1)E ZEEUW
te huur.
ddelburg
FERS
:EM - GOES. W
•keloos;
11 Chr.
rkalender
3r 1924
gemet Tarwe,
TWEEDE BLAD.
en
IN DEN MAALSTROOM.
- en REIS-
MA WED.
RIJ DE JONGE
GOES
)ij inschrijving
bij inschrijving
VAN
Zeeuwsche Stemmen.
FEUILLETON.
manden
necessaires
tasschen
riemen
I
Doie keuze nieuwe
is-Tasctijes
oordeelige prijzen.
iemonnaies
renkokers
tefeuilles
a uitgebreidekeuze
bij
om de Opruiming
tikeien wegens te
ïn voorraad.
veek f 2,50 besteedt
ierswaren, uitgezon-
ontvangt een Wand-
stuks Toiletzeep.
jw voordeel.
ïeden alle concurrentie. ,H
aopen den huid en
ie plekken.Gebnuik
>ij Apolh.en Drogisten]
dezen tijd niemand
nigeen is door de
ïeden buiten be
i heeft minder in-
voorheen. Men
door te werken
;eekenlijst van den
en geliefden
ron van inkomsten
enste verschaffen,
met inteekenlijst
solide personen
strekt.
lere lectuur leent
tot colportage.
contant
tiershoek (achter Ge-
IENBERGH).
vóór of op den 2
SINKE, Kruiningen.
>eden Haver,
ïeden Tarwe,
ïeden Gerst.
te leveren vóór of
is bijC. LOUWERSE,
KOOP:
sngstveulen,
1SE Serooskerke (W.)
I KOOP:
nderwagen,
r. B 94, Brigdamme.
KOOP:
honie en een 9e'
i Kabinet en een
iffonnière.
JONGEPIER'
'el S 44, Middelburg-
11
ZATERDAG 28 JULI 1923. No. 251
Zij, die verre reizen, doen, kunnen veel
verhalen. Als dit bekende spreekwoord
waarheid bevat en wie durft er
zelfs aan twijfelen - kunnen vele men-
schen eindeloos piutten uit den schat
van hun reiservaringen.
Sloom en electriciteit en benzine,
mag ik er wel bijlzeggen hebben sinds
verscheidene jaren den reislustigeii ïutu-
ren perspectieven geopend om van to
watertanden en ziet, de verwachtingen
worden in velerlei opzicht nog, ver over
troffen.
Meerdere schrijvers met plrofetischen
blik hebben zich aan toekomstbeelden
gewaagd, wélke nauwelijks eenig geloof
vonden, zelfs al lieten zij zie in heel ver
verschiet zien. Wie heeft, ook maar dur
ven denken, dat in het begin der twin
tigste eeuw geregelde vliegdiensten de
verschillende beschaafde landen zouden
verbinden en dat er particulieren zouden
zjin ik hoorde van zoa'n geval die
er een vliegtuig op na houden voor
persoonlijk genoegen, zooals bij ons een
landbouwer zijn Ford-Wagentje?
Wij leven wel in tijden van snel zich
ontwikkelend verkeer. Dat komt natuurlijk
voor een groot deel op rekening van
de lage valuta in de naburige landen.
Voor een appel en een ei is men over
flo grens. Men heeft ze soms niet eens
voor pas en visum uit te geven. En de
verdere reis kan men klein burger
in Nederland wel millionairs-allures
aannemen. Treurig, maar waar
Wiè thans niet bijkans geheel Diuitsch-
land heeft bereisd, Tirol en Noord-Italië
niet bezocht lreeft, telt niet. mee onder
hen, die „wat" van de Wereld hebben,
gezien.
Ik heb vooralsnog dozen stroom des
l.ijds getrotseerd en genoot van Hol
land's schoon, kwam slechts daar Waar
ik terecht kan mot m'n eigen taal en
met Hollandsch geld.
