DE /EEUW
Kerknieuws.
TWEEDE BLAD.
Buitenland.
Binnenland.
FEUILLETON.
BINNEN IJZEREN MUREN
tegenover staat, vooral de ambtenaar die
de resultante is van wetten en reglemen
teer ingen; hij' heeft het vele jaren zoo
gedaan, dat hij zich een andere methode
kwalijk kan denken.
Intusschen, spr. moet uit zlija ervaring
mededeelen, dat er te Amsterdam ook
hoofden van dienst Zijn, die besloten heb
ben aan die fcezuiniginginspectie geen
oent te laten verdienen. Dit zlijn de baste
ambtenaren.
Wat heeft de bezuinigiiigsinspectie te
Amsterdam tot heden uitgewerkt? In het
algemeen kan men zieggen, dat do direc
teur krijgt de eer, de gemeente het
voordeel en de inspectie het werk.
Reusachtig was al dadelijk de bespa
ring op papier on drukwerk. Een afdee-
ling, waarmede de inspectie zich veel
bezighoudt, zijn de gebouwen, vooral de
schoolgebouwen, die vroeger door den
architect werden gebouwd met veel te
veel toegeven aan de overdreven eischen
van de directeuren en schoolhoofden. In
die richting vindt do inspecteur veel wat
to vereenvoudigen, te beperken, te be
zuinigen is.
Weer een ander onderworp van studio
is de warmto-economie, waardoor reeds
veel betsparing bereikt werd door een
doelmatige installatie en keuze van do
'ketelhuizen in de gas- en andere fabrie
ken en bedrijven, door gebruik te maken
van warmtcafval en -een oordeelkundige
keuze van de soort van warmte (clect-ri-
citcit, gas) bij verschillende installaties.
Het Kerke 1 ij;k 1 even in de
17 d e eeuw.
In de Indische „Chr, Onderw." treffen
wo de volgende schets aan, die het Kerke
lijk leven van ons land in de 17do eeuw
ons weergeeft.
Wie hot Kerkelijk, en daarmee zeer
nauw samenhangend geestelijk leven in
do 17de eeuw, aandachtig beschouwt,
komt tot dezelfde conclusie, ais waartoe
Salomo kwam, toen hij schreef: „Wat
is, is alreeds geweest, en wat zijn zal is
nu," of zooals Bilderdijk het zegt: „In
't verleden ligt hel heden, in het nu wat
worden zal".
Wie het geestelijke leven in do Gouden
Eeuw van Neêrlands glorietijdperk begrij
pen wil, moet zich een helder beeld
vormen van hot ontstaan der toen heer-
schende ideeën uit die der Middeleeuwen.
liet Kerkelijk leven is het Godsdienstig
leven, zooals dat zich naar buiten open
baart in gemeenschapipelijken eeredienst.
In de Middeleeuwen was de Roomsche
eeredienst de cenige alles en allen be-
heorsehende. Ver in 't Oosten woonde de
patriarch der Grieksch-Orlhodoxe Kerk,
en binnen de grenzen dwaalden eenige zo
nen Israels, gehaat en veracht maar als
geldschieters geduld, alleen in dagen van
epidemieën overal vervolgd en gedood,
„waar dat men ze vindt".
Ziedaar in dat laatste reeds de twee
heid, naast de eenheid, die ook alles ken
merkt in de 17e eeuw. Vroomheid ge
mengd met baatzucht, 't Herinnert ons aan
de uitspraak van den rijken Amsterdam,
schen koopman, die olm winst te behalen,
met zijn schip door de hel zou varen,
al zouden de zeilen er bij' verbranden. De
kapelaan eener afgelegen kerk wordt een
der kwelduivels van den pastoor dor moio-
der-parochie, omdat hij streeft naar on
afhankelijkheid, naar plaatselijke zelfstan
digheid, en diezelfde vrijheidszin open-
haart zich in velerlei variëteiten in de
17de (jeuw.
Trotsch was de Nederlander op zijn
schitterende kloosters, wier roem tot in
het buitenland bozongen werd. Dat zette
een zeker cachet van eigenwaarde op de
parochianen, die zic.h later afspiegelt in
zekere onverzettelijkheid en onverdraag
zaamheid der Calvinisten, die met dien
zelfden geest behept waren.
