Kien.
GOES.
Deposito tot 5 's jaars.
Spaarbank 4.08
Assurantiën op eik gebied.
Restauratie Groote Kerk
te Goes. Kerkvoogden der Ned. Herv.
Gem. te Goes deelen in de Goesche
Kerkbode mede, dat de inwendige restau
ratie van het kerkgebouw zóóver is ge
vorderd, dat a.s. Zondag de herstelde
absis voor aller oog te zien zal zijn. De
ranke lijnen, de fijne profileering, de
•subtiele verhoudingen, zullen niet nalaten
een groote bekoring uit te oefenen. Voeg
bij dit alles de fijne kleurtinteling die de
gebakken steen vertoont bij1 het heerlijke
licht dat door de ramen valt en Kerk
voogden twijfelen niet, of de gemeente
zal met groot genot staren op dit juweel
ran bouwkunst, dat door den heer v. d.
Kloot Mevburg met zoo groote liefde
is behandeld, en dat zij als een kost
baar kleinood heeft te bewaren. Ja, kerk
voogden twijfelen er niet aan, dat de
wensch gehoord worde: ga voort.
Dit plan bestaat dan ook inderdaad.
Daarbij rekenen kerkvoogden op den fi-
nancieelen steun van de gemeente.
Wij doen dus op de gemeente een
krachtdadig beroep'. Dit gerestaureerde
hoekje kost ons slechts f4000.waar
van f 3025 is betaald. Een bedrag van
f975, dat niet uit de gewone middelen ge
nomen mag worden, moet dus nog worden
voldaan.
Xintior Groote Markt 21. Dir. Hr. AST. KAS BERCKEL.
Telefoon 74 en 204. - Adj.-Dir.IOS VELTHUIJSE.
Geopend: alle dagen 9—5 uur.
's Zaterdags 9—12 uur.
Necl. Herv. Kerk.
Goes, vm ds Steinz, nm ds Homburg, av.
ds de Vries.
Wilhelminadorp, vm ds Homburg, nm geen
dienst.
Aagtekerke, vm ds de Visser uit Middelburg.
's-Heer Arendskerke, vm ds de Voogd, nm
ds de Vries.
Geref. Kerk.
JVemeldinge, vm en nm cand. Lamboov van
's-Gravenhage.
Geref. Gemeenten.
Kruiningen, vm en nm Ieeskerk.
Borssele; vm nm en av. Ieeskerk.
Dr W. P. Steenkamp, van Springbok
•Namakwaland, Transvaal, die indertijd
te Amsterdam aan de Vrije Universiteit
promoveerde, is eenige weken geleden
met zijn echtgenoote en zijn zoon naar
Amerika vertrokken, waar hij aan de uni
versiteit van Louisville in Kentucky,
evenals zijn zoon, in de medicijnen gaat
sludeeren.
Het auto-ongeluk bij Saint-
Sauveur. Het stoffelijk overschot van
mej. R. C. Prinsen Geerlings, een der
slachtoffers van de ramp te Saint-Sau-
veur, is van Lourdes naar Amsterdam
overgebracht. De teraardebestelling zal
plaats hebben Maandag 24 September a.s.
Op de tweede algemeene begraafplaats
te Utrecht is gisteren ter aarde besteld
het stoffelijk overschot van mej. Uniting,
leerares te Haarlem.
De baar was overdekt met tal van
kransen en bloemstukken. Namens de
collega's en leerlingen van mej. Luiting
sprak de heer L. v. d. Wilk, directeur
der Haarlemsche schoolvereeniging.
De heer A. D. W. Wolmarans, lid van
den Senaat, in Transvaal' die vaak in ons
land heeft vertoefd, is ernstig ongesteld.
oaasMauaÊWXiiBmamssisnivn^mamnieBmL'^saEetMisiixaafKaEausataKi^ loxwjssew
Kamer.van Koophandel en Fabrieken voor
tie Zeeuwsche Eilanden te Middelburg.
In de Vrijdagavond ten Stadkuize te Mid
delburg gehouden vergadering van de Kamer
van Koophandel en Fabrieken voor de Zeeuw
sche eilanden, waren met den voorzitter,
den heer Jac. van Raalte, aanwezig 14 leden.
