt, lijden alle leden mede". En is dei l&oricgstijd al zoover uit de herinnering weggevaagd, dat men niet meer denkt aan die tijden, toen men inzake de voedsel voorziening de oogen richtte naar den dikwijls zoo gesmaden „boer". Toen bleek ons duidelijk, welk een groot belang „de boer" voor ons geheele volk is. In dien moeilijken tijd leefden velen, die het an ders niet deden, met het platteland mede; ietten zij ook meer oip de weersgesteld. heden, op mislukking van den ooigst, op regen en zonneschijn. Toen voelde men ook in de stad, dat veel regen en wind! <z.g. slecht weer) nog meer beteekenfc dan niet kunnen uitgaan; toen gevoelde men des menschren groote afhankelijkheid van zijn Schepper, Die wolken, lucht en winden Wijst spoor en loop en baan. Toen werd de veelal zoo moeilijke ar beid van den boer meer dan voorheen en thans gewaardeerd. En in dien tijd aan vaardde ook de boer, hoewel noode, den zomertijd. Want het was een belang; de lichtvoorziening dwong tot maatregelen, waartoe men anders niet zou overgaan. Maar genoeg; Iaat ook ilt niet medewer ken^ aan de tegenstelling: „boer en bur ger''. Want de kwestie van den zomertijd zie ik toch niet geheel op die wijze. Wil men hier een tegenstelling, dan is die tusschen: „Vroeg op, vroieg naar bed" en „Laat op, laaf. naar bed". Want dat een boer in het algemeen tegen den zomertijd is, is niet; omdat, hij „boer" £XH*ar-.is «ev-s» 59). Terwijl zij nog een hevigen strijd voerde tusschen haar verstand en haar pas ont waakte liefde, stak mevrouw Murray liaar hoofd om den hoek van de deur en vroeg: ,Ednal Waar ben je, Edna?" „Hier ben ik." „Waarom zit je hier in het donker? Ik heb het heele huis om je afgezocht!" Zij tastte den weg naar de gaskroon, stak het licht aan en ging naar het raam. „Watscheelt eraan, kind? Ben je ziek?" „Ik denk wel, dat me iets scheelt, want ik voel mij heeleniaal mijzelf niet", sta melde Edna, en verborg haar gelaat tegen het raamkozijn. ..Heb je hoofdpijn?" „Neen mevrouw". Zij 'had naar waarheid kunnen zeggen, 'dat zij hartepijn had. „Geef mij je hand eens en laat m'jj je pols eens voelen. Die slaat erg snel, maar wijst meer op zenuwopwinding dan op koorts. Kind, Iaat mij je tong eens zien, ik heb gehoord, dat er typhus in de buurt is. W;at gloeien je wangen!" „Ja, ik zal ze gaan wa-sschen boven, misschien voel ik me dan beter". is; neen, dat is, omdat zijn werkzaamheden hem noodzaken vroeg, ja zeer vroeg in de weer te zijn. En dat een burger in het algemeen meer vóór den zomertijd is, (ik niet), is ook alweer niet, omdat hij „bur ger" is; neen, dat is, omdat zijn werk in den regel later begint en hij veel binnens huis werkt. Ik geloof, dat men op deze wijze de kwestie van den zomertijd meer juist stelt. En doet men het op die manier, dan is er voor beider meening wat te zeg gen. Het is te begrijpen en zeer zeker ook t e fo i 11 ij k e n, dat de boer opkomt tegen den last, welken de zomer tijd hem aandoet. Doch ook is het te be grijpen, dat zij, die eerst in den avond van kanfoor, werkplaats of winkel thuis komen en langen tijd binnenshuis hebben vertoefd, nog gaarne wat langer dag licht hebben om van de natuur te kunnen genieten. Vraagt men rnijL echter: aan wiens zijde schaart gij u, dan zeg ik zon der de minste aarzeling, aan de zijde van den boer. Want dit staat toch onomstoo>- t el ijk vast, dat de boer zijn werkzaam heden niet regelt op deze of gene wijze, omdat zulks het gemakkelijkst of het pret tigst voor hem is, maar omdat de natuur er hem toe dwingt. Het is de zoo onmiddellijke afhankelijkheid van Gods be stel over licht en duisternis, over weer en wind, over regen en zonneschijn, dat hem noodzaakt zich in Zijn werk daarnaar te richten. Hij moet zich richten naar wat de Schepper regelt, dus naar omstandig heden, o n a f h a n k e 1 ij' k v a n den wil van den menscL En bij den burger is het toch meer een rekenen met mensche- lijke inzettingen, die waarlijk nog al eens voor verbetering vatbaar zijn, waar