ülaanritur 8 October 1933 38e Jaargang O 7 AART SE MESMAKER, Buitenland. BOKMA DE BOER-j PEEKOFFIE Verschijnt elken werkdag. brieven uit west-zeeuwsch vlaanderen. FEUILLETON, BE BUSSCHIETER VAN MIDDELBURG. ONMISBAAR BIJ DE KOFFIE Drukkers-Exploitanten OOSTERBAAN LE COINTREGOES Bureaux: Lange Vorststraat 6870, Goes Tel.: Redactie no. 11; Administratie no. 58 Postrekening No. 36000. Bijkantoor te Middelburg: Firma F. P. DHUIJ, L. Burg. Tel. no. 259 De Zeeuw 'Abonnementsprijs: Per 3 maanden, franco per post, f 3.— Losse nummersf 0.05 Prijs der Advertentiën: 14 regels f 1.20, elke regel meer 30 cL Bij abonnement belangrijke korting. Het gezag. Tri verband met een zich voorgedaan 'hebbend geval heeft de Minister van Justitie de aandacht van de Rijkspolitie ambtenaren er op gevestigd, dat zij niet bevoegd zijn justitiabelen voor zich te doen verschijnen tot het ondergaan van een verhoor. De hoofden der gemeente politie hebben ook deze zaak aan hun aandacht zien voorleggen. Wel zal men „somwijlen" de justitiabelen eens uitnoo- digen te verschijnen voor den onderzoek doenden ambtenaar, maar men mag niet den indruk vestigen als zou de betrok kene verplicht zijn aan die noodiging ge volg te geven. Hier is iets vernietigd. Aan de willekeur van den betrokkene hangt het af of hij verschijnen zal ter plaatse waar men meestal 't best een on derzoek kan houden. Straks kan het on derzoek geschieden aan of in de woning van den betrokkene of wellicht op straat onder don .invloed van veel wat rustig, voldoend onderzoek in hooge mate wen- schelijk maakt. De politie loopt straks misdrijvers na; kan ze opzoeken en zal wel ontdekken of men al of niet te spreken is. „Somwijlen" zal de politie niet naloopen, doch den' justitiabele uitnoodigen te verschijnen op nader aangeduide plaats tot het houden van onderzoek. Men is vrij om te weige ren, men is met verplicht gevolg aan die noodiging te geven. Practisch gevolg zal zijn een mindere beduchtheid voor allerlei vergrijp, immers de politie kan er bezwaarlijk een harde hand tegen doen gevoelen, maar ook een neiging om veel te „laten loopen", omdat datgene wal men zou willen ondernemen tot achterhalen van de waarheid van on derzoek, mislukt vanwege de vrije wille keur van den justitiabele. Hier is door de overheid zelve iets vernietigd. Een element van gezagshandhaving en eerbiediging. Ten koste van het overheidsgezag breekt <de .hooggeroemde humaniteitsgedachte zicli baan op een met gevaar te betreden terrein. IV. Waarde Vriend, Terwijl ik me neerzet om weer eens even met je te praten, dreunt mijn wo ning heel even van een moeizaam voor- bijschokkenden bietenwagen. Die heer lijke bietencampagne is weer begon nen en daarmee wordt een periode van slijk en modder „ingeluid", die nu juist niet tot de aangenaamste van het jaar behoort. Tenminste, als het met de wegen weer zoo moet gaan als verleden jaar, is het ongemak van al wat op twee beenen of twee wielen zich voortbeweegt, nog niet te overzien. Ik vraag me af, of er met wat goeden wil van de zijde der boeren en wat flin ker optreden van den kant der autori teiten niet heel veel modder-misère ons zou kunnen worden bespaard. Waarom wordt er bijv. niet strenger op gelet,, dat de wielen zooveel mogelijk gereinigd worden, voor ze op den harden weg ko men. En waarom wordt het rijden met den zgn. korten dissel niet verboden, Want dit nare ding woelt de grint- en macadamwegen letterlijk om, door zijn E.en vernaai tijdens het beleg van Middelburg door de Watergeuzen. (1572—1574). door CHR. HONDIUS. (Auteursrecht voorbehouden.) 