Binnenland land- en Tninlionw. Gemengd Nieuwe üit de Pers. Allerlei. Wetenschap en Kunst. Ingezonden Stukken. iging tier officieren, en manschap pea leu spreekt de meening uit, dat het (bestuursdepartement gereorganiseerd len ingekrompen moet worden. De te genwoordige uitgaven en sterkte, ver- geleken bij die van vóór den oorlog], is do totaalbezoldiging van officie ren en manschappen, zoo zegt de com- missie, 120 pet. hooger. .Ofschoon op het oogenblik do vermeerdeiing van de kosten van het levensonderhoud .ongeveer 75 pet. bedraagt, is de be zoldiging van de matrozen verhoogd met. 156 pet., niet medegerekend da toelagen, die gehuwden ontvingen. Wat kost één aardappel in Duitschiand?. [Tien pond oude aardappelen kos ten thans, zegt de Vdrwaxts, 3000. mark. Die nieuwe: 30.000 mark. Tien pond dat zijn ten hoogste 80 aardap pelen, zoodat óén enkele aardappel bijna 40 mark kost. Wanneer men do vele slechte niet meerekent, wordt dit ten minste 60 mark. Wie daarentegen één enkelen nieuwen aardappel eten wil, moet voor dat genoegen 300 mark (betalen- Landverhuizing naar Cm. Brazilië. 1 Naar de directeur van bet Informa tiebureau .van do Nederlandsche Yer- eeniging landverhuizing uit goede hron verneemt, heeft de regeering van den staat Penambucq in Brazilië be- sloten om! krachtige maatregelen te mornen ter bevordering der landver- Luizing v,an Europeanen uit Noord en Midden-Europa, naar dat gewest Do 'directeur vestigt er de aandacht op, dat de landstreek, waarheen men -kolonisten verlangt te brengen, een 'zeer warm! klimaat heeft, zoodat het Ivoor Nederlanders niet mogelijk is 'daar landarbeid te verrichten. Nadrukkelijk wordt gewaarschuwd .niet te besluiten tot vertrek naar Bra zilië, voordat rnlen inlichtingen en ■laad heeft gevraagd aan genoemd In formatiebureau, Bezuidenhoutsche- wog 97,- wiaar een ieder belangloos jen kosteloos geholpen wordt. Onjimil -W| - wit—«wm-n—TWI——ra—- -V - Economische beteekenis van de geit. - J legert bet gebruik van geitemelfc wordt dikwijls aangevoerd, dat de smaak zeer on: aangenaam zoui zijn. Niet dan met grooto moeite zouden velen.., er zoogenaamd „stok" op kunnen krijgen. Ci ÖYii voor ons gelooven, dat die kwestie 'van smaak voor een deel steunt op voce- j oordeel en tegenzin. Menigmaal' hebben wé van die echte fijnproevers ontmoet, die er heel wat wesrk me© hadden om de "^.verkwikking" er door te krijgen. Later bleek I het, aeats, dat kat dan gstegaa ««oest hebben g*an do melk van bun eigen koeien of ge- «teund hebben op louter inbeelding. Weer j anderen. weigerden het drinken van koffie of verkozen deze „zwart" te drinken, omdat ze (Vermoedden, dat de vrouw des huizes geen 'andere dan jgeitemelk tot haar beschikking tod. Voor een ander deel moet, waar dan (beslist de geitemelk een eigenaardigen reuk (of smaak bevat, deze niet aan de melk zelf 3toegeschreven worden, maar aan de omstandig heden, waaronder het dier verpleegd wordt. t| Bekend is het, hoe koewarme melk allerlei reukstoffen uit de omgeving opneemt. Meer Tdan eens was de directeur van een zuivel fabriek genoodzaakt de pas ontvangen melk weer aan den leverancier terug te zenden, -omdat ze do reuk van teer vertoonde. Een 1 nader onderzoek toonde dan maar al te dik wijls aan, dat er op de hoeve werkelijk teer "gebruikt was. Zelfs is het voorgekomen, dat melk den teerrcuk overnam, als de vloeistof "maar korten tijd in een emmer vertoefd had in jdo onmiddellijke nabijheid van een pas ge beerde wring of schutting in het weiland. ('Als nu de melk van koeien zoo spoedig 1 overneemt, waarom