DE ZEEUW TWEEDE BLAD, AART ÏÏE MESMAAKER, Binnenland. Dit de Provincie. Gemengd Nieuws. Leestafel. FEUILLETON. DE BUSSCHIETER VAN MIDDELBURG. VAN ZATERDAG 27 OCT. 1923. No. 24 DE GEMEENTEWET II In een vorig artikel stonden wij stil bij het punt in de herziening betrokken, nl. de overlading van den Raad. Bezien wij thans nader enkele andere punten, waar omtrent de Staatscommissie rapport uit bracht en de Regeering wijziging voor stelde. De Regeering heeft gemeend, om redenen, in de bij het ontwerp gaande Memorie van Toelichting ontvouwd, niet in alle opzichten de voorstellen der Staats commissie te moeten overnemen. Wij zagen reeds, dat tal van bestuurs functies van den Raad in de toekomst} op B. en W. kunnen ovdrgaan. Schijn baar zal de taak van B. en W. hierdoor verzwaard worden; in wezen wordt de arbeid van B. en W. vereenvoudigd; im mers de voorbereiding voor de Raads vergadering behoeft niet meer plaats te hebben en minder tijd zal verloren gaan als voorheen, waar B. en W. geroepen waren in de Raadsvergaderingen hun voorstellen te verdedigen. Ook dit vraagt in de toekomst van B. en W. geen tijd meer dan strikt noodzakelijk is. Even wel moet worden toegegeven, dat de be stuursfuncties van B. en W. kunnen toe nemen en in dit opzicht een opeensta peling van arbeid plaats heeft, die zon der oplossingen, te groot is. Nu kan in de Wet de gelegenheid worden geopend om in de grootste gemeenten het getal wet houders op te voeren boven het tegen woordig maximum van zes. Hierin wil de Regeering de grootste gemeenten vrij laten, al staat zij geenszins de wensche- lijkheid voor van vermeerdering van het aantal wethouders in het algemeen. De vraag is of voor het wethouderschap steeds de geschikte krachten te vinden zullen zijn in 's Raads boezem en of een grooter uitgebreid college sneller en beter zal functioneereri dan een klein. De collegialiteit van B. en W. is in de voorstellen der regeering gebleven, al is dan wel een wijziging voorgesteld van atr. 91 der Gemeentewet. -Thans luidt alinea 1: „De wethouders staan den burgemeester bij in* het bestuur der on derscheidene takken van de huishouding der gemeente". Het nieuw voorgedragen artikel luidt in alinea 1„De burgemees ter vormt met de wethouders het col lege van Burgemeester en Wethouders". De Regeering wenscht niet, dat de groo- tere mate van zelfstandigheid der wet houders op zichzelf toe te juichen leidt tot een alléén beslissen door den wethouder over de aangelegenheden, aan zijn speciale zorg toevertrouwd. De collegialiteit mag niet verloren gaan. Daarin ligt opgesloten de waarborg voor eenheid en vastheid in het sturen van de gemeentelijke huishouding en nauw gezette, gelijkmatige, onpartijdige overwe ging van de te nemen beslissingen. De Iwethouders zullen niet los van elkaar mogen bevelen en beslissen. Het college in zijn geheel is aan den Raad verant woording schuldig. Geschiedt dit niet, dan staat een bedenkelijke verbrokkeling te vreezen. De Staatscommissie heeft eveneens rapport uitgebracht omtrent zelfstandig heid ejr uitvoeringsbevoegdheid van amb tenaren. Dit vraagstuk is daarom bezien, wijl voor de vermeerdering van werk zaamheden van B. en W. ook een oplos sing scheen te moeten worden gevonden om B. en W. zelf op hun beurt van ver schillende bezigheden te ontlasten. Uiter aard geldt dit probleem voor grootere en de grootste gemeenten. Voor bepaalde gevallen meent de Regeering, dat den Raad, B. en W. en den Burgemeester zou kunnen worden toegekend de hen door de Wet opgedragen verrichtingen geheel of voor 'n deel over te dragen op amb tenaren en dan altijd onder eigen ver antwoordelijkheid. Wanneer bijvoorbeeld de uitvoering van een verordening spe ciaal van technischen aard is, waarbij' het inzicht van een (hoofd)-ambtenaar over- Een vernaai tijdens het beleg van Middelburg door de Watergeuzen. (1572—1574). door CKR. IIONDIUS. (Auteursrecht voorbehouden.) 