Dit de Pers. Gemengd Nieuws. Wetenschap en Kunst. monopolie een volgend maal weer op zijn plaats kwam en het oude leventje weer als voorheen begon. Was er geen werk aan den winkel, dan werd er werk gemaakt. Het eene jaar trokken de ververs zoo'n gebouw binnen om er al het muurwerk te verven. Maar het volgend jaar werd dit voor een groot deel ongedaan gemaakt. Alen bikte het. er weer af en bezette de muren met, tegeltjes. Zoo wierp men elkaar den bal toe. Maar heusch niet uitsluitend voor de goede bedoeling alleen. Natuurlijk bleef: een en ander door den tijd niet geheel verborgen eii werd de be trokken Minister ingelicht. Nimmer echter met zooveel resultaat, dat er aan derge lijke ingekankerde toestanden een einde kon komen. Waarover men zich niet zoo heel bijzonder heeft te verbazen. Om de eenvoudige reden, dat dergelijke brieven het op den weg naar het Ministerieel Kabinet een heel eind konden brengen, doch slechts bij uitzondering zoover, dat de Minister zelf ze in handen kreeg. Moest er op deze correspondentie wor den geantwoord, dan werd het schrij ven als regel in handen gesteld van den schuldige zelf. Men kan nagaan hoe dat antwoord er dan uitzag. Onmoedig te zeg gen hoezeer 's Rijks financieel belang daarbij in het gedrang kwam. Want met de fooien die hier en daar moesten val len werd de aannemingssom bezwaard. De ingewijde vertelt vervolgens een kras staaltje van knoeien, dat zich moei hebben voorgedaan bij de verkrijging van grond voor de technische hoogeschool te Vrijenban, waar het rijk 8 jaar lang voor 8468 M-'. grond f 5000 huur per jaar ging betalen, terwijl het voor een ton den geheele lap had kunnen koopen, waarvan de 8468 M2. slechts een deel waren. De verhuurder, aldus de ingewijde, kreeg den grond juist in eigendom op den dag, dat de huur van het desbetref fende deel inging. De inzender besluit: Het door het Departement van Finan ciën ingestelde accountants-onderzoek kan nu de bezem worden, waarmede eindelijk eens schoonschip wordt gemaakt. Beslissingen in Belastingzaken. Volgens de „Msb." heeft de Minister van Financiën thans voorgeschreven, dat de contributie voor vakvereenigingen van liet inkomen kan worden afgetrokken als noodzakelijke kosten volgens art. 10 dei- wet. De Kroon heeft beslissingen genomen, inzake het al dan niet als forens belas tingplichtig zijn van in het buitenland woonachtige personen, dig in een in Ne derland gevestigde vennootschap onder firma firmant zijn. Thans is beslist, dat deze personen hier forenscnbelasting moe ten betalen, omdat zij in hun hoedanig heid van beheerend venn'óot de beschik king hebben over de aau, hun firma toe- behoorende in de Ned. gemeente gelegen kantoren en inrichtingen. Uit, deze beslis singen zou dus tevens volgen, dat een firmant,, die in Nederland woont in een andere gemeente, dan waar zijne firma is gevestigd en zelden of nooit de in richtingen zijner firma bezoekt, toch fo rens is in do gemeente der firma. Tot heden heerschen over deze kwestie af wijkende opvattingen. W a a r s c h u w i n g. Ter gelegenheid Van de jubileumfees ten zullen vanwege de communistische partij en andere revolutionnaire organi saties „Feestgidsen" worden verkocht. Dit zijn boekjes in oranje kaft, waarop het woord „Feestgids". Men late zich door titel en kleur niet misleiden. We heb ben hier te doen met een sluwe wijze van propaganda der revolutionnaire be ginselen; het boekje bevat juist het te gendeel van wat men naar het uiterlijk te oordeelen verwachten zou. Hetzelfde geldt voor de speciaal voor deze