üit de Piwiscie. Kerknieuws. toelage voor waarneming van lioogere functie enz.. Hier kan dus nog flink wat- bezuinigd worden. Die ambtenaren zeggen het zelf! De komedie van „De Dag". Thans heeft ook de redactie van het „voorloopertje van „De Dag" zich los gemaakt van den heer Broekhuijs. Aan gezien laatstgenoemde niet bereid bleek de uitgave verder te financieren, heeft de redactie besloten haar eigen weg te gaan en heeft ziij ©en kapitaalkrachtige combi natie bereid gevonden een groot weekblad te financieren, dat a.s. Vrijdag reeds zal uitkomen onder den naam „De Dag". De nieuwe jachtwet. Men schrijft van de Veluwe aan dc N. R. C. (blijkbaar van jagerszijde): Over het algemeen schijnt het met den !wildstand in deze streken dit jaar dl bijlzonder slecht te zijn gesteld. Vooral vlie gend wild(patrijzen en fazanten) wordt bijna niet aangetroffen, en ook de voort teling van hazen heeft nog al te wenschen gelaten. Dat er zoo weinig patrijzen en fazanten zijn, moet hoofdzakelijk worden toegeschreven aan het buitengewoon koude en natte weer gedurende den broedtijd, waardoor bijna alle jonge dieren zijn omge komen. Alleen wilde konijnen schijnen geen hinder van het abnormale weer in de lente en den voorzomer te hebben onder vonden. Tengevolge van de wijziging van de Jachtwet zullen evenwel onder deze dieren de pachters wel een flinke oprui ming houden. Diat echter de wijziging van deze wet ook voor de grondgebrui kers haar schaduwzijde heeft, blijkt uit het volgende: Een groot grondbezitter wenscht zijn boerderijen, die vroeger geregeld voor den Bjd van zes jaar, en met het oog' op eventueele wildschade, voor lagen prijs werden verpacht, voortaan slechts van jaar tot jaar te verhuren, onder beding, dat heidevelden, bosschen en een gedeelte van de landerijen niet onder de huur begrepen fcijn. Dit geschiedt om den jachtliefheb ber-eigenaar het ongestoorde genot van het jagen te blijven verzekeren. De Jubileumfeesten. Bij haar intocht op Woensdag 5 Septem ber te Amsterdam van het Wiillemspark- station omstreeks 2 uur des namiddags zal de Koningin gebruik maken van do sierlijke met meerdere paarden bëspannen roomkleurige calèche, indertijd door de Koningin gebruikt bij feestelijkheden te 's-Gravenhage. H. M. zal wanneer zij' in den avond van Donderdag 6 Sept. zich zal begeven van het Koninklijk Palels te Amsterdam naar de voorstelling in den Stadsschouwburg, plaats nemen in den gou den koets, het geschenk van de Amster- damsche bevolking aan de Koningin. Allerlei. Jhr. mr. A. F. 0. van Sasse van Ysselt neemt zijn benoeming tot lid van de: Eerste ■Kamer niet aan; hij blijft lid van de Twee- do Kamer. D© commissie van overleg' voor de schoen- en leder-industrie heeft verlen ging van de Schoenenwet tot 1 Juli 1925 verzocht. Het ligt in het voornemen, dat H. M. de Koningin met de Prinses a.s. Zaterdagmid dag van het Loo zullen terugkeeren naar 's-Gravenhage. H. M- betrekt dan het- land huis „den Ruigenhoek". ^iKiWBMPKWMMiUBEBanarzacaBatsiwjwiamwBuawK»HKMWiMi» at Failliet verklaard: M. A. Maljaars, Koopman en Caféhouder te Middelburg. Middelburg. De demonstratie, welke gis teren met een zevental honden werd ge geven door de Zeeuwsche Politiehonden- dressuurvereeniging „Algemeen Belang", is door droog, maar winderig weder be gunstigd en door velen bezocht. Het eerste inummer, namelijk het speuren, wat be stond uit het uitwerken van een spool! van den vorigen avond half zeven werd door den zwarten herdershond van den heer C. Eversdijk uit 