3). Somber weerklonken te midden van dien vuurpoel de slagen van den ouden torenklok: ze meldden haar uitvaart, want niet lang nadat de laatste klokslag zich had laten hooren, stortte de torentop met donderend geraas in en als een krater verhieven zich de vlammen om hoog uit den s te enen onderbouw. 'tLeed niet lang of ook de daken van de voor- en achterkerk volgden dit voor beeld, tal van kunstschatten vernielend, die men niet tijdig had kunnen bergen, onder meer ook de kostbare schildert', hoven het hoogaltaar, door Mabenze ge maakt, die den roem der kerk uitmaakte, zoodat schilders van naam uit het bui tenland zich niet ontzagen een reis naar Middelburg te maken, om dit beroemde kunstwerk te bezichtigen. Den ganschen nacht woedde de brand voort, en toen de morgen aanbrak, was er van de beide heerlijke kerkgebouwen gesladig-schommelende en slingerende bewegingen. Zeker, bij de losplaatsen is een lange dissel onhandelbaarder dan een korten, doch de wegen zijn er toch niet enkel voor de boeren, zelfs niet in een landbouwstreek .als de onze? 't. Is trou wens ook in 't belang der boeren zelf, dat de wegen zoo gaaf mogelijk blijven. Maar 't is hier weer hetzelfde verschijn sel, dat we in heel onze kranke maat schappij aantreffen, n.l. gemis aan ge meenschapsgevoel; men wil zich geen op offeringen getroosten terwille van de ge meenschap. Het „heb uw naaste lief als uzelven" is voor de meesten een hollel frase. „Ja, zoo is het met de ambtenaren ook", hoor ik je al zeggen, „die willen ook niets afstaan om den financiëelen onder gang van ons land te helpen stuiten". Nu, Amice, daar lijkt het soms wel eens wat op. Toch moet je niet eenzijdig, oordeelen, want werkelijk het valt nog wel mee. Ik heb deze dagen nog al eens met ambtenaren gesproken, Christelijke en niet-Christelijke 'en ze waren allen be reid een offer te brengen, maar dan moest het hun ook duidelijk gemaakt worden, dat het geld er pmnogelijk op een andere manier kan komen. En hier wringt 'm juist de schoen. Toen in de verkiezingsdagen van 1922 'de heer A. C'olijn, broeder van den te- genwoordigen minister van. Financiën, in ons district een politieke rede hield, gaf hij ook verschillende maatregelen aan ter bezuiniging, en verklaarde, dat verminde ring- van salaris dan alleen kon plaats hebben, als de volgende maatregelen on toereikend zouden zijn: lo. vermindering van hel aantal ambtenaren door vereen voudiging der Staatsadministrati© en 2o. door de Staatsleeningen, die thans over 20 jaar loopen over 63 jaar te verdeelen. Toen in het debat werd opgemerkt dal de begrooting het best sluitend koin wor den gemaakt door alle ambtenaarssala rissen met één-derde te verminderen, wil de de heer Colijn daar niets van weten. Thans zien de ambtenaren echter, dat niet de genoemde leeningen, doch z ij een plaatsje krijgen in het bezuinigingsplan. Vanwaar dit verschijnsel? En bovendien: Verleden jaar verklaarde onze Regeering uitdrukkelijk, dat de salarissen van vóór 1 Juli 1922 zouden gehandhaafd blijven, terwijl ze wist, dat er tekorten waren. Thans wordt dit woord verbroken en hei eigenaardige is wel, dat „De Standaard" geen enkele poging heeft gedaan, om op Bijbelsche gronden aan 'te toornen, dat „Woordbreuk" in dezen geoorloofd is. Een beetje meer medegevoelen met elkanders bezwaren zóu m.i. in dezen niet mis plaatst zijin. Onze Partij1 mag tenslotte toch geen economische partij' worden, en daar begint het wel een ietsje op te lijken, gezien de onderhavige Standaard- artikelen. Offers zullen er echter gebracht moe ten worden op het altaar der vaderlands liefde, door alle rangen en standen, door ambtenaar