Buitenland.
Dit de Pers.
Wetenschap en Kunst.
Gemengd Nienws.
Allerlei.
Ritthem. B. J. DE ME1J.
gingen in het werk stelden, om van
uit zee Middelburg ter hulpe te komen.
Toen later tusschen Oranje en Mon-
dragon (bevelhebber van Middelburg)
onderhandelingen werden aange
knoopt, kwamen de wederzijdsc'he ge
machtigden den 17en Februari 1574
op Rammekens samen. Men kwam
tot overeenstemming en den volgen
den dag gaf Middelburg zich over.
(Wordt vervolgd).
Herleefd Yperen.
In de „Diaily Mail" geeft de vertegen
woordiger van dit blad, Richard Capell,
zijn indrukken weer van zijn bezoek aan
Yperen.
„Mijn eerste bezoek aan Y.peren", zoo
begint hij zijn verhaal, „vond plaats in
October 1916. En nadien had ik elf maan
den lang het voorrecht Yperen en de
omstreken daarvan, nauwkeurig in oogen-
schouw te nemen. Mijn aardig gelegen
woning ziet uit op de poort van Meenen.
Men boort daar vriendelijb-lartdelijke ge
luiden een slaande klok, kakelende hoen
ders, kinderstemmen en het geratel van
de gemoedelijk-langzame landelijke ver
keersmiddelen. Goedkoope automobielen
komen vroolijk hotsend van Meenen, of
rijden door de poort, op weg naar Pas-
schendaele en Roesselaere. Bij het vallen
van de schemering worden de electrische
straatlantaarns ontstoken langs den Mee-
ner-straatweg.
Met voorrecht dat ik thans geniet is
uiterst twijfelachtigzooiets afs het
voorrecht van een geest, om de streek,
waar hij bij zijn leven gewoond heeft,
weer te zien. Pharao's geest zou ten
minste nog de pyramiden van vroeger
herkennen. Doch hier, hier, in deze streek
is sedert 1917 alles veranderd, en met
groote moeite herken ik niets anders dan
de omstreken van het landschap'.
Al is het niet vreemd, dat de huizen
weer opgetrokken zijn en het land weer
bebouwd wordt, toch wekt de snelheid
waarmede dit alles geschied is, ver
wondering. Wat echter bovenmate be
vreemdend werkt, is dat die wegen en die
lage heuvelen thans reeds hun vroegere
tragische wederwaardigheden te boven
zijn gekomen en zich weer hebben her
steld. Men zou zoo zleggen, dat deze
streek steeds den treurigen aanblik, van
strijd en bedreiging moest behouden, zoo
dat zelfs de kinderen slechts vol ernst
en in de donkerste hoekjes zouden durven
spelen en de ergste pretmakers nog
slechts bitier zouden kunnen lachen.
Doch niets hiervan: alles is bezield van
het verlangen om te vergeten. De vrede
heeft even snel zijn invloed doen gelden
als de oorlog.
Zoo nu en dan komen kleine troepjes
Britsche toeristen een bezoek brengen
aan deze streken, teneinde zich een
denkbeeld te geven van „hoe het in
den oorlog geweest is". Dioeh de bewon
derenswaardige, geduldige ijver van de
Vlamingen, waarmede zij1 steeds hun door
de oorlogen van andere volkeren ver
woeste gronden, weer herstellen, heeft
alle kenteekenen uitgewischt. Inderdaad,
een bezoek aan Yperen zal den nieuws
gierigen bezoekers geen denkbeeld van de
verwoestingen van den oorlog meer ge
ven!"
De talen te Brussel.
Uit een statistiek over de verdeeling
der inwoners van de Brusselsche omge
ving volgens de taal, welke zij' spreken
en waarvan zij zich bij voorkeur bedie
nen, blijkt, dat op1 756.1105 inwoners
in 1920 251.024 alleen Fransch spreken,
114.609 alleen Vlaamsch spreken, 850.130
Fransch en Vlaamsch. 11.459 de drie
landstalen.
Op 756.105 inwoners dus 404.739 die
Vlaamsch kennen, waarvan 11.4.609 uit
sluitend Vlaamsch.
Van de menschen die de twee of drie
landstalen kennen verklaarden gewoonlijk
te spreken: 201.607 het Fransch, 163.211
het Vlaamsch.
