DE ZEEUW
TWEEDE BLAD,
AART ÏÏE MESMAAKER,
Binnenland.
Dit de Provincie.
Gemengd Nieuws.
Leestafel.
FEUILLETON.
DE BUSSCHIETER VAN MIDDELBURG.
VAN
ZATERDAG 27 OCT. 1923. No. 24
DE GEMEENTEWET
II
In een vorig artikel stonden wij stil bij
het punt in de herziening betrokken, nl.
de overlading van den Raad. Bezien wij
thans nader enkele andere punten, waar
omtrent de Staatscommissie rapport uit
bracht en de Regeering wijziging voor
stelde. De Regeering heeft gemeend, om
redenen, in de bij het ontwerp gaande
Memorie van Toelichting ontvouwd, niet
in alle opzichten de voorstellen der Staats
commissie te moeten overnemen.
Wij zagen reeds, dat tal van bestuurs
functies van den Raad in de toekomst}
op B. en W. kunnen ovdrgaan. Schijn
baar zal de taak van B. en W. hierdoor
verzwaard worden; in wezen wordt de
arbeid van B. en W. vereenvoudigd; im
mers de voorbereiding voor de Raads
vergadering behoeft niet meer plaats te
hebben en minder tijd zal verloren gaan
als voorheen, waar B. en W. geroepen
waren in de Raadsvergaderingen hun
voorstellen te verdedigen. Ook dit vraagt
in de toekomst van B. en W. geen tijd
meer dan strikt noodzakelijk is. Even
wel moet worden toegegeven, dat de be
stuursfuncties van B. en W. kunnen toe
nemen en in dit opzicht een opeensta
peling van arbeid plaats heeft, die zon
der oplossingen, te groot is. Nu kan in de
Wet de gelegenheid worden geopend om
in de grootste gemeenten het getal wet
houders op te voeren boven het tegen
woordig maximum van zes. Hierin wil
de Regeering de grootste gemeenten vrij
laten, al staat zij geenszins de wensche-
lijkheid voor van vermeerdering van het
aantal wethouders in het algemeen. De
vraag is of voor het wethouderschap
steeds de geschikte krachten te vinden
zullen zijn in 's Raads boezem en of
een grooter uitgebreid college sneller en
beter zal functioneereri dan een klein.
De collegialiteit van B. en W. is in de
voorstellen der regeering gebleven, al is
dan wel een wijziging voorgesteld van
atr. 91 der Gemeentewet. -Thans luidt
alinea 1: „De wethouders staan den
burgemeester bij in* het bestuur der on
derscheidene takken van de huishouding
der gemeente". Het nieuw voorgedragen
artikel luidt in alinea 1„De burgemees
ter vormt met de wethouders het col
lege van Burgemeester en Wethouders".
De Regeering wenscht niet, dat de groo-
tere mate van zelfstandigheid der wet
houders op zichzelf toe te juichen
leidt tot een alléén beslissen door den
wethouder over de aangelegenheden, aan
zijn speciale zorg toevertrouwd.
De collegialiteit mag niet verloren gaan.
Daarin ligt opgesloten de waarborg voor
eenheid en vastheid in het sturen van
de gemeentelijke huishouding en nauw
gezette, gelijkmatige, onpartijdige overwe
ging van de te nemen beslissingen. De
Iwethouders zullen niet los van elkaar
mogen bevelen en beslissen. Het college
in zijn geheel is aan den Raad verant
woording schuldig. Geschiedt dit niet, dan
staat een bedenkelijke verbrokkeling te
vreezen.
De Staatscommissie heeft eveneens
rapport uitgebracht omtrent zelfstandig
heid ejr uitvoeringsbevoegdheid van amb
tenaren. Dit vraagstuk is daarom bezien,
wijl voor de vermeerdering van werk
zaamheden van B. en W. ook een oplos
sing scheen te moeten worden gevonden
om B. en W. zelf op hun beurt van ver
schillende bezigheden te ontlasten. Uiter
aard geldt dit probleem voor grootere
en de grootste gemeenten. Voor bepaalde
gevallen meent de Regeering, dat den
Raad, B. en W. en den Burgemeester zou
kunnen worden toegekend de hen door
de Wet opgedragen verrichtingen geheel
of voor 'n deel over te dragen op amb
tenaren en dan altijd onder eigen ver
antwoordelijkheid. Wanneer bijvoorbeeld
de uitvoering van een verordening spe
ciaal van technischen aard is, waarbij' het
inzicht van een (hoofd)-ambtenaar over-
Een vernaai tijdens het beleg van
Middelburg door de Watergeuzen.
