Ao 194 Woensdag 23 Mei 1923 37> Jaargang HENOCH ARDEN Buitenland. BATÖ Ruv lEiii Drukkers-Exploitanten OOSTERBAAN LE C01NTRE GOES Bureaux: Lange Vorststraat 68—70, Goes Tel.: Redactie no. tl; Administratie no. 58 Postrekening No. 36000. Bijkantoor te Middelburg: Firma F. P. DHUIJ, L. Burg. Tel. no. 259 „Een vrijzinnig kiezer". Als iets een smet is geweest op de ver- kiczingsactie, dan is het wel de wijze, •waarop „een vrijzinnig kiezer" de Candi da tuur ran den Vrijheidsbonder, den heer D. D. v. d. Bout te Goes heeft aanbe volen. Een strijdmethode, zoo unfair, dat de heer v. d. Bout, die zelf als man van eer ten zeerste zal wraken. Toen wij hot pamflet onder den titel: „van den Bout 'is mijn man" lazen, was de eerste gedachte: .Tammer, tiat juist .een man ais van den Bout in den Raad moot wederkceren met de hulp van een dcrgelijken smaadschriftenmaniak. Eerstens wordt een hatelijkheid aan het adres van de Katholieken gelanceerd. Een uit zijn verband gerukte (of heelemaal verdraaide?) zin uit de „Nieuwe Zeeuw- ache Courant" ten tijde van de mobilisatie moet blijkbaar dienst doen, om te bewij zen, dat' het blad „den arme zijn broodje wel, den rijke zijn ook gesmokkelde heer lijkheden niet misgunde". Commentaar is overbodig. Overigens is de „N. Z. C." mans genoeg om deze in- sinueerende, met de zaak niets uitstaande hebbende woorden tot hun ware propor ties terug te brengen. De „kerkelijken" worden verdacht ge maakt door den kiezer het gedrag te schetsen, neen, kon de schrijver dat maar, ■,door op lage wijze te insinueeren, dat de „fijne broeders", die aan de „Vreemid" gewerkt hebben, in strijd met de Christe lijke moraal gehandeld hebben, enzoovoort. Ja, nu verstaan we waarom de held haftige scribent zijn naam niet durft noe men; want er mocht eens bewijs gevraagd worden van wat tot deze lastertaal aan leiding gqf. En dan zou de voosheid van zijn wapenen blijken en zijn eigen goede naam (laat ons aannemen, dal hij nog te goeder naam bekend staat) gevaar loopen Wat verder ten nadeele van het Christe lijk onderwijs en z'n voorstanders wordl gezegd, gaat eveneens de perken van fat soen te buiten. De heer van den Bout zélf moet het betreuren, dat hij met zulke onoprechte hulp in den Raad zal terug- keere*. Wat in dit pamflet neergeschreven is, is politiek van het laagste allooi, waar mede het stuiptrekkende liberalisme jaren geleden nog trachtte zich het leven te rokken, doch waarvoor elke hoogstaande, weldenkende Vrijheidsbonder thans den neus ophaalt. Wij hebben hier blijkbaar te doen met een achteraankomer van dat oude slag liberale», dat met leedwezen de grond slagen van hun „vrijheids"-politiek ziet wankelen, of beter, die op de puinhoopen zit tè treuren en niets beters weet te doen dan de „fijnen" en de „rooien" deze laatsten krijgen ook een veeg uit de •pan bij hot publiek verdacht te maken. De onbekende kiezer roemt in „vrijheid van denken, vrijheid van geloof, vrijheid in doen en laten, vrijheid in alles". Dat is zijn leus. Hij weet zich door letterlijk niets gebonden. Voorwaar, de circulaire zelf is er het bewijs vah, want hij acht zich blijkbaar niet eens gebonden door de eischen van goed fatsoen, eerlijkheid en waarheid. Inderdaad, een dergelijke handelwijze moet de candidaten van den Vrijheidshond gegriefd hebben, in 't bijzonder den heer v. d. Bout, die ongetwijfeld geen gelegen heid ongebruikt zal laten, om te protes- teeren tegen wat de onbekende „vrijzin nige kiezer" durfde bestaan. Wij verstaan, dat de A.-R. Kiesveree- niging het niet noodig geoordeeld heeft FEUBLLETON. 