JL Dinsdag Sisal mn m t so Woensdag Juni a.s.j 7-) irachtige Zeug, lienstbode Dienstbode i®nsthode O .G. Dtauw root ieeuwsche Bon- AVsche Blauwe r f 1.20--Ï 1.60 [ilta spring 14 iniging ,,7aii fl ing van 16 Juni .10—116.80 per iiwe Aardappe- -dappelen f 1 ICG. Bloem- )0 stuks. 'eilingsVereeni- |ng van 16 Juni L40 f 16.80 per [nvdH. V. Ree- Steinz, 32 j.; r, d. Ende, 34 j. uk, gieb. Goed- teb. va.n Offen- Pleter Burgs, [Johanna Traas, ten. d. v. Marinus lartina de Ran. id Mei. Iwd: 24, Pieter Iv. Neeltje Paau- |Souburg en Ja- z' v. Joiwmis La de Drew. ERBERICHT. |in den ochtend Bdeeld door het but te De Bilt. [tand 769.2 te te Thorshavn. avond van 19 - |N oordwestel ij ke zwaarbewolkt Leg en buien, iets SE £N lïs 's-Gravenshage, s3röigeB", «Sen heer lïiarm aanbevelen gestorven paard. LAME. TOW, DRUKWERK BIJ LE CQINTRE, GOES. Imorgens tien uur Ier verkooping. ir sten groot. Brieven Bureau van dit I K 0 0 P: >n Hooigras. bij F. MAAS, of in ruil als nieuwe Ploeg 1SSE, Veerscheweg IKOOP: fIJS te Oostkapelle. aogelijk School, G a p i n g e. :r b. z. a. m. 1. bij I klein gezin. Geref. leven letter A Bur. Idelburg. pandigheden DEN HERDER, at, Goes. Lie der Hervormde iKoudekerke wordt 1 later ven onder letters jureau van dit blad Drukkers-Exploitanten: 00STERBAAN LE C01NTRE GOES Bureaux: Lange Vorststraat 68—70, Goes Tel.: Redactie no. 11; Administratie no. 58 Postrekening No. 36000. it ISltS Bijkantoor to Middelburg: Firma F. P. DHUIJ, L. Burg. Tel. no. 259 VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG Abonnementsprijs: Per 3 maanden, franco per post, f 3. Losse nummersf 0.05 Prijs der Advertentiën: 1—4 regels f 1.20, elke regel meer 30 ot„ Bij abonnement belangrijke korting. v.3>'-a f. Zij, tfie zich met 1 Juli op ons blad abonneeren, ontvangen de tot dien datum verschijnende nrs gratis. L. W. C. KEUCHENIUS. Mr L. W. C. Keuchenius is naast Groen van Prinsterer, De Savornin Lob man en Kuyper de strijdvaardige en strijdhaftige held geweest, die voor de Christelijk-Historische beginselen veel ge streden, en zeker het meest geleden heett. Wanneer wij iets omtrent dezen groo- ten Christen-Staatsman gaan meedeelen, moge voorafgaan eenige kennismaking met zijn naaste voorvaderen. In de zestiende eeuw woonde het ge slacht Keuchenius in de Duitsche her togdommen Gulik, Kleef en Berg. Een lid er van Robertus Keuchenius was in de eerste helft der zeventiendei eeuw geneesheer en burgemeester van Wezel. Verschillende andere leden van dit geslacht genoten een academische op leiding. Dc vader van dezen Robertus moest de vlucht nemen naar Nederland om het geloof. Van zijn zoons werd er een predikant te Groningen, terwijl ook verschillende zoons en kleinzoons van dezen laatsten het; predikambt in ver schillende gemeenten van ons land heb ben bediend. In het begin der 17e eeuw werd Cle mens Keuchenius door zijn ouders naar Keulen ter schole gezonden. Het was een Jezuiëtenschool. Na voleindigde studie werd hij als novitius in hun orde opge nomen. Toch zou hij er niet lang in blijven. 