DE ZEEUW TWEEDE BLAD. Buitenland. Binnenland. FEUILLETON. BINNEN IJZEREN MUREN A A VAN ZATERDAG 27 JAN. 1928. No. 99. PROVINCIAAL PROGRAM. Het Groninger Provinciaal Coanité stel de indertijd een uitgewerkt program op hetwelk-.sedert dien tijd aan de antirevo lutionaire candidaten voor de Provin ciale Staten wordt voorgelegd ter onder- teekening als bewijs van instemming. Allicht doen andere Provinciale Comi- té's, ook dat in onze omgeving!, hun voordeel met de releveering in ons blad van de voornaamste artikelen van dit program. Het is wel vèr g:enoeg van 1926, (want voor de a.s. verkiezingen is 'ttelaat; wij komen er nu mee, omdat de heer Schwartz, in de vergadering der Centrale in den Kieskring Goes op 20 dezer de noodzakelijkheid van een der gelijk program bepleitte) maar des te lictor gelegenheid beslaat er dan voor over weging en bespreking der vraag of een dergelijk Provinciaal program ook in onze provincie gewenscht is. I. Erkenning Souvereiniteit Gods. De antirevolutionaire partij' vraagt van de Provinciale Staten, dat zij' erkennen, dat alle gezag uit God is, en dit onder moor belijden door hun vergaderingen met gebed te beginnen. II. Eerbiediging van do geboden Gods. D'e Provinciale Staten en door hen Gedeputeerde Staten zorgen voor de eer biediging van den Naam des Heeren op alle terrein en in alle gebouw, Waarin zij direct gezag! oefenen, en eerbiedigen den dag des Heeren voor allen arbeid, dien zij verrichten of laten verrichten. III. Waarborging aller rechter*. De Provinciale Staten en dooi' hen Ge deputeerde Staten trachten de rechten van alle groepen der bevolking in hun besluiten en benoemingen zooveel moge lijk te waarborgen. Zij sluiten bij hun benoemingen of raadpleging niemand uit vanwege zijn godsdienstige belijdenis of politieke overtuiging, zoolang die politieke overtuiging niet ingaat tegen bet gezag en de orde voor een goede samenleving noodzakelijk, IV. .Evenredige verdeeling van de ze- Iels in het College van Gedeputeerden. Geljjk door de werking der evenredige vertegenwoordig'ng alle 'hoofdgroepen des volks, naar hun politieke belijdenis in de Provinciale Staten haar vertegenwoordi ging vinden, .geëvenredigd aan hare sterkte in de provincie, zoio vraagt de antirevolutionaire partij ook een daarmee overeenkomende vertegenwoordiging 'in 't College van Gedeputeerde Stalen. V. Ambtenaren en werklieden De Provinciale Staten en door hen Gedeputeerde Staten dragen zorg vooir een goede behandeling en beloaning van hun ambtenaren en werklieden, regelen hun rechtspositie, eerbiedigen, mitsdien hun rechten, ook het recht van vereeniging, onder dit beding, dat zij ten allen tijde op de gehoorzaamheid yan hun ambte naren en werklieden kunnen rekenen. Provinciale Staten streven er naar, om, waar de aard der werkzaamheden dit toe laat. zoo spoedig mogelijk den achturigen werkdag in te voeren. VI. Verkeerswegen. De Provinciale Staten zorgen voor goe de verkeerswegen, en volgen daarbij een tegenover alle gemeenten billijk systeem. Zij bevorderen, dat zooveel mogelijk elke gemeente bij het hoofdverkoer door stoom of electrische tractie worde aange sloten. Exploitatie door de provincie be hoeft daarbij niet op den voorgrond te staan, maar is ook niet af te keuren. VII. Provinciale Bedrijven. Het provinciaal bestuur streve er niet naar het particulier bedrijf tot zich to trekken. Wel kan het provinciaal bestuur uiteraard monopolistische bedrijven, die grooter gebied vragen dan dat van een ge meente, als de voorziening van licht, electriciteit, gas en water ter hand nemen! Vooral de watervoorziening verdient krachtige bevordering. Een verhaal uit den Fransch- Duitschen oorlog'. door ANNIE LUCAS. Uitgave Neerbosoh' boekhandel. 