Dit de Pers.
Gemengd Nieuws.
Wetenschap en Kunst.
monopolie een volgend maal weer op
zijn plaats kwam en het oude leventje
weer als voorheen begon.
Was er geen werk aan den winkel, dan
werd er werk gemaakt. Het eene jaar
trokken de ververs zoo'n gebouw binnen
om er al het muurwerk te verven. Maar
het volgend jaar werd dit voor een groot
deel ongedaan gemaakt. Alen bikte het.
er weer af en bezette de muren met,
tegeltjes. Zoo wierp men elkaar den bal
toe. Maar heusch niet uitsluitend voor
de goede bedoeling alleen.
Natuurlijk bleef: een en ander door den
tijd niet geheel verborgen eii werd de be
trokken Minister ingelicht. Nimmer echter
met zooveel resultaat, dat er aan derge
lijke ingekankerde toestanden een einde
kon komen. Waarover men zich niet zoo
heel bijzonder heeft te verbazen. Om de
eenvoudige reden, dat dergelijke brieven
het op den weg naar het Ministerieel
Kabinet een heel eind konden brengen,
doch slechts bij uitzondering zoover, dat
de Minister zelf ze in handen kreeg.
Moest er op deze correspondentie wor
den geantwoord, dan werd het schrij
ven als regel in handen gesteld van den
schuldige zelf. Men kan nagaan hoe dat
antwoord er dan uitzag. Onmoedig te zeg
gen hoezeer 's Rijks financieel belang
daarbij in het gedrang kwam. Want met
de fooien die hier en daar moesten val
len werd de aannemingssom bezwaard.
De ingewijde vertelt vervolgens een
kras staaltje van knoeien, dat zich moei
hebben voorgedaan bij de verkrijging van
grond voor de technische hoogeschool
te Vrijenban, waar het rijk 8 jaar lang
voor 8468 M-'. grond f 5000 huur per jaar
ging betalen, terwijl het voor een ton
den geheele lap had kunnen koopen,
waarvan de 8468 M2. slechts een deel
waren. De verhuurder, aldus de ingewijde,
kreeg den grond juist in eigendom op
den dag, dat de huur van het desbetref
fende deel inging. De inzender besluit:
Het door het Departement van Finan
ciën ingestelde accountants-onderzoek kan
nu de bezem worden, waarmede eindelijk
eens schoonschip wordt gemaakt.
Beslissingen in
Belastingzaken.
Volgens de „Msb." heeft de Minister
van Financiën thans voorgeschreven, dat
de contributie voor vakvereenigingen van
liet inkomen kan worden afgetrokken als
noodzakelijke kosten volgens art. 10 dei-
wet.
De Kroon heeft beslissingen genomen,
inzake het al dan niet als forens belas
tingplichtig zijn van in het buitenland
woonachtige personen, dig in een in Ne
derland gevestigde vennootschap onder
firma firmant zijn. Thans is beslist, dat
deze personen hier forenscnbelasting moe
ten betalen, omdat zij in hun hoedanig
heid van beheerend venn'óot de beschik
king hebben over de aau, hun firma toe-
behoorende in de Ned. gemeente gelegen
kantoren en inrichtingen. Uit, deze beslis
singen zou dus tevens volgen, dat een
firmant,, die in Nederland woont in een
andere gemeente, dan waar zijne firma
is gevestigd en zelden of nooit de in
richtingen zijner firma bezoekt, toch fo
rens is in do gemeente der firma. Tot
heden heerschen over deze kwestie af
wijkende opvattingen.
W a a r s c h u w i n g.
Ter gelegenheid Van de jubileumfees
ten zullen vanwege de communistische
partij en andere revolutionnaire organi
saties „Feestgidsen" worden verkocht. Dit
zijn boekjes in oranje kaft, waarop het
woord „Feestgids". Men late zich door
titel en kleur niet misleiden. We heb
ben hier te doen met een sluwe wijze
van propaganda der revolutionnaire be
ginselen; het boekje bevat juist het te
gendeel van wat men naar het uiterlijk
te oordeelen verwachten zou.
Hetzelfde geldt voor de speciaal voor
deze gelegenheid herdrukte brochure „Het.
