ülaanritur 8 October 1933
38e Jaargang
O 7
AART SE MESMAKER,
Buitenland.
BOKMA DE BOER-j PEEKOFFIE
Verschijnt elken werkdag.
brieven uit
west-zeeuwsch vlaanderen.
FEUILLETON,
BE BUSSCHIETER VAN MIDDELBURG.
ONMISBAAR BIJ DE KOFFIE
Drukkers-Exploitanten
OOSTERBAAN LE COINTREGOES
Bureaux: Lange Vorststraat 6870, Goes
Tel.: Redactie no. 11; Administratie no. 58
Postrekening No. 36000.
Bijkantoor te Middelburg:
Firma F. P. DHUIJ, L. Burg. Tel. no. 259
De Zeeuw
'Abonnementsprijs:
Per 3 maanden, franco per post, f 3.—
Losse nummersf 0.05
Prijs der Advertentiën:
14 regels f 1.20, elke regel meer 30 cL
Bij abonnement belangrijke korting.
Het gezag.
Tri verband met een zich voorgedaan
'hebbend geval heeft de Minister van
Justitie de aandacht van de Rijkspolitie
ambtenaren er op gevestigd, dat zij niet
bevoegd zijn justitiabelen voor zich te
doen verschijnen tot het ondergaan van
een verhoor. De hoofden der gemeente
politie hebben ook deze zaak aan hun
aandacht zien voorleggen. Wel zal men
„somwijlen" de justitiabelen eens uitnoo-
digen te verschijnen voor den onderzoek
doenden ambtenaar, maar men mag niet
den indruk vestigen als zou de betrok
kene verplicht zijn aan die noodiging ge
volg te geven.
Hier is iets vernietigd.
Aan de willekeur van den betrokkene
hangt het af of hij verschijnen zal ter
plaatse waar men meestal 't best een on
derzoek kan houden. Straks kan het on
derzoek geschieden aan of in de woning
van den betrokkene of wellicht op straat
onder don .invloed van veel wat rustig,
voldoend onderzoek in hooge mate wen-
schelijk maakt.
De politie loopt straks misdrijvers na;
kan ze opzoeken en zal wel ontdekken of
men al of niet te spreken is. „Somwijlen"
zal de politie niet naloopen, doch den'
justitiabele uitnoodigen te verschijnen op
nader aangeduide plaats tot het houden
van onderzoek. Men is vrij om te weige
ren, men is met verplicht gevolg aan die
noodiging te geven.
Practisch gevolg zal zijn een mindere
beduchtheid voor allerlei vergrijp, immers
de politie kan er bezwaarlijk een harde
hand tegen doen gevoelen, maar ook een
neiging om veel te „laten loopen", omdat
datgene wal men zou willen ondernemen
tot achterhalen van de waarheid van on
derzoek, mislukt vanwege de vrije wille
keur van den justitiabele.
Hier is door de overheid zelve iets
vernietigd.
Een element van gezagshandhaving en
eerbiediging.
Ten koste van het overheidsgezag breekt
<de .hooggeroemde humaniteitsgedachte
zicli baan op een met gevaar te betreden
terrein.
IV.
Waarde Vriend,
Terwijl ik me neerzet om weer eens
even met je te praten, dreunt mijn wo
ning heel even van een moeizaam voor-
bijschokkenden bietenwagen. Die heer
lijke bietencampagne is weer begon
nen en daarmee wordt een periode van
slijk en modder „ingeluid", die nu juist
niet tot de aangenaamste van het jaar
behoort. Tenminste, als het met de wegen
weer zoo moet gaan als verleden jaar, is
het ongemak van al wat op twee beenen
of twee wielen zich voortbeweegt, nog
niet te overzien.
Ik vraag me af, of er met wat goeden
wil van de zijde der boeren en wat flin
ker optreden van den kant der autori
teiten niet heel veel modder-misère ons
zou kunnen worden bespaard. Waarom
wordt er bijv. niet strenger op gelet,,
dat de wielen zooveel mogelijk gereinigd
worden, voor ze op den harden weg ko
men. En waarom wordt het rijden met
den zgn. korten dissel niet verboden,
Want dit nare ding woelt de grint- en
macadamwegen letterlijk om, door zijn
E.en vernaai tijdens het beleg van
Middelburg door de Watergeuzen.