Dial; is allemaal wél heel achterlijk
in de oogen van onze tegenwoordige
vacanti-e,gangers, die eerst over de gren
zen aandacht aan het landschap schen
ken, doch ik persisteer toch bij mijn
verklaring, dat Nederland een wonder
mooi land is en dat men er noodt uit
gekeken raakt.
Ziet eerst ons eigen gewest eens, met
z'n wijde Wateren en kleurige landouwen,
duinen en dijken. Het zal den vreemde
ling altijd weer bekoren, het. is „een
wereld op zichzelf, van ons gescheiden
door de wijde eenzaamheden van zeeën,
waarin de eenzame hemel vervloeit, van
geelwitte stranden die vervloeien in de
traag-uit-kabhelende golven," gelijk Ritter
het zoo treffend schilderde.
Zeeland is waard gezien te worden.
Maar zien alleen Ls niet genoeg. Eigenlijk
gaal men er niet heen om bezienswaardig
heden, maar om anders te leven, om
de eenzaamheid - terug te vinden, als
een verkwikking na een jaar van alle-
daagsche beslommeringen en moeizamen
arbeid ia woelige omgeving.
Ik denk aan nog zoo'n rustoord, zij het
ook van een heel ander slag, waar de
stilte u tegenkomt: de Vechtstreek.
De Vechtstreek, eenmaal als lusthof
van Holland bewierookt en bezongen door
de dichters van de 18e eeuw, heeft
helaas in de laatste eeuw haar roem als
verblijfplaats der uitgaande wereld af
zien nemen en is 'in zekeren zlin over
vleugeld door 'tCo-oi en de zandstreken
van Gelderland en1 door Limburg, die
ieder reisseizoen opgepropt zitten met,
buitenlucht zoekende stedelingen en toch
maar zeldzaam de gelegenheid tot kalrni
natuurgenot aanbieden, juist door de
overproductie.
De Vecht is als een schoone slaap1-
ster in lisch en riet vcrzonke-n en met
waterleliën getooid.
Maar laat ik', nog onder de bekoring
janvaarden.
E. VERBEEM, Goes.*
24).
„H-ct is mijn Lize", ze'i zij. zonder c-eni-
ge aarzeling. „Ik ben naar den ouden
fondsdokter geweest Vn hij zei mffi 'dat
ik naar u toe moest gaan"'.
„Is het erger met haar?" vroeg ik'.
„Ze heeft weer een heeleboel bloed ge
spuwd, daarom gaf ik maar gauw de kom
aan Jim om vast te houden en vloog naar
dokter. Maar de do-kter van onze
wijk wqu niet komen, net als gisteren.
Hij zei, het was geen bezoektijd meer
■eo daarom kom ik maar weer bij u".
„Heel goe'd", zei ik, ik zal over een
paar minuten komen".
Zij ging weg en ik begon mijn schoenen
aan te trekken.
„Ik zo-u graag met je meegaan, Dan,
als ik mag", zei Steven.
«Zeker, beste kerel, maar ik ben bang,
dat je niet z00 erg opgevroolijk't zult
worden door wat je zult zien en hoeren".
„Ik wil toch graag gaan", antwoorddc-
hfl.
Na enkele minuten loopens kwamen wij
in een slecht verlichte straat en het duur
de eenigen tijd voor ik bet huis kon vin
den, waar het zieke meisje lag; maar
eindelijk vond ik het en wij' „traden bin
nen. Het gezin, waartoe zij behoorde, be-
van de rust en de statige landgoederen
en heerlijke waterpartijen tusschen Wieesp
en ITtrecht, niet te veel kwaad spreken
van het Gooi, de Veluwe on Zuid-Limburg,
waar ik: reeds een of meermalen onver
getelijke vacantiegenoegens smaakte.