's-Heer Arends- kerke uitstekend volbracht, alleen vond Ide hond van de drie onder weg verstopte Voorwerpen er slechts één, wel volgde hij onafgebroken het goede spoor en vond hij uit drie personen ook den spoorlegger, die hij aanblafte. Aan het tweede nummer springen over een drietel en apporteeren van voorwerpen, namen alle zeven honden deel. Vier van de honden zijn bij de keuring nu ongeveer drie weken geleden, geplaatst in de eerste klasse, namelijk die der lieeren C. Eversdijk, A. M. Bu- teijn, en L. Nieuwenliuijzen, allen te 's-H. Arendskerke en C. van Loon te Heinkens- zand, de overige drie, nog jonge honden, en korter in dressuur werden in de derde klasse geplaatst, het zijn die der heeren A. Seijs, M. Janse te Serooskerke en J. Stoel te Westkapelle. Na de pauze waren het de vier eerst bedoelde honden, 'die hun verdere kennis toonden. Allereerst werd door een der leden, die zich in een leeren en daarover zwaar linnen pak had gestoken, een collega, die als postbode verkleed was, aangevallen met bedoeling hem te berooven, bij de worsteling schoot hij den aangevallene dood. De op hem afgezonden politiehond wist den vluch tenden aanrander spoedig tot staan te brengen, waarop arrestatie volgde. Onder de overbrenging van den man blijft de hond steeds naast hem loopen en bij het minste verzet, valt hij hem op nieuw met kracht aan. Een der andere honden weet met kracht een rijwieldief van het gestolene kar- tetje te halen, weder arrestatie. De derde viervoeter helpt zijn baas op lofwaardige wijze om een dronken man, die zich tegen zijn arrestatie verzet te brengen waar hij behoort; terwijl de vierde den man aan houdt, die een rustig in een boek lezende, dame haar taschje met waarde ont vreemdt. En nu is bet niet te ontkennen, dat de eene hond iets beter zijn taak verricht dan de andere, maar iedere der dieren geeft blijk van zoo groote kennis te hebben verkregen, dank zij bet onuitputtelijk geduld van zijn baas, dat wij er ons van onüiouden verschil aan te geven. Na deze demonstraties van dieven vangen, waarvan de beide eerste werden herhaald, volgde wat op het pro gramma was aangekondigd als waterwerk. De bonden haalden eerst op bevel een in het water geworpen pop, doch later ook een levend mensch, gekleed in het leeren pak van de overzijde van den watergang op het droge. Hierbij bleek dat ook de een© hond het in dit menschlievend werk' verder had gebracht dan dc an dere twee, maar tocli volbrachten alle vier hun taak. Dit waterwerk trok vooral groote belangstelling. Hierna werd als slot door de juryleden een proef genomen ,met alle zieven honden of zij' van vreem den eten aannemen of niet De meesten weigerden dit absoluut, zooals het ook zijn moet, doch een paar konden de ver leiding niet weerstaan. De bedoelde jury, die des morgens be stond uit de heeren Faberij de Jonge en van Opdorp uit Goes en des middags uit laatstgenoemde en den heer Geldof, dierenarts te Oostkapelle, hacl bij de ver schillende nummers cijfers toegekend, welke later werden opgeteld, waarbij er wel op gelet dient te worden, dat de hond van den heer Eversdijk aan alle nummers deel nam, de drie andere eerste 'klassers aan alles, behalve het speuren en de 3de klassers alleen aan het springen en 'het weigeren van eten. De eerste prijs behaalde de heer Evers dijk met 184 punten van beide juryleden, de tweede prijs de heer Buteijn met 148 en 149; de derde prijs de hoer Nieuwen - huijzen met 142 en 142; de vierde prijs de heer van Loon met 137 en 137; de vijfde