(1572—1574).
door CHR. HONDIUS.
(Auteursrecht voorbehouden.)
3).
Somber weerklonken te midden van
dien vuurpoel de slagen van den ouden
torenklok: ze meldden haar uitvaart, want
niet lang nadat de laatste klokslag zich
had laten hooren, stortte de torentop
met donderend geraas in en als een
krater verhieven zich de vlammen om
hoog uit den s te enen onderbouw.
'tLeed niet lang of ook de daken van
de voor- en achterkerk volgden dit voor
beeld, tal van kunstschatten vernielend,
die men niet tijdig had kunnen bergen,
onder meer ook de kostbare schildert',
hoven het hoogaltaar, door Mabenze ge
maakt, die den roem der kerk uitmaakte,
zoodat schilders van naam uit het bui
tenland zich niet ontzagen een reis naar
Middelburg te maken, om dit beroemde
kunstwerk te bezichtigen.
Den ganschen nacht woedde de brand
voort, en toen de morgen aanbrak, was
er van de beide heerlijke kerkgebouwen
gesladig-schommelende en slingerende
bewegingen. Zeker, bij de losplaatsen is
een lange dissel onhandelbaarder dan een
korten, doch de wegen zijn er toch niet
enkel voor de boeren, zelfs niet in een
landbouwstreek .als de onze? 't. Is trou
wens ook in 't belang der boeren zelf,
dat de wegen zoo gaaf mogelijk blijven.
Maar 't is hier weer hetzelfde verschijn
sel, dat we in heel onze kranke maat
schappij aantreffen, n.l. gemis aan ge
meenschapsgevoel; men wil zich geen op
offeringen getroosten terwille van de ge
meenschap. Het „heb uw naaste lief als
uzelven" is voor de meesten een hollel
frase.
„Ja, zoo is het met de ambtenaren ook",
hoor ik je al zeggen, „die willen ook
niets afstaan om den financiëelen onder
gang van ons land te helpen stuiten".
Nu, Amice, daar lijkt het soms wel eens
wat op. Toch moet je niet eenzijdig,
oordeelen, want werkelijk het valt nog
wel mee. Ik heb deze dagen nog al eens
met ambtenaren gesproken, Christelijke en
niet-Christelijke 'en ze waren allen be
reid een offer te brengen, maar dan moest
het hun ook duidelijk gemaakt worden,
dat het geld er pmnogelijk op een andere
manier kan komen. En hier wringt 'm
juist de schoen.
Toen in de verkiezingsdagen van 1922
'de heer A. C'olijn, broeder van den te-
genwoordigen minister van. Financiën, in
ons district een politieke rede hield, gaf
hij ook verschillende maatregelen aan ter
bezuiniging, en verklaarde, dat verminde
ring- van salaris dan alleen kon plaats
hebben, als de volgende maatregelen on
toereikend zouden zijn: lo. vermindering
van hel aantal ambtenaren door vereen
voudiging der Staatsadministrati© en 2o.
door de Staatsleeningen, die thans over
20 jaar loopen over 63 jaar te verdeelen.
Toen in het debat werd opgemerkt dal
de begrooting het best sluitend koin wor
den gemaakt door alle ambtenaarssala
rissen met één-derde te verminderen, wil
de de heer Colijn daar niets van weten.
Thans zien de ambtenaren echter, dat niet
de genoemde leeningen, doch z ij een
plaatsje krijgen in het bezuinigingsplan.
Vanwaar dit verschijnsel? En bovendien:
Verleden jaar verklaarde onze Regeering
uitdrukkelijk, dat de salarissen van vóór
1 Juli 1922 zouden gehandhaafd blijven,
terwijl ze wist, dat er tekorten waren.
Thans wordt dit woord verbroken en hei
eigenaardige is wel, dat „De Standaard"
geen enkele poging heeft gedaan, om op
Bijbelsche gronden aan 'te toornen, dat
„Woordbreuk" in dezen geoorloofd is. Een
beetje meer medegevoelen met elkanders
bezwaren zóu m.i. in dezen niet mis
plaatst zijin. Onze Partij1 mag tenslotte
toch geen economische partij' worden, en
daar begint het wel een ietsje op te
lijken, gezien de onderhavige Standaard-
artikelen.