Koningschap bij de gratie Gods" van Lan.
sink. Ook dit pamflet dient alleen de
revolutionnaire propaganda en is gericht
tegen Vorstenhuis, Slaat en Maatschappij.
Ook de verschillende oranjeblaadjes met
pakkende opschriften zijn niet alle van
onverdachten oorsprong. Men boope niets,
alvorens gezien te hebben, wat men
koopt, en gunne den colporteurs niet het
genoegen, op deze wijze hun verderfelijke
lectuur onder het mom van Feest.bro>-
ch'ures" aan den man te brengen.
Inkrimping van het personeel.
Volgens afgesloten contract moest de
automatische telefoon-inrichting te Den
Haag met de monteering waarvan in Aug.
1922 eeh begin werd gemaakt, op 9 Aug.
1923 bedrijfsvaardig worden opgeleverd.
6 dagen voor dezen contractueel bepaal
den datum echter is die oplevering reeds
geschied en is de telefoondienst op Vrij
dag 3 Aug. met de omzetting van het
handsysteem in het half-automatische
systeem begonnen. De Telefoondienst is
over de wijze, waarop deze omzetting
tot stand is gekomen, dan ook buitenge
woon tevreden, hetgeen ook blijkt uit
de omstandigheid, dat slechts zeer wei
nig klachten zijn ingekomen.
In het bureau Bezuidenhout is reeds
de monteering klaar voor 1000 vol-auto-
matische aansluitingen. Voorts kan wor
den medegedeeld, dat in de maanden
September en October voor elk der bu
reaux Scheveningen en Afarnix, het aantal
vol automatische aansluitingen met 1000
zal worden vermeerderd.
Thans bestaan in Scheveningen 2000 en
onder het b'ureau Marnix ongeveer 2400
vol-autoinatische aansluitingen, in totaal
dus 4400. In October zullen derhalve
van de 16500 net-aansluitingen in Den
Haag 6400 vol-automatisch zijn.
Ten slotte zij nog opgemerkt, dat de
groote verbeteringen in het telefoonver
keer door de invoering van het auto
matisch systeem, noodwendig tot gevolg
hebben, dat het aantal telefonis
ten moot worden verminderd.
Wel is gedurende de laatste twee jaren
geen enkele nieuwe telefoniste meer aan
gesteld (vacatures werden niet vervuld),
maar toch is het aantal nogte groot,
waardoor de directeur van den Telefoon
dienst genoodzaakt is, in den loop van
het volgend jaar aan 80 a 100 telefo
nisten ontslag te geven, terwijl het aan
tal in 1925 nog verder zal worden inge
krompen.
M'nister H. Colijn.
Hoewel de benoeming van den heer
Colijn tot minister van financiën op dit.
oogenblik nög niet officieel is, geven de
meeste bladen toch reeds hun meening
over deze a.s. benoeming. En dan mag
gezegd, dat de heer Colijn een goede
pers heeft.
De „N. R. Crt." treedt den nieuwen
minister van financiën nogal welwillend
tegemoet.
„De anti-revolutionaire partij-leider is
een moedig man. Doch laten wij hier
aanstonds bijvoegen: het is gelukkig,
dat ons land op het oogenblik nog
zulke moedige mannen 'telt. Immers, de
crisis, waarvoor de ontslag-aanvrage
van "Jhr De Geer het land heeft gesteld,
is er niet eene, voortvloeiend uit een
persoonlijk geschil of beginsel, het is
een crisis van de Nederlandsche finan
ciën, die door het besluit van den heer
De Geer in een acuut stadium was ge
komen. En er 'behoort heel wat moed
en energie toe, aan het ziekbed pnzer
financiën als de reddende heelmeester
te durven optreden.
En toch, dit moet de bedoeling van
den heer Colijn wel zijn, nu hij zich
bereid verklaard heeft, de benoeming te
aanvaarden. Wie geregeld heeft ken
nis genomen van het blad, waarin de
heer Colijn het. hoofdredacteurschap ver
vult, weet dat schering en inslag van
menig betoog daarin, hierop neerkwam:
Het „eerst noodige", „Hoofdzaak" is,
„Grondslag van de politiek van heil
kabinet" moet zijn, dat hot. budgetair
evenwicht worde hersteld.
