ff.
\o 258
Maandag 6 Augustus 1923
37e Jaargang
Buitenland.
IN DEN MAALSTROOM.
-.J.
FEUILLETON.
en e n der
t Haarlem-
te verant-
liker J. G-
aaldelijlc tot
wegens het
tandheel-
iuw H. be-
iren getrok-
Er doden
en bij on-
le behande-
elijk te zijn
2 maanden
bijltje neer
dicht
niet naar
sta'd.
boord,
niet hoort;
i er op uit!
ind
and,
,k nu
lorgens laat.
gemak,
abak
lak,
kwaad I
een is toch
[dom!
oei
1...
Singmé.
opstel van
Costa's Be-
der eeuw",
1823 in
»roote sen-
;e, en thans
egeven ge-
11a Costa
lë, o.a,. va,n
Bietronella-
^nz. aldaar,
ilde P,oSt-
k aan den
terdaim. Het
en een bij-
Ds P. jü>'
getuigenis
een dienst
est, in ihuis
3od, in zijn
militairen
_ijd, in zijn
beid, en op
:lf zijn over-
H', Amster-
week be
den hoofd
en den ver-
Ier; een ar-
ar Penning,
net van Me-
benevens
-. v. Hoog-
i eigen per
deze VTou-
iakonessen-
naa.r Znid-
ng voortge-
opstel van
loren 1623.
net photo's
Van buiten-
de wereld
Timotheus
3zers op de
lauw herkent
Reformatie"
vertaald uit
van 19 Juni
doet ons de
van Genève
den laatsten
tegenheid van
iet veel plech-
ïout opgericht.
Ie, werden er
prenten en
irpen. Aan de
Cingolani een
.e zedelijke be-
;e. De Bijbels,
ie schoone en
iti. Bijbels te-
Ibrengselen der
iti een gerefor-
Jnni 1576 te
r 1649. Ilij is
leeft Engeland)
neming deze,
in den loop
iraaf" gewor-
omt de oude
iet zijn klauw
Drukkers-Exploitanten
OOSTERBAAN LE COINTRE GOES
Bureaux: Lange Vorststraat 68—70, Goes
Tel.: Redactie no. 11; Administratie no. 58
Postrekening No. 36000.
Bijkantoor te Middelburg:
firma F. P. DHUIJ, L. Burg. Tel. no. 259
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG
Abonnementsprijs:
Per 3 maanden, franco per post, f 3.—
Losse nummersf 0.05
Prijs der Advertentiën:
1—'4 regels f 1.20, elke regel meer 30 ct.
Bij abonnement belangrijke korting.
Ten feeste!
Overal bereidt men zich voor om
liet 25-jarig regeeringsjubilé onzer ge-
eerbiedigde Koningin harer waardig
te vieren.
Wij zijn nog steeds van meening,
dal 'l geen tijd is voor luidruchtig
feestvertoon, en zooa.1 voor jubel, dan
meer voor stillen dank en voor ver
heuging met beving.
Omdat de tijden zwaar zijn, de las
ten groot en vele en de verdiensten,
vooral in den middenstand, gering en
weinige.
Natuurlijk ontkennen wij niet, dat
.er ruime uankerisstof is, al was het al
leen hiervóór, dat, ondanks de ge
weldige wereldgebeurtenissen en de
gevolgen er uit voortvloeiend, de his
torische verhouding en band tusschen
Oranje en Nederland hecht en onver-
lire ehbaar bleven.
Maar er zijn nog wel andere oor
zaken, die tol een zoo sober mogelijke
feestviering behoorden te nopen.
De redactie van „Ons Leger", die
'I weten kan, wijdt tenminste een zeer
ernstig woord aan de nationale goede
voornemens, in verband met onze na
tionale weerbaarheid.
