\i> SOS Donderdag Z7September Ji>S£3 S7e Jaargang IN DEM MAALSTROOM. Buitenland. FEUILLETON. Drukkers-Exploitanten €OSTERBAAM LE C01NTRE GOES Bureaux: Lange Vorststraat 6870, Goes Tel.: Redactie no. 11; Administratie no. 58 Postrekening No. 36000. Bjjkantoor te Middelburg: Firma F. P. DHU1J, L. Burg. Tel. no. 259 HET ARTIKEL. Het is verklaarbaar dat in de ambte naarswereld met zorg de intrekking van het salarisartikel 40 wordt tegemoet ge zien. Zou de regeering" een ander middel weten om de begrooting sluitend te ma ken, zij zou ongetwijfeld naar dit niet grijpen. Maar er is geen ander middel. De belangstellende vraag van den heer Van 't Hoff of 't niet anders kon, kan niet anders dan ontkennend beantwoord wor den. In de toelichting toch tot de miljoenen nota is uitgerekend, dat van de 140 miljoen die moet worden opgehaald, 00 miljoen ongedekt blijven; de minister van finan ciën houdt 't dan ook voor vaststaand, dat voor ieder duidelijk is, dat hij a a a die 90 miljoen niet toekomt zonder de verlaging der salarissen met 20 pet. over 'twee jaar verdeeld. Met nog eenige andere maatregelen er bij kan dan het tekort tot 30 miljoerf worden teruggebracht, waarvoor wetsont werpen wofclen in gereedheid gebracht, 'En ook dan nog zullen de baten slechts voor een deel aan de begrooting over 1924 ten goede komen. Wij hebben reeds vroeger aangetoond, •dat 'er tegen intrekking van artikel 40 geen steekhoudende bezwaren kunnen worden aangevoerd. 'Het artikel toch luidde letterlijk: „wij behouden ons voor om bij vermindering van de heerschende duurte door wijziging van dit besluit een daarmee evenredige algemeene salarisvermindering te doen plaats vinden, behoudens handhaving van de wedden, die eenmaal verleend zijn." Naar de letter van dit artikel verwijzen u sommigen om te bewijzen, dat bij wij ziging der omstandigheden verlaging van salarissen kan geschieden, doch niet van het salaris der ambtenaren, die er zijn!! De regeering zet derhalve een heel ge slacht lang vast aan hetgeen zij beloofd heeft. Wie nu zoo redeneert heeft gelijk. Daarom noemde minister de Geer dit artikel dan ook een staatsrechtelijk wan gedrocht (monstrum) dat behoort te ver dwijnen. Sommige rechtsgeleerden staan er dan ook zoo tegenover, dat volgens hen de regeering een dergelijk besluit niet had mogen nemen, waarbij zij voor altijd ge bonden was. Dit toch zou tegen de Grondwet ingaan, zoodat haar belofte fei telijk waardeloos was; en de rechter tot vvien de tekort gedane ambtenaar bij sa- larisvermindering zich wenden zou, met niets anders dan een „niet bevoegd" zich •er ai zou moeten maken. Minister de Geer heeft zich dan ook dadelijk op 't standpunt gesteld dat dit artikel moest worden ingetrokken. Het schijnt uit zijn schrijven in „De Neder lander" te mogen worden opgemaakt dat ook hij de regeering zedelijk gerechtigd achtte tot intrekking. Doch hij wenschte eerst een hoogleeraar in 't recht te raad plegen. Deze adviseerde aldus: Artikel 40 heef teenmaal een bepaalde wedde gega randeerd, en die garantie blijft, ook al wordt het artikel ingetrokken. 'Alleen de ambtenaren, die na intrekking worden be noemd, missen de garantie. Zulks op grond van artikel 4 van de wet, houdende algemeene bepalingen, waarin staat: de wet verbindt alleen voor het toekomende ..en heeft geen terugwerkende kracht. Weid derhalve de garantie in artikel 70). Het pad liep langs een heuvel en daalde af naar een nauwe vallei of dal, waar- door een riviertje stroomde. Over deze rivier was een brug gebouwd, waarvan de leuningen van ijzer waren. Voor eon gewone wandelaar was er niets gevaarlijks op deze plaats; de boeren hadden geslacht na