1)E ZEEUW te huur. ddelburg FERS :EM - GOES. W •keloos; 11 Chr. rkalender 3r 1924 gemet Tarwe, TWEEDE BLAD. en IN DEN MAALSTROOM. - en REIS- MA WED. RIJ DE JONGE GOES )ij inschrijving bij inschrijving VAN Zeeuwsche Stemmen. FEUILLETON. manden necessaires tasschen riemen I Doie keuze nieuwe is-Tasctijes oordeelige prijzen. iemonnaies renkokers tefeuilles a uitgebreidekeuze bij om de Opruiming tikeien wegens te ïn voorraad. veek f 2,50 besteedt ierswaren, uitgezon- ontvangt een Wand- stuks Toiletzeep. jw voordeel. ïeden alle concurrentie. ,H aopen den huid en ie plekken.Gebnuik >ij Apolh.en Drogisten] dezen tijd niemand nigeen is door de ïeden buiten be i heeft minder in- voorheen. Men door te werken ;eekenlijst van den en geliefden ron van inkomsten enste verschaffen, met inteekenlijst solide personen strekt. lere lectuur leent tot colportage. contant tiershoek (achter Ge- IENBERGH). vóór of op den 2 SINKE, Kruiningen. >eden Haver, ïeden Tarwe, ïeden Gerst. te leveren vóór of is bijC. LOUWERSE, KOOP: sngstveulen, 1SE Serooskerke (W.) I KOOP: nderwagen, r. B 94, Brigdamme. KOOP: honie en een 9e' i Kabinet en een iffonnière. JONGEPIER' 'el S 44, Middelburg- 11 ZATERDAG 28 JULI 1923. No. 251 Zij, die verre reizen, doen, kunnen veel verhalen. Als dit bekende spreekwoord waarheid bevat en wie durft er zelfs aan twijfelen - kunnen vele men- schen eindeloos piutten uit den schat van hun reiservaringen. Sloom en electriciteit en benzine, mag ik er wel bijlzeggen hebben sinds verscheidene jaren den reislustigeii ïutu- ren perspectieven geopend om van to watertanden en ziet, de verwachtingen worden in velerlei opzicht nog, ver over troffen. Meerdere schrijvers met plrofetischen blik hebben zich aan toekomstbeelden gewaagd, wélke nauwelijks eenig geloof vonden, zelfs al lieten zij zie in heel ver verschiet zien. Wie heeft, ook maar dur ven denken, dat in het begin der twin tigste eeuw geregelde vliegdiensten de verschillende beschaafde landen zouden verbinden en dat er particulieren zouden zjin ik hoorde van zoa'n geval die er een vliegtuig op na houden voor persoonlijk genoegen, zooals bij ons een landbouwer zijn Ford-Wagentje? Wij leven wel in tijden van snel zich ontwikkelend verkeer. Dat komt natuurlijk voor een groot deel op rekening van de lage valuta in de naburige landen. Voor een appel en een ei is men over flo grens. Men heeft ze soms niet eens voor pas en visum uit te geven. En de verdere reis kan men klein burger in Nederland wel millionairs-allures aannemen. Treurig, maar waar Wiè thans niet bijkans geheel Diuitsch- land heeft bereisd, Tirol en Noord-Italië niet bezocht lreeft, telt niet. mee onder hen, die „wat" van de Wereld hebben, gezien. Ik heb vooralsnog dozen stroom des l.ijds getrotseerd en genoot van Hol land's schoon, kwam slechts daar Waar ik terecht kan mot m'n eigen taal en met Hollandsch geld. Dial; is allemaal wél heel achterlijk in de oogen van onze tegenwoordige vacanti-e,gangers, die eerst over de gren zen aandacht aan het landschap schen ken, doch ik persisteer toch bij mijn verklaring, dat Nederland een wonder mooi land is en dat men er noodt uit gekeken raakt. Ziet eerst ons eigen gewest eens, met z'n wijde Wateren en kleurige landouwen, duinen en dijken. Het zal den vreemde ling altijd weer bekoren, het. is „een wereld op zichzelf, van ons gescheiden door de wijde eenzaamheden van zeeën, waarin de eenzame hemel vervloeit, van geelwitte stranden die vervloeien in de traag-uit-kabhelende golven," gelijk Ritter het zoo treffend schilderde. Zeeland is