Afwezig de heeren Jeronimus, Witkam, Mach-
geels, van Niftrik, Bosman, Enzlin, Klok,
Anker.
Van de Kamer te Haarlem is een verzoek
ingekomen om adhaesie te betuigen aan een
adres harerzijds tot den minister gericht om
de Kamers, de ontwerpen omtrent rijksrege
ling van de verplichte winkelsluiting te doen
beoordeelen. Het bureau heeft aan dit verzoek
spoedshalve adhaesie verleend.
Door het bureau is tot den minister van
Waterstaat nogmaals een schrijven gericht,
toet verzoek den rijtijd van de stoptreinen
op het traject VlissingenRoosendaal te ver
korten en door den minister is bericht, dat
na afloop van den zomerdienst alle stoptreinen
behalve 1024 en 1069 het traject in 15
minuten minder zullen afleggen.
Besloten werd het adres van de Kamer
te Amersfoort aan den Minister van Buiten-
landsche zaken tot afschaffing van de pas
visa naar Duilschland, te steunen.
Vervolgens kwam aan de orde het voorstel
van het bureau om steun te verleenen aan
het adres van de Kamer te Delft, aan den
minister van A., II. en N. om niet over te
gaan tot het verbindend verklaren van de
collectieve contracten.
De heer Oosterbaan kan zich niet met het
voorstel vereenigen en verdedigt het col
lectief arbeidscontract, dat vredebrengend is.
Spr. noemt het een zegen, het is niet waar
dat het geen verlaging van loonen toelaat,
dit is wel gebleken bij het typografenbedrijf.
Daar gaat het zelfs automatisch in verband
met het indexcijfer, en natuurlijk in verband
daarmee zoo noodig ook naar boven. Spr.
zou gaarne iets meer zeggen over de moderne
bedrijfsorganisatie, maar vreest een slecht
gehoor te zullen vinden. De tegenstand tegen
het collectief arbeidscontract schrijft spr. toe
aan onbekendheid met den zegenrijken in
vloed daarvan, al zijn er zeker ook bezwaren
aan te voeren. Bij de typografie is er haast
geen kans meer op staking of uitsluiting,
die zulk een nadeel voor het bedrijf kunnen
zijn. Als een collectieve arbeidsovereenkomst
succes wil sorteeren, dan moet zij ook bin
dend zijn. De leiders van de arbeiders willen
wel begrijpen en houden tegenwoordig wel
degelijk rekening met de publieke opinie.
Spr. wil juist het instellen van een bindend
verklaring steunen.
De heer M. Laernoes gelooft, dat de heer
Oosterbaan juist een slecht voorbeeld heeft
genoemd in de typografie. Men moet de
zaak beschouwen als algemeen belang, Men
moet concurrentiefanig blijven; juist door het
collectief arbeidscontract zijn millioenen uit
ons land gegaan door aankoop van druk
werken in het buitenland. De heer Olthof
zegt, dat de kamer te Delft zich door een
voor en een tegenstander heeft doen voor
lichten en daarn»:. met. 19 tegen één stem
zich tegen het bindend contract verklaarde.
Spr. vreest voor uitwassen. De heer Massee
neemt aan dat het collectief contract voor
de typografie een uitkomst was, maar andere
bedrijven vragen er niet om en nu wil men
het duizenden opdringen. De heer Oosterbaan
zegt, dat de heer Laernoes zeer slecht docu
menteerde, want de concurrentie van Duitseh-
land is niet veroorzaakt door het collectief
contract, ze kwam door de valuta, en zou
ook plaats 'gevonden hebben, al waren zoo
laag mogelijke loonen betaald.
Het voorstel .wordt aangenomen met 12
tegen 2 stemmen, die 'der heeren Oosterbaan
en P. G. Laernoes.
Bij het voorstel om aan den gemeenteraad
van Vlissingen en aan dien van Rilland-Bath
te verzoeken de zakelijke belasting op het
bedrijf met ingang van 1924 in te trekken
betreurt dhr M. Laernoes het dat de voor
zitter der commissie voor de Nijverheidsbe
langen, de heer van Niftrik, voor deze be
lasting is. Hij1 acht het een gemeentebelang,
de belasting zoo spoedig mogelijk op te heffen.