Voegt men nu bij deze laatsten zij
die enkel Vlaamsch kennen, dan komt.
men tot 278.000.
Ellende in hel Rijnland.
Men schrijft uit het Rijnland aan de
„N. R. Crt."
Den laatsten tijd beginnen we ons de
hongerblokkade gedurende den oorlog le
vendiger dan ooit te herinneren. Er is
stellig veel verschil, doch ook veel over
eenkomst met dat tijdperk van ellende.
Toen was er riiets te krijgen, thans is
van alles te koop, doch door de onge
kende prijzen voor menigeen onbereik
baar. In plaats van koffie drinkt men!
„Mueke-Fucke", gebrand graan, en wie
deftig wil zijn veroorlooft zich de luxe
er wat koffieboontjes bij te voegen. Het
vleesch, dat in het begin dezer week
reeds 60.000 mark per pond voor de ge
ringste kwaliteit kostte, en de volgende
week wellicht het driedubbele zal kosten,
verdwijnt van tafel. Nieuwe aardappelen
zijn een Zondagsmaal geworden; wie nog
oude heeft is er blij mee. Wellicht schiet
er dan nog wat voor groenten over, die
evenmin cadeau gegeven worden. Ik kocht
laatst een paar pond uien, twee bosjes
wortelen en vier kroppen sla, bij elkaar
voor 48.000 mark. In huishoudens met
kinderen is dus ook aan groenten niet
meer te denken.
Het wanhopige is het gestadig stijgen
der prijzen. De melk, die in het begin
van deze week 5000 mark per liter kostte,
steeg Vrijdag ineens tot 9000 mark.
Het Statistische Bureau te Keulen be
rekende dat een familie van vier perso
nen den llden Juli per maand een in
komen van 3.V2 millioen mark moest heb
ben om matig te kunnen leven. Nu zijn
er in handel en industrie menschen ge
noeg, die een grooter inkomen hebben,
met speculeeren worden groote bedragen
verdiend. Doch duizenden, millioenen an
deren behooren niet tot de papieren élite.
Zoo de vele renteniers en gepensioneer
den, wier inkomen iedere week in waardo
vermindert, die zich gelukkig achten, als
ze dingen uit betere dagen kunnen ver-
koopen. Verder de jntellectueelen, schrij
vers, dokters, advocaten, kunstenaars, die
allen 'op zwart zaad zitten. Ze klagen
steen en heen, maar niemand bekommert
zich om. hen. Hier te lande heeft een
groep uit de maatschappij alleen kans
van slagen, als er een machtige organi
satie gereed staat en met stakingsgeweld
kan dreigen. Zoo niet, dan telt men niet
mee.
Godsdienst en leven.
Meerdere bladen maakten onlangs niet
zonder ophef melding van een redevoe
ring door een Amerikaansch economist
van naam gehouden.
D'eze rede, zoo heette het, had groot
opzien gebaard.
En toch werd daarin niets nieuws ge
zegd, daar in hoofdzaak gewezen werd
op de beteekenis die de godsdienst heeft
voor het leven.
„D'e zekerheid va.11 ieder en van alles,
of het een huis geldt of een chequeboek,
een gans of een machine, hangt niet af
van parlementen of gerechtshoven,
maar van de zedelijke grondslagen,
waarop wSj, steunen, kort gezegdvan
den godsdienst des volks.
Wij: beschouwen een bank-conto en
«en hyp'otheekbrief als stukken van
waarde, maar in zichzelf hebben zij de
ze niet. Hunne waarde hangt geheel af
van het eergevoel der juristen, die wet
boeken maken, van de rechtvaardig
heid der bankbeambten, van de waar
digheid der rechters en ten slotte van
den zedelijk gezonden geest der ge
meenschap,1.
Het economisch leven verkeert tegen
woordig in zonderlingen toestand. De
oogsten zijn goed, de loionen in de
meeste landen behoorlijk, geld is er in
overvloed. En tochvele knappe men
schen vreezen een paniek. Waarom? Hun
vrees komt voort uit de ijVertuiging dat
heden ten dage groote massa's des volks
in geestelijke dwaling verkeeren.