zal' die van do geit niet ("door de omgeving besmet kunnen, worden ^.Letten we voorts op do slechte huisvpsling van het dier, dan moet het ons verwonderen, dat nog niet veel meer geitemelk door slechten ('reuk en smaak gekenmerkt is. Bij veel' kleine fmenschen staat de geit maar al te vaak in - een hok van beperkt© ruimte, donker en vuil', - en in de nabijheid van stoffen, die de reuk- jzenuwen waarlijk niet streelen, om van be- Ypaaldo gelegenheden maar niet te spreken. ('Dikwijls ziet het heest er ergvervuild uit ten is ze de beste hospita van ongedierte, (.wier namen we hier nu maar niet zullen 1 noemen. Voorts heeft het melken plaats met li, verwaarloozing van de eerste regels, die aan -zindelijk melken gesteld moeten worden. Met óvuilo handen en in een kleeding, die nog -■veel vuiler is en kwalijk riekt, wordt niet -zelden dit werk uitgevoerd. Hoe vaak gebeurt ?het niet, dat een arbeider zoo van den inest- <,wagen komt of uit een vuile moddersloot en 'dan nog en passant even de geiten van wat (overvloedige melk moet ontlasten, dat in een iniet al te zindelijk emmertje naar huis mee- - genomen wordt. Als dan do melk niet kwalijk riekt en. smaakt, weten we het niet meer. In nog ongunstiger conditie verkeert men, ^als men zich de weelde veroorlooft er een (dükstaiioïi °P na te houden. In dezelfde ruimte 5"Waar de bok verblijf houdt, vinden ook do ^geiten een onderkomen en heeft al' weer (.het melken plaats. En zoo'n bok heeft een .-reukje aan rich, dat bepaald niet verkwikke lijk mag heefcen. Die rouik gaat o zoo licht "aop do melk over en dan is het te begrijpen, jdat men van zulke geitemelk meer dan af- ('keerig wordt en het heerlijkst© kopje koffie "bedorven ziet door het kleine scheutje inpik, «dat er aan toegevoegd wordt, -gfcr-j Sommigen sdn^ven tfe 'Jafetósr gcwuuóchtei eigenschappen toe aan het gebruik van voed sel, dat minder aangenaam ruikt. Het voedsel heeft, zooals we reeds opmerkten, hierop al zeer weinig invloed: reuk en smaak van het voeder gaan via de geit niet op de melk over. Maar iets anders is het weer, als kwalijk riekend voeder ((een geit moet zich meestal1 met het slechtste voeder tevreden stellen) ie den .geitenstal opgestapeld ligt. Eindelek heeft de uitmesting niet steeds op geregelde tijden plaats en ook dit draagt niet bij tot verhooging van de zindelijkheid der om geving. Laat men eens wat meer zorg besteden aan den stal1, het dier beter verplegen, de eerste regelen voor een goede, zindelijke handeling in acht nemen en we twijfelen niet, of het vooroordeel tegen de geitemelk gaat nog eens voor waardeering plaats maken. Van naturo is geitemelk lekker en frisch, heeft iets weg van den smaak van kokosnoten. Is men er eenmaal' aan gewend, dan verkiezen geregelde gebruikers ze verre boven koemelk. Vergeten we ook niet de betockenis van de geitemelk bij de voeding der zuigelingen. Door verschillende doctoren wordt de geitemelk bij zonder daarvoor aanbevolen (ook wel ontraden. Redactie Zeeuw). Het gebruik van 'koemelk in rauwen toestand gaat men niet' riskeeren, omdat de gezondheidstoestand van ons rundvee wel wat to wenschen overlaat. Bijzonder gevoelig is ons rundvee voor tuber culose. Geitemelk kan, mits zindelijk ge molken en van goed verpleegde dieren, zonder verhitting tot dooding van mogelijke ziekte kiemen, gebruikt worden, waardoor ze haar natuurlijke eigenschappen behoudt eu als voed sel voor zuigenngen niet in waarde daalt. Men is zelfs zoo ver gegaan, dat men hier en daar de kinderen direct door de geit laat zoogen en gebleken is, dat