18). ^Maar er was geen tijd tot vreugdébe- afijf, want al ras klonk ft hevel zilch ge reed te maken tot den uftv.af. Een legermacht, bestaand!© uit 150 Span jaarden en 100 Nederlanders onder Tor res als voorhoede, gevopgd door d'Avila met 200 busschieters eia eindelijk 600 man onder Beauvoir als OicMerhoede, ruk ten wp de Noorddampooiit uit. Baar de Geuzen ondetr Treslong geen kennis droegen van de ban-ding der Span jaarden en geen andere vijanden meenden te duchten te hebben, 'da.n de kleine Waal- sche bezetting onder Beaurvoir, hadden zij1 hun opgeworpen schanscjn niet nauwkeurig bewaakt en verwonder de 't mij niet, dat z-e in den donkeren i aanacht al ras in verwarring geraakten en op 3e vlucht gingen. Gelijk we seeds ve" rnamengelukte de heerschend is, dan zou de overdracht kunnen plaats hebben. Evenzeer zou dit kunnen bij regelingen van hooger gezag. Ook staat de regeering de mogelijkheid voor om de hoofden van diensttakken, b.v. Gasbedrijf, Tram, Waterleiding, toe te laten tot de Raadszaal in geval bij zonder technische aangelegenheden den bijstand van deze hoofden van dienst takken B. en W. wenschelijk voorkomt. Het ontworpen art. 169 voorziet in deze behoefte. Dit vergemakkelijkt aanmerke lijk de taak van B. en W. Wanneer straks een voorstel betreffende een gasfabriek den Raad wordt voorgelegd, dan kan de directeur, die geacht kan worden van de stof en ook van het voorstel tot in onderdeelen op de hoogte te zijn, geroe pen worden het voorstel in den Raad voor zooveel noodig toe te lichten. Ter verdere verlichting van 'de taak van B. en W. is overwogen de mogelijk heid van vaste commissiën van bestuur. De commissiën zouden op voordracht van B. en W. door den Raad worden inge steld, ook uit nist-raadsleden kfinnen be staan en voorgezeten worden door een lid van B. en W. Het groote bezwaar hieraan verbonden is dit, dat de verantwoordelijkheid voor den gang van zaken zou kunnen komen te berusten in handen van niet-raads- leden, dus niet door de kiezers ter ver antwoording te roiepien personen. Bo vendien acht de Regeering dat de behan deling van zaken in deze commissies met meer dan noodige moeite en omslag gepaard zal gaan. Dfe Regeering ziet het bestuur der gemeente bjj! voorkeur ge voerd door mannen die door de keus van de ingezetenen zijn op' de plaats welke zij bezetten. De Regeering nam ten dezen dan ook de voorstellen der Staatscom missie niet over. De petroleumkachel in de ban. Zeg nu maar dat onze sociale wetgeving geen zorg heeft voor het personeel. Wie denkt er nog aan in oen ongezonde alcoof te gaan slapen, men mag in een vochtigen kelder, men mag op een tochtigen zolder zijn nachtrust gaan zoeken, als men Mor pheus maar geen rendez-vous geeft in de onhygiënische alcoof. De alcoof staat op den index. Volgt nu de petroleumkachel? Vroeger hield men in den winter zoo veel als 't kon zorgzaam de winkeldeur toe, en als er geen klanten voor de toonbank te helpen, waren vluchtte men veilig naar het achterkamertje om voor zijn koude voeten de koestering te zoe ken bij een warme stoof. Maar de so ciale wet is een zorgzame moeder, en; heeft in onzen