prijs de hoer Seijs met 79 en 79; de zesde prijs de heer Stoel met 57 en 57; de zevende prijs de heer Janse met 45 en 44 punten. De prijzen bestonden uit een door de jury beschikbaar gesteld klokje, een beker een medaille en verdere geldprijzen. Goes, Behalve de Chr. Jongelings-ver- eeniging, die voor twee bioscoop-avonden zorgde, zal ook de Chr. Geheelonlhouders- vereeniging het kermiskwaad bestrijden en wel door het houden van twee propa- ganda-avonden op Zaterdag on Dinsdag a.s., telkens in de mopie zaal van het Schuttershof. Voor bijzonderheden ver wijzen wij naar de advertentie en de in grooten getale verspreide Strooibiljetten. Wij wekken gaarne op tot een druk bezoek Het zal er leerzaam en gezellig zijn. Vlissingen. Van bevoegde zijde wordt er op attent gemaakt, dat B. en W. alhier te vlug zijn geweest met het zenden van de gisteren vermelde waarschuwing aan den beer dr Staverman. Artikel 25 der gemeentewet toch bepaalt, dat als een lid van den raad, een der voor het lidmaat schap vereischten verliest of* een der uit gesloten betrekkingen aanneemt, hij op houdt, lid van den raad te zijn. Hij moet daarvan kennis geven aan den raad, met vermelding der réden. Indien hij die ken nisgeving niet doet, waarschuwen B. en W. hem. Nu is de heer Staverman nog geen lid van den raad, dit is hij eerst, als hij op 4 September den eed .of de belofte beeft afgelegd en geïnstalleerd is. "Mochten B. en W. hem dan waarschuwen, dan heeft hij acht dagen tijd bij den raad in beroep te gaan, terwijl voor hem, voor de raadsleden en voor den burge meester gelegenheid bestaat van het raads besluit binnen acht dagen in beroep te gaan bij Ged. Staten, die dan binne nl4 dagen beslissen. Artikel 23 der wet verklaart het lid maatschap van den Raad onvereenigbaar met de betrekking van „ambtenaar, van wege liet gemeentebestuur aangesteld, of daaraan ondergeschikt" en nu is zeker de heer Staverman door het gemeente bestuur aangesteld. Maar in Luttenberg's Chronologische verzameling staat: Met de betrekking van genees-, heel-, en vroed- meester, die een vaste bezoldiging uit de gemeentekas ontvangt en niet blootelijk met armenpraktijk belast, maar blijkens zijne instructie aan het gemeentebestuur ondergeschikt is, is het lidmaatschap van den raad onvereenigbaar. Nu meenen wij, dat de heer Staverman bezoldig wordt door regenten van het gasthuis en aani hen ondergeschikt is. Blijft ons inziens alleen over het feit, dat hij door den raad is benoemd. Zeker zal het verdere verloop dezer kwestie door velen met belangstelling worden gevolgd. Kapelle. Dinsdagavond liep één der wie len af van de auto van dhr P. L. alhier. De chauffeur Chr. L. geraakte hierdoor zijn stuur kwijt en kwam met de auto in een sloot terecht. Met enkele schamp- wonden en een beschadigde auto kwam de chauffeur er van af. Bij het uithalen bekwam dhr. J. v. D'. een diepe wonde in den arm. Dr Pfeiffer verleende hulp. 's-Heer Arendskerke. In de Woensdag voormiddag gehouden voltallige raads vergadering werd wegens opheffing van het vervolgonderwijs in deze gemeente besloten aan de onderwijzers bij dit onder wijs aan de openbare lagere scholen te 's-Heer Arendskerke, Nieuwdorp en 's-H. Hendrikskinderen als zoodanig eervol ont slag te verleenen. Aan P. A. de Witte; A. van Liere, C. van Boven werd voor zes maanden ontheffing verleend van hon denbelasting. De rekening der gemeente over 1922, alsmede die van het Groot Armbestuur van 's-Heer Hendrikskinderen eveneens over 1922 wordt in handen ge