en niet-ambtenaar, reken daar op. m'n waarde. Hiermee kom ik tot een in m'n laatsten brief gemaakte opmerking, dat we nog veel kunnen en moeten versoheren. Laat ik enkele dingen noemen. Dian clenlf ik aan huisraad, kleeding:, genotmiddelen en andere levensgenoe gens. Als ik zoo eens rondkijk in de Cadzandsche woningen treft het mij1, dat ze over 't algemeen zoo eenvoudig gemeu bileerd zijn. Een groot verschil met wat niets anders overgebleven, dan de ge blakerde muren en pilaren, waarboven de steenen onderbouw van den Abdijtoren treurig oprees. Maar gelukkig was de abdij gespaard en de stad voor een ramp bewaard gebleven als in 1492, toen ook het grootste gedeelte van dit klooster afbrandde, waarbij ook de kostbare boe kerij verloren ging. Een dichte menigte stond den volgen den dag het treurig schouwspel dat de puinkoopen aanboden, aan te staren en luide klachten werden vernomen over de groote ramp, die de stad had getroffen. Aan dit bedehuis toch waren zooveel herinneringen verbonden, vele gilden had den hier hun altaren, versierd met tal van kostbaarheden, die bijna alle in vlani- men waren opgegaan; onder deze puin- hoopen rustte het stoffelijk overschot van zoovele afgestorven familieleden. Uit de gevoerde gesprekken onder de aanwezigen, bleek, dat sommigen deze ramp beschouwden als een straf des he mels wegens de ketterijen, die in de laatste jaren openbaar geworden waren. j« Wanneer we een maand later in den avond van 23 Februari 1568 wederom de bekende woning in de Rellinkstraat binnentreden, dan vinden we daar weder de beide schippers Lieven Geerts en Jacob Machielse in een druk gesprek gewikkeld. men in Holland ziet. Toen ik dezen zomer in 't hartje van Holland was en door oen blók pas gebouwde werkmanswonin gen liep, viel het me op, dat die ptole- tariërshnisjes zoo kapitalistisch gemeubi leerd waren: buffetten, „pluche" stoe len. orgels etc. Wel, dacht ik, waar moe ten die menschen dat toch allemaal van betalen? En toen ik te Katwijk kwam, wemelde het daar letterlijk van allerlei slag van volk, duizenden Amice! Reken maar na: een afstand van Oostburg naar „Veldzicht" op een strand, zoo breed als, de Schoondijk- sche markt en overal zwart van het volk. En niet enkel deftige badgasten, neen, „Jan Boezeroen" was net rijkst vertegen woordigd. Weer vroeg ik me af: Gaat dit alles kosteloos? Maar de drukte, die ik in de tenten en stalletjes zag, vertelde het me wel anders! Wp-t onze streek betreft behoef ik de naam Knocke maar te noe men en bijna iedere lezer uit Wiest. Z.-Vl. zal zeggen: ja, daar ben ik ook nog al eens een keer heen geweest dezén zomér. En hoe staat het met onze kleeding? Als men 's Zondags zijn oogen in net bede- nuis eens den kost geeft, blijkt het, dat men op de waarschuwing des Apostels tegen ijdelen opschik, weinig acht geeft. Het is alles zijde, fluweel en goud wat de klok slaat. Het onderscheid tusschen bemiddeld en onbemiddeld is zoo goed als verdwenen. Wat komt er zoodoende van zuinigheid en sparen terecht? Moet ik neg spreken over het rooken, snoepen e.d. dcor groot en klein? Staat het niet een beetje kinderachtig op het eerste gezient om over dergelijke dingen zóó te boomen. Niettemin is net mijn over tuiging, dat op al de genoemde ding'en sterk bezuinigd kan worden, zonder dat licnaam óf ziel er schade door lijden. Integendeel, de grootsenheid en de ge neugten van dit leven leiden vaak onze ziel maar al te ver van de eeuwige din gen af. Vandaar het verschijnsel, dat er op het platteland, waar over 't algemeen jde eenvoud nog niet verdwenen is, meer degelijkheid en godsvrucht wordt gevon