geslacht dezen weg genomen om naar- ;de markt te rijden, terwijl het gewone verkeer in deze buurt, zooals ik later, hoorde, nooit aanleiding had gegeven tot een ernstig ongeluk. Ik was op het punt om Steven te ant woorden, toen onze aandacht getrokken werd door het geluid van paardengetrap pel en het gedruisch van wielen. „Ho, ho!" riep een luide stem, „hoy jij. zwarte duivel! Sta stil, zeg ik je!" Juist toen kwam het rijtuig in het zicht en mijn hart scheen stil te staan, want daarin zaten .Hussey en zijn vrouw. Hus sey trok krachtig aan de teugels, waar- dooT hij bet opgewonden paard trachtte te bedwingen, dat voortrend©, alsof het rijtuig een distel was, die hem stak. Hus- sey's vrouw zat verstijfd van schrik naast hem. Het gevaar was duidelijk te Zien. Het paard rende den heuvel af; de 40 ingetrokken, dan zou dit alleen van beteeken is zij'n voor de ambtenaren, die na den datum, waarop dat geschiedde, werden benoemd. De regeering heeft het advies van be deelden hoogleeraar gevolgd. Zij legde de overtuiging dat wat eens verkregen werd ook behouden blijft, in art. 40 neer. Dat was t gewijzigd artikel, zooals wij dit in ons nommer van 8 Sept. hebben behan deld: de zoogenaamde tweede belofte. Minister de Geer heeft nu verklaard te hebben bedoeld te zorgen dat de pe riodieke verhoagingen buiten het arti kel vielen. En daarna kon een bijdrage gevraagd worden voor het pensioen. Een bezuiniging waartoe de regeering bevoegd was Zoo onttrok deze minister de na 1 Juli 1922 verleende wedden aan den ga- rantiegreep'. En hij gaf aan zijn opvolger indirect den wenk dat, wil hij art. 40 intrekken, hij dat bij wijze van wet zal .moeten doen, omdat anders het hierboven genoemde artikel 4 der wet houdende algemeene bepalingen der salarisvermin- dering in den weg slaat. „De Nederlander" daarentegen acht dit niet noodig. Niet de letter, zegt zij, maar de geest van art. 40 moet worden ge wijzigd. Die geest, nu kan niet anders dan deze zijn dat de regeering den ambtenaar garandeert dat hij reëel behouden zal het levenspeil waarop hij werd gesteld. De groote vraag is: wat hij voor zijn salaris koopen kan; niet het aantal guldens dat hij ontvangt'. Zij geeft dan ook den amb tenaren den raad, aan den geest van' artikel 40 vast te houden, en alleen die verlaging te aanvaarden, welke in over eenstemming is met de daling der kosten voor 'levensonderhoud. Hiertegenover redeneert professor B. C- de Savomin Lobman (zoon van wijlen den Groningschen kantonrechter W. H. de Sa- vornin Lobman) aldus: de regeering was niet bevoegd, zulk een bepaling van eeuwigdurende gelding te treffen; dat is in strijd met de Grondwet; juridisch is het artikel een onding; het moet dus wor den ingetrokken. Dit nu schijnt in de rechtsgeleerde wereld vrij algemeen, schoon niet door allen hoofd voor hoofd, te worden beaamd, zoodat de regeering juridisch wel bevoegd is artikel 40 in te trekken. Maar of zij moreel daarbij even sterk staat, is een vraag die, zeker niet van de zijde der ambtenaren, toestem mend wordt beantwoord. Het is dan ook een uiterst pijnlijke vraag Maar zoo mag gevraagd maakt men de vraag nu niet pijnlijker dan zij reeds is? Zou, inderdaad het privilege, dat in de zoogenaamde tweede belofte aan ambte naren voor 1 Juli 1922 aangesteld boven die welke na 30 Juni 1922 zijn aange steld, een moreelen grond hebben? Zou dat moreel zijn dat voor eerstge- noemden een eeuwigdurend recht gescha pen werd op een salaris als op 1' Juli 1922 bestond? En dan met daar tegen over de laatstgenoemden zooveel minder? Een zoodanige bepaling ten bate van een deel der ambtenaren moet het tegen deel van moreel zijn. Neen, bij