Uit de Provincie.
Kerknieuws.
Ingezonden Stukken.
Leestafel.
Land- en Tuinbouw.
keurig en moet die dus verkregen hebben
of bemachtigd van iemand, die in nauwe
betrekking staat tot de examencommissie.
D(e bezuiniging.
Op last van den minister van Justitie
is aan de tewerkgestelde arbeiders aan de
rijkswerkinrichtingen te Veenhuizen het
werk opgezegd. Wegens bezuiniging zullen
de verdere werkzaamheden aan gedetineer
den worden opgedragen, terwijl de fabrieks
arbeid tijdelijk zal worden stopgezet,
Subsidie- en salaris
vermindering.
Volgens de „N. R. Grt" zal aan instel
lingen, welke uit 'sRlijiks schatkist sub
sidie genieten, door de regeering de eisch
worden gesteld, van 1 Jan. 1924 af de
salarissen van het personeel dier instel
lingen op dezelfde wijze te verminderen
als waartoe voor de rijksambtenaren is be
sloten. De subsidiebedragen zullen dan met-
het bedrag der 10 pet salarisvermindering
worden verminderd.
A1 k m a a r 's ontzet-feesten.
Het was gister 350 jaar geleden, dat bij
Alkmaar de victorie begon. Drie en een
halve eeuw zijn verloopen, toen Alva op
den 8sten October 1573 voor het eerst
zijn hoofd stootte voor de muren van het
stadje in het noorderkwartier. Zutphen en
Naarden moesten hun poorten openen voor
den Spaanschen landvoogd en ondergingen
een vreeselijk lot. Haarlem hield lang stand
maar moest zich tenslotte ook overgeven.
Maar Alkmaar hield den strijd vol, den
vreeselijken, strijd, aangevoerd door man
nen als burgemeester Ploris van Teylin-
gen, Dirk .Duivel, Ruichaver en Labelian
bij Alkmaar begint de victorie!
Dit jaar was het de Koninklijke Marine
kapel uit Den Helder, wier muziek in de
vroegte door Alkmaar's straten daverde.
Een koor van vijfhonderd jongens en meis
jes zong vaderlandsche liederen.
Tegen half tien begaven vele Alkmaar-
ders zich naar de Groote Kerk, waar een-
herdenkings-godsdienstoefening plaats had
die geleid werd door Minister Dr J. Th.
de Visser.
Na den kerkdienst begaven zich velen
in de richting van het station of schaar
den zich langs de straten, waardoor de
Koningin na ha:ar aankomst in Alkmaar
zou rijden. Om 11 uur stoomde de salon-
trein van de Koningin het station binnen.
Op het perron werden Hare Majesteit en
Z.K.H. Prins Hendrik ontvangen door den
burgemeester. Zoodra de vorstelijke gas
ten het- stationsplein betraden, werden zij
toegejuicht dooi' de wachtende menigte.
In de Spoorstraat werden de Koninklijke
bezoekers toegejuicht door de Alkmaarsche
schoolkinderen, die daar opgesteld ston
den. En overal verder langs den weg ston
den vele menschen, die de Koningin toe
juichten.
Om ongeveer half twee hadden velen
zich weer langs den weg geschaard. Want
de Koningin reed naar het gemeentelijk'
Sportpark, waar een Riddertournooi zou
plaats vinden. De Koningin volgde met
belangstelling de spelen.
D1 a. t kan mooi worden.
Uit Den Haag wordt bericht, dat er
bij het afdeelingsonderzoek van de Staats-
begrooting zeer uitvoerige beschouwingen
zijn gehouden. In een der afdeelingen
waren de gehouden redevoeringen zoo uit
voerig, dat .deze afdeeling met het onder
zoek niet is gereedgekomen en dit onder-
Zoek deze week zal worden voortgezet. On
getwijfeld mag men dit tot nu toe niet
voorgekomen feit als een aanwijzing be
schouwen, dat ook de openbare debatten
zeer langdurig zullen zijn.