steld van een Commissie van Onderzoek, bestaande uit de heeren de Vlieger van Gorsel en Sandee. Vervolgens wordt de Gemeentebegrooting van 1923 gewijzigd en deze in ontvang en uitgaaf verhoogd met een 'bedrag van f 1435.86. Verder wordt vastgesteld een staat van oninbare posten en restanten inzake Hoofdelijken omslag en hondenbelasting 1922 resp. op een bedrag van f 24.62 en f 18 en wordt aan Burgemeester en Wethouders een cre- diet verleend van f350, voor uitreiking eener herinnering aan de schoolgaande kinderen in deze .gemeente bij de her denking van bet a.s. 25-jarig jubileum van H. M. de Koningin. Bij de rondvraag vestigt de heer Noteboom de aandacht op den slechten toestand van het wegje in den Oud- en Nieuwlandpolder en vraagt of het gemeentebestuur reeds met liet polderbestuur heeft geconfereerd om daar in verbetering te brengen, waarop de voor zitter antwoordde, dat deze zaak in han den van bet polderbestuur is gesteld ter afdoening. Verder vraagt de heer Note boom hoever de plannen zijn gevorderd inzake den verbouw van het gebouw vroe ger bestemd voor onderwijzerswoning te Nieuwdorp. De voorzitter zegt, dat aan dien verbouw door B. en W. wel de aandacht wordt, geschonken, maar de wijze, waarop dien verbouw is tot stand te brengen nog steeds een punt van over weging bij hen uitmaakt. Nadat de voorz. de heeren Noteboom en Valkier, die straks niet meer in den Raad zullen terugkeeren een woord van dank had toegesproken voor al hetgeen door hen als raadslid in het belang dezer gemeente is gedaan, wordt de vergadering gesloten. Nieuw- en Sint Joosland. Door den Commissaris der Koningin is aan W. Jobse op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als gemeente-veldwachter, ingaande 1 Januari 1924. Breskens Zaterdagnacht werden de heer Minderhoudt en echtgenoote wakker door het aanslaan van den hond. Al spoedig bleek, dat ongenoode gasten zich in het huis bevonden. Spoedig werd hulp van ZWART, BRUIN EN GEEL welke kleur het wezen zai De juiste hebt ,ge zeker in Erd al. buren gehaald en e.en onderzoek ingesteld, In den kelder vond men een paar schoe nen, nabij een ingedrukte ruit. De in breker had weten te ontvluchten met achterlating zijner schoenen. In de duinen vond men evenwel den dader, een 16- jarige Rus, welke zwervende was. Uit honger was hij tot zijn daad overgegaan. (M. Crt.) Koewacht. De gekozen raadsleden C- van Doosselaar, C- Hamerlinck en H. van de Goore, alhier, zijn bij Ged. Staten van Zeeland in beroep gegaan tegen een besluit van het Centraal Stembureau waar door zij niet als leden van den raad Werden toegelaten, op grond, dat hun geloofsbrieven niet volledig waren. I— «■■inn—■Hum ii— i-i n Geref. Kerken. Beroepen te Stad aan 't Haringvliet B. W. de Graaf te Rilland-Bath. (Stand.) Aangenomen naar Leimui den en be dankt voor Gramsbergen, Tholen, Rrielle- Tinte, Heinkenszand, Moerdijk, Giessen Oud en Nieuwkerk, Haastrecht, Ooster end Hydaard, Gapinge Vrouwepolder, door D. Ringnalda, cand. te Den Haag. Chr. Geref. Kerk. Beroepen te Bussum G. Wisse te Arn hem. Kees Boeke. Ds Bosch schrijft in „De Wachter": Mijn lezer, ik wil u iets van Kees Boeke vertellen. Als ge meent: dat is een on bekende grootheid voor mij, behoeft dat geen reden te zijn om niet eens iets van hem te willen hooren. Als ik u alleen zeg, dat niemand minder dan Dr de Moor onlangs te Utrecht met dezen man den degen gekruist heeft, dan is dat op zich zelf reeds meer dan genoeg om te vragen wat wil die K. B. en wat was er in het geding