DE ZEEUW NIEUWJAARSADVERTENTIEN. enflienstliofle TWEEDE BLAD. LEVENSLEED. Buitenland. Dit de Provincie. korting »s@ti ij es üuwers! V811119 asch Wijn, Flesch. ALJERS Middelburg r zeven jaren J. KLOMPE t® rerke. FEUILLETON. 7 10). Wij maken onze lezers attent op de gelegenheid om in het Nieuwjaarsnummer van ons blad z g.n. Nieuwjaarsadvertentiën te doen plaatsen ter grootte van 5 regels, tegen den prijs van 11. meerdere regels a 20 cents. Ook is er gelegenheid om onder een algemeenen Nieuwjaars groet te doen vermelden naam, beroep en woonplaats, tegen den prgs van 20 cents. Nieuwjaarsadvertentiën moeten vooruit worden betaald en uiterlijk 26 December in ons bezit zijn. De Administratie. per van een af Wandel- ingi zoolang d strekt een UËNTASCH een sieraad SiKiSsfi&aEuicr* glODELBURG, besteden de voor Vaars- on sren, sE, Middelburg. proef met de 1 vanaf fl. ess en wijn f 0.70 jwjjn f 1 p. t raad Frambozen-, wiin en Alcohol euren. 0 P: elsche 7 P. X vincible), big lEE, Mieuwdorp. V" (249 Roeden) abij het Station Öp het gebruik efjes in te leve- Januari 1924 ten AC DE WOLFF, waar inlichtingen ingebodens met Schuurtje, dorp in Zuid den staat verkee- chikt voor arbei- om billijk, waar sdeelte als eerste tigd kan worden. Woonhuis" Bureav Goes. COOP: alfvaars, L. MAAS, Vrouwepoïder. COOP: ti Erf, in den om ielburg. Brieve» vóór 4 Januari Middelburg. te koop een net even buiten de ntruimd. Brieven DHUIJ, M'burg. trbelder A Handknecht be nt Meid gevraagd. LLENBURG, Oude liddelburg 3t Mei of vroeger enstbode. VAN NIEUWEN- and Bath. et Mei MOL Az„ Waarde- VAN ZATERDAG 22 DEC. 1923. No. 72 Blinde leidslieden. Wat moet er van' Europa worden als de Kandelaar des Woords eens wordt weggenomen? Als de leidslieden blinden zijn? In Dresden werd een proces ge voerd. In de stad waar eens de beroem de Christen de teergeloovige Bach door zijn orgelgalmen den 'keurvorst tot bezinning bracht en 't god'looze hof ontzette door zijn oordeelsdag. In die stad werd een man voor den rechter gebracht. Hij, Arthur Wolf, had1 een boekje geschreven. Daarin viel hij heftig den godsdienst aan. Bestreed hij wat hij noemde: „de godsidée". En nu bracht men hem voor den rechter wegens Godslastering. De man verdedigde zich' zelf en keerde de rollen om. Hij vroeg bewijs aan het Openbaar Ministerie, dat hij God beleedigd had. Als hij dit gedaan had, dan, zoo klonk het eh wij sidderen van ontzetting, had die Gód als tegenpartij aanwezig moeten zijn. En wat verklaarde nu het Openbaar Ministerie? Door deze woorden in het nauw gedreven, wist het Openbaar Ministe rie niets anders te zeggen dan: „dat godslastering niet.is een beleediging rods, want God is geen persoon, maar enkel een door menschen ge vormd' begrip". Is het niet een droef getuigenis? Zijn dat rechters, wetenschappelijk ge vormde menschen? Of is het de mo derne gedachte, die met God heeft gebroken en evenals de rechter in Rotterdam „zelfmoordplannen goed vindt als men maar niet de Rijksgoe deren er bij gebruikt?" Is dit rechtspraak naar de moderne opvatting van recht en gerechtigheid? Blinde leidslieden, en hoe zal de blinde den blinde leiden, zullen zij niet te samen in de gracht vallen? Aan Christenbelijders, ook op de plaats des rechts heeft ons land, heeft Europa behoefte. Gelukkig, dat er ontwaken komt, en da.t onder het thans levende en opkomende studen tengeslacht een vragen gevonden wordt naar den Christus der Schrif ten, naar het recht Gods. Zoo kin er weer een rechtspraak komen, een overheid, die weet, dat God het ontheiligen v*an den Naam onder Israël met clen dood bedreigde. Aanrakingspunten, „Uitkijk" schrijft in het „Friesch Dagblad" „Hij" was een overtuigd1 sociaal democraat. Niet zoomaar 'n bij- en meelooper, neen! een „ontwikkeld arbeider", die dan ook' van kerk en godsdienst heel weinig hebben moet. I Maar. wat gebeurt zoo verhaalt Dr Eldering, een vrijzinnig predikant in Rotterdam. 