Zij schrijft:
Als de vlag, die wij straks met zoo
veel zelfvertrouwen uitsteken, wordt
aangerand, als onze trouw aan H. M.
do Koningin zal worden beproefd, o,
zeker, dan zullen wij onze vlag en.
onze Vorstin trouw blijven tot. het
bitter einde; doch dat einde zal ont
zaglijk bitter zijn, omdat wij bijna
weerloos zijn, omdat, wij geen midde
len hebben om onze beloften, in onze
feestzangen en feestwoorden neerge
legd, na" te komen.
Men besc'houwe deze uiting niet als
„militairistisch", nog minder als een
pessimistische.
Iedereen, die op het oogenblik de
moeite wil nemen, zich op de hoogte
le stellen van den toestand der weer
middelen, waarmede wij in het nog
altijd dreigend gevaar van internatio
nale conflicten, ons zelfstandig volks
bestaan zouden moeten verdedigen,
zal onmiddellijk rtioeten toestemmen,
dat
Wij onze Vorstin niet kunnen na
deren met de eerlijke overtuiging, dat
wij gereed zijn, da,t wij behoorlijk toe
gerust zijn, ónze landsbelangen, zoo-
noodig, te verdedigen.
Wij hebben vermeend, deze waar
heid te moeten uiten en wij plaatsen
haar mede als eene bittere'tegenstel
ling, een tegenstelling, die nog ster
ker naar voren komt, als men zich
rekens'chlap geeft van den grooten
chaos, waaronder Europa nog steeds
gebukt gaat en die kansen openlaat
voor alle mogelijkheden!
Op het doode punt?
Van gezaghebbende zijde wordt ver
zekerd, dat het niet zeker is, dat Enge
land de Fransclie en Belgische nota's
nog zal beantwoorden. Eenige ministers
zonden evenwel van oordeel zijn, dat
een antwoord moet w'orden gegeven op
•de Fransche vragen betreffende, het ka
rakter van de onpartijdige commissie tot
30).
De heilssoldaten klapten ijverig in de
handen, maar de toeschouwers bleven on-
Jrschillig. Ze hadden dezelfde geschie
denis reeds zoo vaak gehoord, dat zij er
lachten.
Kadat. wij' de heilssoldaten verlaten had-
ü'n. gingen wij weer langs den Parkweg
Jljl" richting van Wandsworth. Van alle
diken '1(>or^en pre<Üken, prediken,- pre-
®et. is zeker, dat, als Battersea gered
kunnen worden door woorden, het
d t $ererï zt>u ^Ön. Men zegt,
at duizenden menschen in sommige
van Londen noloit de piredi-
ti^'k évangelie hebben gehoord,
-K begrijp niet, hoe men dit kan zeggen
■'li Battersea. Als de menschen het niet
boeren, is het omdat zij binnenshuis blij-
°f anders letterlijk de ooren sluiten.
Maai dit moet ook worden gezegd, dat
tegenover elk groepje, of dicht in de buurt
earvan, oen groot, hel verlicht café
stnnu. Er waren allerlei sprekers. Be-
eerde Joden, bekeerde atheïsten, be
teerde danseressen, bekeerde straatzan-
pts, bekeerde dronkaards; en toch scheen
®t mij toe, dat al hun getuigen en pre-
onderzciek, haar betrekkingen tot de her
stelcommissie en de wijze van samen
stelling. Het algemeene gevoelen is, dat
de besprekingen thans zijn afgeloopen,
althans tot een verandering in den toe
stand de hervatting wenschelijk mocht
maken.
In regecringskringen spreekt men vol
gens de „Evening News" in het geheel
niet moer over een afzonderlijke nota
aan Diuitschland. Dat deze nog verzonden
zal worden, is zoo onwaarschijnlijk, dat
men het geheel buiten beschouwing kan
laten. Zoowel Baldwin als Curzon heb
ben Londen tot Dinsdag verlaten. Woens
dag zal het kabinet waarschijnlijk bij
eenkomen om te overwegen, of een ant
woord aan Frankrijk en België zal worden
verzonden.
De kolenprijzen in Duitschland.
