Binnenland
land- en Tninlionw.
Gemengd Nieuwe
üit de Pers.
Allerlei.
Wetenschap en Kunst.
Ingezonden Stukken.
iging tier officieren, en manschap pea
leu spreekt de meening uit, dat het
(bestuursdepartement gereorganiseerd
len ingekrompen moet worden. De te
genwoordige uitgaven en sterkte, ver-
geleken bij die van vóór den oorlog],
is do totaalbezoldiging van officie
ren en manschappen, zoo zegt de com-
missie, 120 pet. hooger. .Ofschoon op
het oogenblik do vermeerdeiing van
de kosten van het levensonderhoud
.ongeveer 75 pet. bedraagt, is de be
zoldiging van de matrozen verhoogd
met. 156 pet., niet medegerekend da
toelagen, die gehuwden ontvingen.
Wat kost één aardappel in Duitschiand?.
[Tien pond oude aardappelen kos
ten thans, zegt de Vdrwaxts, 3000.
mark. Die nieuwe: 30.000 mark. Tien
pond dat zijn ten hoogste 80 aardap
pelen, zoodat óén enkele aardappel
bijna 40 mark kost. Wanneer men do
vele slechte niet meerekent, wordt dit
ten minste 60 mark. Wie daarentegen
één enkelen nieuwen aardappel eten
wil, moet voor dat genoegen 300 mark
(betalen-
Landverhuizing naar
Cm. Brazilië.
1 Naar de directeur van bet Informa
tiebureau .van do Nederlandsche Yer-
eeniging landverhuizing uit goede
hron verneemt, heeft de regeering van
den staat Penambucq in Brazilië be-
sloten om! krachtige maatregelen te
mornen ter bevordering der landver-
Luizing v,an Europeanen uit Noord
en Midden-Europa, naar dat gewest
Do 'directeur vestigt er de aandacht
op, dat de landstreek, waarheen men
-kolonisten verlangt te brengen, een
'zeer warm! klimaat heeft, zoodat het
Ivoor Nederlanders niet mogelijk is
'daar landarbeid te verrichten.
Nadrukkelijk wordt gewaarschuwd
.niet te besluiten tot vertrek naar Bra
zilië, voordat rnlen inlichtingen en
■laad heeft gevraagd aan genoemd In
formatiebureau, Bezuidenhoutsche-
wog 97,- wiaar een ieder belangloos
jen kosteloos geholpen wordt.
Onjimil -W|
- wit—«wm-n—TWI——ra—- -V
- Economische beteekenis van de geit.
-
J legert bet gebruik van geitemelfc wordt
dikwijls aangevoerd, dat de smaak zeer on:
aangenaam zoui zijn. Niet dan met grooto
moeite zouden velen.., er zoogenaamd „stok"
op kunnen krijgen.
Ci ÖYii voor ons gelooven, dat die kwestie
'van smaak voor een deel steunt op voce-
j oordeel en tegenzin. Menigmaal' hebben wé
van die echte fijnproevers ontmoet, die
er heel wat wesrk me© hadden om de
"^.verkwikking" er door te krijgen. Later bleek
I het, aeats, dat kat dan gstegaa ««oest hebben
g*an do melk van bun eigen koeien of ge-
«teund hebben op louter inbeelding. Weer
j anderen. weigerden het drinken van koffie of
verkozen deze „zwart" te drinken, omdat ze
(Vermoedden, dat de vrouw des huizes geen
'andere dan jgeitemelk tot haar beschikking
tod. Voor een ander deel moet, waar dan
(beslist de geitemelk een eigenaardigen reuk
(of smaak bevat, deze niet aan de melk zelf
3toegeschreven worden, maar aan de omstandig
heden, waaronder het dier verpleegd wordt.
t| Bekend is het, hoe koewarme melk allerlei
reukstoffen uit de omgeving opneemt. Meer
Tdan eens was de directeur van een zuivel
fabriek genoodzaakt de pas ontvangen melk
weer aan den leverancier terug te zenden,
-omdat ze do reuk van teer vertoonde. Een
1 nader onderzoek toonde dan maar al te dik
wijls aan, dat er op de hoeve werkelijk teer
"gebruikt was. Zelfs is het voorgekomen, dat
melk den teerrcuk overnam, als de vloeistof
"maar korten tijd in een emmer vertoefd had in
jdo onmiddellijke nabijheid van een pas ge
beerde wring of schutting in het weiland.