64.) 10 December. Een week is voorbijgegaan sedert dien ontzettenden dag, waarop wij do tijding kregen, dat Victor gesneuveld Was Ik had daarna geen tijd en gteen moed om te schrijven. Ik zit nu alleen; in moeders kamer. De stilte is drukkend, alleen afgebroken door haar korte, ver snelde ademhaling e.i het getik van de klok, die mij onnatuurlijk hard in de ooren klinkt te^ midden van de pijnlijke stilte rondom mij. Het zal mij' goed doen mijn droefheid mede te deelen aan den stommen vriend dien ik deelgenoot maak te yan zooveel angstige zorgen. Nina is m de ambulance. Lili zit aan het bel Van August, moeder slaapt van afmat ting en uitputting om Straks vermoeid en onverkwikt wakker tel worden. Ach, wij. weten slechts al te goed, dat de kogel, die te Cliam'pig'ny het bloeiende, jonge leven verwoestte, te gelijk den zwakken levensdraad van haar, dien wij Degelijke provinciale keurinj van voe- dings- en genotmiddelen worden zoo krachtig mogelijk bevorderd in het belang der volksgezondheid. VIII. Zelfstandigheid van gemeenten, Hoewel de antirevolutionaire partij! cen tralisatie én monopoliseering van bedrij ven, die daartoe zijn aangewezen niet af keurt, vraagt zij toch dat het provinciaal bestuur de zelfstandigheid en de auto nomie van do gemeenten zooweel mogelijk ontzie. Ook overigens behooren Gedep. Staten steeds te toonen, dat zij de zelf standigheid van de gemeente hoog hou den, waar dit slechts mogelijk is. IX. Verpleging krankzinnigen. Besluit het provinciaal bestuur de ver pleging van krankzinnigen in eigen ge stichten te doen plaats vinden, wat naar het oordeel der antirevolutionaire partij niet wenschelijk is, dan worde gezorgd, dat in niets te kort wordt gedaan aan do rechten van ,on- en minvermogende kranken, die piet zijn steun worden ver pleegd, om die verpleging te vinden in gestichten die met hun levensbeschouwing en belijdenis in overeenstemming zijn, X. Subsidies. Het Provinciaal bestuur steunt met zijii subsidies het vakonderwijs en alle par ticuliere actie, die voor dezen steun in aanmerking komt, maar volgt ook daarbij: den regel, dat geen uitzondering wordt gemaald voor eenige godsdienstige beliji- denis. XII. Waterschappten. Het provinciaal bestuur bevordere krachtig de belangen van de waterschap pen en zeekeeringen en draagt zorg voor do behartiging van de rechten en belangen van de ingelanden. Nog een artikel omtrent, Afvaardiging Eerste Kamer "lieten wij! ter zijde, daar op dit punt de situatie in Groningen te zeer verschilt van die in andere pro vinciën, ook de onze; en de samenwer king, hier althans, voorlaopig wel richting Rechts zal blijven. ■tryjvwwaMw.w a.m—m- in iMncaiy^jao» uim.—wgw»; Jammerlijke succespolitiek. Op (het congres der S. D'. A. E werd een reeds vaker vernomen bezwaar naar voren gebracht, :als zou men van die zijde zich in de eerste plaats be ijveren otml stemmen te winnen voor de verkiezingen, terwijl men in zijn taak van de mensalien te maken tot over tuigde aanhangers van het socialisme, volkomen tekort schoot. Deze aanklacht is igehcel gerecht vaardigd. Het werd trouwens reeds zoo vol maakt juist gezegd op den Partijdag der sociaal-democratie te Dresden in 1903 door Rebel: „Wij weten heel goed, dat bij alle verkiezingen een aanmerkelijk aantal