Kien. GOES. Deposito tot 5 's jaars. Spaarbank 4.08 Assurantiën op eik gebied. Restauratie Groote Kerk te Goes. Kerkvoogden der Ned. Herv. Gem. te Goes deelen in de Goesche Kerkbode mede, dat de inwendige restau ratie van het kerkgebouw zóóver is ge vorderd, dat a.s. Zondag de herstelde absis voor aller oog te zien zal zijn. De ranke lijnen, de fijne profileering, de •subtiele verhoudingen, zullen niet nalaten een groote bekoring uit te oefenen. Voeg bij dit alles de fijne kleurtinteling die de gebakken steen vertoont bij1 het heerlijke licht dat door de ramen valt en Kerk voogden twijfelen niet, of de gemeente zal met groot genot staren op dit juweel ran bouwkunst, dat door den heer v. d. Kloot Mevburg met zoo groote liefde is behandeld, en dat zij als een kost baar kleinood heeft te bewaren. Ja, kerk voogden twijfelen er niet aan, dat de wensch gehoord worde: ga voort. Dit plan bestaat dan ook inderdaad. Daarbij rekenen kerkvoogden op den fi- nancieelen steun van de gemeente. Wij doen dus op de gemeente een krachtdadig beroep'. Dit gerestaureerde hoekje kost ons slechts f4000.waar van f 3025 is betaald. Een bedrag van f975, dat niet uit de gewone middelen ge nomen mag worden, moet dus nog worden voldaan. Xintior Groote Markt 21. Dir. Hr. AST. KAS BERCKEL. Telefoon 74 en 204. - Adj.-Dir.IOS VELTHUIJSE. Geopend: alle dagen 9—5 uur. 's Zaterdags 9—12 uur. Necl. Herv. Kerk. Goes, vm ds Steinz, nm ds Homburg, av. ds de Vries. Wilhelminadorp, vm ds Homburg, nm geen dienst. Aagtekerke, vm ds de Visser uit Middelburg. 's-Heer Arendskerke, vm ds de Voogd, nm ds de Vries. Geref. Kerk. JVemeldinge, vm en nm cand. Lamboov van 's-Gravenhage. Geref. Gemeenten. Kruiningen, vm en nm Ieeskerk. Borssele; vm nm en av. Ieeskerk. Dr W. P. Steenkamp, van Springbok •Namakwaland, Transvaal, die indertijd te Amsterdam aan de Vrije Universiteit promoveerde, is eenige weken geleden met zijn echtgenoote en zijn zoon naar Amerika vertrokken, waar hij aan de uni versiteit van Louisville in Kentucky, evenals zijn zoon, in de medicijnen gaat sludeeren. Het auto-ongeluk bij Saint- Sauveur. Het stoffelijk overschot van mej. R. C. Prinsen Geerlings, een der slachtoffers van de ramp te Saint-Sau- veur, is van Lourdes naar Amsterdam overgebracht. De teraardebestelling zal plaats hebben Maandag 24 September a.s. Op de tweede algemeene begraafplaats te Utrecht is gisteren ter aarde besteld het stoffelijk overschot van mej. Uniting, leerares te Haarlem. De baar was overdekt met tal van kransen en bloemstukken. Namens de collega's en leerlingen van mej. Luiting sprak de heer L. v. d. Wilk, directeur der Haarlemsche schoolvereeniging. De heer A. D. W. Wolmarans, lid van den Senaat, in Transvaal' die vaak in ons land heeft vertoefd, is ernstig ongesteld. oaasMauaÊWXiiBmamssisnivn^mamnieBmL'^saEetMisiixaafKaEausataKi^ loxwjssew Kamer.van Koophandel en Fabrieken voor tie Zeeuwsche Eilanden te Middelburg. In de Vrijdagavond ten Stadkuize te Mid delburg gehouden vergadering van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor de Zeeuw sche eilanden, waren met den voorzitter, den heer Jac. van Raalte, aanwezig 14 leden. Afwezig de heeren Jeronimus, Witkam, Mach- geels, van Niftrik, Bosman, Enzlin, Klok, Anker. Van de Kamer te Haarlem is een verzoek ingekomen om adhaesie te betuigen aan een adres harerzijds tot den minister gericht om de Kamers, de ontwerpen omtrent rijksrege ling van de verplichte winkelsluiting te doen beoordeelen. Het bureau