('Als nu de melk van koeien zoo spoedig
1 overneemt, waarom zal' die van do geit niet
("door de omgeving besmet kunnen, worden
^.Letten we voorts op do slechte huisvpsling
van het dier, dan moet het ons verwonderen,
dat nog niet veel meer geitemelk door slechten
('reuk en smaak gekenmerkt is. Bij veel' kleine
fmenschen staat de geit maar al te vaak in
- een hok van beperkt© ruimte, donker en vuil',
- en in de nabijheid van stoffen, die de reuk-
jzenuwen waarlijk niet streelen, om van be-
Ypaaldo gelegenheden maar niet te spreken.
('Dikwijls ziet het heest er ergvervuild uit
ten is ze de beste hospita van ongedierte,
(.wier namen we hier nu maar niet zullen
1 noemen. Voorts heeft het melken plaats met
li, verwaarloozing van de eerste regels, die aan
-zindelijk melken gesteld moeten worden. Met
óvuilo handen en in een kleeding, die nog
-■veel vuiler is en kwalijk riekt, wordt niet
-zelden dit werk uitgevoerd. Hoe vaak gebeurt
?het niet, dat een arbeider zoo van den inest-
<,wagen komt of uit een vuile moddersloot en
'dan nog en passant even de geiten van wat
(overvloedige melk moet ontlasten, dat in een
iniet al te zindelijk emmertje naar huis mee-
- genomen wordt. Als dan do melk niet kwalijk
riekt en. smaakt, weten we het niet meer.
In nog ongunstiger conditie verkeert men,
^als men zich de weelde veroorlooft er een
(dükstaiioïi °P na te houden. In dezelfde ruimte
5"Waar de bok verblijf houdt, vinden ook do
^geiten een onderkomen en heeft al' weer
(.het melken plaats. En zoo'n bok heeft een
.-reukje aan rich, dat bepaald niet verkwikke
lijk mag heefcen. Die rouik gaat o zoo licht
"aop do melk over en dan is het te begrijpen,
jdat men van zulke geitemelk meer dan af-
('keerig wordt en het heerlijkst© kopje koffie
"bedorven ziet door het kleine scheutje inpik,
«dat er aan toegevoegd wordt, -gfcr-j
Sommigen sdn^ven tfe 'Jafetósr gcwuuóchtei
eigenschappen toe aan het gebruik van voed
sel, dat minder aangenaam ruikt. Het voedsel
heeft, zooals we reeds opmerkten, hierop al
zeer weinig invloed: reuk en smaak van het
voeder gaan via de geit niet op de melk over.
Maar iets anders is het weer, als kwalijk
riekend voeder ((een geit moet zich meestal1
met het slechtste voeder tevreden stellen)
ie den .geitenstal opgestapeld ligt. Eindelek
heeft de uitmesting niet steeds op geregelde
tijden plaats en ook dit draagt niet bij tot
verhooging van de zindelijkheid der om
geving.
Laat men eens wat meer zorg besteden aan
den stal1, het dier beter verplegen, de eerste
regelen voor een goede, zindelijke handeling
in acht nemen en we twijfelen niet, of het
vooroordeel tegen de geitemelk gaat nog eens
voor waardeering plaats maken. Van naturo
is geitemelk lekker en frisch, heeft iets weg
van den smaak van kokosnoten. Is men er
eenmaal' aan gewend, dan verkiezen geregelde
gebruikers ze verre boven koemelk.
Vergeten we ook niet de betockenis van de
geitemelk bij de voeding der zuigelingen. Door
verschillende doctoren wordt de geitemelk bij
zonder daarvoor aanbevolen (ook wel
ontraden. Redactie Zeeuw). Het gebruik van
'koemelk in rauwen toestand gaat men niet'
riskeeren, omdat de gezondheidstoestand van
ons rundvee wel wat to wenschen overlaat.
Bijzonder gevoelig is ons rundvee voor tuber
culose. Geitemelk kan, mits zindelijk ge
molken en van goed verpleegde dieren, zonder
verhitting tot dooding van mogelijke ziekte
kiemen, gebruikt worden, waardoor ze haar
natuurlijke eigenschappen behoudt eu als voed
sel voor zuigenngen niet in waarde daalt.
