DE /EEUW Kerknieuws. TWEEDE BLAD. Buitenland. Binnenland. FEUILLETON. BINNEN IJZEREN MUREN tegenover staat, vooral de ambtenaar die de resultante is van wetten en reglemen teer ingen; hij' heeft het vele jaren zoo gedaan, dat hij zich een andere methode kwalijk kan denken. Intusschen, spr. moet uit zlija ervaring mededeelen, dat er te Amsterdam ook hoofden van dienst Zijn, die besloten heb ben aan die fcezuiniginginspectie geen oent te laten verdienen. Dit zlijn de baste ambtenaren. Wat heeft de bezuinigiiigsinspectie te Amsterdam tot heden uitgewerkt? In het algemeen kan men zieggen, dat do direc teur krijgt de eer, de gemeente het voordeel en de inspectie het werk. Reusachtig was al dadelijk de bespa ring op papier on drukwerk. Een afdee- ling, waarmede de inspectie zich veel bezighoudt, zijn de gebouwen, vooral de schoolgebouwen, die vroeger door den architect werden gebouwd met veel te veel toegeven aan de overdreven eischen van de directeuren en schoolhoofden. In die richting vindt do inspecteur veel wat to vereenvoudigen, te beperken, te be zuinigen is. Weer een ander onderworp van studio is de warmto-economie, waardoor reeds veel betsparing bereikt werd door een doelmatige installatie en keuze van do 'ketelhuizen in de gas- en andere fabrie ken en bedrijven, door gebruik te maken van warmtcafval en -een oordeelkundige keuze van de soort van warmte (clect-ri- citcit, gas) bij verschillende installaties. Het Kerke 1 ij;k 1 even in de 17 d e eeuw. In de Indische „Chr, Onderw." treffen wo de volgende schets aan, die het Kerke lijk leven van ons land in de 17do eeuw ons weergeeft. Wie hot Kerkelijk, en daarmee zeer nauw samenhangend geestelijk leven in do 17de eeuw, aandachtig beschouwt, komt tot dezelfde conclusie, ais waartoe Salomo kwam, toen hij schreef: „Wat is, is alreeds geweest, en wat zijn zal is nu," of zooals Bilderdijk het zegt: „In 't verleden ligt hel heden, in het nu wat worden zal". Wie het geestelijke leven in do Gouden Eeuw van Neêrlands glorietijdperk begrij pen wil, moet zich een helder beeld vormen van hot ontstaan der toen heer- schende ideeën uit die der Middeleeuwen. liet Kerkelijk leven is het Godsdienstig leven, zooals dat zich naar buiten open baart in gemeenschapipelijken eeredienst. In de Middeleeuwen was de Roomsche eeredienst de cenige alles en allen be- heorsehende. Ver in 't Oosten woonde de patriarch der Grieksch-Orlhodoxe Kerk, en binnen de grenzen dwaalden eenige zo nen Israels, gehaat en veracht maar als geldschieters geduld, alleen in dagen van epidemieën overal vervolgd en gedood, „waar dat men ze vindt". Ziedaar in dat laatste reeds de twee heid, naast de eenheid, die ook alles ken merkt in de 17e eeuw. Vroomheid ge mengd met baatzucht, 't Herinnert ons aan de uitspraak van den rijken Amsterdam, schen koopman, die olm winst te behalen, met zijn schip door de hel zou varen, al zouden de zeilen er bij' verbranden. De kapelaan eener afgelegen kerk wordt een der kwelduivels van den pastoor dor moio- der-parochie, omdat hij streeft naar on afhankelijkheid, naar plaatselijke zelfstan digheid, en diezelfde vrijheidszin open- haart zich in velerlei variëteiten in de 17de (jeuw. Trotsch was de Nederlander op zijn schitterende kloosters, wier roem tot in het buitenland bozongen werd. Dat zette een zeker cachet van eigenwaarde op de parochianen, die zic.h later afspiegelt in zekere onverzettelijkheid en onverdraag zaamheid der Calvinisten, die met dien zelfden geest behept waren. De kloosterbroeders waren in de Mid deleeuwen de dragers der Cultuur op elk maatschappelijk .en staatkundig ter rein; van hen ging het leven uit; zij