JL
Dinsdag
Sisal
mn m t
so Woensdag
Juni a.s.j
7-)
irachtige Zeug,
lienstbode
Dienstbode
i®nsthode
O
.G. Dtauw root
ieeuwsche Bon-
AVsche Blauwe
r f 1.20--Ï 1.60
[ilta spring 14
iniging ,,7aii fl
ing van 16 Juni
.10—116.80 per
iiwe Aardappe-
-dappelen f 1
ICG. Bloem-
)0 stuks.
'eilingsVereeni-
|ng van 16 Juni
L40 f 16.80 per
[nvdH. V. Ree-
Steinz, 32 j.;
r, d. Ende, 34 j.
uk, gieb. Goed-
teb. va.n Offen-
Pleter Burgs,
[Johanna Traas,
ten.
d. v. Marinus
lartina de Ran.
id Mei.
Iwd: 24, Pieter
Iv. Neeltje Paau-
|Souburg en Ja-
z' v. Joiwmis
La de Drew.
ERBERICHT.
|in den ochtend
Bdeeld door het
but te De Bilt.
[tand 769.2 te
te Thorshavn.
avond van 19
-
|N oordwestel ij ke
zwaarbewolkt
Leg en buien, iets
SE £N
lïs 's-Gravenshage,
s3röigeB", «Sen heer
lïiarm aanbevelen
gestorven paard.
LAME. TOW,
DRUKWERK BIJ
LE CQINTRE, GOES.
Imorgens tien uur
Ier verkooping.
ir
sten groot. Brieven
Bureau van dit
I K 0 0 P:
>n Hooigras.
bij F. MAAS,
of in ruil
als nieuwe Ploeg
1SSE, Veerscheweg
IKOOP:
fIJS te Oostkapelle.
aogelijk
School, G a p i n g e.
:r b. z. a. m. 1. bij
I klein gezin. Geref.
leven letter A Bur.
Idelburg.
pandigheden
DEN HERDER,
at, Goes.
Lie der Hervormde
iKoudekerke wordt
1 later
ven onder letters
jureau van dit blad
Drukkers-Exploitanten:
00STERBAAN LE C01NTRE GOES
Bureaux: Lange Vorststraat 68—70, Goes
Tel.: Redactie no. 11; Administratie no. 58
Postrekening No. 36000.
it ISltS
Bijkantoor to Middelburg:
Firma F. P. DHUIJ, L. Burg. Tel. no. 259
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG
Abonnementsprijs:
Per 3 maanden, franco per post, f 3.
Losse nummersf 0.05
Prijs der Advertentiën:
1—4 regels f 1.20, elke regel meer 30 ot„
Bij abonnement belangrijke korting.
v.3>'-a f.
Zij, tfie zich met 1 Juli op ons blad
abonneeren, ontvangen de tot dien datum
verschijnende nrs gratis.
L. W. C. KEUCHENIUS.
Mr L. W. C. Keuchenius is naast
Groen van Prinsterer, De Savornin Lob
man en Kuyper de strijdvaardige en
strijdhaftige held geweest, die voor de
Christelijk-Historische beginselen veel ge
streden, en zeker het meest geleden heett.
Wanneer wij iets omtrent dezen groo-
ten Christen-Staatsman gaan meedeelen,
moge voorafgaan eenige kennismaking
met zijn naaste voorvaderen.
In de zestiende eeuw woonde het ge
slacht Keuchenius in de Duitsche her
togdommen Gulik, Kleef en Berg. Een
lid er van Robertus Keuchenius
was in de eerste helft der zeventiendei
eeuw geneesheer en burgemeester van
Wezel. Verschillende andere leden van
dit geslacht genoten een academische op
leiding. Dc vader van dezen Robertus
moest de vlucht nemen naar Nederland
om het geloof. Van zijn zoons werd er
een predikant te Groningen, terwijl ook
verschillende zoons en kleinzoons van
dezen laatsten het; predikambt in ver
schillende gemeenten van ons land heb
ben bediend.