de salarisbepaling van alle ambtenaren moet op alle zedelijke en re delijke factoren worden gelet. En nu wordt juist door dit artikel 40 van die redelijke en zedelijke factoren in plaats van er aan toegevoegd, er iets afgedaan. brug was nog slechts op enkele honder den meters afstands en het was nauwe lijks breed genoeg om het rijtuig door te laten, als het zorgvuldig werd bestuurd; Vijftien ,a twintig voet beneden de brug, Stroomde het riviertje, niet diep, maar met een bedding van harde, rotsachtige steenen. Hussey had alle macht over het paard verloren; blijkbaar had het beest het gebit tusschen de tanden gekregen en was het ten hoogste geprikkeld door de behandeling van zijn dronken koet sier. „Ried mij, Steven Zij had ons gezien en was zich bewust van het gevaar, waarin zij verkeerde. Het was de eerste maal, dat zij1 tot hem sprak na vele, lange, jaren. Onwillekeurig 'keek ik naar hem en ik zal nooit de uitdrukking op zijn gelaat vergeten. Op dat moment scheen hij den heelen toestand te overzien. Heel het ver leden, heel het heden en een mogelijke toekomst schoot als ©en bliksemstraal door Zijn geest. Liefde, haat, wanhoop, hoop, alles voelde hij1 op dit oogenblik in zich. Het rijtuig kwam nader en nader, Hus sey kon het razende paard niet meer bedwingen. „Red mij, o, red mij, Steven!" Het was krankzinnig, meer dan krank zinnig, dacht ik toen, en ik denk het nog. Er was geen ander middel om het ver schrikte dier te doen stilhouden, dan om den toom te 'grijpen en zijn kop naar den Er wordt toch een billijke salarisregeling gemaakt in verband met de omstan digheden van het oogenblik, en nu komt artikel 40 voor een bepaalde groep van ambtenaren een specialen eisch stellen, samenhangend met omst a n- digheden uit het verleden. 'Is dat moreel? De Rotterdammer, in welks re dactie twee bekwame rechtsgeleerden, hoogleeraren aan de Vrije Universiteit, de hoeren mr Anema en mr Diepenhorst zit ting hebben, beziet deze moreele rechts vraag wat nader, en komt tot de volgende conclusie Wanneer na vijf of tien jaren alle amb tenaren in een tak van dienst een lager salaris zouden genieten, een salaris, dat alsdan te goeder trouw als het juiste zou worden beschouwd, dan kunnen er altijd nog enkelen overblijven die een hooger salaris genieten alleen op grond van de omstandigheid, dat zij op» li Juli 1922 in dienst waren. Wanneer heel het volk lijdt onder de gevolgen van de ontreddering van Europa, en ook de ambtenaren de gevolgen daar van in lagere salarissen ervaren, dan moet toch een uitzondering blijven wor den gemaakt voor een groep van hen, die op 1 Juli 1922 in dienst waren. Wanneer de prijzen blijven dalen, mis schien straks het niveau van 1914 wordt bereikt, dan mag het geldsbedrag van alle salarissen daarmede in overeenstemming worden gebracht, doch alleen niet van de ambtenaren die op 1 Juli 1922 in dienst waren. Om bet concreet te stellen, van die commiezen zal één, die in het begin van 1922 is aangesteld, nimmer minder dan f3000 's jaars mogen "ontvangen; de tweede, wiens benoeming in Augustus 1922 plaats had, zal tot f 2000 of lager kunnen dalen, terwijl de derde, wiens benoeming reeds van 1915 dagteekent, zich levenslang f3700 gegarandeerd ziet. •Het is niet te veel gezegd, dat de toe passing van art. 40 tot de onredelijkste en onbillijkste verhoudingen zou leiden. Met deze voorbeelden voor oogen zeg gen wij „De Rotterdammer" na: „De Regeering heeft door art. 40 over landsbelangen beschikkingen getroffen waartoe zij niet bevoegd was en die het land rechtens vrij laten. Deze loop van zaken mag de Regeering niet weerhouden om thans die regelingen te treffen die in 's