in elk geval de mensch zelve wij zi ging in kan brengen. Wilde men dit meer inzien en beamen, dan was het oordeel over den boer mis schien heel wat zachter en was er mis schien meer kans om tot overeenstemming te geraken. Want dit is toch ook waar, dat velen, die zich tegen den zomertijd verklaren, zich meer keeren tegen het vroege begin en liet late .einde daarvan, dan tegen dien tijd zelve. Voor een zomer tijd uitsluitend in de maanden Juni Juli en Augustus ware wellicht, bij1 wederzijdsch toegeven noig wel overeenstemming te ver krijgen. En al onderschatten we voor die regeling de daartegen geuite bezwaren geenszins, b.v. die van de directie der Ned. Spoorwegen; m.i. wegen de bezwaren van het platteland veel en veel meer dan de moeilijkheden in den loop van inter nationale treinen en het wijzigen an dienst regelingen. Wat het zwaarst is, moet het zwaarst wegen. Daarom liefst in het ge heel geen zomertijd, maar als wat moet ■worden toegegeven, dan hoogstens drie genoemde maanden. Thans zet men de zaak op zijn kop. Men schuilt achter het onder zoek van een commissie. Heel goed, dat deze zaak en de daaraan'verbonden moei lijkheden grondig worden onderzocht. Maar als plattelander zou ik' gaarne gezien heb ben, nat de minister ware gekomen met een wetsvoorstel om den zomertijd af te schaffen, totdat de uitslag van het inge steld onderzoek had uitgemaakt, met welke voorstellen de regeering naar hare mee- ning moet komen. Dan had zij het platte land recht gedaan; nu is zij' niet recht vaardig: nu is het voordeel aan den kant van de stedelingen. En waarom? De voor standers van den zomertijd kunnen z'ch in de handen vrijven, want als het onderzoek van die commissie no.g ettelijke jaren duurt (en dat zou niet de eerste maal zijn) profiteeren zij alvast zoolang. Nu heeft „Ik wilde dat. je in de salon kwam, zoo gauw je kunt, want Estelle zegt, dat Clin ton vond, dat je erg onbeleefd tegen hem was. En ofschoon ik je verontschul digde, omdat je blijkbaar jé niet wel ge voelt .wensch ik toch, dat je vanavond ver schijnt. Wacht- even, je hebt je zakdoek laten vallen". Edna bukte zich om -die op te rapen en zag meneer Murray's naam in een hoek ge borduurd, Haar eerste ingeving was om den zakdoek tusschen haar blouse te ste ken, maar dadelijk gaf zij hem aan zijn moeder. „Hij is niet van mij, m-aar van uw zoon. Hij is hier ongeveer een uur geleden ge weest en moet hem toen hebben laten vallen". „Ik dacht, dat hij Clinton de bezitting liet zien. Wat bracht hem hier?" „Hij kwam hier om mij er over te onder houden, dat ik zijn neef geen hand had gegeven". „Werkelijk, je moet wel erg onbeleefd zijn geweest, als hij een gebrek aan hof felijkheid constateerde. Verkleed je bo ven eerst en kom dan beneden". Tevergeefs trachtte Edna haar heet ge laat met frisch water te baden en haar 'koude handen te drukken tegen haar gloei ende wangen. Zij had een gevoel, alsot? elk nieuwsgierig oog tot in haar ver ontrust hart kon lezen. Zij schaamde zich men een goede wrijfpaal men zal steeds worden verwezen naar den uitslag van het ingestelde onderzoek. Maar intusschen het platteland legt het loodje. Daarom hoop ik van harte, dat weldra in de Tweede Kamer alom zal worden ge sproken in ongeveer de volgende bewoor dingen: „Mijnheer de Voorzitter: Hoewel ik geenszins kan medegaan met de wijze, waarop elk jaar een wetsvoorstel tot af schaffing van den zomertijd wordt inge diend en verdedigd; hoewel ik mij op dit oogenblik' niet wensch uit te spreken in hoeverre ik wil tegemoet komen aan de wenschen van hen, die den zomertijd niet of wel verlangen; hoewel ik niet onderschat- de bezwaren, welke o.m. van de zijde van de Directie der Ned. Spoor wegen en anderen worden naar voren gebracht, toch zal ik mijn stem aan dit ontwerp van wet geven. Niet omdat ik mij schaar aan de zijde van den heer Braat, of mij een tegenstander van den zomertijd tijd verklaar. Neen; ik wil den uitslag van het ingestelde onderzoek afwachten om met