%o Ë42
S7p Jaargang
Maandag lH Maart l£fë«l
TOT DEN DOOD SETROUW.
Staten-Generaal.
Buitenland.
FEUILLETON.
Drukkers-Exploitanien
OOSTERBAAN LE COINTRE GOES
Bureaux: Lange Vorststraat 68—70, Goes
Tel.: Redactie no. II; Administratie no.58
Postrekening No. 36000.
Bijkantoor te Middelburg:
Firma F. P. DHUIJ, L. Burg. Tel. no. 250
Zij, die zich met I April op ons blad
abonneeren, ontvangen de tot dien da
tum verschijnende nummers gratis.
»l NIIIBIMM «IJ MUI» •«lUaiKJi IUJMWXWH
„WETGEVENDE" MACHT.
Ee» eerzaam liberaal is groot geworden
onder de vigeur van het volgende ket-
terijtjc: de ministers zijn de regeering en
de Tweede Kamer is de wetgevende
macht.
Tegen het eerste is onzerzijds al even
vaak en even vergeefs geprotesteerd als
tegen het tweede.
Niet de ministers regeeren, maar de
Koningin regeert, en wordt daarbij ver
tegenwoordigd, heter nog gedekt, dooreen
tiental „dienaren" of, wilt ge 't liever
met een vreemd woord uitgedrukt, mi
nisters.
Het taalbesef moest er eigenlijk al van
terughouden ook maar te denken dat mi
nisters (dat wil zeggen dienaars, men-
schen die dienen) regeerenl
En nu dat andere: wetgevende macht.
Wetgevende! Wie is geroepen de wet te
geven? Wie anders dan die regeert 1
Welnu, dan berust de wetgevende
macht ook bij niemand anders dan bij
de Koningin. Tenminste bij haar behoort
zij te berusten. Rij de regeering, niet bij
de. volksvertegenwoordiging. Bij een re-
geering, niet bij een vertegenwoordiging,
en zeker niet bij een vertegenwoordiging
van het volk.
Wetgevende macht. Maar macht (ge
zag) oefenen geschiedt toch alleen door
hem of haar, op wie(n) deze macht van
Boven gelegd werd, wie(n) deze macht
van Boven toekomt. En dit zal toch zeker
niet toekomen aan het volk, dat van
Godswege geroepen wordt niet om te re
geeren of wetten te geven, maar om ge
regeerd te worden, om de wetgeving, niet
te verrichten, maar te ondergaan.
Natuurlijk geschiedt de wetgevende
macht in overleg met het geregeerde volk
door middel zijner vertegenwoordigers.
Een constitutioneele regeering, gelijk wij
er gelukkig eene hebben, pleegt raad met
haar onderdanen.
Maar dat is heel iets anders dan het
geen onder liberaal regime, in 1848, in de
Grondwet, artikel 109, is geschreven ge
worden: De Koning(in) deelt met, de
Slaten-Generaal de wetgevende macht.
Dit wilden wij even opmerken, alvorens
de aandacht, te vestigen op een klacht
van den Hoefijzer-Redacteur van „Het
Handelsblad", een liberaal blad dus, over
de treurige openbaring van wetgevende
„macht", die de Tweede Kamer somwijlen
te zien geeft.
Nu is dit geen nieuw verschijnsel.
Wij herinneren ons, dat een vooraan
staand lid der Tweede Kamer, reeds in
1887 mededeelde: 't is er treurig mee ge
steld, steeds meer amendementen ('t was
bij de schoolwet-Mackavde menschen
weten niet meer waarover zij stemmen.
Maar nu schijnt 't nog wel een graadje
erger te zijn.
Men kon het wel denken, wanneer men
de verslagen van de zittingen der Tweede
Kamer las, lioe weinig geschikt deze
Kamer voor wetgevenden arbeid is.
Ellenlange discussies, talrijke amende
menten, en ten slotte een weinig bevre
digende regeling.
Doch laten wij nu den Hoefijzer-cor
respondent van het „Handelsblad" hooren.