beheerschten ontwikkeling en beschaving-, wetenschap en kunst. Zoo bleef de Kerk nog eeuwen daarna dien wonderen in vloed op het geheelc leven behouden het leven ook in de 17de eeuw Werd door haar beheerscht; de Kerk was en bleet de spil waarom het rijke leven in allerlei nuanceering draaide; de Kerk had en behield zeggenschap, de uitspraak dei- Kerk was voor velen, zeker voor de ge wone burgerij1, beslissend. Ketterij bestond reeds in de Middeleeuwen; ketterij, d.i. verzet tegen het bestaande, was niet enkel negatief, vaak positief soms het zout dei- Kerk dezelfde ketterij-geest treft men ook aan in dc gouden eeuw. Van die ketterij', vaak gebaseerd op Germaanscli heidensch bijgeloof, vindt men de sporen ook in de verlichte 17de eeuw, toen dc Gerefor meerde Kerk stond op haar hoogtepunt. Het geestelijk leven in de 17de eeuw is do vrucht der geestelijke omwenteling tijdens Karei V. Die omwenteling draagt in de Nederlanden een zuiver nationaal ka rakter; ze is voorbereid door bijbelsche humanisten als W. Gansfoort en 1). Eras mus, die de reformatorische zaden hier uitstrooiden. Die Reformatie was niet Luthcrsch. Wel oefende Luther hier in vloed uit, maar de eigenaardig Luthersche Theologie en Dogmatiek vonden slechts vasten grond te Antwerpen, maar daar deze stad zeer Spaansch- en Koningsge zind was, wekte dit in de andere steden en gewesten.een afkeer tegen het Luthe ranisme. Dal Lutheranisme, met zijn echt Duitsch karakter treft den Nederlandschen volks toon niet en verstaat den valksgeest niet. Dc Luthersche predikanten veroordeelden de afwezigheid van Philips en dat welde argwaan; men vertrouwde het niet. Het optreden van Calvijn viel juist samen met het optreden van de edelen tegen den gehaten Granvelle en van het volk tegen de Kerk, die door de Rogee- ring gesteund de vrijheid van geweten met kracht bestreed. Het Lutheranisme verdedigde met hand en tand de macht en het gezag des Koning-s, en nu doet ook het Calvinisme' dit, maar 't leert tevens dat verzet geoorloofd is, als de sou- v ere in de rechten en bezworen privi legiën aantast. De Calvinist voelt even veel eerbied voor een president als voor een Koning, en dat strookte het meest met den Nederlandschen landaard, zoodat do Nederlander zich het sterkst tot het Calvinisme aangetrokken voelde. Men be- mindo de vrijheid, alleen onderwerping aan Gods wil. Men voelde zich één met de opstandelingen in Genève en Zuid- Frankrijk. Dat verklaart het democratisch karakter der Geref. Kerkinstelling zooals die wordt uitgedrukt in de Dordtsche Kerkenordening van 1618'19. Het Calvinisme moest wel voor Nederland, het land der classieko vrijheid, de hoogste ont- wikkelingsvorm worden van het geestelijk leven. Het onwrikbaar geloof in de uit verkiezing deed pal slaan te midden der grootste gevaren en schonk moed tegen over een overmachtigen vijand. Treffend schoon werd dit uitgedrukt op den gedenk penning, waar eeh zwakke omtuinde 'maagd uitroept: „Onze hulpte staat in den naam des Hoeren, die den hemel en de aarde gemaakt heeft". Dat Calvi nisme schonk een groot g|evoel van onaf hankelijkheid, een onvernietigbaren durf, en een machtig initiatief, waaruit alleen te verklaren is de rol, dien het Nederland- sche yolk in de 17de eeuw op het Euro- peesche Staalstooneel speelde en waar door het schijnbaar kleine volk zijn vleu gels uitsloeg over alle deelen der wereld, niets en niemand vreezende clan God alleen Zoo verwierf Nederland zich een zelf standige positie. Het leefde gescheiden van de Duitsche Christenen; het leefde geïsoleerd, en zocht daarin zijn kracht! en beteekenis. Die Calvinistische geest verklaart