De ontwikkeling der prijzen en loonon
heeft de kolenmaatschappijen gedwongen
tot een aanmerkelijke verhooging van
den fcolenprijs te besluiten. Men had niet
alleen rekening, te houden met de
met de mijnarbeiders geregelde lioogere
loonen, doch bovendien bij den prijls
te berekenen do vermindering der waarde
van het geld, terwijl men de omstandig
heid, dat tusschen den dag der kolen-
levering en den betaaldag een weken
lange tusschemuimte ligt, steeds meer
en meer voelt. Na zeer langdurige be
sprekingen is men eenstemmig tot het
besluit gekomen, om den prijs in het be
zette riiijnengebied te verhooigen met
143 pet. en voor de andere mijnen met
1.20 pet.
Uil 'het Ruhrgebied.
Steeds ineer voelt, men in. het Roer
gebied en vooral in de groot© steden
de gevolgen van de in- en uitvoerbe-
palingen van de bezetting. Levensmidde
len zijn slechts in zeer kleine hoeveel
heden en voor veel geld te koop1, maar
nog te krijgen, andere waren echter, zoo-
als sigaren, Meeding, schoeisel, enz.
waarvoor alle speciale invoervergunnin
gen noodig zijn, zoekt, men in verschil
lende winkels tevergeefs, en indien te
koop, wordt alles gerantsoeneerd, niet
meer dan 5 sigaren, 10 sigaretten, 50
gram tabak enz.
De winkels, welke in gewone tijden
geopend zijn van halt negen tolt 12 en
van 2 tot 7 uur, openen nu ©enige ured
per dag. Graag verknopen doet nie
mand. omdat men bijna zeker weet' geen
nieuwe Waren te kunnen inkoapen en
men voor wat de ontvangen papiermar
ken betreft, vreest, dat deze nog verder
in waarde zullen dalen.
Die geweldige valbew'eging van de Mark
heeft het beetje vertrouwen, dat men
nog in do Mark had, geheel doen ver
dwijnen en iedereen, die over baar geld
beschikt, probeert hiervoor zoo> vlug mo
gelijk iets van- blijvende waarde te kooi-
ken. Vreemd geld aankoopen is verbo
den en oolk zoo goed als onmogelijk, om
dat niemand, ,die daarvan iets bezit, het
zal afgeven. Daarom valt iedereen op de
effecten aan en maakt men hier stijgingen
mee van millioenen Mark pei» aandeel
per dag; veel speculatie komt hier ook
bij te pas.
Die stakingsbeweging onder de mijnwer
kers van het Ruhrgebied is zoo goed
als algemeen geworden. Voor het over
groot© deel is het tot dusver een zuiver
economisch middel ömi druk uit te oefe
nen; het is de bijna onvermijdelijke te
rugslag van de markdaling en de ver-
diken als uit de verte klonk. Het was
alles zoo vaag en sloot zoo weinig bij
de werkelijkheid .aan. En toch waren al
deze menschen in diepen ernst en streef
den zij allen naar het goede. Voor mij
was er iets heel droevigs en ontmoedig© nds
in 'de onverschilligheid van het volk.
maar ik bewonderde toch het klaarblijke
lijk verlangen van deze predikers om het
goede ingang te doen vinden.
Ik zal geen beschrijving geven van de
rest van den avond, want het was bijna
een herhaling van den avond tevoren.
Na ©enigen tijd gingen de straatpredikers
naar huis en de kerken werden donker;
maar de kroegen bleven geopend en het
scheen, dat alle pogingen voor 'het goede
tevergeefsch waren. Het rijik van den
duivel scheen te trioimfeeren. Mannen en
vrouwen vulden weer de kroegen, de
zonde schreed openlijk en onbeschroomd
door de straat. i
Toen wij dien avond thuis kwamen, zei
Steven, die den gansohen dag heel stil
was geweest, tegen mij':
„Dian, weet je wat alles wat wij ge
zien -en gehoord hebben, mij leert?"
„Neen". i
„D'at alles en iedereen slecht is. De
menschen predikten om dezelfde reden.