lands belang noodzakelijk worden geacht. Om het scherp te zeggen: de eer ste plicht der Regeering is om het land te besturen zooals het bestuurd behoort te worden. Van een regeling der salarissen zooals thans in verband met alle omstan digheden redelijk en billijk wordt geacht, mag de Regeering zich niet laten afhou den, omdat zij dit vroeger in uitzicht heeft gesteld. Het maakt hierbij geen ver schil of er al of niet nieuwe ministers zijn gekomen. De plicht voor het heden blijft dezelfde: regelen op billijke en re delijke wijze, waarbij uitzichten op een privilegie, hetwelk niet billijk en niet re delijk is, moeten worden beschaamd. De Regeering kan niet worden verplicht, ten einde teleurstelling te voorkomen, af te wijzen van wat juist beleid vordert". Het spreekt evenwel van zelf, dat de Regeering hiertoe niet mag komen zonder dringende noodzaak. Een noodzaak ech ter, die niet meer dwingen mag dan de overige bezuinigingsmaatregelen; want van alle gelijkelijk behoort te gelden, en grond fe drukken. Maar hoe kon men zoo iets doen? Er was geen oogenblik te verliezen met aarzelen en ik, besluiteloos en niet moe dig, zou er bij hebben gestaan, terwijl bet paard en de m.enschen hun onheil 'tegemoet gingen. Ik zag een licht schit teren in Steven's oogen en toen besefte ik plotseling, dat hij niet meer naast mij; stond, maar dat hij zwaaide aan den kop van het paard met zijn rechterhand het dier bij den toomhoudend. Met half verblinde oogen volgde ik e/i iofschoon de snelle vaart van het dier was gestremd, kon ik bet rijtuig nau welijks bijhouden. Het volgende wat ik mij1 kan herinneren was een vreeselijk ge kraak, terwijl ik vaag onderscheidde, dat Steven over den grond werd gesleept, vlak bij' den kop van het paard. Ik hoorde een schreeuw van het veld vlak .bij' en ik meende, dat ik mannen 'op ons toe zag loepen; maar ik was te op gewonden om het goed te zien, want op dat oogenblik hoorde ik een tweede ge kraak alsof er iets brak en .toen schuur den 'de wielen langs de rotsen aan den wegkant en een oogenblik ,later viel het rijtuig met ©en vrèeselijken smak voor over. Het paard was nu zoo goed als bedwongen; maar het was te laat, want op dat oogenblik smeet hij het lichaam van Steven tegen de ijzeren leuning van de brug en toen strompelde hij' nog een paar passen voorwaarts, het kapotte rij- geldt, dat zij redelijk en billijk zijn. Ten slotte mag niet uit het oog worden verloren dat de bezuiniging allereerst ge-# schiedt in het belang van hen die een vast salaris hebben. Het is voor hen veel beter een vermindering in guldens te krijgen, terwijl de gulden zijn waarde be houdt, dan dat nominaal hun salaris on aangetast blijft, terwijl de kosten voor het levensonderhoud al maar stijgen. En dit laatste zal gebeuren, wanneer de re geering maar blijft uitbetalen, tot ten slotte de gulden in waarde daalt. En een maal op dien weg is het einde de toestand in Duitschland, waar juist de ambtenaren heel erg lijden. Want bij inflatie is wel de gelegen heid voor vele particulieren om te ver dienen, grooter; doch de toestand voor de ambtenaren wordt met den dag minder. Men spreekt van moreel, en dat is goed. Maar immoreel in de hoogste mate zou het zijn, wanneer de overheid er maar op los ging leven, gelijk in beginsel door de demagogen van de S. D. A. P. wordt verlangd, of bevorderd, en ten slotte pa piergeld laat drukken, gelijk in Duitsch land, prm Duitschland. Maar dan kreeg men ook: arm Neder land De Vlootwet. Mochten toch allen, die verstaan van hoe groote beteekenis voor Nederland het behoud zijner koloniën is, inzien, dat ver zet tegen de Vlootwet slechts kan wor den verklaard