De belasting is in strijd met het algemeen
belang. De heer Massee is ook tegen deze
belasting, maar meent dat men te Rilland-
Bath, niet veel succes zal hebben, daar
voerde men de belasting in niet voor de
industrie, maar om iets te kunnen trekken van
de groote landbouw-maatschappijen in die ge
meente, waarvan men de directeuren eens te
vergeefs had getracht ze als forens aan te
slaan. De voorzitter hoopt dan toch, dat men
te Vlissingen succes zal hebben. Het voorstel
werd zonder hoofdelijke stemming aangenomen
evenals de andere, op ile agenda voorkomende.
De Bidsprinkhaan.
In de „Asser Kerkbode" gaf Ds H. W.
Laman dit merkwaardig artikel over den
„bidsprinkhaan":
Reeds lang vóór den oorlog ben ik in
hel gelukkig bezit gekomen van het
prachtwerk „De wonderen van het heelal".
Menig verloren kwartiertje heb ik in dat
boek met zijn vele schoone platen en
interessante bijschriften genoten, en een
bewonderend oog geslagen op de groote
■werken Gods in het schier ondoorzoe-
kelijke rijk van de schepping; werken,
die getuigenis geven van de wijsheid,
eeuwige'kracht en goddelijkheid van Hem,
die alle dingen gemaakt heeft om Zijns
zelfs wil. „De Wonderen van het heelal".
Zoo luidt het terecht. Het zijn wonderen,
boven de aarde, en op de aarde, en onder
de aarde.
Wondren zaait Gij zonder tal
Door 't groot heelal;
Door 't groot heelal;
Boven in 't blauwende luchtgewelf,
In 't diep daaronder;
Maar 't grootste wonder,
God' zijt Gij zelf.
Dit is uw schepping, God der goön!
Wat is zij schoon!
Wat is zij schoon!
Overal hebt Ge Uw schaduwbeeld
Haar ingeweven,
Uw Godlijk leven
Haar meegedeeld.
Tot die schepping behoort ook de die
renwereld, welke op zichzelf reeds een
onnaspeurlijken rijkdom van gedachten
Gods belichaamt. Het dier is na den
mensch het verwonderlijkste schepsel.
Het wordt door een kloof, die niet over
spannen kan worden, van den mensch
gescheiden en toch staat het ook weer
den menschen het allernaast en vertoont
het veelvuldig een opvallende overeen
komst met den naar Gods evenbeeld ge
schapen koning der schepping.
Uit het dierenleven kan de mensch veel
leeren, ook in betrekking tot zichzelven.
Het dier doet vaak als de menschen,
en de menschen 71 oen dikwijls als de
dieren. Vandaar dat de menschen, het
geschiedt ook in den Bijbel, met die
rennamen aangeduid worden. Onze Heere
Jezus Christus noemde Herodes een vos.
De Schrift spreekt van de valsche leeraars
I als van grijpende wolven. De Heiland
heet zijn discipelen zijn schapen en lam
meren. Salomo wijst den luiaard op het
voorbeeld der mieren. „Ze is een slang",
zeggen wij van de vrouw, die met list en
leugen anderen de dupe maakt van haar
kwaadaardigheid. De oprechtheid van de
duif, de moed van den leeuw worden ons
als voorbeelden voor oogen gehouden.
De schepping is van zinnebeelden en
overeenkomsten vervuld, ondanks de on-
uitwischbare scheidslijnen.
In mijn „Wonderen van'het heelal" heb
ik dezer dagen gelezen van de bidsprink
hanen. Velen zullen daar misschien nim
mer vari gehoord hebben. Daarom wil
ik er 'hier wat van vertellen. En het
merkwaardigste is, dat ge de gelijkenis
van deze bidsprinkhanen ook aantreft on
der de kinderen der menschen. Dat staat
niet in mijn „Wonderen" geschreven, maar
dat heb ik er hij ontdekt.
Ik zal eerst vertellen wat ik gelezen
heb. En daarna wat ik er bij ontdekt heb.
Men zal moeilijk, zoo las ik in mijn
„Wonderen", een insect kunnen vinden,
dat. er meer als een heilige uitziet, dan
de Biddende Mantis of Roofpootsprink-
haan.
i Urenlang kan dit dier in een onschul-
j dige en rustige houding zitten, met zijn
j voorpooten als 't ware smeekend omhoog
j geheven. Eerst wanneer een onvoorzich-
i öge vlieg nadert, zien wij het doel in
van deze eigenaardige houding. Het blijkt
dan dadelijk, dat het hem niet te doen is
om te bidden, maar om te rooven.