ook den hardnekkigen strijd tusschen Kerk en Overheid in de 17de eeuw de een be streed de superioriteit van den ander. Voor ons is dat moeilijk in te denken omdat wij gewoon zijn aan den regel„de vrije Kerk in den vrijen Staat". D:e Cal vinist eischte heel het leven op' voor de eer van zijn God, en in de Gouden Eeuw begreep1 men nog weinig van het woord van Willem van Oranje: „In ge wetenszaken vrij', staan wij schouder aan schouder tegenover den vijand", en wij zouden met gaarne dat gedeelte van 01- denbarnevelt's doodvonnis onderschrijven, waar dat luidt: Omclat hij de Kerke Gods bedroefd had. De Calvinist der 17de eeuw kende en begreep het woord des Zwijgers niet „elk mag vrij en vrank blijven, so hjj voor God verantwoorden kan". De stoere Calvinist duldde alleen één openbare ge loofsleer; hij cischte dat dc Overheid, volgens art. 36 der Geloofsbelijdenis met het zwaard zou steunen de prediking en handhaving der zuivere Gereformeerde beginselen. Maar nu komt de keerzijde der medaille. Men stond voor de vraag in hoeverre dat beginsel te rijmen was met de mate- tieele welvaart des lands, met het handels belang, want de Nederlander was niet alleen Calvinist, hij was ook handelsman. Terwijl Maurits en Oldenbarnevelt als kampvechters tegenover elkaar staan, do een strijdende om te handhaven de rech ten der onderdrukte kleine luijden, do ander strijdende tegen het Caesaropa- pisme der Staten van Holland, zendt men, gedreven door baatzucht, overeenkomstig het verdrag van Compiëg-ne, een vloot van 20 schepen naar Rochefort om de voor hun geloof pal staande Hugenoten „niet to sparen", en de predikant te Amsterdam, die deze hemeltergende daad dorst, af to keuren, ,werd verbannen. De Calvinistische Kerk, sterk, niet in getal, maar door haar beginsel, was do hoeksteen der nationale eenheid; de Kerk hield de geloovigen bijeen, en de geloo- vigen de zeven gewesten, en de band der geünieerde gewesten werd reusachtig versterkt door de taaiéénheid, die de Sta tenbijbel bracht. Heel het geestelijk leven in de 17de eeuw wortelde in tweeërlei bodem: Refor matie en Hu mnnismedeze twee stroomin gen vloeiden harmonisch samien en voer den tot de nationale grootheid der gou den eeuw. D'e aristocratische regenten, en putten hun geesteskracht uit de bron van het klassieke Rome, terwjjl de demo cratische burgerij onvoorwaardelijk boog voor de autoriteit der Heilige Schrift en in bewondering opzag naai' het puri- teinsch Genève. In dat Genève heeft Calvij'n allen nadruk gelegd op de volstrekte souvereiniteit Gods als fundamenteel leerstuk der Hoiligo Schriftuur; en het is die belijdenis, welke als moedergedachle inwerkte in het leven der volkeren, veroordeolende eenerzijds de volkssouvereiniteit als anderszins de Staatsoppermacht; het is die belijdenis, welke als gronddenkbeeld de volkeren wederbaarde, eenerzijds ze wijzende op de heiligheid en onaantastbaarheid van het gezag, en anderzijds ze instortende een ongetemde vrijheidszin. (Dr Kuvper.) De ellende der twisten tijdens het Be stand had geleerd om vredig naast elkaar te leven, en ondanks do macht der Hol- landsehc libei'tijnsche Staten, werd de Gereformeerde Kerk met haar Belijdenis schriften de heerschende, al liet men voor een fooi de Boomsche convcnticulen on gemoeid. 