stemmen op onze candidaten uitgebracht wordt door lie den, die ten slotte geen sociaal-demo craten zijn". En wat. Bebel zeide met betrekking tot Üuitsch'land, geld t niet minder voor de politiek der S. D. A. E ten onzent. Hei toppunt, van politieke wijsheid vond men in welberekende stembus overwegingen, die niet in bet centrum plaatsten de vraag welke richting in het beleid de sociaal-democratische beginselen vroegen, doch vrijwel enkel oog had voor een kortzichtige succes- politiek, (waarbij men op een zoo groot mogelijk aantal' op de S. D:. A. P. uit gebrachte stemmen trachtte beslag te leggen. Bij dit alles was hief, steeds de heer Troelstra, die éten toon aangaf en zijn gedragslijn zuiver bepaalde naar cle winst, die voor een oogenblik dooi de S. D:. A. P. kon geboekt, die door het voeren eener eenzijdig-opportimis- tiscbe politiek, welke de scharen van arbeiders trekken moest, het belang zijner partij meende te dienen. Succespolitiek voerde bij, toen de partij haar standpunt moest'bepalen in de agrarische kwestie en bij het onder wijsvraagstuk, toen de houding moest vastgesteld tegenover vakorganisatie en ten opzichte van de algemeens werkstaking. De vraag, hoe de socialistische denkbeelden zelf meer Vat zouden krij- niet langer kunnen tegenhouden, tot op een enkele vezel na, afsneed. Wie zal zeggen, dat het niet goed is voor haar? Voor ons Doch ik wil alleen over het verledene schrijven. Het is niet noodig in deze "bladzijden te spreken over de ademlooze spanning, waarin wij in die dagen verkeerden, ter wijl een heete strijd rondom de stad gevoerd on ons lot in de weegschaal be slist werd. Op den morgen van den der den dag kwam het bericht, dat onze troepen wederom waren verdreven uit de zoo duur gekochte stollingen. De berich ten waren echter onbepaald en zeer tegen strijdig. Wij konden slechts wachten. Reeds waren vele honderden gewonden in de stad gebracht, en nog hoorden wij niets van August. Eindelijk kon ik den angst, het onbepaalde voorgevoel, dat mij' reeds vele uren benauwde, niet langer dragen. Terwijl Lili bij moeder was, ging ik naar de zitkamer, vanwaar ik op straat kon zien, on keek naar buiten, terwijl ik mijn gloeiend voorhoofd tegeti hot kou de glas drukte. Ik behoefde niet lang te wachten. Ik bad nauwelijks tien minuten zoo gedaan of een rijtuig raad tot voor do deur en hield daar stil. Ik drukte mijn hand op mijn hart om het pijnlijk kloppen te doen bedaren on zag door een nevel, die zich (allengs over mij'n oogien verspreidde, met gespannen aandacht napr de personen, gen op cle massa, boe men in de bree- cle lagen des Volks zou worden op gevoed tot doelbewust sociaal-demo craat, was dan van later zorg. Men speculeerde op de gunst van een ieder die, met den bes taanden toe stand igeen vrede hebbend, in morren de, ontevredenheid omzag naar een partij, die iets beters toezeggen durfde. Zoo nam! men toe in getal, niet aan innerlijke kracht. Wat men aan de oppervlakte won, ging in cle diepte teloor. Enkel het landbouwbelang. Een breedopgezette aotie wordt ge voeld door beoefenaars van het jacht vermaak, om] alsnog eenige hindernis in den weg te leggen aan liet ontwerp- Jachtwet, dat den gebruiker van den grond als eerste aanwijst om fe bepa len, hoe sterk de wildstand binnen zijn geliied zal zijn. Men kan den beoefenaars van het jachtvermaak een goed hart toedragen en toch van meening zijn, dat de be staande toestand grondig dient gewij zigd en het niet aangaat de schade, die do grondgebruiker