üit de Piwiscie.
Kerknieuws.
toelage voor waarneming van lioogere
functie enz.. Hier kan dus nog flink wat-
bezuinigd worden. Die ambtenaren zeggen
het zelf!
De komedie van „De Dag".
Thans heeft ook de redactie van het
„voorloopertje van „De Dag" zich los
gemaakt van den heer Broekhuijs. Aan
gezien laatstgenoemde niet bereid bleek
de uitgave verder te financieren, heeft de
redactie besloten haar eigen weg te gaan
en heeft ziij ©en kapitaalkrachtige combi
natie bereid gevonden een groot weekblad
te financieren, dat a.s. Vrijdag reeds zal
uitkomen onder den naam „De Dag".
De nieuwe jachtwet.
Men schrijft van de Veluwe aan dc N.
R. C. (blijkbaar van jagerszijde):
Over het algemeen schijnt het met den
!wildstand in deze streken dit jaar dl
bijlzonder slecht te zijn gesteld. Vooral vlie
gend wild(patrijzen en fazanten) wordt
bijna niet aangetroffen, en ook de voort
teling van hazen heeft nog al te wenschen
gelaten. Dat er zoo weinig patrijzen en
fazanten zijn, moet hoofdzakelijk worden
toegeschreven aan het buitengewoon koude
en natte weer gedurende den broedtijd,
waardoor bijna alle jonge dieren zijn omge
komen. Alleen wilde konijnen schijnen geen
hinder van het abnormale weer in de
lente en den voorzomer te hebben onder
vonden. Tengevolge van de wijziging van
de Jachtwet zullen evenwel onder deze
dieren de pachters wel een flinke oprui
ming houden. Diat echter de wijziging
van deze wet ook voor de grondgebrui
kers haar schaduwzijde heeft, blijkt uit het
volgende:
Een groot grondbezitter wenscht zijn
boerderijen, die vroeger geregeld voor den
Bjd van zes jaar, en met het oog' op
eventueele wildschade, voor lagen prijs
werden verpacht, voortaan slechts van jaar
tot jaar te verhuren, onder beding, dat
heidevelden, bosschen en een gedeelte van
de landerijen niet onder de huur begrepen
fcijn. Dit geschiedt om den jachtliefheb
ber-eigenaar het ongestoorde genot van
het jagen te blijven verzekeren.
De Jubileumfeesten.
Bij haar intocht op Woensdag 5 Septem
ber te Amsterdam van het Wiillemspark-
station omstreeks 2 uur des namiddags
zal de Koningin gebruik maken van do
sierlijke met meerdere paarden bëspannen
roomkleurige calèche, indertijd door de
Koningin gebruikt bij feestelijkheden te
's-Gravenhage. H. M. zal wanneer zij' in
den avond van Donderdag 6 Sept. zich
zal begeven van het Koninklijk Palels
te Amsterdam naar de voorstelling in den
Stadsschouwburg, plaats nemen in den gou
den koets, het geschenk van de Amster-
damsche bevolking aan de Koningin.
Allerlei.
Jhr. mr. A. F. 0. van Sasse van Ysselt
neemt zijn benoeming tot lid van de: Eerste
■Kamer niet aan; hij blijft lid van de Twee-
do Kamer.
D© commissie van overleg' voor de
schoen- en leder-industrie heeft verlen
ging van de Schoenenwet tot 1 Juli 1925
verzocht.
Het ligt in het voornemen, dat H. M. de
Koningin met de Prinses a.s. Zaterdagmid
dag van het Loo zullen terugkeeren naar
's-Gravenhage. H. M- betrekt dan het- land
huis „den Ruigenhoek".
^iKiWBMPKWMMiUBEBanarzacaBatsiwjwiamwBuawK»HKMWiMi» at
Failliet verklaard: M. A. Maljaars,
Koopman en Caféhouder te Middelburg.