waard gezien te worden. Maar zien alleen Ls niet genoeg. Eigenlijk gaal men er niet heen om bezienswaardig heden, maar om anders te leven, om de eenzaamheid - terug te vinden, als een verkwikking na een jaar van alle- daagsche beslommeringen en moeizamen arbeid ia woelige omgeving. Ik denk aan nog zoo'n rustoord, zij het ook van een heel ander slag, waar de stilte u tegenkomt: de Vechtstreek. De Vechtstreek, eenmaal als lusthof van Holland bewierookt en bezongen door de dichters van de 18e eeuw, heeft helaas in de laatste eeuw haar roem als verblijfplaats der uitgaande wereld af zien nemen en is 'in zekeren zlin over vleugeld door 'tCo-oi en de zandstreken van Gelderland en1 door Limburg, die ieder reisseizoen opgepropt zitten met, buitenlucht zoekende stedelingen en toch maar zeldzaam de gelegenheid tot kalrni natuurgenot aanbieden, juist door de overproductie. De Vecht is als een schoone slaap1- ster in lisch en riet vcrzonke-n en met waterleliën getooid. Maar laat ik', nog onder de bekoring janvaarden. E. VERBEEM, Goes.* 24). „H-ct is mijn Lize", ze'i zij. zonder c-eni- ge aarzeling. „Ik ben naar den ouden fondsdokter geweest Vn hij zei mffi 'dat ik naar u toe moest gaan"'. „Is het erger met haar?" vroeg ik'. „Ze heeft weer een heeleboel bloed ge spuwd, daarom gaf ik maar gauw de kom aan Jim om vast te houden en vloog naar dokter. Maar de do-kter van onze wijk wqu niet komen, net als gisteren. Hij zei, het was geen bezoektijd meer ■eo daarom kom ik maar weer bij u". „Heel goe'd", zei ik, ik zal over een paar minuten komen". Zij ging weg en ik begon mijn schoenen aan te trekken. „Ik zo-u graag met je meegaan, Dan, als ik mag", zei Steven. «Zeker, beste kerel, maar ik ben bang, dat je niet z00 erg opgevroolijk't zult worden door wat je zult zien en hoeren". „Ik wil toch graag gaan", antwoorddc- hfl. Na enkele minuten loopens kwamen wij in een slecht verlichte straat en het duur de eenigen tijd voor ik bet huis kon vin den, waar het zieke meisje lag; maar eindelijk vond ik het en wij' „traden bin nen. Het gezin, waartoe zij behoorde, be- van de rust en de statige landgoederen en heerlijke waterpartijen tusschen Wieesp en ITtrecht, niet te veel kwaad spreken van het Gooi, de Veluwe on Zuid-Limburg, waar ik: reeds een of meermalen onver getelijke vacantiegenoegens smaakte. Ilt denk aan de schilderachtige Zaan streek, aaneenschakeling van de grootste contrasten; waar molens uit de middel eeuwen naast de meest moderne fabrie ken staan; tot rusten uitlokkende tuin tjes met tyjiische theekoepeltjes verscho len liggen tusschen rusteloos doordraai ende fabrieken; ik denk aan de talrijke' 'dorado's voor de zeilspo-rt hier en in Fries land; aan Hollands Venetië, het onover trefbare Giethoorn, en dan aan den Ach- hoek, een naam, die in zich nog -voort- draagt de miskenning van deze landstreek door vorig-eeuwsqhe geslachten, welke de Graafschap Zutfen in de Hollandsche sa lonconversatie der Jan Salie-tijd-en be- -scho-uwdo als het Ultima Thule, het bar -en eenzaam oord, waarachter geen land meer was, maar een naam, die ïhans wijd en zijd om 't zeerst geprezen wordt. Wiij zeggen het den Gclderschen zanger Willem Sluiter van harte na: „Waer yemandt duysend vreugd-en so-eck, Mijn vreugd is in decs' Achterhoek". Wiat al verrassingen bewaren die sche merdonkere parken in het blijde veklland- schap niet voor den waren natuur- en wandelvriend, die o-p den dool gaat door dit ajwisaolend gebied, oord van wonder lijke aantrekkelijkehid. Ein zoo zou ik door kunnen gaan om steeds maar meer bewijzen