die gegevens verrijkt, mijn hou ding te kunnen bepalen. Maar in afwach ting daarvan wil ik het platteland recht doen, wil ik terugkeeren tot wat altijd als normaal is beschouwd geworden. En eerst als we in den normalen tijd zijn terugge keerd, kunnen we beoordeelen in hoeverre er termen aanwezig zijn om hiervan af te wjjken. Nu is het juist omgekeerd; in een abnormalen toestand verkeerende (de wet dat de zomertijd moet worden ingevoerd) hebben we te beoordeelen of we naar den van ouds beproefden tijd terug- moeten". Zoo langzamerhand ben ik wat ver in de kwestie van den zomertijd geraakt, ter wijl mijn oorspronkelijk plan was voor namelijk de aandacht te vestigen op „Par tij beleid". Zoo gaat het echter meer: „Waar het hart van vol is, loopt de mond van over!" Men vraagt misschien: wat heeft nu toch de zomertijd met partijbeleid te ma ken? En dan antwoord ik: Veel, zelfs zeer veel. Want het valt niet te phtkennen, dat ook in onze Anti Rev. partij' veel wordt gemord over de bestendiging van den zomertijd, over onze Tweede Kamer leden ,die weliswaar verleden jaar hun stem gaven aan het wetsontwerp Braat, maar nu eens niet het initiatief voor dat doel namen. En jammer is het, dat- men zelfs van Anti Revolutionairen uitlatingen hoort, dat zij1 hun stem zullen onthouden aan onze mannen, als de toestand zoo blijft. Dat is niet de manier; dat is v er der fel ij'k; dat getuigt niet va-n Anti Rev. zij1 n, om des beginsels wille. Neen, een andere weg moet worden ingeslagen en daarom dit schrijven. Want de vrees is niet on gegrond, -dat de zomertijd den een of anderen dag nog meer splitsing zal bren gen dan er ongelukkigerwijze reeds be staat. Is er werkelijk reden om dat- te vreezen? Het antwoord hierop blijf ik schuldig, maar ik wijs alleen naar de ver zekeringswetten en het afzonderlijk op treden van de Staatkundig Gereformeerde partij. Wij Nederlanders zijn nu eenmaal gevoelig voor scheiding te maken en met dien factor moet terdege rekening wor den gehouden. Niet alleen om den zomertijd, neen ook voor vele andere kwesties is het drin gend noodig, dat wij! een anderen weg in slaan. Diaarom wil ik een denkbeeld 'in welwillende overweging geven. Reeds het voorgevallene in de Provinciale Staten, n.l. om de familie te ontmoeten boven al les om meneer Murray te zien. Tot nu toe had zij hem ontweken uit afkeer; nu wenschte zij hem te mijden, omdat zij voelde, dafc zij hem begon 'lief te hebben en omdat zij vreesde, dat zijn scherpziend oog deze verachtelijke ea naar haar be grippen, onvrouwelijke zwakheid zou ont dekken. Zij nam het mandje, dat haar naaigereed schap bevatte en een begonnen licht hand werkje op en ging naar de snlo-n, waar zij naast 'de groote tafel ging zitten, waar boven een fraaie, oude koperen kroon hing Meneer Murray en zijn moeder zaten op een sofa, de eerste verdiept in het opensnijden van de bladen van een nieuw boek. Estelle Harding beschreef in gloei ende woorden een tooneel uit een klassiek 'drama, da-t zijn bekoring, naar zij meende ontleende aan het schitterende spel van de vrouwelijke hoofdpersoon. Vanavond scheen Estelle buitengewoon fijn van .geest en zij sprak op snellen toon door, tot Norman zich plotseling bewust scneen te warden van het gewicht harer woorden en met een paar afdoende woor den veroordeelde hij haar kritiek op het klassieke stuk, zijn nicht aanradend, alleen haar oordeel uit te spreken over drama's, die zij beter kende. Zijn manier van doen en zijn toon ver baasden meneer Allston, die opmerkte: de discussie over het vloekverbod, heeft mij in mijn idee gesterkt. Ook daar is weer gebleken, dat personen in onze partij een andere meening verkondigden dan men van hen verwacht had. En het groote kwaad bij- al deze dingen is, dat men dan naderhand zulke personen met ver wijten gaat treffen, dat men wraakt, dat ze het zoo of zoo gezegd hebben of dat ze zoo of zoo gestemd hebben. En toch is het veel edeler, dat men ondanks dat men weet, dat men zijn kie