\i> SOS
Donderdag Z7September Ji>S£3
S7e Jaargang
IN DEM MAALSTROOM.
Buitenland.
FEUILLETON.
Drukkers-Exploitanten
€OSTERBAAM LE C01NTRE GOES
Bureaux: Lange Vorststraat 6870, Goes
Tel.: Redactie no. 11; Administratie no. 58
Postrekening No. 36000.
Bjjkantoor te Middelburg:
Firma F. P. DHU1J, L. Burg. Tel. no. 259
HET ARTIKEL.
Het is verklaarbaar dat in de ambte
naarswereld met zorg de intrekking van
het salarisartikel 40 wordt tegemoet ge
zien.
Zou de regeering" een ander middel
weten om de begrooting sluitend te ma
ken, zij zou ongetwijfeld naar dit niet
grijpen. Maar er is geen ander middel. De
belangstellende vraag van den heer Van
't Hoff of 't niet anders kon, kan niet
anders dan ontkennend beantwoord wor
den.
In de toelichting toch tot de miljoenen
nota is uitgerekend, dat van de 140 miljoen
die moet worden opgehaald, 00 miljoen
ongedekt blijven; de minister van finan
ciën houdt 't dan ook voor vaststaand,
dat voor ieder duidelijk is, dat hij a a a
die 90 miljoen niet toekomt zonder de
verlaging der salarissen met 20 pet. over
'twee jaar verdeeld.
Met nog eenige andere maatregelen er
bij kan dan het tekort tot 30 miljoerf
worden teruggebracht, waarvoor wetsont
werpen wofclen in gereedheid gebracht,
'En ook dan nog zullen de baten slechts
voor een deel aan de begrooting over
1924 ten goede komen.
Wij hebben reeds vroeger aangetoond,
•dat 'er tegen intrekking van artikel 40
geen steekhoudende bezwaren kunnen
worden aangevoerd.
'Het artikel toch luidde letterlijk: „wij
behouden ons voor om bij vermindering
van de heerschende duurte door wijziging
van dit besluit een daarmee evenredige
algemeene salarisvermindering te doen
plaats vinden, behoudens handhaving van
de wedden, die eenmaal verleend zijn."
Naar de letter van dit artikel verwijzen
u sommigen om te bewijzen, dat bij wij
ziging der omstandigheden verlaging van
salarissen kan geschieden, doch niet van
het salaris der ambtenaren, die er zijn!!
De regeering zet derhalve een heel ge
slacht lang vast aan hetgeen zij beloofd
heeft.
Wie nu zoo redeneert heeft gelijk.
Daarom noemde minister de Geer dit
artikel dan ook een staatsrechtelijk wan
gedrocht (monstrum) dat behoort te ver
dwijnen.
Sommige rechtsgeleerden staan er dan
ook zoo tegenover, dat volgens hen de
regeering een dergelijk besluit niet had
mogen nemen, waarbij zij voor altijd ge
bonden was. Dit toch zou tegen de
Grondwet ingaan, zoodat haar belofte fei
telijk waardeloos was; en de rechter tot
vvien de tekort gedane ambtenaar bij sa-
larisvermindering zich wenden zou, met
niets anders dan een „niet bevoegd" zich
•er ai zou moeten maken.
Minister de Geer heeft zich dan ook
dadelijk op 't standpunt gesteld dat dit
artikel moest worden ingetrokken. Het
schijnt uit zijn schrijven in „De Neder
lander" te mogen worden opgemaakt dat
ook hij de regeering zedelijk gerechtigd
achtte tot intrekking. Doch hij wenschte
eerst een hoogleeraar in 't recht te raad
plegen. Deze adviseerde aldus: Artikel 40
heef teenmaal een bepaalde wedde gega
randeerd, en die garantie blijft, ook al
wordt het artikel ingetrokken. 'Alleen de
ambtenaren, die na intrekking worden be
noemd, missen de garantie. Zulks op
grond van artikel 4 van de wet, houdende
algemeene bepalingen, waarin staat: de
wet verbindt alleen voor het toekomende
..en heeft geen terugwerkende kracht.
Weid derhalve de garantie in artikel
70).