'Onder het aanbiddelijke Gods bestuur kwam hij in aanraking met Cal vinisten. Doze gaven hem den Bijbel in handen. Hij leerde het Woord Gods ver staan, voegde zich bij de Gereformeer den en deed belijdenis van zijn geloof. Hiermede haalde hij zich een vervolging op den hals, zoodat hij de wijk nam naar Nederland. Hij stierf als rector te 's-Hertogenbosch. Zijn zoon Wilhelmus was predikant te Vucht, terwijl zijn klein zoon Clemens insgelijks predikant te Vucht was en süerf in 1788. Een der zoons van dezen laatste Wilhelmus Mattheus was dokter en lid der ste delijke regeering van Schiedam. Hij ver trok in 1803, op aanzoek van den pas opgerichten Aziatischen Raad van Indië, met zijn gezin naar Batavia, waar hij lid werd van den Hoogen Raad van Justitie. Een zijner zoons, Willem Adri- aan, geboren te Schiedam in 1796, was toen zeven jaren oud en bleef bijna zijn geheeld leven lang in Indië, laatst als resident van Rembang. Na gepensioneerd te zijn, in 1850, trok hij naar Nederland en stierf ...reeds een jaar daarna te Stompwijk. Van dezen W. A. Keuchenius was Le- vinus Willem Christiaan Keuchenius do zoon. Hij werd geboren den 21 October 1822 te Batavia. Dat hij zin voor studie en veel liefde voor Indië bezat, zal wel niemand behoeven te bevreemden. Zijn moeder Maria Christina de Man, was de dochter van Engelbert. de Man, rechter in den Raad van Justitie aan de Kaap de Goede Hoop. Reeds op 3-jarigen leeftijd moest Keu chenius de teedeTe moederzorg missen, wijl zijn moeder bij de bevalling van haar jongsten zoon, A. A. M. N. Keuchenius, overleed. De vijf jeugdige kinderen wer den van toen af bij een zuster huns va ders, Mevrouw Tromp-Keuchenius, latei- bij de weduwe van een broeder hunner moeder Mevrouw de Man-Bussingh op- FEUILLETON. Don 28 Januari 1871 zoo verhaalde eenige jaren geleden een oude Fransche kapitein had ik 't afgrijselijke genoegen voor de vierde maal een Duitschen officier voor mij te zien, dien ik al drie maal had zien sterven. Het was op een Zaterdag, den laatsten dag van het' beleg van Parijs dat ik van mond tot mond met hem mocht spreken. Laat ik u zeglgen, hoe de Zaak zich heeft tosgedragen. Wij 'kampeerden onder het fort van den Mont Valéricn, geen dag of nacht ging voorbij, zonder welken wij met de Prui sen slaags raakten. Op zekeren dag de den wij een verkenning in de buurt van Longboyan, toen wij plotseling voor ons in het bosch hoefgetrappel hoorden. Wij verborgen ons achter een heuveltje on wachtten de ruiters af, die twee aan twee uit het kreupelbosch te voorschijn tra den, aangevoerd door een kranig officier die tel' zijde reed. Mij bekroop de lust hem dood te schieten en laat ik er maar dadeljik voor uitkomen, ik deed het ook. Hij was ©en knap man met gro-oten blonden knevel en een waardige houding gevoed. Hun vader kon door drukke han delszaken zich met zijn kinderen niet be zig houden. Daarom deed hij hen er gens in den kost, docli daar dit op den duur niet ging, besteedde hij hen bij an deren; en dit herhaalde hij nog al eens, tot hij eindelijk zijn twee zoons Willem en Adriaan, de oudste zeven, de jong ste vier jaar oud, naar Nederland zond. Het viel hem wel hard van zijn lieve lingen te scheiden, doch hij meende het aan hun toekomst verschuldigd te zijn. Den 8en April 1830 verliet Z. M. corvet „Komeet" dfe reede van Batavia om bon naar het vreemde land te brengen. Het was een zeer moeilijke en gevaar lijke reis, die zes maanden duurde. Stor men teisterden het vaartuig, waarop tot overmaat van, smart ook nog de pokken waren uitgebroken. Het moet aandoen lijk zijn geweest, later Keuchenius te hoo- ren verhalen