van het. wild onder vindt, afhankelijk te stellen van de meerdere of mindere jachtlust van dongene, die het recht tot. jagen bezit. Met het adres, zooals dat door de Kon. Ned. .Tachtvereeniging „Nimrod" de Ned. Jagersvereeniging en de Ned. Vereeniging van Jachtopzichters bij cle Tweede Kamer werd ingediend, inag dan ook' van land bouwerszij de geen instemming betuigd. Het antiquarisch heerlijk jachtrecht moge aan do maatschappelijke toestan den van voorheen hebben beantwoord, in onzen tijd is het ten ©enenmale mis plaatst. Alles is er vóór te z'eggen, clat hij, die den grond bebouwt en uit de vruchten van den bodem zijn bestaan heeft, tevens ook beoordeelen zial of en zoo ja, in welke mate cle wildstand gehandhaafd blijft. i Enkel aan der'i gebruiker zij in dezen het woord. Niet de eisch van het jaehlvenbaajk, maar het landbouwbelang igeve clan doorslag. Een oude Arbeider. Uitkijk schrijft in Fricsch Dagblad: 'k Zal es iets „uit liet leven" verhalen. Neen, niet van dézen tijd. Ook niet uiti de laatste jaren. De menschfln, van wie ik verhaal, zijn allen dood en was 't iets min edels geweest, ik zou thans zwijgen, doch nu het tot hun lof strekt, ook nog na hun dood, mag ik gerust spreken, 't Is iets „uit het sociale leven". Niet om nu hier of ginds precies na te vol gen, maar er schuilen gedachten en be ginselen in, die ook th&ns nog waarde, hebben. 'k Zie hem nóg voor me staan: Bart. „Eenden-Bai't", zeiden de jongens wel. Want geen monsch in de gansche ge meente was zoo'n eendenkenner als Bart. Die beestjes waren zijn „pleziertje" en van hoeveel verschillende boeren ze ook door den polder zwierven, Baat wist altijd direct te zeggen, wiens ©enden liet waren Neen, 'n ontwikkeld man was-ie niet. Het lijkt er niet naar. Bij mijn vader had Bart op rijper leeftijd nog lezen ge leerd, want school gegaan had-ie in z'n harde jeugd hoogstens 'n paar jaren, doch de spelboekjes die hij in dien tijd had doorgewerkt, was-ie allang uit z'n her sens kwijt: Want vlug van begrip was-ie óók niet. Ja, van dht lezen-leerenBart was rijk, 'n Koningskind. Daar kreeg ik eerst later oog voor, maar ik kan me nog her inneren, hoe Bart op 'n avond bij mijn vader kwam en vroeg of meester 'm ook nog lezen leeren kon, èn wouhij zou doen, wat-ie kon. „Ja, zie meester! om de krant gteef ik niet veeldat vertellen m'n jongens me wel, als daar wat in staatmaar dat ik mijn Bijbel niet lezen kan, dat is hard!" Mijn vader was wel bereid, Wilde ten- die bezig waren uit te stappen. Eerst oom Louis, toen August met- do o del ijk bleek gelaat en los omgeslagen mantel. Zijn sta.p was wankelend en hij leande zwaar op ooms arm. Het volgend oogen blik was ik beneden aan de trap en steun de hem aan de andere zijde. Nog was er geen woord gewisseld. De eetkamer was het naaste vertrek. August zonk in een grooten stoel neer, flauw dooir uitputting of door aandoening. Oom Louis ging ook zitten, met do ellebogen op tafel, ver borg het aangezicht in de handen en snikte hoorbaar. Met het zekere voorgevoel, dat op Zulke oogenbliklcen do hevigheid van den slag tempert, begreep ik dadelijk, dat wat ik zag niet het ergste was. Werktuige lijk vulde ik een glas met wijn en bracht het August aan do bleeke lippen Toen ontmoetten zijn oogen de mijne en zag hij mij' aan «net een blik, waarin hevige droefheid en tegelijk medelijden te lezen waren. Melt een heesche stem zeide ik: Zeg mij maar ineens het ergste* August, ik kan bet dragen. Hij bedekt© de oogen met bevende hand en