Hij geeft van den gang van zaken dit ver
makelijk verhaal:
„Het ontwerp houdt zich met jacht
schappen, zooals men weet, in 't geheel
niet bezig; het schaft de heerlijke jacht-
veZeeuw
rechten af en geeft de jacht eenvoudig
aan den individucelen grond gebruiker
(dat is nu, althans principieel, weer ver
anderd, maar daarover straks). Nu kwam
de heer Deckers met. een groot stel amen
dementen (mede-onderteekend door leden
uit verscheidene fracties) waardoor do
mogelijkheid van verplichte jachtschappen
toch in de wet zou komen. Als Gedepu
teerden het noodig oordeelden of ook op
initiatief der gezamenlijke grondgebrui
kers van ten minste 50 H.A., zou er een
jachtschap moeten worden opgericht!
Algemeene instemming! Iedereen vindt
het mooialleen't komt wat laat.
't Werd pas 8 Maart ingediend en men
kan toch maar niet zoo ineens een hee-
len 'nieuwen Titel van 15 nieuwe artike
len bij amendement gaan inlasschen. En
de heer Dresselhuys vindt er dit op dat
hij van den Minister te toezegging vraagt
dat deze met een voorstel betreffende
jachtschappen zal komen en dat dc liec-
ren Deckers c. s. hun amendementen dan
zullen intrekken.
O met plezier! zegt de Minister. Ik
ben óók een groot voorstander van jacht
schappen (in de Memorie van Antwoord,
van 's Ministers voorganger aan Land
bouw, werden ze bestreden!) en ik zal
zeker, zoodra dit ontwerp wet is gewor
den, met een jachtschappen-voorstel ko
men. Want dit ontwerp, zonder jacht
schappen, is wel goed, maar met jacht
schappen ware het bete r.
Waarna de amendementen natuurlijk
werden ingetrokken.
Merkwaardig, merkwaardig! Daar was
nu een denkbeeld dat- al bijna twintig
jaar oud was ('t was van de Staatscom
missie van 1904) en dat een jaar geleden
nog eens stevig was aanbevolen door den
Ned. Boerenbond. Bij het afdeelingsonder-
zoek wordt er flauwtjes van gerept, in do
Memorie van Antwoord wijst de Regee
ring het af, bij de algemeene beschouwin
gen in het mondeling debat wordt er
haast geen woord over gezegdmaar
vijf dagen vóór de behandeling van de
plaats waar de zaak zou moeten zijn ge
regeld, komt er een heel nieuwe Titel uit
de lucht vallen over verplichte jacht
schappen, de Kamer vindt dat algemeen
prachtig, alleen wat te laat ingediend en
de Regeering vindt het ook prachtig, er
kent dat het ontwerp met jachtschappen
beter ware geweesten belooft, het in
behandeling zijnde voorstel als het wet
is geworden, zoo gauw mogelijk weer te
zullen wijzigen!
Een gewoon mensch zou allicht vragen:
Als gij, Minister Ruys, een ontwerp met
jachtschappen beter vondt, waarom hebt
gij dan die verbetering, bij nota van wij
ziging niet tijdig aangebracht? Het is toch
niet onbetamelijk wanneer een Minister
een eigen meening heeft over een wets
voorstel? En als gij, Kamerleden, de ver
plichte jachtschappen zoo algemeen voor
treffelijk vondt., waarom hebt ge daarvan
dan niet eer doen blijken? Het is toch
niet bepaald noodzak el ij k voor een
Kamerlid om afwezig te blijven uit, of in
den dut te zijn in, de afdeelingsvergade-
ringen?"
Niet fijn gezegd, doch is het niet ver
diend?
Voor C. N. V.
Men had professor Slotemaker de Brui
ne beschuldigd da.t hij voor de neutrale
en tegen de Christelijke vakorganisatie
propageert, op gronden die te mal zijn
om ze hier af te drukken. i
De professor zet de beschuldiging in
5.)
Terwijl hij aldus bezig was met God
vruchtige overdenkingen, dankzeggingen
en gebeden, zag hij opeens zijn geliefdo
Aletta met haastige schreden aankomen.
Huibeirfc liep vooruit om het hekje voor
haar te openen. O, wie zou in staat kun
nen wezen om naar waarheid te beschrij
ven, wat er in zijn hart omging'! Slechte
dit kunnen we er van zeggen: \Vas de
vreugde van den vader groot, toen hij
een dochter omarmde, die hij nog nooit
gezien had, hoeveel grooter was zijn
blijdschap, toen hij zijn geliefde en dier
bare vrouw na zulk een lange scheiding
weer aan zijn kloppend hart mocht druk
ken. En zij zij schreide van vreugde
over het weerzien van haar Karei, even-
Ms zij in zijn afwezigheid van droef
heid geschreid had. Ja, op aarde was
eJ* thans niemand gelukkiger dan zij. Ge-
lukkig tweetal!