van de moeilijke nachten daar doorworsteld, met zijn vierjarig broertje den lateren resident van Soe- rakarta, overleden 1895 tegen het hart gedrukt als voelde hij, de zevenjarige knaap, al het gewicht der verantwoorde lijkheid voor do zorg van don kleine,- Iri Nederland aangekomen, werd hij onder beschermng gesteld van zijn neef den Schout-bij nacht de Man, die hem to Geertruidcnbcrg op, kostschool deed bij meester Lagerweij. Daar is de jeugdige Keuchenius 9 jaar gebleven, toonde groo- ten leerlust en maakte zeldzame vorde ringen, niettegenstaande zijn tenger ge stel. En zijn voogd maakte daarvan mis bruik door hem tot spoed aan te zet ten, opdat hij maar in den kortst moge- lijken tijd van hem zou ontslagen zijn. Keuchenius spande zich dan ook bui tengewoon in, zoodat hij zich zelfs aan de kinderspelen onttrok. De eenige keer, dat hij straf opliep, was toen hij gesnapt werd bij het wandelen in een boek le zende. Hij leerde op die school levens den Heiland kennen. Vooral de wiskundige vakken trokken den leergierigen jongeling zeer aan. Hij besteedde er al zijn vrijen tijd aan, be houdens enkele malen, dat hij het schaak spel beoefende, waarin hij zeer bedreven was. De veel gebruikte leerboekjes, die zijn leermeester op wiskundig gobied heeft uitgegeven, bevatten ook vraagstuk ken, door den jeugdigen leerliug gesteld. Eenmaal zelfs had hij het zeldzame voor recht, dat de oplossing van een zeer moeilijk vraagstuk hem des nachts in den droom werd geopenbaard, nadat hij dos daags te voren er meermalen ernstig op had gedacht. Des morgens schreef hij uit de herinnering van den droom dc oplossing zeer nauwkeurig op. Maar ook in de overige vakken muntte hij uit. Reeds op zestienjarigen leeftijd werd liij ingeschreven als student aan de Leid- sche Boogeschool, waar hij bijzondere -vriendschapsbanden aanknoopte met Op- zoomer, later als professor Opzoomer, meer nog als de man der Schriftcritiek onder ons bekend, en Tijdeman, later pre dikant te Rozendaal. Dankbaarheid je gens zijn vromen leermeester, den heer Lagerweij, bleef hem ook daar bezielen. Ja eigenlijk zijn gansche leven. In 1851 liet hij mei zijn broeder een marmeren gedenksteen plaatsen in de kerk teGeer- truidenberg, ter plaatse waar Lagerweij met zijn kostleerlingen placht te zitten. Nog op zijn. sterfbed gedacht Keuche nius zijn ouden vriend en sprak, met aanhaling van Gezang 192: 'k Zal daar den vriend mijn dank betalen Die mij den heilweg wijzen wou, die den edelman kenmerkt. Zijn ruiters vloden het hout in op het hoeren van bet schot. Ik snelde naar den doode heen, nam zijn paard, wierp het lijk er af en keerde naar het fort terug. Eenige dagen later ik was nog maar sergeant ging ik met eenige dagen verlof naar Parijs en bezocht er een zie ken kameraad in een der hospitalen. Ter wijl ik bij zijn bed zat, merkte ik op, dat bij ©en naburig bed door verschillende aanwezigen zwijgend heen en weer gc- loopen werd. „Dat is een Pruis, die uit trekt", merkte mijn vriend op met zekere minachting in zijn stem. Ik begaf mij naar het bed van den stervende. Ik keek hem in zijn schoon gelaat, dat door den doods strijd ©enigszins werd verwrongen. Het was oen Pruisisch officier zoo meld den de oppassers mij die den vorigen dag dood1 olijk gewond in het dorpje Bandy was opgenomen. Ik nam dat aangezicht wat