tijd bepaald, dat elke win kelruimte met vrouwelijk personeel in liet koude jaargetijde behoorlijk verwarmd moest zijn. Best! Maar wie nu meenen mocht dat hij door in zijn winkel een moderne petroleumkachel te plaatsen, een goed brandende absoluut reuklooze petro leumkachel, die handig en practisch te bedienen valt, zijn personeel een wel kome weldaad bewijst, die rekent bui ten onze sociale bureaucratie. De moderne petroleumkachel mag op advies der inspecteurs van arbeid en op last van het -ministerie van dien naam niet meer in winkelruimten worden toegela ten. De firmanten zelve mogen zulk een petroleum-kachel op hun privé-kantoor hebben of thuis op hun slaapkamer, de Iwinkels mogen er niet mee verwarmd worden. Daar moet onverwijld worden aangebracht een verwarmingsinrichting, „welker verbrandingsproducteu door een stel gesloten buizen en kanalen in de buitenlucht worden afgevoerd en die de geheele winkelruimte op voldoende- tem peratuur brengt, hetzij door een electri- sche kachel, welker uitstraling het be dienend personeel voldoende verwarmt". De petroleumkachel moet onverwijld ver dwijnen, omdat zij „bij de verbranding gassen verspreiden, welke nadeelig zijn voor de gezondheid". En de sociaal- hygiënische sociaalderij dénkt er niet aan, dat een winkel ettelijke malen in 't kwartier opengaat om een klant binnen te laten, waarbij de eventueele vergiftige gassen telkens gebruik kunnen maken om door het open gat te eclipseeren. (Msb.) uitval volkomen, maar dat Aart'dit niet kon toejuichen, bewees zijn houding dui delijk. „Diat ik ontkomen ben, is misschien hieraan te danken, dat ik mij in de ach terhoede bevoncl, want er werd geen .'kwar tier gegeven pmmenschelij'k wreed was de slachting; 't gekerm der stervenden vermengde zich met 't gejuich der over winnaars, die echter ook vele 'dooden te betreuren hadden. O, hoe wreed is de^ krijg gave God, dat er spoedig een einde kwam aan dit duivelsch gedoe Maar als ik denk aan den moed en de doodsverachting, waarmede de Geuzen strijden, dan is 'tniet te voorzien, dat zij 'spoedig overwonnen zullen zijn; wel leden 'ze heden de nederlaag, maar deze zal lhen niet tot vertwijfeling brengen. 'Ware ik slechts niet hun tegenstan der I" 't Kostte Geerts heel wat moeite den twijfelmoedigen busschieter te troosten. 'tWias nu eenmaal zoo en hijzelf had de omstandigheden niet gemaakt; hij' moest zich schikken in zijn lot en op betere tij den hopen, maar al deze drogredenen kon den den jongeman niet overtuigen zijn hoofdschudden toonde duidelijk, dat het tot ee nontknoo-ping' moest komen, en we 'knunen ons voorstellen, welk een bittere Vlissingen. Van de werf der Kon. Mij „De Schelde" werd heden te water, ge laten het passagiers-, mail- en goederen schip „Slamat", in aanbouw voor den Rot- terdamschen Lloyd. De laatste beletselen werden weggenomen door den heer Wil lem Ruys jr. Het schip is opgenomen in de hoogste klasse van bureau Veritas en de plaatsing der waterdichte schotten en brandschotten is gebaseerd op het nog niet wettelijk verplichte internationale ver drag voor beveiliging van menschenle- vens op zee. De hoofdafmetingen van het schip zfjto: lengte op de lastlijn 500 Eng. voeten, grootste wijdte 61 Eng. voeten, holte tot opperdek 37 Eng. voeten, bruto inhoud plm. 11.500 Registerton. Boven op het opperdek bevinden zich 3 boven- bouwdekken, waarin de salons en hutten Voor 146 passagiers, de eerste klasse eet salon bevindt zich' op het opperdek mid scheeps en wordt evenals vele andere ver trekken