Middelburg. De demonstratie, welke gis
teren met een zevental honden werd ge
geven door de Zeeuwsche Politiehonden-
dressuurvereeniging „Algemeen Belang",
is door droog, maar winderig weder be
gunstigd en door velen bezocht. Het eerste
inummer, namelijk het speuren, wat be
stond uit het uitwerken van een spool!
van den vorigen avond half zeven werd
door den zwarten herdershond van den
heer C. Eversdijk uit 's-Heer Arends-
kerke uitstekend volbracht, alleen vond
Ide hond van de drie onder weg verstopte
Voorwerpen er slechts één, wel volgde hij
onafgebroken het goede spoor en vond
hij uit drie personen ook den spoorlegger,
die hij aanblafte. Aan het tweede nummer
springen over een drietel en apporteeren
van voorwerpen, namen alle zeven honden
deel. Vier van de honden zijn bij de
keuring nu ongeveer drie weken geleden,
geplaatst in de eerste klasse, namelijk
die der lieeren C. Eversdijk, A. M. Bu-
teijn, en L. Nieuwenliuijzen, allen te 's-H.
Arendskerke en C. van Loon te Heinkens-
zand, de overige drie, nog jonge honden,
en korter in dressuur werden in de derde
klasse geplaatst, het zijn die der heeren
A. Seijs, M. Janse te Serooskerke en
J. Stoel te Westkapelle. Na de pauze
waren het de vier eerst bedoelde honden,
'die hun verdere kennis toonden. Allereerst
werd door een der leden, die zich in een
leeren en daarover zwaar linnen pak had
gestoken, een collega, die als postbode
verkleed was, aangevallen met bedoeling
hem te berooven, bij de worsteling schoot
hij den aangevallene dood. De op hem
afgezonden politiehond wist den vluch
tenden aanrander spoedig tot staan te
brengen, waarop arrestatie volgde. Onder
de overbrenging van den man blijft de
hond steeds naast hem loopen en bij
het minste verzet, valt hij hem op nieuw
met kracht aan.
Een der andere honden weet met kracht
een rijwieldief van het gestolene kar-
tetje te halen, weder arrestatie. De derde
viervoeter helpt zijn baas op lofwaardige
wijze om een dronken man, die zich tegen
zijn arrestatie verzet te brengen waar hij
behoort; terwijl de vierde den man aan
houdt, die een rustig in een boek lezende,
dame haar taschje met waarde ont
vreemdt. En nu is bet niet te ontkennen,
dat de eene hond iets beter zijn taak
verricht dan de andere, maar iedere
der dieren geeft blijk van zoo groote
kennis te hebben verkregen, dank
zij bet onuitputtelijk geduld van zijn baas,
dat wij er ons van onüiouden verschil
aan te geven. Na deze demonstraties van
dieven vangen, waarvan de beide eerste
werden herhaald, volgde wat op het pro
gramma was aangekondigd als waterwerk.
De bonden haalden eerst op bevel een
in het water geworpen pop, doch later ook
een levend mensch, gekleed in het leeren
pak van de overzijde van den watergang
op het droge. Hierbij bleek dat ook de
een© hond het in dit menschlievend
werk' verder had gebracht dan dc an
dere twee, maar tocli volbrachten alle
vier hun taak. Dit waterwerk trok vooral
groote belangstelling. Hierna werd als slot
door de juryleden een proef genomen
,met alle zieven honden of zij' van vreem
den eten aannemen of niet De meesten
weigerden dit absoluut, zooals het ook
zijn moet, doch een paar konden de ver
leiding niet weerstaan.
De bedoelde jury, die des morgens be
stond uit de heeren Faberij de Jonge
en van Opdorp uit Goes en des middags
uit laatstgenoemde en den heer Geldof,
dierenarts te Oostkapelle, hacl bij de ver
schillende nummers cijfers toegekend,
welke later werden opgeteld, waarbij er
wel op gelet dient te worden, dat de hond
van den heer Eversdijk aan alle nummers
deel nam, de drie andere eerste 'klassers
aan alles, behalve het speuren en de 3de
klassers alleen aan het springen en 'het
weigeren van eten.
De eerste prijs behaalde de heer Evers
dijk met 184 punten van beide juryleden,
de tweede prijs de heer Buteijn met 148
en 149; de derde prijs de hoer Nieuwen -
huijzen met 142 en 142; de vierde prijs
de heer van Loon met 137 en 137; de
vijfde prijs de hoer Seijs met 79 en 79;
de zesde prijs de heer Stoel met 57 en 57;
de zevende prijs de heer Janse met 45
en 44 punten.