6.) visschersgeschiedenis.) Hij de schipbreukeling, alleen en ver laten, slechts wachtend op dat ééne feen zeil I Doch hij wachtte dag aan dag, week aan week, maand op maand, jaar op jaar, en altijd te vergeefs. Hij zag wel de zon, die haar gouden pijlen schoot over de bladerenkroon der palmen, door de varens en lianen en door de diepe kloven; hij zag wel dien licht glans in het oosten, nit de zee, oprijzen, en in het westen in de zee verdwijnen. Ook zag hij de ontelbare sterren aan 't gewelf des hemels, en zooals hij1 de won- derêchtoone melodie hoorde der zee, wier golven op 't strand rolden en wederom zag hij de zonne gouden pijlen maar geen ziel Wanneer Henoch daar met open oogen lag te droomen, zó óstil, dat de hage dissen hem over 't lijf kropen,ging een reeks van beelden aan zijn geest voorbij. Met z$n geestesoog zag hij dan andere VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG Abonnementsprijs: Per 3 maanden, franco per post, f 3. Losse nummersf 0.05 Prijs der Advertentiën: 1—4 regels fl.20, elke regel meer 30 et Bij abonnement belangrijke korting. dit pamflet met een circulaire te beant: woorden. Ieder weldenkend kiezer laat zich door zulk geschrijf toch niet over tuigen van de voortreffelijkheid van den Vrijheidsbond en dat de heer v. d. Bout niet onze beginselen belijdt weten onze kiezers toch wel. Niettemin achten wij het gcwenscht, op deze plaats te protesteeren tegen een ver- kiezingsslrijdmethode, die al lang tot het verleden moest behooren. Zendingsdag te Bergen op Zoom. Door hot ongunstig weer daartoe ge noodzaakt, werd de ZendingSsamenkomist van de Gereformeerde Kerken in de Cl a890 Tholen Maandag niet gehouden in hot Coehoolrhpark te Bergen op Zoom, maalr in de Gercf. Kerk. Ruim1 2 uur opende Ds H. Veldkamp van Anna Ja- cobapokfclr de bijeenkomst op de gebrui kelijke wijze, om dan ovcf te gaan tot het uitspreken van zijn Openingsrede, zijn gchocir bepalende bij' „Heilige Acti viteit en Heilige Passiviteit". Allereerst wees hij er op, dat er tegenover de Hei lige Activiteit staat een onheilige. .Die Heilige Activiteit wilde spP vooral laten zien ten opzichte van de Zending. Deze kan met recht ontleend worden aan de Handelingen der Apostelen. Reeds de naam Handelingen wijst op activiteit en met name de Pinkstergemeente werd tot activiteit geroepen. Op Christus' ver zoenend werk moest volgen de dankbaar heid, zich in activiteit uitend van zijn jongeren. Volkomen is deze in overeen stemming met wat op den Pinksterdag voorviel. Daar was een geweldige ge dreven wind. Geweld meest dus gebruikt. Heilig geweld, wel te onderscheiden van dat geweld, dat bruut optreedt en waar van Gods WiooTd ons zegt: „Niet door kracht, noch door geweld zal het ge schieden". Dit paste spr- toe op do Zen ding. Hij wees er op ,dat cr nog be hoefte is aan Heilige Activiteit. De Zen ding onder de Chineezen kan niet doorgaan omdat er geen geldmiddelen zijn. Die heilige passiviteit moet zich paren aan do heilige activiteit. Uit do Hande lingen bleek dit duidelijk. De eerste hoofdstukken leeiren deze passiviteit over vloedig. Toch wordt ze gevolgd door ac tiviteit. Duidelijk onderscheidde spr deze passiviteit van de onheilige; die in lijde lijkheid of in zorgeloosheid haar karak ter vindt. Het rechte wachten werd op schoon® wijze duidelijk gemaakt. De pas siviteit ia wachten, doch strijdvaardig wachten, biddend wachten. Nadat gezongen was Ps. 103:10 en 11, beklom Raden S. Nimpoeno don kansel en sprak over: „Java en de Zending". Het verheugde spr. als Javaan hier het woord te mogen voeren. Hij vertelde veel van 'tschoone Java; vertelde van de geva ren aan de gevreesde vulkanische uit barstingen verbonden en