De kleur van de Biddende Mantis is
groen of bruin en komt zóó volkomen met
de omgeving overeen, dat men het dier
slechts met moeite kan vinden. De voor-
pooten worden boven den kop gestoken
i als in biddende houding; vandaar de
j naam „biddende insecten" en „zieners",
die dikwijls in verband met deze insecten
j gebruikt worden. Dan wacht zij tot een
i slachtoffer nadert, en blijft soms vele
j uren onbewegelijk.
Wanneer de prooi dichtbij genaderd is,
j worden de voorste pooten plotseling
naar voren geworpen, en in een oogen-
I blik is het slachtoffer als tusschen een
j knipmes gevangen tusschen de getande
schenen en dijen van deze sterke pooten,
j waarna het gulzig verslonden wordt.. Zoo
voedt zich deze Mantis (d. i. Priester)
S met, haar heilig uiterlijk.
Er stond aangaande deze bidsprink-
i hanen nog meer te lezen, ook heel merk-
j waardig. B.v. dit van de wijfjes, dat zij
den mannetjes-bidsprinkhaan, die zich
onderwindt een huwelijksaanzoek bij haar
te doen, niet alleen menigmaal een
blauwtje laten loopen, maar in dit geval
hem ook meteen maar met huid en haar
j opeten. Dat is dus nog erger dan onder
de menschen, hoewel ook onder hen
j vaak droeve zaken gebeuren uit oorzaak
j van de min, gelijk mijn lezers uit de
courant wel zullen weten.
Zoo worden er meer eigenaardige en
minder aangename dingen van de Bid-
j dende Manlis of Roofsprinkhaan ver-
haald. Maar het meest trok mijn aandacht
hel eerst vermelde, dat n.l. dit diertje,
onder den schijn van lang te bidden, uit-
j gaat op roof.
Toen ik dit las, deed ik de ontdekking,
dat er dan onder de menschen ook bid
sprinkhanen leven. Ik dacht aan wat onze
Heere Jezus gezeg'd heeft van de Fari-
zeën, dat ze on'der den schijn van lang
te bidden de huizen der weduwen op
aten; dat ze den witgepleisterden gra
ven gelijk waren, van buiten wel schoon,
docli van binnen vol doodsbeenderen;
dat ze alleen het buitenste des drinkbe
kers reinigden, maar het binnenste vuil
lieten. De Farizeën, zoo sprak de Hei-
land, zitten op den stoel van Mozes; doet
i wel naar hunne woorden maar niet naar
j hunne werk'en. Hunne woorden waren
j schoon en vroom, maar hunne werken
j waren hoos. In de brieven der Apostelen
leest ge van menschen, die een gedaante
van godzaligheid hadden, maar de kracht
1 derzelve misten. Er waren er, die de
talen der menschen en der engelen kon-
i den spreken, die bergen verzetten door
het geloof, die hun goederen den armen
uitdeelden en hun lichaam overgaven om
verbrand te worden, maar die de liefde
niet hadden, welke de Heilige Geest uit-
stort in het hart, de liefde, die in daden
spreekt, die lankmoedig is en goeder
tieren, die zichzelf niet zoekt, niet ver-
i bitterd wordt en geen kwaad denkt, die
alle dingen bedekt, gelooft en hoopt en
verdraagt.
Dat waren dus de bidsprinkhanen on-
ider de menschen in de dagen van Jezus
j en de Apostelen. Ze deden zich voor als
j heiligen, maar den weg der gerechtigheid
i hebben zij niet gekend.
Wanneer nu ieder op zijn levensweg
zoo eens terug ziet, dan zal hij niet kun-
nen ontkennen zulke bidsprinkhanen in
j levenden lijve ontmoet te hebben. Wan-
j neer ge sommige menschen hoort spre
ken, dan raakt ge onder den indruk van
hun vroomheidmaar als geop hun
j daden let, dan moet ge vreezen, dat ze
tot het geslacht der bidsprinkhanen be-
i hooren.