De prijzen bestonden uit een door de
jury beschikbaar gesteld klokje, een beker
een medaille en verdere geldprijzen.
Goes, Behalve de Chr. Jongelings-ver-
eeniging, die voor twee bioscoop-avonden
zorgde, zal ook de Chr. Geheelonlhouders-
vereeniging het kermiskwaad bestrijden
en wel door het houden van twee propa-
ganda-avonden op Zaterdag on Dinsdag
a.s., telkens in de mopie zaal van het
Schuttershof. Voor bijzonderheden ver
wijzen wij naar de advertentie en de in
grooten getale verspreide Strooibiljetten.
Wij wekken gaarne op tot een druk bezoek
Het zal er leerzaam en gezellig zijn.
Vlissingen. Van bevoegde zijde wordt
er op attent gemaakt, dat B. en W. alhier
te vlug zijn geweest met het zenden van
de gisteren vermelde waarschuwing aan
den beer dr Staverman. Artikel 25 der
gemeentewet toch bepaalt, dat als een lid
van den raad, een der voor het lidmaat
schap vereischten verliest of* een der uit
gesloten betrekkingen aanneemt, hij op
houdt, lid van den raad te zijn. Hij moet
daarvan kennis geven aan den raad, met
vermelding der réden. Indien hij die ken
nisgeving niet doet, waarschuwen B. en
W. hem. Nu is de heer Staverman nog
geen lid van den raad, dit is hij eerst,
als hij op 4 September den eed .of de
belofte beeft afgelegd en geïnstalleerd is.
"Mochten B. en W. hem dan waarschuwen,
dan heeft hij acht dagen tijd bij den
raad in beroep te gaan, terwijl voor hem,
voor de raadsleden en voor den burge
meester gelegenheid bestaat van het raads
besluit binnen acht dagen in beroep te
gaan bij Ged. Staten, die dan binne nl4
dagen beslissen.
Artikel 23 der wet verklaart het lid
maatschap van den Raad onvereenigbaar
met de betrekking van „ambtenaar, van
wege liet gemeentebestuur aangesteld, of
daaraan ondergeschikt" en nu is zeker
de heer Staverman door het gemeente
bestuur aangesteld. Maar in Luttenberg's
Chronologische verzameling staat: Met de
betrekking van genees-, heel-, en vroed-
meester, die een vaste bezoldiging uit
de gemeentekas ontvangt en niet blootelijk
met armenpraktijk belast, maar blijkens
zijne instructie aan het gemeentebestuur
ondergeschikt is, is het lidmaatschap van
den raad onvereenigbaar. Nu meenen wij,
dat de heer Staverman bezoldig wordt
door regenten van het gasthuis en aani
hen ondergeschikt is. Blijft ons inziens
alleen over het feit, dat hij door den
raad is benoemd. Zeker zal het verdere
verloop dezer kwestie door velen met
belangstelling worden gevolgd.
Kapelle. Dinsdagavond liep één der wie
len af van de auto van dhr P. L. alhier.
De chauffeur Chr. L. geraakte hierdoor
zijn stuur kwijt en kwam met de auto
in een sloot terecht. Met enkele schamp-
wonden en een beschadigde auto kwam
de chauffeur er van af. Bij het uithalen
bekwam dhr. J. v. D'. een diepe wonde
in den arm. Dr Pfeiffer verleende hulp.
's-Heer Arendskerke. In de Woensdag
voormiddag gehouden voltallige raads
vergadering werd wegens opheffing van
het vervolgonderwijs in deze gemeente
besloten aan de onderwijzers bij dit onder
wijs aan de openbare lagere scholen te
's-Heer Arendskerke, Nieuwdorp en 's-H.