De kloosterbroeders waren in de Mid
deleeuwen de dragers der Cultuur op
elk maatschappelijk .en staatkundig ter
rein; van hen ging het leven uit; zij
beheerschten ontwikkeling en beschaving-,
wetenschap en kunst. Zoo bleef de Kerk
nog eeuwen daarna dien wonderen in
vloed op het geheelc leven behouden
het leven ook in de 17de eeuw Werd door
haar beheerscht; de Kerk was en bleet
de spil waarom het rijke leven in allerlei
nuanceering draaide; de Kerk had en
behield zeggenschap, de uitspraak dei-
Kerk was voor velen, zeker voor de ge
wone burgerij1, beslissend. Ketterij bestond
reeds in de Middeleeuwen; ketterij, d.i.
verzet tegen het bestaande, was niet enkel
negatief, vaak positief soms het zout dei-
Kerk dezelfde ketterij-geest treft men ook
aan in dc gouden eeuw. Van die ketterij',
vaak gebaseerd op Germaanscli heidensch
bijgeloof, vindt men de sporen ook in
de verlichte 17de eeuw, toen dc Gerefor
meerde Kerk stond op haar hoogtepunt.
Het geestelijk leven in de 17de eeuw
is do vrucht der geestelijke omwenteling
tijdens Karei V. Die omwenteling draagt in
de Nederlanden een zuiver nationaal ka
rakter; ze is voorbereid door bijbelsche
humanisten als W. Gansfoort en 1). Eras
mus, die de reformatorische zaden hier
uitstrooiden. Die Reformatie was niet
Luthcrsch. Wel oefende Luther hier in
vloed uit, maar de eigenaardig Luthersche
Theologie en Dogmatiek vonden slechts
vasten grond te Antwerpen, maar daar
deze stad zeer Spaansch- en Koningsge
zind was, wekte dit in de andere steden
en gewesten.een afkeer tegen het Luthe
ranisme.
Dal Lutheranisme, met zijn echt Duitsch
karakter treft den Nederlandschen volks
toon niet en verstaat den valksgeest niet.
Dc Luthersche predikanten veroordeelden
de afwezigheid van Philips en dat welde
argwaan; men vertrouwde het niet.
Het optreden van Calvijn viel juist
samen met het optreden van de edelen
tegen den gehaten Granvelle en van het
volk tegen de Kerk, die door de Rogee-
ring gesteund de vrijheid van geweten
met kracht bestreed. Het Lutheranisme
verdedigde met hand en tand de macht
en het gezag des Koning-s, en nu doet ook
het Calvinisme' dit, maar 't leert tevens
dat verzet geoorloofd is, als de sou-
v ere in de rechten en bezworen privi
legiën aantast. De Calvinist voelt even
veel eerbied voor een president als voor
een Koning, en dat strookte het meest
met den Nederlandschen landaard, zoodat
do Nederlander zich het sterkst tot het
Calvinisme aangetrokken voelde. Men be-
mindo de vrijheid, alleen onderwerping
aan Gods wil. Men voelde zich één met
de opstandelingen in Genève en Zuid-
Frankrijk. Dat verklaart het democratisch
karakter der Geref. Kerkinstelling zooals
die wordt uitgedrukt in de Dordtsche
Kerkenordening van 1618'19. Het
Calvinisme moest wel voor Nederland, het
land der classieko vrijheid, de hoogste ont-
wikkelingsvorm worden van het geestelijk
leven. Het onwrikbaar geloof in de uit
verkiezing deed pal slaan te midden der
grootste gevaren en schonk moed tegen
over een overmachtigen vijand. Treffend
schoon werd dit uitgedrukt op den gedenk
penning, waar eeh zwakke omtuinde
'maagd uitroept: „Onze hulpte staat in
den naam des Hoeren, die den hemel
en de aarde gemaakt heeft". Dat Calvi
nisme schonk een groot g|evoel van onaf
hankelijkheid, een onvernietigbaren durf,
en een machtig initiatief, waaruit alleen te
verklaren is de rol, dien het Nederland-
sche yolk in de 17de eeuw op het Euro-
peesche Staalstooneel speelde en waar
door het schijnbaar kleine volk zijn vleu
gels uitsloeg over alle deelen der wereld,
niets en niemand vreezende clan God
alleen
Zoo verwierf Nederland zich een zelf
standige positie. Het leefde gescheiden
van de Duitsche Christenen; het leefde
geïsoleerd, en zocht daarin zijn kracht!
en beteekenis.