Arme stenografen! Slachtoffers van de
komende .spreekwoede.
Jaarlijks een millioen verspild.
Jaarlijks zou ongeveer een millioen ver
loren gaan, doordat de werkgevers mee-
rendeels (naar schatting voor driekwart)
verzuimen de loonlijsten en rentekaart-en
bij de Raden van Arbeid in te leveren.
De heeren Walraven Roissevain, vice-voor-
zitter der Ned. Mij voor Nijverheid en
Handel; P. H. van Groningen, voorzitter
van het Departement Deventer dier Mij
en G. S. de Glërq, algemeen secretaris,
hebben den Raden van Arbeid hun mede
werking toegezegd, ten einde te verkrij
gen, dat aan deze geldverspilling een einde
komt. („Vad.")
Allerlei.
De HollandAmerikalijn te Rotterdam
en de Red Star Line aldaar, hebben een
overeenkomst van belangen aangegaan,
waarbij overeengekomen is, dat ze om de
beurt wekelijks zullen uitvaren, daar een
wekelijksche afvaart uit ieder der beide
havens niet .voldoende winstgevend blijkt
te zijn.
Nog deze maand, op 20 of 22 October,
zal de electrisohe lijn SittardHeerlen
officieel worden geopend. Het is de eerste
electrische lijn in Limburg.
Naar wij vernemen is de heer Henri ter
Hall, algevaardigde van den Vrijheidsbond
ter Tweede Kamer, herstellende van een
ernstige ziekte, een hartaiandoening, welke
nog tot voor enkele dagen voor zijn leven
heeft doen vreezen. Een gelukkige keer
geeft thans hoop op herstel, al is de lijder
voorloopig! nog volstrekte rust voorge
schreven.
Bij koninklijk besluit is aan den
hoofdcommissaris van politie te Middel
burg, den heer A. ten Harmsen v. d. Beek
met ingang van 1 Jan. a.s. eervol ont
slag verleend op zijn verzoek als zoo
danig.
Met ingang van 15 dezer worden de
luitenants ter zee 2e klasse W1 F. H.
Backer en J. Callenfels geplaatst bij de
onderzeedienstkazerne te Willemsoord en
H. T. de Booy aan boord van de Z 4.
Ter openbare terechtzitting voor
burgerlijke zaken der rechtbank te Mid
delburg van gisteren, werd de heer Mr
J. Erasmus, wonende te Oostburg, be-
eedigd als advocaat en procureur bij die
rechtbank.
Zondag is, 78 jaar oud, overleden de
heer Henricus Mattheus Horrix, kunst
schilder te Den Haag. De heer Horrix
heeft menig zomerseizoen op Zuid-Beve
land doorgebracht, voornamelijk te We-
meldinge, aan welks omgeving verschil
lende schilderstukjes van hem hier en
in het buitenland herinneren.
De voorgenomen verplaat
sing der Marine. Maandagavond hield
de vereeniging „Vlissingen Vooruit" te
Vlissingen een vergadering, waarin be
sproken werd de aangekondigde verplaat
sing van de marine van uit Vlissingen.
Aangenomen werd de volgende motie:
Gezien de dagbladberichten, dat het in de
bedoeling der regeering zou liggen om de
marine uit Vlissingen terug te trekken;
overwegende dat Vlissingen is het be
langrijkst strategische punt van Neder
land, wat betreft de handhaving van de
neutraliteit, zooals ook weder ten duide
lijkste is gebleken in den laatsten wereld
oorlog, toen een zeer groot deel van de
Nederlandsche vloot te Vlissingen werd
samengetrokken; overwegende dat de ha
ven van Vlissingen1 volop gelegenheid
geeft voor het stationeeren van oorlogs
schepen, dat de zeegaten, die naar die
haven leiden in alle opzichten het veilig
in- en uitloopen van schepen verzekeren,
en bij uitstek geschikt zijn voor het hou
den van oefeningen; overwegende dat
ten dienste van de marine te Vlissingen
voor vele duizenden guldens is verbouwd;
overwegende dat de aanwezigheid van
de werf- en machinefabriek der Kon. Mij.
