EUW
TWEE3E BLAD.
LEVENSLEED.
Uit ile Provincie.
bezuiniging.
FEUILLETON.
AN
ZATERDAG 2fFEBR. 1924. No. 123.
OnderstaandJregelen zijn ontleend aan
een artikel van den. soc.-dem. wethouder
van Amsterdanj den heer Wi. II. Vliegen.
Het is gedateeri September 1922. Let op
den datum s.v.j. en bedenk dat het een
sociaal democr^isch volksvertegenwoordi
ger is die aldls schrijft. Die spatieering
ap een bepaald punt is van ons.
Wie Staat of gemeente of eenig an
der openbaar lichaam besturen wil,
moet weten vooruit te zien. In de
eerste plaats geldt dit wel van de finan
ciën. Menig partijgenoot heeft
eerst als raadslid eenig be
grip gekregen van de betee-
kenis van het financieele
vraagstuk voor heel onze
hervormingspolitiek. Als raads
lid krijgt men al spoedig begrip
van deze eenvoudige werkelijkheid,
dat om een gulden uit te geven,
je hem eerst moet hebben en
nog van deze andere, dat je een gulden
die je maar eenmaal int, ook maar
eenmaal kunt uitgeven. Zonder tegen-
over het aangename van het uitgeven
altijd het onaangename staat het geld
ergens vandaan te moeten halen.
In het vervolg van zijn schrijven waar
schuwt de schrijver tegen mogelijk opti
misme van hen, die in genoemd jaar
(1922) meenden dat de mooie opbreng
sten der naast vorige jaren zich in 't
vervolg zouden herhalen; en dan gaat hij
voort
Het zal wel geen betoog behoeven
dat dit uit is. Sinds het begin van
1921 gaat ongeveer alles heel slecht.
Wij1 beleven een zware economische
crisis, waarvan het einde nog door
niets wordt aangekondigd. De reus
achtige tekoirten opi spoor-, post-, tele-
graafbedrij'ven gegeven een beeld van
wat zoow'at overal geschiedt. Feit is dat
de inkomstenbelastingopbrengsten met
sprangen omlaag zullen gaan. Duizen
den goede betrekkingen zijn opgeheven,
va ntienduizenden zijn de salarissen en
loonen verlaagd.
De particuliere bedrijven, zegt de heer
Vliegen, kunnen dit in een tijd van over
vloed van werkkrachten maar al te ge
makkelijk.
Hoe echter is het gesteld met Rijk
en Gemeenten? Die schrijver zegt er van:
De gemeenten komen nu, evenals hpt
Rijk en verdere apenbare lichamen,
voor financieele tekorten te staan, die
slechts op twee wijzen te bestrijden
zij'n: doio-r vermeerdering der inkomsten
gelijkstaand met zware belasting-
verhöoging, of door vermin
dering der u i t g av en
Belastingverhoioging zal echter schier
onmogelijk zijn in oen "tijd als deze,
waarin van groiote massa's de inkom
sten lager wqrden. De ongelijkheid van
belastingdruk in de verschillende ge
meenten is daarvoor, ook nog een hin
derpaal. In die gemeenten waar veel
grootkapitaal zit en de belasting hoog
is, dreigt altijd hot gevaar van ver
trek. We vreezen dan ook dat maar
heel weinig gemeenten in de gelegen
heid zullen zijn, door belastingverhoo-
ging de moeilijkheden te overwinnen.
Het andere middel isverlaging dei-
uitgaven. Voor ons is het een van
zelfsprekend iets, dat verlaging van
salarissen en loonen daarbiji het aller
laatst in aanmerking karnen. Daar zijn
wijl in elk geval noig niet aan toe.
Let. wel, dit schreef hij in 1922.
Maar in 1923 schreven zijn ambtgenoo-
ten en geestverwanten de Wethouders W'i-
baut en De Miranda al anders. Zij gingen
al wat verder.
Maar zoo schrijft de heer Vliegen
verders.
52).
HOOFDSTUK XV.
De brief van den uitgever.
„Het is onmogelijk, Kstelle. Het meisje
is niet gek en niets dan ontoerekenbaar
heid zou zulk een gedrag kunnen verkla
ren!"