Hendrikskinderen als zoodanig eervol ont
slag te verleenen. Aan P. A. de Witte;
A. van Liere, C. van Boven werd voor
zes maanden ontheffing verleend van hon
denbelasting. De rekening der gemeente
over 1922, alsmede die van het Groot
Armbestuur van 's-Heer Hendrikskinderen
eveneens over 1922 wordt in handen ge
steld van een Commissie van Onderzoek,
bestaande uit de heeren de Vlieger van
Gorsel en Sandee. Vervolgens wordt de
Gemeentebegrooting van 1923 gewijzigd
en deze in ontvang en uitgaaf verhoogd
met een 'bedrag van f 1435.86. Verder
wordt vastgesteld een staat van oninbare
posten en restanten inzake Hoofdelijken
omslag en hondenbelasting 1922 resp. op
een bedrag van f 24.62 en f 18 en wordt
aan Burgemeester en Wethouders een cre-
diet verleend van f350, voor uitreiking
eener herinnering aan de schoolgaande
kinderen in deze .gemeente bij de her
denking van bet a.s. 25-jarig jubileum
van H. M. de Koningin. Bij de rondvraag
vestigt de heer Noteboom de aandacht
op den slechten toestand van het wegje
in den Oud- en Nieuwlandpolder en vraagt
of het gemeentebestuur reeds met liet
polderbestuur heeft geconfereerd om daar
in verbetering te brengen, waarop de voor
zitter antwoordde, dat deze zaak in han
den van bet polderbestuur is gesteld ter
afdoening. Verder vraagt de heer Note
boom hoever de plannen zijn gevorderd
inzake den verbouw van het gebouw vroe
ger bestemd voor onderwijzerswoning te
Nieuwdorp. De voorzitter zegt, dat aan
dien verbouw door B. en W. wel de
aandacht wordt, geschonken, maar de
wijze, waarop dien verbouw is tot stand
te brengen nog steeds een punt van over
weging bij hen uitmaakt. Nadat de voorz.
de heeren Noteboom en Valkier, die straks
niet meer in den Raad zullen terugkeeren
een woord van dank had toegesproken
voor al hetgeen door hen als raadslid
in het belang dezer gemeente is gedaan,
wordt de vergadering gesloten.
Nieuw- en Sint Joosland. Door den
Commissaris der Koningin is aan W. Jobse
op zijn verzoek, eervol ontslag verleend
als gemeente-veldwachter, ingaande 1
Januari 1924.
Breskens Zaterdagnacht werden de heer
Minderhoudt en echtgenoote wakker door
het aanslaan van den hond. Al spoedig
bleek, dat ongenoode gasten zich in het
huis bevonden. Spoedig werd hulp van
ZWART, BRUIN EN GEEL
welke kleur het wezen zai
De juiste hebt ,ge
zeker in Erd al.
buren gehaald en e.en onderzoek ingesteld,
In den kelder vond men een paar schoe
nen, nabij een ingedrukte ruit. De in
breker had weten te ontvluchten met
achterlating zijner schoenen. In de duinen
vond men evenwel den dader, een 16-
jarige Rus, welke zwervende was. Uit
honger was hij tot zijn daad overgegaan.
(M. Crt.)
Koewacht. De gekozen raadsleden C-
van Doosselaar, C- Hamerlinck en H. van
de Goore, alhier, zijn bij Ged. Staten
van Zeeland in beroep gegaan tegen een
besluit van het Centraal Stembureau waar
door zij niet als leden van den raad
Werden toegelaten, op grond, dat hun
geloofsbrieven niet volledig waren.
I— «■■inn—■Hum ii— i-i n
Geref. Kerken.
Beroepen te Stad aan 't Haringvliet B.
W. de Graaf te Rilland-Bath. (Stand.)
Aangenomen naar Leimui den en be
dankt voor Gramsbergen, Tholen, Rrielle-
Tinte, Heinkenszand, Moerdijk, Giessen
Oud en Nieuwkerk, Haastrecht, Ooster
end Hydaard, Gapinge Vrouwepolder, door
D. Ringnalda, cand. te Den Haag.
Chr. Geref. Kerk.
Beroepen te Bussum G. Wisse te Arn
hem.
Kees Boeke. Ds Bosch schrijft
in „De Wachter":
Mijn lezer, ik wil u iets van Kees Boeke
vertellen. Als ge meent: dat is een on
bekende grootheid voor mij, behoeft dat
geen reden te zijn om niet eens iets van
hem te willen hooren. Als ik u alleen
zeg, dat niemand minder dan Dr de Moor
onlangs te Utrecht met dezen man den
degen gekruist heeft, dan is dat op zich
zelf reeds meer dan genoeg om te vragen
wat wil die K. B. en wat was er in het
geding tusschen hem en een onzer voor
aanstaande Gereformeerde predikanten?