In tijden, waarin het ons goed gaat,
worden wij extravagant (buitensporig)
zorgeloos en egoïstisch. Wij1 vergelen dan
God en vertrouwen alleen op eigen
kracht. Wij willen alleen profiteeren,
niet dienen en offeren.
Alleen de wedergeboorte van den gods-
dienstigen geest in Europa en Amerika
kan helpen en ons redden uit de tegen
woordige moeilijkheden. D'e oplossing der
groote economische problemen ligt in
den godsdienst.
Men hoeft ons geleerd, dat de wetge
ver den sleutel der situaties iu handen
heeft. Onze ervaringen van den laatsten
tijd bewijzen duidelijk, dat dit niet zoo
is. Hetzelfde vraagstuk heeft zijn fi-
nanc-ieele, sociale en nog veel andere
zijden.
Er is geen wettelijke of technische
oplossing mogelijk van geen enkel pro
bleem.
Wij moeten de natie redden van den
gewetenloozen politicus, den gewinzuch-
tigen ondernemer en arbeider.
Werkelijke godsdienst is voor onze be
schaving wat het vliegwiel is voor de ma
chine
Als een man uit het bedrijfsleven
verklaar ik u: wetgeving, vakorganisatie,
ondernemershonden, enz. zijn slechts de
schalen van hel ei. Wij hebben niet aller
eerst behoefte aan meer woningen, meer
vrachtwagens, meer fabrieken en meer
schepen, meer onderwijs en meer bank
relaties, maar aan meer godsdienstI
Die zekerheid van gezin en samenle
ving is meer afhankelijk van ons in
nerlijk godsdienstig leven dan van de
politie; de zekerheid van onzen eigen
dom en van handel en wandel meer van
goede predikanten dan van goede ban
ken!"
Het. is wel merkw'aardig, dat de ver
kondiging van zulke eenvoudige waarhe
den in een Christelijk land „groot op
zien" kan baren.
Een bewijs van den geestelijken ach
terstand en achteruitgang.
Wat hier gezegd werd, wordt in alle
toonaarden dag aan dag verkondigd, vaak
met gee 1 ander gevolg) dan dat de mas-af
schouderophalend voorbij gaat.
Naar Mozes en de profeten wordt niet
geluisterd.
Zal men luisteren nu een „econoom
van naam" zic,h met de verkondiging
van deze waarheden belast?
(Nieuwe Leidsche Crt.).
In het Juli-nr van „Opgang", het
bekende Chr. Letterkundig Tijdschrift, tref
fen we aan een drietal verzen, waarvan
het laatste wel het eenvoudigst en daar
door het schoonste is, „Uit oude brieven",
naar den 'trant van Sara Burgerhart -
Vnet wel aardige gedeelten van Ina,
„Over de karakters in de treurspelen van
.Corneille en Racine door M. Stevense te
Dordt en tot slot een boek;- en muziek
bespreking, die inderdaad leiding geeft.
„Opwaartsche wegen", het andere Chr.
tijdschrift van dien aard, zouden we dit
maal wel een Wilma-nr durven noemen^
Wilma's schets „Menschenhanden" (ver
volg) vraagt 16 blz. (we lazen ze mét
zeer veel genoegen) en J. Haantjes' be
spreking van Wilma volgt daar weer on
middellijk achter met 14 blz. Dan geeft
drs C. Tazelaar een interessante beschou
wing over „het huisje aan de sloot" door
Carry van Bruggen, dat hij een waardevol
boek noemt en wordt ook hier besloten
met boekbespreking. O.W. geeft in één nr
heel wat te lezen.
De zwarte dood en de
school. Op welke wijze voorheen het
onderwijs gestoord kon worden, blijkt uit
een mededecling, dat in liet begin der
17e eeuw tal van Zeeuwsche families be
sloten hun zonen naar Dordrecht ter
schele te zenden. Curatoren zouden ver-
plicht zijn geweest het ruime schoolge
bouw nog meer te vergrooten en heli
getal praeeetoren te versterken, indien
in 1616 niet de pest was tusschen beiden
gekomen, die in weinige maanden pl. m.
3500 ingezetenen grafwaarts sleepte. Hon
derden verlieten de stad en zochten een
veilige schuilplaats en o.m. huurden de
Zeeuwsche studenten een schip af, om
naar het veilige Zeeland terug te keeren.