den dan in de stad, waar het leven een zenuwachtig jagen is naar genot. Moge ook ons gewest in dat opzicht uitblinken in het goede Cadzandenaar. In m'n vorigen brief slopen een paar hinderlijke zetfouten in:* ,o.a. „"n verlies voor onze school", „rijksniormaalsehool", in „waterverkoopsters", welke moeten ver vangen worden door „een verlies voor onze partij", „rijksdagnormaalschool" en „waterverkoopers". Cl V (We zouden dezen brief van kant- teekeningen behooren te voorzien, ter willen van enkele apodictische opmerkin gen, die er in voorkomen. Wij zien er ech ter van af. Wij merken alleen op dat iemand „duidelijk maken dat het geld er onmogelijk op een andere manier kan komen", wel tot de onmogelijkheden zal blijven behooren. Wat de leeningen aan gaat, die staan ook op minister Colijns program; doch een verdeeling over twin tig jaar tot een verdeeling over zestig jaar reduceeren zal wel niet in zijn bedoeling liggen. Dat de regeering zich door intrek king van artikel 40 aan woordbreuk schul dig maakt, is eeu meening, die niet alge meen wordt gedeeld. Wat de schrijver aan 't adres van „De Standaard" en onze onze partij zegt, schijnt ons niet vrij van eenzijdigheid en onverdiend. Red.). „Dat was weer eens een drukke dag", zeide Lieven Geerts, „zooals er tegen, woordig in de schipperij weinig voorko men, .nu de handel zoo gedrukt is. Maar nu kon men zijn schuit weer eens tegen hoogen prijs verhuren, al was het dan ook niet om koopwaar te vervoeren. Maar zulke hooge gasten krijgt men niet dikwijls aan boord. 't Is een flink jonkman, dat moet gezegd, maar zijn aangezicht was niet opgeruimd en geen wonder voorwaar, tmoet toen een pijnlijk gevoel zijn voor den jongen man om gedwongen te worden zijn vader land te verlaten, ontrukt aan bloedver wanten en vrienden, waarlijk ik had mede lijden met den jongen Prins van Oranje". „Maar je maakt mij nieuwsgierig", zeide Machielse, „vertel nu wat je weet. Het is dus 'geen plezierreis, die Philips Willem den zoon van den Prince van Oranje van hier uit naar Spanje doen gaat?"1 „Neen, voorwaar niet", antwoordde Geerts, men tracht dit wel zoo voor te stellen, maar ik weet beter, 't Is een wraak neming van Due d' Alf Nu de prins van Oranje naar D'uitsch- land is uitgewreken en hij dezen niet in zijn macht kon krijgen, had hij last ge geven 'zijn zoon Philips Willem, die te Leuven studeerde, op te lichten en hem naar hier te laten brengen om hem naar Spanje in te schepen. Ik heb 't uit zeer goede bron. Gelijk ge Uit Duitschland. De Duitsche ministercrisis is weer op gelost. De groote coalitie is hersteld. Het vorige coalitie-kabinet blijft, behoudens enkele mutaties, gehandhaafd en is als volgt samengesteld Rijkskanselier en buitenlandsche zaken: Stresemann. Binnenlandsche zaken: Soll- mann. Economische aangelegenheden: II. C. Koeth. Arbeid: dr Braun. Justitie: ,dr Radbruch. Rijksweer: dr Gessier. Ver keer: Oeser. Bezette gebieden: Fuchs. We deropbouw: Schmidt. Financiën: Luther. Voeding: nog niet aangewezen. Schatkist: Höfler. Zaterdagmorgen, zeer kort vóór de Rijksdagzitting, werd pas bekend, dat het kabinet Stresemanp hersteld was. Het nam weinige oogenblikken later op de ministerbanken plaats en onmiddellijk daarna begon Stresemann zijn program rede. Zooals dat gewoonte begint te worden werd hij op oorverdoovende wijze door de communisten onderbroken, waartegen over zijn vrienden echter bij sommige goedgelukte gedeelten een even luidruch tig applaus plaatsten. De groote coalitie berust nu op een' compromis, waarin het heet „dat de zware dagen, die het land doormaakt, de stij ging der