In het begin der 17e eeuw werd Cle
mens Keuchenius door zijn ouders naar
Keulen ter schole gezonden. Het was een
Jezuiëtenschool. Na voleindigde studie
werd hij als novitius in hun orde opge
nomen. Toch zou hij er niet lang in
blijven. 'Onder het aanbiddelijke Gods
bestuur kwam hij in aanraking met Cal
vinisten. Doze gaven hem den Bijbel in
handen. Hij leerde het Woord Gods ver
staan, voegde zich bij de Gereformeer
den en deed belijdenis van zijn geloof.
Hiermede haalde hij zich een vervolging
op den hals, zoodat hij de wijk nam
naar Nederland. Hij stierf als rector te
's-Hertogenbosch. Zijn zoon Wilhelmus
was predikant te Vucht, terwijl zijn klein
zoon Clemens insgelijks predikant te
Vucht was en süerf in 1788. Een der
zoons van dezen laatste Wilhelmus
Mattheus was dokter en lid der ste
delijke regeering van Schiedam. Hij ver
trok in 1803, op aanzoek van den pas
opgerichten Aziatischen Raad van Indië,
met zijn gezin naar Batavia, waar hij
lid werd van den Hoogen Raad van
Justitie. Een zijner zoons, Willem Adri-
aan, geboren te Schiedam in 1796, was
toen zeven jaren oud en bleef bijna zijn
geheeld leven lang in Indië, laatst als
resident van Rembang. Na gepensioneerd
te zijn, in 1850, trok hij naar Nederland
en stierf ...reeds een jaar daarna te
Stompwijk.
Van dezen W. A. Keuchenius was Le-
vinus Willem Christiaan Keuchenius do
zoon. Hij werd geboren den 21 October
1822 te Batavia. Dat hij zin voor studie
en veel liefde voor Indië bezat, zal wel
niemand behoeven te bevreemden. Zijn
moeder Maria Christina de Man, was de
dochter van Engelbert. de Man, rechter
in den Raad van Justitie aan de Kaap
de Goede Hoop.
Reeds op 3-jarigen leeftijd moest Keu
chenius de teedeTe moederzorg missen,
wijl zijn moeder bij de bevalling van haar
jongsten zoon, A. A. M. N. Keuchenius,
overleed. De vijf jeugdige kinderen wer
den van toen af bij een zuster huns va
ders, Mevrouw Tromp-Keuchenius, latei-
bij de weduwe van een broeder hunner
moeder Mevrouw de Man-Bussingh op-
FEUILLETON.
Don 28 Januari 1871 zoo verhaalde
eenige jaren geleden een oude Fransche
kapitein had ik 't afgrijselijke genoegen
voor de vierde maal een Duitschen officier
voor mij te zien, dien ik al drie maal had
zien sterven. Het was op een Zaterdag,
den laatsten dag van het' beleg van Parijs
dat ik van mond tot mond met hem mocht
spreken. Laat ik u zeglgen, hoe de Zaak
zich heeft tosgedragen.
Wij 'kampeerden onder het fort van den
Mont Valéricn, geen dag of nacht ging
voorbij, zonder welken wij met de Prui
sen slaags raakten. Op zekeren dag de
den wij een verkenning in de buurt van
Longboyan, toen wij plotseling voor ons
in het bosch hoefgetrappel hoorden. Wij
verborgen ons achter een heuveltje on
wachtten de ruiters af, die twee aan twee
uit het kreupelbosch te voorschijn tra
den, aangevoerd door een kranig officier
die tel' zijde reed. Mij bekroop de lust
hem dood te schieten en laat ik er maar
dadeljik voor uitkomen, ik deed het ook.
Hij was ©en knap man met gro-oten
blonden knevel en een waardige houding
gevoed. Hun vader kon door drukke han
delszaken zich met zijn kinderen niet be
zig houden. Daarom deed hij hen er
gens in den kost, docli daar dit op den
duur niet ging, besteedde hij hen bij an
deren; en dit herhaalde hij nog al eens,
tot hij eindelijk zijn twee zoons Willem
en Adriaan, de oudste zeven, de jong
ste vier jaar oud, naar Nederland zond.
Het viel hem wel hard van zijn lieve
lingen te scheiden, doch hij meende het
aan hun toekomst verschuldigd te zijn.