tusschen hem en een onzer voor aanstaande Gereformeerde predikanten? Ik had wel eens iets van 'Boeke ge hoord. Als ik het zeggen mag, ik had wel eens vernomen dat hij nog voor pre dikant gestudeerd had, dat hij ceu rijke jonge man was, die met zijn geld anderen voortgeholpen had, in diie mate, dat hij zelf maar weinig overgehouden had, en dat met het opzettelijk doel om alzo© in de voet stappen te wandelen van Hem, „die arm geworden is, daar Hij rijk was". Hoe het- zij, nu kon ik hem zien, en hem zelve hooren. Er was vergadering in Utrecht. Is dat Boeke? Och, wat, een eenvou dige jonge man stond daar op het platform, toen ik de zaal binnenkwam. Dat was zeker oen zijner volgelingen dacht xk', die daar, gestoken in zijn manchester pakje! Maar hoor, een welluidende stem tracht propa ganda te maken onder de aanstroomende mensehenmassa, brochures en liederen te verkoopen. De jonge man geeft verzen op, hij zingt, meerderen zingen, met pianolei ding. Eon zangkoortje gaat voo-r, men blijft zingen couplet na couplet. Soms klinkt het werkelijk schoon. Dan is de aanvang van de „samenspre- king" daar. Dr. de Moor is inmiddels binnengekomen, en heeft zich, in lachende verbazing over .zulk een enorme belang stelling, een weg gebaand naar het spreek gestoelte. Het zal nu beginnen. Ja waarlijk. Die jonge man in het manchester moet Kees Boeke zijn. En nu kan ik iets van hem zeg gen. Wiel, ik mag het niet verhelen, 't is een sympathieke verschijning; en hij 'heeft een mooie stem, hoewel die langzamerhand wat preekerig wordt. Wij hooren hem den zegen Gods afbidden over de samenkomst en we merken dat we te doen hebben met iemand die Christus als den Zoon Gods be lijdt, en gelooft in de toekomst van Zijn rijk. Hij laat ook zingen psalm 72: Die bergen zullen vrede dragen, en: Ja eik der vorsten zal zich buigen. Zeker, hij wil Christen zijn. Als ik goed toegeluisterd heb, dan sprak hij van „broeder" dc Moor. Maar wat .wilde die jonge man dien ja vond? Och dat konden we uit alles bemer ken. Hij1 zong en zijn vro-uw zong en nij liet zingen: „Hij maakt ons allen vrij", en nog eens, en al weer: „Hij maakt ons allen vrij". En welke vrijheid hier be zongen werd, dat bleek' uit de b sp e' i ïg die wij hoorden van de brochure van Dr. De Moor over „Dienstplicht en geweten". Daar stond een jonge man, een/idealist, die de voetstappen van Jezus wilde drukken en in zijn liefde tot de menschenwereld alle ge weld wilde gebannen zien. De oorlog meest niet bestaan. Die overheid moest niet mogen dwingen tot het opnemen van het geweer. Men moet de Overheid de gehoorzaamheid weigeren wanneer ziij oproept tot den dienst.i Nu, in de bestrijding van wat van chris telijke zijde tegen deze vrijheid ingebracht wordt en op uitnemende wijjze in de bo vengenoemde brochure van Dr. de Moor ontwikkeld is, stond de idealist- niet sterk. Trouwens zijn bijbel-, wereld- en levens beschouwing dreef hem een richting uit, waar men twijfelmoedig vraagt: „geef mij een plaats, waar ik staan kan". Vooral met Johannes den Dooper wist hij geen raad, dat was niet te verwrikken of te bewegen: dat Johannes tot de krijgslie den alleen zeide: doet niemand overlast, en ontvreemdt niemand het zijne met bedrog, en laat u vergenoegen met uwe bezoldi gingen. En uit deze lastige situatie meende de spreker zich te kunnen uitredden door te zeig'gen dat er eigenlijk een contrast bestaat tusschen Christus en Johannes den Diooper, en dat hij' wel een discipel van Jezus was, maar geen volgeling van Johan nes. En