DE ZEEUW
NIEUWJAARSADVERTENTIEN.
enflienstliofle
TWEEDE BLAD.
LEVENSLEED.
Buitenland.
Dit de Provincie.
korting
»s@ti
ij es
üuwers!
V811119
asch Wijn,
Flesch.
ALJERS
Middelburg
r zeven jaren
J. KLOMPE t®
rerke.
FEUILLETON.
7
10).
Wij maken onze lezers attent op de gelegenheid om in het
Nieuwjaarsnummer van ons blad z g.n. Nieuwjaarsadvertentiën te
doen plaatsen ter grootte van 5 regels, tegen den prijs van 11.
meerdere regels a 20 cents.
Ook is er gelegenheid om onder een algemeenen Nieuwjaars
groet te doen vermelden naam, beroep en woonplaats, tegen
den prgs van 20 cents.
Nieuwjaarsadvertentiën moeten vooruit worden betaald en
uiterlijk 26 December in ons bezit zijn.
De Administratie.
per van een
af Wandel-
ingi zoolang
d strekt een
UËNTASCH
een sieraad
SiKiSsfi&aEuicr*
glODELBURG,
besteden de
voor Vaars- on
sren,
sE, Middelburg.
proef met de
1 vanaf fl.
ess en wijn f 0.70
jwjjn f 1 p. t
raad Frambozen-,
wiin en Alcohol
euren.
0 P:
elsche 7 P. X
vincible), big
lEE, Mieuwdorp.
V"
(249 Roeden)
abij het Station
Öp het gebruik
efjes in te leve-
Januari 1924 ten
AC DE WOLFF,
waar inlichtingen
ingebodens
met Schuurtje,
dorp in Zuid
den staat verkee-
chikt voor arbei-
om billijk, waar
sdeelte als eerste
tigd kan worden.
Woonhuis" Bureav
Goes.
COOP:
alfvaars,
L. MAAS,
Vrouwepoïder.
COOP:
ti Erf, in den om
ielburg. Brieve»
vóór 4 Januari
Middelburg.
te koop een net
even buiten de
ntruimd. Brieven
DHUIJ, M'burg.
trbelder
A
Handknecht be
nt Meid gevraagd.
LLENBURG, Oude
liddelburg
3t Mei of vroeger
enstbode.
VAN NIEUWEN-
and Bath.
et Mei
MOL Az„ Waarde-
VAN
ZATERDAG 22 DEC. 1923. No. 72
Blinde leidslieden.
Wat moet er van' Europa worden
als de Kandelaar des Woords eens
wordt weggenomen?
Als de leidslieden blinden zijn?
In Dresden werd een proces ge
voerd.
In de stad waar eens de beroem
de Christen de teergeloovige Bach
door zijn orgelgalmen den 'keurvorst
tot bezinning bracht en 't god'looze
hof ontzette door zijn oordeelsdag.
In die stad werd een man voor den
rechter gebracht. Hij, Arthur Wolf,
had1 een boekje geschreven. Daarin
viel hij heftig den godsdienst aan.
Bestreed hij wat hij noemde: „de
godsidée".
En nu bracht men hem voor den
rechter wegens Godslastering.
De man verdedigde zich' zelf
en keerde de rollen om.
Hij vroeg bewijs aan het Openbaar
Ministerie, dat hij God beleedigd had.
Als hij dit gedaan had, dan, zoo klonk
het eh wij sidderen van ontzetting,
had die Gód als tegenpartij aanwezig
moeten zijn.
En wat verklaarde nu het Openbaar
Ministerie?
Door deze woorden in het nauw
gedreven, wist het Openbaar Ministe
rie niets anders te zeggen dan: „dat
godslastering niet.is een beleediging
rods, want God is geen persoon,
maar enkel een door menschen ge
vormd' begrip".
Is het niet een droef getuigenis?
Zijn dat rechters, wetenschappelijk ge
vormde menschen? Of is het de mo
derne gedachte, die met God heeft
gebroken en evenals de rechter in
Rotterdam „zelfmoordplannen goed
vindt als men maar niet de Rijksgoe
deren er bij gebruikt?"