uit onbekendheid roet de werkelijke beteekenis van dit ontwerp en hoe het inderdaad onmogelijk is langs anderen weg gelijke zekerheid en veiligheid voor ons koloniaal bezit te verkrijgen. (Nederlander). De toestand in Duitschland. Van Zaterdagavond tot Dinsdagnacht heeft de Duitsche regeering haast onaf gebroken vergaderd. Maar nu zijn de be sprekingen ai'geloopen en gaat men tot daden over. De kabinetsraad heeft 'den tekst opgesteld van de proclamatie, die inmiddels reeds gepubliceerd is. Daarin zegt de regeering o-m.: Sinds 11 Januari werden 180.000 Diuitsche man nen, vrouwen, grijsaards en kinderen van huis en haard verbannen. Voor millioenen Duitschers bestaat het begrip: persoonlijke vrijheid niet meer. De bezettingsactie ging met tal van gewelddaden gepaard. Meer dan honderd landgenooten hebben hun le ven moeten geven. Honderden smachten nog in de gevangenissen. Tegen de on rechtmatigheid van den inval kwamen het rechtsgevoel en de vrijheidsliefde der ar beiders in opstand. Zij weigerden onder vreemde bajonetten te werken. Voor deze aan het Duitsche rijk in den moeilijksten tijd bewezen trouw en stand vastigheid dankt het heele Duitsche volk. Daarna wordt uiteengezet, dat het Duit sche rijk de steungelden (3000 biljoen mark pep week) niet langer betalen kan. Het volksbestaan zou daardoor in 'gevaar komen. Daarom moet het lijdelijk verzet worden beëindigd. „De rijkspresident en de rijksregeering verklaren hierbij1 plechtig", zoo heet het verder, „voor het Duitsche volk en voor heel de wereld, dat zij geen regeling zul tuig met zich meesleepend. Ik snelde naar het paard toe en drukte zijn kop tegen den grond. Het was alles wat ik kon doen op dat oogenblik en bet was de eenige manier om Steven's red dingswerk te voltooien, als eó* nog iets gered .kon worden. Een oogenblik later hoorde ik de mannen, die ik meende, dat ik op ons toe had zien ijlen, op opgewon den toon met elkaar praten. „Beiden 'dood, gelooft u niet, dr Ro berts?" zei de dorpsdokter, (lien ik had laten halen. Ik wilde liever in deze om standigheden .niet alleen ;de verantwoor delijkheid dragen; vooral daar ik geen instrumenten bij mij had. „Ja, zij zijn beiden dood". „En uw vriend?" „Dat weet ik nog niet. .Wht denkt u er van?" „Hij is geheel bewusteloos, zooals v ziet. Twee van zijn ribben zijn zwaar ge kneusd; zijn linkerarm is gebroken en bij1 heeft een paar vreeselijke slagen op het hoofd gehad. Het was wat groots, wat hij probeerde te doen, ma!ar het was krankzinnig om zoo zijn leven te wagen. Maar hij' deed zijn best. Heeft u het rij tuig gezien? Het is versplinterd als lu cifershout". „Het waren toch geen vrienden van hem?" „Neen". VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG Abonnementsprijs: Per 3 maanden, franco per post, f 3. Losse nummersf 0.05 Prijs der Advertentie n: 14 regels f 1.20, elke regel meer 30 cL Bij abonnement belangrijke korting. len aanvaarden, die ook maar het kleinste deel Diuitsch gebied afscheidt van het Duitsche rijk. Wij sporen het^ Duitsche volk aan, in de komende tijden van de zwaarste zielsbeproeving en materieelen nood zich trouw aaneen te scharen". Nu komen er echter groote moeilijkhe den. Het zal niet gemakkelijk gaan om duizenden arbeiders, die maandenlang in ledigheid en op 's rijks kosten leefden, eensklaps weer aan het werk te krijgen, terwijl hun prestaties in den aanvang aan zienlijk bij de vroegere ten achter zullen staan. Moeilijker zal het nog zijn, de amb tenaren, die destijds de gehoorzaamheid weigerden en daarvoor veel ontbering door staan moesten, nu eensklaps onder de gehate bajonetten aan het werk te krij gen. Zoodra dan ook bekend