bij te brengen dat ons land zoo wonderschoon 'is. Maar dit bewijs wordt van mij immers niet ge vraagd? Dat Holland mooi is, weet men wel, maar, ziet ge, die valuta moot toch benut. Nu js er een schoone kans om voor weinig gel-el iets van de w-ereld te zien, wat de toekomst zal geven, ligt in het ■duister. En waar blijft men nu met de lofzangen op Hollands natuurschoon? Naar don Harz gaat men, naar Oostenrijk, Hon garije en Zwitserland, en als men zoo dicht in de buurt geweest is, diont men toch ook Italië bezocht te hebben. Maar waar men ook komt, in Tirol of in d-en Achterhoek, in Berlijn of Schove- ningen, overal wordt het licht van het vacantie-zonnetje verbleekt door de sche mering van den internationalen toestand, van disord-c en wrevel, toenemende ar moede en opfaaiondon haat. Go .kunt u nergens geheel losmaken van de gedachte, -dat wij' een hoogst ernstigen tijd beleven. Wlij .zouden het wel willen; het rumoer der wereld willen ontvluchten, doch onze plaats is en blijft vooralsnog temidden van de branding der maatschappij. Sterke .God ons ook door vacantierus't en -reis voor de taak, die ons wacht. KEES VAN DER MEER. Rammekens. (Vervolg) Vertelt ons de geschiedenis, dat op 15 Sept. 1556 Kja-rel V, met een groote vloot va-n uit Rammekens voor goed de Nederlanden verliet, later zouden om of op het kas'teel gewichtiger his torische feiten plaats hebben. In 1567 wilden verscheidene per sonen van het Verbond der edelen een aanslag op Walcheren doen, die echter mislukte. Aan het hoofd stond Jan van Marnix, heer van Toulouse en pie ter Haeck, voormalig baljuw van Middelburg. De landvoogdes Mar- garetha, die in plaats vian hjare tante Maria die betrekking bekleedde, was met het plan bekend geworden en had Walcheren -doen versterken, voor namelijk Zeeburg, omdat Middelburg het hoofddoel van -den -aanslag was. Toulouse en Haeck vertoonden zich met drie schepen voor Rammekens. (Zeeburg). Daar de aanslag verraden was en men dus op- zijn hoede was, moesten zij terugkeeren. Het voornaamste wapenfeit ge schiedde echter zes jiaa-r later in 1573, toen het kasteel door de Geuzen werd veroverd, en dit den val van Middel burg ten gevolge had. Ik schreef reeds, dat de 350-jarige herdenking van -deze voorname gebeurtenis dezer woonde twee kamers op de benedenver dieping. Toen wij door -de woonkamer gin gen, zagen wij- een man, die achter een tafel half dronken zat te slapen, naast hem zaten een meisje van veertien en een jongen van 12 jaar. Die atmosfeer was door en door bedorven. Er was niets in de kamer, dat eenig geraak kon ver schaffen, maar ik behoef daar niet op door te gaan. Die kamer was gelijk aan vele, die men op 'drie minuten aistands van onze woning kon vinden. „Zij ligt daar", zeide het meisje, naar de achterkamer wijzende. „Moeder is daar ook met Jim"'. Wlij traden de slaapkamer binnen en kwamen nog meer onder den indruk „van de onreinheid van 3e atmosfeer en de kaalheid der omgeving. De kamer was met meer dan twaalf voet in 'fie-t vier kant, toch waren er drie bedden in, waarfn acht mensch-en moesten slapen; en een van hen was ziek, stervende aan tering. In een hoek van de kamer op een lellenf- dige hoop met vuil met twee kinderen naast haar, lag mijn patiënt. Z-ij was mis schien twintig jaar oud-en was het ge wone type van eén meisje van de straat. Die kenteeke-nen van een slecht "even wa ren zichtbaar o-p haar gelaat en tusschen haa.