Men is zelfs zoo ver gegaan, dat men hier
en daar de kinderen direct door de geit laat
zoogen en gebleken is, dat het dier zich
daarvoor zeer goed laat gebruiken. Ook voor
mcnschen met een zwakke maag of gestoorde
spijsvertering verdient geitemelk aanbeveling.
Als slachtdier moge de geit van geringe
beteekenis zijn; de mest moge niet in waarde
tegen dien van andere landbouwhuisdieren
opwegen, al is hij voor den arbeider soms
van groote waarde; als melkgevend dier speelt
de geit ook om haar geringe kosten van
onderhoud voor den arbeider een groot©
rol. Ter verbetering van het ras kan nog
heel' wat gedaan worden.
(N. Prov. Gr. Crt.)
Diensttijd eener locomotief.
De redacteur van „onder de menschen" in de
„N. R. Crt." schrijft den kaatsten tijd over
de dienstregeling hij de spoorwegen. Over het
vaststellen daarvan geeft hij interessante bij
zonderheden, die doen zien wat er aan eeD
schijnbaar kleine wijziging in den treinenloop
vast kan ritten. In zijn jongste artikel heeft
hij het o.m. over den l'ocomotiefdienst.
De zuinigheid gebiedt hierbij' om elke loco
motief zoo lang mogelijk te laten doorrijden,
en wol tot het vuur weer schoongemaakt moet
worden, want gebeurt dit eerder dan noodig
is, dan gaat hierbij veel warmte verloren.
Als regel rijde» de locomotieven tot twee
duizend kilometer; daarna moeten zij rusten
om inwendig gereinigd te worden. Deze nood
zakelijkheid hangt trouwens minder af van de
afgelegde kilometers, dan wel van de ge
bruikte hoeveelheid water, die „vuil" in den
ketel achterlaat, 'n Dag of vier vjf achter
elkaar blijven de machines dus in actie. Ze
rijden van des morgens in do vroegte tot des
avonds laat, lederen dag in een andoren dienst
en de enkele nachturen daartussclien, die zij
zooveel mogelijk in de loodsen doorbrengen,
houden de wachters het vuur aan, letten op
dat er water in de ketels blijft kortom,
verzorgen ze, tot ze eindelijk hun rustdag
krijgen die óók een rustdag is voor het per
soneel'.
Een eerewaclil Men meldt
'aan „Do Avp.",:
„Bij het bezoek van Koning Haa
kon aan Soestdijk kon men in ver-
[schillende bladen lezen, dat aan het
'station te Soest was opgesteld
Inaast een groep schoolkinderen
een eerewacht van den vrij willigen
landstorm,- gekleed met blauwe stroo-
helmen.
„In alle kringen en niet het min
ste ju de kringen van het departe
ment van Oorlog was men ten
zeerste verwonderd over het verschij
nen van deze „eerewacht", daar hier
van niets bekend was en ook geen'
enkel bevel was gegeven tot 't bren
gen van een dergelijk eerbetoon.
Een onderzoek is op last van de
legerautoriteiten ingesteld en wat is
nu gebleken?
„Diat een luitenant belast met
het geven van militair onderricht aan
de vrijwilligers van den landstorm in
die omgeving] op eigen initiatief
de vrijwilligers van den landstorm!
heeft 'verzameld en deze heeft op
gesteld aan het station hij aankomst
yan den koninklijken trein"....
De middenstand in Zuid-
Limburg. Nu de mark de laatste we
ken duizelingwekkende capriolen blijft ma
ken en zelfs een vaarde heeft, gerin
ger dan de kroon, is het zakenleven in
Zuid-Limburg met name in de gemeenten
langs en bij de Duitscbe grens gelegen
totaal lam gelegd. Onlangs, toen voor een
gulden 8000 marken te koop waren, was
er eenige verbetering in de overigens on
gekende slapte ingetreden. Er kwamen
weer klanten in de winkels en zelfs Duit-
scbexs deden hun inkoopen in de win
kels van de grens-winkeliers. Dit feit, in
geen 4 jaren gebeurd, was zoo merkwaar
dig, dat zelfs een Katholiek Kamerlid,
op een vergadering in de mijnstreek, dit
meende te moeten memoreeren en daarin
«tg feet feegfe vsa torf einde van den
jammerlijken toestand waarin, zich de za
kenwereld bevindt.