„de Schelde" een spoedig herstel van
aan de oorlogsschepen voorkomende man
kementen verzekert; overwegende dat in
Vlissingen ruimschoots plaats is A-oor
goede woningen voor officieren en min
deren; overwegende dat uit de statistiek
blijkt dat Vlissingen een der gezondste
plaatsen van Nederland is, Avaardoor de
gezondheidstoestand van het marineper
soneel in hooge mate wordt gewaarborgd;
spreekt als haar meening uit, dat Vlis
singen behoort te worden behouden als
een belangrijk marinestation en .dat eer
der vermeerdering dan vermindering van
de vloot te Vlissingen wenschelijk is;
verzoekt de regeering eerbiedig, van de
voorgenomen verplaatsing af te zien.
Vlissingen. Zondagavond is tijdens de
afwezigheid der bewoners ingebroken in
een woning in de St. Jacobstraat. Met
een valschen sleutel heeft men zich toe
gang verschaft tot een kast, en daaruit
geld ontvreemd. De politie stelde in de
omgeving op daken en in pakhuizen een
onderzoek in, zonder het geAvenschte re
sultaat echter.
Hansweert. Bij het gehouden examen
voor commies-verificateur slaagde onze
vroegere dorpsgenoo't dhr. A. den Hol
lander.
Ellewoutsdijk. Gisterenavond vergader
de de gemeenteraad voltallig. Na de le
zing der notulen brengt dhr. Meulenberg
een kleine rectificatie aan in verband
met een door hem genoemd benoeanings-
geval, dat zich te Wolf aartsdijk zou heb
ben voorgedaan. Hij heeft zich hierin
©enigszins vergist. Dhr. Meulenberg zegt,
dat nog resten de notulen van 30 Au
gustus, zijnde de laatste vergadering van
tden ouden raad. Die voorz. zegt, dat deze
raad niet over die notulen kan oordeelen.
Kunnen B. en W[. deze notulen niet vast
stellen?
Dhr. Meulenherg vraagt, hoe dat in an
dere gemeenten geschiedt. De voorz. zegt,
dat hem dit onbekend is. Hij Avil de no
tulen wel doen voorlezen, maar deze
raad kan er niet over oordeelen. Bedoel
de notulen Avorden alsnog gelezen. De
voorz. zegt niet te kunnen vragen, ,of
iemand aan- of optaerkingen heeft. Dhr.
Meulenherg wil er toch wel Avat van zeg
gen en wel betreffende het gezegde over
de sollicitatie van den heer Jansen Ver
plante. D'aar wordt een conclusie in ge
trokken, die er niet in thuis hoort, als zou
spr. toen in gebreke gebleven zijn, de be
weringen van den voorzitter te weer
leggen.
De voorz. resumeert deze geschiedenis.
Sp'r. is zich niet bewust over dhr. Jansen
Verplante iets gezegd of geschreven te
hebben in strijd met de waarheid. Dhr
Meulenherg zegt: dit heb ik ook nooit
beweerd. De voorz. antwoordt: die in-
drujr is toch gevestigd.
Dhr. Meulenherg zegt: met indrukken
'moet men altijd voorzichtig zijn. En wat
een onderhoud met den burgemeester van
Kap'elle betreft, hij heeft dezen zeker in
geen twee jaar gesproken. De A-oorz.
zegt, dat dan toch in 't verslag in „De
Zeeuw" hem iets is aangewreven, dat in
strijd is met de waarheid. Het ambt is
door Spr. nooit misbruikt om iemand
in zijn carrière te benadeelen.
Bij de ingekomen stukken wordt mede
gedeeld, dat dhr. Kole zijn benoeming
tot schatter der belastingen niet heeft
■aangenomen. De verlegging of het aan
brengen van een brandkraan Avordt op
voorstel van B. en W. tot nader order
uitgesteld.