gelegenheid herdrukte brochure „Het. Koningschap bij de gratie Gods" van Lan. sink. Ook dit pamflet dient alleen de revolutionnaire propaganda en is gericht tegen Vorstenhuis, Slaat en Maatschappij. Ook de verschillende oranjeblaadjes met pakkende opschriften zijn niet alle van onverdachten oorsprong. Men boope niets, alvorens gezien te hebben, wat men koopt, en gunne den colporteurs niet het genoegen, op deze wijze hun verderfelijke lectuur onder het mom van Feest.bro>- ch'ures" aan den man te brengen. Inkrimping van het personeel. Volgens afgesloten contract moest de automatische telefoon-inrichting te Den Haag met de monteering waarvan in Aug. 1922 eeh begin werd gemaakt, op 9 Aug. 1923 bedrijfsvaardig worden opgeleverd. 6 dagen voor dezen contractueel bepaal den datum echter is die oplevering reeds geschied en is de telefoondienst op Vrij dag 3 Aug. met de omzetting van het handsysteem in het half-automatische systeem begonnen. De Telefoondienst is over de wijze, waarop deze omzetting tot stand is gekomen, dan ook buitenge woon tevreden, hetgeen ook blijkt uit de omstandigheid, dat slechts zeer wei nig klachten zijn ingekomen. In het bureau Bezuidenhout is reeds de monteering klaar voor 1000 vol-auto- matische aansluitingen. Voorts kan wor den medegedeeld, dat in de maanden September en October voor elk der bu reaux Scheveningen en Afarnix, het aantal vol automatische aansluitingen met 1000 zal worden vermeerderd. Thans bestaan in Scheveningen 2000 en onder het b'ureau Marnix ongeveer 2400 vol-autoinatische aansluitingen, in totaal dus 4400. In October zullen derhalve van de 16500 net-aansluitingen in Den Haag 6400 vol-automatisch zijn. Ten slotte zij nog opgemerkt, dat de groote verbeteringen in het telefoonver keer door de invoering van het auto matisch systeem, noodwendig tot gevolg hebben, dat het aantal telefonis ten moot worden verminderd. Wel is gedurende de laatste twee jaren geen enkele nieuwe telefoniste meer aan gesteld (vacatures werden niet vervuld), maar toch is het aantal nogte groot, waardoor de directeur van den Telefoon dienst genoodzaakt is, in den loop van het volgend jaar aan 80 a 100 telefo nisten ontslag te geven, terwijl het aan tal in 1925 nog verder zal worden inge krompen. M'nister H. Colijn. Hoewel de benoeming van den heer Colijn tot minister van financiën op dit. oogenblik nög niet officieel is, geven de meeste bladen toch reeds hun meening over deze a.s. benoeming. En dan mag gezegd, dat de heer Colijn een goede pers heeft. De „N. R. Crt." treedt den nieuwen minister van financiën nogal welwillend tegemoet. „De anti-revolutionaire partij-leider is een moedig man. Doch laten wij hier aanstonds bijvoegen: het is gelukkig, dat ons land op het oogenblik nog zulke moedige mannen 'telt. Immers, de crisis, waarvoor de ontslag-aanvrage van "Jhr De Geer het land heeft gesteld, is er niet eene, voortvloeiend uit een persoonlijk geschil of beginsel, het is een crisis van de Nederlandsche finan ciën, die door het besluit van den heer De Geer in een acuut stadium was ge komen. En er 'behoort heel wat moed en energie toe, aan het ziekbed pnzer financiën als de reddende heelmeester te durven optreden. En toch, dit moet de bedoeling van den heer Colijn wel zijn, nu hij zich bereid verklaard heeft, de benoeming te aanvaarden. Wie geregeld heeft ken nis genomen van het blad, waarin de heer Colijn het. hoofdredacteurschap ver vult, weet dat schering en inslag van menig betoog daarin, hierop neerkwam: Het „eerst noodige", „Hoofdzaak" is, „Grondslag