Ilt denk aan de schilderachtige Zaan
streek, aaneenschakeling van de grootste
contrasten; waar molens uit de middel
eeuwen naast de meest moderne fabrie
ken staan; tot rusten uitlokkende tuin
tjes met tyjiische theekoepeltjes verscho
len liggen tusschen rusteloos doordraai
ende fabrieken; ik denk aan de talrijke'
'dorado's voor de zeilspo-rt hier en in Fries
land; aan Hollands Venetië, het onover
trefbare Giethoorn, en dan aan den Ach-
hoek, een naam, die in zich nog -voort-
draagt de miskenning van deze landstreek
door vorig-eeuwsqhe geslachten, welke de
Graafschap Zutfen in de Hollandsche sa
lonconversatie der Jan Salie-tijd-en be-
-scho-uwdo als het Ultima Thule, het bar
-en eenzaam oord, waarachter geen land
meer was, maar een naam, die ïhans wijd
en zijd om 't zeerst geprezen wordt.
Wiij zeggen het den Gclderschen zanger
Willem Sluiter van harte na:
„Waer yemandt duysend vreugd-en so-eck,
Mijn vreugd is in decs' Achterhoek".
Wiat al verrassingen bewaren die sche
merdonkere parken in het blijde veklland-
schap niet voor den waren natuur- en
wandelvriend, die o-p den dool gaat door
dit ajwisaolend gebied, oord van wonder
lijke aantrekkelijkehid.
Ein zoo zou ik door kunnen gaan om
steeds maar meer bewijzen bij te brengen
dat ons land zoo wonderschoon 'is. Maar
dit bewijs wordt van mij immers niet ge
vraagd?
Dat Holland mooi is, weet men wel,
maar, ziet ge, die valuta moot toch benut.
Nu js er een schoone kans om voor
weinig gel-el iets van de w-ereld te zien,
wat de toekomst zal geven, ligt in het
■duister. En waar blijft men nu met de
lofzangen op Hollands natuurschoon? Naar
don Harz gaat men, naar Oostenrijk, Hon
garije en Zwitserland, en als men zoo dicht
in de buurt geweest is, diont men toch
ook Italië bezocht te hebben.
Maar waar men ook komt, in Tirol of
in d-en Achterhoek, in Berlijn of Schove-
ningen, overal wordt het licht van het
vacantie-zonnetje verbleekt door de sche
mering van den internationalen toestand,
van disord-c en wrevel, toenemende ar
moede en opfaaiondon haat.
Go .kunt u nergens geheel losmaken
van de gedachte, -dat wij' een hoogst
ernstigen tijd beleven.
Wlij .zouden het wel willen; het rumoer
der wereld willen ontvluchten, doch onze
plaats is en blijft vooralsnog temidden van
de branding der maatschappij.
Sterke .God ons ook door vacantierus't
en -reis voor de taak, die ons wacht.
KEES VAN DER MEER.
Rammekens.
(Vervolg)
Vertelt ons de geschiedenis, dat op
15 Sept. 1556 Kja-rel V, met een groote
vloot va-n uit Rammekens voor goed
de Nederlanden verliet, later zouden
om of op het kas'teel gewichtiger his
torische feiten plaats hebben.
In 1567 wilden verscheidene per
sonen van het Verbond der edelen
een aanslag op Walcheren doen, die
echter mislukte. Aan het hoofd stond
Jan van Marnix, heer van Toulouse
en pie ter Haeck, voormalig baljuw
van Middelburg. De landvoogdes Mar-
garetha, die in plaats vian hjare tante
Maria die betrekking bekleedde, was
met het plan bekend geworden en
had Walcheren -doen versterken, voor
namelijk Zeeburg, omdat Middelburg
het hoofddoel van -den -aanslag was.
Toulouse en Haeck vertoonden zich
met drie schepen voor Rammekens.
(Zeeburg). Daar de aanslag verraden
was en men dus op- zijn hoede was,
moesten zij terugkeeren.