Hoe hij het redderen wilde, heeft, hij
lol. nu toe nimmer onthuld. Slechts heeft
hij te kennen gegeven, dat de „dooden-
de" belastingen niet meer konden wor
den verhoogd, en dat de bezuiniging
zich over alle departementen ook
de militaire! men herinnere zich zijn be
ruchte rede bij 't algemeen begrootings-
cfebat van.verleden jaar behoorde
uit le strekken.
Het kost ons geen moeite, den
nieuwen minister van financiën welkom
te heeten, als een man van sterken
wil en doorzettingsvermogen, die vroe
ger aan het Departement van Oorlog
reeds heeft bewezen, dat hij organi-
seerend talent heeft, en daarmee goeds
tot stand weet te brengen. Zoo hij,
in hetgeen ook volgens hem de hoofd
zaak moet zijn in onze binnenlandsche
politiek zijn woorden gestand wil blijven
en nu', overgaat tot de daad, dan zal
hij in dit opzicht op onzen onvoor-
waardelijken bijval kunnen rekenen.
Vol verwachting klopt ons* hart.
Uit De (vrijz.) Nieuwe Courant halen
wij aan:
Terwijl ons Parlement zijn zomer-
slaap deed, schoof de Regeering in de
plaats van den bezuinigingsman-over-de
geheele-linie, tegenstander van de on
middellijke behandeling der Vlootwet,
De Geer, den voorstander dier behan
deling, Colijn, wiens bezuinigingskreet
nog niet vergeten is - heeft die destijds
niet genoeg opzien gebaarddoch die
blijkbaar van oordeel is, dat men het
eene kan doen en het andere laten,
d.w.z. dat, onvermijdelijke uitgaven moe
ien gedaan worden, zoodat elders meer
bezuinigd zal moeten worden.
Met deze benoeming van den heer
Colijn, die het bestaan van het tegen
woordig m'inisterie voorloopig redt,
wordt dus waarschijnlijk gebroken me't
het 47 pCt bezuinigingssysteem voor
alle departementen en zoo beteekent
zij een wijziging van de politieke lijn
van het Kabinet.
Colijn, de man van de Vlootwet, te
vens bezuiniger. Zijn taak is geweldig.
Maar hij is een man van kracht. En
daar Ijij, bij den wankelen staalt van|
het Kabinet Ruys, als tijdelijke redder
optreedt, zal hij in dat Kabinet een
overwegenden invloed hebben en ver
moedelijk de minister-president achter
de schermen zijn.
Het „Vaderland" schrijft:
Colijn» aanvaarding van de portefuille
van Financiën beteekent in de eerste
plaats, dat wij oen sluitende b e-
g rooting zullen krijgen. Iedere ver
onderstelling, dat hij zou gaan zitten,
zonder dat als doel te nemen, dat bin
nen zeer korten tijd bereikt moet wor
den, doet deze krachtinensch onrecht.
Van hem geldt, wal va.n mr Jaggers in
Dickens' Great Expectations gezegd
wordt, dal Ipij hem van halve maatre
gelen nooit ook maar de minste sprake
was. Colijn is de man van de militaire
kracht, maar tevens ook van tactiek.
In zijn vorig ministerschap heeft hij
als minister van oorlog, belast met de
verdediging van de Militiewet, zich zie
ker ook de sympathie van menig tegen
stander daarvan weten te verwerven.
En wij1 zijn niet vergeten, hoe na de
aanneming dier wet, ten sterkste door
Thomson bestreden, deze de eerste was
om den mjnister de hand te drukken
en deze hem beide toestak.
Colijn wordt nu premier, zij het dan
ook niet- in naam. In de eerste plaats,
doordat het financieele vraagstuk het
alles overheerschende vraagstuk is ge
worden, waardoor geen enkele minis
ter meer een uitgave op zijn begrooting
zal kunnen brengen, waarop Colijn zijn
fiat niet heeft gegeven. In de tweede
plaats, omdat Colijn altijd precies weet
wat hij wil' en daarop met niets ont
ziende kracht aanstuurt.