Is dit rechtspraak naar de moderne
opvatting van recht en gerechtigheid?
Blinde leidslieden, en hoe zal de
blinde den blinde leiden, zullen zij
niet te samen in de gracht vallen?
Aan Christenbelijders, ook op de
plaats des rechts heeft ons land, heeft
Europa behoefte. Gelukkig, dat er
ontwaken komt, en da.t onder het
thans levende en opkomende studen
tengeslacht een vragen gevonden
wordt naar den Christus der Schrif
ten, naar het recht Gods.
Zoo kin er weer een rechtspraak
komen, een overheid, die weet, dat
God het ontheiligen v*an den Naam
onder Israël met clen dood bedreigde.
Aanrakingspunten,
„Uitkijk" schrijft in het „Friesch
Dagblad"
„Hij" was een overtuigd1 sociaal
democraat.
Niet zoomaar 'n bij- en meelooper,
neen! een „ontwikkeld arbeider", die
dan ook' van kerk en godsdienst heel
weinig hebben moet. I
Maar. wat gebeurt zoo verhaalt
Dr Eldering, een vrijzinnig predikant
in Rotterdam.
's Mans kind wordt, ziek, doodziek.
Het zal wel sterven zijn...
't Kina is niet gedoopt, maar
nu loopt de man baastiglijk naar zijn
dominee, hij was nominaal nog „Lu-
thersch", om te vragen of die zijn
kind aan huis doopen wil.
Maar de Luthersche dominee is er
niet.
Zoo komt de man bij den dichtst
bij zijnden predikant terecht: 'n Re
monstrant: ,,Och, doomnee! ga' mee
en doop mijn kind!" -
Maar deze Kan dit niet doen.
Zijn geweten zou hem veroordee-
leu.
Die locomotief floot weer, de trein zette
zich langzaam in beweging en de molenaar
haastte zich terug naar zijn- wagen. 1
Toen de trein in vollen gang was en
een bocht was omgegaan, verdween het
kleine, onregelmatig gebouwde dorp, hoo
rnen en heuvelen schenen voorbij' het raam
te vliegen en toen zij naar buiten leunde
en een terugblik wierp op het land, dat
zij had verlaten, was nog1 slechts de mis
tige top van den hoogen berg en de vage
purperen omlijning der heuvelen zichtbaar.
In de schaduw van die eenzame berg
piek had haar leven zich afgespeeld.
Diaar had zij kastanjes en beukenootjes
verzameld in de boschachtige valleien en
had zij- geklauterd over de met mos be
dekte heuvelen. En nu, terwijl het land
schap^ zich snel aan haar oog onttrok,
had zij het gevoel, of de laatste schakel
die haar aan het verleden bond, plotseling
was verbroken. Het laatste vriendelijke
gelaat, dat dagelijks op haar had neer
gezien, was plotseling verdwenen en zij
en Grip waren nu werkelijk alleen in de
groote strijdende wereld van zelfzucht en
zonde.
Ee zon scheen verblindend over de wijde
korenvelden, waar groene golven opzwol
len en slonken door den frisschen wind,
Juist echter is een collega bij hem
op bezoek, die géén bezwaar heeft,
met den man meegaat en nog net
het kind doopt vóór den dood.
Droevig tijdbeeld, vindt Dr Elde
ring.
„Overgebleven bijgeloof!" oordeelt
hij.
Daar.ben ik 't nu niét heelemaal
mee eensHet is een bewijs, hoe
onbeholpen 't verlangen zich ook
openbaart, dat er zijn, die in het
leven gansch en al met God gebroken
hebben, maar toch bij 't sterven niet
geheel zonder „iets van God" de eeu
wigheid' durven ingaan.
Een héél klein, vonk'lend „overblijf
seltje".
Waaraan de „evangelisatie" dan
tóch nog 'n schier onzichtbaar aan
rakingspunt heeft! Worde 't malar Veel
benut en gebruikt.
De nood in Duitschland.