Offers zullen er echter gebracht moe
ten worden op het altaar der vaderlands
liefde, door alle rangen en standen, door
ambtenaar en niet-ambtenaar, reken daar
op. m'n waarde.
Hiermee kom ik tot een in m'n laatsten
brief gemaakte opmerking, dat we nog
veel kunnen en moeten versoheren. Laat
ik enkele dingen noemen.
Dian clenlf ik aan huisraad, kleeding:,
genotmiddelen en andere levensgenoe
gens. Als ik zoo eens rondkijk in de
Cadzandsche woningen treft het mij1, dat
ze over 't algemeen zoo eenvoudig gemeu
bileerd zijn. Een groot verschil met wat
niets anders overgebleven, dan de ge
blakerde muren en pilaren, waarboven de
steenen onderbouw van den Abdijtoren
treurig oprees.
Maar gelukkig was de abdij gespaard
en de stad voor een ramp bewaard
gebleven als in 1492, toen ook
het grootste gedeelte van dit klooster
afbrandde, waarbij ook de kostbare boe
kerij verloren ging.
Een dichte menigte stond den volgen
den dag het treurig schouwspel dat de
puinkoopen aanboden, aan te staren en
luide klachten werden vernomen over de
groote ramp, die de stad had getroffen.
Aan dit bedehuis toch waren zooveel
herinneringen verbonden, vele gilden had
den hier hun altaren, versierd met tal
van kostbaarheden, die bijna alle in vlani-
men waren opgegaan; onder deze puin-
hoopen rustte het stoffelijk overschot van
zoovele afgestorven familieleden.
Uit de gevoerde gesprekken onder de
aanwezigen, bleek, dat sommigen deze
ramp beschouwden als een straf des he
mels wegens de ketterijen, die in de
laatste jaren openbaar geworden waren.
j«
Wanneer we een maand later in den
avond van 23 Februari 1568 wederom
de bekende woning in de Rellinkstraat
binnentreden, dan vinden we daar weder
de beide schippers Lieven Geerts en Jacob
Machielse in een druk gesprek gewikkeld.
men in Holland ziet. Toen ik dezen zomer
in 't hartje van Holland was en door
oen blók pas gebouwde werkmanswonin
gen liep, viel het me op, dat die ptole-
tariërshnisjes zoo kapitalistisch gemeubi
leerd waren: buffetten, „pluche" stoe
len. orgels etc. Wel, dacht ik, waar moe
ten die menschen dat toch allemaal van
betalen?
En toen ik te Katwijk kwam, wemelde
het daar letterlijk van allerlei slag van
volk, duizenden Amice! Reken maar na:
een afstand van Oostburg naar „Veldzicht"
op een strand, zoo breed als, de Schoondijk-
sche markt en overal zwart van het volk.
En niet enkel deftige badgasten, neen,
„Jan Boezeroen" was net rijkst vertegen
woordigd. Weer vroeg ik me af: Gaat dit
alles kosteloos? Maar de drukte, die ik
in de tenten en stalletjes zag, vertelde het
me wel anders! Wp-t onze streek betreft
behoef ik de naam Knocke maar te noe
men en bijna iedere lezer uit Wiest. Z.-Vl.
zal zeggen: ja, daar ben ik ook nog al
eens een keer heen geweest dezén zomér.
En hoe staat het met onze kleeding?
Als men 's Zondags zijn oogen in net bede-
nuis eens den kost geeft, blijkt het, dat
men op de waarschuwing des Apostels
tegen ijdelen opschik, weinig acht geeft.
Het is alles zijde, fluweel en goud wat
de klok slaat. Het onderscheid tusschen
bemiddeld en onbemiddeld is zoo goed als
verdwenen. Wat komt er zoodoende van
zuinigheid en sparen terecht?
Moet ik neg spreken over het rooken,
snoepen e.d. dcor groot en klein? Staat
het niet een beetje kinderachtig op het
eerste gezient om over dergelijke dingen
zóó te boomen. Niettemin is net mijn over
tuiging, dat op al de genoemde ding'en
sterk bezuinigd kan worden, zonder dat
licnaam óf ziel er schade door lijden.
Integendeel, de grootsenheid en de ge
neugten van dit leven leiden vaak onze
ziel maar al te ver van de eeuwige din
gen af. Vandaar het verschijnsel, dat er
op het platteland, waar over 't algemeen
jde eenvoud nog niet verdwenen is, meer
degelijkheid en godsvrucht wordt gevon
den dan in de stad, waar het leven een
zenuwachtig jagen is naar genot. Moge
ook ons gewest in dat opzicht uitblinken
in het goede
Cadzandenaar.