Den 8en April 1830 verliet Z. M. corvet
„Komeet" dfe reede van Batavia om bon
naar het vreemde land te brengen.
Het was een zeer moeilijke en gevaar
lijke reis, die zes maanden duurde. Stor
men teisterden het vaartuig, waarop tot
overmaat van, smart ook nog de pokken
waren uitgebroken. Het moet aandoen
lijk zijn geweest, later Keuchenius te hoo-
ren verhalen van de moeilijke nachten
daar doorworsteld, met zijn vierjarig
broertje den lateren resident van Soe-
rakarta, overleden 1895 tegen het hart
gedrukt als voelde hij, de zevenjarige
knaap, al het gewicht der verantwoorde
lijkheid voor do zorg van don kleine,-
Iri Nederland aangekomen, werd hij
onder beschermng gesteld van zijn neef
den Schout-bij nacht de Man, die hem to
Geertruidcnbcrg op, kostschool deed bij
meester Lagerweij. Daar is de jeugdige
Keuchenius 9 jaar gebleven, toonde groo-
ten leerlust en maakte zeldzame vorde
ringen, niettegenstaande zijn tenger ge
stel. En zijn voogd maakte daarvan mis
bruik door hem tot spoed aan te zet
ten, opdat hij maar in den kortst moge-
lijken tijd van hem zou ontslagen zijn.
Keuchenius spande zich dan ook bui
tengewoon in, zoodat hij zich zelfs aan
de kinderspelen onttrok. De eenige keer,
dat hij straf opliep, was toen hij gesnapt
werd bij het wandelen in een boek le
zende. Hij leerde op die school levens
den Heiland kennen.
Vooral de wiskundige vakken trokken
den leergierigen jongeling zeer aan. Hij
besteedde er al zijn vrijen tijd aan, be
houdens enkele malen, dat hij het schaak
spel beoefende, waarin hij zeer bedreven
was. De veel gebruikte leerboekjes, die
zijn leermeester op wiskundig gobied
heeft uitgegeven, bevatten ook vraagstuk
ken, door den jeugdigen leerliug gesteld.
Eenmaal zelfs had hij het zeldzame voor
recht, dat de oplossing van een zeer
moeilijk vraagstuk hem des nachts in den
droom werd geopenbaard, nadat hij dos
daags te voren er meermalen ernstig op
had gedacht. Des morgens schreef hij
uit de herinnering van den droom dc
oplossing zeer nauwkeurig op. Maar ook
in de overige vakken muntte hij uit.
Reeds op zestienjarigen leeftijd werd liij
ingeschreven als student aan de Leid-
sche Boogeschool, waar hij bijzondere
-vriendschapsbanden aanknoopte met Op-
zoomer, later als professor Opzoomer,
meer nog als de man der Schriftcritiek
onder ons bekend, en Tijdeman, later pre
dikant te Rozendaal. Dankbaarheid je
gens zijn vromen leermeester, den heer
Lagerweij, bleef hem ook daar bezielen.
Ja eigenlijk zijn gansche leven. In 1851
liet hij mei zijn broeder een marmeren
gedenksteen plaatsen in de kerk teGeer-
truidenberg, ter plaatse waar Lagerweij
met zijn kostleerlingen placht te zitten.
Nog op zijn. sterfbed gedacht Keuche
nius zijn ouden vriend en sprak, met
aanhaling van Gezang 192:
'k Zal daar den vriend mijn dank betalen
Die mij den heilweg wijzen wou,
die den edelman kenmerkt. Zijn ruiters
vloden het hout in op het hoeren van
bet schot. Ik snelde naar den doode heen,
nam zijn paard, wierp het lijk er af en
keerde naar het fort terug.