heeft aan dit verzoek spoedshalve adhaesie verleend. Door het bureau is tot den minister van Waterstaat nogmaals een schrijven gericht, toet verzoek den rijtijd van de stoptreinen op het traject VlissingenRoosendaal te ver korten en door den minister is bericht, dat na afloop van den zomerdienst alle stoptreinen behalve 1024 en 1069 het traject in 15 minuten minder zullen afleggen. Besloten werd het adres van de Kamer te Amersfoort aan den Minister van Buiten- landsche zaken tot afschaffing van de pas visa naar Duilschland, te steunen. Vervolgens kwam aan de orde het voorstel van het bureau om steun te verleenen aan het adres van de Kamer te Delft, aan den minister van A., II. en N. om niet over te gaan tot het verbindend verklaren van de collectieve contracten. De heer Oosterbaan kan zich niet met het voorstel vereenigen en verdedigt het col lectief arbeidscontract, dat vredebrengend is. Spr. noemt het een zegen, het is niet waar dat het geen verlaging van loonen toelaat, dit is wel gebleken bij het typografenbedrijf. Daar gaat het zelfs automatisch in verband met het indexcijfer, en natuurlijk in verband daarmee zoo noodig ook naar boven. Spr. zou gaarne iets meer zeggen over de moderne bedrijfsorganisatie, maar vreest een slecht gehoor te zullen vinden. De tegenstand tegen het collectief arbeidscontract schrijft spr. toe aan onbekendheid met den zegenrijken in vloed daarvan, al zijn er zeker ook bezwaren aan te voeren. Bij de typografie is er haast geen kans meer op staking of uitsluiting, die zulk een nadeel voor het bedrijf kunnen zijn. Als een collectieve arbeidsovereenkomst succes wil sorteeren, dan moet zij ook bin dend zijn. De leiders van de arbeiders willen wel begrijpen en houden tegenwoordig wel degelijk rekening met de publieke opinie. Spr. wil juist het instellen van een bindend verklaring steunen. De heer M. Laernoes gelooft, dat de heer Oosterbaan juist een slecht voorbeeld heeft genoemd in de typografie. Men moet de zaak beschouwen als algemeen belang, Men moet concurrentiefanig blijven; juist door het collectief arbeidscontract zijn millioenen uit ons land gegaan door aankoop van druk werken in het buitenland. De heer Olthof zegt, dat de kamer te Delft zich door een voor en een tegenstander heeft doen voor lichten en daarn»:. met. 19 tegen één stem zich tegen het bindend contract verklaarde. Spr. vreest voor uitwassen. De heer Massee neemt aan dat het collectief contract voor de typografie een uitkomst was, maar andere bedrijven vragen er niet om en nu wil men het duizenden opdringen. De heer Oosterbaan zegt, dat de heer Laernoes zeer slecht docu menteerde, want de concurrentie van Duitseh- land is niet veroorzaakt door het collectief contract, ze kwam door de valuta, en zou ook plaats 'gevonden hebben, al waren zoo laag mogelijke loonen betaald. Het voorstel .wordt aangenomen met 12 tegen 2 stemmen, die 'der heeren Oosterbaan en P. G. Laernoes. Bij het voorstel om aan den gemeenteraad van Vlissingen en aan dien van Rilland-Bath te verzoeken de zakelijke belasting op het bedrijf met ingang van 1924 in te trekken betreurt dhr M. Laernoes het dat de voor zitter der commissie voor de Nijverheidsbe langen, de heer van Niftrik, voor deze be lasting is. Hij1 acht het een gemeentebelang, de belasting zoo spoedig mogelijk op te heffen. De belasting is in strijd met het algemeen belang. De heer Massee is ook tegen deze belasting, maar meent dat men te Rilland- Bath, niet veel succes zal hebben, daar