Ao 194
Woensdag 23 Mei 1923
37> Jaargang
HENOCH ARDEN
Buitenland.
BATÖ Ruv lEiii
Drukkers-Exploitanten
OOSTERBAAN LE C01NTRE GOES
Bureaux: Lange Vorststraat 68—70, Goes
Tel.: Redactie no. tl; Administratie no. 58
Postrekening No. 36000.
Bijkantoor te Middelburg:
Firma F. P. DHUIJ, L. Burg. Tel. no. 259
„Een vrijzinnig kiezer".
Als iets een smet is geweest op de ver-
kiczingsactie, dan is het wel de wijze,
•waarop „een vrijzinnig kiezer" de Candi
da tuur ran den Vrijheidsbonder, den heer
D. D. v. d. Bout te Goes heeft aanbe
volen.
Een strijdmethode, zoo unfair, dat de
heer v. d. Bout, die zelf als man van
eer ten zeerste zal wraken.
Toen wij hot pamflet onder den titel:
„van den Bout 'is mijn man" lazen, was
de eerste gedachte: .Tammer, tiat juist
.een man ais van den Bout in den Raad
moot wederkceren met de hulp van een
dcrgelijken smaadschriftenmaniak.
Eerstens wordt een hatelijkheid aan het
adres van de Katholieken gelanceerd. Een
uit zijn verband gerukte (of heelemaal
verdraaide?) zin uit de „Nieuwe Zeeuw-
ache Courant" ten tijde van de mobilisatie
moet blijkbaar dienst doen, om te bewij
zen, dat' het blad „den arme zijn broodje
wel, den rijke zijn ook gesmokkelde heer
lijkheden niet misgunde".
Commentaar is overbodig. Overigens is
de „N. Z. C." mans genoeg om deze in-
sinueerende, met de zaak niets uitstaande
hebbende woorden tot hun ware propor
ties terug te brengen.
De „kerkelijken" worden verdacht ge
maakt door den kiezer het gedrag te
schetsen, neen, kon de schrijver dat maar,
■,door op lage wijze te insinueeren, dat de
„fijne broeders", die aan de „Vreemid"
gewerkt hebben, in strijd met de Christe
lijke moraal gehandeld hebben, enzoovoort.
Ja, nu verstaan we waarom de held
haftige scribent zijn naam niet durft noe
men; want er mocht eens bewijs gevraagd
worden van wat tot deze lastertaal aan
leiding gqf. En dan zou de voosheid van
zijn wapenen blijken en zijn eigen goede
naam (laat ons aannemen, dal hij nog
te goeder naam bekend staat) gevaar
loopen
Wat verder ten nadeele van het Christe
lijk onderwijs en z'n voorstanders wordl
gezegd, gaat eveneens de perken van fat
soen te buiten. De heer van den Bout
zélf moet het betreuren, dat hij met zulke
onoprechte hulp in den Raad zal terug-
keere*.
Wat in dit pamflet neergeschreven is,
is politiek van het laagste allooi, waar
mede het stuiptrekkende liberalisme jaren
geleden nog trachtte zich het leven te
rokken, doch waarvoor elke hoogstaande,
weldenkende Vrijheidsbonder thans den
neus ophaalt.
Wij hebben hier blijkbaar te doen met
een achteraankomer van dat oude slag
liberale», dat met leedwezen de grond
slagen van hun „vrijheids"-politiek ziet
wankelen, of beter, die op de puinhoopen
zit tè treuren en niets beters weet te
doen dan de „fijnen" en de „rooien"
deze laatsten krijgen ook een veeg uit de
•pan bij hot publiek verdacht te maken.
De onbekende kiezer roemt in „vrijheid
van denken, vrijheid van geloof, vrijheid
in doen en laten, vrijheid in alles". Dat
is zijn leus. Hij weet zich door letterlijk
niets gebonden.
Voorwaar, de circulaire zelf is er het
bewijs vah, want hij acht zich blijkbaar
niet eens gebonden door de eischen van
goed fatsoen, eerlijkheid en waarheid.
Inderdaad, een dergelijke handelwijze
moet de candidaten van den Vrijheidshond
gegriefd hebben, in 't bijzonder den heer
v. d. Bout, die ongetwijfeld geen gelegen
heid ongebruikt zal laten, om te protes-
teeren tegen wat de onbekende „vrijzin
nige kiezer" durfde bestaan.