't Vervolgen van andersdenken den ging den Nederlander niet gemakke lijk af, en 't is bekend, dat P. C. Hooft, de baljuw van Gooiland, zich opzette lijk om den tuin liet leiden, afs hij zocht naar ketters. De politieken handhaafden het geloof van Gomarus en de Staatkunde der Ar- minianen. Vreemdelingen vonden die twee slachtigheid afkeurenswaardig, en eigen aardig zei een Duitsch professor: „Es sei eine sichere Mittelstrasze zwiscben rem Verfolgen mit Feuer und Schwert; und zwischen der Verwilligung, dasz gott- lose Lehre öffentlich getrieben werde". De humanistische aristocraten steunden de gereformeerde prediking met daad en woord, als het beste middel om de demo cratie in bedwang te houden. Een machtige factor om de beide zoo verschillende geestelijke stroomingen rus tig naast elkaar te houden was de om standigheid, dat de liberale regenten de koorden der beurs in handen hadden; de vroedschap was de betaalmeester der pre dikanten, en omdat ook toen het „gouden kalf" aangebeden werd, leidde financiëele afhankelijkheid tot verwatering van 't be ginsel. Heeren regenten vonden het best om de predikanten te onderhouden, dat VAN ZATERDAG 20 JAN. 1923. No. 93. Het Duitsche volk in nood aaneengesmeed. Omtrent do protestbetooging tegen de Roerbezetting wordt uit Berlijn aan het „Hdbl," gemeld: In onafzienbare stoeten stuwden zij zich voort, door de anders op Zondagmorgen nog zoo rustige straten van de binnenstad alle met hetzelfde doel: den Königs- platz, om er deel te nemen aan do grootc nationale protestbetooging tegen de be zetting van het Roergebied. En hoe meer men den Königsplatz naderde, hoe dich ter de drommen werden. Reeds om elf uur was de Köningsplatz oei levend meer van menschen, een dei nende zee van hoofden en hoeden. En nog altijd kwamen er nieuwe duizenden, die zich opstelden aan de peripheric van de mcnschcnmassa en het enorme plein tol in zijn verste uithoeken vulden. Zoo stonden de honderdduizenden, schouder aan schouder geschaard om de Sie- messaule en om het imposante standbeeld van den IJzeren Kanselier. En wachtten. Om klokslag twaalf een trompetsig naal: de betooging was begonnen. En terwijl alle kerkklokken van Berlijn tege lijkertijd haar bronzen stemmen ver hieven, zette het muziekkorps, dat op de brcede, machtige Rijiksdagtrapperi stond opgesteld, hel „Alt-Niederlandische Dankgebet" van Valerius in, ons oude „Wilt heden nu treden", dat keizer Wil helm indertijd in het Duitsch heeft laten vertalen. Onmiddellijk bij de eerste tonen gingen alle hoeden af en het was waar lijk een ontroerend oogenblik, toen al dio duizenden de schatting varieerde van 300 tot 500.000 deelnemers met onl- blooto hoofden het plechtige „Wir treten zum Boten vor Gott. den Gerechten" aan hieven. Nadat de laatste klanken waren wegge storven, schetterde weer een hoornsig- naal, dat het begin der redevoeringen aan kondigde. Er werden er achttien tegelijk door "sprekers van alle burgerlijke par tijen en van de niet-socialistische vakver- ceniging'cn uitgesproken. Er werd gespro ken dooi' Duitsch-natianalen en democra ten, door leiders van 't Centrum en van, de Duitsche Volkspartij, door bestuursleden van de Christel, en van de democratische vakbeweging maar overal was het de zelfde verontwaardiging over het nieuwe onrecht, hetzelfde gekrenkte nationaalbe- wustzijn, dat deze sprekers van zoo ver schillende politieke gezindheid bezielde. En de honderdduizenden, die daar op het wijde plein tezamen gedrongen ston den, Yzij voelden zich op dit oogen blik, voor de eerste maal sedert den oorlog, geen leden va.n deze of gene par tij, maar voor alles Duitschers. De Na tionale nood, dc nieuwe smaad, volk en vaderland aangedaan, had alle partijgren- zen uitgewischt en alle partijgeschillen op den achtergrond gedrongen. En voor de eerste maal sedert den rampzaligen 9den Nov. 1918 stond rondom het mo nument vair Duitschland's grooten zoon, Bismarck, een volksmenigte van eenige honderdduizenden, „ein einig Volk von Briidern". De