Doch het geluk, mijne lezers, is onder
geen stand en in geen betrekking dezes
levens ooit volkomen, 'tls altijd met de
eeno of andere ramp of teleurstelling
vergezeld. Wanneer wij' door Gods genade
eens vohnaakt heilig zullen mogen zijn,
dan, en dan alleen zullen wij vohnaakt
gelukkig wezen. Kartel was gelukkig bij
het aanschouwen on omarmen zijner vrouw
en de lieve zuigeling, terwijl hij ook met
zekeren trots op zijn Huibert mocht sta
ren. Doch nu verlangde hij met ongeduld
ook z'ijn andere kinderen te zien. „Waar
is toch, lieve vrouw," zoo vroeg hij wel
dra, „waar is Anton, waar is Louise? Zijn
zij op de bergen mot de herders? Of is
Anton in de school? Waarom komen ze
niet, om hun vader te omhelzen?"
Toen Karei begon te vragen naar An
ton en Louise, sloop Huibert uit hot ver
trek, terwijl Aletta, opstaande, zich hield
alsof zij1 iets zocht, wat zij niet niet kon
vinden. Maar vrouw", vroeg Karei met
klimmende ongerustheid, „waarom ant
woordt gij mij niet? Waar zijn de kin
deren?" „Och", antwoordde zij ©en
vraag ontwijkende, voor wier beantwoor
ding zij huiverde „de zon is nog niet
onder, de herders en de kudden komen
immers zoo vroeg niet terug?" ,$ij
zullen zeker groot geworden zijn", zeide
de gelukkige huisvader, terwijl hij zich
in zijn verbeelding verlustigde in de ont
wikkelde schoonheid zijner dochter en de
sterkte en kloekheid van zijn zoon. „Ik
zal Louise nu niet meer mijn kleine Lou-
„De Amsterdammer" van Zaterdag recht,
en goed recht ook. Wel is hij! van mee
ning dat de vakbeweging één en onge
deeld behoort te zijn. Dloch de onmoge
lijkheid hiervan heeft hij al twintig jaar
geleden ingezien. En in woorden voor
geen tweeërlei uitlegging vatbaar, besluit
de professor:
„Op het vasteland van Europa en in
Engeland is principieele organisatie eisch,
omdat een verkeerde geest zich in do
vakbeweging heef! genesteld. Nu is door
anderen niet door de Christenen
de eenheid onmogelijk gemaakt. En nu
zullen de Christenen met vaste hand en
volle beslistheid daaruit de consequentie
trekken.
Sinds de verkeerde geest is ingedron
gen, is het neutrale onbruikbaar gewor
den geest beteugelt men alleen m'ot
geest. En naast de vci'keerd-principieelo
vakbeweging der socialisten, is er nu
alleen nog maar plaats voor de goed-
principieele vakbeweging der Christenen.
De on-principieele neutrale heeft thans
geen reden van bestaan.
Zóó kan men het vinden in de „Stu
diën" als men maar doorleest. Zóó heb ik
het in Leiden uiteengezet, tot grooten
schrik van een der debatteerende professo
ren. En zóó slaat het in mijn overtuiging:
zóó en niet anders.
Wie hel terrein der studie en van het
speurend onderzoek achter den rug heeft;
wie de feiten en toestanden van heden
beziet en dan vraagt, wat thans de practijk
eischtdie kan naar mijn overtuiging,
mijn uitingen en mijn gedragingen tot op
vandaag toe als Christen slechts tot ééne
slolsom komen:
thansis de Christelijke vakbe
weging eisch.
Derhalve: vooruit met de Christelijke
vakorganisatie! Ensluit u aan bij
het C.N.V.".
Tol zoover de hoogleeraar.
In onze kringen had men dit Warme
woord niet noodig. Maar in die van het
N.A.S. en andere, whar men Wel eens
zekere conclusies fluistert, zal dez'e ronde
verklaring opklarend kunnen wterken.
Tweede Kamer.