van de politiek van heil kabinet" moet zijn, dat hot. budgetair evenwicht worde hersteld. Hoe hij het redderen wilde, heeft, hij lol. nu toe nimmer onthuld. Slechts heeft hij te kennen gegeven, dat de „dooden- de" belastingen niet meer konden wor den verhoogd, en dat de bezuiniging zich over alle departementen ook de militaire! men herinnere zich zijn be ruchte rede bij 't algemeen begrootings- cfebat van.verleden jaar behoorde uit le strekken. Het kost ons geen moeite, den nieuwen minister van financiën welkom te heeten, als een man van sterken wil en doorzettingsvermogen, die vroe ger aan het Departement van Oorlog reeds heeft bewezen, dat hij organi- seerend talent heeft, en daarmee goeds tot stand weet te brengen. Zoo hij, in hetgeen ook volgens hem de hoofd zaak moet zijn in onze binnenlandsche politiek zijn woorden gestand wil blijven en nu', overgaat tot de daad, dan zal hij in dit opzicht op onzen onvoor- waardelijken bijval kunnen rekenen. Vol verwachting klopt ons* hart. Uit De (vrijz.) Nieuwe Courant halen wij aan: Terwijl ons Parlement zijn zomer- slaap deed, schoof de Regeering in de plaats van den bezuinigingsman-over-de geheele-linie, tegenstander van de on middellijke behandeling der Vlootwet, De Geer, den voorstander dier behan deling, Colijn, wiens bezuinigingskreet nog niet vergeten is - heeft die destijds niet genoeg opzien gebaarddoch die blijkbaar van oordeel is, dat men het eene kan doen en het andere laten, d.w.z. dat, onvermijdelijke uitgaven moe ien gedaan worden, zoodat elders meer bezuinigd zal moeten worden. Met deze benoeming van den heer Colijn, die het bestaan van het tegen woordig m'inisterie voorloopig redt, wordt dus waarschijnlijk gebroken me't het 47 pCt bezuinigingssysteem voor alle departementen en zoo beteekent zij een wijziging van de politieke lijn van het Kabinet. Colijn, de man van de Vlootwet, te vens bezuiniger. Zijn taak is geweldig. Maar hij is een man van kracht. En daar Ijij, bij den wankelen staalt van| het Kabinet Ruys, als tijdelijke redder optreedt, zal hij in dat Kabinet een overwegenden invloed hebben en ver moedelijk de minister-president achter de schermen zijn. Het „Vaderland" schrijft: Colijn» aanvaarding van de portefuille van Financiën beteekent in de eerste plaats, dat wij oen sluitende b e- g rooting zullen krijgen. Iedere ver onderstelling, dat hij zou gaan zitten, zonder dat als doel te nemen, dat bin nen zeer korten tijd bereikt moet wor den, doet deze krachtinensch onrecht. Van hem geldt, wal va.n mr Jaggers in Dickens' Great Expectations gezegd wordt, dal Ipij hem van halve maatre gelen nooit ook maar de minste sprake was. Colijn is de man van de militaire kracht, maar tevens ook van tactiek. In zijn vorig ministerschap heeft hij als minister van oorlog, belast met de verdediging van de Militiewet, zich zie ker ook de sympathie van menig tegen stander daarvan weten te verwerven. En wij1 zijn niet vergeten, hoe na de aanneming dier wet, ten sterkste door Thomson bestreden, deze de eerste was om den mjnister de hand te drukken en deze hem beide toestak. Colijn wordt nu premier, zij het dan ook niet- in naam. In de eerste plaats, doordat het financieele vraagstuk het alles overheerschende vraagstuk is ge worden, waardoor geen enkele minis ter meer een uitgave op zijn begrooting zal kunnen brengen, waarop Colijn zijn fiat niet heeft gegeven. In de tweede plaats, omdat Colijn altijd precies weet wat hij wil' en daarop met niets ont ziende kracht aanstuurt. Wiij hopen, dat Colijn er in zal