Het voornaamste wapenfeit ge
schiedde echter zes jiaa-r later in 1573,
toen het kasteel door de Geuzen werd
veroverd, en dit den val van Middel
burg ten gevolge had. Ik schreef
reeds, dat de 350-jarige herdenking
van -deze voorname gebeurtenis dezer
woonde twee kamers op de benedenver
dieping. Toen wij door -de woonkamer gin
gen, zagen wij- een man, die achter een
tafel half dronken zat te slapen, naast
hem zaten een meisje van veertien en
een jongen van 12 jaar. Die atmosfeer
was door en door bedorven. Er was niets
in de kamer, dat eenig geraak kon ver
schaffen, maar ik behoef daar niet op
door te gaan. Die kamer was gelijk aan
vele, die men op 'drie minuten aistands
van onze woning kon vinden.
„Zij ligt daar", zeide het meisje, naar
de achterkamer wijzende. „Moeder is daar
ook met Jim"'.
Wlij traden de slaapkamer binnen en
kwamen nog meer onder den indruk „van
de onreinheid van 3e atmosfeer en de
kaalheid der omgeving. De kamer was
met meer dan twaalf voet in 'fie-t vier
kant, toch waren er drie bedden in, waarfn
acht mensch-en moesten slapen; en een
van hen was ziek, stervende aan tering.
In een hoek van de kamer op een lellenf-
dige hoop met vuil met twee kinderen
naast haar, lag mijn patiënt. Z-ij was mis
schien twintig jaar oud-en was het ge
wone type van eén meisje van de straat.
Die kenteeke-nen van een slecht "even wa
ren zichtbaar o-p haar gelaat en tusschen
haa.-r, bloedspuwingen in sprak zij' een
taal, die ik' llüer niet wil weergeven.
„Zou zij weer beter worden?" zei de
moeder na een poosje tegen mij.
„Zij is zwaar ziek", antwoordde 'ik, „en
dagen een der redenen is, om de ge
schiedenis van Rammekens te be
schrijven. Laten wij bij dit feit en wat
er voorafging, wat. langer stilstaan.
Vlissingen en Veere hadden de
Spanjaarden in April 1572 verdreven.
Middelburg met Arnemuiden bleef
Spiaansch. Van uit de genoemde vrije
steden werden door de Geuzen po-
fingen gedaan om Middelburg aan
e landzijde in te sluiten. Het ontbrak
den Prins van Oranje echter aan
geldmiddelen om een voldoend leger
te huren, bovendien zou zoo'n be
legering niet veel helpen, zoolang
Rammekens, de sleutel der stad, in
handen der Spanjaarden bleef.
Vian uit Vlissingen werden de eerste
pogingen gedaan, om zich van de
Zuid-Oostkust van Walcheren, dus
ook van Rammekens, meester te ma
ken. Tusschen Rammekens en Vlis
singen stonden aan of op den dijk drie
wachthuizen, waarover wij reeds ge
sproken hebben. De Geuzen wisten
deze te bezetten, maar werden door
Spa-ansch krijgsvolk uit Middelburg af
gezonden, verdreven. Zij slaagden er
in om het te heroveren en toen zij
bezig waren een der huizen met een
aarden bolwerk te verdedigen, wilden
de Spanjaarden hen opnieuw verdrij
ven, hetgeen echter niet gelukte. De
Geuzen konden het werk voortzetten
en de versterkte plaats, het aarden
bolwerk of ook wel de platte forme
genoemd, was een stap nader in de
sï van Rammekens. Toen later
het kasteel in hun handen was ge
vallen, had deze versterkte plaats 'n
groot deel v;an haar waarde verloren
en bleef alleen bezet tot Middelburg
zich had overgegeven. Deze uithoek
van den dijk bestaat Ih'ans niet meer.
Hij is waarschijnlijk afgesneden bij
het maken van 'de'tegenwoordige in
laag-dijk. (1678).