Het pad liep langs een heuvel en daalde
af naar een nauwe vallei of dal, waar-
door een riviertje stroomde. Over deze
rivier was een brug gebouwd, waarvan
de leuningen van ijzer waren. Voor eon
gewone wandelaar was er niets gevaarlijks
op deze plaats; de boeren hadden geslacht
na geslacht dezen weg genomen om naar-
;de markt te rijden, terwijl het gewone
verkeer in deze buurt, zooals ik later,
hoorde, nooit aanleiding had gegeven tot
een ernstig ongeluk.
Ik was op het punt om Steven te ant
woorden, toen onze aandacht getrokken
werd door het geluid van paardengetrap
pel en het gedruisch van wielen.
„Ho, ho!" riep een luide stem, „hoy
jij. zwarte duivel! Sta stil, zeg ik je!"
Juist toen kwam het rijtuig in het zicht
en mijn hart scheen stil te staan, want
daarin zaten .Hussey en zijn vrouw. Hus
sey trok krachtig aan de teugels, waar-
dooT hij bet opgewonden paard trachtte
te bedwingen, dat voortrend©, alsof het
rijtuig een distel was, die hem stak. Hus-
sey's vrouw zat verstijfd van schrik
naast hem. Het gevaar was duidelijk te
Zien. Het paard rende den heuvel af; de
40 ingetrokken, dan zou dit alleen van
beteeken is zij'n voor de ambtenaren, die
na den datum, waarop dat geschiedde,
werden benoemd.
De regeering heeft het advies van be
deelden hoogleeraar gevolgd. Zij legde de
overtuiging dat wat eens verkregen werd
ook behouden blijft, in art. 40 neer. Dat
was t gewijzigd artikel, zooals wij dit in
ons nommer van 8 Sept. hebben behan
deld: de zoogenaamde tweede belofte.
Minister de Geer heeft nu verklaard te
hebben bedoeld te zorgen dat de pe
riodieke verhoagingen buiten het arti
kel vielen. En daarna kon een bijdrage
gevraagd worden voor het pensioen. Een
bezuiniging waartoe de regeering bevoegd
was
Zoo onttrok deze minister de na 1
Juli 1922 verleende wedden aan den ga-
rantiegreep'. En hij gaf aan zijn opvolger
indirect den wenk dat, wil hij art. 40
intrekken, hij dat bij wijze van wet zal
.moeten doen, omdat anders het hierboven
genoemde artikel 4 der wet houdende
algemeene bepalingen der salarisvermin-
dering in den weg slaat.
„De Nederlander" daarentegen acht dit
niet noodig. Niet de letter, zegt zij, maar
de geest van art. 40 moet worden ge
wijzigd. Die geest, nu kan niet anders dan
deze zijn dat de regeering den ambtenaar
garandeert dat hij reëel behouden zal het
levenspeil waarop hij werd gesteld. De
groote vraag is: wat hij voor zijn salaris
koopen kan; niet het aantal guldens dat
hij ontvangt'. Zij geeft dan ook den amb
tenaren den raad, aan den geest van'
artikel 40 vast te houden, en alleen die
verlaging te aanvaarden, welke in over
eenstemming is met de daling der kosten
voor 'levensonderhoud.
Hiertegenover redeneert professor B. C-
de Savomin Lobman (zoon van wijlen den
Groningschen kantonrechter W. H. de Sa-
vornin Lobman) aldus: de regeering was
niet bevoegd, zulk een bepaling van
eeuwigdurende gelding te treffen; dat is
in strijd met de Grondwet; juridisch is
het artikel een onding; het moet dus wor
den ingetrokken. Dit nu schijnt in de
rechtsgeleerde wereld vrij algemeen,
schoon niet door allen hoofd voor hoofd,
te worden beaamd, zoodat de regeering
juridisch wel bevoegd is artikel 40 in
te trekken. Maar of zij moreel daarbij
even sterk staat, is een vraag die, zeker
niet van de zijde der ambtenaren, toestem
mend wordt beantwoord.
Het is dan ook een uiterst pijnlijke
vraag
Maar zoo mag gevraagd maakt
men de vraag nu niet pijnlijker dan zij
reeds is?
Zou, inderdaad het privilege, dat in de
zoogenaamde tweede belofte aan ambte
naren voor 1 Juli 1922 aangesteld boven
die welke na 30 Juni 1922 zijn aange
steld, een moreelen grond hebben?
Zou dat moreel zijn dat voor eerstge-
noemden een eeuwigdurend recht gescha
pen werd op een salaris als op 1' Juli
1922 bestond? En dan met daar tegen
over de laatstgenoemden zooveel minder?