productie noodzakelijk doet zijn. Dit doel moet worden bereikt door tech nische en organisatorische verbeteringen en door intensiever arbeid van ieder. Maar daarnaast staat de onafwendbare nood zakelijkheid, de wet betreffende den ar beidstijd, met inachtneming van het prin cipe van den 8 urendag, op zoodanige wijze te herzien, dat deze duur fen bate van de gemeenschap overschreden kan worden". De achturendag, voor zoover die nog in Duitschland werd gehandhaafd, zal er dus nu wel heelemaal aan moeten geloo- ven. Deze kwestie zal echter langs wet- telijken weg worden geregeld. Over de voorziening van werkloozen is nog geen beslissing genomen. Daarente gen zal het kabinet vrij in mogen grijpen in de z.g. demobiliseeringsmaatregelen, waardoor het den bedrijfsleiders o. a. mo gelijk zal worden hun talrijke onproduc tieve arbeidskrachten te ontslaan. Ook de macht der bedrijfsraden zal Stresemann kunnen inperken en het zal voortaan ge makkelijker zijn, tegen arbeiders wegens luiheid of saboteeren op te treden. Zoo gaat liet kabinet dan weer op hoop van zegen in zee. Met recht mag men er aan twijfelen, of het een lang leven be schoren zal zijn. Ook gaf de rijkskanselier in zijn re- geeringsverklaring een uiteenzetting over den door het opgeven van den passieven tegenstand in het Roergebied in het le ven geroepen politieken toestand. Hij er kende een fiasco te hebben geleden in zijn poging om uit het opgeven van dien tegenstand politiek profijt te trekken en legde nadruk op den eisch, dat Duitsch land weer de beschikking zal krijgen over het Roergebied. Lloyd George in Nieuw-York. Vrijdag is Lloyd George met zijn vrouw en dochter aan boord van de Mauretania te New-York aangekomen. Men heeft hun een ontvangst, bereid, even grootsch en geestdriftig als slechts den hoogsten ge allieerden bezoekers tijdens den oorlog is weet, had ik mijn vaartuig aan de Magi straat 'aangeboden, en gelijk meermalen geschiedde, ook thans kreeg ik bü monde van den stadsbode Hugo Jansz de boou- soJian miin schip tegen den dag van ne- den gereed te houden, opdat de leden van Wet en Rand in de gelegenheid zouden zijn, het schip, dat den prinselijken gast van Antwerpen zou overbrengen, aan den ingang der haven te begroeten. Reeds vroeg waren de heeren aan boord gekomen; "k had mijn kajuit zoo netjes mogelijk .opgeruimd om hen daar te ont vangen, maar de heeren verkozen liever op 't dek te blijven, uitgelokt door het schoone weder op dezen Februaridag. En zoo voeren wij de stad uit, de haven in; we moesten echter met dien Oosten wind laveeren en ik nad dus druk werk aan dek, maar was zoo doende ook in de gelegenneid een en ander uit hun ge sprekken op te vangen. Toen Due d'Alf kort na zijn komst nier te lande ook Leuven bezocht, had hij den jeugdigen graaf V'an^ Buren, onder welken naam de zoon van 'Oranje in deze stad studeerde, met de meeste minzaamheid ontvangen. Op raad Van Granvelle en met toestem ming van den Koning besloot hij hem als gijzelaar voor hetgeen zijn vader in Duitschland mocht uitrichten, op te lichten en naar Spanje te zenden. Dientengevolge zond hij den heer De te beurt gevallen, behalve dat zij niet officieel was, en er noch troepen noch! politie bij te pas kwamen, terwijl de uit bundigheid van het publiek grooter was dan bij welke vroegere gelegenheid ook. Vóór liet ontbijt reeds, toen de Maureta nia. vóór de haven lag, was de boot be stormd door persfotografen, filmfotografen en reporters. Gezeten in een grooten leun stoel, met zijn bekende wijde jas en een hoogen hoed op, een groote, sigaar roo- kend, ontving Lloyd George op de meest