nauwkeuriger op en onwillekeurig deed ik een schrede achteruit. Het was de officier, die een week geleden bij Long hoyan was geveld, wiens paard ik in triumf had meegenomen. En in mijn sol- datenbijgeloof waande ik, dat hij uit den doode verrezen moest zijn. Ik sidderde. Ja, het was hetzelfde gelaat, die gToote blonde snor, die zachte blauwe oogen. Ik kon mij niet vergissen. En ik ademde inderdaad lichter, toen ik den Pruis met En hein zelfs inillioenen malen Nog zeeg'nen voor zijn liefde en trouw. Aan de Hoogeschool vertoefde hij zeld zaam kort. Reeds op negentienjarigen leeftijd promoveerde hij met grooten lof in de beide rechten. Eenige maanden be steedde hij nog aan een reis naar de voornaamste steden van Europa en ver trok toen naar Indië. Een verzoek aan den Minister van Koloniën om als Indisch Ambtenaar en derhalve op 's lands kos ten te mogen gaan, werd afgewezen, zoo dat de rois op kosten van hemzelven plaats vond. In 1843 op Java aangekomen, vertoefde hij eerst eenigen tijd bij zijn vader, die destijds Assistent-Resident van Grisseo was. Met zijn aanstelling tot on bezoldigd rechterlijk Ambtenaar ter as sistentie van den Procureur-Generaal be gint Keuchenius' openbare leven, dat zoo veel beproefd en gelouterd en zoovclen tot zegen is geweest. Aan dit bureau klom hij allengs op tot Hoofdcommies en hij heeft er hard gewerkt. Dikwijls bracht hij veertien uren daags aan zijn schrijftafel door. (Wordt vervolgd.) De Saksische predikanten. De Christenheid van Nederland Wordt opnieuw opgeroepen om een Offer te brengen, voor ditmaal ten .behoeve van de Saksische predikanten. Na een gru- wclijken oorlog en nog gruwelijker vrede zucht heel Duitschland diep onder het zwaard van den overwinnaar. Dat laatste is zoo diep treurig. Wat toestanden zijn geschapen in Duitschland sinds 1918! De vernederingen, de bcleedigingen, de kwet singen, het overwonnen Duitsche volk aangedaan, zijn ongelooflijk. Wanneer men van de officieele Duitsche Nota's kennis neemt omtrent de bezetting aan deh Rijn, wrijft men zich de oogen uit met de vraag of men leeft in „Christelijk Euro pa". Vrouwenmoorden, kinderverkrach ting, oude. vrouwen afmaken, schending van jongens, 't schreit ten liemel. Zelfs zijn Duitsche gemeentebesturen genood zaakt geworden, vrouwen te leveren voor de hoerenhuizen der bezettingstroepen, bordeelen moest men oprichten en mot, liet dure geld zelf betalen, alles voor de „bezettingstroepen" aan den Rijn. Er heeft zich gewis in den loop dei- eeuwen langs den Rijn veel gruwelijks afgespeeld, doch eenmaal breekt de dag aan, waarop in alle klaarheid de vreese- lijkheden van de overwinnaars zullen wor den blootgelegd. Dan zullen de namen van arme vrouwen cn ongelukkige doch ters, die bij honderden besmet zijn door niet (o noemen geweldenarij, bekend wor den. Dan zal blijken, dat de periode na 1918 een der verschrikkelijkste is geweest welke menschen op aarde gekend heb ben. Bij kennis nemen van de litteratuur over dit tijdperk vraagt men zich af of dit nu beschaving is en verlichting, die onze eeuw heet te hebben gebracht. Zoo vergaat het Duitschland van de buitenzijde. Binnenslands is 't niet veel beter. Daar heerschen sociaal-democraten in vele landsdeelen en strijden met alle macht tegen de kerken, tegen het Chris telijk onderwijs. Aan de grootste gevaren staat de op