Een zoodanige bepaling ten bate van
een deel der ambtenaren moet het tegen
deel van moreel zijn.
Neen, bij de salarisbepaling van alle
ambtenaren moet op alle zedelijke en re
delijke factoren worden gelet. En nu
wordt juist door dit artikel 40 van die
redelijke en zedelijke factoren in plaats
van er aan toegevoegd, er iets afgedaan.
brug was nog slechts op enkele honder
den meters afstands en het was nauwe
lijks breed genoeg om het rijtuig door te
laten, als het zorgvuldig werd bestuurd;
Vijftien ,a twintig voet beneden de brug,
Stroomde het riviertje, niet diep, maar
met een bedding van harde, rotsachtige
steenen. Hussey had alle macht over het
paard verloren; blijkbaar had het beest
het gebit tusschen de tanden gekregen
en was het ten hoogste geprikkeld door
de behandeling van zijn dronken koet
sier.
„Ried mij, Steven
Zij had ons gezien en was zich bewust
van het gevaar, waarin zij verkeerde. Het
was de eerste maal, dat zij1 tot hem sprak
na vele, lange, jaren.
Onwillekeurig 'keek ik naar hem en ik
zal nooit de uitdrukking op zijn gelaat
vergeten. Op dat moment scheen hij den
heelen toestand te overzien. Heel het ver
leden, heel het heden en een mogelijke
toekomst schoot als ©en bliksemstraal door
Zijn geest. Liefde, haat, wanhoop, hoop,
alles voelde hij1 op dit oogenblik in zich.
Het rijtuig kwam nader en nader, Hus
sey kon het razende paard niet meer
bedwingen.
„Red mij, o, red mij, Steven!"
Het was krankzinnig, meer dan krank
zinnig, dacht ik toen, en ik denk het nog.
Er was geen ander middel om het ver
schrikte dier te doen stilhouden, dan om
den toom te 'grijpen en zijn kop naar den
Er wordt toch een billijke salarisregeling
gemaakt in verband met de omstan
digheden van het oogenblik, en
nu komt artikel 40 voor een bepaalde
groep van ambtenaren een specialen eisch
stellen, samenhangend met omst a n-
digheden uit het verleden. 'Is
dat moreel?
De Rotterdammer, in welks re
dactie twee bekwame rechtsgeleerden,
hoogleeraren aan de Vrije Universiteit, de
hoeren mr Anema en mr Diepenhorst zit
ting hebben, beziet deze moreele rechts
vraag wat nader, en komt tot de volgende
conclusie
Wanneer na vijf of tien jaren alle amb
tenaren in een tak van dienst een lager
salaris zouden genieten, een salaris, dat
alsdan te goeder trouw als het juiste
zou worden beschouwd, dan kunnen er
altijd nog enkelen overblijven die een
hooger salaris genieten alleen op grond
van de omstandigheid, dat zij op» li Juli
1922 in dienst waren.
Wanneer heel het volk lijdt onder de
gevolgen van de ontreddering van Europa,
en ook de ambtenaren de gevolgen daar
van in lagere salarissen ervaren, dan
moet toch een uitzondering blijven wor
den gemaakt voor een groep van hen,
die op 1 Juli 1922 in dienst waren.
Wanneer de prijzen blijven dalen, mis
schien straks het niveau van 1914 wordt
bereikt, dan mag het geldsbedrag van alle
salarissen daarmede in overeenstemming
worden gebracht, doch alleen niet van de
ambtenaren die op 1 Juli 1922 in dienst
waren.
Om bet concreet te stellen, van die
commiezen zal één, die in het begin van
1922 is aangesteld, nimmer minder dan
f3000 's jaars mogen "ontvangen; de
tweede, wiens benoeming in Augustus
1922 plaats had, zal tot f 2000 of lager
kunnen dalen, terwijl de derde, wiens
benoeming reeds van 1915 dagteekent,
zich levenslang f3700 gegarandeerd ziet.
•Het is niet te veel gezegd, dat de toe
passing van art. 40 tot de onredelijkste
en onbillijkste verhoudingen zou leiden.