redenaars spraken slechts kort. Tien minuten. Toen opnieuw een trompet signaal. Eenige seconden lang was het doodstil op het geweldige plein. De tien duizenden zwegen. En in deze stilte, die zwaar woog en bijna half bovennatuurlijk aandeed, waar toch zooeven nog de verontwaardiging dei- massa's in wilde stormen was opgeslagen, bruisten nu opeens de machtige klanken van het „Deutschland, Deutschland über Alles". Men een ruk vlogen de hoeden af. En honderdduizend stemmen vielen in, een donderend gezang, dat als een kreet van woede en wanhoop opsteeg in de zonnelichte lucht, dat dreunend daverde Een verbaal uit den Fransch- Buitschen oorlog. door ANNIE LUCAS. Uitgave Neerbosch' boekhandel. 60.) Oom Louis stelt nog steads groot ver trouwen in het plan van Genen-aal Trochu. hoewel ik er anderen op spottenden toon over heb hooren spreken. Hij! is een eer lijk, dapper man, met hart en ziel soldaat, 'Zegt pom, die zeer goed weet, wat hem te doen staat. Hij' oefent zijn jonge troepen en gewent hen langzamerhand aan het vuur of liever, beeft hen er aan gewend. Het be slissende oogenblik nadert. Deze gedach te sluit .natuurlijk al de andere uit. Ik kan bijna niet geregeld denken. Mijn hoofd en hart houden Zich alloar bezig met dat oene woord: D© bevrijding is nabij'. Wan neer dezie droevige, 'angstige dagen voorbij Kullen zijn, en ik dazie bladzijde herlees, faal ik zeker moeten glimlachen over do wispelturige, veranderlijke stemming des volks. D'itmiaal moet ik wel' hoop koesteren want bevrijding voor Parijs wil met and're woorden: nieuw leven en herstel van ge zondheid voor moeder; tenzij maar hoog over de hooge hoornen van den 'Iier- garten on dof weergalmde tegen den ge vel van het groote grauwe huis, dat den Königsplatz aan de Noordzijde afsluit en eens het rijksministerie van oorlog was. Zoo werden de twee eerste coupletten van het Duitsche volkslied gezongen. Maar toen de muziek het derde vers in zette en de honderdduizenden het Einig- keit und Recht und Freiheit für das deut- sche Vaterland" aanhieven, toen werd ve len de ontroering te machtig. En ilc zag groote sterke mannen, vvien een traan langs de wangen lekte, en overal barst ten er vrouwen in snikken uit Ilel was een oogenblik van zoo aangrij penden ernst, dat zelfs ons, buitenlanders, een prop in de keel schoot. Niet minder ontroerend was het oogen blik, toen de resolutie was voorgelezen, waarin het heette: „Het Duitsche volk weigert, onder den druk der Fransche bajonetten, slavenarbeid te verrichten". Als op bevel gingen van al die duizen den spontaan de armen omhoog ten toeken van instemming en als wilden zij allen met duren eed de resolutie bezegelen. Onmiddellijk daarop werd ergens in een der uithoeken van het plein het Luthcr- lieö: „Ein' feste Burg ist unser Gott" aangeheven en weer met onlblooten hooide vielen do honderdduizenden in. En vervolgens weerklonk het lied, dat gedurende de bange oorlogsjaren zeker het meest van alle is gezongen, maar clat men nadien, in de jaren van deemoedi- ging en machteloosheid, die na den vrede volgden, met een soort van schuw had la ten rusten, het kloeke: „Haltet aus!" Nu zong men het weer, en de regels: „Zeigt dein Fcind, zeigat ihm, „Das wir treu zusammensteh'n zij klonken op dit oogenblik en op deze plaats in den mond dezer geweldige volks menigte als de plechtige eed van een gan- sche stad. En de slotregel„Haltet aus im St'urmgebrausdrong als een wilde kreet als een hartstochtelijke bede om kracht uit de ziel van een gekweld en gepij nigd volk. Hoe men in Amsterdam bezuinigt De bezuinigingsinspecteur der gemeente Amsterdam, dr J. F. van Qss, heeft over