De Zeit. schrijft, d'at de eerstvol
gende maanden, gezien den toestand
der Rijks- en der gemeentelijke fi
nanciën, het uitzicht openen op een
ontzettende ramp., wat de ondersteu
ning der noodlijdende bevolking be
treft. De regeering zocht middelen ojn
de ellende te verzachten. Zij onder
steunt in het onbezette Duitschland
anderhalf millioen werk'eloozen en ca.
3 millioen arbeiders, die slechts een
beperkt aantal uren werken, en in
het bezette gebied 2 millioen werke-
loozen. Het Rijk kan in dé volgen
de maanden niet meer dan 78 pfennig
per werkelooze en per dag betalen,
wil men een nieuwe inflatie vermij
den. Verder moeten worden onder
steund ca. 800.000 oorlogsverminkten,
anderhalf millioen ooriogsweduwen,
320.000 invaliden en gepensioneer
den. Een derde ongeveer der Duit-
sche werknemers zijn op dit oogen-
blik werkeloos. De industrie brengt
zware offers, doordat zij gedwongen
is ook den overtolligen krachten, den
oorlogsverminkten en den arbeiders,
die in kortere termijnen werken, werk
te verschaffen. Zij moet bovendien
de welvaartsinrichtingen bijspringen
en speciale belastingen opbrengen
voor het Rijnland en de Roer. De
landbouw heeft in den zomer 250.000
kinderen uit de steden opgenomen en
levert per maand 4200 ton aan Lie-
besgaben. Het blad legt er den nadruk
op, dat alle volksklassen in Duitsch
land hun plicht tot qndersteuning tot
het uiterste nakomen.
Aardbevingen.
Bel ga meldt uit Parijs, dat volgens
de jongste uit Bogota ontvangen be
richten er- 3000 personen zijn om
gekomen bij de aardbeving, die heeft
gewoed inde streek aa.11 de grens
tusschen Columbië en Ecuador. Maar
het is niet gebleven bij deze teiste
ringen in de genoemde streken; ook
Mexico heeft nu zijn deel van de
ellende gekregen. Uit Douglas, in den
staat Arizona (V. St.), wordt gemeld,
dat Woensdagavond om negen uur,
El. tijd, de staat Sonora van een aard-
eving zwaar te lijden h'eeft gehad.
De steden Granaidas, Huasbas en
Oputo in dien staat zijn met den
grona gelijk gemaakt. Er zijn tal van
d'ooden en gewonden, en de gouver
neur van Sonora h'eeft verzocht voed
sel, tenten enz. te sturen, teneinde
de bevolking te steunen.
MWHMWB—BM—WBWWMBB—MH—BB,
Een brug over de Eendracht.
Men schrijft uit Zeeland aan de N.R.G.:
Er is kans, dat eindelijk een reden
van verbazing zal verdwijnen voor let
terlijk iedereen, die een der dorpen pp
het eiland Tholen met zijn 16.000 in
woners moiest bezoeken, en die te Tho
len bijl iden aanblik van het ^strookje
gele boterbloemen bogen hun kopjes over
de - rose, en blauwe klaverbloempjes, die
langs den kant van de s poorweg stonden;
een treinbeambte floot vroolijk buiten op
het balcon en de kinderen in de wagon
babbelden en speelden, terwijl een tengere
meisjesgestalte, in een eigengeweven kleéd
en een rose wollen muts, in een hoek
gedoken zat, terugstarend in de richting
van de hooge bergen en voelend, dat
ieder oogenblik haar verder voerdê van de
dierbare igraven van haar dooden. Een
ondragelijk gevoel van verlatenheid en
eenzaamheid drukte haar, temidden van
honderden menschen, die geheel opgingen
in hun persoonlijke belangen, verwachtin
igen en droomen, om zelfs maar een blik
op haar te werpen. Ook aan dezen droe
ven dag kwam tenslotte een einde en Edna
die vermoeid was van haar krampachtige
houding, legde haar pijnlijk hoofd op de
vensterbank en keek naar het roode licht
van den stervenden dag in het Wiesten,
waar een bleeke maan haar zilveren licht
over de sombere boomtoppen begon te wer
pen en de sterren aan den hemel versche
nen.