-r, bloedspuwingen in sprak zij' een taal, die ik' llüer niet wil weergeven. „Zou zij weer beter worden?" zei de moeder na een poosje tegen mij. „Zij is zwaar ziek", antwoordde 'ik, „en dagen een der redenen is, om de ge schiedenis van Rammekens te be schrijven. Laten wij bij dit feit en wat er voorafging, wat. langer stilstaan. Vlissingen en Veere hadden de Spanjaarden in April 1572 verdreven. Middelburg met Arnemuiden bleef Spiaansch. Van uit de genoemde vrije steden werden door de Geuzen po- fingen gedaan om Middelburg aan e landzijde in te sluiten. Het ontbrak den Prins van Oranje echter aan geldmiddelen om een voldoend leger te huren, bovendien zou zoo'n be legering niet veel helpen, zoolang Rammekens, de sleutel der stad, in handen der Spanjaarden bleef. Vian uit Vlissingen werden de eerste pogingen gedaan, om zich van de Zuid-Oostkust van Walcheren, dus ook van Rammekens, meester te ma ken. Tusschen Rammekens en Vlis singen stonden aan of op den dijk drie wachthuizen, waarover wij reeds ge sproken hebben. De Geuzen wisten deze te bezetten, maar werden door Spa-ansch krijgsvolk uit Middelburg af gezonden, verdreven. Zij slaagden er in om het te heroveren en toen zij bezig waren een der huizen met een aarden bolwerk te verdedigen, wilden de Spanjaarden hen opnieuw verdrij ven, hetgeen echter niet gelukte. De Geuzen konden het werk voortzetten en de versterkte plaats, het aarden bolwerk of ook wel de platte forme genoemd, was een stap nader in de sï van Rammekens. Toen later het kasteel in hun handen was ge vallen, had deze versterkte plaats 'n groot deel v;an haar waarde verloren en bleef alleen bezet tot Middelburg zich had overgegeven. Deze uithoek van den dijk bestaat Ih'ans niet meer. Hij is waarschijnlijk afgesneden bij het maken van 'de'tegenwoordige in laag-dijk. (1678). De Geuzenschepen en de ba,tterij Va,n de platte forme hebben 'liet de Spiaanschie schepen, die Van uil, Ant werpen taan Middelburg hulp wilden verleenen, vaak moeilijk gemaakt. Het is Ibjier de plaats niet, om die ge vechten te beschrijven. Zoo'n zeeslag is afgebeeld op eén tapijtwerk, in de vergaderzaal der Staten van Zeeland opgehangen, i Daar Rammekens sterk en de be zetting te groot was, om met eenig kans op .succes te belegeren, werd getracht het bij verrassing te ver overen. in een' mistigen nacht (28 Maart 1573j trokken een 200-tal sol daten uit Vlissingen om ongemerkt de muren de beklimmen. Wij zeiden reeds, dat de tegenwoordige -lrooge wallen ertoen nog niet waren. De aanvallers moesten dus alleen maar onopgemerkt over de gracht trachten te komen. Zij hadden reeds de lad ders tegen -den muur gezet. De schild wacht zag echter -de toppen der lad ders boven -den muur uitsteken en maakte natuurlijk -dadelijk alarm. Hier door waren dé Geuzen, genoodzaakt terug te keeren. Bijna drie maanden later wisten zii evenwel weer een belangrijk punt té bezetten, dat hen een stap- nader bracht tot het eigenlijke doel: Ramme kens. Walchersc'he boeren en ook krijgsvolk onder bevel van KI. Boisot, gouverneur va,n Vlissingen, hadden tusschen Rammekens en Middelburg aan -de havendijk een bolwerk opge worpen, -dat -de 'Middelburgsohe haven bestreek. Anthonis Van flourgondië, Heer vlan Wackene, Spiaansch gouver neur van Walcheren, trok aan het hoofd van een ben-de Walen uit om de Geuzen te verdrijven en het bol werk te slechten. Door de dapperheid der Geuzen gelukte dit niet. De gouverneur sneuvelde: hij werd door "een achtponder van eén der Geuzenschepen, -die van uit zee ook aan den strijd deelnamen, doodelijk getroffen. (21 Juni 1573). Einde Juli zou weer getracht wor den zich van Rammekens meester te maken. List zou zich met geweld pa ren. De