's Mans kind wordt, ziek, doodziek. Het zal wel sterven zijn... 't Kina is niet gedoopt, maar nu loopt de man baastiglijk naar zijn dominee, hij was nominaal nog „Lu- thersch", om te vragen of die zijn kind aan huis doopen wil. Maar de Luthersche dominee is er niet. Zoo komt de man bij den dichtst bij zijnden predikant terecht: 'n Re monstrant: ,,Och, doomnee! ga' mee en doop mijn kind!" - Maar deze Kan dit niet doen. Zijn geweten zou hem veroordee- leu. Die locomotief floot weer, de trein zette zich langzaam in beweging en de molenaar haastte zich terug naar zijn- wagen. 1 Toen de trein in vollen gang was en een bocht was omgegaan, verdween het kleine, onregelmatig gebouwde dorp, hoo rnen en heuvelen schenen voorbij' het raam te vliegen en toen zij naar buiten leunde en een terugblik wierp op het land, dat zij had verlaten, was nog1 slechts de mis tige top van den hoogen berg en de vage purperen omlijning der heuvelen zichtbaar. In de schaduw van die eenzame berg piek had haar leven zich afgespeeld. Diaar had zij kastanjes en beukenootjes verzameld in de boschachtige valleien en had zij- geklauterd over de met mos be dekte heuvelen. En nu, terwijl het land schap^ zich snel aan haar oog onttrok, had zij het gevoel, of de laatste schakel die haar aan het verleden bond, plotseling was verbroken. Het laatste vriendelijke gelaat, dat dagelijks op haar had neer gezien, was plotseling verdwenen en zij en Grip waren nu werkelijk alleen in de groote strijdende wereld van zelfzucht en zonde. Ee zon scheen verblindend over de wijde korenvelden, waar groene golven opzwol len en slonken door den frisschen wind, Juist echter is een collega bij hem op bezoek, die géén bezwaar heeft, met den man meegaat en nog net het kind doopt vóór den dood. Droevig tijdbeeld, vindt Dr Elde ring. „Overgebleven bijgeloof!" oordeelt hij. Daar.ben ik 't nu niét heelemaal mee eensHet is een bewijs, hoe onbeholpen 't verlangen zich ook openbaart, dat er zijn, die in het leven gansch en al met God gebroken hebben, maar toch bij 't sterven niet geheel zonder „iets van God" de eeu wigheid' durven ingaan. Een héél klein, vonk'lend „overblijf seltje". Waaraan de „evangelisatie" dan tóch nog 'n schier onzichtbaar aan rakingspunt heeft! Worde 't malar Veel benut en gebruikt. De nood in Duitschland. De Zeit. schrijft, d'at de eerstvol gende maanden, gezien den toestand der Rijks- en der gemeentelijke fi nanciën, het uitzicht openen op een ontzettende ramp., wat de ondersteu ning der noodlijdende bevolking be treft. De regeering zocht middelen ojn de ellende te verzachten. Zij onder steunt in het onbezette Duitschland anderhalf millioen werk'eloozen en ca. 3 millioen arbeiders, die slechts een beperkt aantal uren werken, en in het bezette gebied 2 millioen werke- loozen. Het Rijk kan in dé volgen de maanden niet meer dan 78 pfennig per werkelooze en per dag betalen, wil men een nieuwe inflatie vermij den. Verder moeten worden onder steund ca. 800.000 oorlogsverminkten, anderhalf millioen ooriogsweduwen, 320.000 invaliden en gepensioneer den. Een derde ongeveer der Duit- sche werknemers zijn op dit oogen- blik werkeloos. De industrie brengt zware offers, doordat zij gedwongen is ook den overtolligen krachten, den oorlogsverminkten en den arbeiders, die in kortere termijnen werken, werk te verschaffen. Zij moet bovendien de welvaartsinrichtingen bijspringen en speciale belastingen opbrengen voor het Rijnland en de Roer. De landbouw heeft in den zomer 250.000 kinderen uit de steden opgenomen en levert per maand 4200 ton aan Lie- besgaben. Het blad legt er den nadruk op, dat alle volksklassen in Duitsch land hun plicht tot qndersteuning tot het uiterste nakomen. Aardbevingen. Bel ga meldt uit Parijs, dat volgens de jongste uit Bogota ontvangen be richten er- 3000 personen zijn om gekomen bij de aardbeving, die heeft gewoed inde streek aa.11 de grens tusschen Columbië