(1572—1574).
door CKR. IIONDIUS.
(Auteursrecht voorbehouden.)
18).
^Maar er was geen tijd tot vreugdébe-
afijf, want al ras klonk ft hevel zilch ge
reed te maken tot den uftv.af.
Een legermacht, bestaand!© uit 150 Span
jaarden en 100 Nederlanders onder Tor
res als voorhoede, gevopgd door d'Avila
met 200 busschieters eia eindelijk 600
man onder Beauvoir als OicMerhoede, ruk
ten wp de Noorddampooiit uit.
Baar de Geuzen ondetr Treslong geen
kennis droegen van de ban-ding der Span
jaarden en geen andere vijanden meenden
te duchten te hebben, 'da.n de kleine Waal-
sche bezetting onder Beaurvoir, hadden zij1
hun opgeworpen schanscjn niet nauwkeurig
bewaakt en verwonder de 't mij niet, dat
z-e in den donkeren i aanacht al ras in
verwarring geraakten en op 3e vlucht
gingen.
Gelijk we seeds ve" rnamengelukte de
heerschend is, dan zou de overdracht
kunnen plaats hebben. Evenzeer zou dit
kunnen bij regelingen van hooger gezag.
Ook staat de regeering de mogelijkheid
voor om de hoofden van diensttakken,
b.v. Gasbedrijf, Tram, Waterleiding, toe
te laten tot de Raadszaal in geval bij
zonder technische aangelegenheden den
bijstand van deze hoofden van dienst
takken B. en W. wenschelijk voorkomt.
Het ontworpen art. 169 voorziet in deze
behoefte. Dit vergemakkelijkt aanmerke
lijk de taak van B. en W. Wanneer straks
een voorstel betreffende een gasfabriek
den Raad wordt voorgelegd, dan kan de
directeur, die geacht kan worden van
de stof en ook van het voorstel tot in
onderdeelen op de hoogte te zijn, geroe
pen worden het voorstel in den Raad
voor zooveel noodig toe te lichten.
Ter verdere verlichting van 'de taak
van B. en W. is overwogen de mogelijk
heid van vaste commissiën van bestuur.
De commissiën zouden op voordracht van
B. en W. door den Raad worden inge
steld, ook uit nist-raadsleden kfinnen be
staan en voorgezeten worden door een
lid van B. en W.
Het groote bezwaar hieraan verbonden
is dit, dat de verantwoordelijkheid voor
den gang van zaken zou kunnen komen
te berusten in handen van niet-raads-
leden, dus niet door de kiezers ter ver
antwoording te roiepien personen. Bo
vendien acht de Regeering dat de behan
deling van zaken in deze commissies met
meer dan noodige moeite en omslag
gepaard zal gaan. Dfe Regeering ziet het
bestuur der gemeente bjj! voorkeur ge
voerd door mannen die door de keus van
de ingezetenen zijn op' de plaats welke
zij bezetten. De Regeering nam ten dezen
dan ook de voorstellen der Staatscom
missie niet over.
De petroleumkachel in de ban.
Zeg nu maar dat onze sociale wetgeving
geen zorg heeft voor het personeel. Wie
denkt er nog aan in oen ongezonde alcoof
te gaan slapen, men mag in een vochtigen
kelder, men mag op een tochtigen zolder
zijn nachtrust gaan zoeken, als men Mor
pheus maar geen rendez-vous geeft in de
onhygiënische alcoof.
De alcoof staat op den index. Volgt
nu de petroleumkachel?