gouverneurs van "Vlissingen en Veere (Boisot en Junius) hadden hiertoe uit de bezetting dier steden beide longen zijn rtangetast; de ziekte is blijkbaar verhaast door het leven, dat zij (fcëft geleid". „Onze Lize is altijd wat wild geweest", antwoordde zij. To-en wij wgggingen was Steven's ge laat hard en hij drukte de lippen stijf 0-p elkaar. Wij liepen zoo enkele passen zwijgend voort, toen barstte hij los. „Dan, ik heb altijd deze zijde van Kot 1-even gemeden en ik wee't er niet veel van; maar ma.ar -er zijn toch zeker niet v-eel van zulke gevallen?" „Ik bon bang, dat zij- veelvuldig voor komen", zei ik treurig. -W-ij- gingen verscheidene jonge meisjes Van vijftien to-t zeventien 'jaar voorbij, -die gilden en lachten e-n ruwe grappen uitbrald-en. „Blijf staan I" ri-ep mijn vriend, „luister eens. Reen, neen, het is te vreeselijk! I" Ik stond stil en luisterde. HOOFDSTUK III. Kleine Bet. Tw-ee deuren van ons af stond e-en vrouw, -die zich met één hand vasthield aan een ijzeren stang, die de leuning vormd-e langs -een stoop en met den an der den -arm van een meisje van ongeveer vijftien jaar omknelde. Het kind was klein voor haar jaren en 'leek. op het eerste gezicht niet -ouder dan twaalf. Waar zijn de twee kwartjes, dia Ik ge- een vrij .groote troepenmacht verza meld, nog versterkt door de bezetting van Zierikzee. Eerst werden eenige troepen afgezonden om Middelburg van Arnemuiden -af te snijden om dan -den schijn aan te nemén om deze laatste stad te belegeren. Nauwelijks had men dit in Middelburg gemerkt, of men zond alle beschikbare mannen naar Arnemuiden, terwijl ook de be velhebber van Rammekens, Artus de St Quintin, Seigneur de la Vieuville, bevel kreeg met zooveel manschappen als hij kon, Rammekens te verlaten tot hulp van Arnemuiden. Hii gehoor zaamde natuurlijk aan dit hevel en nam ook de chirurgijn of wondheeler van het kasteel medé, op Rammekens slechts een 70-tal mannen achterla tende onder bevel van den Vaandrig of Luitenant Guicciardijn. Van deze manschappen, die in hét geheel geen geva-ar vermoed-den, was nog een deel in het veld gezonden om koren te snijden. Nu was de gelegenheid om Rammekens aan te vallen gunstig. De Geuzen hadden de Spaansche troepen ontweken en rukten dadelijk naar Rammekens op. Re manschappen in het veld vielen in een hinderlaag. De meesten werden gedood, slechts enkelen wisten te ontvluchten. V-an alle zijden werd nu Rammekens inge sloten. De gouverneurs van Vlissingen en Veere legerden zich op den avond v|a,n 30 Juli opi den dijk aan de zijde vja-n Middelburg, waar zij zich ver schansten. Den volgenden morgen (31 Juli) werd het kasteel van de land- eu ook v|a,n de zeezijde beschoten. Dit laatste door middel van groote hul ken, (een soort van schepen), die op het vlakke voor het ka-steel kwamen te liggen. Om zich voor een aanval tot ontzet Van uit Middelburg te vrijwaren, wa ren ook bij -de sluis van Middelburg soldaten gelegerd onder bevel van kapitein Bernard. Daar het beschieten der dikke mu ren geen genoegzame uitwerking h-ad en het bleek, dat de Zeeuwen over geen voldoende -ammunitie beschikten om op deze wijze een langdurig beleg vol te houden, begonnen zij het kas teel te ondermijnen. Hierdoor wilden zij een der muren doen springen om zoodoende een bres te krijgen. Onder -de manschappen op het kas teel w,a,s de moed spoedig -aan het verflauwen. De bevelhebber was door de beschieting in den arm gewond, terwijl ook anderen kwetsuren had den ontvangen. Daar er geen wond heeler was op het kasteel, die hen voldoende zou kunnen