betimmerd door de firma Mutters te 's-Gravenhage. In de eetsalon is een groot buffet geplaatst en het ameublement bestaat uit kleine en groote taféls, om geven door gemakkelijke stoelen. Alle hut ten zijn groot en van móllerne gemakken- voorzien; er zijn 60 2-persoons en 26 1- persoonshutten. Op het promenadedek be vinden zich de social hall en He rookkamer met bijbehoorende vestibules, terwijl ook de smaakvol ingerichte kinderkamer hier te vinden is. Al deze hutten verblijven en salons zijn bereikbaar langs ruime, ge makkelijke trappen van teakhout met In- diërubber treeJbedekkingen. Op het mid- densloependek bevindt ziich ook het fraai betimmerde verblijf van den commandant, de kaartenkamer, de commandobrug, de verblijven van officieren, machinisten en leerlingen en.ook het station voor draa'd- looze 'telegrafie. De reddingsbooten vol doen ten volle aan de bepalingen omtrent reddingsmiddelen. De tweede klasse bevat salons en hutten voor 162 passagiers. Hier is ook in alle opzichten comfortabel en modern ingericht. Totaal zijn er in deze klasse 10 hutten voor 4, 12 voor 3 en 43 voor 2 personen. De derde klasse biedt plaats voor 69 passagiers, die worden on dergebracht in 9 hutten voor 4, 3 voor 3 en 12 voor 2 personen. In het voor-tus- sehendek bevindt zich het troepenverblijf voor 50 man. Noemen wij verder nog het uitstekend ingerichte hospitaal en de keu kens, berekend op het gereedmaken van eten voor 700 personen, en de talrijke laiadboomen, dan rest ons nog iets van de machines te vertellen. De installatie be staat uit 2 stel van het meest moderne type Parsen's stoomturbines met "(tubbele tandwieloverbrenging. Ieder stel bestaat uit een hooge druk en een lagedruk tur bine, in welke laatste ook de achteruit- turbine zich bevindt. Er zijn 3 dubbele en twee enkele ketels, gevend te zamen een verwarmd oppervlak van 21.339 vierk. voet en een rooster-oppervlak van 504 vierk. voet. De centrale levert .stroom voer ruim 2000 lampen, 200 ventilatie- waaiers, verscheidene sigaren-aanstekers, 15 toestellen voor den scheepsdienst en voor de draadlooze telegrafie. Maatrege len zijn genomen, dat in tijd va',n nood de telegrafie en een deel der verlichting door een dynamo, gedreven door een olie motor. van stroom wordt voorzien. Op de vrijgekomen helling zal spoedig de kiel gelegd worden voor de „Wajang", even eens voor den Rotterdamschen Lloyd. D>e moordaanslag in den trein bij' Schüttorf. Omtrent de be handeling van deze zaak voor de recht bank te Osnabrück wordt nadejr gemeld: Beklaagde Kalt verklaarde, dat hij, om geld te krijgen, de misdaad had gegaan in overleg met Remmer. Doodslag en roof was niet zijn bedoeling geweest, wel be wusteloos maken en daarna berooving. Dhr Ruben had hij eenige slagen met het platte deel van zijn moeders bijl op het hoofd toegebracht, daarna eveneens mevr. Ruben en eindelijk hun 12-jarig slapend doch tertje. Vervolgens had hij de menschen beroofd. Pommer verklaarde, eerst met Kalt het plan te hebben gehad een vee koopman of een postwagen te plunderen uit geldgebrek. Later was hun plan ge- strijd daar gestreden wérd in de ziel van dezen krijgsman. Zeker, hij kon zich door de vlucht aan den strjjd onttrekken, wel dreigde 't ge vaar als verrader gevangen en'gevonnisd te worden, maar 'dit vooruitzicht deed hem biet vreezen, maar cle gedachte, daardoor gescheiden te worden van zijn geliefde, deed hem van zulk een voornemen afzien en in droef gepeinzen nam 'hij .