zeide op doffen toon: Het is het ergste Renée. Toen begreep ik, wat ons overkomen was. Onbeweeglijk, als vernietigd bleef ik staan. Met gesmoorde stem zeide ik:Dood'. Victor, onze Victor dood. O, wie zal liet (aan moeder zeggen? Die vraag was niet noodig. Op hot- minste z'n best doenMaar 't moei lijkst was: de tijd. Vader had in den winter „avondschool", waaruit hij acht uur, lialf negen thuis kwam; Bart had den acht urendag nog niet, integendeel! en was winter en zo mer bij zijn boer 's morgens half vijf present „Ik weet er dit op, Bart!" zei vader: „Kom van zeven tot acht op de avond school. Dan zitten de jongens te rekenen en daa kan ik je wel wat voorthelpen!" En zoo is het toen ook geschied. De „jongens van de avondschool" stonden nu juist niet bekend als de makste scha pen vair 't dorp, allerminst als ze na achten de school uitrenden, maar ik weet toch nog best, dat 't indruk op ons maakte, toen mijn vadereenvoudig weg vertelde: Bart zou óók op avondschool komen om lezen te leeren, hij wou zoo graag zelf den Bijbel kunnen lezen. Daar hadden we toch respect voor. En we tóónden het, op jongensmanier, door zonder eenige afspraak, van Bart nooit eenige, bizondere notitie te nemen. Ilij heeft inderdd&d lezen geleerd. D. w. z. hij kon in den Bijbel terecht, omdat de inhoud hem zoo bekend en dierbaar was. Ander drukwerk las hij zelden; geschreven schrift nooit, t kostte hem te veel inspanning. Bart's sociale positie was niet schitte rend. Doch daarover heb ik het nu niet, lk wil nu een bizonderheid in herinne ring brengen, toen ik zelf al 'n jong- mensch was; vele dingen beter begreep dan als knaap; beter opmerkte en de verklaring der dingen zocht. 't Was op 'n keer, in de kerk. Bart had zijn plaats tegenover mg. Niet zelden dwaalde mijn blik naar hem af, want je kon lezen op Bart's gelaat. Je z;\g er, wat indruk de preek op hem maakte. Ei' preekte een bejaarde dominee. Een uit de „oude, afgescheiden school". Hoc 't nu zoo te pas kwam, weet ik na zooveel jaren niet meer, maai' de predi kant had het over „dynastieën" oftewel „vorstenhuizen". En eensklaps „praatte" hij zoo: „Neen, genade is géén erfgoedwe hebben met een vrijmachtig God te doen, die aan niéts gebonden is, ook aan geen „vroom bloed"maar 't, wil toch wel- eens zijn, dat Hij Zijn genade in de ge slachten, in oen lange lijn komt te ver heerlijken en dbt, mijne geliefden 1 is wel do allerschoonste dynastie, die ik ken: een geslacht van koningen, die met Christus zullen heerschen in eeuwigheid!" Net keek ik toen naar Bart. De uit drukking, tóen! op dat verweerde en door groefde arbeidersgelaat! Tot zi'ilk een „dy nastie", door Gods genade behoorde ook hij. Vader en grootvader, dat wist hij, waren „in de volle verzekerdheid" heen gegaan en zijn eigen, tóén al volwassen en gehuwde zoon, wandelde óók weer in 's Heeren wegen. Ik sloeg beschaamd mijn oogen neer. Waarlijk, daar zat een koningszoon: Die, o zulk een sober aardsch bestaan had, dat zeker wel heel wat verbetering behoefde, doch die het ondanks dit alles, tóch ervaren mocht: „Uw gunst sterkt meer dan d' uitgezochtste spijzen!" Een nieuw stadium in den klassestri jd. Amerika brengt ons een novum op het gebied der verhouding van werkgevers en werknemers. Naar het gerucht wil heeft inderdaad deze week de Broederschap van spoorwegmachinisten voor een groot be drag aandeden gekocht in de Empire Trust Company van Nieuw York. Deze broeder schap is financieel de machtigste, en dié meest invloedrijke aller