De Geuzenschepen en de ba,tterij
Va,n de platte forme hebben 'liet de
Spiaanschie schepen, die Van uil, Ant
werpen taan Middelburg hulp wilden
verleenen, vaak moeilijk gemaakt. Het
is Ibjier de plaats niet, om die ge
vechten te beschrijven. Zoo'n zeeslag
is afgebeeld op eén tapijtwerk, in de
vergaderzaal der Staten van Zeeland
opgehangen, i
Daar Rammekens sterk en de be
zetting te groot was, om met eenig
kans op .succes te belegeren, werd
getracht het bij verrassing te ver
overen. in een' mistigen nacht (28
Maart 1573j trokken een 200-tal sol
daten uit Vlissingen om ongemerkt
de muren de beklimmen. Wij zeiden
reeds, dat de tegenwoordige -lrooge
wallen ertoen nog niet waren. De
aanvallers moesten dus alleen maar
onopgemerkt over de gracht trachten
te komen. Zij hadden reeds de lad
ders tegen -den muur gezet. De schild
wacht zag echter -de toppen der lad
ders boven -den muur uitsteken en
maakte natuurlijk -dadelijk alarm. Hier
door waren dé Geuzen, genoodzaakt
terug te keeren.
Bijna drie maanden later wisten
zii evenwel weer een belangrijk punt
té bezetten, dat hen een stap- nader
bracht tot het eigenlijke doel: Ramme
kens. Walchersc'he boeren en ook
krijgsvolk onder bevel van KI. Boisot,
gouverneur va,n Vlissingen, hadden
tusschen Rammekens en Middelburg
aan -de havendijk een bolwerk opge
worpen, -dat -de 'Middelburgsohe haven
bestreek. Anthonis Van flourgondië,
Heer vlan Wackene, Spiaansch gouver
neur van Walcheren, trok aan het
hoofd van een ben-de Walen uit om
de Geuzen te verdrijven en het bol
werk te slechten. Door de dapperheid
der Geuzen gelukte dit niet.
De gouverneur sneuvelde: hij werd
door "een achtponder van eén der
Geuzenschepen, -die van uit zee ook
aan den strijd deelnamen, doodelijk
getroffen. (21 Juni 1573).
Einde Juli zou weer getracht wor
den zich van Rammekens meester te
maken. List zou zich met geweld pa
ren. De gouverneurs van "Vlissingen
en Veere (Boisot en Junius) hadden
hiertoe uit de bezetting dier steden
beide longen zijn rtangetast; de ziekte is
blijkbaar verhaast door het leven, dat zij
(fcëft geleid".
„Onze Lize is altijd wat wild geweest",
antwoordde zij.
To-en wij wgggingen was Steven's ge
laat hard en hij drukte de lippen stijf
0-p elkaar. Wij liepen zoo enkele passen
zwijgend voort, toen barstte hij los.
„Dan, ik heb altijd deze zijde van Kot
1-even gemeden en ik wee't er niet veel
van; maar ma.ar -er zijn toch zeker
niet v-eel van zulke gevallen?"
„Ik bon bang, dat zij- veelvuldig voor
komen", zei ik treurig.
-W-ij- gingen verscheidene jonge meisjes
Van vijftien to-t zeventien 'jaar voorbij,
-die gilden en lachten e-n ruwe grappen
uitbrald-en.
„Blijf staan I" ri-ep mijn vriend, „luister
eens. Reen, neen, het is te vreeselijk! I"
Ik stond stil en luisterde.
HOOFDSTUK III.
Kleine Bet.
Tw-ee deuren van ons af stond e-en
vrouw, -die zich met één hand vasthield
aan een ijzeren stang, die de leuning
vormd-e langs -een stoop en met den an
der den -arm van een meisje van ongeveer
vijftien jaar omknelde. Het kind was klein
voor haar jaren en 'leek. op het eerste
gezicht niet -ouder dan twaalf.