-afscheid en keerde naar zijn kwartier terug. He t verhaal van den Z, i e r i fc - zeeschen beurtman. Er heerschte als naar gewoonte een groote bedrijvigheid op den Diain, waar de schepen hunne lading losten. Wel was het, aantal vaartuigen, dat de haven binnenvoer, sinds de belegering der stad zeer gedaald, maar de ledig- gangers, die in gewone tijden hier werk zochten, hadden odk nu hunne plaatsen aan de Diamploorten weder ingenomen,, hetzij om'hun arbeidskracht aan'te bieden, indien deze vereischt werd, hetzij uit nieuwsgierigheid. Ook de schippers G'eerts en Machielse bevinden zich onder de aanwezige varens lieden en visschers. Diaar wordt hun aandacht getrokken door het openen der „Leugenbrug", die de beide poorten verbond, om den Zierik- worden een overvallen van iemand in een spoorwegcoupé 2e klasse. Pommer had echter ten laatste niets meer van dat plan willen weten en zich afgewend, toen Kalt den vreeselijken aanslag pleegde. Als bewijsstuk van de zware mishande ling van den heer Ruben was diens sche del ter terechtzitting aanwezig, die vier zware verwondingen, welke volgens des kundigen alle doodelijk moesten zijn, ver toonde. Een slag boven op het lioofd had de hersenpan geheel verbrijzeld. Kalt be weerde, dat hij en Pommer alles samen overlegd hadden en in den trein eikaars plannen in een notitieboekje hadden ge schreven, welk boekje ook aanwezig was, Als getuige werd gehoord de 12-jarige Anna Ruben. Ze werd, met nog omwonden hoofd, binnengeleid door een pleegzuster. Zij vertelde, dat ze in den trein had ge slapen en niet bemerkt had, dat haar vader en moeder waren geslagen, en zij zelf de slagen in den slaap heeft gekre gen. Zij was bewusteloos geweest, tot ze in het ziekenhuis was opgenomen. Met goedvinden van haar arts, werd mevrouw Ruben telefonisch verzocht, ook in Osnabrück de komen. Nadat nog eenige getuigen waren gehoord, verscheen zij in de rechtszaal. Zij deelde mee, dat het fluis terend gesprek van de twee booswichten in den trein, maar meer nog Eet zeer ongunstige uiterlijk van Kalt haar was opgevallen, echter zonder verder argwaan op te wekken. Toen haar dochtertje Sliep en ook zij een beetje was ingesluimerd, is het misdrijf aan haar man vervoerd; zij heeft niet gezien, dat hij geslagen werd. Zelf kreeg ze een slag op het hoofd, waar door ze half bewusteloos werd, daarna nog een tweeden slag, waarop ze in een hoek werd geduwd, waiar ze een vuistslag in het gezicht kreeg. Eiaarna werd ze beroofd van armband, enz. Ze hield zich nu be- .wusteloos, tot ze in Schüttorf om hulp kon roepen, wat de arrestatie van de bandieten tengevolge had. "'Eerst tegen middernacht werd het von nis bekend gemaakt; het luidde, zooats reeds is gemerü, regen Kalt wegens moord en roof, de doodstraf; tegen Pommer we gens doodslag en roof 12 jaar tuchthuis straf. Amerika en de landverhui zers. Hoe streng' de immigratiewetgeving in de Vereen. Staten wórdt gehandhaafd moge blijken uit de ervaringen, o-pgedaaii door Britsche en Russische landverhui zers, die dezer dagen met de Berengaria van de Ciunard-lij'n te Southampton wa ren teruggekeerd uit New-York. Zij: had den geen toegang kunnen krijgen tot de. Ver. Staten omdat de betreffende quota voor de maand October al vol waren. Onder de Britten waren 200 per sonen, 'die oponthoud hadden gehad ten gevolge van. de botsing tusschen de stoomschepen Scythia en Gedric te Queenstown op 30 Sept. Een van dezen een Britsch ambtenaar, verklaarde, dat hij verontwaardigd w'as over de bejegening, die hij op Ellis-eiland had ondervonden. De mannen hadden op banken