zers niet in het gevlei komt eerlijk zijn overtuiging verdedigt, dan dat men uit zucht, om de kiezers te behagen, on waar wordt. Neen de fout ligt ergens anders: Als de candidaten voorde verschillende lichamen als Gemeenteraad, Provinciale Staten, Tweede Kamer worden genoemd, en de candidatenlijsten worden samenge steld, dan mag men aannemen, dat die candidaten Anti Rev. zijn, dat zij1 de be ginselen met hart en ziel belijden. Men vertrouwt daarop. Maar hoe die candi daten denken over zaken, die weliswaar soms niets met de A. R. beginselen hebben uit te staan, maar niettemin een zeer groote rol spelen, daar weet men in den regel niets of veel te weinig van. En als de gekozenen dan later hun stem uitbrengen op een wijze, die velen niet aanstaat, dan verwijt men het die mannen dan komt soms de gedachte op, wel eens uitgedrukt als: „Een kat in den zak ge kocht". Dan schuift men de schuld op die mannen, die daar eerlijk naar hun overtuiging hebben gesproken en gestemd. Maar men vergeet, dat de fout- ergens anders ligt, dat die veel verder terug ligt; dat die fout is te vinden bij de eandidaat- stelling. Laten we eens een voorbeeld nemen. De samenvoeging van kleine gemeenten tot één groote gemeente is voor velen een teere zaak. Men heeft wel eens hooren verluiden, dat bij Gedeputeerde Staten een onderzoek daarnaar aanhangig is en dat plannen in dien geest worden beraamd. Stel, dat op een gegeven oogenblik zulk een zaak in de Provinciale Staten in be handeling komt. Ik weet zeker, dat de Anti Rev. platte landsbewoners op grond van hun program van beginselen verwachten, dat onze man nen die samenvoeging zullen afkeuren, niet zullen verdedigen en aan een desbe treffend voorstel hun stem niet zullen geven. Maaris men daar wel zoo zeker van? Als het eens anders liep, zouden dan weer niet achteraan klachten worden ge hoord over hen, die niet handelden, zoo als men gaarne had gezien? Het kan en voor meer eenheid moet het anders worden. Die partij moet aan de can didaten, die zijn genoemd, voordat over hun plaats op de candidatenlijst wordt ge stemd, een vragenlijst voorleggen, waar op behalve een instemming met het pro gram van beginsel ook wordt gevraagd naar bun meening omtrent aangelegen heden „welkte bij- een groot of overgroot deel der kiezers een bijzonder voor name plaats innemen. Men moet, veel meer dan tot heden het geval is, van te voren weten, wat men aan zijn can didaten heeft, om te voorkomen, dat men achteraf met onrechtvaardige verwijten komt aandragen. En deze methode be hoeft geenzins te lijden tot belangenpoli- tiek. Het is mijn vaste overtuiging, dat in deze richting veel goeds zou kunnen worden bereikt en dat o-p deze wijze nog verdere partij-splitsingen kunnen worden „Op mijn eer, Norman, je verslaat juf frouw Estelle met evenveel kracht-, alsof je een politiek debat houdt. Men zou den- kene, dat je lang genoeg in goed ge zelschap verkeerd hebt om te weten, dat deze stijl niet is geoorloofd in discussie met dames". „Als vrouwen bokshandschoenen aan trekken en bun gelaat vertonnen in het worstelperk, dan dagen zij uit tot een ruwe behandeling en zijn slechts zelden teleurgesteld. Ik heb genoeg van -die haly-e oppervlakkige geleerddoenerij, in 't bij zonder van dat soort, dat zich openbaart in kleinzielige kritiek". Meneer Murray boog zich voor zijn nicht terwijl hij dit zei en hernam zijn geliefr koosde houding 'bij den haard. „Tante Ellen, zou ik u in overweging mogen geven om hem te laten overdoopen 'en hem den naam te geven van „Le Hu- tin", zcoals men Lodewijk X van Frank rijk noemde en wat vrij vertaald betee- kent: „De Twistzoeker". Wat zegt ge er yan Norman?" -En meteen ging zij naar (haar neef toe en ging naast hem zitten. „Diat het een zeer slechte politiek is om 'de bokshandschoenen van iemand an ders te leenen. Ik hoorde eens, ho-e Edna ,Earl dezelfde opmerking maakte tegen Gordon - Leigh met betrekking tot mijn beminnelijk humeur". Zij lachte luchtig en antwoordde: voorkomen. Ja, ik ga zelfs nog verder. Zou het niet een middel kunnen zijn om zéér nauw verwante Christelijke partijen weder tot één partij te hereenigen? Zou het schaden, als op één candidatenlijst personen voorkwamen, die hoewel de grond beginselen eenparig toegedaan, in andere belangrijke kwesties afwijkingen ver- toonen. Immers, neen; thans is dit toch ook het geval en nu heeft men veelal het nadeel van niet op de hoogte te zijn van dergelijke afwijkingen. In geen enkel opzicht strijd ik hier voor nog meer strijd; integendeel, klaarheid en waarheid zijn onze leuze, maar meer voeling tusschen kiezer en candidaat, meer bekendheid met elkanders wenschen en 'verlangens is hard noodig in het belang van de Christelijke partijen in het al gemeen en van onze Anti Revolutionaire ftartij 'in het bijzonder. St Laurens. J. Wi. VAN 'tHOFF. J i—fmutfgggmf Een zenuwstillend middel dat aan Uw zenuwachtigen toestand een einde .maakt en dat gejaagdheid, onrust en slapeloosheid doet ophouden, is een koker Mijnhardt's Zenuwtabletten. Prijs 75 ct. Bij apoth. en drogisten. De val van het kalifaat. De Kalief is uit Constantinopel naar Zwitserland vertrokken, gezien den uit slag 'der stemming in de Turksche Na tionale Vergadering. Des nachts hadden de wali van Kon- stantinopel en de directeur-generaal van politie zich naar 'het paleis van Dom- bagdsje begeven, waar zij den Kalief .ge lastten op den troon plaats te nemen.: Daarop lazen zij het besluit tot zijn ont troning voor en bevalen hem van deft troon te dalen en toebereidselen te ma ken tot zijn onmiddellijk vertrek. Een uur Later werd de kalief met jijn beide vrouwen en zijn zoon per auto naar Tsjataldsja gebracht, waar een extra- trein gereed stond om het gezelschap naar Zwitserland te brengen. Korte berichten. De gemeenteraadsverkiezingen te Hamburg en ommelanden hebben een ne derlaag voor de sociaal-democraten ge bracht. Zij verliezen niet minder dan 27, zetels. De communisten winnen er 6 en de gezamenlijke rechtsche partijen 18. Het Engelsche. ministerie voor In- dië meldt, dat bij de onlusten in den staat Nablia op 22 Februari 21 dooden. gevallen zijn. Er werden zeven honderd personen gearresteerd. De Bulgaarsche regeering heeft 200 personen laten arresteeren onder ver denking, dat ?ij door het uitlokken van grensincidenten den vrede op den Bal kan in gevaar brachten. In den omtrek van Salzburg is een troep arbeide.rs door een lawine over vallen. Drie arbeiders zijn omgekomen. Volgens te New-York ontvangen be richten heeft er op Costa Rica een ern stige aardbeving plaats gehad. San Jose moet geheel verwoest zijn. Volgens de ontvangen berichten, die echter nog niet nader bevestigd zijn, moet er een groot aantal menschenlevens te betreuren zijn. Het officieele resultaat van de volks stemming in Beieren is, dat er uitge- „Jij, luistervinkje spelen? Van al de heeren, die ik ken, zou ik denken, dat jij de allerlaatste zou zijn, die je met zoo iets zou kunnen vermaken". „Juffrouw Estelle", viel Allston in, „is dit jullie eerste, tweede of derde Punische oorlog? Jij en Norman, of liever mijn neef „De twistzoeker", schijnen een ge- regelden strijd te voeren". „Ik heb nc-oit een vredesverdrag met hem gesloten, meneer, en dientengevol ge houd ik geen register van onze woor denwisselingen". „Clinton, er is een chronische oorlog, tusschen ons, waarvan de oorsprong ver der reikt in 't verleden, dan mijn geheu gen. Maar op het oogenblik wendt Es telle al baar vernuft en geestkracht aan ten mijnen behoeve, om een herhaling te krijgen van de oude „Papia Poppae", die Augustus slingerde naar de hoofden van alle vreedzame, gelukkige vrijgezel len- Voor de eersle maal gedurende het gesprek keek Edna op naar Estelle, want, hoe weinig zij ook van haar hield, zoo betreurde zij toch deze beleediging; maar. haar medelijden was volkomen verspild en zij was verwonderd haar kalm te zien glimlachen. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1924 | | pagina 1