Maar dat koopen van da Duitschers
heeft niet lang geduurd. De mark begon
Weer geleidelijk in waarde te verminde
ren; de Duitschers konden in hun „Hei
mat" weer billiger(!) koopen dan bij ons;
de Hollanders kochten bij onze winkeliers
duurder dan over de grens, met het ge
volg, dat de clientèle weer verdween. Het
ging den bedrukten middenstand als een
teringlijder. Een vleugje van beterschap
meende hjj te kunnen bespeuren, maar al
dra had men de doodebjke ziekte veel
ernstiger te pakken en wierp hem uitge
put op het ziekbed. Naar we van alle
zijden booren, is de toestand van den
middenstand zeer ernstig.
Een klant in een winkel is een witte
riaaf. Het is een strijd, ook bij' de groote
zaken, die in de winkelpaleizen zijn ge
huisvest om bet hoofjd boven water te
houden. Dat de aanhoudende, steeds in
nieuwe vormen en grootcre afmetingen
optredende malaise, reeds vele slachtof
fers heeft gemaakt, kan een ieder zien en
constatcoren. Dut er nog meerdere zul
len komen staat axiomatisch vast. Met
den besten wil van de wereld kunnen
de eindjes niet aan elkaar worden ge
knoopt. Er is bovendien niets, dat een
gunstiger perspectief voorspelt. Zaken-
menschen, die er vroeger goed voorzaten
zijn nu arm als Job.
Al wat „zalak" heet, lijdt in de mijnstreek'
een armzalig bestaan. D'e catastrophe aan
de grens nadert haar uitbarsting.
De laak der Vakbeweging.
Onder dit hoofd schrijft dr Slotemaker
do Bruine in de Ghr. vakpers:
Het is bekend, dat in den kring der-
moderne vakbeweging twee stroomingen
zijn aan te wijzen.
De eene men noeme H. Polak
neigt sterk tot het Engelsche standpunt
en kont voor de vakbeweging eigenlijk
slechts een beperkte taak binnen het raam
der tegenwoordige maatschappij-orde, met
een nagenoeg „burgerlijk" karakter en
met zeer weinig socialistische kleur.
De andere men noeme J. Oudegeest
richt zich naar de Duitscho opvatting;
hij drijft het klassestrijd-standpunt op de
spits en doet allerlei geluiden hooren, die
echt-socialistiseh zijn.
Zoo was het reeds voer den oorlog en
▼Óór 1918.
Sinds scheen het, dat een nieuwe roe
ping vooT de vakbeweging zich had op
gedaan. Mannen als Oudegeest en Fimmen
grepen de draden van den internationalen
ontwikkelingsgang en rekenden tot hun
taak, wat Vroeger de taak' heette van de
diplomaten.
Dte sociale kring nam dus de leiding
bveT yan de politieke.
En hier ,of daar deed de Vakbeweging
klanken hooTen, die aan zelf-overschatting
deden denken. Maar in elk geVal was de
Vorige kwestie: het Engelsche of het
Duitscho standpunt, Polak of Oudegeest
daarmede afgedaan; zij was verouderd en
overwonnen.
De vakbeweging met halar nieuwe soci
aal-politieke taak moest naar het socia
lisme grijpen en ons in de nieuwe wereld!
binnenvoeren.
Thans is ook echter dit voorbij1.
Do nieuwe toekomst is er niet.
,Wiel de nieuwe positie dei" arbeidswe-
reld, dio een schabel in het overleg over
de bedrijfsvoorwaarden wezen wil. Diat is
bereikt in 1918. En dat moet niet weder
verloren gaan. Maar dat is dan ook de
zuivere lijn der echte vakbeweging en
heeft met socialisme niets te maken.
Dioch de nieuwe toekomst van socialisme
en socialisatie is er piet.
(Wat nu? 1
Nu leeft de eerste strijd weer op.
In een handig boeksken over de vak
beweging heeft Polak zijn vroeger stand
punt nog eens weer verdedigd. En hij!
heeft daarbij' niet kunnen laten om een
paar onvriendelijkheden te zeggen over
de groot-daenerijl dezer internationaal-po-
litiek-optredeude vakvcreenigingsleiders.