sla gen, onze financiën op orde te brengen en zullen hem steunen, tenzij beginsel dit onmogelijk maakt. Moge het hem gegeven worden don lande zeer nuttig te zijn, ook door onze al te dure staats huishouding te versoberen. De mentali teit, die uit de beruchte lunch te Koot wijk spreekt, heeft menig burger op roerig gemaakt, en doen vragen: Be talen wij daarvoor onze belasting? Colijn is de man om aan zulke misbruiken voor goed een einde te maken. Ook de „Msb." acht de gevonden op lossing zeer gelukkig: Het wekte geen verwondering, dat bij de jongste reconstructie van het ministerie-Ruys de Beorenbrouck na de stembus van '22 de naam van den oud- minister naar voren kwam, al achtte hijzelf den tijd toen nog niet gekomen om weder achter de Regeeringstafel plaats te nemen. Dat hij zich thans daartoe verplicht rekent, getuigt vóór alles van een sterk verantwoordelijkheidsbesef; want dat de financien-portefuille in de huidige om standigheden geen sinecure met zich brengt, daarover zal wel geen verschil van meening bestaan. Het lijkt oen Sisyphus-arbeid, waartoe de nieuwe be windsman zich bereid heeft willen ver klaren. Ongetwijfeld zal deze oplossing der iinanciën-moeilijkheden in den lande met een gevoel van bevrediging wor den ontvangen. Als financieel deskun dige bij uitstek zal hij zijn erkende talenten niet zonder vrucht ten dienste stellen van de publieke zaak; als door tastend bestuurder schijnt hij hoven- dien in den chaos van het oogenblik de juiste man op* de juiste plaats, al vraagt men zich - met het oog op den uiterst precairen toestand af, of zelfs hij tegen de bergen-zwarc moei lijkheden zal blijken opgewassen te zijn. Bir o ekh uijs en de Ju st itie. Ook tegen den jongsten loterij' zwendel van Broekhuijs is de justitie thans opge treden .In enkele Haagsche bladen ver scheen dezer dagen een aankondiging van de uitgifte dor z.g. „Ontginnertjes" obligaties der Nederlandsche Algemeene Bouw-en Ontginnings-Maatschapip'ij; met duizelingwekkende pkemiën naar het. be kende recept. De le trekking zoa Za terdag plaats vinden. Naar de Tel. van welingelichte zijde verneemt, heeft de justitie te Rotterdam op do loten beslag gelegd en is in Den Haag bij verschil lende agenten huiszoeking gedaan naar loten, die echter niet werden aangetrof fen. Die Broekhuijs-kantoren, waar de ju stitie zich vervoegde; waren alle gesloten. De justitie schijnt vast besloten, de uit gifte der obligaties te beletten. Die moord te R o ch o 11Betref fende den moord, Zondagavond op den 23-jarigen T. uit Weert te Bocholt in België gepleegd, verneemt de Tel. nog het volgende. In Bocholt, nabij1 de grens gelegen, was kermis. Zooals gewoonlijk waren vele bewoners van het land van Weert er op1 uitgetrokken om met de goedkoop© francs in hun zak, kermis te vieren. In het café „Drieskens" kwam het, nadat het den ganschen avond reeds gedreigd had, tol. groote ruzie tus- schen enkele brooddronken Wcertenaren, die door ertkele Belgen werden bijge staan. Het mes werd getrokken en aan weerszijden vielen hevige klappen. Een gedeelte der bezoekers vluchtte naar bui ten, toen het te hard toe ging, en zelfs menschen, die met het voorval niets uitstaande hadden, in het gevecht werden betrokken en klappen opliepen. In de door enkele lampen slechts schaars ver lichte gelagkamer ging intusschen de strijd ongestoord voort tot plotseling T. een gil slaakte en kermend ineen zakte. Een familielid trachtte hem nog bij' te staan, doch hij bleek door een messteek in de long getroffen te zijn, terwijl ook het hart