"De man, dien wij gekend hebben, was
de zweep des drijvers voor zijn waarlijk
I Godvreezende vrouw; het arme mensch
had een zacht en vriendelijk humeur en
J een warm gemoed: maar hij was een
grimmige beer, een ijzervreter. Doch pra-
ten dat hij kon! En altijd over „de waar-
neid". Ge waart geen vijf minuten in zijn
gezelschap, of hij was al op dreef. Hij
i sprak niet liefelijk en niet aangenaam^
altijd wat zuur. Hij was „een baas", die
het alleen wel wist. Weinig predikers
werden door hem vol bevonden, en om
door hem voor bekeerd te worden ge
houden, deed men het verstandigst het
roerend met hem eens te zijn. Dat neemt
niet weg, dat wie hem hoorden praten,
toch wel een gedachte van hem kregen en
hem voor een vromen man hielden. Maai
bij was in waarheid een bidsprinkhaan,
die een gedaante van Godzaligheid ver
toonde, waaraan zijn wezen niet beant
woordde, want hij had de liefde niet,
uitgestort door den Heiligen Geest in
het hart.
De Heere Jezus waarschuwt ons zoo
ernstig: „Niet een iegelijk, die zegt
„Heere, Heere!" zal ingaan in het Ko
ninkrijk der hemelen, maar die daar doet
den wil mijns Vaders, die in de hemelen
is." En ook dit: „Velen zullen te dien
dage tot mij zeggen: „Heere, Heere, heb
ben wij niet in Uwen naam geprofeteerd,
en in Uwen naam duivelen uitgeworpen,
en in Uwen haam krachten gedaan? En
Ik zal hen openlijk aanzeggen: Ik heb u
nooit gekend; gaat weg van Mij, gij die
de ongerechtigheid werkt!"
In het oog van degenen, die den gods
dienst haten, zijn alle fijnen en vromen
bidsprinkhanen. Maar zulk een verblind
oordeel rekent niet mee. Doch dat er
onder de Christenen bidsprinkhanen voor
komen, is, helaas, een feit. Christenen
met de grootste monden zijn niet steeds
de grootste heiligen. Er zijn stillen in
den lande, die niet veel schijnen, maar
die in 't vroom en ongeveinsd gemoed
geen snood bedrog maar blanke oprecht
heid voeden.
Misschien denkt deze of gene„Ik dank
God, dat ik .zoo'n bidsprinkhaan niet ben;
ik kom er maar eerlijk voor uit, dat ik
een onbekeerd en wereldsch mensch ben;
ik vertoon mij net, zooals ik ben." Maar
dat is waarlijk ook weer zoo mooi niet.
De Schrift spreekt van menschen, die
hun roem stellen in hun schande. Het is
waarlijk geen eer er zoo rond voor uit
te komen, dat men maar een onbekeerd,
wereldsch mensch is, en dan nog al een
lid van de Kerk. Daar behoeft men zich
niet op te verhoovaardigen, zich verhef
fende boven de bidsprinkhanen, wier
woorden wel vroom en schoon zijn, maar
wier werken vol geveinsdheid zijn.
Een geveinsde Farizeër, die onder den
schijn van lang te bidden de huizen der
weduwen opeet, en de eerlijke tollenaar,
die er maar rond voor uitkomt, dat hij
niet vroom is, zijn beide verloren, zoo
lang zij zich niet bekeeren.
Wij moeten allen leeren kennen de
liefde, door den Heiligen Geest gewerkt;
de liefde, die zich niet verblijdt in de
ongerechtigheid, maar die zich verblijdt
in de waarheid; die zich niet tevreden
stelt met den schijn van vroomheid in
woorden, maar die het wezen der gods
vrucht zoekt met ingespannen krachten,
bestaande in daden, die goed en aange
naam zijn voor God.
Er zijn onder de Christenen bidsprink
hanen. Denkt niet te spoedig: ik ben er
geen. Denkt ook niet te spoedig: ik ben
er een! Maar vraagt het den Heere, die
hart en nieren kent: ben ik het, Heere!
doorgrond mij, o God, en ken mijn hart,
beproef mij en ken mijn gedachten; en
zie of bij mij een schadelijke weg is, en
leid mij op den eeuwigen weg.