Die wereld is slecht, zij voelen het en zij'
verlangen om die beter te maken. Zij
zijn ook ongelukkig en ontevreden. Dut
is de slotsom van alles wat er gezegd is.
warring- |n het economisch leven, die
als gevolg daarvan ontstaat. Die actie
wordt vcioiloopig gevoerd in den vorm
van het z.g. lijdelijk verzet, d.w.zl. de
arbeiders verschijnen wel Hij de mijnen,
zij! dalen echter niet af en weigeren eiken
arbeid. Algemeen wordt thans een toe
slag in eens van '5 millioen mark ge-
eischtdeze eisch is in het district Es
sen tot dusver door de bedrijfsraden
van 57 schachten gesteld. Het is zeer
twijfelachtig, of de mijndirecties in ver
band met de groot© geldschaarschte in
het bezette gebied zelfs in staat zouden
zijn dezen eisch in te willigen.
Onlusten en betoogingen.
Uit Mainz wordt gemeld: In het cen
trum. der stad hielden de werMoozen een
betooging, die een zoo dreigend karakter
aannam, dat de plolitie met de wapenen
moest ingrijpen. Een aantal personen
werd gewond. Dtes namiddags werd de
zakenwijk door spnhi's en Marokkanen
bezet. De menigte werd met de blanke
sabel uiteengedreven.
Te Miinchen trachtten demonstreerende
vrouwen wteer bijl den minister-president
toegang te verkrijgen, hetgeen echter niet
gelukte. Ér heerschte gro-ofe ontstemming
over het feit, dat. vele zaken haar goe
deren in goudmarlcen prijzen. De Reier-
sche minister van handel heeft een de
legatie van va'kvereenjg ingis vertegenwoor
digers ontvangen ter bespreking der
duurte en der geldschaarschte.
Harding en Coolidge.
Er is eenigc overeenkomst tusschen
den nu overleden president van Amerika
en den vice-president die hem thans
reeds als president heeft opgevolgd.
W arren Gam a 1 i e 1 H arding
Wérd op- 2 November 1865 op1 een boer
derij nabij het dorp Blooming Grove in
den staat Ohio geboren als zoon van
George T. Harding, die nog steeds te
Marion als arts p'ractiseert, en Anna
Kirks. Zijn vader is van Schotschen oor
sprong, zijn moeder, thans overleden, had
Hollandsch bloed in de aderen. Hij ont
ving zijn opvoeding in de school van zijn
dorp en later op1 het gymnasium van
een provinciestadje in Ohio. Hij ver
diende zijn eigen kost, toen hij' nog stu
dent was, iets w'at in Amerika met jon
gens van arme ouders geen zeldzaamheid
is. Inderdaad kan gezegd worden, dat
hij een groot deel van de capaciteiten,
die hem later voor den hoogsten post in
zijn land geschikt maakten, in den har
den lijd van zijn studie heeft, verworven.
Hij1 begon zijn publieke loopbaan in
een drukkerij te Bloomling Grove, waar
hij tot zetten en alle verdere takken
van het drufckersbedrij'f, ter voorbereiding
van zijn lateren arbeid als journalist,
werd opgeleid. Later werd en bleef hij
eigenaar van een bloeiend dagblad te
Marion in Ohio een dorp, toen liij
zich er jong kwam vestigen, thans ©en der
welvarendste stadjes van het Midden
westen, met 400.000 inwoners.
•Calvin C o o 1 i d g e, zoo heet zijn
opvolger, zag, evenals Harding', ook in
een boerenwoning 't eerste levenslicht,
maar 'twas in de.bergen van New1 Eng
land en niet in de bosschen van Ohio.
Al zijn voorvaderen waren» landbouwers
en toen hij nog een jongen was hielp
Cootlidge steeds zijn vader op de suiker
velden nabij Vermont. Hij' is in 1872 ge
boren en bezocht de school te Plymouth
en het gymnasium te Amherst. Na vol
brachte studie vestigde hij zich als ad-
Het is een slechte en een ellendige we
reld".