Toen het geheel avond geworden was,
opende zij' haar geliefde Dante1) en pro
beerde te lezen, maar de druk was te fijn
voor bet gedempte licht der .lamp, die op
eenigen afstand van haar hoekje hing.
Haar hoofd klopte vreeselijk en daar zij
water van nog geen 150 meter breedte
en van het armzalige pontje onvermij
delijk de vraag stelde: „waarom gooien
ze die sloot niet dicht of bouwen ze
er niet een brug over!" i
Als een koude wind den wachtenden
aan de aanlegplaatsen deed rillen,
voegden de Smeursdiekers, de Boort-
vlieters, de Scherpenissenaren, enz.
hun erg'ernis bij' dien hoon. En als. er
ijsgang wa.s en heelemaal geen kans van
overtocht, smaalden ook de Tholenaars
zelf o'ïC hun lot: geïsoleerd op 150 M.
van den vasten wal! Maar een veer is in
ons land een bijzonder ding', met een taai
leven en taaie rechten. Hier was dat veer
in het bezit'van „het stille stadje aan het
veer", en een kostbaar bezit, want het
bracht aan de gemeentekas van Tholen
een inkompte aan veergelden, tot erger
nis van de Smeursdiekers. Poortvlieters
en andere dorpen van het eiland.
Die ergernis zal wel heel oud zijn,
al is het waarschijnlijk, dat in veel
vroeger eeuwen de menschen niet be
ter wisten of het hoorde zoo. Dat de
naam van de stad Tholen (in middel-
eeuwsche latijnsche stukken Tholna of
Tholnae) in verband gebracht wordt met
een tolhuis, doelde op een andere kwestie,
want die tol werd geheven van 'de schepen
die voorbijvoeren door de toen veel bree-
dere Eendracht. Maar na,dat aan de over-
0 Een groot Italiaansch dichter uit de
dertiende eeuw.
zijde in de vijftiende eeuw door de inpol
dering van den Heer BoudeWijhspolder
het Brabantsche kustplaatsje Halsteren tot
een landdorpje werd gemaakt, werd in
1462 ook het veer veranderd, doordat
de (toen veel korter geworden) overvaart
door den graaf "in erfpacht werd gegeven
aan de stad Tholen. En zooi is het geble
ven.
Maar in de laatste vijftig; jaar is er
eigenlijk aldoor over dat veer geklaagd.
Een opsomming van de plannen voor brug-
of dam zon een lange lijst vormen. De
voorlaatste plannen stonden in verband
met de illusie van een locaalspoorweg
op Tholen. Toen de huidige tijdsomstan
digheden dien spoorweg in een nevelige
toekomst deden verdwijnen, vervaagde
ook het daaraan verbonden brugplan.
Thans is er echter toch kans op oen
verwezenlijking, nu .de Prov. Staten van
Zeeland de voorstellen van Ged. Staten
aannemen. Waarschijnlijk komt er nu een
brug met rijweg, met trottoir voor voet
gangers en met ruimte voor spoorweg-
rails ten behoeve van den nog altijd in
de toekomst geho-opten locaalspoorweg.
Van het oude blijft echter noig één
ding over: het veergeld, ziji het ook om
gezet in een bruggeld. Dat klinkt
als iets uit een periode, die achter
ons ligt. Maar wat wilt ge? Wegne
ming van verkeersbelemmeringen is een
mooi beginsel. Maar als de verkeersver-
betering nu eens meer waard is? En
men kan er in dit geval zeker van zijn,
dat zonder bruggeld het plan niet tot
uitvoer gebracht zal kunnen worden? En
dan zou men heelemaal geen verbetering
krijgen.