Het is d<? moeite wel waard alzoo te
bidden. Want zoo'n bidsprinkhaan is toch
werkelijk iets griezeligs, onder de bees
ten, en ook onder de menschen.
Rechtbank te Middelburg.
De debacle der Midden-
s t,and s cr ed i e tb an k te Ter-
neuzen. De eerste getuige was C.
C. Nobels, die verklaarde, dat zijn
credieten door verschillende borgstei-
lingen en hypotheken waren gedekt.
1 De tweede getuige, J. A. Klaasse, deelt
mede, dat bij reeds in Augustus 1922
is wezen kijken op verzoek van zijn
zwager, den' beklaagde. Later heeft hij
betzelfde gedaan op verzoek van de
j Centrale Bank. Getuige is thans di-
j recteur van de in liquidatie zijnde
bank. Niet alleen het crediet van No-
1 bels was groot, er waren meer groo-
1 te credieten. Getuige weet van twee
borgstellingen voor Nobels van
j f 15000 en van een hypotheek van
j f 100.000, maar niet van andere ge-
noemde credieten of hypotheken.
i De verdediger, mr P. Dieleman,
S vraagt of de raad van toezicht niet
j direct had kunnen zien, welke cre-
dieten waren verleend. Getuige zegt,
dat de raad van toezicht als zijn
j taak beschouwde het nazien der kas.
Ieder credietnemer had in de boeken
j een eigen hoofd. Als er controlekaar-
ten, proefbalansen en lijsten van cre-
dietnemers waren overgelegd, zou de
raad van toezicht hebben gezien hoe
de zaak stond, en vertrouwden de
1 leden van dien raad op den accoun-
j tant.
De volgende getuige, Mr A. W.
Krymmel, procuratiehouder hij de Al-
gemeene Centr. Bank te Amsterd. had
als zoodanig ook te maken met
de Bank te Terneuzen en toen hij ver
nam, dat daar iets' niet in orde was,
is hij ae boeken gaan nazien. De bank
j mocht credieten geven tot f25000,
van grootere credieten was bij de Cen-
trale Bank niets bekend. Dé eredie-
ten van Nobels waren niet alleen
j oorzaak van het verkeerd gaan van
de bank. Evenals getuige Klaasse
j meent deze getuige, dat als het crediet
van Nobels kleiner was geweest en
er waren enkele andere dubieuse cre-
- dieten geweest, dan was het toch
reeds mis gegaan, want de credieten
1 kwamen boven het maatschappelijk
j kapitaal van de bank.
i De volgende getuige, J. A. van
Rompu, lid van den raad van toe
zicht, was niet verschenen.De ge
tuige I. v. d. Sande, eveneens lid van
den raad van toezicht, verklaart al
le voorgelegde credietaanvragen in de
bijeenkomsten van den raad zuiver
te hebben gecontroleerd. Als de direc
teur meer gaf dan op die overgelegde
papieren was aangevraagd, dan is hij
buiten zijn boekje gegaan. Aan ge
tuige waren credieten aan Nobels he
kend tot een bedrag van f 35000, over
hooger crediet is nimmer gesproken.
Beklaagde zegt wei daarover met ge
tuige te hebben gesproken. Getuige
blijft dit ontkennen. Het boekje der
verleende credieten werd met over
gelegd, anders had hij het moeten
j sien.
1 De president, mr van Bel, wijst er
j getuige op, dat hij toch ook commis-
saris was en dus ook algemeen toe-
j zicht moest houden, dan had alles
onmiddelijk moeten uitkomen. Op een
vraag van den officier, mr baron v.
j d. Feltz, zegt getuige, dat hij nimmer
i de hem nu getoonde driemaandelijk-
j sche staten van den accountant heeft
j ontvangen.
De officier vraagt ook of het ge-
tuige bekend was, dat het lid van
j eten raad van toezicht, Van Rompu,
crediet kreeg tot f 100.000. (De ver-
dediger interrumpeert 2i/2 ton.) Ge-
j tuige v. d. Sande, zegt dit niet te heb-
ben geweten, hij zelf haci ook een
crediet tot f 25.000. Een enkele maal
j ging hij er boven, maar dan werd
clit spoedig weder aangezuiverd.