groeiende Duitsche jeugd bloot. Niet minder dan 3731 bioscopen telt nu Duitschland en 456 filmfabrieken, waar de „rolprenten" worden vervaar digd voor de bioscopen. Een van de boste bioscoopkenners in Duitschland onderzocht eens 250 bios coopstukken. Hij bevond daarin: 91 ©en zwanen zucht uit dit leven zag schei den. Ik besloot het geheele geval te ver geten, nu ik immers zij het dan ook ton tweeden male duidelijk had ge zien, dat hij den laatsten adem uitblies. Weer eenige dagen later zoo ging do kapitein voort moest ik deel ne men aan het gevecht bij Monlretout. Ik was het geheele geval vergeten. Ik dacht er slechts aan het arme Parijs te redden, dat door de Duitschers was ingesloten. Van tien uur in den morgen tot den middag hadden wij gemarcheerd, geavan ceerd, geretireerd, ons verdedigd, aange vallen, geschoten; onder een zwaren, een tonige n mist, die de boschjes gelijken deed (Op grijze muren en de vlakte op een grauw en onbeweeglijk meer. Achter een mum- stonden ©enige Pruisen, in de nabijheid van het kasteel van Busenval. Zij schoten ©r velen van ons dood, zander dat wij hen konden treffen. Dit wekte onze wraak lust op. In den middag trok de mist op en wij konden beter zien wat wij deden. Daar komen onverwachts drie Pruisische escadfons aangesneld. Het was een over moedige charge, waarvoor zij duur zou den moeten boeten, want wij legden aan om ze neer te schieten. Doch o schrik. Ik had den vinger aan den trekker en toch stond ik ©en oogenblik besluiteloos. Wie naderde daar aan het hoofd van den troep? Het was diezelfde Pruisische offi- :moorden, 45 zelfmoorden, 19 verleidin gen, 22 ontvoeringen en 91 echtbreuken. De jeugd van Duitschland wordt op liet liederlijkste onthaald on losgelaten! Too- neelen ziet men voorbrengen, die „meestal eindigen als de zaak op z'n .gemeenst wordt, zoodat de geprikkelde fantasie de rest voor zichzelf kan voltooien". Saksen heeft mede zijn deel verkregen van de ongunst der tijden onder de sociaal-democraten aldaar. Een waarschu wing aan het adres van hen, die steeds, naar Rome zien en niet opmerken do ver woestende kracht van het socialisme. In onkolo maanden tijcls waren in 1919 in Leipzig alleen hij dc verschillende kerke lijke administratiën 5082 gevallen bekend van uittreding uit de kerk onder socia- listischen druk. In Dresden was het, naar luid van de berichten, niet minder. In Thüringen waren G ot ha en Sulil brand punten dezer beweging. Niet alleen in de steden, ook het platteland leverde zijn deel. In Gera b.v. meer dan 7000 los makingen van dc kerk'. Saksen telt een bevolking (1916 1 Dec.) van 4.443.953. Werden daar in 1910 nog 82610 kinde ren geboren, in 1918 daalde dit cijfer tot ,48435. De oorlog beeft hierin sterk do hand. Het sterftecijfer was hoog cn het geboortecijfer- daalde en daalt nog steeds. Men kan in Let nooazakwjiS ,levells- onderhoud voor groóte gezinnen niet meel' voorzien! Een gezin met 5 kinderen in ■Saksen heette vóór den oorlog een klein gezin. In 1910 werden in Saksen uit Evangelische gezinnen gedoopt 66229, dit gotal slonk in 1918 tot 29968. Tot dc Evangelisch-Lutherschft Landskcrk in Sak sen behoorde in 1920 94,19 pet. der be volking, dus bijna 19.20. De Saksische Landskerk telt 1594 predikantsplaatsen met 1500 predikanten en 41 hulppredikers. De Landskerk-predikanten ontvangen hun