„Je vergeet den gelukkigen Elia", zei
ik.
Toen kwam er een zachtere blik 'in zijn
oogen en ik vroeg mij af, waaraan nij'
dacht.
HOOFDSTUK VI.
Onverwacht bezoek.
Gedurende ongeveer drie. maanden na
de gebeurtenissen ,die ik heb beschreven
in hét laatste hoofdstuk, maakte Staven
geen enkele toespeling op zijn verwach
tingen en hoop voor de toekomst. Ik
zag hem ook niet veel. Er waren heel
■veel zieken in onze buurt en mijn tijd was
zeer bezet met het bezoeken van patiën
ten. Steven scheen het ook druk te heb
ben. Hij ging iederen dag naar de stad
en ofschoon hij vroeg terug kwam, bracht
hij toch weinig tijd thuis door. Ik be
merkte, dat hij; een zekere bekendheid
begon te krijgen in onze buurt en dat hij
zich ophield met menschen van allerlei
slag en stand. Soms zag men hem praten
met meisjes van de wasscherij, soms ook
met straatzangers, terwijl men mij: telkens
weer vertelde, dat hij geen vreemde was
in de herbergen en andere verzamelplaat
sen van nietsdoeners. Hij zelf dronk
evenwel niet.
Ik sprak nooit met hem over zijn levens
wijze, gedeeltelijk omdat ik wist, dat hij
vocaat te Northampton, een kleine stad
in Massachusetts. In 1909 werd hij daar
stadsadvocaat en de eerstvolgende jaren
vervulde hij er verschillende gemeen
telijke functies. Van 1912 tot 1915 was
hij lid van den senaat van Massachusetts;
de laatste twee jaar fungeerde hij tevens
'als president. Van 1916 tot 1918 was
hij! ondergouverneur van Massachusetts,
en tot. 1920 gouverneur van dien staat,
in welk laatstgenoemd jaar hij tot vice-
president van de republiek benoemd als
hoedanig hij tevens president van den Se
naat werd'.
De vorst der hengelaars.
Uit een artikel van Lloyd George, op
genomen in „De Telegraaf"
Die Turk mag een slecht regeerder
zijn, niaar hiji is de vorst der henge
laars. Dio sluwheid en het geduld Waar-
rnee hij' de weerbanstigste visch op don
wal trekt, wanneer hij ze eenmaal aan
den haak heeft geslagen, gaat alle ver
gelijking te boven.
Welk een onnavolgbaar spel hebben
wij daar zes maanden lang aan de
oevers van 't meer van Genève bijgewoond.
Eenmaal scheen de visch bet snoer ka-
potgerukt te hebben dat was, toen de
eerste conferentie plotseling werd afge
broken. Dat wilde echter alleen maar
zeggen, dat de slimme Oosterling het
snoer zoover mogelijk vierde. Hij! wist,
dat hel oogenblik zou komen, waarop
de visschen met den haak stevig in
hun keel zouden terugkeéren en het. spel
dan opnieuw zou beginnen dat vieren
en weer inhalen, waarbij' de lijn soms
strak en gespa'nnen is, maar nooit los
schiet. Tijd en geduid brachten hem de
belooning.
Ten huigen leste liggen de g'rooite zal
men nu allemaal netjes op den ©ever
Engeland, Frankrijk, Italië en de
Vereenigde Si aten van Amerika, allemaal
hoog en droog daar liggen ze<, hul
peloos, zonder dat er eenige beweging
meer in hun staarten is, glanzend en naar
lucht happende in de zomerzon. Men
behoeft zich er niet oiver te verwonde
ren, dat Ismet glimlachte, toen alles
voorbij was. Berichten uit Angora zeg
gen, dat de vrede daar wordt begroet
als ©en groot© Turksche triomf en
dat is hij odlc. Wanneer de Turk ©ven
goed kon regeeren als hengelen, zou Zijin
rijk bet geweldigste ter Wereld zijn. On
gelukkigerwijs is hij de slechtste van
.alle heerschers en vandaar de moeilijk
heden voor hem zelf en voor hen, die
hem helaas hebben aangesteld als op'-
ziener bij de loterij van het leven.