Vroeger hield men in den winter zoo
veel als 't kon zorgzaam de winkeldeur
toe, en als er geen klanten voor de
toonbank te helpen, waren vluchtte men
veilig naar het achterkamertje om voor
zijn koude voeten de koestering te zoe
ken bij een warme stoof. Maar de so
ciale wet is een zorgzame moeder, en;
heeft in onzen tijd bepaald, dat elke win
kelruimte met vrouwelijk personeel in liet
koude jaargetijde behoorlijk verwarmd
moest zijn. Best! Maar wie nu meenen
mocht dat hij door in zijn winkel een
moderne petroleumkachel te plaatsen, een
goed brandende absoluut reuklooze petro
leumkachel, die handig en practisch te
bedienen valt, zijn personeel een wel
kome weldaad bewijst, die rekent bui
ten onze sociale bureaucratie.
De moderne petroleumkachel mag op
advies der inspecteurs van arbeid en op
last van het -ministerie van dien naam niet
meer in winkelruimten worden toegela
ten. De firmanten zelve mogen zulk een
petroleum-kachel op hun privé-kantoor
hebben of thuis op hun slaapkamer, de
Iwinkels mogen er niet mee verwarmd
worden. Daar moet onverwijld worden
aangebracht een verwarmingsinrichting,
„welker verbrandingsproducteu door een
stel gesloten buizen en kanalen in de
buitenlucht worden afgevoerd en die de
geheele winkelruimte op voldoende- tem
peratuur brengt, hetzij door een electri-
sche kachel, welker uitstraling het be
dienend personeel voldoende verwarmt".
De petroleumkachel moet onverwijld ver
dwijnen, omdat zij „bij de verbranding
gassen verspreiden, welke nadeelig zijn
voor de gezondheid". En de sociaal-
hygiënische sociaalderij dénkt er niet
aan, dat een winkel ettelijke malen in
't kwartier opengaat om een klant binnen
te laten, waarbij de eventueele vergiftige
gassen telkens gebruik kunnen maken om
door het open gat te eclipseeren. (Msb.)
uitval volkomen, maar dat Aart'dit niet
kon toejuichen, bewees zijn houding dui
delijk.
„Diat ik ontkomen ben, is misschien
hieraan te danken, dat ik mij in de ach
terhoede bevoncl, want er werd geen .'kwar
tier gegeven pmmenschelij'k wreed was
de slachting; 't gekerm der stervenden
vermengde zich met 't gejuich der over
winnaars, die echter ook vele 'dooden te
betreuren hadden.
O, hoe wreed is de^ krijg gave God,
dat er spoedig een einde kwam aan dit
duivelsch gedoe
Maar als ik denk aan den moed en de
doodsverachting, waarmede de Geuzen
strijden, dan is 'tniet te voorzien, dat zij
'spoedig overwonnen zullen zijn; wel leden
'ze heden de nederlaag, maar deze zal
lhen niet tot vertwijfeling brengen.
'Ware ik slechts niet hun tegenstan
der I"
't Kostte Geerts heel wat moeite den
twijfelmoedigen busschieter te troosten.
'tWias nu eenmaal zoo en hijzelf had de
omstandigheden niet gemaakt; hij' moest
zich schikken in zijn lot en op betere tij
den hopen, maar al deze drogredenen kon
den den jongeman niet overtuigen zijn
hoofdschudden toonde duidelijk, dat het
tot ee nontknoo-ping' moest komen, en we
'knunen ons voorstellen, welk een bittere
Vlissingen. Van de werf der Kon. Mij
„De Schelde" werd heden te water, ge
laten het passagiers-, mail- en goederen
schip „Slamat", in aanbouw voor den Rot-
terdamschen Lloyd. De laatste beletselen
werden weggenomen door den heer Wil
lem Ruys jr. Het schip is opgenomen in
de hoogste klasse van bureau Veritas en
de plaatsing der waterdichte schotten en
brandschotten is gebaseerd op het nog
niet wettelijk verplichte internationale ver
drag voor beveiliging van menschenle-
vens op zee. De hoofdafmetingen van het
schip zfjto: lengte op de lastlijn 500 Eng.