tractement van het Rijk, dat nu door socialisten bestuurd wordt. Menigeen heeft een inkomen van f 10 per maand of f120 per jaar! Geen wonder, dat reeds enkele honderden predikanten den strijd tegen hot ongeloof moesten opgeven en dat de lust om voor predikant te worden opgeleid, bedenkelijk afneemt. Wanneer de Saksische Landskerk niet wordt bijge staan, dan zijn millioenen overgeleverd aan de sociaal-démocratie, aan het on geloof. Het getal dergenen die toetreden tot de kerk neemt af en meerderen ver laten haar om der wille van hun bestaan. Namen in 1910 904861 leden der kerk deel aan de viering des Heiligen Avond- niaals, in 1918 was dit getal geslonken tot 635200. Iri meerdere kerken ten onzent zullen gaven worden gevraagd voor den nood der Saksische predikanten. Wij kunnen ons indenken, dat men geven zal wat men missen kan. De nood is zoer groot en hulpe zoo gewenscht. Wil men aan ons blad giften inzenden, wij zullen die gaarne overmaken en verantwoorden in ons blad. Jlier vraagt in der waarheid het Protes tantisme een offer. 8 KfsnmBSBBMsa Het Ruhrgebied geïsoleerd. Thans is ook de laatste spoorweg verbinding van het Roergebied naar het onbezette Duitschland, waardoor Bochuni nog in verkeer stond met de rest van het land, afgesneden, zoo dat nu het Roergebied geheel geblok keerd is. Ook het aanvoeren van levensmid delen uit het onbezette Duitschland is van nu af onmogelijk. Wel heeft generaal Degoutte verklaard, dat dit transport op" de onder militair beheer staande treinen in ieder geval zou blijven toegestaan, doch hij stelt thans den eisch, dat ook van dé levensmid- delenzendingen een recht ad 10 pet. der waarde zal worden betaald. Af gezien van het feit, dat deze eisch onrechtmatig is, weigeren de Duit sche autoriteiten ook er gevolg aan te geven wegens de onmogelijkheid van een dergelijke betaling. Inmiddels blijven goederen waar voor niet het verlangde recht betaald wordt, op de stations liggen, tenzij zij direct in beslag worden genomen. De verbanning van spoorwegperso neel duurt voort. Zaterdag zijn 187 gezinnen van spoor w eg em'p 1 ov s weggezonden, en gisteren nog 30. Bijna veroordeeld. Voor een der rechtbanken te Ber lijn had zich de Nederlandsche koop man Deppe te verantwoorden wegens diefstal van een auto. De zaak is van bijzonder belang, omdat ze een voorbeeld geeft van de schandelijke wijze, waarop een 'ca- revCriv Yan handelaren in Duitsch land vertoevende vreemdelingen tracht te exploiteer-en. Deppe bad 30 Juni vorig jaar krachtens een schriftelijke overeen komst bij de autofabriek' H. M. Beyer een wagen gekocht van 350.000 Mark, leverbaar binnen veertien dagen. De koopprijs werd onmiddellijk na den 'koop - in contanten betaald, doch de levering van den auto liet op zich wachten. Toen Deppe in Sept. van Beyer do levering eischte, verklaarde de fa brikant, dat hij. in verband met de intusschen ingetreden stijging derrioo- nen enz. den auto alleen tegen be taling van een toeslag van 150 pCt. zou afleveren. Deppe protesteerde daartegen, en liet bij een proefrit den wagen naar zijn garage brengen. Eenige dagen later werd hij van zijn bed gelicht door beambten der crimineel e politie en gearresteerd, omdat hij den auto zou hebben ge stolen. Deppe verklaarde zich bereid de geëischte som te betalen, mits Beyer hem een bewijs giaf, dat hij