toonde ook door een pakkend voorbeeld aan, hoe het ge bed in zulk een gevaar ook uitkomst geeft; wees op den godsdienst:Animisme, Boedisme, Mohamedanisme. Hij gaf daar na een beknopt overzicht van het Zen dingswerk dat op Java geschiedt. Met een gesprek door hem gehouden met een Theosoof lichtte spr toe, welke beschou wing men op Java o.m. over den Gods dienst koestert. Allo godsdiensten zijn als hot ware gelijk. Plicht is het van Nederland, plicht van ieder Christen om mede te werken tot het brengen van de blijde boodschap des evangelies aan Java. Indrukwekkend was het, om hier een Javaan te hooren spreken over de motie ven die tot Zendingsijver moeten leiden. oorden bekende menschen en plaatsen van voorheen van de verwijderde kust, waar hij weleer zooveel geluk en zegen gekend had. Zijn kinderen, hun gesnap, zijn lieve vrouw, zijn 'kleine woning, de stijgende weg, de molen, het eenzame kasteel, zijn paard, zijn boot, de dichte haag, dö duinen, omgeven door najaarsnevelenhel zacht geloei van 't huiswaarts koerend vee; de zoete geur van het afgevallen gebladerte het trok hem in weemoedige visioenen voorbij. Eens, toen hij1 wakend lag te droomen, klonk hem heel zacht van ver als bruiloftsgeklep het klokgelui van het geliefd visschersdorpje in de doren. Hij rees verschrikt overeind, en zag niets dan het eiland rondom hemi. En hij zou van smart en verlangen bezweken zijn, indien zijn hart zich niet had gewend tot Hem, Die, wijl Hij: alomtegenwoordig is, nooit iemand, die vertrouwend lot Hem gaat, zal verlaten, waar hij zich ook bevindt. Zoo gingen de jaren voor Henoch voor bij. Die hoop, om al wat hem lief ert dierbaar was, nog eens weder te zien, begaf hem echter niet geheel. Eens zou hij in het geliefd evaderland terugkeeren die hoop bleef hem bezielen. Zijn voornaamste motief ontleende hij1 aan Jes. 42:8. Gods eere het hoogste, even als dit bij den Knecht des Hoeren het geval was. In het werk der Zending moet het om de Eire Gods to doen zijn. Dan wordt met blijdschap deze opgelegde taak vervuld. Na gezang- en pauze vangt Ds Hagen van Delft zijn schoone rede aan over „Samgar met zijn Ossenstok". Spr be gint mot ons in te leiden in het geschied kundig tijdperk waarin de richter Sam gar loefde. Het richtertijdperk was een procftij'dperk voor Israël of hot als theo cratisch volk zich zou handhaven, dan wel .of ook hot koningschap voor hen nood zakelijk zou worden. Die proef mislukte. Men week telkens af van God. In Sam- gar's dagen waren de Filistijnen de vijan den. Diebora's lied maakt daar melding van. In Samgar's dagen hielden de dor pen op in Israël en die op wegen gingen bewandelden kromme wegen. Juist dat laatste» de hoofdwegen werden verme den, omdat daar de Filistijnen heer en moester waren en men maakte gebruik van geheime paden. Totdat Samgar op stond. Dank zij de politiek der Filistijnen waren er geen .wapenen in Israël. Sam gar nam echter als boerenjongen een ossenstok. Hij1 sloeg daarmede 600 man. Hij1 durfde den hoofdweg betreden. Twee- cdei uitwerking had dit optreden. De Filistijnen waren geschokt in hun opper machtigheid en Israël was aangevuurd door deze koene daad. Met tal van voor beelden en grepen uit het persoonlijk, hui selijk .en politiek leven wist spT dit op treden zoo toepasselijk Voor te stellen, dat hot gehoor met spanning hem volgde. Dan past spr dit alles toe op den Zendings- arbeid. Gebruik m,oet gemaakt van den Hoofdweg. Niet enkele Heidenen moeten gewonen voor Christus, neen Indië moet buigen voor Koning Jezus. Die wereld moot veroverd. Christus heeft dit in be ginsel gedaan door als het vrouwenzaad aan Satan