Rood van boosheid liep mevrouw Mur
ray de zitkamer op en neer. Spelend met
<Ien juweelen armband om haar arm, ant
woordde juffrouw Harding:
„Daar mevrouw Inge zijn zuster is, ver
onderstel ik, dat zij' wel spreekt uit be
trouwbare bron en zij toonde ongetwijfeld
heel groot genoegen over het mislukken
van Gordon Leigh's aanzoek. Zij vertelde
mij, dat hij zeer terneergeslagen was, ten'
gevolge van Edna's afwijzing en meer
teleurstelling toonde, dan zij1 onder de
gegeven omstandigheden mogelijk' had ge
acht. Natuurlijk is zij heel dankbaar, dat
haar familie bewaard is voor de schande
van zulk een mésalliance U zoo&ls zij deze
verbintenis beneden zijn stand noemde".
U Huwelijk beneden iemands stand.
Maar aan één ding zijn wij wél toe.
Iri schier elk bedrijf, particulier cf
overheidsbedrijf, en eveneens in onge
veer alle diensten, is het in den tijd
- die achter cms ligt druk geweest en
heeft men veel personeel aangesteld
dat thans overbodig is-. Terugkeer tot
een economisch gebruik van
werkkrachten en verminde
ring van deze waar er te veel
zijn, is iets waartegen wij ons
niet magen verzetten. Dat mo
gen o.i. ook de vakorganisaties niet
doen. Aandringen op een voldoende
wachtgeldregeling, en in 't algemeen op
maatregelen, die den overgang in an
deren werkkring zander al te veel leed
doen plaats hebben, ligt natuurlijk wél
op haar weg. Maar vooral wie voorstan
der is van gemeenschapsbedrijf, moet
zich op het standpunt stellen dat dit
gemeenschapsbedrijf economisch werkt,
zoodat de prijken van het product de
laagst mogelijke kunnen zijn, waardoor
vanzelf ook het grootst mogelijke ver
bruik wordt mogelijk gemaakt en be-
diijfsuitbreiding weer tot meer werk
gelegenheid leidt. En wat de diensten
betreft die geheel uit de belastingen
moeten worden betaald, gaat het
zeker niet aan méér belas
ting te vragen van de bevol
king om overbodig perso-
n ee 1 t c onderhouden. Dezen
dienst met 'het personeel dat strikt
noodig is om zo goed te doen functio-
neeren, te doen volstaan is de na
tuurlijke taak van elk goed bestuurder.
Willen de gemeenten in staat blijven
hun sociale taak te vervullen, dan moe
ten er financiën zijn, zegt de wethouder
en we moeten allen beseffen, dat wij
in dit opzicht een moeilijken tijd beleven.
En hij betoogt verder, dat „de strijd
tusschen groepsbelangen en gemeen
schapsbelangen in den eersten tijd menig
moeilijk oogenblik zal "opileveren," om
vervolgens deze conclusie te trekken:
Voor en aleer de internationale poli
tieke verhoudingen zóó verbeterd zijn
dat het internationale economische
leven zich weer geheel herstellen kan,
zal van een verdere krachtige ont
plooiing van onze sociale politiek wel
niet veel kamen. Dit is een onaange
naam feit, en feiten zijn leelijke dingen.
Nu is api 't oogenblik (1924) de toe
stand weer zoioveel slechter; en staat
de Rijksregeering voor een tekort van
130 miljoen, dat gedekt moet, zal Neder
land Duitschland niet achterop gaan, of,
om te beginnen, krijgen de ellende, waar
België en Frankrijk nu al midden in
zitten.
Zouden do sociaal democraten, die min
der Vliegen en Wibaut, dan Troelstra en
Stenhuis gelooven, zouden ook onze eigen
menschen, voo-rzoover zij nog aan geloofs
vertrouwen en geloofsgehoorzaamheid
doen, niet enkele der waarschuwingen
van den soe.-dem. wethouder, die wij
zooeven* citeerden, willen overwegen.
Het gaat toch niet aan te zeggen:
ik ben voor bezuiniging, mits ik zelf er
maar buiten blijf.
I li I i 111,11
De geestelijke vraagstukken.