In „De .Vakbeweging" komt R. Sten
huis daar nu tegen op.
Hij acht het onmogelijk, dat de vak
beweging zich bepedkte tot een taak ten
bate der arbeiderswereld binnen de huidige
orde: zij moet de socialisatie willen. En
deze is alleen te bereiken lang politiek'en
weg. i
Het komt mij' voor, dat dö heer Sten
huis in dit Verband dingen zegt, die ook
voor ,de Chr. vakbeweging van de aller
grootste beteekenis zijn. Feitelijk! zegt hij;
wat onder ons vele maanden in verband
met den economisch en nood gezegd is.
(Maar in den mond der onzen beet bet dan
„reactionair" of „geldzakkenvleierij'".
Het kan niet anders dan onze actie ver
sterken, wanneer wij nu yan dien klant
gelijk krijgen. dgi
Wat is het geval? r !%i i
Stenhuis acht binnen de bestaande órde
het uiterste voor de arbeiders bereikt, .of
overschreden. 'd
Dus eiseht hij; een nieuwe orde.
Maardat is .ondanks den schijn van
het tegendeel niet de hoofdzaak. (Wlant
over de bestaanbaarheid van die nieuwe
socialistische orde hebben wij; in de laat
ste maanden en jaren nog somberder lee-
ren denken dan vroeger. En in elk ge
val is er geen verstandig man, die bereid
is om de bestaande orde af te breken
met bet oog op een nieuwe oTde, die zóó
onzeker is, dat wij door het afbreken kans
loopen om onder den blooten hemel m
den regon of in de kon te moeten staan.
Wii breken nog niet af. doch zoeken
tear onze ^ernstige Baak' binnen 'de tegen
woordige maatschappelijke orde. Gelijk
trouwens de Christelijke vakbeweging al
toos beeft gedaan.
Wjat zegt Stenhuis nu van die laatste
taak?
Men leze de uiteenzetting op blz. 27
en 28:
„In het tödpdrk van den oorlog
groeide de macht der vakbeweging ver
houdingsgewijze minder snel dan de
maatschappelijke productie toenam.
De vakbeweging kon haJar strijd voe-
Itten met succes, zonder het kapitalisme
in zijn wezen aan te tasten. Dta kapita
listisch© klasse kon aan de eischon der
arbeiders voor een groot deel voldoen,
door slechts een deel van het meerpro-
dnct af te staan. Onder kapitalistisch
régiem was de productiviteit zoo sterk
toegenomen, dat de arbeidersklasse be-
yredigd kon worden en tegelijkertijd do
winst der kapitalistische klasse kon toe-
nomen. In en door de oorlogsjaren is
de begeerte der arbeiders zoo sterk
toegenomen en fn 3e jaren 1918'20
is het loon dor arbeiders zóó sterk ge-
Stegen, dat zij zich vrijwel overal een
fgrooter deel van het volksinkomcn heb
ben veToverd.
Het wanbeheer der kapitalistische
klasse heeft de productiviteit echter
verminderd. Zoodat de vermeerdering
van het deel van het volksinkamien,
dat do arbeiders voor zich hebben ver
kregen, in verhouding veel sterker ge
stegen is dan de absolute welvaart,
al is die in somlmige landen, waaronder
ons land, voor de werkende arbeiders
nog altijd hoioger dan in 1914.
Nu wil de arbeidersklasse verbetering
en onveranderlijk is het de arbeiders
beweging, zijn het de vakvereenigin-
gen, die deze verbeteringen moeten be
reiken. En nu kan niet genoeg worden
herhaald, dat duurzame verbetering
langs de wegen van den loofnstrijid niet
kan worden bereikt. Het is buiten
gewoon gemakkelijk de studies, van de
economen af te doen met een Fran-
schen slag, maar daarmee is de situatie,
dio ze schetsen, niet de wereld uit.
Wanneer wij; vooir de werkende arbei
ders een levensstandaard hebben kun
nen behouden die uitgaat boven dien
van 1914, dan komt dat dotor dat
grooto groepen der menschheid niet in
slaat zijn hun deel van den wereldvoor
raad te koopen. Het valt evenmin te
ontkennen, dat de kapitaalvorming de
laatste twee jaren onvoldoende is. Het
gevolg daarvan moet zijn het verlen
gen en bestendigen van een omvang der
werkloosheid, die we vroeger niet ge
kend hebben."