Wiij hopen, dat Colijn er in zal sla
gen, onze financiën op orde te brengen
en zullen hem steunen, tenzij beginsel
dit onmogelijk maakt. Moge het hem
gegeven worden don lande zeer nuttig
te zijn, ook door onze al te dure staats
huishouding te versoberen. De mentali
teit, die uit de beruchte lunch te Koot
wijk spreekt, heeft menig burger op
roerig gemaakt, en doen vragen: Be
talen wij daarvoor onze belasting? Colijn
is de man om aan zulke misbruiken voor
goed een einde te maken.
Ook de „Msb." acht de gevonden op
lossing zeer gelukkig:
Het wekte geen verwondering, dat
bij de jongste reconstructie van het
ministerie-Ruys de Beorenbrouck na de
stembus van '22 de naam van den oud-
minister naar voren kwam, al achtte
hijzelf den tijd toen nog niet gekomen
om weder achter de Regeeringstafel
plaats te nemen.
Dat hij zich thans daartoe verplicht
rekent, getuigt vóór alles van een sterk
verantwoordelijkheidsbesef; want dat de
financien-portefuille in de huidige om
standigheden geen sinecure met zich
brengt, daarover zal wel geen verschil
van meening bestaan. Het lijkt oen
Sisyphus-arbeid, waartoe de nieuwe be
windsman zich bereid heeft willen ver
klaren.
Ongetwijfeld zal deze oplossing der
iinanciën-moeilijkheden in den lande
met een gevoel van bevrediging wor
den ontvangen. Als financieel deskun
dige bij uitstek zal hij zijn erkende
talenten niet zonder vrucht ten dienste
stellen van de publieke zaak; als door
tastend bestuurder schijnt hij hoven-
dien in den chaos van het oogenblik
de juiste man op* de juiste plaats, al
vraagt men zich - met het oog op
den uiterst precairen toestand af,
of zelfs hij tegen de bergen-zwarc moei
lijkheden zal blijken opgewassen te zijn.
Bir o ekh uijs en de Ju st itie.
Ook tegen den jongsten loterij' zwendel
van Broekhuijs is de justitie thans opge
treden .In enkele Haagsche bladen ver
scheen dezer dagen een aankondiging
van de uitgifte dor z.g. „Ontginnertjes"
obligaties der Nederlandsche Algemeene
Bouw-en Ontginnings-Maatschapip'ij; met
duizelingwekkende pkemiën naar het. be
kende recept. De le trekking zoa Za
terdag plaats vinden. Naar de Tel. van
welingelichte zijde verneemt, heeft de
justitie te Rotterdam op do loten beslag
gelegd en is in Den Haag bij verschil
lende agenten huiszoeking gedaan naar
loten, die echter niet werden aangetrof
fen. Die Broekhuijs-kantoren, waar de ju
stitie zich vervoegde; waren alle gesloten.
De justitie schijnt vast besloten, de uit
gifte der obligaties te beletten.
Die moord te R o ch o 11Betref
fende den moord, Zondagavond op den
23-jarigen T. uit Weert te Bocholt in
België gepleegd, verneemt de Tel. nog
het volgende. In Bocholt, nabij1 de grens
gelegen, was kermis. Zooals gewoonlijk
waren vele bewoners van het land van
Weert er op1 uitgetrokken om met de
goedkoop© francs in hun zak,
kermis te vieren. In het café „Drieskens"
kwam het, nadat het den ganschen avond
reeds gedreigd had, tol. groote ruzie tus-
schen enkele brooddronken Wcertenaren,
die door ertkele Belgen werden bijge
staan. Het mes werd getrokken en aan
weerszijden vielen hevige klappen. Een
gedeelte der bezoekers vluchtte naar bui
ten, toen het te hard toe ging, en zelfs
menschen, die met het voorval niets
uitstaande hadden, in het gevecht werden
betrokken en klappen opliepen. In de
door enkele lampen slechts schaars ver
lichte gelagkamer ging intusschen de
strijd ongestoord voort tot plotseling T.
een gil slaakte en kermend ineen zakte.
Een familielid trachtte hem nog bij' te
staan, doch hij bleek door een messteek
in de long getroffen te zijn, terwijl ook
het hart geraakt was. Na eenige oogen
blikken g'af hij den geest.