Besloten werd, het vervolgonderwijs op
te heffen, in verband met de kosten. Het
Hoofd der School gaf in overweging la
ter b.v. een cursus voor meisjes in hand
werken te steunen.
Aan de orde was het verzoek Meulen
herg Tot intrekking van de benoeming
van de heeren J. Nieuwenliuize en Di.
Zoeter tot leden van het Burg. Armbe
stuur. De voorz. Avijst er op», dat dit niet
de weg is om te geraken tot vernieti
ging dezer benoeming. De raad mist de
bevoegdheid om een benoeming ongedaan
te maken. Deze bevoegdheid hebben Ged.
Staten en de Kroon. Bet voorstel
is informeel en daarom geeft spr. den
jieer Meulenherg in overweging zijn ver
zoek in te trekken. Enkele raadsleden
hebben zich gewend tot Ged. Staten en
de Kroon, om bedoelde benoeming te
vernietigen en dit resultaat dient afge
wacht.
Dhr. Meulenherg zegt. dat intrekken
van zijn verzoek een berusten zou wez.'en
in iels, waarin niet mag worden berust.
Door den ouden Raad is door deze
benoeming tekort gedaan aan de bevoegd
heid van den nieuwen raad. Bij een
verwisseling van den raad is de be
noeming \-an leden van 't B. A. nim
mer door den ouden Raad geschied. En
bovendien het reglement gelast het an
ders. De zaak was te doorzichtig. Er
moest binnengehaald worden Wat nctg
kon en daarom moesten de bevoegdheden
van den nieuwen raad verkort.
Die heeren Smallegange, Zoeter en Ver-
heijfce verlaten de vergadering, als over
het voorstel-Meulenberg wordt gestemd.
Het voorstel-Meulenberg wordt aangeno
men met 4 stemmen voor (de heeren
Meulenherg, v. d. Velde, Rinders en
Bruinooge).
De voorzitter zal nu gebruik moeten
maken van de bevoegdheid in art. 70
der gemeenteAvet en zal dit besluit niet
uitvoeren. Dhr. Meulenherg zegt: dat is
een meten met twee maten. Die voorz.
'sluit hierover de discussie en gaat naar
de deur, zeggende tot de drie vertrokken
leden: ,,de heeren kunnen binnenkomen".
Dhr. J. C. P. Jansen Verplanke vraagt
ontslag tegen 1 Diet, als hoofd der open
bare School, wegens zijn benoeming te
Kruiningen. Met alg. st. verleend. Daarna
A'olgt behandeling gemeentebegrooiting
1924.
D:e voorz. zegt, dat deze begrooting
Staat in het teeken van bezuiniging. Ze
Avordt daarna artikelsgewijze behandeld.
Dhr. Meulenherg vindt den post klok
luiden en -schoonmaken onnoodig. Dat
kan de gemeentewerkman toch Aviel w!or-
den opgedragen. De voorz. zegt, dat de
jaai'Avedden daarnaar geregeld zijn. D'hr.
Meulenherg Avil den gemeentewerkman
alle gemeentelijke werkzaamheden doen
vervullen en hem één, vast salaris ge
ven. Spr. heeft bezwaar tegen al die
kleine postjes. De zaak wordt echter
na toelichting door den voorzitter, zoo
gelaten.
Dhr .Meulenherg meent, dat de post
schoolbehoieften, enz. te laag is geraamd
Bij den post subsidie vervoermiddelen
zegt de voorz. dat het hebben van
dezen post nog niet zegt, dat de subsi
die voor autdbusdienst en spoorweg ook
moet Avorden uitgekeerd. Daarover kan
later beslist Ook betreffende de spioonveg-
subsidie is nooit een besluit genomen om
deze subsidie geregeld toe te kennen.