voerde men de belasting in niet voor de industrie, maar om iets te kunnen trekken van de groote landbouw-maatschappijen in die ge meente, waarvan men de directeuren eens te vergeefs had getracht ze als forens aan te slaan. De voorzitter hoopt dan toch, dat men te Vlissingen succes zal hebben. Het voorstel werd zonder hoofdelijke stemming aangenomen evenals de andere, op ile agenda voorkomende. De Bidsprinkhaan. In de „Asser Kerkbode" gaf Ds H. W. Laman dit merkwaardig artikel over den „bidsprinkhaan": Reeds lang vóór den oorlog ben ik in hel gelukkig bezit gekomen van het prachtwerk „De wonderen van het heelal". Menig verloren kwartiertje heb ik in dat boek met zijn vele schoone platen en interessante bijschriften genoten, en een bewonderend oog geslagen op de groote ■werken Gods in het schier ondoorzoe- kelijke rijk van de schepping; werken, die getuigenis geven van de wijsheid, eeuwige'kracht en goddelijkheid van Hem, die alle dingen gemaakt heeft om Zijns zelfs wil. „De Wonderen van het heelal". Zoo luidt het terecht. Het zijn wonderen, boven de aarde, en op de aarde, en onder de aarde. Wondren zaait Gij zonder tal Door 't groot heelal; Door 't groot heelal; Boven in 't blauwende luchtgewelf, In 't diep daaronder; Maar 't grootste wonder, God' zijt Gij zelf. Dit is uw schepping, God der goön! Wat is zij schoon! Wat is zij schoon! Overal hebt Ge Uw schaduwbeeld Haar ingeweven, Uw Godlijk leven Haar meegedeeld. Tot die schepping behoort ook de die renwereld, welke op zichzelf reeds een onnaspeurlijken rijkdom van gedachten Gods belichaamt. Het dier is na den mensch het verwonderlijkste schepsel. Het wordt door een kloof, die niet over spannen kan worden, van den mensch gescheiden en toch staat het ook weer den menschen het allernaast en vertoont het veelvuldig een opvallende overeen komst met den naar Gods evenbeeld ge schapen koning der schepping. Uit het dierenleven kan de mensch veel leeren, ook in betrekking tot zichzelven. Het dier doet vaak als de menschen, en de menschen 71 oen dikwijls als de dieren. Vandaar dat de menschen, het geschiedt ook in den Bijbel, met die rennamen aangeduid worden. Onze Heere Jezus Christus noemde Herodes een vos. De Schrift spreekt van de valsche leeraars I als van grijpende wolven. De Heiland heet zijn discipelen zijn schapen en lam meren. Salomo wijst den luiaard op het voorbeeld der mieren. „Ze is een slang", zeggen wij van de vrouw, die met list en leugen anderen de dupe maakt van haar kwaadaardigheid. De oprechtheid van de duif, de moed van den leeuw worden ons als voorbeelden voor oogen gehouden. De schepping is van zinnebeelden en overeenkomsten vervuld, ondanks de on- uitwischbare scheidslijnen. In mijn „Wonderen van'het heelal" heb ik dezer dagen gelezen van de bidsprink hanen. Velen zullen daar misschien nim mer vari gehoord hebben. Daarom wil ik er 'hier wat van vertellen. En het merkwaardigste is, dat ge de gelijkenis van deze bidsprinkhanen ook aantreft on der de kinderen der menschen. Dat staat niet in mijn „Wonderen" geschreven, maar dat heb ik er hij ontdekt. Ik zal eerst vertellen wat ik gelezen heb. En daarna wat ik er bij ontdekt heb. Men zal moeilijk, zoo las ik in mijn „Wonderen", een insect kunnen vinden, dat. er meer als een heilige uitziet, dan de Biddende Mantis of Roofpootsprink- haan. i Urenlang kan dit dier in een onschul- j dige en rustige houding zitten, met zijn j voorpooten als 't ware smeekend omhoog j geheven. Eerst wanneer een