voeten, grootste wijdte 61 Eng. voeten,
holte tot opperdek 37 Eng. voeten, bruto
inhoud plm. 11.500 Registerton. Boven
op het opperdek bevinden zich 3 boven-
bouwdekken, waarin de salons en hutten
Voor 146 passagiers, de eerste klasse eet
salon bevindt zich' op het opperdek mid
scheeps en wordt evenals vele andere ver
trekken betimmerd door de firma Mutters
te 's-Gravenhage. In de eetsalon is een
groot buffet geplaatst en het ameublement
bestaat uit kleine en groote taféls, om
geven door gemakkelijke stoelen. Alle hut
ten zijn groot en van móllerne gemakken-
voorzien; er zijn 60 2-persoons en 26 1-
persoonshutten. Op het promenadedek be
vinden zich de social hall en He rookkamer
met bijbehoorende vestibules, terwijl ook
de smaakvol ingerichte kinderkamer hier
te vinden is. Al deze hutten verblijven en
salons zijn bereikbaar langs ruime, ge
makkelijke trappen van teakhout met In-
diërubber treeJbedekkingen. Op het mid-
densloependek bevindt ziich ook het fraai
betimmerde verblijf van den commandant,
de kaartenkamer, de commandobrug, de
verblijven van officieren, machinisten en
leerlingen en.ook het station voor draa'd-
looze 'telegrafie. De reddingsbooten vol
doen ten volle aan de bepalingen omtrent
reddingsmiddelen. De tweede klasse bevat
salons en hutten voor 162 passagiers. Hier
is ook in alle opzichten comfortabel en
modern ingericht. Totaal zijn er in deze
klasse 10 hutten voor 4, 12 voor 3 en
43 voor 2 personen. De derde klasse biedt
plaats voor 69 passagiers, die worden on
dergebracht in 9 hutten voor 4, 3 voor 3
en 12 voor 2 personen. In het voor-tus-
sehendek bevindt zich het troepenverblijf
voor 50 man. Noemen wij verder nog het
uitstekend ingerichte hospitaal en de keu
kens, berekend op het gereedmaken van
eten voor 700 personen, en de talrijke
laiadboomen, dan rest ons nog iets van de
machines te vertellen. De installatie be
staat uit 2 stel van het meest moderne
type Parsen's stoomturbines met "(tubbele
tandwieloverbrenging. Ieder stel bestaat
uit een hooge druk en een lagedruk tur
bine, in welke laatste ook de achteruit-
turbine zich bevindt. Er zijn 3 dubbele
en twee enkele ketels, gevend te zamen
een verwarmd oppervlak van 21.339
vierk. voet en een rooster-oppervlak van
504 vierk. voet. De centrale levert .stroom
voer ruim 2000 lampen, 200 ventilatie-
waaiers, verscheidene sigaren-aanstekers,
15 toestellen voor den scheepsdienst en
voor de draadlooze telegrafie. Maatrege
len zijn genomen, dat in tijd va',n nood
de telegrafie en een deel der verlichting
door een dynamo, gedreven door een olie
motor. van stroom wordt voorzien. Op de
vrijgekomen helling zal spoedig de kiel
gelegd worden voor de „Wajang", even
eens voor den Rotterdamschen Lloyd.
D>e moordaanslag in den
trein bij' Schüttorf. Omtrent de be
handeling van deze zaak voor de recht
bank te Osnabrück wordt nadejr gemeld:
Beklaagde Kalt verklaarde, dat hij, om
geld te krijgen, de misdaad had gegaan in
overleg met Remmer. Doodslag en roof
was niet zijn bedoeling geweest, wel be
wusteloos maken en daarna berooving. Dhr
Ruben had hij eenige slagen met het platte
deel van zijn moeders bijl op het hoofd
toegebracht, daarna eveneens mevr. Ruben
en eindelijk hun 12-jarig slapend doch
tertje. Vervolgens had hij de menschen
beroofd. Pommer verklaarde, eerst met
Kalt het plan te hebben gehad een vee
koopman of een postwagen te plunderen
uit geldgebrek. Later was hun plan ge-
strijd daar gestreden wérd in de ziel van
dezen krijgsman.
Zeker, hij kon zich door de vlucht aan
den strjjd onttrekken, wel dreigde 't ge
vaar als verrader gevangen en'gevonnisd
te worden, maar 'dit vooruitzicht deed hem
biet vreezen, maar cle gedachte, daardoor
gescheiden te worden van zijn geliefde,
deed hem van zulk een voornemen afzien
en in droef gepeinzen nam 'hij .-afscheid
en keerde naar zijn kwartier terug.
He t verhaal van den Z, i e r i fc -
zeeschen beurtman.
Er heerschte als naar gewoonte een
groote bedrijvigheid op den Diain, waar
de schepen hunne lading losten.