Waar zijn de twee kwartjes, dia Ik ge-
een vrij .groote troepenmacht verza
meld, nog versterkt door de bezetting
van Zierikzee. Eerst werden eenige
troepen afgezonden om Middelburg
van Arnemuiden -af te snijden om dan
-den schijn aan te nemén om deze
laatste stad te belegeren. Nauwelijks
had men dit in Middelburg gemerkt,
of men zond alle beschikbare mannen
naar Arnemuiden, terwijl ook de be
velhebber van Rammekens, Artus de
St Quintin, Seigneur de la Vieuville,
bevel kreeg met zooveel manschappen
als hij kon, Rammekens te verlaten
tot hulp van Arnemuiden. Hii gehoor
zaamde natuurlijk aan dit hevel en
nam ook de chirurgijn of wondheeler
van het kasteel medé, op Rammekens
slechts een 70-tal mannen achterla
tende onder bevel van den Vaandrig
of Luitenant Guicciardijn. Van deze
manschappen, die in hét geheel geen
geva-ar vermoed-den, was nog een deel
in het veld gezonden om koren te
snijden. Nu was de gelegenheid om
Rammekens aan te vallen gunstig. De
Geuzen hadden de Spaansche troepen
ontweken en rukten dadelijk naar
Rammekens op. Re manschappen in
het veld vielen in een hinderlaag.
De meesten werden gedood, slechts
enkelen wisten te ontvluchten. V-an
alle zijden werd nu Rammekens inge
sloten. De gouverneurs van Vlissingen
en Veere legerden zich op den avond
v|a,n 30 Juli opi den dijk aan de zijde
vja-n Middelburg, waar zij zich ver
schansten. Den volgenden morgen (31
Juli) werd het kasteel van de land- eu
ook v|a,n de zeezijde beschoten. Dit
laatste door middel van groote hul
ken, (een soort van schepen), die op
het vlakke voor het ka-steel kwamen
te liggen.
Om zich voor een aanval tot ontzet
Van uit Middelburg te vrijwaren, wa
ren ook bij -de sluis van Middelburg
soldaten gelegerd onder bevel van
kapitein Bernard.
Daar het beschieten der dikke mu
ren geen genoegzame uitwerking h-ad
en het bleek, dat de Zeeuwen over
geen voldoende -ammunitie beschikten
om op deze wijze een langdurig beleg
vol te houden, begonnen zij het kas
teel te ondermijnen. Hierdoor wilden
zij een der muren doen springen om
zoodoende een bres te krijgen.
Onder -de manschappen op het kas
teel w,a,s de moed spoedig -aan het
verflauwen. De bevelhebber was door
de beschieting in den arm gewond,
terwijl ook anderen kwetsuren had
den ontvangen. Daar er geen wond
heeler was op het kasteel, die hen
voldoende zou kunnen verbinden,
vreesden sommigen aan hunne won
den te moeten sterven. Op1 -den 5en
dag der belegering was de mijn ge
reed om in brand te steken. Als ait
gebeurd was, zou men tot den storm
aanval overgaan, terwijl ook van de
zeezijde zou worden aangevallen.
Schepen, die weinig diepgang had
den, onder bevel va,n Joost de Moor
en E-vert Hendriks, zouden het kas
teel naderen. De masten waren voor
zien va,n groote meersen of marsen,
die -de inzittenden tegen een musket
kogel konden beschermen. Deze in
zittenden hadden opdracht, op -dege
nen te schieten, die, nadat de mijn
gesprongen w,a,s en er een bres in
den muur wa-s gekomen, dezen wilden
verdedigen.
Door het zien van al die toebe
reidselen tot den aanval en het te
vergeefs wachten van hulp- van uit
Middelburg tot ontzet, was er geen
lust meer onder de bezetting van het
kasteel, om zich verder te verdedigen.
Men vroeg om onderhandeling, het
geen dadelijk geschiedde. De beleger
den zouden met hun lijf, goed en
wap-ens het kasteel mogen verlaten.