en Ecuador. Maar het is niet gebleven bij deze teiste ringen in de genoemde streken; ook Mexico heeft nu zijn deel van de ellende gekregen. Uit Douglas, in den staat Arizona (V. St.), wordt gemeld, dat Woensdagavond om negen uur, El. tijd, de staat Sonora van een aard- eving zwaar te lijden h'eeft gehad. De steden Granaidas, Huasbas en Oputo in dien staat zijn met den grona gelijk gemaakt. Er zijn tal van d'ooden en gewonden, en de gouver neur van Sonora h'eeft verzocht voed sel, tenten enz. te sturen, teneinde de bevolking te steunen. MWHMWB—BM—WBWWMBB—MH—BB, Een brug over de Eendracht. Men schrijft uit Zeeland aan de N.R.G.: Er is kans, dat eindelijk een reden van verbazing zal verdwijnen voor let terlijk iedereen, die een der dorpen pp het eiland Tholen met zijn 16.000 in woners moiest bezoeken, en die te Tho len bijl iden aanblik van het ^strookje gele boterbloemen bogen hun kopjes over de - rose, en blauwe klaverbloempjes, die langs den kant van de s poorweg stonden; een treinbeambte floot vroolijk buiten op het balcon en de kinderen in de wagon babbelden en speelden, terwijl een tengere meisjesgestalte, in een eigengeweven kleéd en een rose wollen muts, in een hoek gedoken zat, terugstarend in de richting van de hooge bergen en voelend, dat ieder oogenblik haar verder voerdê van de dierbare igraven van haar dooden. Een ondragelijk gevoel van verlatenheid en eenzaamheid drukte haar, temidden van honderden menschen, die geheel opgingen in hun persoonlijke belangen, verwachtin igen en droomen, om zelfs maar een blik op haar te werpen. Ook aan dezen droe ven dag kwam tenslotte een einde en Edna die vermoeid was van haar krampachtige houding, legde haar pijnlijk hoofd op de vensterbank en keek naar het roode licht van den stervenden dag in het Wiesten, waar een bleeke maan haar zilveren licht over de sombere boomtoppen begon te wer pen en de sterren aan den hemel versche nen. Toen het geheel avond geworden was, opende zij' haar geliefde Dante1) en pro beerde te lezen, maar de druk was te fijn voor bet gedempte licht der .lamp, die op eenigen afstand van haar hoekje hing. Haar hoofd klopte vreeselijk en daar zij water van nog geen 150 meter breedte en van het armzalige pontje onvermij delijk de vraag stelde: „waarom gooien ze die sloot niet dicht of bouwen ze er niet een brug over!" i Als een koude wind den wachtenden aan de aanlegplaatsen deed rillen, voegden de Smeursdiekers, de Boort- vlieters, de Scherpenissenaren, enz. hun erg'ernis bij' dien hoon. En als. er ijsgang wa.s en heelemaal geen kans van overtocht, smaalden ook de Tholenaars zelf o'ïC hun lot: geïsoleerd op 150 M. van den vasten wal! Maar een veer is in ons land een bijzonder ding', met een taai leven en taaie rechten. Hier was dat veer in het bezit'van „het stille stadje aan het veer", en een kostbaar bezit, want het bracht aan de gemeentekas van Tholen een inkompte aan veergelden, tot erger nis van de Smeursdiekers. Poortvlieters en andere dorpen van het eiland. Die ergernis zal wel heel oud zijn, al is het waarschijnlijk, dat in veel vroeger eeuwen de menschen niet be ter wisten of het hoorde zoo. Dat de naam van de stad Tholen (in middel- eeuwsche latijnsche stukken Tholna of Tholnae) in verband gebracht wordt met een tolhuis, doelde op een andere kwestie, want die tol werd geheven van 'de schepen die voorbijvoeren door de toen veel bree- dere Eendracht. Maar na,dat aan de over- 0 Een groot Italiaansch dichter uit de dertiende eeuw. zijde in de vijftiende eeuw door de inpol dering van den Heer BoudeWijhspolder het Brabantsche kustplaatsje Halsteren tot een landdorpje werd gemaakt, werd in 1462 ook het veer veranderd, doordat de (toen veel korter geworden) overvaart door den graaf "in erfpacht werd gegeven aan de stad Tholen. En zooi is het geble ven. Maar in de laatste vijftig; jaar is er eigenlijk aldoor over dat veer geklaagd. Een opsomming van