Wij verstaan, dat de A.-R. Kiesveree-
niging het niet noodig geoordeeld heeft
FEUBLLETON.
6.)
visschersgeschiedenis.)
Hij de schipbreukeling, alleen en ver
laten, slechts wachtend op dat ééne
feen zeil I
Doch hij wachtte dag aan dag, week
aan week, maand op maand, jaar op
jaar, en altijd te vergeefs.
Hij zag wel de zon, die haar gouden
pijlen schoot over de bladerenkroon der
palmen, door de varens en lianen en door
de diepe kloven; hij zag wel dien licht
glans in het oosten, nit de zee, oprijzen,
en in het westen in de zee verdwijnen.
Ook zag hij de ontelbare sterren aan 't
gewelf des hemels, en zooals hij1 de won-
derêchtoone melodie hoorde der zee, wier
golven op 't strand rolden en wederom
zag hij de zonne gouden pijlen maar
geen ziel
Wanneer Henoch daar met open oogen
lag te droomen, zó óstil, dat de hage
dissen hem over 't lijf kropen,ging een
reeks van beelden aan zijn geest voorbij.
Met z$n geestesoog zag hij dan andere
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG
Abonnementsprijs:
Per 3 maanden, franco per post, f 3.
Losse nummersf 0.05
Prijs der Advertentiën:
1—4 regels fl.20, elke regel meer 30 et
Bij abonnement belangrijke korting.
dit pamflet met een circulaire te beant:
woorden. Ieder weldenkend kiezer laat
zich door zulk geschrijf toch niet over
tuigen van de voortreffelijkheid van den
Vrijheidsbond en dat de heer v. d. Bout
niet onze beginselen belijdt weten onze
kiezers toch wel.
Niettemin achten wij het gcwenscht, op
deze plaats te protesteeren tegen een ver-
kiezingsslrijdmethode, die al lang tot het
verleden moest behooren.
Zendingsdag te Bergen op Zoom.
Door hot ongunstig weer daartoe ge
noodzaakt, werd de ZendingSsamenkomist
van de Gereformeerde Kerken in de
Cl a890 Tholen Maandag niet gehouden in
hot Coehoolrhpark te Bergen op Zoom,
maalr in de Gercf. Kerk. Ruim1 2 uur
opende Ds H. Veldkamp van Anna Ja-
cobapokfclr de bijeenkomst op de gebrui
kelijke wijze, om dan ovcf te gaan tot
het uitspreken van zijn Openingsrede,
zijn gchocir bepalende bij' „Heilige Acti
viteit en Heilige Passiviteit". Allereerst
wees hij er op, dat er tegenover de Hei
lige Activiteit staat een onheilige. .Die
Heilige Activiteit wilde spP vooral laten
zien ten opzichte van de Zending. Deze
kan met recht ontleend worden aan de
Handelingen der Apostelen. Reeds de
naam Handelingen wijst op activiteit en
met name de Pinkstergemeente werd tot
activiteit geroepen. Op Christus' ver
zoenend werk moest volgen de dankbaar
heid, zich in activiteit uitend van zijn
jongeren. Volkomen is deze in overeen
stemming met wat op den Pinksterdag
voorviel. Daar was een geweldige ge
dreven wind. Geweld meest dus gebruikt.
Heilig geweld, wel te onderscheiden van
dat geweld, dat bruut optreedt en waar
van Gods WiooTd ons zegt: „Niet door
kracht, noch door geweld zal het ge
schieden". Dit paste spr- toe op do Zen
ding. Hij wees er op ,dat cr nog be
hoefte is aan Heilige Activiteit. De Zen
ding onder de Chineezen kan niet doorgaan
omdat er geen geldmiddelen zijn.
Die heilige passiviteit moet zich paren
aan do heilige activiteit. Uit do Hande
lingen bleek dit duidelijk. De eerste
hoofdstukken leeiren deze passiviteit over
vloedig. Toch wordt ze gevolgd door ac
tiviteit. Duidelijk onderscheidde spr deze
passiviteit van de onheilige; die in lijde
lijkheid of in zorgeloosheid haar karak
ter vindt. Het rechte wachten werd op
schoon® wijze duidelijk gemaakt. De pas
siviteit ia wachten, doch strijdvaardig
wachten, biddend wachten.
Nadat gezongen was Ps. 103:10 en 11,
beklom Raden S. Nimpoeno don kansel
en sprak over: „Java en de Zending".