Met deze voorbeelden voor oogen zeg
gen wij „De Rotterdammer" na:
„De Regeering heeft door art. 40 over
landsbelangen beschikkingen getroffen
waartoe zij niet bevoegd was en die het
land rechtens vrij laten. Deze loop van
zaken mag de Regeering niet weerhouden
om thans die regelingen te treffen die
in 's lands belang noodzakelijk worden
geacht. Om het scherp te zeggen: de eer
ste plicht der Regeering is om het land
te besturen zooals het bestuurd behoort
te worden. Van een regeling der salarissen
zooals thans in verband met alle omstan
digheden redelijk en billijk wordt geacht,
mag de Regeering zich niet laten afhou
den, omdat zij dit vroeger in uitzicht
heeft gesteld. Het maakt hierbij geen ver
schil of er al of niet nieuwe ministers
zijn gekomen. De plicht voor het heden
blijft dezelfde: regelen op billijke en re
delijke wijze, waarbij uitzichten op een
privilegie, hetwelk niet billijk en niet re
delijk is, moeten worden beschaamd. De
Regeering kan niet worden verplicht, ten
einde teleurstelling te voorkomen, af te
wijzen van wat juist beleid vordert".
Het spreekt evenwel van zelf, dat de
Regeering hiertoe niet mag komen zonder
dringende noodzaak. Een noodzaak ech
ter, die niet meer dwingen mag dan de
overige bezuinigingsmaatregelen; want
van alle gelijkelijk behoort te gelden, en
grond fe drukken. Maar hoe kon men
zoo iets doen?
Er was geen oogenblik te verliezen met
aarzelen en ik, besluiteloos en niet moe
dig, zou er bij hebben gestaan, terwijl
bet paard en de m.enschen hun onheil
'tegemoet gingen. Ik zag een licht schit
teren in Steven's oogen en toen besefte
ik plotseling, dat hij niet meer naast mij;
stond, maar dat hij zwaaide aan den kop
van het paard met zijn rechterhand het
dier bij den toomhoudend.
Met half verblinde oogen volgde ik e/i
iofschoon de snelle vaart van het dier
was gestremd, kon ik bet rijtuig nau
welijks bijhouden. Het volgende wat ik
mij1 kan herinneren was een vreeselijk ge
kraak, terwijl ik vaag onderscheidde, dat
Steven over den grond werd gesleept,
vlak bij' den kop van het paard.
Ik hoorde een schreeuw van het veld
vlak .bij' en ik meende, dat ik mannen 'op
ons toe zag loepen; maar ik was te op
gewonden om het goed te zien, want op
dat oogenblik hoorde ik een tweede ge
kraak alsof er iets brak en .toen schuur
den 'de wielen langs de rotsen aan den
wegkant en een oogenblik ,later viel het
rijtuig met ©en vrèeselijken smak voor
over. Het paard was nu zoo goed als
bedwongen; maar het was te laat, want
op dat oogenblik smeet hij het lichaam
van Steven tegen de ijzeren leuning van
de brug en toen strompelde hij' nog een
paar passen voorwaarts, het kapotte rij-
geldt, dat zij redelijk en billijk zijn.
Ten slotte mag niet uit het oog worden
verloren dat de bezuiniging allereerst ge-#
schiedt in het belang van hen die een
vast salaris hebben. Het is voor hen
veel beter een vermindering in guldens te
krijgen, terwijl de gulden zijn waarde be
houdt, dan dat nominaal hun salaris on
aangetast blijft, terwijl de kosten voor
het levensonderhoud al maar stijgen. En
dit laatste zal gebeuren, wanneer de re
geering maar blijft uitbetalen, tot ten
slotte de gulden in waarde daalt. En een
maal op dien weg is het einde de toestand
in Duitschland, waar juist de ambtenaren
heel erg lijden.
Want bij inflatie is wel de gelegen
heid voor vele particulieren om te ver
dienen, grooter; doch de toestand voor
de ambtenaren wordt met den dag minder.
Men spreekt van moreel, en dat is goed.
Maar immoreel in de hoogste mate zou
het zijn, wanneer de overheid er maar op
los ging leven, gelijk in beginsel door
de demagogen van de S. D. A. P. wordt
verlangd, of bevorderd, en ten slotte pa
piergeld laat drukken, gelijk in Duitsch
land, prm Duitschland.
Maar dan kreeg men ook: arm Neder
land
De Vlootwet.