den kop te vermorzelen. Dat werk moet voortgezet. Moet beëindigd. Wiant als de Volheid der Heidenen zal z'jjn ingegaan, dan pas zal Christus weder komen en bet Koninkrijk aan God den Vader overgeven. Nadat gezongen was Ps. 72:9, 10 en 11 sprak ds v. d. Kooi over: „De Zending en de Toekomst". Deze toekomst van Chris tus zoo nauw aan het Zendingswerk ver bonden, staat voor hen, die Christus be lijden vast. Alleen het Christendom heeft toekomst. Een historische herinnering uit Victor Hugo's gedichten, betreffende Napoleon I op 't hoogtepunt van z'n leven bij de geboor te yan zijn zoon, toen hij uitriep„De toe komst is mijh." werd met stille aandacht beluisterd. Dun laat spr de Zendingsge schiedenis kort do revue passeeren er op wijzend, hoe voorheen aan Jafet het Evangelie is gebracht en thans 'deze zen- dingsperiode zich juist kenmerkt door arbeid onder Cham's zonen. Zonder uit dit feit ook conclusies te trekken, meen de spr., dat hierin veel voor 'do toe komst ligt opgesloten. Dan eindigt spr met dankgebed en nadat gezongen is Ps. 86:5 gaat men uiteen. Die samenkomst was door ongeveer 250 belangstellenden bezocht. 1 Fili en de Keizer. „Het Vaderland" vertaalt uit een pas verschenen boek van wijlen Philipp Eulen- burg, een Joodscb Pruisisch landedelman, en den vertrouwdsten vriend des Kei- En eensklaps kwam er een einde aan zijn eenzaamheid! Een schip, dat groot gebrek aan drink water had, was door tegenwind uit den koers geraakt, en dreef in een donkeren nacht op het eiland aan, zonder dat men aan boord wist, waar men zich bevond. „Nauwelijks was de morgennevel opge trokken, of de scheepswacht rapporteerde het land, zoodat terstond de scheepssloepi te water werd gelaten, teneinde te onder zoeken, of er drinkwater op het eiland aanwezig was. Die matrozen stonden versteld, toen zij den 'kluizenaar ontdekten. Met zijn langer], woesten baard geleek hij nauwelijks meer op een mensch. II ijhad een ruw en wlid voorkomen; hij' Uitte opgewiondene, onverstaanbare kreten, en op zijn teekens en gebaren vonden zij' het zoete water, dat uit de rotsen opsprong. Allengs '"herkreeg Henoch zijln gewone taal. Nu verstonden hem "de verbaasde matrozen, en met hartelijke deelneming vernamen zij zijn zoo treffend en aan grijpend wedervaren. De vaten waren spoedig met frisch •water gevuld. De matrozen gingen mei Henoch naar de sloep, en toen het schip de ankers lichtte, wierp hij een smarte- lijken, langen blik naar dat eiland, waar zers, doch in ongenade geraakt na don aanval van Maximiliaan Harden tegen do „Liebenberger Tafelronde" (het landgoed van Eulenburg) waar allerlei politieke on gerechtigheid werd uitgebroed, eenige bij zonderheden, waarvan wij er enkele over nemen, die zijn grooten invloed ken merken. Toen in 't eind der 19e eeuw de Keizer zich met Bismarck wilde verzoenen, ont ving hij op één dag van Duitschlands grootste staadslieden zeven telegrammen om hem tc verzoeken dit keizerlijk voor nemen te bevorderen. Maar ook de buitcn- landsche diplomaten beschouwden Eulen burg reeds vroegtijdig als den invloed rijksten man uit de omgeving van Wilhelm II, zooals het volgende, door hem zelf vertelde voorval aantoont. Toen Wilhelm II een Internationale Cobferentic te Berlijn wilde samenroepen tot oplossing van het sociale vraagstuk, ondervond hij de tegenwerking van Bis marck, die liever een bijna gelijktijdig door Zwitserland bijeengeroepen Conferentie wilde laten doorgaan. Eulenburg verklaar de toen aan den toenmaligen Zwitserschen gezant in Berlijn, overste Roth, „dat Zwit serland nog nooit in zoo'n gunstige po sitie verkeerd had om do sympathie van den