verbinden, vreesden sommigen aan hunne won den te moeten sterven. Op1 -den 5en dag der belegering was de mijn ge reed om in brand te steken. Als ait gebeurd was, zou men tot den storm aanval overgaan, terwijl ook van de zeezijde zou worden aangevallen. Schepen, die weinig diepgang had den, onder bevel va,n Joost de Moor en E-vert Hendriks, zouden het kas teel naderen. De masten waren voor zien va,n groote meersen of marsen, die -de inzittenden tegen een musket kogel konden beschermen. Deze in zittenden hadden opdracht, op -dege nen te schieten, die, nadat de mijn gesprongen w,a,s en er een bres in den muur wa-s gekomen, dezen wilden verdedigen. Door het zien van al die toebe reidselen tot den aanval en het te vergeefs wachten van hulp- van uit Middelburg tot ontzet, was er geen lust meer onder de bezetting van het kasteel, om zich verder te verdedigen. Men vroeg om onderhandeling, het geen dadelijk geschiedde. De beleger den zouden met hun lijf, goed en wap-ens het kasteel mogen verlaten. Zij verzochten echter uen anderen dag maar te mogen uittrekken. Dit werd niet toegestaan. Men kwam toch nog dienzelfden a-vond (3 Aug. 1573) tot overeenstemming en wel op deze voorwaarde, n.l. dat 20 manschappen van de belegerden het kasteel zouden verlaten om in het leger van de be legeraars te komen, terwijl 20 mannen zegel had, -dat je moest hebben?,, zei -de vrouw m-e-t een vloek. ,jTk kon ze 'niet krijgen", antwoordde het k'ind. „Ik kon geen lucifers verkoo p-en en ik heb maar één dubbeltje ge kregen". Die vrouw graaide haar bege-erig het geld af. Zij- had blijkbaar gedronken en Snakte naar meer sterken drank. „Ik heb je gezegd, minstens twee kwart jes mee te brengen", snauwde zij, „maak dat je weg ko-mlt. Ik kon al heel w/af; (gfeld in een ommezientje te pakken krijgen toe-n ik zo-o -oud was als jij en jij zou -dat ook' wel kunnen, als je maar niet zoo nuffig was". Ik1 zal jiiet verhalen wolk gesprek er volgde. Ik heb genoeg gezegd om aan te toonen welk ,e-e-n afschuwelijk ppzet -er in den geest van de-ze vro-uw leefde, hoe zij .bereid was neen, verlangend was Mies ó-p te offeren om aan haar lagen hartstocht te voldoen. Eindelijk waggelde zij- al vloekende weg naar de dichtstbijzijnde kro-eg, terwijl het kind snikkende den ande-ren kant op liep. „Wij; moeten iets vo-o-r haar doen", zei Steven, „men kan niet weten, waartoe zij h-et kind zo-u drijven, als het nu niet ge^ holpen wordt". „Heel goed", zei ik, „ik zal haar aan spreken". -Wij waren in een vrij stille straat en aan onzen k'ant was er weinig of geen uit het leger op Rammekens zouden overnachten. Den volgenden dag, 4 Aug. had de eigenlijke overgave plaats. Het ven del van kapitein Eloy trok het eerst Zeeburg binnen. De vijanden werden met hun goederen en' wapens bege leid tot -dicht bij Middelburg. Nu wap perde voor het eerst de Oranjevlag (Oranje, wit, blauw) van het kasteel, waar altijd de Spaansche vlag was uitgestoken geweest. In 't gemeentehuis te Ritthem heb ben opgehangen drie verschillende pla-ten van Rammekens, indertijd door wijlen -ds Boomer a,an de gemeente Seschonken. De eene plaat, stelde voor e inneming van Rammekens door de Geuzen. Er onder staat een vers in het Duitstóh, dat vertaald, aldus luidt: Rammekens, een zeer sterk nest Is -den Vlissingers wel gelegen. Toen dit va,n proviand ontbloot werd, Bovendien ook weer- en kruitloos, ts daarbinnen de moed klein geweest, Opdat zij nu lijf en goed Behielden, gaven zij zich spoedig, Met dit huis in des Rrinsen macht. Plet Jaar onzes Heeren 1573 5 Augustus. Hier wordt