Nooit mogen, ook met- in ftjd van nood,
ie geestelijke vraagstukken van den dag
achter de stoffelijke geschoven worden,
Het is nu eenmaal zoo, en dat is maar
gelukkig ook, dat de mensen bij brood
alleen niet leven zal; en onze Heiland in
het Onze Vader ons geleerd heeft in de
eerste plaats te bidden om de heiliging
van 's Heeren Naam., en eerst in de vierde
plaats om ons dagelijksch brood.
Wie dit toestemt, zal 't genoegen doen,
dat de voorzitter der A. R. Kamerclub
inr Ru tigers in de Kamerzitting van Woens
dag dit de Regeering ernstig onder het
oog heeft gebracht, in 'verband met de
bezuinigingsplannen, i
In liet algemeen, zoo eindigde hij dit
deel van zijn betoog, steunen wij de Re
geering in haar financieele politiek, om
dat wjj ons daartoe verplicht achten.
„Maar zoo vervolgde hij toch kla
gen wij over één ding. hierover n.l., dat
(kor den loop der dingen andere zaken
dan de financieele toestand van het Rijk
op den achtergrond dreigen te geraken.
Re denk daarbij met name aan punten,
„Je zult me zeer verplichten door zorg
vuldiger te zijn in de keuze van je woor
den, Estelle, daar het geen mooi compli
ment tegenover mij is op te merken, dat
een man zich zou vernederen door een
meisje te huwen, dat ik heb opgenomen en
opgevoed en haar zoo goed onderwijs heb
doen geven, als ware zij' mijn eigen doch
ter. Ondanks haar geringe afkomst is Ed
na even waardig de vrouw van Gordon
te zijn, als een van die verwende poppen,
die in Clara Inge's salon ronddrentelen en
ik zal niet nalaten haar dit te zeggen,
als zij ooit in mijn tegenwoordigheid liet
"woord „mésalliance" durft bezigen".
„In dat geval zal zij zeker antwoorden
door u te vragen op haar hoffelijke en
welgemanierde wijze, of u van plan bent
uw toestemming te geven aan Edna's hu
welijk met mijn neef Norman Arthur".
Mevrouw Murray bleef plotseling staan
en haar nicht strak aanziende zei-de rij
streng:
„Wat bedoel je, Estelle Harding?"
„Lieve tante, de goedheid van uw hart
heeft u wonderlijk verblind voor het ka
rakter van het meisje, dat u in huis hebt
genomen en geëerd met uw vertrouwen
en liefde. Heb geduld met mij, als ik deze
geslepen, kleine intrigante voor u ont
masker. Zij is arm en onbekend en als zij
uw huis verlaat, zooals zij voorgeeft van
plan te rijn, moet rij werken voor haar
waarin de Antirevolutionaire Partij steeSs
een bijzonder belang heeft gesteld.
Wanneer de Regeering afschaffing der
Staatsloterij in het vooruitzicht stelt,
wordt dat door ons met ingenomenheid
vernomèn, maar er zijn ook andere pun
ten aan de orde, waarvan ik gaarne zou
zien, dat zij niet als gevolg- van de
financieele politiek die gevoerd wordt, van
de agenda zouden verdwijnen.
Ik denk daarbij aan de regeling, die
ten opzichte van de crematie noodig
is, omdat op dat punt nog steeds een
bedenkelijke lacune in onze rechtsregeling
bestaat. Ik denk voorts aan het bioscoop
gevaar, waarvan de beteugeling nog altijd
urgent blijft. Ik denk hierbij nog aan de
Zondagswet, welker vervanging door een
nieuwe wet al meer noodig is.
Ik hoox> en vertrouw, dat de Regeering
de mogelijkheid in het oog zal houden om
deze zaken, ik spreek met cpzet alleen
van reeds voor behandeling gereed zijnde
wetsontwerpen, met de Staten-Generaal af
te handelen.
Voor <]e Antirevolutionaire Partij staat
de invloed der Christelijke beginselen op
het Staatsbestuur in het centrum van
haar politiek.
Met het oog daarop zijn in stad en land
de Antirevolutionaire mannen en vrouwen
gemobiliseerd, sinds de stichting van de
Partij.