Eenige dagen later ik was nog maar
sergeant ging ik met eenige dagen
verlof naar Parijs en bezocht er een zie
ken kameraad in een der hospitalen. Ter
wijl ik bij zijn bed zat, merkte ik op,
dat bij ©en naburig bed door verschillende
aanwezigen zwijgend heen en weer gc-
loopen werd. „Dat is een Pruis, die uit
trekt", merkte mijn vriend op met zekere
minachting in zijn stem. Ik begaf mij naar
het bed van den stervende. Ik keek hem
in zijn schoon gelaat, dat door den doods
strijd ©enigszins werd verwrongen. Het
was oen Pruisisch officier zoo meld
den de oppassers mij die den vorigen
dag dood1 olijk gewond in het dorpje Bandy
was opgenomen. Ik nam dat aangezicht
wat nauwkeuriger op en onwillekeurig
deed ik een schrede achteruit. Het was
de officier, die een week geleden bij Long
hoyan was geveld, wiens paard ik in
triumf had meegenomen. En in mijn sol-
datenbijgeloof waande ik, dat hij uit den
doode verrezen moest zijn. Ik sidderde.
Ja, het was hetzelfde gelaat, die gToote
blonde snor, die zachte blauwe oogen. Ik
kon mij niet vergissen. En ik ademde
inderdaad lichter, toen ik den Pruis met
En hein zelfs inillioenen malen
Nog zeeg'nen voor zijn liefde en trouw.
Aan de Hoogeschool vertoefde hij zeld
zaam kort. Reeds op negentienjarigen
leeftijd promoveerde hij met grooten lof
in de beide rechten. Eenige maanden be
steedde hij nog aan een reis naar de
voornaamste steden van Europa en ver
trok toen naar Indië. Een verzoek aan
den Minister van Koloniën om als Indisch
Ambtenaar en derhalve op 's lands kos
ten te mogen gaan, werd afgewezen, zoo
dat de rois op kosten van hemzelven
plaats vond. In 1843 op Java aangekomen,
vertoefde hij eerst eenigen tijd bij zijn
vader, die destijds Assistent-Resident van
Grisseo was. Met zijn aanstelling tot on
bezoldigd rechterlijk Ambtenaar ter as
sistentie van den Procureur-Generaal be
gint Keuchenius' openbare leven, dat zoo
veel beproefd en gelouterd en zoovclen
tot zegen is geweest.
Aan dit bureau klom hij allengs op
tot Hoofdcommies en hij heeft er hard
gewerkt. Dikwijls bracht hij veertien uren
daags aan zijn schrijftafel door.
(Wordt vervolgd.)
De Saksische predikanten.
De Christenheid van Nederland Wordt
opnieuw opgeroepen om een Offer te
brengen, voor ditmaal ten .behoeve van
de Saksische predikanten. Na een gru-
wclijken oorlog en nog gruwelijker vrede
zucht heel Duitschland diep onder het
zwaard van den overwinnaar. Dat laatste
is zoo diep treurig. Wat toestanden zijn
geschapen in Duitschland sinds 1918! De
vernederingen, de bcleedigingen, de kwet
singen, het overwonnen Duitsche volk
aangedaan, zijn ongelooflijk. Wanneer men
van de officieele Duitsche Nota's kennis
neemt omtrent de bezetting aan deh Rijn,
wrijft men zich de oogen uit met de
vraag of men leeft in „Christelijk Euro
pa". Vrouwenmoorden, kinderverkrach
ting, oude. vrouwen afmaken, schending
van jongens, 't schreit ten liemel. Zelfs
zijn Duitsche gemeentebesturen genood
zaakt geworden, vrouwen te leveren voor
de hoerenhuizen der bezettingstroepen,
bordeelen moest men oprichten en mot,
liet dure geld zelf betalen, alles voor de
„bezettingstroepen" aan den Rijn.
Er heeft zich gewis in den loop dei-
eeuwen langs den Rijn veel gruwelijks
afgespeeld, doch eenmaal breekt de dag
aan, waarop in alle klaarheid de vreese-
lijkheden van de overwinnaars zullen wor
den blootgelegd. Dan zullen de namen
van arme vrouwen cn ongelukkige doch
ters, die bij honderden besmet zijn door
niet (o noemen geweldenarij, bekend wor
den. Dan zal blijken, dat de periode na
1918 een der verschrikkelijkste is geweest
welke menschen op aarde gekend heb
ben. Bij kennis nemen van de litteratuur
over dit tijdperk vraagt men zich af of
dit nu beschaving is en verlichting, die
onze eeuw heet te hebben gebracht.