Wel was het, aantal vaartuigen, dat
de haven binnenvoer, sinds de belegering
der stad zeer gedaald, maar de ledig-
gangers, die in gewone tijden hier werk
zochten, hadden odk nu hunne plaatsen
aan de Diamploorten weder ingenomen,,
hetzij om'hun arbeidskracht aan'te bieden,
indien deze vereischt werd, hetzij uit
nieuwsgierigheid.
Ook de schippers G'eerts en Machielse
bevinden zich onder de aanwezige varens
lieden en visschers.
Diaar wordt hun aandacht getrokken door
het openen der „Leugenbrug", die de
beide poorten verbond, om den Zierik-
worden een overvallen van iemand
in een spoorwegcoupé 2e klasse. Pommer
had echter ten laatste niets meer van dat
plan willen weten en zich afgewend, toen
Kalt den vreeselijken aanslag pleegde.
Als bewijsstuk van de zware mishande
ling van den heer Ruben was diens sche
del ter terechtzitting aanwezig, die vier
zware verwondingen, welke volgens des
kundigen alle doodelijk moesten zijn, ver
toonde. Een slag boven op het lioofd had
de hersenpan geheel verbrijzeld. Kalt be
weerde, dat hij en Pommer alles samen
overlegd hadden en in den trein eikaars
plannen in een notitieboekje hadden ge
schreven, welk boekje ook aanwezig was,
Als getuige werd gehoord de 12-jarige
Anna Ruben. Ze werd, met nog omwonden
hoofd, binnengeleid door een pleegzuster.
Zij vertelde, dat ze in den trein had ge
slapen en niet bemerkt had, dat haar
vader en moeder waren geslagen, en zij
zelf de slagen in den slaap heeft gekre
gen. Zij was bewusteloos geweest, tot ze
in het ziekenhuis was opgenomen.
Met goedvinden van haar arts, werd
mevrouw Ruben telefonisch verzocht, ook
in Osnabrück de komen. Nadat nog eenige
getuigen waren gehoord, verscheen zij in
de rechtszaal. Zij deelde mee, dat het fluis
terend gesprek van de twee booswichten
in den trein, maar meer nog Eet zeer
ongunstige uiterlijk van Kalt haar was
opgevallen, echter zonder verder argwaan
op te wekken. Toen haar dochtertje Sliep
en ook zij een beetje was ingesluimerd, is
het misdrijf aan haar man vervoerd; zij
heeft niet gezien, dat hij geslagen werd.
Zelf kreeg ze een slag op het hoofd, waar
door ze half bewusteloos werd, daarna nog
een tweeden slag, waarop ze in een hoek
werd geduwd, waiar ze een vuistslag in het
gezicht kreeg. Eiaarna werd ze beroofd
van armband, enz. Ze hield zich nu be-
.wusteloos, tot ze in Schüttorf om hulp
kon roepen, wat de arrestatie van de
bandieten tengevolge had.
"'Eerst tegen middernacht werd het von
nis bekend gemaakt; het luidde, zooats
reeds is gemerü, regen Kalt wegens moord
en roof, de doodstraf; tegen Pommer we
gens doodslag en roof 12 jaar tuchthuis
straf.
Amerika en de landverhui
zers. Hoe streng' de immigratiewetgeving
in de Vereen. Staten wórdt gehandhaafd
moge blijken uit de ervaringen, o-pgedaaii
door Britsche en Russische landverhui
zers, die dezer dagen met de Berengaria
van de Ciunard-lij'n te Southampton wa
ren teruggekeerd uit New-York. Zij: had
den geen toegang kunnen krijgen tot
de. Ver. Staten omdat de betreffende
quota voor de maand October al vol
waren. Onder de Britten waren 200 per
sonen, 'die oponthoud hadden gehad ten
gevolge van. de botsing tusschen de
stoomschepen Scythia en Gedric te
Queenstown op 30 Sept. Een van dezen
een Britsch ambtenaar, verklaarde, dat hij
verontwaardigd w'as over de bejegening,
die hij op Ellis-eiland had ondervonden.