werd, dat de rijksregeering besloten had tot het staken van het lijdelijk verzet, werd over al in de fabrieken in het Roergebied het werk dadelijk neergelegd. Het besluit der regeering heeft bij' de overwegende meer derheid der arbeiders in het Roergebied groote terneergeslagenheid en ook veelal opwinding veroorzaakt. In een reeks be drijven werd besloten ook voortaan niet te werken, zoodra de Franschen zich mei de bedrijven bemoeien. De christelijke vak- vereenigingen, die onder de arbeiders in het Roergebied een sterken aanhang heb ben, hebben nog een protest tegen de on voorwaardelijke overgave naar Berlijn ge zonden. Wiat de technische moeilijkheden betreft zal het geregelde (spoorwegverkeer nog lang op zich laten wachten. Die locomo tieven zijn grootendeels verdwenen, de spoorbaan niet onderhouden, de dwars- leggers vaak met geweld verwijderd, de schroeven gestolen, enzi Éen groot gedeelte der Duitsche bevol king' buiten het Roergebied is evenmin tevreden met den loop van zaken. Vooral in Beieren zit het niet zuiver, Volgens een bericht van de „Miinch. Post" heeft de organisatie Rossbach alle manschappen opgeroepen zich tegen heden; ochtend aan het WUrzener station te mel den. Die Oberland-bund zou zij'n manschap pen voor Vrijdagmorgen vier uur opge roepen hebben. Adolf Hitler zou met de opperste leiding belast zijn. Volgens de ,',Münch. Post" zou reeds voor de eerst komende dagen een putsch tegen den 'grondwettelijken toestand van het rijk en 'de landen in de bedoeling liggen. D'e bla den te München manen tot ue grootste fceliljbeheersching aan. Ook schijnen er onlusten met politieken ondergrond in de omgeving van Freiburg uitgebroken te zijn. Die nationaal-socialisten kondigen .te München voor Zondag a.s. veertien groote vergaderingen aan. Griekenland moet betalen. De Gezantenconferentie, van oordeel, dat de vijfde voorwaarde der nota van 8 September niet vervuld is, tengevolge van het niet arresteeren van de schuldigen en verschillende tekortschietingen en ver zuimen van Griekenland, nopens het leiden van een onderzoek en het opsporen- van de schuldigen, besloot, dat Grieken land aan Italië de 50 millioen bij! een Zwit- sersche bank gestorte lire moet uitkeeren. Het Hof van Justitie te Dien Haag! zal de overdracht van deze som door de Zwitser- sche bank aan de Italiaansohe bank te Rome op de rekening van de Italiaansche regeering gelasten. „Wel ah, daar is ,de eigenaar van het hotel, hij zal hen wel kennen". Ik keerde mij om en zag een groepje mannen en vrouwen, die zich op de plaats des onheils hadden verzameld. Zij keken met ©en ze-ker stil ontzag naar den man en de vrouw, die gedood waren. Hussey's gelaat was gewond en bloed de, maar d'at van ziijn vrouw was onge deerd gebleven. Zij was mooi, ook in haar dood, en haar gelaat spreidde nog die zelfde schoonheid ten toon, die Steven jarenlang geleden tot- haar slaaf had ge maakt. „Wat een vreeselijke, plotselinge dood", zei een der werklieden. „Vreeselijk", antwoordde een ander, „vreeselijk. Ik zou wel willen .weten, of zij beiden bereid waren om te sterven, want nu staan z'ij voor den Hemelschen Rechter". En zoo- maakte een ieder Van hen een opmerking, totdat ik moe en ontdaan, mij weer wendde naar de plaats, waar Steven lag. Ik nam ziijn hand in de mijne, m'aar zij was slap en zander weerstand. „Ah", zei de dokter, zich bij! mij' voe gend, „de brancard zal spoedig hier zijn. Wat dunkt u van hem, 'dr Huberts?" „Hoe spoediger hij naar bed wordt gebracht, hoe beter", zei ik, „en alles Wat mensehenhanden voor hem kunnen doen, zal worden gedaan". (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1923 | | pagina 1