Dat. neemt niet weg, dat op dit mobili-
seeren ter verdediging en ter bevestiging
van de Christelijke grondslagen van ons
volksleven is gevolgd een politieke opvoe
ding van lange jaren, die er toe geleid
heeft, dat de antirevolutionaire Partij de
verantwoordelijkheid niet schuwt en ook,
zoo noodig, bereid is het odium voor wat
'zij in gemoede noodzakelijk acht, te dra
gen. De Antirevolutionaire Kamerleden
zijn gelukkig, om daarbij de Antirevolu
tionaire Partij achter zich te weten.
Dat mag intusschen ons niet er van af
houden, uit te zien naar de mogelijkheid
om ook in het vervolg en ook in de om
standigheden, waarin wij nu verkeeren,
den invloed van het Christelijk beginsel
op het Staatsbestuur te bevestigen en te
versterken."
Tot zoover deze Kamerrede.
De heer Rutgers deed hier een snaar
trillen in de harten van allen, die zich
nog rekenen tot het Christenvolk, dat
de goedertierenheden des Heeren prijst
„dat (zij) nog niet vernield zijn".
vKPwrug>'w:<.'<j'ii<wsic*r-cwi'wx«»aw*twao»BJ3B3noMaiuT»Tii m l
Het begin der Hervorming op Walcheren.
II.
Bij de terechtstelling van een veroor
deelde wegens het geloof willen wij een
oogenblik stilstaan. In Februari 1562
W i 11 e b o o r t „C o r n e 1 i s van 0 o s t-
k a p e 1 i e veroordeeld om onthoofd te
worden (gecondempneert te worden met
den zwaerde). Hij was te Middelburg op
's-Gravensteen gevangen gezet. Men
trachtte hem terug te doen keeren tot
de Roomsche kerk, maar te vergeefs.
Acht maanden lang werd hij gevangen
gehouden, .voordat men tot zijn terecht
stelling overging. Men durfde hem niet
openlijk op de markt onthoofden, zooals
het de gewoonte was, want „groot (d. i.
veel) volck was in roeren". Daarom zou
het in een der kelders van 's-Gravensteen
geschieden en bovendien des nachts, mede
uit vrees voor het volk. De scherprechter
Mr Pie t er L annoy heeft op 26 Octo
ber des nachts het vonnis voltrokken.
Hiervoor kreeg hij de som van 20'schel
lingen (f6) en nog 6 sch. 8 gr. (f2) voor
zijn ordinaire schotelspijze. Zijn werk
heeft hij blijkbaar met geen vaardige
hand gedaan, want hij is 2 nachten met
eigen onderhoud, wat niemand ooit zou
doen uit vrije verkiezing, als er een kans
van een weelderig leventje van gemak bin
nen zijn bereik ligt. Meneer Leigh is heel
knap, heel aardig, rijk en intelligent en
wordt beschouwd als een schitterende par
tij -voor ieder meisje; en toch wijst uw be
schermelinge hem op de meest besliste ma
nier- af, als reden opgevend, dat zij- hem
niet liefheeft en de voorkeur geeft aan
hard werken als onderwijzeres boven de
prachtige positie, die zij als rijn vrouw
kan innemen. Dat zij zulk een schitterend
aanbod kan afslaan schijnt u ongeloofelijk
maar ik wist van het begin af, dat zijf het
niet zou aannnemen. Mijn lieve tante El
len, Zij streeft naar de eer uw schoondoch
ter te wioirden ©n zijl ka.n gemakkelijk me
neer Leigh's aanzoek afwijzen, 'als zij hoopt
meesteres van „Le Rocage" te worden.
Zij is mooi en dat weet zij en de slimme
wij-ze, waarop zij de kaarten hanteert, zou
mij werkelijk interesseeren en amuseeren
als ik geen verdriet had van de teleur
stelling die zij u bereidt. Het heeft mij,
-dat moet ik eerlijk bekennen, met uw bui
tengewone scherpzinnigheid in andere din
gen, zeer verbaasd, dat u zoo blind ge
bleven is voor de machinaties, die dit
meisje in uw eigen huis op touw zet.
Kunt u niet zien hoe mal zij Norman tracht
te vleien door zich te verdiepen in zijn
-duffe handschriften en door te doen, als-
de executie bezig geweest, daar hij het
„den eerstén nacht niet kon volbrengen"
en toch had hij helpers genoeg. De die
naars van den rentmeester kregen 4 sch.