Zoo vergaat het Duitschland van de
buitenzijde. Binnenslands is 't niet veel
beter. Daar heerschen sociaal-democraten
in vele landsdeelen en strijden met alle
macht tegen de kerken, tegen het Chris
telijk onderwijs.
Aan de grootste gevaren staat de op
groeiende Duitsche jeugd bloot.
Niet minder dan 3731 bioscopen telt
nu Duitschland en 456 filmfabrieken,
waar de „rolprenten" worden vervaar
digd voor de bioscopen.
Een van de boste bioscoopkenners in
Duitschland onderzocht eens 250 bios
coopstukken. Hij bevond daarin: 91
©en zwanen zucht uit dit leven zag schei
den. Ik besloot het geheele geval te ver
geten, nu ik immers zij het dan ook
ton tweeden male duidelijk had ge
zien, dat hij den laatsten adem uitblies.
Weer eenige dagen later zoo ging
do kapitein voort moest ik deel ne
men aan het gevecht bij Monlretout. Ik
was het geheele geval vergeten. Ik dacht
er slechts aan het arme Parijs te redden,
dat door de Duitschers was ingesloten.
Van tien uur in den morgen tot den
middag hadden wij gemarcheerd, geavan
ceerd, geretireerd, ons verdedigd, aange
vallen, geschoten; onder een zwaren, een
tonige n mist, die de boschjes gelijken deed
(Op grijze muren en de vlakte op een grauw
en onbeweeglijk meer. Achter een mum-
stonden ©enige Pruisen, in de nabijheid
van het kasteel van Busenval. Zij schoten
©r velen van ons dood, zander dat wij
hen konden treffen. Dit wekte onze wraak
lust op. In den middag trok de mist op
en wij konden beter zien wat wij deden.
Daar komen onverwachts drie Pruisische
escadfons aangesneld. Het was een over
moedige charge, waarvoor zij duur zou
den moeten boeten, want wij legden aan
om ze neer te schieten. Doch o schrik.
Ik had den vinger aan den trekker en
toch stond ik ©en oogenblik besluiteloos.
Wie naderde daar aan het hoofd van den
troep? Het was diezelfde Pruisische offi-
:moorden, 45 zelfmoorden, 19 verleidin
gen, 22 ontvoeringen en 91 echtbreuken.
De jeugd van Duitschland wordt op liet
liederlijkste onthaald on losgelaten! Too-
neelen ziet men voorbrengen, die „meestal
eindigen als de zaak op z'n .gemeenst
wordt, zoodat de geprikkelde fantasie de
rest voor zichzelf kan voltooien".
Saksen heeft mede zijn deel verkregen
van de ongunst der tijden onder de
sociaal-democraten aldaar. Een waarschu
wing aan het adres van hen, die steeds,
naar Rome zien en niet opmerken do ver
woestende kracht van het socialisme. In
onkolo maanden tijcls waren in 1919 in
Leipzig alleen hij dc verschillende kerke
lijke administratiën 5082 gevallen bekend
van uittreding uit de kerk onder socia-
listischen druk. In Dresden was het, naar
luid van de berichten, niet minder. In
Thüringen waren G ot ha en Sulil brand
punten dezer beweging. Niet alleen in
de steden, ook het platteland leverde zijn
deel. In Gera b.v. meer dan 7000 los
makingen van dc kerk'. Saksen telt een
bevolking (1916 1 Dec.) van 4.443.953.
Werden daar in 1910 nog 82610 kinde
ren geboren, in 1918 daalde dit cijfer tot
,48435. De oorlog beeft hierin sterk do
hand. Het sterftecijfer was hoog cn het
geboortecijfer- daalde en daalt nog steeds.