de plannen voor brug- of dam zon een lange lijst vormen. De voorlaatste plannen stonden in verband met de illusie van een locaalspoorweg op Tholen. Toen de huidige tijdsomstan digheden dien spoorweg in een nevelige toekomst deden verdwijnen, vervaagde ook het daaraan verbonden brugplan. Thans is er echter toch kans op oen verwezenlijking, nu .de Prov. Staten van Zeeland de voorstellen van Ged. Staten aannemen. Waarschijnlijk komt er nu een brug met rijweg, met trottoir voor voet gangers en met ruimte voor spoorweg- rails ten behoeve van den nog altijd in de toekomst geho-opten locaalspoorweg. Van het oude blijft echter noig één ding over: het veergeld, ziji het ook om gezet in een bruggeld. Dat klinkt als iets uit een periode, die achter ons ligt. Maar wat wilt ge? Wegne ming van verkeersbelemmeringen is een mooi beginsel. Maar als de verkeersver- betering nu eens meer waard is? En men kan er in dit geval zeker van zijn, dat zonder bruggeld het plan niet tot uitvoer gebracht zal kunnen worden? En dan zou men heelemaal geen verbetering krijgen. Men staat hier immers voor de over al rijzende moeilijkheid bij verbetering van het doorgaand verkeer: dat de plaat selijke overheid de lasten draagt van het verkeer van elders wonenden. Dat zijn hier de inwoners van de andere dorpen op Tholen. Maar ook de inwoners van Bergen op Zoom, en al de andere rei zigers die dezen verkeersweg volgern Billijk is het dat die allen ook hun aan deel in de kosten van de verbetering dra gen. Maar hoe? Er zoiu gedacht kunnen worden aan een bijdrage van de achter- niet kon slapen, stak zijl het boek weer in haar zak en kéék naar de voorbijschietende boomen en hekken, de rotsige wanden en eenzame huizen, die er in 'de duisternis somber en onheilspellend uitzagen. Het werd hoe langer hoe stiller in de coupé en haar gevoel van verlatenheid werd steeds pijnlijker en eindelijk keerde zij zich om en 'drukte haar wang tegen het lieve, zachte handje van een baby, die sliep met bet krullekopje tegen moeders schouder, terwijl het kleine, mollige armpje en handje over den rand van de leuning hingen. Er ging troost en ver zachting van leed uit van de-menschelijke aanraking in den vorm van dit kleine handje; het leek haar een Schakel van den electrischen keten van medelijden en sympathie en na eenigen tijd sloten «zich de oogen van de wees vermoeidheid ■Won het van herinnering en leed en 'zij viel in slaap met haar lippen gedrukt tegen de weldadige babyvingertjes en Grips kop rustend tegen haar knie. Edn^i sliep gerust in de hoede van haar hemelscnen Vader, Die zelfs de leliën des velds, noch de voigelen des hemels vergeet in Zijn zorgende liefde. Hoeveel te meer zou Zijn alziend oog dan biet rusten op dit eenzame menschenkind, dat insliep met het „Onze Vader, Die in de hemelen zijt" op de lippen? Was het ook een deel van den wil en de wijisheid van onzen God, dat op dit oogenblik de enge len des doods hun vleugelen uitspreidden over de slapende reizigers en „het zilve- liggende gemeenten, maar de ervaring heeft nu eenmaal speciaal op Tholen geleerd, dat het een uiterst lastige weg is, de gemeenten van dat eiland te doen samenwerken voor één doel. Bovendien zouden dan de andere gebruikers niets bijdragen. En bij afschaffing van het veergeld zoju 'men dan toch yi ieder geval de gemeente Tholen een vergloeding moeten .geven, wat ook geld kost. Ged. Staten hebben daarom de bewering, „dat een bruggeld niet van dezen tij'd is", veranderd in de optaerking: „dat de hef fing van een bruggeld tot voor kort niet van dezen tijd scheen". Speciaalbelang mag ditmaal speciale verplichting schepi- pen, zoo zeiden zij. En bijigevolg stellen zij voor aan de gemeente Tholen het recht van bruggeldheffing te geven. Die gemeente had trouwens toch al zich tot aanzienlijke opofferingen bereid ver klaard. Toen in 1914 de pachtsom steeg van ongeveer f 7000 tot f 9350, heeft ze dat meerdere