Ik had wel eens iets van 'Boeke ge
hoord. Als ik het zeggen mag, ik had
wel eens vernomen dat hij nog voor pre
dikant gestudeerd had, dat hij ceu rijke
jonge man was, die met zijn geld anderen
voortgeholpen had, in diie mate, dat hij zelf
maar weinig overgehouden had, en dat met
het opzettelijk doel om alzo© in de voet
stappen te wandelen van Hem, „die arm
geworden is, daar Hij rijk was".
Hoe het- zij, nu kon ik hem zien, en
hem zelve hooren.
Er was vergadering in Utrecht.
Is dat Boeke? Och, wat, een eenvou
dige jonge man stond daar op het platform,
toen ik de zaal binnenkwam. Dat was zeker
oen zijner volgelingen dacht xk', die daar,
gestoken in zijn manchester pakje! Maar
hoor, een welluidende stem tracht propa
ganda te maken onder de aanstroomende
mensehenmassa, brochures en liederen te
verkoopen. De jonge man geeft verzen op,
hij zingt, meerderen zingen, met pianolei
ding. Eon zangkoortje gaat voo-r, men blijft
zingen couplet na couplet. Soms klinkt
het werkelijk schoon.
Dan is de aanvang van de „samenspre-
king" daar. Dr. de Moor is inmiddels
binnengekomen, en heeft zich, in lachende
verbazing over .zulk een enorme belang
stelling, een weg gebaand naar het spreek
gestoelte.
Het zal nu beginnen. Ja waarlijk. Die
jonge man in het manchester moet Kees
Boeke zijn. En nu kan ik iets van hem zeg
gen. Wiel, ik mag het niet verhelen, 't is
een sympathieke verschijning; en hij 'heeft
een mooie stem, hoewel die langzamerhand
wat preekerig wordt. Wij hooren hem den
zegen Gods afbidden over de samenkomst
en we merken dat we te doen hebben met
iemand die Christus als den Zoon Gods be
lijdt, en gelooft in de toekomst van Zijn
rijk. Hij laat ook zingen psalm 72: Die
bergen zullen vrede dragen, en: Ja eik der
vorsten zal zich buigen. Zeker, hij wil
Christen zijn. Als ik goed toegeluisterd
heb, dan sprak hij van „broeder" dc
Moor.
Maar wat .wilde die jonge man dien
ja vond? Och dat konden we uit alles bemer
ken. Hij1 zong en zijn vro-uw zong en nij liet
zingen: „Hij maakt ons allen vrij", en
nog eens, en al weer: „Hij maakt ons
allen vrij". En welke vrijheid hier be
zongen werd, dat bleek' uit de b sp e' i ïg die
wij hoorden van de brochure van Dr. De
Moor over „Dienstplicht en geweten". Daar
stond een jonge man, een/idealist, die de
voetstappen van Jezus wilde drukken en in
zijn liefde tot de menschenwereld alle ge
weld wilde gebannen zien. De oorlog meest
niet bestaan. Die overheid moest niet mogen
dwingen tot het opnemen van het geweer.
Men moet de Overheid de gehoorzaamheid
weigeren wanneer ziij oproept tot den
dienst.i
Nu, in de bestrijding van wat van chris
telijke zijde tegen deze vrijheid ingebracht
wordt en op uitnemende wijjze in de bo
vengenoemde brochure van Dr. de Moor
ontwikkeld is, stond de idealist- niet sterk.
Trouwens zijn bijbel-, wereld- en levens
beschouwing dreef hem een richting uit,
waar men twijfelmoedig vraagt: „geef mij
een plaats, waar ik staan kan". Vooral
met Johannes den Dooper wist hij geen
raad, dat was niet te verwrikken of te
bewegen: dat Johannes tot de krijgslie
den alleen zeide: doet niemand overlast, en
ontvreemdt niemand het zijne met bedrog,
en laat u vergenoegen met uwe bezoldi
gingen. En uit deze lastige situatie meende
de spreker zich te kunnen uitredden door te
zeig'gen dat er eigenlijk een contrast
bestaat tusschen Christus en Johannes den
Diooper, en dat hij' wel een discipel van
Jezus was, maar geen volgeling van Johan
nes. En zoo ging het door. Steeds alleen
de persoonlijke liefdebetooning der Wiet
vooropgesteld, maar nergens een erken
ning van éht recht dat God in de handen
der overheid gesteld heeft.