Doch, zooals de geschiedenis vermeldt,
ze „liepen uit de armen van den eenen
dood in die van den anderen", want het
vaartuig werd bij Willemstad overzeild
en op enkelen na vonden zij in de golven
den dood. Curatoren stelden twee nieuwe
lioogleeraren aan, maar ook deze werden
door de pest gedood en de school bleef
„eeh weduwe, een schaduw van wat zij
was geweest".
Welwillende roovets. Te
Sassan, een klein stadje op Sardinië,
heeft zich .een eigenaardig geval voorge
daan dat kinderen, die door roovers wa
ren weggevoerd, werden teruggebracht
doorroovers. Toen de twee kinderen
waren ontvoerd, deed de familie in haar
wanhoop over het verlies tenslotte een
beroep op Succi een aldaar bekend struik-
roover. Doze nam het verzoek welwillend
op, rukte met zijn bende uit en bracht
twee dagen later beide kinderen bij de
familie terug.
Russische juweelen in
Fraakr ij k. De Parijsche politie heeft
een Russisclien jood gearresteerd, die
voor een groote waarde aan juweelen in
zijn bezit had. Na een borgstelling van
100.000 frs. heeft de politie "den man
weer op vrije voeten gesteld. De recherche
te Parijs hoopt met deze arrestatie een
goede vangst te hebben gedaan, daar zij
vermoeden heeft, dat er een wijdvertakt
complot bestaat, dat Russische juweelen
van adellijke families en kerken afkom
stig, over de Fransche grenzen wil smok
kelen. In het valies, dat de man hij zich
had, yond de politie voor een waarde
van 200.000 frs. aan juweelen. Voorts
werd ontdekt, dat de Rus bij een bank
een safe-loket liad gehuurd, welke bij na
der onderzoek voor lVj millioen frs. aan
juweelen bleek te bevatten.
Een nieuwe oplichterstruc
Eenige dagen geleden "stapte een keurig
gekleede, voorname dame, voor de deur
van een groot warenhuis te New-York
uit een limousine. Zij trad binnen en
deed verscheidene aankoopen tot een be
drag van ongeveer duizend dollar. Daar
zij blijkbaar zeer tot haar ontsteltenis be
merkte, dat zij geen geld bij zich had,
vroeg zij den chef, een jongeman met
haar naar het kantoor van haar echtge
noot te laten gaan, teneinde het geld in
ontvangst te nemen. Zij gaf daarbij het
adres op, waar haar echtgenoot zijn zaak
had, een zeer voorname wijk van New-
York, waar tal van eersterangs handels
firma's zijn gevestigd. Haar verzoek werd
ingewilligd.
Eenige minuten latei' hield de auto stil
voor een groot kantoongebouw. De voor
name dame stapte uit, gevolgd door den
jongen bediende van het warenhuis. In
de benedenverdieping van het gebouw was
een coiffeurszaak gevestigd. Hier ging de
dame met den jongen binnen. Dadelijk
werd deze op zachte, doch daarom niet
minder stevige wijze door twee bedien
den vastgepakt en naar een der stoelen
gebracht, met de kennelijke bedoeling
hem het haar te knippen. Men deed hem
het. witte laken om en, een der barbiers
bedienden jnaakte aanstalten, met zijn
operatie aan te vangen.
Plotseling zag de jonge man de cliënte
verdwijnen. Nu werd het hem te machtig,
Hij rukte zich los,.smeet in de worsteling,
welke ontstond, eenige flesschen haar
water en dergelijke ingrediënten op den
grond, sloeg met zijn elleboog de ruit
van 'n spiegel in en zag, op straat geko
men, nog juist de fraaie limousine den
hoek omgaan. Weldra was politie ter
plaatse. Uit een ingesteld onderzoek bleek,
dat de voorname dame den eigenaar der
coiffeurszaak had wijsgemaakt, dat zij
haar zoon een student bij hem zou
brengen. Naar zij voorgaf, wenschte zij,
dat haar zoon zich liet haar zou laten
knippen. Deze wilde echter niet goed
schiks aan haar verzoek voldoen. Daarom
had zij den coiffeur verzocht hem des
noods met geweld van zijn haardos te
ontdoen.