Men kan in Let nooazakwjiS ,levells-
onderhoud voor groóte gezinnen niet meel'
voorzien! Een gezin met 5 kinderen in
■Saksen heette vóór den oorlog een klein
gezin. In 1910 werden in Saksen uit
Evangelische gezinnen gedoopt 66229, dit
gotal slonk in 1918 tot 29968. Tot dc
Evangelisch-Lutherschft Landskcrk in Sak
sen behoorde in 1920 94,19 pet. der be
volking, dus bijna 19.20. De Saksische
Landskerk telt 1594 predikantsplaatsen
met 1500 predikanten en 41 hulppredikers.
De Landskerk-predikanten ontvangen hun
tractement van het Rijk, dat nu door
socialisten bestuurd wordt. Menigeen
heeft een inkomen van f 10 per maand of
f120 per jaar! Geen wonder, dat reeds
enkele honderden predikanten den strijd
tegen hot ongeloof moesten opgeven en
dat de lust om voor predikant te worden
opgeleid, bedenkelijk afneemt. Wanneer de
Saksische Landskerk niet wordt bijge
staan, dan zijn millioenen overgeleverd
aan de sociaal-démocratie, aan het on
geloof. Het getal dergenen die toetreden
tot de kerk neemt af en meerderen ver
laten haar om der wille van hun bestaan.
Namen in 1910 904861 leden der kerk
deel aan de viering des Heiligen Avond-
niaals, in 1918 was dit getal geslonken
tot 635200.
Iri meerdere kerken ten onzent zullen
gaven worden gevraagd voor den nood
der Saksische predikanten. Wij kunnen
ons indenken, dat men geven zal wat men
missen kan. De nood is zoer groot en
hulpe zoo gewenscht. Wil men aan ons
blad giften inzenden, wij zullen die gaarne
overmaken en verantwoorden in ons blad.
Jlier vraagt in der waarheid het Protes
tantisme een offer. 8
KfsnmBSBBMsa
Het Ruhrgebied geïsoleerd.
Thans is ook de laatste spoorweg
verbinding van het Roergebied naar
het onbezette Duitschland, waardoor
Bochuni nog in verkeer stond met
de rest van het land, afgesneden, zoo
dat nu het Roergebied geheel geblok
keerd is.
Ook het aanvoeren van levensmid
delen uit het onbezette Duitschland
is van nu af onmogelijk. Wel heeft
generaal Degoutte verklaard, dat dit
transport op" de onder militair beheer
staande treinen in ieder geval zou
blijven toegestaan, doch hij stelt thans
den eisch, dat ook van dé levensmid-
delenzendingen een recht ad 10 pet.
der waarde zal worden betaald. Af
gezien van het feit, dat deze eisch
onrechtmatig is, weigeren de Duit
sche autoriteiten ook er gevolg aan
te geven wegens de onmogelijkheid
van een dergelijke betaling.
Inmiddels blijven goederen waar
voor niet het verlangde recht betaald
wordt, op de stations liggen, tenzij
zij direct in beslag worden genomen.
De verbanning van spoorwegperso
neel duurt voort. Zaterdag zijn 187
gezinnen van spoor w eg em'p 1 ov s
weggezonden, en gisteren nog 30.
Bijna veroordeeld.
Voor een der rechtbanken te Ber
lijn had zich de Nederlandsche koop
man Deppe te verantwoorden wegens
diefstal van een auto.
De zaak is van bijzonder belang,
omdat ze een voorbeeld geeft van
de schandelijke wijze, waarop een 'ca-
revCriv Yan handelaren in Duitsch
land vertoevende vreemdelingen
tracht te exploiteer-en.
Deppe bad 30 Juni vorig jaar
krachtens een schriftelijke overeen
komst bij de autofabriek' H. M. Beyer
een wagen gekocht van 350.000 Mark,
leverbaar binnen veertien dagen. De
koopprijs werd onmiddellijk na den
'koop - in contanten betaald, doch de
levering van den auto liet op zich
wachten.
Toen Deppe in Sept. van Beyer
do levering eischte, verklaarde de fa
brikant, dat hij. in verband met de
intusschen ingetreden stijging derrioo-
nen enz. den auto alleen tegen be
taling van een toeslag van 150 pCt.
zou afleveren. Deppe protesteerde
daartegen, en liet bij een proefrit den
wagen naar zijn garage brengen.