Keizer te verwerven, als thans", d. w. z. door van hot houden van zijn Conferentie af te zien. Roth telegraafde daarop pan zijn regeering, dat het een levenskwestie voor Zwitserland was om van die Conferentie af te zien en de Conferentie vond inderdaad niet plaats. Eulenburg beweert steeds getracht te hebben het vurig en grillige temperament van den keizer te temperen en hem voor overijlde handelingen te behoeden. Hij was zijn buiscomponist. Hij dichtte en compo neerde Noorsche Balladen, die hij iede- ren keer, urenlang, voor den Keizer moest zingen en spelen, en de Keizer zat dan naast hem en sloeg de bladen om, zelfs de oude Mollke moest er bij blijven en de kunst van Eulenburg bewonderen. Wil helm kende de gedichten van Eulenburg zelfs uit het hoofd en ontving hem met zinsneden en citaten daaruit. Den dood van Keizer Frederik, Wil- helms vader, noemt Eulenburg ronduit „het einde van een cultuur" en hij klaagt, dat 'de Duitsche jeugd gedurende de re geering van Wilhelm II, in een tijd dat ethische arbeid op den voorgrond had moeten treden, zich de qport in .plaats van een idealer levensdoel had gekozen. Hij zegt met bijna verbluffende openhar tigheid woordelijk: „Als de kern van de geestelijke kracht zich op machinebouw concentreert, en sport de kunst vervangt, dan ontaardt de Duitsclier. Zinnelijkheid komt dan in plaats van kracht. Wilhelms kinderen spelen steeds alleen met sabels en geweren, welk spel Wilhelm op alle w ij z en aanmoedigt. Den' Pruisischcn landadel, ofschoon hij er zelf toe behoort, noemt hij gulzigaards en drinkers. Over tie bekrompenheid en het egoïsme van Wilhelm II weet Eulenburg een reeks van voorbeelden mede te deelen, zoo bv. het volgende: Wilhelm liet niets aan den verouderden vorm van het eindexamen Tloogere Burgerschool verbeteren, daar hij het nut daarvan zelf had ondervonden, want hij had zelf dat examen af gelegd. Lijnrecht hiertegenover staat de hij jaren van zijn leven had doorgebracht. Hij had God gesmeekt, hem te verlos sen; na een langen beproevingstijd werd het gebed verhoord, en hoopvol staarde hij naar het Noorden. Niemand der varensgezellen kende zijn dorp, en zijn schip vorderde maar lang zaam, want het was een slecht bezeild vaartuig. Maar op zekeren nacht, terwijl de maan door lichte wolkensluiers heen met matten glans de zee verlichtte, adem de Henoch bij het ochtendgloren den geur van Engelands grond, en ontdekten zijn oogen de krijtrotsen. Zijn bloed begon sneller te vloeien. De kapitein en het scheepsvolk brachten wat geld bijeen voor den armen man, en men zette hem in de eens door hem verlaten haven aan land. Henoch sprak er niemand aan hij wilde huiswaarts. Huiswaarts! bezat hij nog een huis? De lucht was met wolken bedekt, en de wind was kil. Van de zee stegen dam pen op, die tusschen de rotsen doordron gen, en de heele streek in nevelen hulden. Het vergezicht was den eenzamen wan delaar benomen; links en rechts was niets te zien dan dor kreupelhout, Jialf ont bladerde boomen; het doode blad viel loom en zwaar omlaag. verklaring van Ilinzpeter, den leermees ter van den Keizer, volgens welken, zoo als Eulenburg mededeelt, de Keizer nooit werken geleerd heeft. Welk een tegenstrijdigheid! Het bekende manoeuvre-spel van Wil helm II komt hier in een nieuw licht, door een brief van Eulenburg, waarin deze het Ministerie van Buitenlandsche Zaken tracht te beïnvloeden om den Kei zer ervan te weerhouden de troepen bij de manoeuvres aan te voeren, want om hem te behagen en hem te doen overwin nen werden troepenbewegingen, die voor de zijne verderfelijk konden worden, tot stilstand gebracht. De onbezonnenheid