het dier zich daarvoor zeer goed laat gebruiken. Ook voor mcnschen met een zwakke maag of gestoorde spijsvertering verdient geitemelk aanbeveling. Als slachtdier moge de geit van geringe beteekenis zijn; de mest moge niet in waarde tegen dien van andere landbouwhuisdieren opwegen, al is hij voor den arbeider soms van groote waarde; als melkgevend dier speelt de geit ook om haar geringe kosten van onderhoud voor den arbeider een groot© rol. Ter verbetering van het ras kan nog heel' wat gedaan worden. (N. Prov. Gr. Crt.) Diensttijd eener locomotief. De redacteur van „onder de menschen" in de „N. R. Crt." schrijft den kaatsten tijd over de dienstregeling hij de spoorwegen. Over het vaststellen daarvan geeft hij interessante bij zonderheden, die doen zien wat er aan eeD schijnbaar kleine wijziging in den treinenloop vast kan ritten. In zijn jongste artikel heeft hij het o.m. over den l'ocomotiefdienst. De zuinigheid gebiedt hierbij' om elke loco motief zoo lang mogelijk te laten doorrijden, en wol tot het vuur weer schoongemaakt moet worden, want gebeurt dit eerder dan noodig is, dan gaat hierbij veel warmte verloren. Als regel rijde» de locomotieven tot twee duizend kilometer; daarna moeten zij rusten om inwendig gereinigd te worden. Deze nood zakelijkheid hangt trouwens minder af van de afgelegde kilometers, dan wel van de ge bruikte hoeveelheid water, die „vuil" in den ketel achterlaat, 'n Dag of vier vjf achter elkaar blijven de machines dus in actie. Ze rijden van des morgens in do vroegte tot des avonds laat, lederen dag in een andoren dienst en de enkele nachturen daartussclien, die zij zooveel mogelijk in de loodsen doorbrengen, houden de wachters het vuur aan, letten op dat er water in de ketels blijft kortom, verzorgen ze, tot ze eindelijk hun rustdag krijgen die óók een rustdag is voor het per soneel'. Een eerewaclil Men meldt 'aan „Do Avp.",: „Bij het bezoek van Koning Haa kon aan Soestdijk kon men in ver- [schillende bladen lezen, dat aan het 'station te Soest was opgesteld Inaast een groep schoolkinderen een eerewacht van den vrij willigen landstorm,- gekleed met blauwe stroo- helmen. „In alle kringen en niet het min ste ju de kringen van het departe ment van Oorlog was men ten zeerste verwonderd over het verschij nen van deze „eerewacht", daar hier van niets bekend was en ook geen' enkel bevel was gegeven tot 't bren gen van een dergelijk eerbetoon. Een onderzoek is op last van de legerautoriteiten ingesteld en wat is nu gebleken? „Diat een luitenant belast met het geven van militair onderricht aan de vrijwilligers van den landstorm in die omgeving] op eigen initiatief de vrijwilligers van den landstorm! heeft 'verzameld en deze heeft op gesteld aan het station hij aankomst yan den koninklijken trein".... De middenstand in Zuid- Limburg. Nu de mark de laatste we ken duizelingwekkende capriolen blijft ma ken en zelfs een vaarde heeft, gerin ger dan de kroon, is het zakenleven in Zuid-Limburg met name in de gemeenten langs en bij de Duitscbe grens gelegen totaal lam gelegd. Onlangs, toen voor een gulden 8000 marken te koop waren, was er eenige verbetering in de overigens on gekende slapte ingetreden. Er kwamen weer klanten in de winkels en zelfs Duit- scbexs deden hun inkoopen in de win kels van de grens-winkeliers. Dit feit, in geen 4 jaren gebeurd, was zoo merkwaar dig, dat zelfs een Katholiek Kamerlid, op een vergadering in de mijnstreek, dit meende te moeten memoreeren en daarin «tg feet feegfe vsa torf einde van den jammerlijken toestand waarin, zich de za