zoo ging het door. Steeds alleen de persoonlijke liefdebetooning der Wiet vooropgesteld, maar nergens een erken ning van éht recht dat God in de handen der overheid gesteld heeft. Ik jgia verder op al de punten niet in. Genoeg, deze dienstweigeraar werd op uit nemende wij'ze door „broeder" de Moor beantwoord. Deze wil geen pleitbezorger van het militairisme zijn, maar betoogt dat een rechtvaardige oorlog met de Schrift in de hand niet veroordeeld kan worden. Kees Boeke moest in deze beant woording door zijn tegenstander menige veer laten naar mijn gedachte. Ook over die scheiding tusschen Christus en Johan nes moest hij nog al wat hooren. Mij dunkt, hij moet na de zakelijke en kalme weerlegging van Dr. de Moor zich menig Jiouvast hebben voelen ontvallen. Maar kom, ik zal mijn aanteekeningen alle niet uitwerken. Het voert te ver de mooie momenten in de samenspreking alle naar waarde te teekenen. Gij weet nu, mijn lezer, wie Kees Boeke is. Er zijn idealisten in de wereld. Ook hij is er een van. En inderdaad dan is het lieflijk zoo'n geluid te hooren in déze liefdelooz© wereld. Maar verbroedering van de menschen, van de volken, van de Over heden, zal deze er kunnen zijn, zoolang als het rijk van Koning Jezus nog niet gekomen is? En kan het vrede zijn, zoo lang de zonde er is? Kees Roek'e, ik heb de fijne trekken van uw gelaat gezien, ik heb uw sympathieke stem gehoord. Wat kunt ge zingen; ge zit vol poëzie; de wereld is te prozaïsch voor u: gij wilt haar aan 't zingen hebben van liefdeU schrijnt de haat van deze menschenwereld! En als alle menschen waren als gij, zou er misschien niemand kwaad op zijn evenmensch wor den. Ik wou waarlijk dat het in maatschap pij1 en kerk maar altemaal zulke edele har ten waren als ik geloof dat er klopt onder uw manchester buis. Maar, zie eens: 'gij kent het zesde gebod. En zou toch de eerste tafel der wet niet voorgaan? Zou de liefd© tot God niet alles beheerschen? Om Gods wil dan, moogt ge zijn ordeningen niet weerstaan, de machten van hem ge steld niet negeeren. Dat is geen liefde maar vijandschap tegen een macht die het recht, ook het recht en het leven van Kees Boeke beschermt. Ën wie zich togen de macht stelt, wederstaat de ordinantie Gods (Rom. 13 2). Vriendelijke lezer, ik hoop dat gij mijn bedoeling begrepen hebt. Ei' zijn vrije geesten in de wereld tegenwoordig, die willen meebouwen aan het vrede-rijk, maar die bouwen op een ingebeeld fundament. Men zou tot hen willen zeggen: uw moei zame arbeid, uw welgemeende strijd, uw altruïsme, zijn een betere zaak- waardig Och, neemt een ander meetsnoer, een an dere truffel dan die gij thans gébruikt. In Gods Woord vindt go dat alles. Ja ook het bestek van den nieuwen wereld- bouw wordt er gegeven. Wij' hebben hét Kees Boeke zelf hooren opgeven:-Ü© ber gen zullen vrede dragen, de heuvels heilig recht En hiji bad immers om die toekomst, dat Jezus .Koning zou zijn op de ganscho aarde. Pier son -her den-king. In „Friesch Dagblad" geeft „Uitkijk" de volgende herinneringen aan Pierson's strijd tegen de ontucht: Toen Pierson optrad, huldigde de pu blieke meening, en dat nu niet die van Jan Rap en Mie Jak, maar ook de ern stige, stemmige, deftige, ehrentfeste, in- tellectuecle „publieke meening" de tweeërlei moraal. Een andere was de wet-des-mans. De vrouw, natuurlijk! die moest kuisch en ingetogen leven en mocht geen streep afwijken van 't rechte pad, of ze werd met den vinger nagewezen en als 'n melaatsche geschuwd. De vrouw, die haar eer bezoedelde, was