Men staat hier immers voor de over
al rijzende moeilijkheid bij verbetering
van het doorgaand verkeer: dat de plaat
selijke overheid de lasten draagt van het
verkeer van elders wonenden. Dat zijn
hier de inwoners van de andere dorpen
op Tholen. Maar ook de inwoners van
Bergen op Zoom, en al de andere rei
zigers die dezen verkeersweg volgern
Billijk is het dat die allen ook hun aan
deel in de kosten van de verbetering dra
gen. Maar hoe? Er zoiu gedacht kunnen
worden aan een bijdrage van de achter-
niet kon slapen, stak zijl het boek weer in
haar zak en kéék naar de voorbijschietende
boomen en hekken, de rotsige wanden en
eenzame huizen, die er in 'de duisternis
somber en onheilspellend uitzagen. Het
werd hoe langer hoe stiller in de coupé
en haar gevoel van verlatenheid werd
steeds pijnlijker en eindelijk keerde zij
zich om en 'drukte haar wang tegen het
lieve, zachte handje van een baby, die
sliep met bet krullekopje tegen moeders
schouder, terwijl het kleine, mollige
armpje en handje over den rand van de
leuning hingen. Er ging troost en ver
zachting van leed uit van de-menschelijke
aanraking in den vorm van dit kleine
handje; het leek haar een Schakel van
den electrischen keten van medelijden en
sympathie en na eenigen tijd sloten «zich
de oogen van de wees vermoeidheid
■Won het van herinnering en leed en 'zij
viel in slaap met haar lippen gedrukt
tegen de weldadige babyvingertjes en
Grips kop rustend tegen haar knie.
Edn^i sliep gerust in de hoede van
haar hemelscnen Vader, Die zelfs de leliën
des velds, noch de voigelen des hemels
vergeet in Zijn zorgende liefde. Hoeveel
te meer zou Zijn alziend oog dan biet
rusten op dit eenzame menschenkind, dat
insliep met het „Onze Vader, Die in de
hemelen zijt" op de lippen? Was het ook
een deel van den wil en de wijisheid van
onzen God, dat op dit oogenblik de enge
len des doods hun vleugelen uitspreidden
over de slapende reizigers en „het zilve-
liggende gemeenten, maar de ervaring
heeft nu eenmaal speciaal op Tholen
geleerd, dat het een uiterst lastige weg
is, de gemeenten van dat eiland te doen
samenwerken voor één doel. Bovendien
zouden dan de andere gebruikers niets
bijdragen. En bij afschaffing van het
veergeld zoju 'men dan toch yi ieder
geval de gemeente Tholen een vergloeding
moeten .geven, wat ook geld kost. Ged.
Staten hebben daarom de bewering, „dat
een bruggeld niet van dezen tij'd is",
veranderd in de optaerking: „dat de hef
fing van een bruggeld tot voor kort niet
van dezen tijd scheen". Speciaalbelang
mag ditmaal speciale verplichting schepi-
pen, zoo zeiden zij. En bijigevolg stellen
zij voor aan de gemeente Tholen het
recht van bruggeldheffing te geven.
Die gemeente had trouwens toch al zich
tot aanzienlijke opofferingen bereid ver
klaard. Toen in 1914 de pachtsom steeg
van ongeveer f 7000 tot f 9350, heeft
ze dat meerdere opiziji gelegd voior een
brugfonds, dat nu al ruim f 24.000 rijk is,
en dat bijl den brugbouw opgemaakt
wordt.
Die som zal allereerst warden afge
trokken van de tataalkosten der brug
t.w. f579.000. Van het overschietende
zullen volgens het voorstel rijk, provincie
en gemeente ieder een derde opi zich ne
men, d.w.z.: rijk en provincie als rente
loos voorschot, dat de gemeente zal moe
ten terugbetalen. Die opbrengst der brug
gelden zal haar in staat moeten stellen
dat te doen. En in den vorm van dat
bruggeld zullen alle gebruikers daarin
hun aandeel hebben te betalen.
Met ingang1 van 1 Januari a.s. is
benoemd tot gemeenteveldwachter te
Zuidland de heer L. Jansens uit Scher-
penisse, thans agent van politie te 's Her
togenbosch. (M/ Ct.)
D_e subsidieering van de
autobussen. T'er verduidelijking van
de beslissingen van de Prov. Staten van
Zeeland inzake de subsidieering van de
autodiensten herinnert de „M. Ct." aan
enkele bijzonderheden uit het voorstel
van Ged. Staten.