moeten slapen in een groot vertrek met weinig of geen ventilatie. De vrouwen lagen op bedden van ijzerdraadvlechtwerk, die opgesteld stonden in kooien: en wel 12 bedden in elke kooi. Onder de terugge stuurde' vrouwen waren vijf jonggehuw den, die met Amerikanen getrouwd wa ren doch geen vergunning hadden kun nen 'krijgen om te landen. Sommige vrou wen waren teruggezonden zonder dat hun echtgenoot in de Ver. Staten daarvan was verwittigd. Gajus van Derbe, Paulus' Reis genoot. Cultuurhistorische roma,n van F. Brockes, vertaald door 'dr N. D, v. Leeuwen. Amster dam, W. ten Have. De vertaler zegt terecht van dit boek, da,t het ,,is een boek' a,ls Ben- Hur en Quo Vadis, maar niet zoo sensationeel als 't laatste, en meer historiegetrouw dan het eerste". Het werk schildert ons den tijd vian het jonge Christendom, de dagen van den Apostel Paulus. Wij hebben het ver- haai met klimmende belangstelling ge lezen; om den blik, dien het ons gunt op 'de cultuur en de historie van de landen om de Oude Wereld zee, waar Paulus gewoond) gereisd zeeschen beurtman toegang tot de haven te verleenen. „Nieuws te Zierikzee, Schipper?" klinkt het hem tegen. „Wacht slechts enkele oogenblikken tot we gemeerd zijn, dan zal_ ik u dingen ver tellen, die ge allen met verbazing zult aanhooren". Nauwelijks zijn de trossen aan de meer palen bevestigd, of de schipper springt aan wal en ziet zich al ras door een groo te memgTe nieuwsgierigen omringd. A\s hij schipper Geerts in 't oog krijgt dringt hij op hem aian en reikt hem de hand. „Eiat hadt ge moeten bijwonen, vriend, wat daar te Zierikzee is gebeurd". „Maar vertel dan toch", laat de stem van schipper Machielse zich hooren. „Gij ook hier, Machielse, ja, ge hoort ook .graag wat nieuws in deze troebele tijden. Ik ben gisteren getuige geweest van een feit, waarover nog lang zal worden gesproken". Men kan zich voorstellen, dat de nieuws gierigheid der aanwezigen steeds toenam. „Maar laat ons dan niet langer in de onzekerheid", weerklonk een stem. „Patience, buurman", zeide de schipper, „de dag is nog lang genoeg en zooveel valt er niet te werken. en gearbeid heeft; en ook om de boeiende teekening van het openbaar worden der Christelijke kerk, de dwaasheden harer jeugd, de dwalin gen harer eerste iietde, den haat harer vijanden, de ingeslopen misbrui ken, de vijandschap der dwalende broeders met name tegen Paulus, ge lijk die uit zijne Brieven bekend is ge worden ,en in het verhaal tot haar recht komt; de persoons-en-karal ter beschrijvingen der voorgangers en der- tegenstanderszoo mannen als vrou wen; de strijd van Paulus tegen de valsche broeders, het Judaïsme eener-, het Antinomianisme ander zijds, en tegen de aanhangers dér destijds heerschende stelsels: het Joodsche gnosticisme (Simon de Too- venaar) en ascetisme; het hei- densche religionisme (van Apollo- niusl en mysticisme (van Asclepius), de strijd tegen de geestelijke booshe den, en de kwalen vair dien tijd; enz. enz.; dit alles wordt uit de Hande lingen en enkele Brieven naar voren gebracht, en door de opgravingen en papyrivondsten uit de eerste eeuw belicht, en tot een verhaal gemaakt, met ais middelpunt Gajus den man van Handelingen 204, den ijverigen God-zoeker, die eindelijk tot het ge loof komt, doch onder den invloed van velsche leeraren tot dwaling, tot haat zelfs tegen Paulus vervalt, zicih- zelfs ter wille van een gewensch|te verbintenis laat besnijden, doch opi den weg teruggekeerd met oprecht berouw, met „gewetenswroeging" zijn zonde betreurt en bij