De stad vo! ellende.
Uit Berlijn wordt aan de „Tribune" ge
schreven
Ik pen in deze dagen met open oogen
door de stad gegaan, die zoo onmetelijk
veel ellende herbergt. Ik heb gezien, hoe
de menschen uit den middenstand weg
kwijnen. Een dun-besmeerde (met slechte
margarine) boterham met gerste-koffie is
de avondmaaltijd. De menschen eten niet
meer, kunnen het ook niet meer verdra
gen. De hemden zijn lap op lap, de pakken
die de menschen dragen zijn gekeerd, de
schoenen kapot.
Een zee van ellende.
Als de ambtenaren hun geld ontvangen
is het wederom zoo gedaald in waarde,,
dat ze slechts de allernoodzakelijkste le
vensmiddelen daarvoor kunnen koopen.
Het onderwerp van het gesprek is des;
morgens hetzelfde als 's avonds: „Hoe-
niet in een stemming was om mijn tusschen
komst goed op te vatten en .gedeeltelijk
omdat ik wist of dacht te weten wat hem'
dreef. Als hij iets had, wat hij mij wilde
Ónededeelen, dan zou ik zijn vertrouwen
niet behoeven te zoeken. Maar één ding
moest ik wel opmerken: de oude Steven
wa.s weg. Al de openhartigheid, de vroo-
lijkbeid en het enthousiasme, dat hem
jaren geleden had gekenmerkt, waren
voorbij. Hij was achterdochtig, somber en
zwijgzaam.
Op zekeren avond het was tegen
het eind van Februari - - zaten wij' sa
men b'ij' een vroolijk knappend haardvuur
toen mijn hospita aankondigde, dat er
twee heeren waren, die mijnheer Edg-
cumbe wenschten te spreken. Bij het zien
van hun kaartjes zag ik hem opschrikken
ten van kleur verschieten; toch vroeg hij
hen dadelijk boven te laten!
„Het zijn oom Lukas en Ilford", zei'
hij.
Enkele oegenblikken later namen Lu'kas
Edgcumbe en Ilford plaats met ons bij:
bet haardvuur.
„Hjet is de eerste keer, dat ik je weer
zie, na dien dag, waarop je je gedroeg
als een zot", zei Luk'as, nadat hij' enkele
©ogenblikken zwijgend voor zich had ge
zien.
Ik vond 't een lotmpe opmerking, doch
Steven nam het kalm op. Zonder iets te
zeggen, opende hij zijd sigarenkoker en
veel zal het pond meel morgen kosten?"
„Zullen we geld genoeg hebben om mor
gen hel: allernoodigste te koopen?"
Ik was op een plaats, waar men oud
metaal opkocht. Ik zag menschen zóó
ellendig, zoo verbitterd, dat mij het hart
pijn deed. Een oude vrouw, die ter nau-
wernood nog kon loopen, bracht een
kleine tinnen kan. Een andere bracht een
stuk messing. Alles wordt aangesleept.
Een vrouw brengt een schilderijlijst van
gegoten ijzer, gebronsd. De opkooper kan
het niet. gebruiken. De handen der vrouW
beginnen te sidderen, haar gelaatstrek
ken beven. „Kaufen Sie mir das doch ab.
Ich habe kein Geld. Die Kinder wollen
zu essen haben". (lfoolpt. u dat toch
van me. Ik heb geen geld. De kinderen'
willen eten hebben):
De opkooper schudt het hoofd. Zooiets
kan 'hij niet gebruiken. Hij wil goud heb
ben zilver, messing, platina. Hij wil spe-
culeeron. Kan men met een gebronsde
schilderijlijst speculeeren? Neen, dat is
geen goede zaak. De vrouw bedelt, huilt,
jammert. Haar man, een kleine boekhou
der, is acht weken, geleden gestorven.