Het verheugde spr. als Javaan hier het
woord te mogen voeren. Hij vertelde veel
van 'tschoone Java; vertelde van de geva
ren aan de gevreesde vulkanische uit
barstingen verbonden en toonde ook door
een pakkend voorbeeld aan, hoe het ge
bed in zulk een gevaar ook uitkomst
geeft; wees op den godsdienst:Animisme,
Boedisme, Mohamedanisme. Hij gaf daar
na een beknopt overzicht van het Zen
dingswerk dat op Java geschiedt. Met
een gesprek door hem gehouden met een
Theosoof lichtte spr toe, welke beschou
wing men op Java o.m. over den Gods
dienst koestert. Allo godsdiensten zijn
als hot ware gelijk. Plicht is het van
Nederland, plicht van ieder Christen om
mede te werken tot het brengen van de
blijde boodschap des evangelies aan Java.
Indrukwekkend was het, om hier een
Javaan te hooren spreken over de motie
ven die tot Zendingsijver moeten leiden.
oorden bekende menschen en plaatsen
van voorheen van de verwijderde kust,
waar hij weleer zooveel geluk en zegen
gekend had.
Zijn kinderen, hun gesnap, zijn lieve
vrouw, zijn 'kleine woning, de stijgende
weg, de molen, het eenzame kasteel,
zijn paard, zijn boot, de dichte haag, dö
duinen, omgeven door najaarsnevelenhel
zacht geloei van 't huiswaarts koerend
vee; de zoete geur van het afgevallen
gebladerte het trok hem in weemoedige
visioenen voorbij.
Eens, toen hij1 wakend lag te droomen,
klonk hem heel zacht van ver als
bruiloftsgeklep het klokgelui van het
geliefd visschersdorpje in de doren. Hij
rees verschrikt overeind, en zag niets
dan het eiland rondom hemi. En hij zou
van smart en verlangen bezweken zijn,
indien zijn hart zich niet had gewend tot
Hem, Die, wijl Hij: alomtegenwoordig is,
nooit iemand, die vertrouwend lot Hem
gaat, zal verlaten, waar hij zich ook
bevindt.
Zoo gingen de jaren voor Henoch voor
bij. Die hoop, om al wat hem lief ert
dierbaar was, nog eens weder te zien,
begaf hem echter niet geheel. Eens zou
hij in het geliefd evaderland terugkeeren
die hoop bleef hem bezielen.
Zijn voornaamste motief ontleende hij1 aan
Jes. 42:8. Gods eere het hoogste, even
als dit bij den Knecht des Hoeren het
geval was. In het werk der Zending moet
het om de Eire Gods to doen zijn. Dan
wordt met blijdschap deze opgelegde taak
vervuld.
Na gezang- en pauze vangt Ds Hagen
van Delft zijn schoone rede aan over
„Samgar met zijn Ossenstok". Spr be
gint mot ons in te leiden in het geschied
kundig tijdperk waarin de richter Sam
gar loefde. Het richtertijdperk was een
procftij'dperk voor Israël of hot als theo
cratisch volk zich zou handhaven, dan wel
.of ook hot koningschap voor hen nood
zakelijk zou worden. Die proef mislukte.
Men week telkens af van God. In Sam-
gar's dagen waren de Filistijnen de vijan
den. Diebora's lied maakt daar melding
van. In Samgar's dagen hielden de dor
pen op in Israël en die op wegen gingen
bewandelden kromme wegen. Juist dat
laatste» de hoofdwegen werden verme
den, omdat daar de Filistijnen heer en
moester waren en men maakte gebruik
van geheime paden. Totdat Samgar op
stond. Dank zij de politiek der Filistijnen
waren er geen .wapenen in Israël. Sam
gar nam echter als boerenjongen een
ossenstok. Hij1 sloeg daarmede 600 man.
Hij1 durfde den hoofdweg betreden. Twee-
cdei uitwerking had dit optreden. De
Filistijnen waren geschokt in hun opper
machtigheid en Israël was aangevuurd
door deze koene daad. Met tal van voor
beelden en grepen uit het persoonlijk, hui
selijk .en politiek leven wist spT dit op
treden zoo toepasselijk Voor te stellen,
dat hot gehoor met spanning hem volgde.
Dan past spr dit alles toe op den Zendings-
arbeid. Gebruik m,oet gemaakt van den
Hoofdweg. Niet enkele Heidenen moeten
gewonen voor Christus, neen Indië moet
buigen voor Koning Jezus. Die wereld
moot veroverd. Christus heeft dit in be
ginsel gedaan door als het vrouwenzaad
aan Satan den kop te vermorzelen. Dat
werk moet voortgezet. Moet beëindigd.