als datum (foutief ech ter) ,5 Augustus genoemd. Wij zullen straks zien, dat de inhoud van het. vers ook niet geheel waar is. Op den dag der overgave werd da delijk een godsdienstoefening gehou den, om God voor Zijne hulp te danken. Mogelijk is deze dienst ge leid door Johannes Dyckinus, die in Juni 1574 als predikant van Zeeburg reeds bekend is. Dat de overgave niet -door gebrek aan ammunitie of voed sel geschiedde, blijkt uit het volgende. In het kasteel werden, behalve 18 stukken geschut, 4 vaten buskruit, 'n groote voorraad kogels, veel leeftocht, vleesch, wijn en koren gevonden. Voor de bezetting voor meer dan drie maanden genoeg. Het is te begrijpen, met welk een groote vreugde het bericht v,a,n -de inneming van Ra-mmekens door den Prins van Oranje en de zijnen werd ontvangen. Hij 'schreef o.-a. aan zijn broeder Bodewijk: „Wij hebben redenen om er God' voor té danken, want gij kent de belangrijkheid dei- plaatsen; ik 'hoop, dat dit voordeel zal strekken om den overmoed onzer vijanden te fnuiken, die na de over gave van Haarlem meenden ons le vende te kunnen verslinden; maar ik verzeker u, dat zij wel iets anders te doen zullen krijgen". Eenige dagen later schreef' hij„Wij onder vinden reeds, hoe hét bemachtigen van het kasteel van Rammekens ons te stade komt.". Met dit laatste be doelde hij zeker, dat Middelburg nu gemakkelijker kon worden ingesloten, daar van de zeezijde moeilijk hulp- voor de benarde stad "ie verwachten was. „Atv,a schreef aan Filips, den ko ning van Spanje: vDie muiters heb ben den vaandrig binnen Rammekens overgehaald 'hem voor 2000 kronen de sterkte over te geven. Zoodra zij binnentrokken, hebben zij hem be taald door hem op te hangen. Zoo doen de rebellen!" Aldus stelde Alva het aan zijn vorst voor. Dat het platteland van Walcheren door de belegering van Middelburg heeft geleden, is te begrijpen. Niet het minst is -dit geweest m dé om geving van Ritthem en Welsinge, beide dorpen gelegen bij Rammekens. De kerken van beide plaatsen werden grootendeels verwoest. Die van Wel singe is later geheel -afgebroken, even als de enkele huizen, die haar om ringden. De plaats, waar het dorpje gestaan heeft, is nu bouwland. De kerk va,n Ritthem bleef nog een 40- tal jaren in -desolaten toestand. Eerst in 1611 werden kerk en toren hersteld en in 1612 de Hervormde Gemeente gesticht. Het ligt niet op onzen weg, verder den strijd te beschrijven, dien de Geuzen nog ter zee hebben gevoerd tegen de Spanjaarden, die alle po- verk'eer, zo-odat zij jnij gemakkelijk kon hooren. Zij keerde zich bevreesd en mét een snik öm. „Wij h-ebben zo-o juist gehoord wat je mo-eder heeft gezegd en wij zouden je willen helpen". Z-ij ,was nog wat schuw van ons, doch vo-elde toch instinctief, dat wij vrienden waren. „Neem mij niet kwalijk, mijnheer, maar zij .is mijn moeder niet, zq is mijn tante. Moeder stierf drie jaar geleden en liet mij bij haar achter". ..Waar woon je?" Zij- wees naar het huis, waarbij zij had den .gestaan. „Hoe heet je?" „M-en noemt mij „Kleine Bet", zei het kind. L „Haar naam - en zij- wees naar de kroeg 'is Hillyer en zoo noemen d® m-ens-chen mij ook". „E-n waar is?je vader?" H-et kind „schudde het hoofd. „Diat weet niemand", zei zij. „Ben je op school geweest?" „Ja, hot twee jaar geleden. Ik' ga nu naar d-e Zondagsschool". „Waar?" Z-ij noemde een van de Zondagsscholen in Battersea. „Een lieve -dame onderwijst mij1 daar", v-ervolgde zij, „daarom daarom en zij barstte in tranen uit. (Wordt Tenrolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1923 | | pagina 5