Erger dan h e i d e n s c h. Na
veertig jaar gelukkig getrouwd te zijn
geweest hebben de heer en mevrouw Gi
ordano, Italianen, die te New-York woon
den, de eehtvereeniging ontbonden door
een vreeselijke vechtpartij. De wapens wa
ren een dolk, een bijl en twee revolvers.
Het gevecht vond plaats even na midder
nacht en de 63-jarige heer Giordano was
de verliezer. Met een hoofd vol slag-
wonden, een lichaam vol dolk'stooten en
met bovendien een paar kogels in het
lichaam wei'i hij door de politie dood
in zijn slaapkamer gevonden.
De vrouw was er ooii heel erg aan toe,
maar zij1 bleef 'toch meesteres van het
slagveld. De aanleiding tot dezen twist
was al heel weinig emotioneel. De Giorda
no's hadden een goodbeklante groenten-
zaak, die echter verkocht was. Nu wilde
do vrouw een nieuwe zaak beginnen en de
man niet.
L e n i n's verregende c 0 p i e.
Die eerste uitgaaf van Lenin's volledige
werken, welke binnenkort te Moskou zou
uitkomen, zal niet verschijnen, daar de
gcheele editie door de zware regens, wel-
fiet sousterrein van de magazijnen der
staatsdrukkerij onder water hadden gezet,
is bedorven. Die sovjetpers schat do schade
op ruim f 300.000 gulden. Ook veel com
munistisch propaganda-materiaal is verlo
ren gegaan.
D'e voort'vluchtige kapitein
Inzake de verduistering van een bedrag
van f 44.000 ten nadeele van den Staat
der Nederlanden, "door den kapitein der
militaire administratie K. li. te Ede, kan
nog worden vermeld, dat hij gedurende
2 jaren te Nijmegen woonde en er een
goed leven van nam. Hij trad veel op den
voorgrond en zag op geen geld. Hij reis
de dagelijks op en neer van Nijmegen
naar Ede, waar hij werkzaam was op
hot bureau van het 10e rog. inf. Over
eenige weken zou hij den_ dienst met pen
sioen verlaten en moest dus de kas wor
den overgenomen door zijn opvolger, zoo-
dat dan het tekort aan het licht zou zijn
gekomen. Door verlof te nemen kon hij
dus voorkomen, dat de gepleegde onre
gelmatigheden onmiddellijk ontdekt wer
den. Thans is gebleken, dat or reeds
eerder een tekort in de kas moest geweest
zijn. K. loefde te Nijmegen gescheiden
va 11 zijn wettige vrouw. De politie stelt
oen uitgebreid onderzoek in. K., die bij
zonder corpulent is, zal het moeilijk vallen
zich aan het speurend oog van de politie
te onttrekken; vermoed wordt echter, dat
liij reeds in het buitenland is. Vóór
zijn vertrek stelde hij in zijn gehuurde
appartementen orde op .zijn zaken; zijn
meubelen heeft hij laten opbergen.
(„Tel.")
Ken bewijs. Uit het „Hbld. van
Antwerpen"
Wij zullen de stad niet noemen waar
het gebeurde. De agenten hadden speciale
opdracht ontvangen 's avonds bijzonder
te letten op de velo's zonder licht. Een
agent stond dezer dagen op de loer, toen
eensklaps een velo zonder licht kwam
aangereden.
Halt, riep hij, en de velo bleef
subiet staan.
Wat blieft er' u? zegde de velo-
rijder.
Gij rijdt zonder licht.
Bardon, 'k heb een electrische lan
taarn en die brandt maar als ik rij.
Ik zeg u, dat zij niet brandt als gij
rijdt, bulderde de agent.
Pardon, meneer, ma,g ik het 'u too-
nen?
Ja, antwoordde de slimme agent.
En de yelorijder sprong op zijnen velo
en reed weg, en rijdt nog.
Uit de oude doos. In vroeger©
jaren werd de onderwijzer voor allerlei
diensten gébruikt.
In bet Noorden van ons land wordt hij,
met name in de dorpen, dan ook lieden
ten dage nog dikwijls „de Koster" ge
noemd.
Gewoonlijk toch was hem, behalve het
onderwijzen der jeugd, ook opgedragen
als Koster der kerk, als klokkenluider,
enz. enz. te fungeeren.