onvoorzich- i öge vlieg nadert, zien wij het doel in van deze eigenaardige houding. Het blijkt dan dadelijk, dat het hem niet te doen is om te bidden, maar om te rooven. De kleur van de Biddende Mantis is groen of bruin en komt zóó volkomen met de omgeving overeen, dat men het dier slechts met moeite kan vinden. De voor- pooten worden boven den kop gestoken i als in biddende houding; vandaar de j naam „biddende insecten" en „zieners", die dikwijls in verband met deze insecten j gebruikt worden. Dan wacht zij tot een i slachtoffer nadert, en blijft soms vele j uren onbewegelijk. Wanneer de prooi dichtbij genaderd is, j worden de voorste pooten plotseling naar voren geworpen, en in een oogen- I blik is het slachtoffer als tusschen een j knipmes gevangen tusschen de getande schenen en dijen van deze sterke pooten, j waarna het gulzig verslonden wordt.. Zoo voedt zich deze Mantis (d. i. Priester) S met, haar heilig uiterlijk. Er stond aangaande deze bidsprink- i hanen nog meer te lezen, ook heel merk- j waardig. B.v. dit van de wijfjes, dat zij den mannetjes-bidsprinkhaan, die zich onderwindt een huwelijksaanzoek bij haar te doen, niet alleen menigmaal een blauwtje laten loopen, maar in dit geval hem ook meteen maar met huid en haar j opeten. Dat is dus nog erger dan onder de menschen, hoewel ook onder hen j vaak droeve zaken gebeuren uit oorzaak j van de min, gelijk mijn lezers uit de courant wel zullen weten. Zoo worden er meer eigenaardige en minder aangename dingen van de Bid- j dende Manlis of Roofsprinkhaan ver- haald. Maar het meest trok mijn aandacht hel eerst vermelde, dat n.l. dit diertje, onder den schijn van lang te bidden, uit- j gaat op roof. Toen ik dit las, deed ik de ontdekking, dat er dan onder de menschen ook bid sprinkhanen leven. Ik dacht aan wat onze Heere Jezus gezeg'd heeft van de Fari- zeën, dat ze on'der den schijn van lang te bidden de huizen der weduwen op aten; dat ze den witgepleisterden gra ven gelijk waren, van buiten wel schoon, docli van binnen vol doodsbeenderen; dat ze alleen het buitenste des drinkbe kers reinigden, maar het binnenste vuil lieten. De Farizeën, zoo sprak de Hei- land, zitten op den stoel van Mozes; doet i wel naar hunne woorden maar niet naar j hunne werk'en. Hunne woorden waren j schoon en vroom, maar hunne werken j waren hoos. In de brieven der Apostelen leest ge van menschen, die een gedaante van godzaligheid hadden, maar de kracht 1 derzelve misten. Er waren er, die de talen der menschen en der engelen kon- i den spreken, die bergen verzetten door het geloof, die hun goederen den armen uitdeelden en hun lichaam overgaven om verbrand te worden, maar die de liefde niet hadden, welke de Heilige Geest uit- stort in het hart, de liefde, die in daden spreekt, die lankmoedig is en goeder tieren, die zichzelf niet zoekt, niet ver- i bitterd wordt en geen kwaad denkt, die alle dingen bedekt, gelooft en hoopt en verdraagt. Dat waren dus de bidsprinkhanen on- ider de menschen in de dagen van Jezus j en de Apostelen. Ze deden zich voor als j heiligen, maar den weg der gerechtigheid i hebben zij niet gekend. Wanneer nu ieder op zijn levensweg zoo eens terug ziet, dan zal hij niet kun- nen ontkennen zulke bidsprinkhanen in j levenden lijve ontmoet te hebben. Wan- j neer ge sommige menschen hoort spre ken, dan raakt ge onder den indruk van hun vroomheidmaar als geop hun j daden let, dan moet ge vreezen, dat ze tot het geslacht der bidsprinkhanen be- i hooren. "De man, dien