opiziji gelegd voior een brugfonds, dat nu al ruim f 24.000 rijk is, en dat bijl den brugbouw opgemaakt wordt. Die som zal allereerst warden afge trokken van de tataalkosten der brug t.w. f579.000. Van het overschietende zullen volgens het voorstel rijk, provincie en gemeente ieder een derde opi zich ne men, d.w.z.: rijk en provincie als rente loos voorschot, dat de gemeente zal moe ten terugbetalen. Die opbrengst der brug gelden zal haar in staat moeten stellen dat te doen. En in den vorm van dat bruggeld zullen alle gebruikers daarin hun aandeel hebben te betalen. Met ingang1 van 1 Januari a.s. is benoemd tot gemeenteveldwachter te Zuidland de heer L. Jansens uit Scher- penisse, thans agent van politie te 's Her togenbosch. (M/ Ct.) D_e subsidieering van de autobussen. T'er verduidelijking van de beslissingen van de Prov. Staten van Zeeland inzake de subsidieering van de autodiensten herinnert de „M. Ct." aan enkele bijzonderheden uit het voorstel van Ged. Staten. Dat voorstel had de bedoeling alge- me ene regelen vast te stellen voor die subsidieering, en die regelen kwamen hierop neer, dat wanneer de Prov. Sta ten het algemeen belang van een dienst erkend hebben, er voor hoogstens vijf jaar steun kan worden verleend tot ten hoogste 20 pet. voor afschrijving' en 5 pet. voor rente, van welk bedrag de ge meenten of andere belanghebbenden de helft moeten betalen. Als overgangsbepaling voor de reeds gesubsidieerde diensten was in het ont* werpbesluit deze regeling opgenomen, dat de maximumsubsidies gehandhaafd zouden worden „voor een tijdvak van ten hoogste vijf jaar, gerekend te zijn inge gaan als biiji eiken dienst (in het besluit) was aangegeven". Die termijn van vijf jaar in de overgangsbepaling, is op- voorstel van den heer Kakebeeke veranderd in drie jaar. Daar het voor de betrokken onderne mingen van groot belang is, laten we hieronder nog eens volgen welke on dernemingen hierbij betrokken zijn, én op welke data de subsidie inging en ver valt: GoesWolfaartsdijksche veer (J. C. ren koord ontketend' werd en de gulden schaal in stukken gestooten werd", onder het gekraak van hout, het geschreeuw van vrouwen en kinderen en het gekreun van gemartelde mannen! Over de heilige heu velen van Judea, rondom Jeruzalem, had de boodschap van den1 Heiland eenmaal weerklonken: „Wiat ik doe, weet gij nu niet, maar ig'ij zult het na dezen verstaan". Edna werd opgeschrikt door een snelle opeenvolging van schrille klanken, die te kennen gaven, -dat de machinist verschrikt of radeloos was. De conducteur snelde blootshoofds door de wagon; de menschen sprongen ontsteld van hun plaats; op het balkon ontstond een paniek, toen volgde een schok en een oorverdoovend lawaai, en alles was één verwoesting. Zoo gezien bij lantaarnlicht en bet som ber, flikkerend licht van toortsen, gaf het tooneel van de ramp een spookachtig verwarrende puinhoop te zien van doo den en stervenden, van versplinterende waggons en gewonde mannen en vrou wen, die zich verwrongen en kreunden tysschen de overal verspreide stukken hout en ijzer, waar zij zich vruchteloos van trachtten te bevrijden. En de smar-, telijke kreten van hen, die familiebetrek kingen herkenden tusschen de verminkte lichamen, die van de plaats des onheils Werden weggedragen, deden bet ontzet tende van het geval nog grootelijks ver meerderen; en toen Edna de oogen opende temidden der hoog-vlammende toortsen en de hartverscheurende pijnkreten van Krijger), f1500, ingang, 1 Jan. 1922; vervalt dus 1 Jan. '25; ColijnsplaatKortgene (J. C. de Kos ter), f 1000ingang 1 Oct. 1921; ver valt dus 1 Oct. '24; KortgeneKamperland f2000; ingang 1 Januari 1921; vervalt dus 1 Jan. '24; Hulst—Nieuw Namen (F. Picavet), f500; ingang 1 Jan. '23; vervalt dua 1 Jan. '26; Domburg'MiddelburgVeere (auto- dienst Walcheren) f4000; ingang 1 Mei '21; vervalt dus 1 Mei '24; GrijpskerkeMiddelburg (autodienst (Walcheren), f400; ingang 