De officier vraagt nog eens perti-
nent aan getuige of beid. nimmer met
hem over hoogere credieten aan No-
I bels heeft gesproken. Getuige zegt,
j dat eenmaal gezegd is, dat Nobels bo-
1 ven zijn bedrag was, maar dat deze
volgende week een belangrijk bedrag
zou storten. Toen hij er later naar
vroeg, zeide bekl., dat alles in orde
was en getuige voor Nobels geen
vrees behoefde te koesteren.
Het derde lid van den Raad van
toezicht, P. Scheele, was ook niet ver
schenen.
Als getuige a décharge werd ge
hoord B. F. KraaijenVeld, accountant
te Middelburg, die zeide, dat hij
steeds rapporten toezond, meestal aan
den heer van Rompu en die mede
deelde, dat ook andere groote cre
dieten waren verstrekt, o.a. aan com
missarissen der bank en aan publiek
rechtelijke lichamen, waarin die com
missarissen zaten.
Diaar officier en rechtbank er hoo-
gen prijs opstelden ook de beide niet
verschenen en volgens hunne mee
ning belangrijke getuigen te hooren,
werd de verdere behandeling der
zaak uitgesteld tot Vrijdag 19 October.
V e r d li i s t e r i ii g door „e e n
b ur gemeester. Gister werd voor
de arrondissementsrechtbank te Dor
drecht behandeld de zaak tegen den
oud-burgemeester van Maasdam, thans
gedetineerd te Dordrecht. Hem is ten
laste gelegd verduistering van twee
bedragen, resp. f32.000 en f36.000
met behulp van valscheliik opgemaak
te gemeentelijke leeningsbesluiten. De
officier van Justitie achtte het ten
laste gelegde bewezen en eisohte te
gen den beklaagde twee jaar gevan
genisstraf met aftrek van de preven
tieve hechtenis. Mr A. A. Moll pleitte
clementie, op grond van beklaagde's
gezondheidstoestand.
Een journalist veroordeeld.
De Raad van Justitie te Soerabaja heeft den
heer .Koch, hoofdredacteur van de Indische
Courant veroordeeld, tot drie dagen gevan
genisstraf wegens het uiten van gevoelens
van vijandschap, haat of minachting jegens
de regeering.
(Art. 155 van het Wetboek van Strafrecht
voor Nederlandscli-Indië luidtHij die een
geschrift of afbeelding, waarin gevoelens van
vijandschap, haat of minachting tegen de
regeering van Nederland of van Ned.-Indiü tot
uiting komen met het oogmerk om aan den
inhoud ruchtbaarheid te geven of de rucht
baarheid daarvan te vermeerderen, verspreidt,
openlijk ten toon stelt of aanslaat, wordt
gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste
vier jaren en zes maanden of geldboete van
ten hoogste driehonderd gulden).
VLISSINGEN. Veiling van 21 Sept.
Pruimen 1018, blauwe druiven 44
46, witte id. 36, bramen 3234, Kes
wick 810, Jacq. ,Lebel 1116, Cox
Pomona 719, schuttersreinet 13, Diant-
zigier kant 18, keizer Alexander 16, ro
zenappel 10, notarisappel 18, Princesse
Nobel 5, Bonkeljé 20, ffoppepeer 21, mar
sepein 3234, maagtdepeer 34, Bourré
Clairgeau 1931, B. Diurandeau 37, B.
d' Amonlis 4352, Bi. de Merode 28
43, B. d'Arenberg 37, B. Hardij 3051,
Wl Ducbesse 1639, B-onne Louise 39
40, Hertogin .Elsa 2230, Soldat La-
b our our 2230, aardappelen 5.56, Uien
10, Spruiten 1522, Wagienaar 3
10, snijboonen 431.5, princessen 15—
32, Tomaten 2641, alles per K.G.
B.oerekool 1, roode kool 2.54.5, Witte
kool 44.5, Savoye kool 3.510, kom
kommers 35, meloenen 3660, Vijgen
3,5, alles per stuk.
Selderij 4—10, prei 7.510, uien 2.5
7, kroten 5.56, rammenas 25, alles
per bos.
Andijvie '1865, Spinazie 717, pe
terselie 610, Sla 293, bloemkool 8
-21, .alles per mand.
Augurken 5070 per 100 stuks.
KAPELLE-BIEZELINGE. Veiling van
21 Sept. Kleine veiling. Peren: Brre Me-