Amerikaansche vakvereenigingen. De Empire Trust is een ban kinrichting die over ongeveer 150 millioen guldens beschikt. De samenwer king van heide kan niet dan een betere verstandhouding teweeg brengen lus- schen de uitersten op het gebied der indusfrieele bedrijvigheid. Warren Stone* de meest conservatieve van de woord voerders van den. arbeid, leider van de Broederschap en William Prenter, secre taris en penningmeester, zullen him ver tegenwoordigers zijn in den Raad van be heer van den Trust en aan één tafel ko- zelfde oogenblik klonken dooi' het ge- heele huis luide jammerkreten. Justine (hoorde ze in do keuken, en Lili in. moeders kamer. Beiden schoten toe. De arme, klei ne Arnold was onbemerkt binnengekomen had alles geboord en ook begrepen. Au gust, hoewel verzwakt door ontroering ■en bloedverlies, behield de meeste tegen woordigheid van geest. Hij trok het schrei ende kind tot zich, voordat hot de kamer kon uitsnellen en zeide lot mij: Ga naai moeder, Renée, zij heeft het nu al be grepen. D'at was ook zoo. Toen ik haar kamer binnenkwam zat zij recht overeind op de canapé, met gevouwen handen en doods bleek gelaat. Wie is het Renée? vraag de zij bedaard. Mijn lippen weigerden [haar dienst, tiet is Victor, zeide zij. Ik boog het hoofd. Op zachten, diep smar- tclij'ken toon vervolgde zij: Mijn jongen! Mijn lieve jongen! Doch de schok was te groot voor haar zwak gestel on Zij aonk achterover in ©en diepe flauwte. 0, wie kan den angst, Me verwarring, do smart van het uur, dat nu volgde, beschrijven. Gelukkig bleef m'ijn hoofd helder, hoewel de onverwachte slag mijn hart had versteend. Oom Louis was door droefheid overmand, August ga- wond en ziek. Arnold schreide en snikte heftig, Justines oogen waren verblind door tranen, Lili alleen, die kleine engel, on3 door God gezonden, bleef kalm en hielp men te zitten mei Charles Schwab, ©en dei' allergrootste Amerikaansche werkge vers, Coleman Dupont en vele andere „captains of industry". De Broederschap beheert een twaalftal coöperatieve ban ken in verschillende streken van Amerika, en bezit verschillende mijnen en waren huizen; haar vereeniging met den Empire Trust wordt beschouwd als de merkwaar digste stap van industrieele arbeiders in de financieele zakenwereld. Bestuurders vja.n den Trust zeggen dat zij in Store en zijn collega's scherpzinnige, bekwamJd en vooruitziende menschen gevonden heb ben, die rondborstig en eerlijk denken, spreken en handelen en zij gelooven dat de overeenkomst voor beide partijen en voor de gemeenschap de beste vrachten: zal afwerpen. Bolschewisme en godsdienst. De bolschcwiki laten geen gelegenheid ontsnappen, om de gevoelens van het volk, waarover zij tyranniseeren, te beleedigen. Zoo was ook de beleedigende processie op den Russischen Kerstdag een bere kende, zorgvuldig beraamde hoon. De or ganisatie van de „plechtigheid" was over gelaten aan een der communistische jeugd bonden. De vertooning, door twee groe pen gegeven, waaronder een van studenten uit de Oostelijke landen, die op kosten van den sovjetstaat als militante bolscbewis- ten worden opgevoed, was e©n jammerlijk© karakteristiek van demoralisatie, onbe schaamdheid en laagheid. De meeste spe lers waren jonge Joden en Mohammeda nen uit Turkije, Perzië, Afghanistan en In- dië. Er was geen enkele Rus onder hen. „De processie bad een uur noodig om voorbij te trekken. Het heel© doel was het verhaal van Bethlehem uit het Nieuwe Testament, belachelijk te maken; waarbij gepoogd werd te