Eenige dagen later werd hij van
zijn bed gelicht door beambten der
crimineel e politie en gearresteerd,
omdat hij den auto zou hebben ge
stolen. Deppe verklaarde zich bereid
de geëischte som te betalen, mits
Beyer hem een bewijs giaf, dat hij de
eigenaar was van den auto en dus
het recht had den wagen te laten
wegbrengen. Desniettemin werd het
proces doorgezet en Deppe in eer
ste instantie ofschoon het O. M.
vrijspraak requireerde veroordeeld
wegens diefstal tot zes maanden ge
vangenisstraf.
In hooger beroep vroeg de verde
diger niet alleen vrijspraak van zijn
cliënt, maar ook dat de kosten van
de verdediging van dezen ten on
rechte zoo zwaar beschuldigden Ne
derlander zouden komen ten laste van
den staat. Het O. M. sloot zich in
hoofdzaak bij dit verzoek van de ver
dediging aan en de rechtbank sprak
den beklaagde dan ook vrij, met be
paling, dat de staat de kosten dei-
verdediging zou dragen. (Hbld.)
Bevordering van desertie?
De Tel.-correspondent te New-York
meldt
Agenten van den bekenden automo-
bielfabrik'ant Henri Ford worden he-
cier, welken ik bij Longhoyan had neer
geveld en dien ik te Parijs in het hospi
taal had zien sterven.
Weer maakte het bijgeloof zich van mij
meester en zette mij aan tot iets, wat
ik anders niet zou gedaan hebben. Wan
hoop deed mij het geweer' op hem aanleg
gen. Een schot trof hem in de borst. Ik
zag hem achterover vallen, terwijl zijn
paard, nu zonder ruiter, mij voorbij snor
de. Ik sprong er heen en overtuigde mij,
dat hij het was en dat hij nu werkelijk
dood was. In mijn angst stak ik zelfs
mijn bajonet in de borst van het lijk. Ten
derde male had ik dit schoone gelaat
gezien met die blonde haren, die groote
snor, die waardige gestalte. En ik kon
deze gebeurtenis maar niet kwijt worden.
Zij had mij te zeer aangegrepen. Doch
de besonjes van den krijg boden mij ge
noegzame afleiding om mijn ziel aan den
diepen indruk, dien zij op haar had ge
maald, te onttrekken. Zoo naderde de dag
van den wapenstilstand. Parijs stond op
het punt door de D'uitsohers betreden te
worden. Dapperheid noch list hadden iets
vermocht om h-en te weren. Ik wandelde
met loome schreden heen en weer voor
het bivak. Ik had den dienst aan de
voorposten. Ik was onder den indruk dei-
diepe vernedering, mijn vaderland aan
gedaan.
Daar kondigt het trompetgeschal de
komst van een parlementair aan en het
was mijn taak den man te gaan begroe
ten. Daar nadert hij. Het is een officier
te paard gezeten, dezelfde gestalte, die
mij reeds driemaal te voren verschenen
was. Diezelfde blonde haren, dat heldere
oog, die snor. Verwondert het u dat ik
schrikte? Dat andermaal het bijgeloof van
mijn zondig hart mij influisterde, dat mijn
slachtoffer weder uit den dood herrezen
was? En had ik hem de laatste maal,
zelfs nadat hij gestorven was, niet nog
met mijn bajonet doorboord? Maar zou
het dan kunnen zijn zoo dacht ik
dat do Duitschers niet sterven of gestor
ven, weder herleven om opnieuw mijn
vaderland te bestoken en te vertreden?
Met deze gemoedsstemming trad ik den
parlementair te gemoet, salueerde, ver
zocht hem af te stijgen en bij het wacht
vuur to wachten en zond een man uit de
voorpost naar den kapitein-commandant om
dezen van don komst des parlementairs
te verwittigen. De parlementair wilde mij
zeker op mijn gemak brengen. Hij zag
bepaald .mijne verwarring, ,,'t Wordt tijd
mijnbeer", dus sprak hij, „dat het vrede
woirdt. Drie mijner broeders zijn in en
kele dagen gesneuveld en ik ben alleen
overgebleven. 13 het niet vreeselijk?".