Terstond was het gevecht afgeloopien;
de vermoedelijke daders waren intusschen
gevlucht. Een uitgebreid onderzoek door
de Belgische" justitie vond plaats; later
werd dit door de marechaussee uit Weert
pp Hollandsch gebied voortgezet. De ver
moedelijke dader, zekere K., te Weert
woonachtig, werd door de marechaussee
aangehouden. Aanvankelijk ontkende K.
den doodelijken steek te hebben toege
bracht, doch later heeft hij bekend den
moord gepleegd te hebben, al was het,
naar hij zeide, niet zijln doel te vermoor
den -en al wist hij niet wat hij eigenlijk
gedaan had.
Een nieuw soort fiets. De
N.V. Hollandsche Patent Metaalindustrie
heeft voor de fiets stuurarmen geconstru
eerd, die naar beneden geslagen kunnen
worden.
Wenscht men de armen weder in ge
wonen stand terug, dan heeft men niets
anders te doen, dan de hangende armen
bij de handvaten te grijpen en naar boven
te trekken. Het stuur is dan zelfs sterker
dan de tot heden in gebruik zijnde vaste
sturen, omdat het draagpunt bij het ge
broken of opvouwbaar stuur zich 7,5
c.M. dichter bij het handvat bevindt.
Van losgaan gedurende het rijden is
geen sprake, omdat de ringen door krach
tige spiraalveeren, die onzichtbaar binnen
in de stuurarmen zijn aangebracht, wordt
vastgehouden. Het stuur heeft het groote
voordeel, dat er 3 rijwielen tegen elkan
der kunnen staan op dezelfde plaats
ruimte, waar er nu lstaat. Vooral in
nauwe gangen en bij1 't vervoer per spoor
is dit van groot belang.
Een grap. Te Plymouth hebben
grappenmakers een eigenaardige
streex uitgehaald. Woensdagmorgen
zagen voorbijgangers, dat het stand
beeld van Sir Francis Drake, den held
van Plymouth, onder de regeering
van koningin Elizabeth, zijn statige
lijnen verborgen hield onder een stel
v'rouwenkleeren, hel, door jolijtige jon
gelieden omhangen. Geïmproviseerde
„a jour-kousen" waren om zijn stee-
nen beenen bevestigd en opgehouden
door kousebanden, waaraan een kaart
met het opschrift bevestigd was:
„Waarom al die herrie over monu
menten?"
Er is namelijk te Plymouth veel
geschrijf en gewrijf geweest over het
aantal monumenten, dat de stad ver
siert, of ontsiert,, hetgeen de grapjas
sen geïnspireerd had tot bovenstaan
de „extravagantie".
L u i-d r u c h t i g e militairen.
Het steeds rustig garnizoen te Maas
tricht. werd Woensdagavond in op
schudding gebracht door luidruchtig
gedrag van dienstplichtigen der school-
compagnie voor den motordienst uit
Haarlem, idie voor het houden van
oefeningen in Zuid-Limburg te Maas
tricht gelegerd zijn. Verschillende ar
restaties door militaire en gemeente
politie moesten ter handhaving der
openbare orde en rust, worden uitge
voerd.
Di e ei'g|e n boezem. De heer G.
Nypcls, schrijft aan het. Hbld.
Sedert ik voor enkele dagen in het
yaderland terug ben, heb ik al heel wat
gehoord en gelezen over de vijandelijke
houding der üuitschers tegenover Ne
derlanders, en over de onhebbelijkheden,
waaraan landgenooten, die in Duitschland
reisden, blootstonden.
Persoonlijk heb ik, den laatsten tijd
vooral, om me heen de, natuurlijke, af
gunst op die zorgelooze valutavreemde-
lingen voelen groeien; maar, niettegen
staande wij1 ons nu al haast ©en jaar
zeer veel onder de bevolking' der groote
slad en van het platteland in Duitschland
bewegen, en steeds onder elkaar Hol
landsch praatten of, wanneer er buiten-"
landsche vrienden bij waren, andere ta
len, (dikwijls zelfs Fransch), hebben wij'
nooit eenigen last ondervonden.
Da&rcntegten wil ik krachtig p'rolestee-
ren tegen de ontvangst, die aan onze
eigen grens, tenminste in Bentheim en 01-
denzaal, door sommige onzer grensbe
ambten den vreemdeling! en landgenoot
bereid wordt.