kenwereld bevindt. Maar dat koopen van da Duitschers heeft niet lang geduurd. De mark begon Weer geleidelijk in waarde te verminde ren; de Duitschers konden in hun „Hei mat" weer billiger(!) koopen dan bij ons; de Hollanders kochten bij onze winkeliers duurder dan over de grens, met het ge volg, dat de clientèle weer verdween. Het ging den bedrukten middenstand als een teringlijder. Een vleugje van beterschap meende hjj te kunnen bespeuren, maar al dra had men de doodebjke ziekte veel ernstiger te pakken en wierp hem uitge put op het ziekbed. Naar we van alle zijden booren, is de toestand van den middenstand zeer ernstig. Een klant in een winkel is een witte riaaf. Het is een strijd, ook bij' de groote zaken, die in de winkelpaleizen zijn ge huisvest om bet hoofjd boven water te houden. Dat de aanhoudende, steeds in nieuwe vormen en grootcre afmetingen optredende malaise, reeds vele slachtof fers heeft gemaakt, kan een ieder zien en constatcoren. Dut er nog meerdere zul len komen staat axiomatisch vast. Met den besten wil van de wereld kunnen de eindjes niet aan elkaar worden ge knoopt. Er is bovendien niets, dat een gunstiger perspectief voorspelt. Zaken- menschen, die er vroeger goed voorzaten zijn nu arm als Job. Al wat „zalak" heet, lijdt in de mijnstreek' een armzalig bestaan. D'e catastrophe aan de grens nadert haar uitbarsting. De laak der Vakbeweging. Onder dit hoofd schrijft dr Slotemaker do Bruine in de Ghr. vakpers: Het is bekend, dat in den kring der- moderne vakbeweging twee stroomingen zijn aan te wijzen. De eene men noeme H. Polak neigt sterk tot het Engelsche standpunt en kont voor de vakbeweging eigenlijk slechts een beperkte taak binnen het raam der tegenwoordige maatschappij-orde, met een nagenoeg „burgerlijk" karakter en met zeer weinig socialistische kleur. De andere men noeme J. Oudegeest richt zich naar de Duitscho opvatting; hij drijft het klassestrijd-standpunt op de spits en doet allerlei geluiden hooren, die echt-socialistiseh zijn. Zoo was het reeds voer den oorlog en ▼Óór 1918. Sinds scheen het, dat een nieuwe roe ping vooT de vakbeweging zich had op gedaan. Mannen als Oudegeest en Fimmen grepen de draden van den internationalen ontwikkelingsgang en rekenden tot hun taak, wat Vroeger de taak' heette van de diplomaten. Dte sociale kring nam dus de leiding bveT yan de politieke. En hier ,of daar deed de Vakbeweging klanken hooTen, die aan zelf-overschatting deden denken. Maar in elk geVal was de Vorige kwestie: het Engelsche of het Duitscho standpunt, Polak of Oudegeest daarmede afgedaan; zij was verouderd en overwonnen. De vakbeweging met halar nieuwe soci aal-politieke taak moest naar het socia lisme grijpen en ons in de nieuwe wereld! binnenvoeren. Thans is ook echter dit voorbij1. Do nieuwe toekomst is er niet. ,Wiel de nieuwe positie dei" arbeidswe- reld, dio een schabel in het overleg over de bedrijfsvoorwaarden wezen wil. Diat is bereikt in 1918. En dat moet niet weder verloren gaan. Maar dat is dan ook de zuivere lijn der echte vakbeweging en heeft met socialisme niets te maken. Dioch de nieuwe toekomst van socialisme en socialisatie is er piet. (Wat nu? 1 Nu leeft de eerste strijd weer op. In een handig boeksken over de vak beweging heeft Polak zijn vroeger stand punt nog eens weer verdedigd. En hij! heeft daarbij' niet kunnen laten om een paar onvriendelijkheden te zeggen over de groot-daenerijl dezer internationaal-po- litiek-optredeude vakvcreenigingsleiders. In „De .Vakbeweging" komt R. Sten huis daar nu tegen op. Hij acht het