Laten onze mannen dit betoog eens
rustig lezen.
Het bevat voor hen niets nieuws. Maar
nieuw is, dat een socialist het vierkant
zegt; en dan een socialist, die van
„burgerlijke" smetten geheel vrij' is.
De arbeiders zijn in absoluten zin
mieer vooruitgegaan dan de welvaart is
gestegen langs den weg van loon
strijd kan thans geen duurzame verbe
tering meer bereikt worden men mag
de uiteenzettingen der econotaen niet met
een Franscben slag afdoen de kapitaal
vorming is de laatste twee jaren onvol
doende geweest
Dat is andere taal, dan „dat het er wel
af kan" of „dat men het halen moet, waar
het is" of „dat de kapitalisten maar
moeten bloeden", enz. enz.!
Dit is een nuchtere sobere beschou
wing.
Of de socialistische en moderne spre
kers dit ook in de groote propaganda-
avonden aan de 'arbeiders zeggen, is mij
niet bekend.
Maak van onzen kant is dit regelmatig
gezegd.
Zullen de weinig onderlegden in onze
Christelijke vakorganisaties, die wel eens
schuins zagen naar een modernen bond
en half plan hadden over 'te gaan, „om
dat ze het daar zoo flink zeggen"
zullen zij' thans inzien, dat de flinkheid
is geweest aan den kant onzer mannen,
■die intijds de waarheid dorsten zeggen
En zullen zlij nu zien, dat de Christe
lijke vakbeweging óók economisch op den
juisten weg is?
Homme Hettinga. Ook deze
man is een waardig en kloek strijder
voor de goede zaak geweest. Zijn voor
naam was Homme, maar de Zeeuwen,
die de II. niet uitspraken, noemden hem
Oome en zoo verbasterden zij zijn Frie-
schen naam tot den alledaagsclien naam
„Oom Hedding". Hij was een geleerde
en een krijgsman tegelijk. Bij Wormer
versloeg bij eens met 200 Friezen 1300
Spanjaarden. Hij was een rechte, vrome
Geus, die zijn belijdenis niet onder een
korenmaat verborg; toch liet Alva hem
met rust. Hij durfde tot Aremberg, den
stadhouder van Friesland zeggen: „Hoop
op .gunst of vrees voor gevaar zal ons
niet van ons recht aftrekken. Wij zullen
's lands recht vasthouden of daarmee
omkomen". In 1560 weigerde hij den
nieuwen eed aan Filips en toch bet Alva
hem ongemoeid. In 1572 voegde hij" zich'
bij de Watergeuzen na op. eigen kosten in
een Engelsche haven een schip te hebben
uitgerust. Om een kleinigheid was hij het
land uitgeraakt. Hij bad namelijk op vas
tendag vleesch gegeten. Hij en zijn zonen
deswege vervolgd, redden zich in Emden
en vervolgens op de vloot In 1576 keerde
Hettinga naar zijn goederen in Friesland
terug, waar bij voos velen ten zegen en
ten voorbeeld va» i_j_;__t.
Bestrijding van melaatschheid.
Een draadloos telegram uit Londen
bericht
De „Daily Chronicle" meldt, dat er -
binnenkort een beweging op touw zal
worden gezet om een einde te maken
aan de melaatschheid in het Britsche:
rijk. Na afloop van het intemationcet
congres over de melaatschheid, dat
de volgende maand in Straatsburg zat
worden gehouden, zal een commissie
van deskundigen en vertegenwoordi-
gers van de Dominion* beginnen de
medische en financieele middelen bij
een te brengen voor een campagne
tot bestrijding der gevreesde ziekte,
in Inclië, Afrika en andere deelen van
het rijk. Sir Leonard Rogers, een cler
bekendste autoriteiten op het gebied
yan melaatschheid en andere tropl-
sche ziekten, deelt in een interview"
mede, dat men thans met de behan
deling va,n melaatschheid zoo ver ge
vorderd is, dat met eenige inspanning
en met l'inanciëele hulp de ziekte bin
nen dertig jaar geheel kan worden. s
uitgeroeid. Binnen achttien maanden
na de invoering van de laatste me
thode yan behandeling in de grootste!