In m'n vorigen brief slopen een paar
hinderlijke zetfouten in:* ,o.a. „"n verlies
voor onze school", „rijksniormaalsehool",
in „waterverkoopsters", welke moeten ver
vangen worden door „een verlies voor
onze partij", „rijksdagnormaalschool" en
„waterverkoopers". Cl
V
(We zouden dezen brief van kant-
teekeningen behooren te voorzien, ter
willen van enkele apodictische opmerkin
gen, die er in voorkomen. Wij zien er ech
ter van af. Wij merken alleen op dat
iemand „duidelijk maken dat het geld
er onmogelijk op een andere manier kan
komen", wel tot de onmogelijkheden zal
blijven behooren. Wat de leeningen aan
gaat, die staan ook op minister Colijns
program; doch een verdeeling over twin
tig jaar tot een verdeeling over zestig jaar
reduceeren zal wel niet in zijn bedoeling
liggen. Dat de regeering zich door intrek
king van artikel 40 aan woordbreuk schul
dig maakt, is eeu meening, die niet alge
meen wordt gedeeld. Wat de schrijver aan
't adres van „De Standaard" en onze
onze partij zegt, schijnt ons niet vrij van
eenzijdigheid en onverdiend. Red.).
„Dat was weer eens een drukke dag",
zeide Lieven Geerts, „zooals er tegen,
woordig in de schipperij weinig voorko
men, .nu de handel zoo gedrukt is.
Maar nu kon men zijn schuit weer eens
tegen hoogen prijs verhuren, al was het
dan ook niet om koopwaar te vervoeren.
Maar zulke hooge gasten krijgt men
niet dikwijls aan boord.
't Is een flink jonkman, dat moet gezegd,
maar zijn aangezicht was niet opgeruimd
en geen wonder voorwaar, tmoet toen
een pijnlijk gevoel zijn voor den jongen
man om gedwongen te worden zijn vader
land te verlaten, ontrukt aan bloedver
wanten en vrienden, waarlijk ik had mede
lijden met den jongen Prins van Oranje".
„Maar je maakt mij nieuwsgierig", zeide
Machielse, „vertel nu wat je weet. Het is
dus 'geen plezierreis, die Philips Willem
den zoon van den Prince van Oranje van
hier uit naar Spanje doen gaat?"1
„Neen, voorwaar niet", antwoordde
Geerts, men tracht dit wel zoo voor te
stellen, maar ik weet beter, 't Is een wraak
neming van Due d' Alf
Nu de prins van Oranje naar D'uitsch-
land is uitgewreken en hij dezen niet in
zijn macht kon krijgen, had hij last ge
geven 'zijn zoon Philips Willem, die te
Leuven studeerde, op te lichten en hem
naar hier te laten brengen om hem naar
Spanje in te schepen.
Ik heb 't uit zeer goede bron. Gelijk ge
Uit Duitschland.
De Duitsche ministercrisis is weer op
gelost. De groote coalitie is hersteld. Het
vorige coalitie-kabinet blijft, behoudens
enkele mutaties, gehandhaafd en is als
volgt samengesteld
Rijkskanselier en buitenlandsche zaken:
Stresemann. Binnenlandsche zaken: Soll-
mann. Economische aangelegenheden: II.
C. Koeth. Arbeid: dr Braun. Justitie: ,dr
Radbruch. Rijksweer: dr Gessier. Ver
keer: Oeser. Bezette gebieden: Fuchs. We
deropbouw: Schmidt. Financiën: Luther.
Voeding: nog niet aangewezen. Schatkist:
Höfler.
Zaterdagmorgen, zeer kort vóór de
Rijksdagzitting, werd pas bekend, dat het
kabinet Stresemanp hersteld was. Het
nam weinige oogenblikken later op de
ministerbanken plaats en onmiddellijk
daarna begon Stresemann zijn program
rede.
Zooals dat gewoonte begint te worden
werd hij op oorverdoovende wijze door de
communisten onderbroken, waartegen
over zijn vrienden echter bij sommige
goedgelukte gedeelten een even luidruch
tig applaus plaatsten.