Mochten toch allen, die verstaan van
hoe groote beteekenis voor Nederland het
behoud zijner koloniën is, inzien, dat ver
zet tegen de Vlootwet slechts kan wor
den verklaard uit onbekendheid roet de
werkelijke beteekenis van dit ontwerp
en hoe het inderdaad onmogelijk is
langs anderen weg gelijke zekerheid en
veiligheid voor ons koloniaal bezit te
verkrijgen. (Nederlander).
De toestand in Duitschland.
Van Zaterdagavond tot Dinsdagnacht
heeft de Duitsche regeering haast onaf
gebroken vergaderd. Maar nu zijn de be
sprekingen ai'geloopen en gaat men tot
daden over. De kabinetsraad heeft 'den
tekst opgesteld van de proclamatie, die
inmiddels reeds gepubliceerd is.
Daarin zegt de regeering o-m.: Sinds
11 Januari werden 180.000 Diuitsche man
nen, vrouwen, grijsaards en kinderen van
huis en haard verbannen. Voor millioenen
Duitschers bestaat het begrip: persoonlijke
vrijheid niet meer. De bezettingsactie ging
met tal van gewelddaden gepaard. Meer
dan honderd landgenooten hebben hun le
ven moeten geven. Honderden smachten
nog in de gevangenissen. Tegen de on
rechtmatigheid van den inval kwamen het
rechtsgevoel en de vrijheidsliefde der ar
beiders in opstand. Zij weigerden onder
vreemde bajonetten te werken.
Voor deze aan het Duitsche rijk in den
moeilijksten tijd bewezen trouw en stand
vastigheid dankt het heele Duitsche volk.
Daarna wordt uiteengezet, dat het Duit
sche rijk de steungelden (3000 biljoen
mark pep week) niet langer betalen kan.
Het volksbestaan zou daardoor in 'gevaar
komen. Daarom moet het lijdelijk verzet
worden beëindigd.
„De rijkspresident en de rijksregeering
verklaren hierbij1 plechtig", zoo heet het
verder, „voor het Duitsche volk en voor
heel de wereld, dat zij geen regeling zul
tuig met zich meesleepend.
Ik snelde naar het paard toe en drukte
zijn kop tegen den grond. Het was alles
wat ik kon doen op dat oogenblik en bet
was de eenige manier om Steven's red
dingswerk te voltooien, als eó* nog iets
gered .kon worden. Een oogenblik later
hoorde ik de mannen, die ik meende, dat
ik op ons toe had zien ijlen, op opgewon
den toon met elkaar praten.
„Beiden 'dood, gelooft u niet, dr Ro
berts?" zei de dorpsdokter, (lien ik had
laten halen. Ik wilde liever in deze om
standigheden .niet alleen ;de verantwoor
delijkheid dragen; vooral daar ik geen
instrumenten bij mij had.
„Ja, zij zijn beiden dood".
„En uw vriend?"
„Dat weet ik nog niet. .Wht denkt u
er van?"
„Hij is geheel bewusteloos, zooals v
ziet. Twee van zijn ribben zijn zwaar ge
kneusd; zijn linkerarm is gebroken en bij1
heeft een paar vreeselijke slagen op het
hoofd gehad. Het was wat groots, wat
hij probeerde te doen, ma!ar het was
krankzinnig om zoo zijn leven te wagen.
Maar hij' deed zijn best. Heeft u het rij
tuig gezien? Het is versplinterd als lu
cifershout".
„Het waren toch geen vrienden van
hem?"
„Neen".
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG
Abonnementsprijs:
Per 3 maanden, franco per post, f 3.
Losse nummersf 0.05
Prijs der Advertentie n:
14 regels f 1.20, elke regel meer 30 cL
Bij abonnement belangrijke korting.
len aanvaarden, die ook maar het kleinste
deel Diuitsch gebied afscheidt van het
Duitsche rijk. Wij sporen het^ Duitsche volk
aan, in de komende tijden van de zwaarste
zielsbeproeving en materieelen nood zich
trouw aaneen te scharen".