Van de besprekingen in de Kamerzit
ting van Vrijdag vermelden wij nog, dat
dhr. Beumer (A.-R.) betoogde, dat de
ziektecijfers van het vrouwelijk personeel
vooral het gehuwde veel hooger zijn
dan die van de mannen. Hoe eerder alle
gehuwde ambtenaressen weg zijn, des te
beter is het voor den dienst.
Dhr. Smeenk (A.-R.) vond, dat het
postbedrijf topzwaar is en er veel knappe
menschen gebezigd worden voor eenvou-
digen arbeid. Daarin zit ook een element,
dat den dienst duur maakt. Spr. meent,
dat bezuiniging o. a. kan geschieden door
de gehuwde ambtenares te ontslaan, die
gehuwd is met. een ambtenaar. Beperking
van den Zondagsdienst achtte deze ?pre-
ise noemen!" zeide hij. „O neen, ze
ker niet", sprak hierop zijn vrouw, ter
wijl zij een diepen zucht slaakte, „Lou
ise, dat dierbare kind, komt bijna aan
mijn schouders".
Hielhop vroeg de zooBeer verheugde man
en vader hoe zijn broeder het toch wel
maakte, dien hij in vele jaren niet gezien
had en die nu loeraar van Belleville en
de naburige gehuchten was geworden, zoo
ver de vallei zich uitstrekte. „Onze leer-
aar", zeide zijn vrouw, „verliet ons, nu
een weeik geleden, om de nabijgelegen
woningen der vallei te bezoeken, waar voor
korten tijd een hevige ziekte gebeerscht
heeft, doch zijn vrouw verwacht, dat hij
morgen terugkomt". -„Wel, wel, wat
is het al lang geleden, sedert ik' hom ge
zien heb!" tfiep Karei uit. „En", zoo
vroeg hij, „gelijkt hij op mijn vader?"
„Ja", hernam Aletta, „hij is gelijk aan
wijlen onze geliefden vader, doch zooals
die op zijn veertigste jaar of jonger zal
geweest zijn. Hij heeft geheel diens hou
ding, maar zijn grijze haren en zwakke
©ogen nog niet; hij heeft ook geheel
den geest van vader, o, welk een hemel-
schen geest! De dorpelingen hebben hom
,lief, o zoo lief. Soimmige zijner woorden
spreekt hij evenzoo als vader uit. Ja Ka-
rel, zóó precies gelijk, dat ik dikwijls
ker nog steeds gewenscht. Den nieuwen
maatregel, dat één uur dienst op Zondag
niet meetelt en ^leze Zondag als vrije
dag geldt, acht hij een achteruitgang.
De heer Weitkamp (C.-H.) bepleitte uit
voerig verbetering van telefoon-lijnen op
het platteland en invoering van streek-
netten.
De toestand in Duitschland.
In het bezette gebied heeft op het eind
der vorige week een ernstig spoorweg
ongeluk plaats gehad. Het heeft, voor
zoover tot nog toe bekend, 25 dooden ge-
eischt.
Het ongeluk geschiedde bij Friemers-
heim en wel even voorbij de Rijnbrug,
welke tie beide groote rangeerstations op
den rechter Rijnoever met het op den
linker Rijnoever gelegen station Bohen-
budberg verbindt. Een militaire transport
trein en een door Fransch personeel ge
reden personentrein zijn daar op elkaar
gebotst. Een van deze treinen moest voor
een haltesignaal blijven staan. De andere
reed in volle vaart op den stilstaanden
trein in.
Ook heeft een moordaanslag op Smeets,
den leider der beweging, welke Rijnland
van overig Duitschland wil afscheiden,
groot opzien gebaard. Smeets werd door
een revolverschot ernstig aan 't hoofd
gewond. Zijn secretaris is gedood.
Naar officieel geconstateerd is, heeft de
aanslag zich als volgt afgespeeld: Een
tot nog toe niet bekende man bevond
zich met Smeets en diens secretaris in
het huis te Keulen, waar Smeets woont.
Deze man heeft twee revolverschoten ge
lost., waardoor de secretaris op slag ge
dood werd en Smeets zelf levensgevaar
lijk gewond aan het hoofd. De dader
wist te ontkomen. Men heeft tot nog toe
niet het minste spoor van hem ontdekt.
Verder kan nog het volgende gemeld:
Te Bochum werd de kolenhandelaar Lud-
wig floor een Fransche patrouille naar
zijn pas gevraagd en toen hij deze niet
spoedig genoeg kon vinden, meegenomen.