De groote coalitie berust nu op een'
compromis, waarin het heet „dat de zware
dagen, die het land doormaakt, de stij
ging der productie noodzakelijk doet zijn.
Dit doel moet worden bereikt door tech
nische en organisatorische verbeteringen
en door intensiever arbeid van ieder. Maar
daarnaast staat de onafwendbare nood
zakelijkheid, de wet betreffende den ar
beidstijd, met inachtneming van het prin
cipe van den 8 urendag, op zoodanige
wijze te herzien, dat deze duur fen bate
van de gemeenschap overschreden kan
worden".
De achturendag, voor zoover die nog
in Duitschland werd gehandhaafd, zal er
dus nu wel heelemaal aan moeten geloo-
ven. Deze kwestie zal echter langs wet-
telijken weg worden geregeld.
Over de voorziening van werkloozen is
nog geen beslissing genomen. Daarente
gen zal het kabinet vrij in mogen grijpen
in de z.g. demobiliseeringsmaatregelen,
waardoor het den bedrijfsleiders o. a. mo
gelijk zal worden hun talrijke onproduc
tieve arbeidskrachten te ontslaan. Ook
de macht der bedrijfsraden zal Stresemann
kunnen inperken en het zal voortaan ge
makkelijker zijn, tegen arbeiders wegens
luiheid of saboteeren op te treden.
Zoo gaat liet kabinet dan weer op hoop
van zegen in zee. Met recht mag men er
aan twijfelen, of het een lang leven be
schoren zal zijn.
Ook gaf de rijkskanselier in zijn re-
geeringsverklaring een uiteenzetting over
den door het opgeven van den passieven
tegenstand in het Roergebied in het le
ven geroepen politieken toestand. Hij er
kende een fiasco te hebben geleden in
zijn poging om uit het opgeven van dien
tegenstand politiek profijt te trekken en
legde nadruk op den eisch, dat Duitsch
land weer de beschikking zal krijgen over
het Roergebied.
Lloyd George in Nieuw-York.
Vrijdag is Lloyd George met zijn vrouw
en dochter aan boord van de Mauretania
te New-York aangekomen. Men heeft hun
een ontvangst, bereid, even grootsch en
geestdriftig als slechts den hoogsten ge
allieerden bezoekers tijdens den oorlog is
weet, had ik mijn vaartuig aan de Magi
straat 'aangeboden, en gelijk meermalen
geschiedde, ook thans kreeg ik bü monde
van den stadsbode Hugo Jansz de boou-
soJian miin schip tegen den dag van ne-
den gereed te houden, opdat de leden van
Wet en Rand in de gelegenheid zouden
zijn, het schip, dat den prinselijken gast
van Antwerpen zou overbrengen, aan den
ingang der haven te begroeten.
Reeds vroeg waren de heeren aan boord
gekomen; "k had mijn kajuit zoo netjes
mogelijk .opgeruimd om hen daar te ont
vangen, maar de heeren verkozen liever
op 't dek te blijven, uitgelokt door het
schoone weder op dezen Februaridag.
En zoo voeren wij de stad uit, de haven
in; we moesten echter met dien Oosten
wind laveeren en ik nad dus druk werk
aan dek, maar was zoo doende ook in de
gelegenneid een en ander uit hun ge
sprekken op te vangen.
Toen Due d'Alf kort na zijn komst nier
te lande ook Leuven bezocht, had hij den
jeugdigen graaf V'an^ Buren, onder welken
naam de zoon van 'Oranje in deze stad
studeerde, met de meeste minzaamheid
ontvangen.
Op raad Van Granvelle en met toestem
ming van den Koning besloot hij hem als
gijzelaar voor hetgeen zijn vader in
Duitschland mocht uitrichten, op te lichten
en naar Spanje te zenden.
Dientengevolge zond hij den heer De
te beurt gevallen, behalve dat zij niet
officieel was, en er noch troepen noch!
politie bij te pas kwamen, terwijl de uit
bundigheid van het publiek grooter was
dan bij welke vroegere gelegenheid ook.
Vóór liet ontbijt reeds, toen de Maureta
nia. vóór de haven lag, was de boot be
stormd door persfotografen, filmfotografen
en reporters. Gezeten in een grooten leun
stoel, met zijn bekende wijde jas en een
hoogen hoed op, een groote, sigaar roo-
kend, ontving Lloyd George op de meest
gracieuse manier de 125 Amerikaansche
reporters in de lounge van de boot. Zon
der veel nieuws te vertellen, hield hij ze
ruim een halfuur aan de praat.