onmogelijk, dat de vak beweging zich bepedkte tot een taak ten bate der arbeiderswereld binnen de huidige orde: zij moet de socialisatie willen. En deze is alleen te bereiken lang politiek'en weg. i Het komt mij' voor, dat dö heer Sten huis in dit Verband dingen zegt, die ook voor ,de Chr. vakbeweging van de aller grootste beteekenis zijn. Feitelijk! zegt hij; wat onder ons vele maanden in verband met den economisch en nood gezegd is. (Maar in den mond der onzen beet bet dan „reactionair" of „geldzakkenvleierij'". Het kan niet anders dan onze actie ver sterken, wanneer wij nu yan dien klant gelijk krijgen. dgi Wat is het geval? r !%i i Stenhuis acht binnen de bestaande órde het uiterste voor de arbeiders bereikt, .of overschreden. 'd Dus eiseht hij; een nieuwe orde. Maardat is .ondanks den schijn van het tegendeel niet de hoofdzaak. (Wlant over de bestaanbaarheid van die nieuwe socialistische orde hebben wij; in de laat ste maanden en jaren nog somberder lee- ren denken dan vroeger. En in elk ge val is er geen verstandig man, die bereid is om de bestaande orde af te breken met bet oog op een nieuwe oTde, die zóó onzeker is, dat wij door het afbreken kans loopen om onder den blooten hemel m den regon of in de kon te moeten staan. Wii breken nog niet af. doch zoeken tear onze ^ernstige Baak' binnen 'de tegen woordige maatschappelijke orde. Gelijk trouwens de Christelijke vakbeweging al toos beeft gedaan. Wjat zegt Stenhuis nu van die laatste taak? Men leze de uiteenzetting op blz. 27 en 28: „In het tödpdrk van den oorlog groeide de macht der vakbeweging ver houdingsgewijze minder snel dan de maatschappelijke productie toenam. De vakbeweging kon haJar strijd voe- Itten met succes, zonder het kapitalisme in zijn wezen aan te tasten. Dta kapita listisch© klasse kon aan de eischon der arbeiders voor een groot deel voldoen, door slechts een deel van het meerpro- dnct af te staan. Onder kapitalistisch régiem was de productiviteit zoo sterk toegenomen, dat de arbeidersklasse be- yredigd kon worden en tegelijkertijd do winst der kapitalistische klasse kon toe- nomen. In en door de oorlogsjaren is de begeerte der arbeiders zoo sterk toegenomen en fn 3e jaren 1918'20 is het loon dor arbeiders zóó sterk ge- Stegen, dat zij zich vrijwel overal een fgrooter deel van het volksinkomcn heb ben veToverd. Het wanbeheer der kapitalistische klasse heeft de productiviteit echter verminderd. Zoodat de vermeerdering van het deel van het volksinkamien, dat do arbeiders voor zich hebben ver kregen, in verhouding veel sterker ge stegen is dan de absolute welvaart, al is die in somlmige landen, waaronder ons land, voor de werkende arbeiders nog altijd hoioger dan in 1914. Nu wil de arbeidersklasse verbetering en onveranderlijk is het de arbeiders beweging, zijn het de vakvereenigin- gen, die deze verbeteringen moeten be reiken. En nu kan niet genoeg worden herhaald, dat duurzame verbetering langs de wegen van den loofnstrijid niet kan worden bereikt. Het is buiten gewoon gemakkelijk de studies, van de economen af te doen met een Fran- schen slag, maar daarmee is de situatie, dio ze schetsen, niet de wereld uit. Wanneer wij; vooir de werkende arbei ders een levensstandaard hebben kun nen behouden die uitgaat boven dien van 1914, dan komt dat dotor dat grooto groepen der menschheid niet in slaat zijn hun deel van den wereldvoor raad te koopen. Het valt evenmin te ontkennen, dat de kapitaalvorming de laatste twee jaren onvoldoende is. Het gevolg daarvan moet zijn het verlen gen en bestendigen van een omvang der