Dat begint al te Bentheim. Dus eigenlijk
nog in Duilschland, maar waar men reeds
met Nederlandsche stationsbeambten te
doen krijgt, omdat de spoorlijn naar Ne
derland daar reeds in Nederlandsche han
den is.
De Duitsche douanebeambten van Bent
heim eens de schrik van allo reizi
gers! zijn thans zéér ten goede ver
anderd. Ze zijn o-ok volgtens het oordeel
van de andere reizigers, die ik sprak,
uiterst meegaand en beleefd gteworden, en
voor je het zelf weet, is bagage en pas
gecontroleerd.
Maar aan het loket vraagt de man „af
gepast geld"! Wie komt er uit Duitschland
of via 'Duitschland uit nog1 verdere landen,
met dubbeltjes en kwartjes in zijn zak?
Vran al 'de n'ienscfien, die Woensdag 1
Augustus met miji voor het loket stonden,
blijkbaar niemand. De een kwam mief
een bankbiljet van tien gulden, de ander
met zilverbons, maar niem'and had de g;e-
eischte dubbeltjes en kwartjes. Maai' zon
der afgepast geld geen kaartjes!
Ik vroeg' bijv. miji ndrie kaartjes naar
Oldenzaal en legde een bankje van tien
gulden neer. „Eén g'ulden, vijftien cents.
Heeft u 15 cents? Met afgepast geld
betalen, anders kan ik u, die biljetten
niet geven."
„Dan zal ik u honderdduizend mark
geven! (Toen nog te Berlijn ca. 29 cents.)
Spottend antwoordt de „vijand" achter
het loket, „dat je in Holland al zeshon
derdduizend mark voor één gulden kunt
krijgen!", waarop1 ik dan gelaten twee
honderdduizend mark voor die 15 cent
bied.
„Neen mijinheer, ik neem alleen Hol
landsch geld. Als u die vijftien cents
niet heeft, moet u maar ergens zien te
wisselen
Weg gaan mijn drie kaartjes en de
„vijand" kijkt al naar het volgend slacht
offer, die ook geen kleingeld blijkt te
hebben.
Ik heb dien man toen, razend, dat
ik zoo onverwacht mij'n trein giin-g missen,
mijn visitekaartje door het loket toege
worpen en hem gezegd, dat ik het ge
val zou in mijn krant vertellen....1..,
waarop al spoedig' twee handen vol dub
beltjes en kwartjes in het wisselbakje ge
stort werden en ik mij'n kaartjes ineens
weer wel kon krijgen.
In den trein terug, vernam ik' van mijn
slaaplwagengenoot, een Duitscher ,die vol
'gens zijn zeggen geregeld tusschen Ber
lijn eiï Den Haag reist, dat dat in
Bentheim steeds hetzelfde drama met
dat wisselgeld Was.
„Die rekenen er opl, dat de reizigers,
uit angst hun trein te zullen missen,
geld in den steek laten."
Ik hoop dat deze beschuldiging
valsch is.
Oldenzaal.
Tweede bedrijf van de „hartelijke ont
vangst in het vaderland".
Het „recht" is waarschijnlijk ook hier
weer geheel aan de zijde der beschuldig
den, want in elke spoorwegafdeeling ligt
een papier, waarom o.a. in drie talen te
lezen staat, dat men óf in de wagons
moet blijven, óf door die visitatiezaal
moet gaan, daar men niet op het per
ron mag staan.
Zoo is het vrjj'wel in alle landen.
Maar daar heeft men haast overal gemoe
delijke menschen, en geen pirincipieele
vijanden van het publiek, met de handha
ving van dezen regel belast menschen,
die een beroepssmokkelaar van een bona
fide reiziger onderscheiden kunnen. Te
Oldenzaal zette men blijkbaar ambtena
ren zoo hard als een gouillotinemes en
ook -even vriendelijk van uiterlijk.
Nadat in mijn coupé pas en Jjagage
gevisiteerd waren, moest ik zien ie weten
te komen, hoe ik van Oldenzaal in Maas
tricht kon komen. D:at had ik in Duitsch
land nergens kunnen vinden en mijn Dmit-
schen slaapwagenconducteur wist het ook
niet; het is immers ook minstens even
ingewikkeld als Amsterdam-Wladiwó-
sloken haast even duur.