de eigenaar was van den auto en dus het recht had den wagen te laten wegbrengen. Desniettemin werd het proces doorgezet en Deppe in eer ste instantie ofschoon het O. M. vrijspraak requireerde veroordeeld wegens diefstal tot zes maanden ge vangenisstraf. In hooger beroep vroeg de verde diger niet alleen vrijspraak van zijn cliënt, maar ook dat de kosten van de verdediging van dezen ten on rechte zoo zwaar beschuldigden Ne derlander zouden komen ten laste van den staat. Het O. M. sloot zich in hoofdzaak bij dit verzoek van de ver dediging aan en de rechtbank sprak den beklaagde dan ook vrij, met be paling, dat de staat de kosten dei- verdediging zou dragen. (Hbld.) Bevordering van desertie? De Tel.-correspondent te New-York meldt Agenten van den bekenden automo- bielfabrik'ant Henri Ford worden he- cier, welken ik bij Longhoyan had neer geveld en dien ik te Parijs in het hospi taal had zien sterven. Weer maakte het bijgeloof zich van mij meester en zette mij aan tot iets, wat ik anders niet zou gedaan hebben. Wan hoop deed mij het geweer' op hem aanleg gen. Een schot trof hem in de borst. Ik zag hem achterover vallen, terwijl zijn paard, nu zonder ruiter, mij voorbij snor de. Ik sprong er heen en overtuigde mij, dat hij het was en dat hij nu werkelijk dood was. In mijn angst stak ik zelfs mijn bajonet in de borst van het lijk. Ten derde male had ik dit schoone gelaat gezien met die blonde haren, die groote snor, die waardige gestalte. En ik kon deze gebeurtenis maar niet kwijt worden. Zij had mij te zeer aangegrepen. Doch de besonjes van den krijg boden mij ge noegzame afleiding om mijn ziel aan den diepen indruk, dien zij op haar had ge maald, te onttrekken. Zoo naderde de dag van den wapenstilstand. Parijs stond op het punt door de D'uitsohers betreden te worden. Dapperheid noch list hadden iets vermocht om h-en te weren. Ik wandelde met loome schreden heen en weer voor het bivak. Ik had den dienst aan de voorposten. Ik was onder den indruk dei- diepe vernedering, mijn vaderland aan gedaan. Daar kondigt het trompetgeschal de komst van een parlementair aan en het was mijn taak den man te gaan begroe ten. Daar nadert hij. Het is een officier te paard gezeten, dezelfde gestalte, die mij reeds driemaal te voren verschenen was. Diezelfde blonde haren, dat heldere oog, die snor. Verwondert het u dat ik schrikte? Dat andermaal het bijgeloof van mijn zondig hart mij influisterde, dat mijn slachtoffer weder uit den dood herrezen was? En had ik hem de laatste maal, zelfs nadat hij gestorven was, niet nog met mijn bajonet doorboord? Maar zou het dan kunnen zijn zoo dacht ik dat do Duitschers niet sterven of gestor ven, weder herleven om opnieuw mijn vaderland te bestoken en te vertreden? Met deze gemoedsstemming trad ik den parlementair te gemoet, salueerde, ver zocht hem af te stijgen en bij het wacht vuur to wachten en zond een man uit de voorpost naar den kapitein-commandant om dezen van don komst des parlementairs te verwittigen. De parlementair wilde mij zeker op mijn gemak brengen. Hij zag bepaald .mijne verwarring, ,,'t Wordt tijd mijnbeer", dus sprak hij, „dat het vrede woirdt. Drie mijner broeders zijn in en kele dagen gesneuveld en ik ben alleen overgebleven. 13 het niet vreeselijk?".

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1923 | | pagina 1