werkloosheid, die we vroeger niet ge kend hebben." Laten onze mannen dit betoog eens rustig lezen. Het bevat voor hen niets nieuws. Maar nieuw is, dat een socialist het vierkant zegt; en dan een socialist, die van „burgerlijke" smetten geheel vrij' is. De arbeiders zijn in absoluten zin mieer vooruitgegaan dan de welvaart is gestegen langs den weg van loon strijd kan thans geen duurzame verbe tering meer bereikt worden men mag de uiteenzettingen der econotaen niet met een Franscben slag afdoen de kapitaal vorming is de laatste twee jaren onvol doende geweest Dat is andere taal, dan „dat het er wel af kan" of „dat men het halen moet, waar het is" of „dat de kapitalisten maar moeten bloeden", enz. enz.! Dit is een nuchtere sobere beschou wing. Of de socialistische en moderne spre kers dit ook in de groote propaganda- avonden aan de 'arbeiders zeggen, is mij niet bekend. Maak van onzen kant is dit regelmatig gezegd. Zullen de weinig onderlegden in onze Christelijke vakorganisaties, die wel eens schuins zagen naar een modernen bond en half plan hadden over 'te gaan, „om dat ze het daar zoo flink zeggen" zullen zij' thans inzien, dat de flinkheid is geweest aan den kant onzer mannen, ■die intijds de waarheid dorsten zeggen En zullen zlij nu zien, dat de Christe lijke vakbeweging óók economisch op den juisten weg is? Homme Hettinga. Ook deze man is een waardig en kloek strijder voor de goede zaak geweest. Zijn voor naam was Homme, maar de Zeeuwen, die de II. niet uitspraken, noemden hem Oome en zoo verbasterden zij zijn Frie- schen naam tot den alledaagsclien naam „Oom Hedding". Hij was een geleerde en een krijgsman tegelijk. Bij Wormer versloeg bij eens met 200 Friezen 1300 Spanjaarden. Hij was een rechte, vrome Geus, die zijn belijdenis niet onder een korenmaat verborg; toch liet Alva hem met rust. Hij durfde tot Aremberg, den stadhouder van Friesland zeggen: „Hoop op .gunst of vrees voor gevaar zal ons niet van ons recht aftrekken. Wij zullen 's lands recht vasthouden of daarmee omkomen". In 1560 weigerde hij den nieuwen eed aan Filips en toch bet Alva hem ongemoeid. In 1572 voegde hij" zich' bij de Watergeuzen na op. eigen kosten in een Engelsche haven een schip te hebben uitgerust. Om een kleinigheid was hij het land uitgeraakt. Hij bad namelijk op vas tendag vleesch gegeten. Hij en zijn zonen deswege vervolgd, redden zich in Emden en vervolgens op de vloot In 1576 keerde Hettinga naar zijn goederen in Friesland terug, waar bij voos velen ten zegen en ten voorbeeld va» i_j_;__t. Bestrijding van melaatschheid. Een draadloos telegram uit Londen bericht De „Daily Chronicle" meldt, dat er - binnenkort een beweging op touw zal worden gezet om een einde te maken aan de melaatschheid in het Britsche: rijk. Na afloop van het intemationcet congres over de melaatschheid, dat de volgende maand in Straatsburg zat worden gehouden, zal een commissie van deskundigen en vertegenwoordi- gers van de Dominion* beginnen de medische en financieele middelen bij een te brengen voor een campagne tot bestrijding der gevreesde ziekte, in Inclië, Afrika en andere deelen van het rijk. Sir Leonard Rogers, een cler bekendste autoriteiten op het gebied yan melaatschheid en andere tropl- sche ziekten, deelt in een interview" mede, dat men thans met de behan deling va,n melaatschheid zoo ver ge vorderd is, dat met eenige inspanning en met l'inanciëele hulp de ziekte bin nen dertig jaar geheel kan worden. s uitgeroeid. Binnen achttien maanden na de invoering van de laatste me thode yan behandeling in de grootste! leprozeninrichting van Britsen-Indiër was de sterfte naar hij mededeelde- tot een vijfde der vroegere gedaald: en in China was een soortgelijk resul- 1 taat bereikt. Ook de besmettelijkheid! der ziekte was belangrijk beperkt en in zeer gelukkige gevallen geheel ver dwenen. Ook was alreeds in som- tnige ver verspreid liggende districten;.