Vroeger had ze wat vermogen; de oorlog
heeft het opgevreten. Nu staat ze daar
met haar hongerige kinderen. Kan geen
werk vinden. Ze moet ook nog het jongste
voeden. Niemand helpt
Bij de opkoopers van oude boeken loopt
men de deur plat. Allemaal menschen, die
hun boeken willen verkoopen. Leerboeken
die niemand wil koopen, omdat ze te oud
zijn. Boeken die jarenlang in een hoek
op zolder hebben gelegen. Klassieken. De
man die ze verkoopen wil, had voor den
oorlog zijn spaarduitjes in boeken gesto
ken. Zijn boeken waren zijn alles. De
man moet ze nu naar den opkooper bren
gen. Hij verkoopt ze niet direct. De prijs
schijnt hem te gering. I-Iij gaat van winkel
tot winkel. Misschien biedt een ander
meer. Maar ook de boekhandel is thans
een slecht vak. De middenstand, die vroe
ger veel boeken kocht, kan ze thans niet
meer betalen. Niemand biedt meer. Ten
slotte verkoopt hij ze met een bloedend
hart. Hij moet 'toch leven!
De banken van leening, of zooals men
ze hier noemt, de „Leihamter", hebben het
druk. Vooral tegen het' eind evan de
maand. Dan-worden dekens, pakken, rin
gen etc. beleend. De som, die de men
schen voor hun pandjes krijgen is zéér
gering. De bank kan, doordat het geld
voortdurend minder waard wordt, geen
groote bedragen voor een langen termijn
geven. Als de menschen hun loon beuren,
lossen ze de panden Weer in. En tegeni
het midden van de maand begint het
spel opnieuw. Ten slotte is ook het be
drag, dat de bank van leening geeft niet
meer voldoende om er van te leven. Dan
worden de dingen verkocht.
Welk een toestand! Het is hier nu zóó
dat niemand meer weet, wat hij heeft,
noch de arbeidersvrouw, die haar bank
biljetten telt, terwijl ze in de rij staat,
uren lang, noch de minister van financiën
van het groote Duitsche rijk. De loonen
worden uitgedrukt in onwaarschijnlijke ge-
lallen. Ze zijn zoo „waarvast", dat in drieu
dagen er niets meer van over is. Waf
nog op de markt komt, is niet te betalen*
En wat absoluut onontbeerlijk is, is niet
op de markt. Aardappelen zijn er niet.
Geen gram vet is er te krijgen.
Ik heb dit alles gezien in de groote
stad Berlijn - men moet dit hebbent
gezien met eigen ooglen voor met het
gelooft.
bood 'die zijn oom en Ilford aan. Toen
stak hij zelf een sigaar op, begon ver
woed te roolcen en staarde strak in het
vuur.
„En ben je van plan jc leven op deze
wijze voort te zetten?" vervolgde zijn
oom na een korte stilte.
„Ik Weet het niet. Ik denk het wel
nog een poosje".
„Ik vermoed, dat je wel weet, welk een
idioot je bent".
Een donkere .gloed ©vertoog Steven's
gelaat, maar hjj herinnerde zich, da.t de
man een familielid van hem was en het
'.recht had, .om zich vrijheden tegenover
hem te veroorloven. Bovendien waren de
woorden ongetwijfeld vriendelijk bedoeld.
„Ja", zei hij1, „ik ben vrijwel een idioot,
daar is geen twjjfel aan, maar welke be
paalde aanleiding heeft u om daar nu
over te spreken?"
„Dieze, mijn jongen. Je sluit je 'hier op
in deze ellendige kamers, neem me-
niet 'kwalijk, Roberts je ontzegt je
alle mogelijke genoegen, die de wereld
ij© kan geven, je bent zoo arm als een
'kerkmuis en je bent veel ongelukkiger
dan noodig is, alleen omdat je je levens
lot niet wilt aanvaarden, zooals anderen
doen".
„Ein wat zou u dan willen?"
(Wordt vervolgd.)