wij gekend hebben, was de zweep des drijvers voor zijn waarlijk I Godvreezende vrouw; het arme mensch had een zacht en vriendelijk humeur en J een warm gemoed: maar hij was een grimmige beer, een ijzervreter. Doch pra- ten dat hij kon! En altijd over „de waar- neid". Ge waart geen vijf minuten in zijn gezelschap, of hij was al op dreef. Hij i sprak niet liefelijk en niet aangenaam^ altijd wat zuur. Hij was „een baas", die het alleen wel wist. Weinig predikers werden door hem vol bevonden, en om door hem voor bekeerd te worden ge houden, deed men het verstandigst het roerend met hem eens te zijn. Dat neemt niet weg, dat wie hem hoorden praten, toch wel een gedachte van hem kregen en hem voor een vromen man hielden. Maai bij was in waarheid een bidsprinkhaan, die een gedaante van Godzaligheid ver toonde, waaraan zijn wezen niet beant woordde, want hij had de liefde niet, uitgestort door den Heiligen Geest in het hart. De Heere Jezus waarschuwt ons zoo ernstig: „Niet een iegelijk, die zegt „Heere, Heere!" zal ingaan in het Ko ninkrijk der hemelen, maar die daar doet den wil mijns Vaders, die in de hemelen is." En ook dit: „Velen zullen te dien dage tot mij zeggen: „Heere, Heere, heb ben wij niet in Uwen naam geprofeteerd, en in Uwen naam duivelen uitgeworpen, en in Uwen haam krachten gedaan? En Ik zal hen openlijk aanzeggen: Ik heb u nooit gekend; gaat weg van Mij, gij die de ongerechtigheid werkt!" In het oog van degenen, die den gods dienst haten, zijn alle fijnen en vromen bidsprinkhanen. Maar zulk een verblind oordeel rekent niet mee. Doch dat er onder de Christenen bidsprinkhanen voor komen, is, helaas, een feit. Christenen met de grootste monden zijn niet steeds de grootste heiligen. Er zijn stillen in den lande, die niet veel schijnen, maar die in 't vroom en ongeveinsd gemoed geen snood bedrog maar blanke oprecht heid voeden. Misschien denkt deze of gene„Ik dank God, dat ik .zoo'n bidsprinkhaan niet ben; ik kom er maar eerlijk voor uit, dat ik een onbekeerd en wereldsch mensch ben; ik vertoon mij net, zooals ik ben." Maar dat is waarlijk ook weer zoo mooi niet. De Schrift spreekt van menschen, die hun roem stellen in hun schande. Het is waarlijk geen eer er zoo rond voor uit te komen, dat men maar een onbekeerd, wereldsch mensch is, en dan nog al een lid van de Kerk. Daar behoeft men zich niet op te verhoovaardigen, zich verhef fende boven de bidsprinkhanen, wier woorden wel vroom en schoon zijn, maar wier werken vol geveinsdheid zijn. Een geveinsde Farizeër, die onder den schijn van lang te bidden de huizen der weduwen opeet, en de eerlijke tollenaar, die er maar rond voor uitkomt, dat hij niet vroom is, zijn beide verloren, zoo lang zij zich niet bekeeren. Wij moeten allen leeren kennen de liefde, door den Heiligen Geest gewerkt; de liefde, die zich niet verblijdt in de ongerechtigheid, maar die zich verblijdt in de waarheid; die zich niet tevreden stelt met den schijn van vroomheid in woorden, maar die het wezen der gods vrucht zoekt met ingespannen krachten, bestaande in daden, die goed en aange naam zijn voor God. Er zijn onder de Christenen bidsprink hanen. Denkt niet te spoedig: ik ben er geen. Denkt ook niet te spoedig: ik ben er een! Maar vraagt het den Heere, die hart en nieren kent: ben ik het, Heere! doorgrond mij, o God, en ken mijn hart, beproef mij en ken mijn gedachten; en zie of bij mij een schadelijke weg is, en leid mij op den eeuwigen weg. Het is d<? moeite wel waard alzoo te bidden. Want zoo'n bidsprinkhaan is toch werkelijk iets griezeligs, onder de bees ten, en ook onder de menschen. Rechtbank te Middelburg. De debacle der Midden- s t,and s cr ed i e tb an k te Ter- neuzen. De eerste getuige was C. C. Nobels, die verklaarde, dat zijn credieten door verschillende borgstei- lingen en hypotheken waren gedekt. 