De mannen hadden op banken moeten
slapen in een groot vertrek met weinig
of geen ventilatie. De vrouwen lagen
op bedden van ijzerdraadvlechtwerk, die
opgesteld stonden in kooien: en wel 12
bedden in elke kooi. Onder de terugge
stuurde' vrouwen waren vijf jonggehuw
den, die met Amerikanen getrouwd wa
ren doch geen vergunning hadden kun
nen 'krijgen om te landen. Sommige vrou
wen waren teruggezonden zonder dat
hun echtgenoot in de Ver. Staten daarvan
was verwittigd.
Gajus van Derbe, Paulus' Reis
genoot. Cultuurhistorische roma,n
van F. Brockes, vertaald door
'dr N. D, v. Leeuwen. Amster
dam, W. ten Have.
De vertaler zegt terecht van dit
boek, da,t het ,,is een boek' a,ls Ben-
Hur en Quo Vadis, maar niet zoo
sensationeel als 't laatste, en meer
historiegetrouw dan het eerste". Het
werk schildert ons den tijd vian het
jonge Christendom, de dagen van den
Apostel Paulus. Wij hebben het ver-
haai met klimmende belangstelling ge
lezen; om den blik, dien het ons
gunt op 'de cultuur en de historie
van de landen om de Oude Wereld
zee, waar Paulus gewoond) gereisd
zeeschen beurtman toegang tot de haven
te verleenen.
„Nieuws te Zierikzee, Schipper?" klinkt
het hem tegen.
„Wacht slechts enkele oogenblikken tot
we gemeerd zijn, dan zal_ ik u dingen ver
tellen, die ge allen met verbazing zult
aanhooren".
Nauwelijks zijn de trossen aan de meer
palen bevestigd, of de schipper springt
aan wal en ziet zich al ras door een groo
te memgTe nieuwsgierigen omringd.
A\s hij schipper Geerts in 't oog krijgt
dringt hij op hem aian en reikt hem de
hand.
„Eiat hadt ge moeten bijwonen, vriend,
wat daar te Zierikzee is gebeurd".
„Maar vertel dan toch", laat de stem
van schipper Machielse zich hooren.
„Gij ook hier, Machielse, ja, ge hoort
ook .graag wat nieuws in deze troebele
tijden.
Ik ben gisteren getuige geweest van
een feit, waarover nog lang zal worden
gesproken".
Men kan zich voorstellen, dat de nieuws
gierigheid der aanwezigen steeds toenam.
„Maar laat ons dan niet langer in de
onzekerheid", weerklonk een stem.
„Patience, buurman", zeide de schipper,
„de dag is nog lang genoeg en zooveel
valt er niet te werken.
en gearbeid heeft; en ook om de
boeiende teekening van het openbaar
worden der Christelijke kerk, de
dwaasheden harer jeugd, de dwalin
gen harer eerste iietde, den haat
harer vijanden, de ingeslopen misbrui
ken, de vijandschap der dwalende
broeders met name tegen Paulus, ge
lijk die uit zijne Brieven bekend is ge
worden ,en in het verhaal tot haar
recht komt; de persoons-en-karal ter
beschrijvingen der voorgangers en der-
tegenstanderszoo mannen als vrou
wen; de strijd van Paulus tegen de
valsche broeders, het Judaïsme
eener-, het Antinomianisme ander
zijds, en tegen de aanhangers dér
destijds heerschende stelsels: het
Joodsche gnosticisme (Simon de Too-
venaar) en ascetisme; het hei-
densche religionisme (van Apollo-
niusl en mysticisme (van Asclepius),
de strijd tegen de geestelijke booshe
den, en de kwalen vair dien tijd; enz.
enz.; dit alles wordt uit de Hande
lingen en enkele Brieven naar voren
gebracht, en door de opgravingen en
papyrivondsten uit de eerste eeuw
belicht, en tot een verhaal gemaakt,
met ais middelpunt Gajus den man
van Handelingen 204, den ijverigen
God-zoeker, die eindelijk tot het ge
loof komt, doch onder den invloed
van velsche leeraren tot dwaling, tot
haat zelfs tegen Paulus vervalt, zicih-
zelfs ter wille van een gewensch|te
verbintenis laat besnijden, doch opi
den weg teruggekeerd met oprecht
berouw, met „gewetenswroeging" zijn
zonde betreurt en bij God en bij
Piaulus vergeving vindt.