Voor de oudste leerlingen der scholen
was in 't bijzonder dat klokkenluiden, dat
do meester gaarne aan hen toevertrouw
de, een heerlijke^ afwisseling in hun school
leven en een gezonde lichaamsbeweging.
Maar .ook meer „geestelijke" "diensten
werden door hen verricht.
Het gevolg daarvan was, dat de school
meesters, pok in do provincie Gelderland
wel eens huiten hun hoekje gingen en
weer tot do orde moesten worden geroe
pen.
Wij lazen dezer dagen een sterk spre
kend staaltje "daarvan.
D© particuliere synode van Arnhem van
1593 zette den meester van Hien en
Diodewaard terecht.
Het geval wordt in de Handelingen dier
synode aldus beschreven:
„Met Antonio Nicolai, schoelmeister tot
Hijen ende Dornwerde, is daerin gehan-
dclt, dat hij neffens sijnen schoeldienst
in den heiligen ministerio als kinder te
doopen, eehteluiden te trouwen etc. niet
attonteren, ende overmitz hij sick! dessen
onderwonden hadde, heeft den synodes
hem scherpelick daerover gestrafft, also
dat hij rouwe ende boete bewesen, oêck
met handtastinge belooft sulck'e partes mi-
nisterii niet meer te willen gebruicken.
Ende daermede nochtans in genoemde
Kercken het ministerium niet gansch de-
solaet zij, heeft men hem toegelaeten,
dat hij aen den Sondagen die psalmen
singen, die gebeden in den Catechismo
registreert, item dat Oude ende Nieuwe
Testamentalles iu duijtsch der ge-
meinte vorlesen mach." (Ouderblad.)
Millioenen 0 p den b d e 111
der zee. In de diepte van den oceaan
of I) eg raven op de kleine eilanden in de
Zuidzee liggen zoo groote schatten aan
goud, zilver en edelsteenen, dat daarmee
het schadevergoedingsvraagst'uk, waarbij
de geheele wereld direct belang heeft,
ware op te lossen. Een Amerikaan, Ralph
D. Paine, gcefl in zijn boek: „De begraven
schatten der wereld" een interessant
overzicht over deze rijkdommen, welke
de fantasie der menschen sedert lang
bezighouden, steeds weer avontuurlijke
schatgravers tol onderzoekingen inspi-
reeren en toch tot dusver aan de men-
schelijke hebzucht zijn ontkomen. Een
groot deel van deze schatten bevindt zich
in de wrakken van de zoo trotsche Ar
mada',, de Spaansche vloot, die de fabel
achtige goudvoorraden van Zuid-Ame-
rika naar Spanje zou overbrengen. Do
grootste schal, welke ooit verloren ging,
is volgens Paine, in de baai van Vigo te
vinden, waar in het jaar 1702 een aantal
schepen is vergaan, welke ongeveer 25
millioen pond sterling goud aan boord
hadden. In de Tobermorybaai is de „Flo-
rencia" vergaan, die goud ter waarde
van vier millioen pond sterling bij zicli
had. Een ander goudschip, de „Saint
Andrew", ligt in een baai aan de kust van
Cornwall; het bevatte baren goud en zil
ver, zilveren sieraden, kostbare stoenen
en tapijten en vier schitterende uitrus
tingen van deft koning va.n Portugal. Do
grootste goudschatten zijn wel door zee-
roovers opgeslagen, nadat zij voor de
wrekende gerechtigheid de vlucht hadden
genomen. De zeeroovers van de zestien
de en zeventiende eeuw kaapten de sche
pen, die de schatten van verre landen
naar Europa zouden brengen en zij ver
zamelden ongelooflijke rijkdommen. Zoo
is b.v. het Cocoseiland bekend als een
oord, waar de zeeroovers goud en zilver
ter waarde van 12 millioen dollar verbor
gen moeten hebben. De buit, die de pi
raten bij de plundering van de rijkste
steden van Zuid-Amerikaansche kusten
in handen viel, moet op het eiland Trini
dad begraven zijn, waarheen de roovers,
na achtervolging door Engelsche schepen
de vlucht namen. Tal van expedities zijn
natuurlijk reeds naar Trinidacl onderno
men, 0111 nasporingen te doen, maar alle
nasporingen en opgravingen zijn tot dus
ver vergeefsch geweest. Wellicht cchler
wordt eens de sleutel tot dit geheim ge
vonden en de vinders van deze schatten
zullen dan zonder twijfel tot de rijksle
lieden ter wereld gerekend moeten wor
den. Een andere schat, die nog altijd op
ontdekking wacht, is die van den Chi-
neeschen mandarijn Chan Lee Sucv, die,
toen de Engelschen Manilla bezetten,
zijn rijkdommen tevoren in allerijl had
begraven. Deze schat, bestaande uit een
hoeveelheid van de kostbaarste edelge-
steenen, ligt op Luzop, een van de Philip-
pijnen, en zij moet verborgen zijn in de
moerassen van de Rio Grande. Op de
Salvageilanden, ten zuiden van Madeira,
is een groote hoeveelheid goud en zilver
in met ijzer beslagen kisten voorhanden.