1 De tweede getuige, J. A. Klaasse, deelt mede, dat bij reeds in Augustus 1922 is wezen kijken op verzoek van zijn zwager, den' beklaagde. Later heeft hij betzelfde gedaan op verzoek van de j Centrale Bank. Getuige is thans di- j recteur van de in liquidatie zijnde bank. Niet alleen het crediet van No- 1 bels was groot, er waren meer groo- 1 te credieten. Getuige weet van twee borgstellingen voor Nobels van j f 15000 en van een hypotheek van j f 100.000, maar niet van andere ge- noemde credieten of hypotheken. i De verdediger, mr P. Dieleman, S vraagt of de raad van toezicht niet j direct had kunnen zien, welke cre- dieten waren verleend. Getuige zegt, dat de raad van toezicht als zijn j taak beschouwde het nazien der kas. Ieder credietnemer had in de boeken j een eigen hoofd. Als er controlekaar- ten, proefbalansen en lijsten van cre- dietnemers waren overgelegd, zou de raad van toezicht hebben gezien hoe de zaak stond, en vertrouwden de 1 leden van dien raad op den accoun- j tant. De volgende getuige, Mr A. W. Krymmel, procuratiehouder hij de Al- gemeene Centr. Bank te Amsterd. had als zoodanig ook te maken met de Bank te Terneuzen en toen hij ver nam, dat daar iets' niet in orde was, is hij ae boeken gaan nazien. De bank j mocht credieten geven tot f25000, van grootere credieten was bij de Cen- trale Bank niets bekend. Dé eredie- ten van Nobels waren niet alleen j oorzaak van het verkeerd gaan van de bank. Evenals getuige Klaasse j meent deze getuige, dat als het crediet van Nobels kleiner was geweest en er waren enkele andere dubieuse cre- - dieten geweest, dan was het toch reeds mis gegaan, want de credieten 1 kwamen boven het maatschappelijk j kapitaal van de bank. i De volgende getuige, J. A. van Rompu, lid van den raad van toe zicht, was niet verschenen.De ge tuige I. v. d. Sande, eveneens lid van den raad van toezicht, verklaart al le voorgelegde credietaanvragen in de bijeenkomsten van den raad zuiver te hebben gecontroleerd. Als de direc teur meer gaf dan op die overgelegde papieren was aangevraagd, dan is hij buiten zijn boekje gegaan. Aan ge tuige waren credieten aan Nobels he kend tot een bedrag van f 35000, over hooger crediet is nimmer gesproken. Beklaagde zegt wei daarover met ge tuige te hebben gesproken. Getuige blijft dit ontkennen. Het boekje der verleende credieten werd met over gelegd, anders had hij het moeten j sien. 1 De president, mr van Bel, wijst er j getuige op, dat hij toch ook commis- saris was en dus ook algemeen toe- j zicht moest houden, dan had alles onmiddelijk moeten uitkomen. Op een vraag van den officier, mr baron v. j d. Feltz, zegt getuige, dat hij nimmer i de hem nu getoonde driemaandelijk- j sche staten van den accountant heeft j ontvangen. De officier vraagt ook of het ge- tuige bekend was, dat het lid van j eten raad van toezicht, Van Rompu, crediet kreeg tot f 100.000. (De ver- dediger interrumpeert 2i/2 ton.) Ge- j tuige v. d. Sande, zegt dit niet te heb- ben geweten, hij zelf haci ook een crediet tot f 25.000. Een enkele maal j ging hij er boven, maar dan werd clit spoedig weder aangezuiverd. De officier vraagt nog eens