Wie dit verhaal nauwkeurig leest,
zal de Brieven van Pjaulus beter ver
staan, en meer dan oppervlakkig lee-
ren lezen; en schijnbare tegenstrij
digheden als die tusschen Paulus en
Jacobus in zake Geloof en Goede Wer
ken gemakkelijker doorzien en op
lossen.
Er is aan 't verhaal toegevoegd een
tekstregister, waaruit blijkt, opi hoe-
Veel bladzijden Gods Woord zelve
spreekt, en een namen- en zakenre
gister, en de bladzijden op welke van
deze de namen en zaken sprake is.
De vertaler zag, naar hij zelve zegt,
„verschillende zaken liever anders
voorgesteld, ook is de strijd tusschen
Apolionius en 't Christendom niet be
wezen"; maar wij zeggen 't hem
na „dit neemt niet weg, dat men
hier een boek heeft, hetwelk aan cul
tuurhistorische getrouwheid leering
voor onze dagen paart". Wij zeggen
hem. dan ook dan'k voor deze ver
taling, waardoor onze Chr .litteratuur
metterdaad is verrijkt. Het bode wordt
op het omslag verlucht door een plaat
voorstellende den ©delen Griek, een
tweetal Joodsch Christelijke reizigers,
eene van welke zijn latere vrouw Mir
jam is, op reis naar Perge vergezel
lende.
Gelijk alles wat ten Have uitgeeft,
is ook deze uitgaaf, behoudens een
negental bijna onvindbare correctie
foutjes, onberispelijk.
Maand ka 1 en d e r. Bij dezen
zelfden uitgever verscheen de kalen
der (Beza-Bavinck) van 1924; een ver
volg op dien van dit jaar, en als zoo
danig niet meer noodig geïntrodu
ceerd te worden. Wij vinden het een
uitnemende gedachte om de mannen,
die vroeger of- later op de bres ge
staan hebben voor de verdediging der
eeuwige Waarheden, door teekening
en levensbericht te vereeuwigen. Zoo
krijgt men op dezen maandkalender
achtereenvolgens de stoere portret
ten te zien van Beza, Ursinus, Mar-
nix, Knox (spreek uit Noks), Maurits,
Gomarns, Hofstede, Comrie, Brakel,
de Cock, Rutgers en Bavinck. Boven
elk dezer portretten prijkt in Gothi-
sche letters een gevleugeld' woord uit
de geschriften dezer groote mannen.
Aan de achterzijde dezer bladen staat
een kort levensbericht. He uitvoering
van een en ander is voortreffelijk. Het
portret van H. de Cock zal door diens
nageslacht wel als minder juist ge
wraakt worden. Blijkbaar heelt de uit
gever gebruik gemaakt van een oud,
minder gelijkend, portret, dat 'inder
tijd als bijlage bij Le Cointre's Hand
boek verscheen.
Mijn lading zlal spoedig plat zijn.
We hebben den tijd te over om u bet
nieuws mee te deelen.
M.aar 'tis hier veel te guur aan den
wal volg mij naar de „Schoone Meer
min", 'tis misschien ook beter, dat ik
mijn verslag mét in 't openbaar uitbreng.
Ik zou misverstaan kunnen worden en
als de dienaars van de baljuw daarin iets
'kwaads vonden, men kan niet voorzichtig
genoeg zijn in deze booae tijden".
D'it gezegd hebbende, richtte de Zie-
rïkaeesche schipper rijn schreden naar de
dichtbij gelegene zeemanstaveerne „Die
Schoone Meermin", gevolgd door de mees
te aanwezigen.
Al ras was de kroeg gevuld en begon
de schipper zijn verhaal.
„Jullie hebt zeker wel eens den naam
hooren noemen van den Baljuw van Zie
rikzee en zoo niet, dan zal ik hem u zeg
gen; 't is Simon Goesman, die zijn be
trekking van Baljuw alleen te danken
heeft aan het feit, dat hij' Diuc d'Alf bij
den neus beeft genomen, want hij was
voormaals barbier van Zijne Excellentie.
Dat hij dus 'alles doet om de zaak van
zijn voormaligen meester "te begunstigen,
laiat zich begrijpen. v
(Wordt vervolgd).
I i I J, J iJ h 1 IJ-L-J