Ik jgia verder op al de punten niet in.
Genoeg, deze dienstweigeraar werd op uit
nemende wij'ze door „broeder" de Moor
beantwoord. Deze wil geen pleitbezorger
van het militairisme zijn, maar betoogt
dat een rechtvaardige oorlog met de
Schrift in de hand niet veroordeeld kan
worden. Kees Boeke moest in deze beant
woording door zijn tegenstander menige
veer laten naar mijn gedachte. Ook over
die scheiding tusschen Christus en Johan
nes moest hij nog al wat hooren.
Mij dunkt, hij moet na de zakelijke en
kalme weerlegging van Dr. de Moor zich
menig Jiouvast hebben voelen ontvallen.
Maar kom, ik zal mijn aanteekeningen
alle niet uitwerken. Het voert te ver
de mooie momenten in de samenspreking
alle naar waarde te teekenen.
Gij weet nu, mijn lezer, wie Kees Boeke
is. Er zijn idealisten in de wereld. Ook
hij is er een van. En inderdaad dan is het
lieflijk zoo'n geluid te hooren in déze
liefdelooz© wereld. Maar verbroedering van
de menschen, van de volken, van de Over
heden, zal deze er kunnen zijn, zoolang
als het rijk van Koning Jezus nog niet
gekomen is? En kan het vrede zijn, zoo
lang de zonde er is?
Kees Roek'e, ik heb de fijne trekken van
uw gelaat gezien, ik heb uw sympathieke
stem gehoord. Wat kunt ge zingen; ge
zit vol poëzie; de wereld is te prozaïsch
voor u: gij wilt haar aan 't zingen
hebben van liefdeU schrijnt de haat
van deze menschenwereld! En als alle
menschen waren als gij, zou er misschien
niemand kwaad op zijn evenmensch wor
den. Ik wou waarlijk dat het in maatschap
pij1 en kerk maar altemaal zulke edele har
ten waren als ik geloof dat er klopt
onder uw manchester buis. Maar, zie eens:
'gij kent het zesde gebod. En zou toch de
eerste tafel der wet niet voorgaan? Zou
de liefd© tot God niet alles beheerschen?
Om Gods wil dan, moogt ge zijn ordeningen
niet weerstaan, de machten van hem ge
steld niet negeeren. Dat is geen liefde
maar vijandschap tegen een macht die het
recht, ook het recht en het leven van Kees
Boeke beschermt. Ën wie zich togen de
macht stelt, wederstaat de ordinantie Gods
(Rom. 13 2).
Vriendelijke lezer, ik hoop dat gij mijn
bedoeling begrepen hebt. Ei' zijn vrije
geesten in de wereld tegenwoordig, die
willen meebouwen aan het vrede-rijk, maar
die bouwen op een ingebeeld fundament.
Men zou tot hen willen zeggen: uw moei
zame arbeid, uw welgemeende strijd, uw
altruïsme, zijn een betere zaak- waardig
Och, neemt een ander meetsnoer, een an
dere truffel dan die gij thans gébruikt.
In Gods Woord vindt go dat alles. Ja
ook het bestek van den nieuwen wereld-
bouw wordt er gegeven. Wij' hebben hét
Kees Boeke zelf hooren opgeven:-Ü© ber
gen zullen vrede dragen, de heuvels heilig
recht
En hiji bad immers om die toekomst, dat
Jezus .Koning zou zijn op de ganscho
aarde.
Pier son -her den-king.
In „Friesch Dagblad" geeft „Uitkijk"
de volgende herinneringen aan Pierson's
strijd tegen de ontucht:
Toen Pierson optrad, huldigde de pu
blieke meening, en dat nu niet die van
Jan Rap en Mie Jak, maar ook de ern
stige, stemmige, deftige, ehrentfeste, in-
tellectuecle „publieke meening" de
tweeërlei moraal.
Een andere was de wet-des-mans.