Deze schat moet bewaard worden door
het geraamte van een scheepskapitein en
de meest fantastische legenden doen de
ronde er over, zonder dat men de waar
heid ooit op het spoor is gekomen.
Slechts zelden is het gehikt, zeeroovers
voor hun dood hun buit afhandig te ma-
kon. Een geval, waarover betrouwbare
gegevens bestaan, is dat van den Engel
schen kapitein Ividd, die op het Gardiner-
eiland in 1699 een schat ontdekte, welke
geheel behouden is gebleven.
Motten. Die „Manufacturier"
schreef over dit dier het volgende:
Het is een bij'zoniier kieskeurig vlier-
soort; linnen versmaden zij' en ook ka
toen, behalve wanneer dit laatste vettig
is. Zij geven do voorkeur aan bont en
zuivere wol en zijn dus met recht de
schrik der huisvrouwen en winkeliers.
Het vlugge vlindermotje, dat 's zomers
opééns uw raam in komt vliegen, heeft
snoode plannen in zijn kleinen holliet
zoekt het allerdonkersto hoekje op', 0111
er een honderdtal eieren te leggen! J)ol
hoekje is daarna vrijwel naar de maan!
Want de larven, die uit de eitjes komen,
verpoppen zich in een kokertje, gemaakt
van liet materiaal van het hoekje. Dus,
behalve dat z|ij' zich voeden met. die
stof, gebiuiken zij1 haar ook als woning.
Bovendien maken zij', als deze plaats
kaalgevreten is, daarnaast een nieuwe,
ÏJ kent, wed ik, allemaal wel, hij dure
ondervinding, de witte, kokervormigo
draadjes, waar de motlenw'unn in huist.
Binnen tien weken is de larve volwas
sen en dan duurt het pop-proces nog
veertien dagen door. Bij koude en niet
voldoenden voedselvoorraad kunnen deze
perioden langer duren. Gewoonlijk ver
schijnt er één generatie per jaar en
vliegt de mot van Juni tot Augustus,
maar bij een extra warm en lang voor
jaar- en zomerseizoen kan men op' twee
broedsels rekenen en zijn cr motten van
April tot October (van 't jaar is daar
dus geen gevaar voor).
De besmetting heeft in den herfst plaats
maar de vroolijke ontdekking doet, u
eerst maanden later zoo ongeveer in
den schoonmaaktijd.
In hoe kouder ruimte u uw wol en
bont. bewaart, des te heter, w'ant koude
verdragen zij niet. Bij een temperatuur
van niet hooger dan 40 gr. Fahrenheit
blijven de schatjes rustig slapen.
Bij een voor hen gunstige tempera
tuur komen zij! echter binnen zes we
ken al te voorschijn. Lavendelbloemen,
cayennepeper en eucalyptusbladeren doen
de dieren niets, maar het zijn middeltjes
waar menige huisvrouw1 bij blijft zweren.
Het beste verdelgingsmiddel is en
blijftVeel uitschudden, uitkloppen en
uitschuieren en dikwijls blootstellen aan
lucht en zonnelicht.
Kamfer en naphtaline verhinderen door
Jrun scherpen geur den vliegenden motten
om daar eieren te leggen; maar zij doo-
den do dieren of larven niet.
Pak uw bont eerst in veel kranten,
daarna in nog eenige vellen papier; dat
is de allerbeste afsluiting.