geraakt was. Na eenige oogen blikken g'af hij den geest. Terstond was het gevecht afgeloopien; de vermoedelijke daders waren intusschen gevlucht. Een uitgebreid onderzoek door de Belgische" justitie vond plaats; later werd dit door de marechaussee uit Weert pp Hollandsch gebied voortgezet. De ver moedelijke dader, zekere K., te Weert woonachtig, werd door de marechaussee aangehouden. Aanvankelijk ontkende K. den doodelijken steek te hebben toege bracht, doch later heeft hij bekend den moord gepleegd te hebben, al was het, naar hij zeide, niet zijln doel te vermoor den -en al wist hij niet wat hij eigenlijk gedaan had. Een nieuw soort fiets. De N.V. Hollandsche Patent Metaalindustrie heeft voor de fiets stuurarmen geconstru eerd, die naar beneden geslagen kunnen worden. Wenscht men de armen weder in ge wonen stand terug, dan heeft men niets anders te doen, dan de hangende armen bij de handvaten te grijpen en naar boven te trekken. Het stuur is dan zelfs sterker dan de tot heden in gebruik zijnde vaste sturen, omdat het draagpunt bij het ge broken of opvouwbaar stuur zich 7,5 c.M. dichter bij het handvat bevindt. Van losgaan gedurende het rijden is geen sprake, omdat de ringen door krach tige spiraalveeren, die onzichtbaar binnen in de stuurarmen zijn aangebracht, wordt vastgehouden. Het stuur heeft het groote voordeel, dat er 3 rijwielen tegen elkan der kunnen staan op dezelfde plaats ruimte, waar er nu lstaat. Vooral in nauwe gangen en bij1 't vervoer per spoor is dit van groot belang. Een grap. Te Plymouth hebben grappenmakers een eigenaardige streex uitgehaald. Woensdagmorgen zagen voorbijgangers, dat het stand beeld van Sir Francis Drake, den held van Plymouth, onder de regeering van koningin Elizabeth, zijn statige lijnen verborgen hield onder een stel v'rouwenkleeren, hel, door jolijtige jon gelieden omhangen. Geïmproviseerde „a jour-kousen" waren om zijn stee- nen beenen bevestigd en opgehouden door kousebanden, waaraan een kaart met het opschrift bevestigd was: „Waarom al die herrie over monu menten?" Er is namelijk te Plymouth veel geschrijf en gewrijf geweest over het aantal monumenten, dat de stad ver siert, of ontsiert,, hetgeen de grapjas sen geïnspireerd had tot bovenstaan de „extravagantie". L u i-d r u c h t i g e militairen. Het steeds rustig garnizoen te Maas tricht. werd Woensdagavond in op schudding gebracht door luidruchtig gedrag van dienstplichtigen der school- compagnie voor den motordienst uit Haarlem, idie voor het houden van oefeningen in Zuid-Limburg te Maas tricht gelegerd zijn. Verschillende ar restaties door militaire en gemeente politie moesten ter handhaving der openbare orde en rust, worden uitge voerd. Di e ei'g|e n boezem. De heer G. Nypcls, schrijft aan het. Hbld. Sedert ik voor enkele dagen in het yaderland terug ben, heb ik al heel wat gehoord en gelezen over de vijandelijke houding der üuitschers tegenover Ne derlanders, en over de onhebbelijkheden, waaraan landgenooten, die in Duitschland reisden, blootstonden. Persoonlijk heb ik, den laatsten tijd vooral, om me heen de, natuurlijke, af gunst op die zorgelooze valutavreemde- lingen voelen groeien; maar, niettegen staande wij1 ons nu al haast ©en jaar zeer veel onder de bevolking' der groote slad en van het platteland in Duitschland bewegen, en steeds onder elkaar Hol landsch praatten of, wanneer er buiten-" landsche vrienden bij waren, andere ta len, (dikwijls zelfs Fransch), hebben wij' nooit eenigen last ondervonden. Da&rcntegten wil ik krachtig p'rolestee- ren tegen