bewijzen, dat dezelfde geschiedenis ook van andere goden wor den verhaald. Eerst kwam een beeld van Boeddha. Dan een groep militairen, waar achter in automobielen „de goddelijke red ders van alle volken", Osiris, Boeddha, Mardock, Mithra, Christus en andere go den. Deze beelden waren omgeven door liet uitvaagsel van het menschdom. Do motto's der meegevoerde banieren waren niet minder godslasterlijk. Op een andere der verschillende auto's werden de H. Drievuldigheid en het Goddelijk Huisge zin voorgesteld, door personen van het minste allooi. „Ik kan geen woorden vinden", aldus een Engelsch blad, „streng genoeg voor mijn afschuw over deze fieltachtige en heiligschennende parodie, welke vergezeld ging van talrijke kniebuigingen, liet ma ken van kruisfeekons en spot-zegeningen. Door de bolschcwistische politie tegen een tusschenbeide komen der hevig veront waardigde bevolking beschermd, trok de stoet door alle voorname straten van Mos kou. In elk ander land van Europa zou den de organisators van zulk een parade gearresteerd zijn. Hier werden juist de verontwaardigde toeschouwers in hechte nis genomen. Ten slotte had een godsdienstoefening plaats, waarbij de meest heilige myste ries belachelijk: werden gemaakt. Daarna werden de beelden der goden verbrand- Zoo vierden de bolschcwiki Kerstmis Legerpaarden. De heer A. van Leeuwen, districtsvee- arts te Utrecht, schrijft in de „Veldbode": De aankoopen van paarden in ons land voor het Spaansche leger houden nog aan. In September werden uit Utrecht 36 stuks naar Spanje verzonden, in No vember 45 en in December 24 stuks verzonden. Volgens mij verstrekte inlich tingen kan men nergens zoo goed terecht ,als in Nederland voor den aankoop van deze paarden. Die kwaliteit schijnt in den smaak te vallen en er behoeft weinig geld voor betaald te worden. Bij de laatste aankoopen werd niet meer dan ongeveer f325 per stuk betaald voor voljarige ruins, doch hierbij komen nog ongeveer f 300 onkosten per stuk, voordat cle dieren goed en wel ter plaatse zijn. Met genoegen heb ik deze dieren gezien en ik ljeb mij de vraag gesteld, hoe het toch mogelijk is dat de Spanjaarden deze nrij ,qp baar lieve manier. Zij" ging! van den een tot den lander, helpend, veav troostend en raadgevend. Het zou vcr- geefsche moeite geweest zijn den dokter te laten roepen; want dien dag hadden de doktoren do handen vol. Ik begreep, dat de bewusteloosheid, die jnoeder voor het oogenblik gevoelloos maakte, een wel daad voor haar was, en vreesde voor het ontwaken. Toen de lieve oogen zich ein delijk openden, zagen zij met innig mede- doogen op mij neer, alsof mijn droefheid grooter was dan de hare. Mijn arme Re née, meer zeide zlij niet.' Vervolgens vraag de zij naar August en oom Louis. Ik antwoordde, dat de laatste gezond en wel thuis was, maat dat August daaren tegen gewond was, doch, zooals ik hoop te, slechts licht en niet gevaarlijk. Ter stond drong zijl er op aan, dat ik tot hem zou gaan om hem to verzorgen, en ik deed het, daar Lili bij" haar kon blij ven. Zij kon haar de troostwoorden toe spreken, dio ik niet had, want ik zag geen Jicht. Ik vond August nog steeds in de eet kamer en ik haalde hem over om maar dadelijk naar bed to gaan. Eerst ging hij naar moeder. Zij' schreide stil, toen hij haar kamer binnentrad. Mijn lieve jongen, zeide zij, haar vermagerde armen om zijn hals slaande, mijn eenig overgebleven zoon behalve de kleine Arnold. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1923 | | pagina 5