bezuiniging gesproken. Onder bezuiniging, ®>o-ils men die in Amsterdam vanwege het gemeentebestuur in practijk tracht te breng© moet men niet verstaan willekeurige beperking der uitgaven, maar het behalen van het gróót ste nut uit elke behandeling. Onder „offi-, ciency" verstaat men een uitgave zfoo te doen, dit het zelfde of groot-er rendement bereikt wordt bii lagere 'kosten. Met „ef ficiency" is men to Amsterdam in de eerste plaats begonnen op de kantoren h l'instar van Amerika, waar men wegens gebrek aan werkkrachten begonnen was met machines te werken'. Algemeen be kend en gebruikt is de schrijfmachine, die vlugger en duidelijker werkt, het voor deel geeft van den doorslag en van zeer groote betoikenia is geworden voer het uitsparen van werkkrachten, door de me nigvuldige toepassingen en verbeteringen waar van spr. een overzicht gaf. Het moei zaam copiëeren van ontvangen stukken heeft plaats gemaakt voor de ingenieuss foto-installatie, waar, ztooals hij' gasfabrie ken en dergelijke bedrijvon, ta-llooze kwi tanties zijn te schrijven, sparen tegenwoor dig de adresseer- en de boekmach.nes de helftt, van het personeel uit, zorgen spe ciale machines voor de controle en zijn ook weer nieuwe installaties voor het vernuft van don ntensch bedacht, waar bij b.v. de kwitanties niet slechts gereed worden afgeleverd, maar do controle er bij. I Uitteraard besparen die machines op den duur heel wat ambtenaren, wat in tusschen nog niet betseekent, dat men hen daardoor werkloos maakt, Men heelt-voor hen altijd weer elders werk, daar oen stad als Amsterdam jaarlijks 4 a 500 man aan nieuwe werkkrachten noodig heeft. Waarom gaat efficiency op de bureaux ei' ztoo moeilijk in? Omdat men er vreemd neen, ik wil niet twijfelen. Ik wil blijven hopen. 21 November. Nina is anders dan vroev- ger; de strakheid van haar gelaat heeft plaats gemaakt voor eon uitdrukking van onrust en onzekerheid. Onze goede oocn is, Zooals de meeste gezonde, krachtige gestellen, .©an veeleischende zieke, waar door ik dus in de laatste dagen weinig van haai' gezien heb. Wij hebben elkander ook niet veel te Zeggen niet uit wan trouwen of achterhoudendheid, o neen; maar wij begrijpen elkander nu. Reeds lang geleden hebben wij- onze hoop en vrees uitvoerig besproken, zoodat wan neer zij bijl haar thuiskomst 's avonds naast mij komt zitten, haar vermoeid hoofd op mijn schouder laat rusten en mijn hand in de hare neemt, geen woorden noodig zijn, maar in het stilzwijgen, dat dan volgt, onze harten tot elkander spreken. Ik heb wel opgemerkt, dat Zjj Lili's Bijbel telkens doorbladert, gisterenavond nog in haar eigen kamer en dezen mor gen voer zij: naar de ambulance ging. Zij klaagt niet, maar ik zie wel, dat het werk haar moeilijk va.lt. Sede.-t ik haar op dien avond in een flauwte vond lig gen ga ik niet naar bed, voordat ik haar toegedekt heb. Mijn larme, lieve .Nina. Wanneer zal da oude blijgeestigheid op uw bleek gelaat terugkeeren Hoezeer wenschte ik, dat zij in Lili's geloof e.i hoop mocht deelen. 22 November. Op hoe wondervolle; wjjze brengt de morgen antwoord op de vragen van den vorigen dag. Zoo voegt e'.lce dag een stukje toe aan heit schoone mozaïk' van ons leven. Nina's gelaat schittert weer van licht en leven, maar met Zuiver der, reiner glans dan vroeger. Do oude blijdschap was van de aarde, do nieuwe komt van boven. ,Toen ik iets later dan gewoonlijk in haar kamer kwam, vond ik haar tot mijn verbazing -en ontsteltenis nog geheel ge kleed en schreiende voor haar bed ge- nnieia liggen. Ik wachtte eenige oogen- blikken, legde toen mijn hand op haar gebogen hoofd en noemde zacht haar naam Terstond