Daarna steeg men naar dek. Hier waren
present drie-en-tachtig fotografen wel ge
teld, bereid om los te breken. Lloyd
George houdt ze met een handgebaar op,
en verzoekt geen foto's te nemen vóór
mevrouw 'Lloyd George en Miss Megan
zich bij hem hebben vervoegd. Toen zij
verschenen waren, werd er lustig op los
gekiekt en er werden ten minste duizend
foto's genomen!.
Ondertusschen hadden sleepbooten al
lerhande welkomstdeputaties aan boord
gebracht. Onder andere de boot met 't ont
vangstcomité van den Lord-Mayor met
een politie-orkest aan boord, en ook een
schip volgepakt met Grieksch-Amerikanen
met een reusachtig spandoek: „Welkom
Lloyd George, de groote vriend van de
Grieken."
Lloyd George stapte in dë boot van den
Lord Mayor, waar hij o. m. verwelkomd
werd door James Davis, den minister van
Arbeid, afkomstig uit Wales en, evenals
de ex-premier, een self-made man. Boven
de boot zweefde een vliegtuig-eskader,
aan den wal werd Lloyd George opge
wacht door bereden politie, rijwiel-politie
en een compagnie Engelsche oorlogsvete
ranen, die hem langs de wolkenkrabbers
naar het stad huis vergezelden.
Bij Butterij Park, waar de vroegere eer-
ste-minister aan wal stapte, stonden een
5000 menschen. Een dozijn mannen en
vrouwen, met een vlag, waarop de woor
den: „Weg met de vijanden van Ierland!
Weg met Lloyd George!" werden ruw
uit elkaar gejaagd en de politie nam de
vlag in beslag. Langs den heelen weg
werd Lloyd George uitbundig toegejuicht
en hij het stadhuis, wmar op een open
plein plaats is voor 50.000 menschen,
werd het een oorverdoovend geschreeuw.
Van beneden tot boven waren de ramen
van de Skyscrapers vol' menschen, die
ten minste in 't voorbijgaan Lloyd George
wilden zien en het regende confetti alsof
het sneeuwde.
De receptie in het stadhuis werd ge
volgd door een lunch van de pers met
400 genoodigden, waar Lloyd George met
zijn gewone welbespraaktheid een half
uur aan het woord was.
Markenwaanzin.
Wij lezen in de „Berliner Zeit. am Mit-
tag"j
Voor eenige dagen terug sfond./ier>°
lar 180. Ik zoek mij een hoed m Deze
kost 900 milhoen Ik M
veel geld niet bij m'J 1LC -■
Chassey en eenige andere edellieden met
twaalf hellebaardiers naar Leuven om Jen
graaf Van Buren te kennen te geven,
dat de Koning hem bij zich in Spanje be
geerde, om hem een betere opvoeding
te geven, opdat hij in het vervolg van
tijd op het voetspoor van zijn voorvaderen
den Staat zou kunnen dienen.
De Chassey verzekerde hert;, dat hij
gekomen was om hem te geleiden en spoor
de hem aan, slechts twee kamerdienaars
twee pages, een kok en een rentmeester
met zich te nemen.
Reeds den tweeden dag_ na de komst
van Chassey begaf de Prins zich naar
Antwerpen; hij twijfelde blijkbaar niet aan
de goede bedoelingen, want hij betuigde
den hertog van Alva schriftelijk zijn dank
voor 's Konings gunst en vertrok .met het
gTQotste genoegen van de wereld.
Te Antwerpen werd hij door den Graaf
Lodron treffelijk onthaald en ook hier
(te Middelburg) deed men alles wat men
kon om hem te huldigen.
Op last van den Magistraat werden 2Vz
aam Rijnschen wijn in mijn schuit ge
laden als een geschenk aan den jongen
vorst op zijn reis naar Spianje en ik was
er getuige Van, dat dit geschenk den jon
gen Prins werd aangeboden, die daar
voor de Overheid onzer stad heuschelijk
dank betuigde, ma'ar wien 't toch was aan
te zien, dat zijn blijdschap niet onver
mengd was. (Wiordt vervolgd).