Zijn twee makkers trachtten te vergeefs
zijn vrijlating te verkrijgen. Toen zij zich
verwijderd hadden, vielen schoten. Zij
vonden Ludwig met bloed bedekt liggen
en de geroepen geneesheer kon slechts
den dood c.onstateeren.
Uit Trier wordt gemeld, dat een Fransch
officier, die in gezelschap van Marokka
nen was, t.e Kartbaus de ontruiming
eischte van een café, ofschoon het slui
tingsuur nog niet was aangebroken. Toen
een spoorwegman dit den officier wilde
duidelijk maken, werd hij door laatst
genoemde met. een rijzweep tegen den
grond geslagen en daarop zonder meer
doodgeschoten.
Ex-koningin Milena f
Vorige week meldden wij het overlijden
van de ex-koninain van Montenegro.
Koningin Milena, dochter van den Se
nator Yucotich, werd 22 April 1847 ge
boren te Cevo in Montenegro. In 1860,
dus op dertienjarigen leeftijd, huwde zij
met vorst Nicolaas (Nikita) die zes jaar
ouder was en ongeveer twee maanden
tevoren aan de regeering was gekomen.
In den wereldoorlog is Montenegro
evenals Servië onder den voet geloopen,
doch de val der Donaumonarchie betee-
kende voor beide landen de vrijheid. In-
tusschen duurde die vrijheid niet lang,
want Servië proclameerde 26 November
1918 de annexatie van Montenegro bij
den Joegoslavischen staat, welke inlijving
meen, de stem van vader uit het graf
te hooren. Gij zult zeker getroffen zijn
als gij hem tot de gemeente hoort spre
ken. Hij verkondigt niet alleen den vol
len raad Gods, door hen den zegen ©n
den vloek voor te stellen, maar weet
door zijn voordracht zóó te boeien, dat
de groote schare van toehoorders als -
één oor is, en wanneer hij ophoudt te
spreken, doet ziijn oog het gevoel, dat
men onder de prediking had, voortduren.
Zijn handen zelfs, voegen de hoorders
er bij, spreken tot ons. En de kinderen,
o, die beminnen hem even sterk als
de volwassenen. Wanneer hij gaat wan
delen, of de dorpen der valleien door
rijdt, volgen ze hem; godsdienstige liede
ren 'zingende, of scharen zich rondom
'hem. Huibert zegt, dat hij' ook predikant
worden wil, gelijk zijn grootvader en
zijn oom, omdat over grootvader nog
steeds met zooveel lof gesproken wordt
en oom overal zoo hernial is. Düe goede
Huibert", ging de teerhartige moeder
voort, „is een lieve jongen; hij komt
dikwijls bij mij, waneer hij al zijn werk
in den tuin of het melkhuis verricht heeft
met zijn vleiend gezicht, en zegt dan:
Nu, lieve moeder! gij weet, wat ik zoo
gaarne voor een uur of een half uur
ter leen zou willen hebben, totdat Lou-
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG
Abonnementsprijs:
Per 3 maanden, franco per post, f 3.
Losse nummersf 0.05
Prijs der Advertentiën:
I4 regels f 1.20, elke regel meer 30 ct.
Bij abonnement belangrijke korting.
door koning Nicolaas niet werd erkend.
Het vorstenpaar verliet toen zijn land en
bracht de regeering over naar 'Frankrijk,
te Neuilly, dicht bij Parijs, waar dc ko
ning in 1921 stierf. Na den dood van
haar gemaal begaf de Koningin zich naar
de Riviera, waar ze Ihans, na langdurig
lijden is gestorven.
Koningin Milena is vaak genoemd de
„moeder der Europcesche vorstenhuizen".
Van haar negen kinderen zijn zes doch
ters, van welke vier met personen van
vorstolijken bloede zijn gehuwd. Militza
met grootvorst Peter Nikalajewitsj van
Rusland, Anastasia, huwde den hertog
Georges van Leuchtenberg, en in twee
den echt grootvorst Nicolaas van Rusland,
Helena is de huidige koningin van Italië
en Anna is gehuwd met den hertog Frans
van Battenberg.
Een ex-gezant over Nicolaas II.