leprozeninrichting van Britsen-Indiër
was de sterfte naar hij mededeelde-
tot een vijfde der vroegere gedaald:
en in China was een soortgelijk resul- 1
taat bereikt. Ook de besmettelijkheid!
der ziekte was belangrijk beperkt en
in zeer gelukkige gevallen geheel ver
dwenen. Ook was alreeds in som-
tnige ver verspreid liggende districten;.*
waar de melaatschheid epidemisch!
was,- en waar de lijders in het begin
stadium hun ziekte plachten geheiph1
te houden, verkregen, dat zij zich iifi
grooten getale aanmeldden ter be- 1
handeling en dit opent, naar Sir Leo--t
nard Rogers meent, gegronde hoogt
op een afdoende controle op de ziekte.'.
Blinde vakken.
Zo,als men weet, hebben alle blin-
den-insti tuten een school en een vak
school. Hebben de leerlingen de eer
ste afgelopen, dan worden ze op do?
twede onderricht in een vak, dat voor:
hen geschikt is en waarmee ze om
eenvoudige wijze hun dagelijks broom1
of een deel daarvan verdiénen kun
nen. Door de aard van het gebreSf
is het aantal dezer vakken zeer be
perkt. De voornaamste zijn: organisë
en muziekonderwijzer, pianostemmer^
marconist, mandenmaker, stoelenmat-
ter, borstelmaker, matténwever en_
touwslager.
Al vele malen heeft men gepro
beerd, wat nieuws voor hen te vinden;-,
doch meestentijds mislukten deze po
gingen.
Toch wil het mij voorkomen, dat:
er nog wel iets te vinden zou zijm.
Het werk! in de grootbedrijven en fa
brieken toch is tegenwoordig gewoon-
lik zo verdeeld en weer onderver
deeld, dat ieder werkman slechts een:
gering onderdeel van het geheel ver
vaardigt. En het is natuurlik veel ge-
makkeliker een trapper te leren ma
ken da,n een hele fiets. En mij dunkt;,
daar ligt een kansje voor onze blinden.
Laat ik een voorbeeld mogen geven.
In de oorlogstijd bezocht ik een fa
briek wa,ar men leerwaren, zadeltas
sen c.a. voor het leger maakte. Daar
was een man, die niets anders deed
dan oogjes inzetteneerst tussen der
machine een gaatje in 't leer maken;
het oogje er in duwen en dan weer
tussen de machine om 't vast te zet
ten. Er werd een goed loon mee ver
diend.
Zie daar nu een werk, dat een
blinde jongen van 14 jaar in een week'
evengoed én vlug kon leren doen als
de werkman.
Met een latje om de onderlinge
afstand der gaatjes te bepalen was
hij klaar geweest.
Nu komt het mij voor, dat er meer
dergelike onderdelen van een bepaal
de arbeid zijn, die wel door een blin
de gedaan zouden kunnen worden;
vooral gegeven het feit, dat ze ge-
woonlik heel sekuur zijn.
De moeilijkheid is echter om deze
betrekking te ontdekken. Men zou er
eigenlik een grondige studie van al
lerlei fabriekswerk voor moeten mar
keneen reuzenwerk.
Tocli is er misschien wel vooraf:
enige aanwijzing te krijgen en daar
toe wil ik gaarne de lhilp der lezers
inroepen. Hier is ec-n gelegenheid mees
te helpen het blindenvraagstuk wat
nader bij zijn oplossing té brengen.
Een briefkaartje is voldoende. ïnuien
nu een ieder, die dit leest, zich eens
wilde afvragen:
„Kan mijn werk na voldoend»
oefening en met behulp van een een-
youdige hulpmiddelen, zonder het ge
zicht geleerd en uitgeoefend worden?"
Indien ja, zend ons een ondertekend
briefkaartje met opgaaf van het werls
en waai' hef wordt uitgeoefend. Zo
hopen we enige vingerwijzing te krij
gen, in welke richting 'we moeten'
zoeken. Werkt met ons mee om het
lot onzer blinden te verbeteren ©O
een lichtstraal op hun levenspad te
werpen. Met vr, dank
Hoogachtend; 4|:
I (Gr. A. ALDUS; J
Directeur van 5,Bartiméus
J sZeist; Zusterplein .4.