2 gr. (1.25) om Cornelis ter executie te
helpen brengen „om de groote yan zorge
in dien geleden". Jan Joose, de cnape>
of knecht van 's-Gravensteen, kreeg 12
gr. (f 0.75) voor het schoonmaken van
de kelders. Hugo Willemse, de steen-
Waerder of cipier ontving 10 sch. (f3)
voor zijn kaarsen, vuur, bier en 't eten,
gegeven aan de dienaars en den patiënt
(den terechtgestelde). Het lichaam werd
op een rad en het hoofd op een staak
gesteld buiten de Noorddampoort. De be
zittingen van W. Cornelis werden gecon
fisqueerd (verbeurd verklaard).
Doordat koning Filips 18 bisschoppen
aanstelde (aam eiken bisschop waren nog
2 inquisiteurs toegevoegd) kon strenger
tegen de hervorming worden opgetreden.
In 1559 was tot bisschop te Middelburg
benoemd Nicolaas de Castro of
van der Burg, sedert 1556 inquisiteur
en voor dien tijd kannunik te 'Utrecht.
Het duurde nog 3 jaar, voor hij het ambt
aanvaardde. Op 26 Dec. 1562 werd hij
ingewijd door den bekenden kardinaal
Granvelle. Over den bisschop zullen wij
later meer hooren.
In 1563 kwamen nieuwe bevelen tot
stipte uitvoering en tot vernieuwde af
kondiging van 't plakkaat van 1556. De
vroedvrouwen moesten beëedigd worden
om de geboren kinderen te doen doopen
naar de gebruiken der Roomsche kerk.
Om de 3 maanden werden de huizen der
boekverkoopers gevisiteerd om te zien
of zij geen verboden boeken hadden. Men
ging voort met „halsstraffen" uit f.e
oefenen.
De j'aren 1566 en 1567 waren in ons
land voor de Hervorming van groote be-
teëkenis. Het Verbond der Edelen, waar
van zoowel strenge Katholieken als meer
gematigde personen lid waren, had aan
de landvoogdes oen smeekschrift aan
geboden tot verzachting der plakkaten.
De landvoogdes begon wat bevreesd te
worden voor deze organisatie en stelde
haar antwoord uit. Hierdoor werden de
Hervormers vrijmoediger, vooral die in
Vlaanderen. Van groote bteteekenis, maar
minder geruchtmakend was een ander
verband, n.l. het verbond der Kooplieden,
tot handhaving der bedreigde rechten en
vrijheden.
Op Pinksteren 1566 besloot de Kerke-
raad van Antwerpen niet meer in 't ge
heim samen te komen, maar in 't open
baar. Den 14en Juni van 't zelfde jaar
werd de eerste hagepreek te Oudenaar
den gehouden. Nog geen 3 weken later of
ook op Walcheren was er een hagepreek.
Zooals 't woord aanduidt, was het een
piredicatie in 't open veld. Den 30en Juni
1566 werd onder Koud e kerke bij de
duinen de eerste hagepreek gehouden.
Tidritt waren Hervormers in Walcheren
reeds 2 j'aren vroeger in de open lucht
samengekomen. Den 30en Juli 1564 n.l.
werd de stadhouder Turk op- verzoek van
den Bisschop- naar Ritthem gezonden,
omdat daar in een boschken van Arent
Boon, dijkgraaf van de Zuid-Watering, een
vergadering van sectarissen werd gehou
den.
D;e hagepreek ouder Koudekerke werd
gehouden omtrent Dishoek in Slabber-
duin. De naam van den prediker is niet
bekend, alleen weten wij', dat hij een
kuiper van zijn ambacht was en afkomstig
van Vlissingen.
Hfij Werd beschermd door „een goet
getal van personen met wapenen en ge
weer". Voor 't uiteengaan zongen zij den
118den Psalm Diavids.
Nauwelijks had de rentmeester iets ge
hoord van deze hagepreek of hij zond
zijn stadhouder met dienders, «benevens
een notaris (d.i. een schrijver) naar Slab-
berduin, doch zijl kwamen te laat. Die
hagepreek was geëindigd en de bezoekers
waren reeds uiteengegaan. Bij omwonen
den werd nauWkeurg navraag gedaan en
de notaris stelde dit alles op schrift.