Sir George Buchanan, dc vroegere ge
zant van Engeland aan het hof van tsaar
Nicolaas II van Rusland, publiceert in
de „Revue de Paris" een artikel over den
val van Romanofl-heerscher. In verband
met do vermoording van den ex-tsaar
maakt hij gewag van twee pogingen, wel
ke ondernomen werden, om het leven
van Nicolaas II en zijn familie te redden.
Dc eerste poging dateert van Maart
1917. Het initiatief tot redding van den
ex-tsaar ging toen uit van Miljoekoff, mi
nister van buitenlandsehe zaken in de
toen pas gevormde voorloopige regeering.
Miljoekoff deed toen door bemiddeling
van den gezant, sir George Buchanan
zelf, een beroep op den koning van En
geland en op de Britsche regeering.
Buchanan kreeg opdracht, aan den Rus-
sischen minister van buitenlandsehe za
ken mede te deelcn, dat koning George
en de Britsche regeering gaarne onder
dak aan den ex-tsaar en zijn familie zou
den willen verleenen, maar dat de kos
ten van hun verblijf in Engeland door de
Russische provisorische regeering gedra
gen zouden moeten worden. Miljoekoff
deelde daarop aan den Engel schen gezant
mede, dat er een behoorlijk pensioen
aan de Russische keizersfamilie zou ge
geven worden, maar hij vroeg hem, de
onderhandelingen geheim te houden.
Drie dagen later den 26sten Maart
verscheen Miljoekoff op de Britsche
ambassade en deelde mede, dat er wei
nig hoop was om den tsaar en zijn fa
milie uit Rusland te krijgen, daar het
noodzakelijk was, verlof te bekomen van
den raad van arbeiders en soldaten. Mil
joekoff voegde er aan toe, dat zoo hij op
iiet vertrek van den tsaar was blijven
aandringen, de spoorlijnen zouden zijn
opgebroken. Het plan werd derhalve op
gegeven.
De tweede poging werd ondernomen
door de Duitsche regeering, welke aan
de heele Russische keizersfamilie onder
dak aanbood, op voorwaarde, dat de tsaar
het „beruchte" verdrag van Brest-Litofsk
ratificeerde. De tsaar weigerde. De ex-ge
zant vertelt verder, dat de voornaamste
reden, waarom Kerenski de doodstraf af
schafte, was te beletten dat de ex-tsaar
zou worden ter dood gebracht. Toen deze
hiervan hoorde, riep hij uit: „Maar dat
is een vergissing! De afschaffing van de
doodstraf zal het einde van de discipline
in het leger beteekenen. Indien Kerenski
dit. gedaan heeft om mij te redden, zeg
hem dan, dat ik bereid ben, mijn leven te
geven voor het welzijn van mijn land".
Korte berichten.
Naar een der bladen te Boekarest
bericht, heeft de ministerraad besloten,
de troepen van Wrange 1, die nog
isc met de geiten komt en ik' haar1 hel
pen zal. Ja, KaTel, zie mij maar .met
nieuwsgierige blikken aau. Zóó haalt onz©
lieve jongen mij telkens over, ©m hem
den kostelijken Bijbel van uw' vader te
leenen. En natuurlijk krijgt hij' hem 'dan
van mij', want ik weet, dat hij zal op
passen/, idiat er geen enkel vlekje aan
komt. En o, Karei, als ik hem den Bijbel
geef, dan zou hij dien willen omhelzen,
en zegt: „O, moeder, welk een heerlijke
schat! Indien alle menschen een Bijbel
hadden, dan zouden er zeker geen wree-
de monniken en priesters meer zijn". Dan
gaat hij1 voor bet venster zitten en leert
zeer vele verzen van buiten. Hij is zijn
neef Albert dan ook reeds ver vooruit,
hoewel die een jaar ouder is dan hij1.
Ik durf zeggen, dat onze lieve jongen
nu reeds meer dan de helft van, het Nieu
we en ©en gToot gedeelte van het Oude
Testament van buiten kent".
D© godvTeezende vader was niet min
der dankbaar dan verheugd, dat hij zoo
veel goeds van zijn zoon hoorde, di© in
waarheid een buitengewone knaap kon
genoemd worden. Nu er, was wel wat,
dat in den middelijben weg tot het ver
krijgen van zijn lust en kennis van Gods
Woord door Gods genade had meegewerkt.
(Wordt vervolgd.)