Wiant als de Volheid der Heidenen zal z'jjn
ingegaan, dan pas zal Christus weder
komen en bet Koninkrijk aan God den
Vader overgeven.
Nadat gezongen was Ps. 72:9, 10 en 11
sprak ds v. d. Kooi over: „De Zending en
de Toekomst". Deze toekomst van Chris
tus zoo nauw aan het Zendingswerk ver
bonden, staat voor hen, die Christus be
lijden vast. Alleen het Christendom heeft
toekomst.
Een historische herinnering uit Victor
Hugo's gedichten, betreffende Napoleon I
op 't hoogtepunt van z'n leven bij de geboor
te yan zijn zoon, toen hij uitriep„De toe
komst is mijh." werd met stille aandacht
beluisterd. Dun laat spr de Zendingsge
schiedenis kort do revue passeeren er
op wijzend, hoe voorheen aan Jafet het
Evangelie is gebracht en thans 'deze zen-
dingsperiode zich juist kenmerkt door
arbeid onder Cham's zonen. Zonder uit
dit feit ook conclusies te trekken, meen
de spr., dat hierin veel voor 'do toe
komst ligt opgesloten. Dan eindigt spr
met dankgebed en nadat gezongen is
Ps. 86:5 gaat men uiteen.
Die samenkomst was door ongeveer 250
belangstellenden bezocht.
1 Fili en de Keizer.
„Het Vaderland" vertaalt uit een pas
verschenen boek van wijlen Philipp Eulen-
burg, een Joodscb Pruisisch landedelman,
en den vertrouwdsten vriend des Kei-
En eensklaps kwam er een einde aan
zijn eenzaamheid!
Een schip, dat groot gebrek aan drink
water had, was door tegenwind uit den
koers geraakt, en dreef in een donkeren
nacht op het eiland aan, zonder dat men
aan boord wist, waar men zich bevond.
„Nauwelijks was de morgennevel opge
trokken, of de scheepswacht rapporteerde
het land, zoodat terstond de scheepssloepi
te water werd gelaten, teneinde te onder
zoeken, of er drinkwater op het eiland
aanwezig was.
Die matrozen stonden versteld, toen zij
den 'kluizenaar ontdekten. Met zijn langer],
woesten baard geleek hij nauwelijks meer
op een mensch. II ijhad een ruw en
wlid voorkomen; hij' Uitte opgewiondene,
onverstaanbare kreten, en op zijn teekens
en gebaren vonden zij' het zoete water,
dat uit de rotsen opsprong.
Allengs '"herkreeg Henoch zijln gewone
taal. Nu verstonden hem "de verbaasde
matrozen, en met hartelijke deelneming
vernamen zij zijn zoo treffend en aan
grijpend wedervaren.
De vaten waren spoedig met frisch
•water gevuld. De matrozen gingen mei
Henoch naar de sloep, en toen het schip
de ankers lichtte, wierp hij een smarte-
lijken, langen blik naar dat eiland, waar
zers, doch in ongenade geraakt na don
aanval van Maximiliaan Harden tegen do
„Liebenberger Tafelronde" (het landgoed
van Eulenburg) waar allerlei politieke on
gerechtigheid werd uitgebroed, eenige bij
zonderheden, waarvan wij er enkele over
nemen, die zijn grooten invloed ken
merken.
Toen in 't eind der 19e eeuw de Keizer
zich met Bismarck wilde verzoenen, ont
ving hij op één dag van Duitschlands
grootste staadslieden zeven telegrammen
om hem tc verzoeken dit keizerlijk voor
nemen te bevorderen. Maar ook de buitcn-
landsche diplomaten beschouwden Eulen
burg reeds vroegtijdig als den invloed
rijksten man uit de omgeving van Wilhelm
II, zooals het volgende, door hem zelf
vertelde voorval aantoont.