* waar de melaatschheid epidemisch! was,- en waar de lijders in het begin stadium hun ziekte plachten geheiph1 te houden, verkregen, dat zij zich iifi grooten getale aanmeldden ter be- 1 handeling en dit opent, naar Sir Leo--t nard Rogers meent, gegronde hoogt op een afdoende controle op de ziekte.'. Blinde vakken. Zo,als men weet, hebben alle blin- den-insti tuten een school en een vak school. Hebben de leerlingen de eer ste afgelopen, dan worden ze op do? twede onderricht in een vak, dat voor: hen geschikt is en waarmee ze om eenvoudige wijze hun dagelijks broom1 of een deel daarvan verdiénen kun nen. Door de aard van het gebreSf is het aantal dezer vakken zeer be perkt. De voornaamste zijn: organisë en muziekonderwijzer, pianostemmer^ marconist, mandenmaker, stoelenmat- ter, borstelmaker, matténwever en_ touwslager. Al vele malen heeft men gepro beerd, wat nieuws voor hen te vinden;-, doch meestentijds mislukten deze po gingen. Toch wil het mij voorkomen, dat: er nog wel iets te vinden zou zijm. Het werk! in de grootbedrijven en fa brieken toch is tegenwoordig gewoon- lik zo verdeeld en weer onderver deeld, dat ieder werkman slechts een: gering onderdeel van het geheel ver vaardigt. En het is natuurlik veel ge- makkeliker een trapper te leren ma ken da,n een hele fiets. En mij dunkt;, daar ligt een kansje voor onze blinden. Laat ik een voorbeeld mogen geven. In de oorlogstijd bezocht ik een fa briek wa,ar men leerwaren, zadeltas sen c.a. voor het leger maakte. Daar was een man, die niets anders deed dan oogjes inzetteneerst tussen der machine een gaatje in 't leer maken; het oogje er in duwen en dan weer tussen de machine om 't vast te zet ten. Er werd een goed loon mee ver diend. Zie daar nu een werk, dat een blinde jongen van 14 jaar in een week' evengoed én vlug kon leren doen als de werkman. Met een latje om de onderlinge afstand der gaatjes te bepalen was hij klaar geweest. Nu komt het mij voor, dat er meer dergelike onderdelen van een bepaal de arbeid zijn, die wel door een blin de gedaan zouden kunnen worden; vooral gegeven het feit, dat ze ge- woonlik heel sekuur zijn. De moeilijkheid is echter om deze betrekking te ontdekken. Men zou er eigenlik een grondige studie van al lerlei fabriekswerk voor moeten mar keneen reuzenwerk. Tocli is er misschien wel vooraf: enige aanwijzing te krijgen en daar toe wil ik gaarne de lhilp der lezers inroepen. Hier is ec-n gelegenheid mees te helpen het blindenvraagstuk wat nader bij zijn oplossing té brengen. Een briefkaartje is voldoende. ïnuien nu een ieder, die dit leest, zich eens wilde afvragen: „Kan mijn werk na voldoend» oefening en met behulp van een een- youdige hulpmiddelen, zonder het ge zicht geleerd en uitgeoefend worden?" Indien ja, zend ons een ondertekend briefkaartje met opgaaf van het werls en waai' hef wordt uitgeoefend. Zo hopen we enige vingerwijzing te krij gen, in welke richting 'we moeten' zoeken. Werkt met ons mee om het lot onzer blinden te verbeteren ©O een lichtstraal op hun levenspad te werpen. Met vr, dank Hoogachtend; 4|: I (Gr. A. ALDUS; J Directeur van 5,Bartiméus J sZeist; Zusterplein .4.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1923 | | pagina 6