De posten zijn alleen op de begroeting
gebracht, om eventueel fondsen te heb
ben, als later een besluit Avordt geno
men. De gemeentelijke inkomstenbelas
ting wordt geraamd op f4109 (vorig jaar
f3000). Die voorz. geeft nog in over
weging de havengelden (geraamd op
f5500) f500 hooger te ramen en de
inkomstenbelasting met dat bedrag te ver
lagen. D|hr. Meulenberg raadt aan hier-
jnede toch erg voorzichtig te zijn, gezien
de ervaringen van de laatste jaren. Er
kunnen ook nu weer pasten zijn, die te-
gerrvallen. Ook het perspectief va,n de
rijksinkomstenbelasting is niet bijzonder
gunstig. Dhr. Rinders zegt, dat nogal
eens geklaagd wordt door de landbou
wers .over hooge havenrechten. Dieze
klacht wordt door enkele andere leden
gedeeld. Dhr. Meulenberjg acht hooge ha-
5rengelden niet onbillijk. Ze zijn in 't
fcelang van de gemeente in haar geheel,
wat de heeren toegeven. Dhrn. Meulen
berg en Smallegang'e achten den post
voor bestrating Avat laag geraamd. Na
eenige discussie wordt het bedrag voor
havengelden en belasting zoo gelaten,
AAraarna de begrooting w'ordt Arastgesteld in
ontvang en uitgaaf op f27351.97.
In de vacature-H. Kole wordt tot lid
Vier schattingscommissie benoemd dhr.
Joh. Verheijke. B,. en W. worden gemach
tigd een opir-oep te doen van sollicitanten
■voor de betrekking van hoofd der school.
'fc, Naaj aanleiding van het voorlaatste
raadsverslag vraagt dhr Rinders naai'
bewijzen, dat dhr. Jansen Verplanke,
.hoofd der school, zich tegen het bur
gerlijk gezag heeft gesteld. Ook dhr.
■Meulenherg acht dit een grievende be
schuldiging voor den heer J. V. De
voorz. ontkent ten stelligste die uitdruk
king gebezigd te hebben. Hetgeen spr.
:over dhr. J. V. gezegd heeft, is in de
krant uit zijn verband gerukt. Was er
teen juist resumé geplaatst, dan zou blij
ken, dat niets beleedigends over dhr.
J. V. was gezegd. Al die dingen worden
geëxploiteerd tegen den burgemeester. Het
is nu eenmaal het systeem in Ellewouts
dijk, om den burgemeester een hak te
jzetten, Niettegenstaande er voor den heer
>J. V .alle reden was om dankbaar te zijn
Voor de wijze Av'aarqp hij indertijd is be
handeld, nam hij tegenover B. en W. en
speciaal tegenover Spr. een gansch an
dere houding aan.
D'hr Meulenberg1 houdt staande, dat de
voorzitter bedoelde uitlating wel degelijk
heeft gebezigd, Avaarop de voorz. vraagt:
„Moet het hier nu voortdurend zóó gaan,
dat aflos uit oude vergaderingen wordt
opgerakeld, wat- dienen kan, om mij aan
de kaak te stellen? Wianneer men mij een
hak wil zetten, dan moet men dit maar
overlaten aan menschen, die daarin be
hagen scheppen. Laten we liever alles
maar met den mantel der liefde bedekken
Er zijn in een der vorige A ergaderingen
door de heer Meulenberg verkeerde uit
drukkingen gebezigd en daardoor liet spr
zich de uitlating ontvallen van „Christe-
lijken grijnslach op het gelaat van dezen
Chr. Geref. man". Al neemt spr deze uit
lating nog voor zijn rekening, toch be
treurt hij ze. Dhr Meulenberg: „het was
beter, dat U dan uw excuus aanbood".
De voorz. zegt verder: „Ik heb den heer
Jansen Verplanke op alle mogelijke wijze
geholpen, anders was hij toch zeker niet
in Kruiningen benoemd, al zal hij mij daar
voor niet komen bedanken. Dhr J. V. heeijt
zelfs gezegd: „moest ik hier blijven, dan
zal ik mijn gedragslijn tegenover U wij
zigen".