Zij verzochten echter uen anderen
dag maar te mogen uittrekken. Dit
werd niet toegestaan. Men kwam toch
nog dienzelfden a-vond (3 Aug. 1573)
tot overeenstemming en wel op deze
voorwaarde, n.l. dat 20 manschappen
van de belegerden het kasteel zouden
verlaten om in het leger van de be
legeraars te komen, terwijl 20 mannen
zegel had, -dat je moest hebben?,, zei -de
vrouw m-e-t een vloek.
,jTk kon ze 'niet krijgen", antwoordde
het k'ind. „Ik kon geen lucifers verkoo
p-en en ik heb maar één dubbeltje ge
kregen".
Die vrouw graaide haar bege-erig het
geld af. Zij- had blijkbaar gedronken en
Snakte naar meer sterken drank.
„Ik heb je gezegd, minstens twee kwart
jes mee te brengen", snauwde zij, „maak
dat je weg ko-mlt. Ik kon al heel w/af; (gfeld
in een ommezientje te pakken krijgen
toe-n ik zo-o -oud was als jij en jij zou
-dat ook' wel kunnen, als je maar niet
zoo nuffig was".
Ik1 zal jiiet verhalen wolk gesprek er
volgde. Ik heb genoeg gezegd om aan
te toonen welk ,e-e-n afschuwelijk ppzet
-er in den geest van de-ze vro-uw leefde,
hoe zij .bereid was neen, verlangend
was Mies ó-p te offeren om aan haar
lagen hartstocht te voldoen.
Eindelijk waggelde zij- al vloekende
weg naar de dichtstbijzijnde kro-eg, terwijl
het kind snikkende den ande-ren kant op
liep.
„Wij; moeten iets vo-o-r haar doen", zei
Steven, „men kan niet weten, waartoe zij
h-et kind zo-u drijven, als het nu niet ge^
holpen wordt".
„Heel goed", zei ik, „ik zal haar aan
spreken".
-Wij waren in een vrij stille straat en
aan onzen k'ant was er weinig of geen
uit het leger op Rammekens zouden
overnachten.
Den volgenden dag, 4 Aug. had de
eigenlijke overgave plaats. Het ven
del van kapitein Eloy trok het eerst
Zeeburg binnen. De vijanden werden
met hun goederen en' wapens bege
leid tot -dicht bij Middelburg. Nu wap
perde voor het eerst de Oranjevlag
(Oranje, wit, blauw) van het kasteel,
waar altijd de Spaansche vlag was
uitgestoken geweest.
In 't gemeentehuis te Ritthem heb
ben opgehangen drie verschillende
pla-ten van Rammekens, indertijd door
wijlen -ds Boomer a,an de gemeente
Seschonken. De eene plaat, stelde voor
e inneming van Rammekens door
de Geuzen. Er onder staat een vers
in het Duitstóh, dat vertaald, aldus
luidt:
Rammekens, een zeer sterk nest
Is -den Vlissingers wel gelegen.
Toen dit va,n proviand ontbloot werd,
Bovendien ook weer- en kruitloos,
ts daarbinnen de moed klein geweest,
Opdat zij nu lijf en goed
Behielden, gaven zij zich spoedig,
Met dit huis in des Rrinsen macht.
Plet Jaar onzes Heeren 1573 5
Augustus.
Hier wordt als datum (foutief ech
ter) ,5 Augustus genoemd. Wij zullen
straks zien, dat de inhoud van het.
vers ook niet geheel waar is.
Op den dag der overgave werd da
delijk een godsdienstoefening gehou
den, om God voor Zijne hulp te
danken. Mogelijk is deze dienst ge
leid door Johannes Dyckinus, die in
Juni 1574 als predikant van Zeeburg
reeds bekend is. Dat de overgave niet
-door gebrek aan ammunitie of voed
sel geschiedde, blijkt uit het volgende.