Twee dagen later (2 Juli) werd wteer
een hagepreek gehouden en Wel te
Brigdamme. Hier waren 2 ministers
(predikers) n.l. Gelei n Jansz d'
lloorne van Middelburg en A d r i a-
nus Obry van Veere. Waren er bij
Dishoek een 300 personen, hier was
het aantal 5 maal zoo- groot. Uit ge
heel Walcheren, vooral uit de steden,
waren de Hervormers samengekomen.
of zij groote belangstelling heeft voor
zijn geliefkoosde schrijvers? Uw eigen ver
stand zal u zeggen hoe onnatuurlijk het is,
dat een aardig jong meisje, als Edna zoo
volkomen de abnormale neigingen en lief
hebberijen van mijn neef zou, deelen. Eer
ik vierentwintig uur in dit huis was ge
weest, doorzag ik het spel, dat zij zoo
handig speelde en ik was alleen verbaasd,
dat u het slachtoffer zou worden van de
geslepenheid van het kind, dat u met zoo
veel vriendelijkheid en goedheid heeft
overladen. Beschouw slechts de feiten. Zij
heeft zeer zeker geweigerd om met me
neer Leigh te trouwen, en hoe kunt u
in haar plaats dit feit verklaren door een
andere oplossing, dan die ik' er aan heb
gegeven en die, naar ik u kan verzekeren,
iedereen helder voor ooigen staat, behalve
u-zelf".
Pijnlijke verwondering deed mevrouw
Murray eenige ©ogenblikken het zwijgen
bewaren. Tenslotte schudde zij het hoofd
en riep uit:
„Ik geloof er geen woord va,n! Ik ken
haar veel beter, dan jij' haar bij' mogelijk
heid kunt kennen en verre van met m'ijn
zoon te willen trouwen, is zij bang van
hem, en zij heeft zelfs een afkeer van
hem. Haar duidelijke antipathie heeft mij
zelfs verdriet genoeg gegeven en van tijd
tot tijld behandelden zij elkaar minder goed
dan de .gewone hoffelijkheid toelaat. Zij
De vroedschap1 van Middelburg, vree-
zendo v,oor verdere uitbreiding der her
vorming in de stad zelve, verbood de
poorters het bezoeken van hagepreeken.
De burgemeesters en de pensionaris gin
gen zelfs de 2 predikers opzoeken en
verbaden het verdere prediken. Zij Wezen
op het gevaar, waarin zij zichzelven en
het land brachten en vele „onnoozele"
menschen zouden storten in verdriet en
ellende. Zij vreesden ook voor inkwar
tiering. De predikers verklaarden echter
niet te zullen ophouden, omdat zij
„meer moeste obidieeren (d.i. gehoorzaam
zijn) aan God dan aan de menschen".
Al verbe-od de magistraat van Middel
burg het prediken, toch wilde zij het
plakkaat des Konings, dat de rentmeester
in de stad wilde publiceeren, niet afkon
digen, daar zij zelf heer en meester wil
de blijven. Ook de andere Walchersche
steden weigerden, omdat Middelburg het
ook niet deed. Zelfs wilde men den deur
waarder Hendrik van Bekerke niet toe
laten Op 't platteland werd natuurlijk
het plfkkaat afgekondigd. Toch gingen
d i „sci tarissen" door met hun samenkom-
st„n in hét open veld. Er zijn nog hage-
prseken ge"!-roden aan den Abeele, lij
den West-Fcrburgschen molen en aan de
Vhsj.pgscho poort. Wel zond de rentmees
ter ziir. dienaadp er heen, maar hun werd
gedteigd, dat zij gedood zouden worden,
als zij dicht bij kwamen. Het is dan ook
ou Walcheren nooit gelukt een prediker
gevangen te krijgen. Als de predikatie af-
gelcopen was, ging het volk in groepjes
uiteen en wel langs verschillende wegen.
De prediker sloot zich bij een der groe
pen aan, zoodat men niet wist, waarheen
hij zich begeven had.
Door deze vrijheid in 't open veld, be
gonnen de Hervormers ook vrijmoediger
te worden in de stad. Bouwen de Ma
kelaar heeft in zijn woning in de Lange
Giststraat het eerst samenkomsten doen
houdeu- Daar werden psalmen gezongen,
gepredikt .gedoopt, belijdenis gedaan.