Dhr. Meulenberg meent, dat de voorz.
in al deze kwesties ambt en persoon
niet voldoende gescheiden heeft. De voorz.
antwoordt, dat de wijze, waarop dhr. J. V.
tegen hem is opgetreden, veel te wen-
schen overliet, .maar dat spr. hem in
geen enkel opzicht onaangenaam is ge
weest.
Nogmaals handhaaft dhr. Meulenberg
daarbij gesteund door den heer Bruin
ooge, de bewuste passage in het verslag
in „de Zeeuw". De voorz. antAvoordt, dat
men de verslagen moet beschouwen in
het licht, Avaarin ze zijn geschreven. Die
uitlating van mij, aldus spr., Avas alleen
vermeld, om er een berichtje van te kun
nen maken. Dhr. Meulenberg vraagt nog
maals beAvijzen, dat dhr. J. I'. zich tegen
het burgerlijk gezag gesteld heeft. De
voorz. zal overwegen, of hij hierop schrif
telijk zal antwoorden. Mondeling zal hij
't nu niet doen.
Dhr. v. d. Velde vraagt bij de woning
van 't hoofd der school een lantaarn.
De voorz. zegt, dat dit duur zal ?ijn. B,
en AA', zullen verplaatsing van lantaarns
aldaar overwegen. Dhr. Meulenberg vraagt
wanneer de herziening der verordeningen
zal plaats hebben en Avil ieder Raadslid
een exemplaar ter hand stellen. Na eenige
discussie wordt besloten, dat B. en W.
zich aan de herziening zullen zetten. Den
heer Rinders wordt nog medegedeeld, dat
het 'havenkantoortje ten gebruike is af
gestaan aan den hoofdagent van den heer
Pilaar. Daarna sluiting.
Naschrift. Het spijt ons, dat 'de t
voorzitter ons noopt in een naschrift op
te komen tegen enkele beweringen, door
hem in deze vergadering geuit. Allereerst
verklaren Avij pertinent, dat de door ons
Aveergegeven woorden aangaande den heer
Jansen Verplanke, in de Augustus-verga-
dering door den voorzitter zóó zijn gebe
zigd. Toen wij in bedoelde vergadering
bemerkten, dat de voorz. een .persoon
lijk feit ging bespreken, namen wij expres-
selijk woordelijk op, Avat door hem ge
sproken werd. Wij handhaven dan ook
ons verslag zoo positief mogelijk, al moge
dan de beer v. d. Bent op. andere plaatsen
en ook nu weer in <len Raad gezegd heb
ben, dat Avij zijn woorden uit hun ver
band rukten (wat dan tocli zou inhou
den, dat ze gebezigd zijn). Het kan Avel
zijn, dat dhr. v. d. Bent inziet, .te veel
gezegd te hebben, het kan ook zijn,
dit is menschel'ijk dat hij in drift
iets heeft gezegd, wat hij zich later niet
meer herinneren kan, maar hij beschuldige
dan den verslaggever niet van onwaardige
practijken.
Ook werpen 'wij verre van ons de .per
fide beschuldiging, als zouden \vij ons
verslag in zeker licht schrijven, met de
bedoeling er later een artikeltje over te
schrijven. Nu leveren in den regel de
Raadsvergaderingen van E. stof genoeg op
voor artikelen en menigmaal heeft ons
de lust bekropen ook eens iets te zeg
gen van de partijdige wijze, waarop de
voorzitter Raadsverslagen voor enkele
andere bladen doet opstellen, maar wij
verklaren zoo stellig mogelijk, dat wij onze
verslagen zuiver objectief opstellen (ook
bovenstaand verslag, met de insinuatie
aan ons adres.) Verslaggever.
Ned. Herv. Kerk.