Toen Wilhelm II een Internationale
Cobferentic te Berlijn wilde samenroepen
tot oplossing van het sociale vraagstuk,
ondervond hij de tegenwerking van Bis
marck, die liever een bijna gelijktijdig door
Zwitserland bijeengeroepen Conferentie
wilde laten doorgaan. Eulenburg verklaar
de toen aan den toenmaligen Zwitserschen
gezant in Berlijn, overste Roth, „dat Zwit
serland nog nooit in zoo'n gunstige po
sitie verkeerd had om do sympathie van
den Keizer te verwerven, als thans",
d. w. z. door van hot houden van zijn
Conferentie af te zien. Roth telegraafde
daarop pan zijn regeering, dat het een
levenskwestie voor Zwitserland was om
van die Conferentie af te zien en de
Conferentie vond inderdaad niet plaats.
Eulenburg beweert steeds getracht te
hebben het vurig en grillige temperament
van den keizer te temperen en hem voor
overijlde handelingen te behoeden. Hij was
zijn buiscomponist. Hij dichtte en compo
neerde Noorsche Balladen, die hij iede-
ren keer, urenlang, voor den Keizer moest
zingen en spelen, en de Keizer zat dan
naast hem en sloeg de bladen om, zelfs
de oude Mollke moest er bij blijven en
de kunst van Eulenburg bewonderen. Wil
helm kende de gedichten van Eulenburg
zelfs uit het hoofd en ontving hem met
zinsneden en citaten daaruit.
Den dood van Keizer Frederik, Wil-
helms vader, noemt Eulenburg ronduit
„het einde van een cultuur" en hij klaagt,
dat 'de Duitsche jeugd gedurende de re
geering van Wilhelm II, in een tijd dat
ethische arbeid op den voorgrond had
moeten treden, zich de qport in .plaats
van een idealer levensdoel had gekozen.
Hij zegt met bijna verbluffende openhar
tigheid woordelijk: „Als de kern van de
geestelijke kracht zich op machinebouw
concentreert, en sport de kunst vervangt,
dan ontaardt de Duitsclier. Zinnelijkheid
komt dan in plaats van kracht. Wilhelms
kinderen spelen steeds alleen met sabels
en geweren, welk spel Wilhelm op alle
w ij z en aanmoedigt.
Den' Pruisischcn landadel, ofschoon hij
er zelf toe behoort, noemt hij gulzigaards
en drinkers.
Over tie bekrompenheid en het egoïsme
van Wilhelm II weet Eulenburg een reeks
van voorbeelden mede te deelen, zoo bv.
het volgende: Wilhelm liet niets aan den
verouderden vorm van het eindexamen
Tloogere Burgerschool verbeteren, daar hij
het nut daarvan zelf had ondervonden,
want hij had zelf dat examen af
gelegd. Lijnrecht hiertegenover staat de
hij jaren van zijn leven had doorgebracht.
Hij had God gesmeekt, hem te verlos
sen; na een langen beproevingstijd werd
het gebed verhoord, en hoopvol staarde
hij naar het Noorden.
Niemand der varensgezellen kende zijn
dorp, en zijn schip vorderde maar lang
zaam, want het was een slecht bezeild
vaartuig. Maar op zekeren nacht, terwijl
de maan door lichte wolkensluiers heen
met matten glans de zee verlichtte, adem
de Henoch bij het ochtendgloren den geur
van Engelands grond, en ontdekten zijn
oogen de krijtrotsen.
Zijn bloed begon sneller te vloeien. De
kapitein en het scheepsvolk brachten wat
geld bijeen voor den armen man, en men
zette hem in de eens door hem verlaten
haven aan land.
Henoch sprak er niemand aan hij
wilde huiswaarts.
Huiswaarts! bezat hij nog een huis?
De lucht was met wolken bedekt, en
de wind was kil. Van de zee stegen dam
pen op, die tusschen de rotsen doordron
gen, en de heele streek in nevelen hulden.
Het vergezicht was den eenzamen wan
delaar benomen; links en rechts was niets
te zien dan dor kreupelhout, Jialf ont
bladerde boomen; het doode blad viel
loom en zwaar omlaag.
verklaring van Ilinzpeter, den leermees
ter van den Keizer, volgens welken, zoo
als Eulenburg mededeelt, de Keizer
nooit werken geleerd heeft.
Welk een tegenstrijdigheid!
Het bekende manoeuvre-spel van Wil
helm II komt hier in een nieuw licht,
door een brief van Eulenburg, waarin
deze het Ministerie van Buitenlandsche
Zaken tracht te beïnvloeden om den Kei
zer ervan te weerhouden de troepen bij
de manoeuvres aan te voeren, want om
hem te behagen en hem te doen overwin
nen werden troepenbewegingen,
die voor de zijne verderfelijk
konden worden, tot stilstand
gebracht. De onbezonnenheid van den
Keizer blijkt verder nog hieruit, dat hij
van 'den toenmaligen Engelschen troon
opvolger (thans Koning) die ongelukkiger
wijze deelnam aan een kaartspel, waarbij
een valsche speler ontmaskerd werd, zei-
de: men kan met dien kerel niet meer
omgaan.