Ik ga dus naar een spoor wegman op
het perron. luist wil deze het heel voor
komend voor me nakijken, of het eersle
guilK-ajnemes vliegt ojpl -me af en be
veelt: óf in den wagen blijven, óf door
de visitatiezaal
„Ja, maar ik moet naar Maastricht
en ik weet niet of ik in dezen trein
blijven kan, ö-I niet
„Niets mee te maken I In den wagen
blijven of door de visitatiezaal
Ik ga naar guillotinemes nummer twee,
die voor den ingang va.n dte visitatie
zaal staat; leg het geval uit: vrouw, kind
en veel bagage zijn nog in den slaapwa
gen, p-assen en bagage zijn reeds lang
gevisiteerd
„In den wagen, of door de visitatie
zaal; niemand mag opi hot perron blij
ven
De eenige concessie, die ik eindelijk
krijgen kan, is, dat ik mijn vrouw, kind en
veel bagage mag gaan halen. Maar, door
den trein heenl (niet over het perron I)
(Voor veertien dagen is zoo een van mijn
vrouwelijke familieleden, wier man met
den gemeenschappelijken pas in de coupé
bij de bagage gebleven was en die een
telegram naar huis wilde opgeven, niet
tegenstaande al haar uitleggingen, als
zijnde „zonder paspoort" aangetroffen in
een kamer opgesloten, totdat ze in haar
vertwijfeling zoolang tegen de deur getrapt
heeft, 'dat men haar in tranen naar haar
wagon liet teruggaandoor den treüi
niet over het perron l) Eerst toen ik met,
de familie door de visitatie-zaal gegaan
was, mocht ik inlichtingen inwinnen over
mijn verdere reisl
De harde overgang van het land, waar
mijn drie slaapplaatsen Munchen- Berlijn
en nog eens drie BerlijnDen Haag, mits
gaders de daarbij behoorende twee maal
twee en een halve spoorkaartjes, nog
geen vijf guldens kostten, tot dat, waar
OldenzaalMaastricht, met zijn twee en
een half, tweede klasse, 21 gulden kost,
en waar men voor een broodje met zalm
f 1.-25 rekent, moest m.i. door een over-
loopen van vriendelijkheden en attenties
zooveel mogelijk verzacht worden. Het.
is voor alle Markenbezitters of aan Mar
ken gewenden heusch al hard genoeg
voet. op Neerlands dierbaren maar duren
bodem te zetten.
Inplaats daarvan, verklaar ik de
meest meegaande en makkelijke reiziger,
waar ooit spoor- of grensautoriteiten mee
te doen kregen dat ik in jaren ner
gens, zelfs niet in Servië, z,ulk' een noo-
deloos onvriendelijke ontvangst heb mee
gemaakt als dit keer in 'het vaderland.
„O pwaar tsclhe wegen" komt
ook in de vakantiemaand met een
volledig nummer uit. Van D(ijk) hul
digt in een gevoelvolle bijdrage den
overleden woordkunstenaar Louis
Couperus. Jammer, dat er eenige ge
waagde uitdrukkingen in voorkomen,
waartegen een zacht, protest niet mag
achterwege blijven.
„Na het Avondmaal" door Y. J.
ter Leede getuigt van oprechte devo
tie, maar lijkt niet „af". Wilma ver
volgt de schets „Menschenhlanden" en
v. Ham gaat verder met de fragmen
ten uit de Laxdöla Saga. F. Bosman
geeft in het Afrikaansch een zeer le
zenswaardige uiteenzetting van „Volk,
taal en letterkunde van Suid-Afrika".
Ten slotte boekbespreking.
Ook „Opgang" heeft weer een goed
nummer. „De Bidder", een gedicht
va,n C. Rijnsdorp, is o.i. zoowel naar
vorm als 'inhoud over 't algemeen te
prijzen. Ina vraagt ditmaal met haar
„Uit oude brieven" wel veel plaats
ruimte, maar dat verdient deze lectuur
ook wel. Hoe teeder weet ze het sterf
bed' van dien jongen man te beschrij
ven! Ten slotte een bijdrage van J. N.
F. v. Drunen over „De Vroeg Re
naissance in Italië en tijdschriften-
schouw.