gracieuse manier de 125 Amerikaansche reporters in de lounge van de boot. Zon der veel nieuws te vertellen, hield hij ze ruim een halfuur aan de praat. Daarna steeg men naar dek. Hier waren present drie-en-tachtig fotografen wel ge teld, bereid om los te breken. Lloyd George houdt ze met een handgebaar op, en verzoekt geen foto's te nemen vóór mevrouw 'Lloyd George en Miss Megan zich bij hem hebben vervoegd. Toen zij verschenen waren, werd er lustig op los gekiekt en er werden ten minste duizend foto's genomen!. Ondertusschen hadden sleepbooten al lerhande welkomstdeputaties aan boord gebracht. Onder andere de boot met 't ont vangstcomité van den Lord-Mayor met een politie-orkest aan boord, en ook een schip volgepakt met Grieksch-Amerikanen met een reusachtig spandoek: „Welkom Lloyd George, de groote vriend van de Grieken." Lloyd George stapte in dë boot van den Lord Mayor, waar hij o. m. verwelkomd werd door James Davis, den minister van Arbeid, afkomstig uit Wales en, evenals de ex-premier, een self-made man. Boven de boot zweefde een vliegtuig-eskader, aan den wal werd Lloyd George opge wacht door bereden politie, rijwiel-politie en een compagnie Engelsche oorlogsvete ranen, die hem langs de wolkenkrabbers naar het stad huis vergezelden. Bij Butterij Park, waar de vroegere eer- ste-minister aan wal stapte, stonden een 5000 menschen. Een dozijn mannen en vrouwen, met een vlag, waarop de woor den: „Weg met de vijanden van Ierland! Weg met Lloyd George!" werden ruw uit elkaar gejaagd en de politie nam de vlag in beslag. Langs den heelen weg werd Lloyd George uitbundig toegejuicht en hij het stadhuis, wmar op een open plein plaats is voor 50.000 menschen, werd het een oorverdoovend geschreeuw. Van beneden tot boven waren de ramen van de Skyscrapers vol' menschen, die ten minste in 't voorbijgaan Lloyd George wilden zien en het regende confetti alsof het sneeuwde. De receptie in het stadhuis werd ge volgd door een lunch van de pers met 400 genoodigden, waar Lloyd George met zijn gewone welbespraaktheid een half uur aan het woord was. Markenwaanzin. Wij lezen in de „Berliner Zeit. am Mit- tag"j Voor eenige dagen terug sfond./ier>° lar 180. Ik zoek mij een hoed m Deze kost 900 milhoen Ik M veel geld niet bij m'J 1LC -■ Chassey en eenige andere edellieden met twaalf hellebaardiers naar Leuven om Jen graaf Van Buren te kennen te geven, dat de Koning hem bij zich in Spanje be geerde, om hem een betere opvoeding te geven, opdat hij in het vervolg van tijd op het voetspoor van zijn voorvaderen den Staat zou kunnen dienen. De Chassey verzekerde hert;, dat hij gekomen was om hem te geleiden en spoor de hem aan, slechts twee kamerdienaars twee pages, een kok en een rentmeester met zich te nemen. Reeds den tweeden dag_ na de komst van Chassey begaf de Prins zich naar Antwerpen; hij twijfelde blijkbaar niet aan de goede bedoelingen, want hij betuigde den hertog van Alva schriftelijk zijn dank voor 's Konings gunst en vertrok .met het gTQotste genoegen van de wereld. Te Antwerpen werd hij door den Graaf Lodron treffelijk onthaald en ook hier (te Middelburg) deed men alles wat men kon om hem te huldigen. Op last van den Magistraat werden 2Vz aam Rijnschen wijn in mijn schuit ge laden als een geschenk aan den jongen vorst op zijn reis naar Spianje en ik was er getuige Van, dat dit geschenk den jon gen Prins werd aangeboden, die daar voor de Overheid onzer stad heuschelijk dank betuigde, ma'ar wien 't toch was aan te zien, dat zijn blijdschap niet onver mengd was. (Wiordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1923 | | pagina 1