de ontvangst, die aan onze eigen grens, tenminste in Bentheim en 01- denzaal, door sommige onzer grensbe ambten den vreemdeling! en landgenoot bereid wordt. Dat begint al te Bentheim. Dus eigenlijk nog in Duilschland, maar waar men reeds met Nederlandsche stationsbeambten te doen krijgt, omdat de spoorlijn naar Ne derland daar reeds in Nederlandsche han den is. De Duitsche douanebeambten van Bent heim eens de schrik van allo reizi gers! zijn thans zéér ten goede ver anderd. Ze zijn o-ok volgtens het oordeel van de andere reizigers, die ik sprak, uiterst meegaand en beleefd gteworden, en voor je het zelf weet, is bagage en pas gecontroleerd. Maar aan het loket vraagt de man „af gepast geld"! Wie komt er uit Duitschland of via 'Duitschland uit nog1 verdere landen, met dubbeltjes en kwartjes in zijn zak? Vran al 'de n'ienscfien, die Woensdag 1 Augustus met miji voor het loket stonden, blijkbaar niemand. De een kwam mief een bankbiljet van tien gulden, de ander met zilverbons, maar niem'and had de g;e- eischte dubbeltjes en kwartjes. Maai' zon der afgepast geld geen kaartjes! Ik vroeg' bijv. miji ndrie kaartjes naar Oldenzaal en legde een bankje van tien gulden neer. „Eén g'ulden, vijftien cents. Heeft u 15 cents? Met afgepast geld betalen, anders kan ik u, die biljetten niet geven." „Dan zal ik u honderdduizend mark geven! (Toen nog te Berlijn ca. 29 cents.) Spottend antwoordt de „vijand" achter het loket, „dat je in Holland al zeshon derdduizend mark voor één gulden kunt krijgen!", waarop1 ik dan gelaten twee honderdduizend mark voor die 15 cent bied. „Neen mijinheer, ik neem alleen Hol landsch geld. Als u die vijftien cents niet heeft, moet u maar ergens zien te wisselen Weg gaan mijn drie kaartjes en de „vijand" kijkt al naar het volgend slacht offer, die ook geen kleingeld blijkt te hebben. Ik heb dien man toen, razend, dat ik zoo onverwacht mij'n trein giin-g missen, mijn visitekaartje door het loket toege worpen en hem gezegd, dat ik het ge val zou in mijn krant vertellen....1.., waarop al spoedig' twee handen vol dub beltjes en kwartjes in het wisselbakje ge stort werden en ik mij'n kaartjes ineens weer wel kon krijgen. In den trein terug, vernam ik' van mijn slaaplwagengenoot, een Duitscher ,die vol 'gens zijn zeggen geregeld tusschen Ber lijn eiï Den Haag reist, dat dat in Bentheim steeds hetzelfde drama met dat wisselgeld Was. „Die rekenen er opl, dat de reizigers, uit angst hun trein te zullen missen, geld in den steek laten." Ik hoop dat deze beschuldiging valsch is. Oldenzaal. Tweede bedrijf van de „hartelijke ont vangst in het vaderland". Het „recht" is waarschijnlijk ook hier weer geheel aan de zijde der beschuldig den, want in elke spoorwegafdeeling ligt een papier, waarom o.a. in drie talen te lezen staat, dat men óf in de wagons moet blijven, óf door die visitatiezaal moet gaan, daar men niet op het per ron mag staan. Zoo is het vrjj'wel in alle landen. Maar daar heeft men haast overal gemoe delijke menschen, en geen pirincipieele vijanden van het publiek, met de handha ving van dezen regel belast menschen, die een beroepssmokkelaar van een bona fide reiziger onderscheiden kunnen. Te Oldenzaal zette men blijkbaar ambtena ren zoo hard als een gouillotinemes en ook -even vriendelijk van uiterlijk. Nadat in mijn coupé pas en Jjagage gevisiteerd waren, moest ik zien ie weten te komen, hoe ik van Oldenzaal in Maas tricht kon komen. D:at had ik in Duitsch land nergens kunnen vinden en mijn Dmit- schen slaapwagenconducteur wist het ook niet; het is