Dat voorstel had de bedoeling alge-
me ene regelen vast te stellen voor die
subsidieering, en die regelen kwamen
hierop neer, dat wanneer de Prov. Sta
ten het algemeen belang van een dienst
erkend hebben, er voor hoogstens vijf
jaar steun kan worden verleend tot ten
hoogste 20 pet. voor afschrijving' en 5
pet. voor rente, van welk bedrag de ge
meenten of andere belanghebbenden de
helft moeten betalen.
Als overgangsbepaling voor de reeds
gesubsidieerde diensten was in het ont*
werpbesluit deze regeling opgenomen,
dat de maximumsubsidies gehandhaafd
zouden worden „voor een tijdvak van ten
hoogste vijf jaar, gerekend te zijn inge
gaan als biiji eiken dienst (in het besluit)
was aangegeven". Die termijn van vijf jaar
in de overgangsbepaling, is op- voorstel
van den heer Kakebeeke veranderd in
drie jaar.
Daar het voor de betrokken onderne
mingen van groot belang is, laten we
hieronder nog eens volgen welke on
dernemingen hierbij betrokken zijn, én
op welke data de subsidie inging en ver
valt:
GoesWolfaartsdijksche veer (J. C.
ren koord ontketend' werd en de gulden
schaal in stukken gestooten werd", onder
het gekraak van hout, het geschreeuw van
vrouwen en kinderen en het gekreun van
gemartelde mannen! Over de heilige heu
velen van Judea, rondom Jeruzalem, had
de boodschap van den1 Heiland eenmaal
weerklonken: „Wiat ik doe, weet gij nu
niet, maar ig'ij zult het na dezen verstaan".
Edna werd opgeschrikt door een snelle
opeenvolging van schrille klanken, die te
kennen gaven, -dat de machinist verschrikt
of radeloos was. De conducteur snelde
blootshoofds door de wagon; de menschen
sprongen ontsteld van hun plaats; op het
balkon ontstond een paniek, toen volgde
een schok en een oorverdoovend lawaai,
en alles was één verwoesting.
Zoo gezien bij lantaarnlicht en bet som
ber, flikkerend licht van toortsen, gaf
het tooneel van de ramp een spookachtig
verwarrende puinhoop te zien van doo
den en stervenden, van versplinterende
waggons en gewonde mannen en vrou
wen, die zich verwrongen en kreunden
tysschen de overal verspreide stukken
hout en ijzer, waar zij zich vruchteloos
van trachtten te bevrijden. En de smar-,
telijke kreten van hen, die familiebetrek
kingen herkenden tusschen de verminkte
lichamen, die van de plaats des onheils
Werden weggedragen, deden bet ontzet
tende van het geval nog grootelijks ver
meerderen; en toen Edna de oogen opende
temidden der hoog-vlammende toortsen
en de hartverscheurende pijnkreten van
Krijger), f1500, ingang, 1 Jan. 1922;
vervalt dus 1 Jan. '25;
ColijnsplaatKortgene (J. C. de Kos
ter), f 1000ingang 1 Oct. 1921; ver
valt dus 1 Oct. '24;
KortgeneKamperland f2000; ingang
1 Januari 1921; vervalt dus 1 Jan. '24;
Hulst—Nieuw Namen (F. Picavet),
f500; ingang 1 Jan. '23; vervalt dua
1 Jan. '26;
Domburg'MiddelburgVeere (auto-
dienst Walcheren) f4000; ingang 1 Mei
'21; vervalt dus 1 Mei '24;
GrijpskerkeMiddelburg (autodienst
(Walcheren), f400; ingang 1 Mei '22;
vervalt dus 1 Mei '25;
StavenisseTholen (J. C. Krijger),
f2500; ingang 6 Febr. '22; vervalt
dus 6 Febr. '25.
Zijn deze ondernemingen dus aan den
fatalen vervaldatum gekomen, dan zul
len zij zich dus voor een nieuwe subsi
dieering weer tot de Prov. Staten moe
ten wenden, die na de beoordeeling van
het algemeen belang van dienst, te werk
gaan volgens de nieuwe regelen, dus met
medewerking van de gemeenten ter beta
ling van de helft eener subsidie van
hoogstens 20 pet. voor afschrijving en
5 pet. voor rente.