Nu komen er echter groote moeilijkhe
den. Het zal niet gemakkelijk gaan om
duizenden arbeiders, die maandenlang in
ledigheid en op 's rijks kosten leefden,
eensklaps weer aan het werk te krijgen,
terwijl hun prestaties in den aanvang aan
zienlijk bij de vroegere ten achter zullen
staan. Moeilijker zal het nog zijn, de amb
tenaren, die destijds de gehoorzaamheid
weigerden en daarvoor veel ontbering door
staan moesten, nu eensklaps onder de
gehate bajonetten aan het werk te krij
gen. Zoodra dan ook bekend werd, dat
de rijksregeering besloten had tot het
staken van het lijdelijk verzet, werd over
al in de fabrieken in het Roergebied het
werk dadelijk neergelegd. Het besluit der
regeering heeft bij' de overwegende meer
derheid der arbeiders in het Roergebied
groote terneergeslagenheid en ook veelal
opwinding veroorzaakt. In een reeks be
drijven werd besloten ook voortaan niet
te werken, zoodra de Franschen zich mei
de bedrijven bemoeien. De christelijke vak-
vereenigingen, die onder de arbeiders in
het Roergebied een sterken aanhang heb
ben, hebben nog een protest tegen de on
voorwaardelijke overgave naar Berlijn ge
zonden.
Wiat de technische moeilijkheden betreft
zal het geregelde (spoorwegverkeer nog
lang op zich laten wachten. Die locomo
tieven zijn grootendeels verdwenen, de
spoorbaan niet onderhouden, de dwars-
leggers vaak met geweld verwijderd, de
schroeven gestolen, enzi
Éen groot gedeelte der Duitsche bevol
king' buiten het Roergebied is evenmin
tevreden met den loop van zaken. Vooral
in Beieren zit het niet zuiver,
Volgens een bericht van de „Miinch.
Post" heeft de organisatie Rossbach alle
manschappen opgeroepen zich tegen heden;
ochtend aan het WUrzener station te mel
den. Die Oberland-bund zou zij'n manschap
pen voor Vrijdagmorgen vier uur opge
roepen hebben. Adolf Hitler zou met de
opperste leiding belast zijn. Volgens de
,',Münch. Post" zou reeds voor de eerst
komende dagen een putsch tegen den
'grondwettelijken toestand van het rijk en
'de landen in de bedoeling liggen. D'e bla
den te München manen tot ue grootste
fceliljbeheersching aan.
Ook schijnen er onlusten met politieken
ondergrond in de omgeving van Freiburg
uitgebroken te zijn.
Die nationaal-socialisten kondigen .te
München voor Zondag a.s. veertien groote
vergaderingen aan.
Griekenland moet betalen.
De Gezantenconferentie, van oordeel,
dat de vijfde voorwaarde der nota van
8 September niet vervuld is, tengevolge
van het niet arresteeren van de schuldigen
en verschillende tekortschietingen en ver
zuimen van Griekenland, nopens het
leiden van een onderzoek en het opsporen-
van de schuldigen, besloot, dat Grieken
land aan Italië de 50 millioen bij! een Zwit-
sersche bank gestorte lire moet uitkeeren.
Het Hof van Justitie te Dien Haag! zal de
overdracht van deze som door de Zwitser-
sche bank aan de Italiaansohe bank te
Rome op de rekening van de Italiaansche
regeering gelasten.
„Wel ah, daar is ,de eigenaar van
het hotel, hij zal hen wel kennen".
Ik keerde mij om en zag een groepje
mannen en vrouwen, die zich op de plaats
des onheils hadden verzameld. Zij keken
met ©en ze-ker stil ontzag naar den man
en de vrouw, die gedood waren.
Hussey's gelaat was gewond en bloed
de, maar d'at van ziijn vrouw was onge
deerd gebleven. Zij was mooi, ook in haar
dood, en haar gelaat spreidde nog die
zelfde schoonheid ten toon, die Steven
jarenlang geleden tot- haar slaaf had ge
maakt.
„Wat een vreeselijke, plotselinge dood",
zei een der werklieden.
„Vreeselijk", antwoordde een ander,
„vreeselijk. Ik zou wel willen .weten, of
zij beiden bereid waren om te sterven,
want nu staan z'ij voor den Hemelschen
Rechter".
En zoo- maakte een ieder Van hen een
opmerking, totdat ik moe en ontdaan, mij
weer wendde naar de plaats, waar Steven
lag.
Ik nam ziijn hand in de mijne, m'aar zij
was slap en zander weerstand.
„Ah", zei de dokter, zich bij! mij' voe
gend, „de brancard zal spoedig hier zijn.
Wat dunkt u van hem, 'dr Huberts?"
„Hoe spoediger hij naar bed wordt
gebracht, hoe beter", zei ik, „en alles Wat
mensehenhanden voor hem kunnen doen,
zal worden gedaan".
(Wordt vervolgd).