1 Mei '22; vervalt dus 1 Mei '25; StavenisseTholen (J. C. Krijger), f2500; ingang 6 Febr. '22; vervalt dus 6 Febr. '25. Zijn deze ondernemingen dus aan den fatalen vervaldatum gekomen, dan zul len zij zich dus voor een nieuwe subsi dieering weer tot de Prov. Staten moe ten wenden, die na de beoordeeling van het algemeen belang van dienst, te werk gaan volgens de nieuwe regelen, dus met medewerking van de gemeenten ter beta ling van de helft eener subsidie van hoogstens 20 pet. voor afschrijving en 5 pet. voor rente. Voor den dienst MiddelburgWolfaart- dijksche veer stelden Ged. Staten in de overgangsbepalingen voor de toegestane subsidie te bestendigen voor onbepaalden termijn. Er was een amendement-Kake- beeke om dezen dienst op te heffen. Maar met het oog op de te verwachten adresbeweging tot het laten doorloopen van den stoombootdienst weer tot Mid delburg, is besloten deze beslissing aan tehouden tot de zomerzitting. Goes. Wederom voor een talrijk publiek las gisterenavond voor de vereeniging voor Chr. Winterlezingen de heer Drs O. Tazelaar uit Amsterdam over: „Christe lijk beginsel en moderne letterkunde". Na opening op de gebruikelijke wijze, begint spr met in zijn inleiding1 er op te wijzen, hoe de ontwikkeling der verhoudingen op schier ieder levensgebied een zeer groote activiteit eischt van den Christen. Van alle kanten dreigt gevaar en dus moeten we als Christenen trachten de verschijnselen van den tijd op ieder ter rein te verstaan, opdat we weten wat ons bedreigt. In onzen tij'd komt de vij and waarlijk niet alleen meer als vijand op ons los, maar veel meer doet hiji zich voor als vriend, die schittering, en glans, en vreugde brengen wil. En juist daar tegen moeten we ons wapenen, want die bekoring is de grootste verleiding van onze dagen. Vooral onze jonge menschen bedreigt dit gevaar. Ze hebben behoefte aan het schoone, hun jonge hart vraagt naar het ideëele en van overal rondom schijnt het hun tegen te schitteren, in de muziek, de schilderkunst, de literatuur. Daarom wordt van ons, ouderen, voorlichting ge vraagd, en wil die voorlichting juist zijn, dan moeten we zelf goed georiënteerd Zijn. Dan moeten we weten wat in deze ons chistelijk beginsel van ons vordert en we moeten dat weten te zeggen ook. Want aan een beginsel, dat wij' zelf niet weten te belijden hebben w'ij zelf niets en een ander nog minder. Spreker wil daarom trachten enkele lijnen te trekken, die het christelijk be ginsel aangeeft ter onderkenning van wal de gewonde passagiers, was haar eer ste gewaarwording, alsof zij gestorven was en binnengetreden in Dante's „Hel"; maar de plotselinge folterende pijn, die baar overviel, toen zij zich trachtte te bewegen," ontnam baar oogenblikkelijk deze verschrikkelijke begoocheling, en zoo langzamerhand drong de werkelijkheid tot haar verbijsterde vermogens door. Zij lag bekneld tusschen twee zware stukken ijzeren staven, een ervan was dwars over baar voet gevallen, een arm lag als ge boeid-tegen haar lichaam, en iets zwaar# en kouds lag op baar bals en borst. Ter wijl zij met de hand, die niet gekwetst twas, idit gewicht omboog bief, kon zij ©en uitroep van ontzetting niet weer houden, toen zij opeens het bleeke ge zichtje van de baby voor zich zag, wien» handje zij in de hare geklemd had; en zij zag hoe dat lieve bandje, waarin nog straks verschillende kuiltjes waren, nu stijf eu strak neerhing en koud was als ijs. De verwarring en ontzetting vermeer derde nog bij het aanbreken van den dag. Een groote menigte had zich aan geboden om hulp te verleenen, en Edna zag, 'boe baar bevrijders, die de slacht offers vanuit dien puinhoop verlosten en nu dicht bij haar bezig waren, naderden. Eindelijk bogen zich twee mannen over baar heen, en keken in haar verbleekt gelaat. Zij hadden een bijl in hun band. GVlordt vervolgd). V

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1923 | | pagina 5