Aangenomen naar Everdingen door H. N.
Fruyt te Erichem.
Beroepen te Amsterdam J. van Duyven-
booden te Rotterdam en P. Schumacher te
Uelsen (graafschap Bentheim).
Geref. Kerken.
Beroepen te Heerenveen W. Steunenberg
te Heemse; te Oosterend-Hijdaard H. de
Zwart, cand. te Hallum; te Dedemsvaart
J. S. Schaafsma te Gasselternijeveen.
Broeders. Spurgeon vertelt
Toen ik nog jong was, en ter kerke ging,
dacht ik, dat iedereen meende, wat hij zeide,
en als ik den evangeliedienaar hoorde zeggen:
„Broeders", dan dacht "k dat ik werkelijk
zijn broeder moest zijn, want ik was in de
kerk opgenomen. Eens zat ik naast een heer
bij het nachtmaal des Heeren aan, en wij ont
vingen samen het brood en den wijn; ook
hü noemde mij daarbij „broeder" en den
kende, dat hij dit in oprechtheid meende,
richtte ik in het vervolg mijn gedrag naar die
meening. Ik had in dc stad, waar ik mij op
hield geen enkelen vriend, en toen ik op
zekeren tijd wandelde, zag ik dienzelfden
heer en zei tot mezelf: „Welnu, hij noemde
mij broeder, ik weet, hij is een veel grooter
heer dan ik, maar dit behoeft mij niet te be
kommeren". Ik ging naar hem toe en zeide:
„Hoe vaart gij, broeder?" „Ik heb het ge
noegen niet, u te kennen", was zijn ant
woord. Ik hernam: „Ik zag u laatstleden
Zondag aan de tafel des Heeren, mijnheer, en
u noemde mij broeder". „Welaan" zeide hij,
„het is aangenaam, in dezen tijd iemand te
zien, die de dingen ernstig opneemt, konj
binnen". En sedert dien tijd zijn wij steeds
de vertrouwdste en warmste boezenwrienden
geweest; want hij zag, dat ik hem aan zijn
woord hield, en dat ik geloofde, dat hjj
meende, wat hij zei.
(Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.)
Belijdenis doen.
Geachte Redacteur,
Beleefd A-erzoek ik U een plaatsje voor
onderstaande.
Toen ik in „De Zeeuw" van 3 October
las over belijdenis doen, kwam bij mij
Aveer de gedachte op: heb ik het nu toch
waarlijk mis of hoe is dat nu? Men schijnt
algemeen van de gedachte uit te gaan niet
uit te spreken: de zaligheid te zoeken;
en te begeeren is niet gezegd dezelve te
bezitten of te verkrijgen. Ik vat dat niet,
want een van drie: men moet twijfelen
aan de beteekenis der belofte of aan de
trouw van den belover of aan de oprecht
heid Aran het zoeken en begeeren. Zit de
zwarigheid in het laatste geval, hoe kan
men dan ja zeggen op de schijnbaar toe
schietelijke yraag en dat in zoo een ern
stig oogenblik? Mij wil het altijd voor
komen, Avie durft zeggen te zoeken en
te begeeren wat hij verloren heeft maar
weder aangeboden wordt omdat een an
der het voor hem gevonden heeft, kan,,
mag en moet zeggen gevonden te hebben
of althans te zullen vinden; dus verzeke
ring, al is het geen gevoelige. Of dan de
gestelde belijdenisvragen te zwaar of te
licht zijn? Om daarop in te gaan is hier
misschien de plaats niet of de tijd voorbij
of nog niet gekomen.
Biggekerke, 5 October 1923.
JOB WISSE Mz.
(De veronderstelling va n den geachten
(schrijver is juist: daarvoor is ons blad
de plaats niet; maar de zaak, Avaar 't om
gaat, is belangrijk genoeg om haar elders
te behandelen. Red.).
Kuyper Bibliographie, door J. C.