immers ook minstens even ingewikkeld als Amsterdam-Wladiwó- sloken haast even duur. Ik ga dus naar een spoor wegman op het perron. luist wil deze het heel voor komend voor me nakijken, of het eersle guilK-ajnemes vliegt ojpl -me af en be veelt: óf in den wagen blijven, óf door de visitatiezaal „Ja, maar ik moet naar Maastricht en ik weet niet of ik in dezen trein blijven kan, ö-I niet „Niets mee te maken I In den wagen blijven of door de visitatiezaal Ik ga naar guillotinemes nummer twee, die voor den ingang va.n dte visitatie zaal staat; leg het geval uit: vrouw, kind en veel bagage zijn nog in den slaapwa gen, p-assen en bagage zijn reeds lang gevisiteerd „In den wagen, of door de visitatie zaal; niemand mag opi hot perron blij ven De eenige concessie, die ik eindelijk krijgen kan, is, dat ik mijn vrouw, kind en veel bagage mag gaan halen. Maar, door den trein heenl (niet over het perron I) (Voor veertien dagen is zoo een van mijn vrouwelijke familieleden, wier man met den gemeenschappelijken pas in de coupé bij de bagage gebleven was en die een telegram naar huis wilde opgeven, niet tegenstaande al haar uitleggingen, als zijnde „zonder paspoort" aangetroffen in een kamer opgesloten, totdat ze in haar vertwijfeling zoolang tegen de deur getrapt heeft, 'dat men haar in tranen naar haar wagon liet teruggaandoor den treüi niet over het perron l) Eerst toen ik met, de familie door de visitatie-zaal gegaan was, mocht ik inlichtingen inwinnen over mijn verdere reisl De harde overgang van het land, waar mijn drie slaapplaatsen Munchen- Berlijn en nog eens drie BerlijnDen Haag, mits gaders de daarbij behoorende twee maal twee en een halve spoorkaartjes, nog geen vijf guldens kostten, tot dat, waar OldenzaalMaastricht, met zijn twee en een half, tweede klasse, 21 gulden kost, en waar men voor een broodje met zalm f 1.-25 rekent, moest m.i. door een over- loopen van vriendelijkheden en attenties zooveel mogelijk verzacht worden. Het. is voor alle Markenbezitters of aan Mar ken gewenden heusch al hard genoeg voet. op Neerlands dierbaren maar duren bodem te zetten. Inplaats daarvan, verklaar ik de meest meegaande en makkelijke reiziger, waar ooit spoor- of grensautoriteiten mee te doen kregen dat ik in jaren ner gens, zelfs niet in Servië, z,ulk' een noo- deloos onvriendelijke ontvangst heb mee gemaakt als dit keer in 'het vaderland. „O pwaar tsclhe wegen" komt ook in de vakantiemaand met een volledig nummer uit. Van D(ijk) hul digt in een gevoelvolle bijdrage den overleden woordkunstenaar Louis Couperus. Jammer, dat er eenige ge waagde uitdrukkingen in voorkomen, waartegen een zacht, protest niet mag achterwege blijven. „Na het Avondmaal" door Y. J. ter Leede getuigt van oprechte devo tie, maar lijkt niet „af". Wilma ver volgt de schets „Menschenhlanden" en v. Ham gaat verder met de fragmen ten uit de Laxdöla Saga. F. Bosman geeft in het Afrikaansch een zeer le zenswaardige uiteenzetting van „Volk, taal en letterkunde van Suid-Afrika". Ten slotte boekbespreking. Ook „Opgang" heeft weer een goed nummer. „De Bidder", een gedicht va,n C. Rijnsdorp, is o.i. zoowel naar vorm als 'inhoud over 't algemeen te prijzen. Ina vraagt ditmaal met haar „Uit oude brieven" wel veel plaats ruimte, maar dat verdient deze lectuur ook wel. Hoe teeder weet ze het sterf bed' van dien jongen man te beschrij ven! Ten slotte een bijdrage van J. N. F. v. Drunen over „De Vroeg Re naissance in Italië en tijdschriften- schouw.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1923 | | pagina 6