Voor den dienst MiddelburgWolfaart-
dijksche veer stelden Ged. Staten in de
overgangsbepalingen voor de toegestane
subsidie te bestendigen voor onbepaalden
termijn. Er was een amendement-Kake-
beeke om dezen dienst op te heffen.
Maar met het oog op de te verwachten
adresbeweging tot het laten doorloopen
van den stoombootdienst weer tot Mid
delburg, is besloten deze beslissing aan
tehouden tot de zomerzitting.
Goes. Wederom voor een talrijk publiek
las gisterenavond voor de vereeniging
voor Chr. Winterlezingen de heer Drs O.
Tazelaar uit Amsterdam over: „Christe
lijk beginsel en moderne letterkunde". Na
opening op de gebruikelijke wijze, begint
spr met in zijn inleiding1 er op te wijzen,
hoe de ontwikkeling der verhoudingen
op schier ieder levensgebied een zeer
groote activiteit eischt van den Christen.
Van alle kanten dreigt gevaar en dus
moeten we als Christenen trachten de
verschijnselen van den tijd op ieder ter
rein te verstaan, opdat we weten wat
ons bedreigt. In onzen tij'd komt de vij
and waarlijk niet alleen meer als vijand
op ons los, maar veel meer doet hiji zich
voor als vriend, die schittering, en glans,
en vreugde brengen wil. En juist daar
tegen moeten we ons wapenen, want die
bekoring is de grootste verleiding van
onze dagen.
Vooral onze jonge menschen bedreigt
dit gevaar. Ze hebben behoefte aan het
schoone, hun jonge hart vraagt naar het
ideëele en van overal rondom schijnt het
hun tegen te schitteren, in de muziek,
de schilderkunst, de literatuur. Daarom
wordt van ons, ouderen, voorlichting ge
vraagd, en wil die voorlichting juist zijn,
dan moeten we zelf goed georiënteerd
Zijn. Dan moeten we weten wat in deze
ons chistelijk beginsel van ons vordert
en we moeten dat weten te zeggen ook.
Want aan een beginsel, dat wij' zelf niet
weten te belijden hebben w'ij zelf niets
en een ander nog minder.
Spreker wil daarom trachten enkele
lijnen te trekken, die het christelijk be
ginsel aangeeft ter onderkenning van wal
de gewonde passagiers, was haar eer
ste gewaarwording, alsof zij gestorven
was en binnengetreden in Dante's „Hel";
maar de plotselinge folterende pijn, die
baar overviel, toen zij zich trachtte te
bewegen," ontnam baar oogenblikkelijk
deze verschrikkelijke begoocheling, en zoo
langzamerhand drong de werkelijkheid tot
haar verbijsterde vermogens door. Zij lag
bekneld tusschen twee zware stukken
ijzeren staven, een ervan was dwars over
baar voet gevallen, een arm lag als ge
boeid-tegen haar lichaam, en iets zwaar#
en kouds lag op baar bals en borst. Ter
wijl zij met de hand, die niet gekwetst
twas, idit gewicht omboog bief, kon zij
©en uitroep van ontzetting niet weer
houden, toen zij opeens het bleeke ge
zichtje van de baby voor zich zag, wien»
handje zij in de hare geklemd had; en
zij zag hoe dat lieve bandje, waarin nog
straks verschillende kuiltjes waren, nu
stijf eu strak neerhing en koud was als
ijs. De verwarring en ontzetting vermeer
derde nog bij het aanbreken van den
dag. Een groote menigte had zich aan
geboden om hulp te verleenen, en Edna
zag, 'boe baar bevrijders, die de slacht
offers vanuit dien puinhoop verlosten en
nu dicht bij haar bezig waren, naderden.
Eindelijk bogen zich twee mannen over
baar heen, en keken in haar verbleekt
gelaat. Zij hadden een bijl in hun band.
GVlordt vervolgd).
V