In het kasteel werden, behalve 18
stukken geschut, 4 vaten buskruit, 'n
groote voorraad kogels, veel leeftocht,
vleesch, wijn en koren gevonden.
Voor de bezetting voor meer dan
drie maanden genoeg.
Het is te begrijpen, met welk
een groote vreugde het bericht v,a,n
-de inneming van Ra-mmekens door
den Prins van Oranje en de zijnen
werd ontvangen. Hij 'schreef o.-a. aan
zijn broeder Bodewijk: „Wij hebben
redenen om er God' voor té danken,
want gij kent de belangrijkheid dei-
plaatsen; ik 'hoop, dat dit voordeel
zal strekken om den overmoed onzer
vijanden te fnuiken, die na de over
gave van Haarlem meenden ons le
vende te kunnen verslinden; maar ik
verzeker u, dat zij wel iets anders
te doen zullen krijgen". Eenige
dagen later schreef' hij„Wij onder
vinden reeds, hoe hét bemachtigen
van het kasteel van Rammekens ons
te stade komt.". Met dit laatste be
doelde hij zeker, dat Middelburg nu
gemakkelijker kon worden ingesloten,
daar van de zeezijde moeilijk hulp-
voor de benarde stad "ie verwachten
was.
„Atv,a schreef aan Filips, den ko
ning van Spanje: vDie muiters heb
ben den vaandrig binnen Rammekens
overgehaald 'hem voor 2000 kronen
de sterkte over te geven. Zoodra zij
binnentrokken, hebben zij hem be
taald door hem op te hangen. Zoo
doen de rebellen!" Aldus stelde Alva
het aan zijn vorst voor.
Dat het platteland van Walcheren
door de belegering van Middelburg
heeft geleden, is te begrijpen. Niet
het minst is -dit geweest m dé om
geving van Ritthem en Welsinge,
beide dorpen gelegen bij Rammekens.
De kerken van beide plaatsen werden
grootendeels verwoest. Die van Wel
singe is later geheel -afgebroken, even
als de enkele huizen, die haar om
ringden. De plaats, waar het dorpje
gestaan heeft, is nu bouwland. De
kerk va,n Ritthem bleef nog een 40-
tal jaren in -desolaten toestand. Eerst
in 1611 werden kerk en toren hersteld
en in 1612 de Hervormde Gemeente
gesticht.
Het ligt niet op onzen weg, verder
den strijd te beschrijven, dien de
Geuzen nog ter zee hebben gevoerd
tegen de Spanjaarden, die alle po-
verk'eer, zo-odat zij jnij gemakkelijk kon
hooren. Zij keerde zich bevreesd en mét
een snik öm.
„Wij h-ebben zo-o juist gehoord wat je
mo-eder heeft gezegd en wij zouden je
willen helpen".
Z-ij ,was nog wat schuw van ons, doch
vo-elde toch instinctief, dat wij vrienden
waren.
„Neem mij niet kwalijk, mijnheer, maar
zij .is mijn moeder niet, zq is mijn tante.
Moeder stierf drie jaar geleden en liet
mij bij haar achter".
..Waar woon je?"
Zij- wees naar het huis, waarbij zij had
den .gestaan.
„Hoe heet je?"
„M-en noemt mij „Kleine Bet", zei het
kind. L
„Haar naam - en zij- wees naar de
kroeg 'is Hillyer en zoo noemen d®
m-ens-chen mij ook".
„E-n waar is?je vader?"
H-et kind „schudde het hoofd.
„Diat weet niemand", zei zij.
„Ben je op school geweest?"
„Ja, hot twee jaar geleden. Ik' ga nu
naar d-e Zondagsschool".
„Waar?"
Z-ij noemde een van de Zondagsscholen
in Battersea.
„Een lieve -dame onderwijst mij1 daar",
v-ervolgde zij, „daarom daarom
en zij barstte in tranen uit.
(Wordt Tenrolgd.)