God en bij Piaulus vergeving vindt. Wie dit verhaal nauwkeurig leest, zal de Brieven van Pjaulus beter ver staan, en meer dan oppervlakkig lee- ren lezen; en schijnbare tegenstrij digheden als die tusschen Paulus en Jacobus in zake Geloof en Goede Wer ken gemakkelijker doorzien en op lossen. Er is aan 't verhaal toegevoegd een tekstregister, waaruit blijkt, opi hoe- Veel bladzijden Gods Woord zelve spreekt, en een namen- en zakenre gister, en de bladzijden op welke van deze de namen en zaken sprake is. De vertaler zag, naar hij zelve zegt, „verschillende zaken liever anders voorgesteld, ook is de strijd tusschen Apolionius en 't Christendom niet be wezen"; maar wij zeggen 't hem na „dit neemt niet weg, dat men hier een boek heeft, hetwelk aan cul tuurhistorische getrouwheid leering voor onze dagen paart". Wij zeggen hem. dan ook dan'k voor deze ver taling, waardoor onze Chr .litteratuur metterdaad is verrijkt. Het bode wordt op het omslag verlucht door een plaat voorstellende den ©delen Griek, een tweetal Joodsch Christelijke reizigers, eene van welke zijn latere vrouw Mir jam is, op reis naar Perge vergezel lende. Gelijk alles wat ten Have uitgeeft, is ook deze uitgaaf, behoudens een negental bijna onvindbare correctie foutjes, onberispelijk. Maand ka 1 en d e r. Bij dezen zelfden uitgever verscheen de kalen der (Beza-Bavinck) van 1924; een ver volg op dien van dit jaar, en als zoo danig niet meer noodig geïntrodu ceerd te worden. Wij vinden het een uitnemende gedachte om de mannen, die vroeger of- later op de bres ge staan hebben voor de verdediging der eeuwige Waarheden, door teekening en levensbericht te vereeuwigen. Zoo krijgt men op dezen maandkalender achtereenvolgens de stoere portret ten te zien van Beza, Ursinus, Mar- nix, Knox (spreek uit Noks), Maurits, Gomarns, Hofstede, Comrie, Brakel, de Cock, Rutgers en Bavinck. Boven elk dezer portretten prijkt in Gothi- sche letters een gevleugeld' woord uit de geschriften dezer groote mannen. Aan de achterzijde dezer bladen staat een kort levensbericht. He uitvoering van een en ander is voortreffelijk. Het portret van H. de Cock zal door diens nageslacht wel als minder juist ge wraakt worden. Blijkbaar heelt de uit gever gebruik gemaakt van een oud, minder gelijkend, portret, dat 'inder tijd als bijlage bij Le Cointre's Hand boek verscheen. Mijn lading zlal spoedig plat zijn. We hebben den tijd te over om u bet nieuws mee te deelen. M.aar 'tis hier veel te guur aan den wal volg mij naar de „Schoone Meer min", 'tis misschien ook beter, dat ik mijn verslag mét in 't openbaar uitbreng. Ik zou misverstaan kunnen worden en als de dienaars van de baljuw daarin iets 'kwaads vonden, men kan niet voorzichtig genoeg zijn in deze booae tijden". D'it gezegd hebbende, richtte de Zie- rïkaeesche schipper rijn schreden naar de dichtbij gelegene zeemanstaveerne „Die Schoone Meermin", gevolgd door de mees te aanwezigen. Al ras was de kroeg gevuld en begon de schipper zijn verhaal. „Jullie hebt zeker wel eens den naam hooren noemen van den Baljuw van Zie rikzee en zoo niet, dan zal ik hem u zeg gen; 't is Simon Goesman, die zijn be trekking van Baljuw alleen te danken heeft aan het feit, dat hij' Diuc d'Alf bij den neus beeft genomen, want hij was voormaals barbier van Zijne Excellentie. Dat hij dus 'alles doet om de zaak van zijn voormaligen meester "te begunstigen, laiat zich begrijpen. v (Wordt vervolgd). I i I J, J iJ h 1 IJ-L-J

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1923 | | pagina 5