De vrouw, natuurlijk! die moest
kuisch en ingetogen leven en mocht
geen streep afwijken van 't rechte pad,
of ze werd met den vinger nagewezen en
als 'n melaatsche geschuwd. De vrouw,
die haar eer bezoedelde, was een „geval
len" vrouw. Levenslang kleefde die smet
haar aan. In fatsoenlijk gezelschap werd
zij niet geduld en zelfs werden de „vro
men". die zulk een „mensch" met „trac-
taatjes en krentenbrood" van 't zondepad
trachtten af te brengen, gehoond en be
spot, immers zooals Van Lennep 't een
zijner sujetten eens zeggen liet: bet
witte kluwen dat in den inktpot valt,
b 1 ij f t a 11 ij d zwart; daar is geen
„redden" meer aan.
Van den geest der barmhartigheid, die
in Jezus' naam uitging om „hoeren en tol
lenaars" tot de zaligheid te noudigen, ver
stond men niets.
En zonder eeuige overdrijving, menige
alleszins godsdienstige dame uit dien
tijd, die de hemel als haar zeker en wel
verdiend voorland aanmerkte, zou ontzet
zijn geweest bij de gedachte aan de moge
lijkheid, dat zij dezen met „zulke men
schen", tot bekeering gekomen zijnde, zou
moeten deelen.
Onbarmhartig ging 't oordeel over de
vrouw.
Christelijk mededoogen werd niet ge
voeld.
Ja, zelfs werd liet christelijk reddings
werk soms nog in opspraak gebracht, als
zou dat vooral ondernomen worden om
de relaties en de gevolgen van verboden
verstandhoudingen in christelijke kringen
zooveel mogelijk aan 't oog der wereld te
onttrekken.
Heel anders was 't oordeel over den
man.
Met name over den ongehuwden jonge
ling.
Dat die zich „uitleefde" was natuurlijk.
De „wilde haren" moesten verwaaien.
Dat kwam later alles weer terecht!
De man kon nu eenmaal niet leven ge
lijk de vrouw en hoefde dit ook volgens
de publieke meening niet te doen.
Het bordeel was daarom een nuttige in
stelling.
En de bordeelhouder, een respectabel
mensch, die schot en lot betaalde en recht
had op de bescherming der Overheid,
net zoo goed als 'n advokaat in zijn prak
tijk of 'n predikant in zijn kerk.
De vrouwen, die zijn etablissement be
volkten,
Nu ja! die „waren er voor":
Kozen vrijwillig dat „beroep" en moes-
tel) de gevolgen maar dragenen de Over
heid moest door scherpe, verplichte keu
ring de bona fide „klanten" van deze. „in
richting van publiek nut" zooveel moge
lijk vrijwaren voor elk kwaad gevolg.
Zoo was de publieke meening.
Zoo heb ik ze nog wel met gloed en
klem hooren verdedigen door 'n alleszins
respectabel advokaat, die teg'en Pierson
in debat kwam.
Maar o! wat kon hij dan toornen!
Dan was hij als een leeuw, die honger
had in het woud, zijn manen schudde en
uitging om buil.
Hoe bestreed hij die „tweeërlei mo
raal".
„Er is één wet, de wet van den heiligen
en Almachtigen God, die geldt voor den
mensch: man en vrouw! Elke eisch, die
zij stelt voor de vrouw, gjeldt in precies
dezelfde mate ook voor den man! Kuisch
heid en reinheid eischt God van den man
juist zooals hij ze eischt van de vrouw!
Want het lichaam van den man behoort
evenzeer een tempel te zijn van den
Heiligen Geest als dat van de vrouw en
het is een verfoeielijk kwaad, om hier ook
maar éénig onderscheid te maken!"
Zoo sprak Pierson tot al wie nog min
of meer was onder 't beslag van Gods
Woord.
Maar ook de anderen wist hij te weder-
staan.
„Gij zegt, dat gij eert en verheerlijkt
de vrouw?" Wie geeft u dan het recht
haar te vernederen, te verguizen en haar
neer te trappen in het slijk der zonde,
door den man een vrijbrief te geven, dat
hij zijn zondige lusten bij haar boeten
mag? Is dat de ware emancipatie der
vrouw, o gij liberalen van onzen tijd?"
Zoo vroeg Pierson met snerpend sar
casme.
'kHeb hem zoo éénmaal in z'n kracht
gezien
Dan vonkte en fonkelde dat oog-