Rullmann. Met een inleidend woord
van Minister Colijn. Deel I (1860—
1879). 's-Gravenhage, J. Bootsma.
Slechts weinigen bezitten al de Aver-
ken van dr Kuyper vau welke reeds de
opgave alleen der titels een heel boek
deel vormt. En zeer enkelen zijn in staat
hun uitgebreiden boekenschat wat Kuy-
pers werken aangaat alsnog te comple-
teeren. Ds Rullmann heeft begrepen dat
deze schat nimmer mag verloren gaan.
Doch opdat 't bezit er van voor velen
geen onmogelijkheid zij, hetzij door geld-,
of door plaatsgebrek, heeft hij zich gezet
tot de uitgaaf van deze Kuvper-Biblio-
graphie, waarin hij naar tijdorde de- ver
schillende boeken en vlugschriften van
dr Kuyper vermeldt en toelicht en in
korte samenvatting Aveergeeft of op het
meest belangrijke de aandacht vestigt.
Voor hen die, gelijk wij; meer dan een
halve eeuw, zich in de geschriften van
dr K. vermeid hebben, en onder zijn lei
ding den strijd voor de Vrije School,
de Anti-Revolutionaire Staatkunde en de
Vrije Kerk in den Vrijen Staat hebben
mee gemaakt, zal dit eerste deel een
verkwikking zijn. Met genoegen verwijlden
wij in deze bladzijden, op ieder van welke
men als 't ware de hand van den ge
liefden schrijver voelt rusten. Wie beter
dan zijn oud-leerling, de Utrechtsche pre
dikant en bibliograaf Rullmann was tot
deze belangrijke taak der ordening en
belichting en omlijsting van dr Kuyper»
werk in staat? Dat is de indruk.waarmee
men na de lezing van dix eerste deel
het boek sluit om met belangstelling het
vervolg tegemoet te zien. Doch niet alleen
de ouden genieten bij deze lezing, doch
ook de jongeren, die den strijd in kerk
en staat van en met en om Kuyper
niet hebben mee gemaakt, zullen gaarne
imet dit overzicht in kort bestek van
dr K.'s geschriften kennis maken, ten
einde op de minst moeilijke en kostbare
wijze bekend te worden met zijn leven,
arbeid en strijd. Dat Minister Colijn, Kuy-
pers vriend en opvolger een Voorwoord
schreef Arerhoogt de beteekenis van deze
Uitgaaf ten zeerste.
Voor wie 't niet wist zij gemeld, dat
ds Rullmann, wat hij hier geeft en ver
der geven zal, eerst in „De Reformatie"
plaatste en voortgaat te plaatsen, zoo
dat wie vlug het vervolg lezen wil, in
genoemd weekblad terecht kam.
Een reproductie van de teekening,,Dr
Kuyper aan zijn schrijftafel" is aan deze
uitgaaf toegevoegd. Den uitgever Bootsma
komt lof toe voor de uitnemende uit
voering, en ds Rullmann hartelijke dank
voor zijn moeizamen arbeid.
Een geneesmiddel tegen mond- en
klauwzeer?
Dr D. M. Hoogland, veearts te Breukelen,
meent een geneesmiddel tegen het mond
en klauwzeer te hebben gevonden. Hij heeft
een groot aantal personen uitgenoodigd tot
bijwoning van een demonstratie van z(jn ge
neesmiddel, o.w. de heer A. van Wijnen, Aroor-
zitter van den Bond van Kaasproducenten te
Gouda. Aan diens verslag in het weekblad
De Producent ontleenen wij het volgende:
Voorop moet worden gesteld, d^t Dr Hoog
land geen voorbehoed-* maar een genees
middel demonstreerde. Volgens zijn mede-
deeling vóór den aanvang der proef zou zijn
behandeling bestaan in het ziek maken der
dieren, door besmetting, om ze daarna door
de behandeling in korten tijd door de ziekte
heen te helpen zonder dat er na-gerolgen als
kwade pooten en uiers overbleven.