perti- nent aan getuige of beid. nimmer met hem over hoogere credieten aan No- I bels heeft gesproken. Getuige zegt, j dat eenmaal gezegd is, dat Nobels bo- 1 ven zijn bedrag was, maar dat deze volgende week een belangrijk bedrag zou storten. Toen hij er later naar vroeg, zeide bekl., dat alles in orde was en getuige voor Nobels geen vrees behoefde te koesteren. Het derde lid van den Raad van toezicht, P. Scheele, was ook niet ver schenen. Als getuige a décharge werd ge hoord B. F. KraaijenVeld, accountant te Middelburg, die zeide, dat hij steeds rapporten toezond, meestal aan den heer van Rompu en die mede deelde, dat ook andere groote cre dieten waren verstrekt, o.a. aan com missarissen der bank en aan publiek rechtelijke lichamen, waarin die com missarissen zaten. Diaar officier en rechtbank er hoo- gen prijs opstelden ook de beide niet verschenen en volgens hunne mee ning belangrijke getuigen te hooren, werd de verdere behandeling der zaak uitgesteld tot Vrijdag 19 October. V e r d li i s t e r i ii g door „e e n b ur gemeester. Gister werd voor de arrondissementsrechtbank te Dor drecht behandeld de zaak tegen den oud-burgemeester van Maasdam, thans gedetineerd te Dordrecht. Hem is ten laste gelegd verduistering van twee bedragen, resp. f32.000 en f36.000 met behulp van valscheliik opgemaak te gemeentelijke leeningsbesluiten. De officier van Justitie achtte het ten laste gelegde bewezen en eisohte te gen den beklaagde twee jaar gevan genisstraf met aftrek van de preven tieve hechtenis. Mr A. A. Moll pleitte clementie, op grond van beklaagde's gezondheidstoestand. Een journalist veroordeeld. De Raad van Justitie te Soerabaja heeft den heer .Koch, hoofdredacteur van de Indische Courant veroordeeld, tot drie dagen gevan genisstraf wegens het uiten van gevoelens van vijandschap, haat of minachting jegens de regeering. (Art. 155 van het Wetboek van Strafrecht voor Nederlandscli-Indië luidtHij die een geschrift of afbeelding, waarin gevoelens van vijandschap, haat of minachting tegen de regeering van Nederland of van Ned.-Indiü tot uiting komen met het oogmerk om aan den inhoud ruchtbaarheid te geven of de rucht baarheid daarvan te vermeerderen, verspreidt, openlijk ten toon stelt of aanslaat, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren en zes maanden of geldboete van ten hoogste driehonderd gulden). VLISSINGEN. Veiling van 21 Sept. Pruimen 1018, blauwe druiven 44 46, witte id. 36, bramen 3234, Kes wick 810, Jacq. ,Lebel 1116, Cox Pomona 719, schuttersreinet 13, Diant- zigier kant 18, keizer Alexander 16, ro zenappel 10, notarisappel 18, Princesse Nobel 5, Bonkeljé 20, ffoppepeer 21, mar sepein 3234, maagtdepeer 34, Bourré Clairgeau 1931, B. Diurandeau 37, B. d' Amonlis 4352, Bi. de Merode 28 43, B. d'Arenberg 37, B. Hardij 3051, Wl Ducbesse 1639, B-onne Louise 39 40, Hertogin .Elsa 2230, Soldat La- b our our 2230, aardappelen 5.56, Uien 10, Spruiten 1522, Wagienaar 3 10, snijboonen 431.5, princessen 15— 32, Tomaten 2641, alles per K.G. B.oerekool 1, roode kool 2.54.5, Witte kool 44.5, Savoye kool 3.510, kom kommers 35, meloenen 3660, Vijgen 3,5, alles per stuk. Selderij 4—10, prei 7.510, uien 2.5 7, kroten 5.56, rammenas 25, alles per bos. Andijvie '1865, Spinazie 717, pe terselie 610, Sla 293, bloemkool 8 -21, .alles per mand. Augurken 5070 per 100 stuks. KAPELLE-BIEZELINGE. Veiling van 21 Sept. Kleine veiling. Peren: Brre Me-

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1923 | | pagina 2