Pijnlijk doet ook do verklaring aan dat
de Keizer, schoon hij trotsch op zijn kin
deren was, toch steeds onverschillig af-,
scheid van hen nam.
Over Bismarcks val ontsluiert hij nog
het volgende geheim.
Hot conflict met den Keizer ontstond
op de volgende wijze: De Keizer zat aan
tafel, „do sabel tusschen do beenen, een
sigaar te rooken. De Kanselier stond voor
hem en was in zeer opgewonden toestand.
Ton slotte greep hij een groote schrijfmap
en wierp die met een slag voor den
Keizer op tafel. „Ik vreesde", zeide de
Keizer tot Eulenburg, „dat hij mij den
inktkoker naar het hoofd zou werpen. Nu,
ik had ten minste mijn sabel. Ik had nooit
gedacht, dat de prins in staat was zoo
zeer den verschuldigden eerbied voor zijn
vorst te vergeten."
In elk geval treedt Bismarck hier niet op
als de onderdanige dienaar van zijn vorst,
zooals deze zichzelf in zijn Erinnerungen
voordoet. Van Wilhelm II zeide hij: wan
neer men tot een os zegt „hot", dan
gaat hij rechts en wanneer men hem com
mandeert „hu", dan gaat hij links, maar
de oude man verstaat „hot" noch „hu".
Omtrent het huiselijk leveft. van den
ouden Bismarck o. a. dit:
Aan de koffietafel eet hij half met het
mos, half met zijn vingers. Zijn getrouwde
dochter amuseert zich met een draai
orgel en laat haar oudsten jongen een
straatdeuntje er bij zingen. In de Kamer
daarnaast zit Bismarck, met zijn voeten
op een tweeden stoel, de pijp in den
mond en leest een courant.
Uit bezet Duitschland.
Maandag reeds zijn de voor eonigé da
gen in de Fransche bladen aangekondigde
versterkingen voor het bezettingsleger in
het Ruhrgebied aangekomen.
Gistermorgen drongen de Franschenhet
hoofdpostkantoor te Gelsenkirchen bin
nen, waar eveneens talrijke versterkingen
zijn aangekomen, en eischten den aanleg
van telefoonlijnen voor de bezettingstroe
pen. De Duitsche ambtenaren weigerden
hun medewerking.
Op 1 Mei bedroeg het aantal Uit de
Palts uitgewezen personen 2107, waar
onder 1467 vrouwen en kinderen, die
thans hier of daar in het onbezette gebied
zonder eenig huisraad een treurig bestaan
leiden.
De bevolking van Z.-Afrika.
Hollandsch Zuid-Afrika geeft den uit-
uitslagi van oen volkstelling, op 3 Moi
1921, in Zuid-AMka giehouden:
3 Mef 1921 wanten er in Zuid-Afrika
De regen begon te vallen, en de duis
ternis nam hand over „hand toe. Eindelijk
zag Henoch in de verte een kleine licht
plek, die hem tegenblonken hij betrad
zijn oude woonplaats weer.
Als een dronken mag waggelde hij de
straat in met opgewonden blik en klop
pend hart. Hij kwam aan 't huis, waar
Annie woonde, en waar in die zeven ja
ren zijn kinderen waren geboren.
Maar toen hij daar geen licht zag, geen
stem uit het huis hem tegenklonk, en de
deur op slot was, werd het hem bang bij
die verlaten woning.
Hij liep voort: een langen, eenzamen
weg, totdat hij de werf had bereikt van
het naburige stadje, en hier zocht hij
het logement op, waar de visschers ge
woon waren, ,een kop koffie te drinken.
Hij vond het oude, vervallen huis. De
herbergier was overleden, maar de we
duwe Mirjam Lane, die de zaak had
voortgezet, leefde nog.
Het was er echter niet drukker op ge
worden. Yroeger kwam het luidruchtig
scheepsvolk er veel bijeen, 'doch nu was
het er stil, en Henoch vond er voor wei
nig geld een onderkomen.
Hij bleef er verscheidene dagen.
(Wordt vervolgd.)