van den Keizer blijkt verder nog hieruit, dat hij van 'den toenmaligen Engelschen troon opvolger (thans Koning) die ongelukkiger wijze deelnam aan een kaartspel, waarbij een valsche speler ontmaskerd werd, zei- de: men kan met dien kerel niet meer omgaan. Pijnlijk doet ook do verklaring aan dat de Keizer, schoon hij trotsch op zijn kin deren was, toch steeds onverschillig af-, scheid van hen nam. Over Bismarcks val ontsluiert hij nog het volgende geheim. Hot conflict met den Keizer ontstond op de volgende wijze: De Keizer zat aan tafel, „do sabel tusschen do beenen, een sigaar te rooken. De Kanselier stond voor hem en was in zeer opgewonden toestand. Ton slotte greep hij een groote schrijfmap en wierp die met een slag voor den Keizer op tafel. „Ik vreesde", zeide de Keizer tot Eulenburg, „dat hij mij den inktkoker naar het hoofd zou werpen. Nu, ik had ten minste mijn sabel. Ik had nooit gedacht, dat de prins in staat was zoo zeer den verschuldigden eerbied voor zijn vorst te vergeten." In elk geval treedt Bismarck hier niet op als de onderdanige dienaar van zijn vorst, zooals deze zichzelf in zijn Erinnerungen voordoet. Van Wilhelm II zeide hij: wan neer men tot een os zegt „hot", dan gaat hij rechts en wanneer men hem com mandeert „hu", dan gaat hij links, maar de oude man verstaat „hot" noch „hu". Omtrent het huiselijk leveft. van den ouden Bismarck o. a. dit: Aan de koffietafel eet hij half met het mos, half met zijn vingers. Zijn getrouwde dochter amuseert zich met een draai orgel en laat haar oudsten jongen een straatdeuntje er bij zingen. In de Kamer daarnaast zit Bismarck, met zijn voeten op een tweeden stoel, de pijp in den mond en leest een courant. Uit bezet Duitschland. Maandag reeds zijn de voor eonigé da gen in de Fransche bladen aangekondigde versterkingen voor het bezettingsleger in het Ruhrgebied aangekomen. Gistermorgen drongen de Franschenhet hoofdpostkantoor te Gelsenkirchen bin nen, waar eveneens talrijke versterkingen zijn aangekomen, en eischten den aanleg van telefoonlijnen voor de bezettingstroe pen. De Duitsche ambtenaren weigerden hun medewerking. Op 1 Mei bedroeg het aantal Uit de Palts uitgewezen personen 2107, waar onder 1467 vrouwen en kinderen, die thans hier of daar in het onbezette gebied zonder eenig huisraad een treurig bestaan leiden. De bevolking van Z.-Afrika. Hollandsch Zuid-Afrika geeft den uit- uitslagi van oen volkstelling, op 3 Moi 1921, in Zuid-AMka giehouden: 3 Mef 1921 wanten er in Zuid-Afrika De regen begon te vallen, en de duis ternis nam hand over „hand toe. Eindelijk zag Henoch in de verte een kleine licht plek, die hem tegenblonken hij betrad zijn oude woonplaats weer. Als een dronken mag waggelde hij de straat in met opgewonden blik en klop pend hart. Hij kwam aan 't huis, waar Annie woonde, en waar in die zeven ja ren zijn kinderen waren geboren. Maar toen hij daar geen licht zag, geen stem uit het huis hem tegenklonk, en de deur op slot was, werd het hem bang bij die verlaten woning. Hij liep voort: een langen, eenzamen weg, totdat hij de werf had bereikt van het naburige stadje, en hier zocht hij het logement op, waar de visschers ge woon waren, ,een kop koffie te drinken. Hij vond het oude, vervallen huis. De herbergier was overleden, maar de we duwe Mirjam Lane, die de zaak had voortgezet, leefde nog. Het was er echter niet drukker op ge worden. Yroeger kwam het luidruchtig scheepsvolk er veel bijeen, 'doch nu was het er stil, en Henoch vond er voor wei nig geld een onderkomen. Hij bleef er verscheidene dagen. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1923 | | pagina 1