een „geval len" vrouw. Levenslang kleefde die smet haar aan. In fatsoenlijk gezelschap werd zij niet geduld en zelfs werden de „vro men". die zulk een „mensch" met „trac- taatjes en krentenbrood" van 't zondepad trachtten af te brengen, gehoond en be spot, immers zooals Van Lennep 't een zijner sujetten eens zeggen liet: bet witte kluwen dat in den inktpot valt, b 1 ij f t a 11 ij d zwart; daar is geen „redden" meer aan. Van den geest der barmhartigheid, die in Jezus' naam uitging om „hoeren en tol lenaars" tot de zaligheid te noudigen, ver stond men niets. En zonder eeuige overdrijving, menige alleszins godsdienstige dame uit dien tijd, die de hemel als haar zeker en wel verdiend voorland aanmerkte, zou ontzet zijn geweest bij de gedachte aan de moge lijkheid, dat zij dezen met „zulke men schen", tot bekeering gekomen zijnde, zou moeten deelen. Onbarmhartig ging 't oordeel over de vrouw. Christelijk mededoogen werd niet ge voeld. Ja, zelfs werd liet christelijk reddings werk soms nog in opspraak gebracht, als zou dat vooral ondernomen worden om de relaties en de gevolgen van verboden verstandhoudingen in christelijke kringen zooveel mogelijk aan 't oog der wereld te onttrekken. Heel anders was 't oordeel over den man. Met name over den ongehuwden jonge ling. Dat die zich „uitleefde" was natuurlijk. De „wilde haren" moesten verwaaien. Dat kwam later alles weer terecht! De man kon nu eenmaal niet leven ge lijk de vrouw en hoefde dit ook volgens de publieke meening niet te doen. Het bordeel was daarom een nuttige in stelling. En de bordeelhouder, een respectabel mensch, die schot en lot betaalde en recht had op de bescherming der Overheid, net zoo goed als 'n advokaat in zijn prak tijk of 'n predikant in zijn kerk. De vrouwen, die zijn etablissement be volkten, Nu ja! die „waren er voor": Kozen vrijwillig dat „beroep" en moes- tel) de gevolgen maar dragenen de Over heid moest door scherpe, verplichte keu ring de bona fide „klanten" van deze. „in richting van publiek nut" zooveel moge lijk vrijwaren voor elk kwaad gevolg. Zoo was de publieke meening. Zoo heb ik ze nog wel met gloed en klem hooren verdedigen door 'n alleszins respectabel advokaat, die teg'en Pierson in debat kwam. Maar o! wat kon hij dan toornen! Dan was hij als een leeuw, die honger had in het woud, zijn manen schudde en uitging om buil. Hoe bestreed hij die „tweeërlei mo raal". „Er is één wet, de wet van den heiligen en Almachtigen God, die geldt voor den mensch: man en vrouw! Elke eisch, die zij stelt voor de vrouw, gjeldt in precies dezelfde mate ook voor den man! Kuisch heid en reinheid eischt God van den man juist zooals hij ze eischt van de vrouw! Want het lichaam van den man behoort evenzeer een tempel te zijn van den Heiligen Geest als dat van de vrouw en het is een verfoeielijk kwaad, om hier ook maar éénig onderscheid te maken!" Zoo sprak Pierson tot al wie nog min of meer was onder 't beslag van Gods Woord. Maar ook de anderen wist hij te weder- staan. „Gij zegt, dat gij eert en verheerlijkt de vrouw?" Wie geeft u dan het recht haar te vernederen, te verguizen en haar neer te trappen in het slijk der zonde, door den man een vrijbrief te geven, dat hij zijn zondige lusten bij haar boeten mag? Is dat de ware emancipatie der vrouw, o gij liberalen van onzen tijd?" Zoo vroeg Pierson met snerpend sar casme. 'kHeb hem zoo éénmaal in z'n kracht gezien Dan vonkte en fonkelde dat oog-

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1923 | | pagina 2