hief zij haar lief gelaat op en opstaande sloeg Zij haar armen om mijn hals -en zeide met gebroken stom: "0, Rienée, liefste Renéo, het is weggenomen, lalles, alles is weggenomen! Wat is weggenomen, Nina? vraagde ik half verschrikt door haar handelwijze. Mijn last, mijn Zonde, de angel van mijn smart. Dio stem begaf haar ©n haar tra nen stroomden als een zomerregen. Ik took haar maast mij op het bed en liet haar zoo uitschreien. Spoedig hervatte rij op zachten toon: Ja, Hij heeft alles weggenomen. Voor mijn last heeft Hij mij rust gegeven; voor mijn 'zonden vergeving en vrede; voor mijn droefheid, Zijn hcelende liefde als balsem. O Rienée, teen ik voor de eerste miaal Zijn vriendelijke woorden las: Komt tot Mij, allen die vermoeid en belast z'ijt 'en He, zal u rust geven, meende ik, dat Zlij' niet voor mij1 waren; want ofschoon ik bezwaard van hart was, had ik dat ver diend door mijn eigenzinnigheid en zon digheid. Mijn hart was vol van wanhoop en bitterheid en opstand tegen God. Ik dacht, dat voor Zulk een als ik' bon geen hulp, geen medelijden te verkrijgen was bij Een, die zoo heilig en rechtvaardig is als de Heere Jezus. Toen vraagde ik, of het wel de woorden waren van Hem, die in strenge rechtvaardigheid zelfs mij, onwaardige, .'gekastijd had. Dat Zijn hand mij geslagen had, be twijfelde ik niet. Toen rezen donkere gedachten bij' mij op. Misschien was Leo door een valscha hoop bedrogen gewor den, en om Zijnentwil trachtte ik de hulp der Heilige Maagd ©n der heiligen te winnen. Ik vastte en bad ©n gaf alles wa,t ik had om hun .tusschenk'omst voor hem laf te smeeken, hetzij hij nog leefde of reeds gestorven was. Maar ik kreeg geen licht, jk .zag geen hulp opdagen. '0 Renée, ik Ran u nooit vertellen, wat ik in dien tijd geladen heb. Noch in den bemiel, noch op aarde vond ik troost in mijn -ellende. Toen kwam Lili. Van haar lippen hoorde ik het eerst van een Be houder spreken, ©en Behouder niet van heiligen, een Heelmeester, niet voor ge zonden, maar voor gieken. In haar Bijtel vond ik Hem. Ik las in die bladzijden, hoe Hij' armen, Zieken, bedroefden troost te en lijdenden oprichtte, hoe Hij melaat- schen reinigde, en dooden opwekte en niet terugdeinsde voor de diepst gezon denen. Ik las hoe Bij- ©en pijnlijken dood stierf aan dat ontzettende kruis, dat Hij mij liefhad -en Zichzelf voor mij overgaf. Hoo dikwijls spraken wij van dat Kruis Zonder er iets van te begrijpen. Toen Hij op narde was, strekte Hij de handen uit -en Zeide: Komt tot Mij! en Hij roept -ons ook nu nog, nu Hij' reeds in heerlijkheid verheven is, Hij is niet ver anderd en zal inooit veranderen; want |Hij is liefde. Nu ben ik vanavond tot Hem gevloden. Eindelijk heb ik aan Zijn stem gehoor gegeven en Hij heeft den last van mijn tsichouders genomen._ Of schoon mijn droefheid blijft, is do bitter heid er van geweken; want in Zijn groote liefde heeft Hij' dien jongen officier tot Leo gezonden ©n ik geloof, dat diens woel den niet Zonda- vrucht zullen geweest Zijn. Nu kan ik Leo ook in Zijn handen laten. Daar is hij veilig. Op baar gelaat lag een uitdrukking van volkomen vrede, terwijl zij' zoo sprak. Be hielp baar bij het onkleeden en blies het licht uit. Hoe verschillend was deze avond van dien, waarop wij voor het oersc Zekerheid kregen, dat Leo voor Se dan gevallen was. Mag ik twijfelen, om dat het gaan ïjot de bron, waaruit Nina deZe vertroostende woorden geput heeft 'ons door den priester is verboden? Neen, (ik buig het hoofd en zeg: O God, ik dank U, want dit werk is van Uw hand! (Wordt vervolgd.) i i f i '1 - 1 -W

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1923 | | pagina 5