Avondmaal gehouden, getrouwd, aalmoezen
verzameld en kerkeraad gehouden. Het
aantal breidde zich aanmerkelijk uit. ook
regeeringsperso-nen sloten zich aa.n. De
particuliere woningen werden te klein.
Den llden Augustus 1566 zou gepre
dikt worden even buiten Middelburg bij
de KÜn'kheule. Het was „kwaad en on
tijdig weer", daarom besloot men samen
te komen in het pakhuis van „De Gouden
Leeuw", toebehoorende aan Jacob Jan
sen van der Meersch, schoonzoon
van Pieter Haeck, oud baljuw der
stad, beide groote voorstanders der Her
vorming. i 1 i%i i '!JH 11 jfj
Bij deze prediking waren bijna 1000 per
sonen tegenwoordig. In tegenstelling met
vroegere somenkomsten waren ei- nu ook
veel bezoekers van het platteland. Zij wa
ren gewapend met zinkroeren, rappieren
en ander geweer. Prediker was de meer
malen genoemde Gelein Jansz d'Hoorne,
zittende op een hooge ton.
Onder de Hervormers te Middelburg
ware?: er 2 consistories. De oude consi
st .ne, een hoop rabbauwen en vuile per
sonen, die niets te verliezen hadden en
de nieuwe consistorie, onder leiding van
d'Hoorne. Tot de laatsten Dekoorden voor
name personen uit de sta J, zelfe leden van
de vroedschap. De eerste ging weldra te
niet. Uit haar kwamen later voornamelijk
de personen voort, die later het meest
de hand hebben gehad in den beeldenstorm
D'e laatste breidde zich belangrijk uit en
hield zich kalm en 'bedaard.
Ritthem. B. J. DE MED.
(Slot volgt).
Helnkenszand. De jongelingsvereeniging
„Wiaakt en Bidt" hield Donderdagavond
met begunstigers en genaodigden in het
lokaal „Rehoboth" haar 16e jaarvergade
ring. De voorz., J. de Ronden, opent de
vergadering op de gebruikelijke wijze,
leest Ps. 111 en spreekt naar aanleiding
daarvan zijn openingswoord. Hierna vol
gen de verslagen door secr., penn. en
bibliothecaris, uit welke 'bleek, dat de
vereeniging 10 leden telt, de kas een
batig saldo aanwijst en de boekenkast
133 nrs bevat. Een drietal onderwerpen
worden behandeld, een over „Jezus' ge
tuigenis van Johannes den Dooper", een
over „Art 20 van ons Program" en een
mijdt hem stelselmatig en dikwijls, wan
neer ik haar gevraagd heb een boodschap
aan hem over te brengen, heb ik zelfs ge
lachen can de uitdrukking van haar gelaat
en haar pogingen om een plaatsvervanger
te vinden. Neen, neenl zij is te eerlijk om
een masker te dragen. Je moet je vinding
rijkheid scherpen op een betere oplossing".
„Zij is slim genoeg om te zien, dat Nor-
man verzadigd is van eer en vleierij'; zij
denkt, dat scherpheid en krenking alleen
de deur kunnen openbreken, die toegang
geeft tot de citadel van Zijn hart- en haar
tentoongespreide afkeer is niets dan een
krijgslist. Mijn arme tante! Ik beklaag de
teleurstelling en het verdriet, waaraan u
zult worden blootgesteld, als u ontdekt,
hoe volkomen het bedrog is, dat zijl uit
oefent". I
„Ik zeg je, Estelle, dat ik noch blind,
noch kindsch ben en dat meisje heeft even
min de bedoeling om
D:e deur ging open en meneer Murray
kwam binnen. Met één blik overzag hij de
kamer en merkte de plotselinge stilte, die
bij zijn binnenkomen intrad, onmiddellijk
op. Hij zag ook bet roode, opgewonden
gelaat zijner moeder en haar booze oogen
en bet valsche glimlachje zijner nicht.
Een spottend glimlachje speelde om zijh
mond toen hij op de sofa ging zitten.
:^L" T pB
(Wórdt vervolgd).