Die Calvinistische geest verklaart ook
den hardnekkigen strijd tusschen Kerk
en Overheid in de 17de eeuw de een be
streed de superioriteit van den ander.
Voor ons is dat moeilijk in te denken
omdat wij gewoon zijn aan den regel„de
vrije Kerk in den vrijen Staat". D:e Cal
vinist eischte heel het leven op' voor
de eer van zijn God, en in de Gouden
Eeuw begreep1 men nog weinig van het
woord van Willem van Oranje: „In ge
wetenszaken vrij', staan wij schouder aan
schouder tegenover den vijand", en wij
zouden met gaarne dat gedeelte van 01-
denbarnevelt's doodvonnis onderschrijven,
waar dat luidt: Omclat hij de Kerke Gods
bedroefd had.
De Calvinist der 17de eeuw kende en
begreep het woord des Zwijgers niet
„elk mag vrij en vrank blijven, so hjj
voor God verantwoorden kan". De stoere
Calvinist duldde alleen één openbare ge
loofsleer; hij cischte dat dc Overheid,
volgens art. 36 der Geloofsbelijdenis met
het zwaard zou steunen de prediking
en handhaving der zuivere Gereformeerde
beginselen.
Maar nu komt de keerzijde der medaille.
Men stond voor de vraag in hoeverre
dat beginsel te rijmen was met de mate-
tieele welvaart des lands, met het handels
belang, want de Nederlander was niet
alleen Calvinist, hij was ook handelsman.
Terwijl Maurits en Oldenbarnevelt als
kampvechters tegenover elkaar staan, do
een strijdende om te handhaven de rech
ten der onderdrukte kleine luijden, do
ander strijdende tegen het Caesaropa-
pisme der Staten van Holland, zendt men,
gedreven door baatzucht, overeenkomstig
het verdrag van Compiëg-ne, een vloot van
20 schepen naar Rochefort om de voor
hun geloof pal staande Hugenoten „niet to
sparen", en de predikant te Amsterdam,
die deze hemeltergende daad dorst, af to
keuren, ,werd verbannen.
De Calvinistische Kerk, sterk, niet in
getal, maar door haar beginsel, was do
hoeksteen der nationale eenheid; de Kerk
hield de geloovigen bijeen, en de geloo-
vigen de zeven gewesten, en de band
der geünieerde gewesten werd reusachtig
versterkt door de taaiéénheid, die de Sta
tenbijbel bracht.
Heel het geestelijk leven in de 17de
eeuw wortelde in tweeërlei bodem: Refor
matie en Hu mnnismedeze twee stroomin
gen vloeiden harmonisch samien en voer
den tot de nationale grootheid der gou
den eeuw. D'e aristocratische regenten,
en putten hun geesteskracht uit de bron
van het klassieke Rome, terwjjl de demo
cratische burgerij onvoorwaardelijk boog
voor de autoriteit der Heilige Schrift
en in bewondering opzag naai' het puri-
teinsch Genève.
In dat Genève heeft Calvij'n allen nadruk
gelegd op de volstrekte souvereiniteit Gods
als fundamenteel leerstuk der Hoiligo
Schriftuur; en het is die belijdenis, welke
als moedergedachle inwerkte in het leven
der volkeren, veroordeolende eenerzijds
de volkssouvereiniteit als anderszins de
Staatsoppermacht; het is die belijdenis,
welke als gronddenkbeeld de volkeren
wederbaarde, eenerzijds ze wijzende op
de heiligheid en onaantastbaarheid van
het gezag, en anderzijds ze instortende
een ongetemde vrijheidszin. (Dr Kuvper.)
De ellende der twisten tijdens het Be
stand had geleerd om vredig naast elkaar
te leven, en ondanks do macht der Hol-
landsehc libei'tijnsche Staten, werd de
Gereformeerde Kerk met haar Belijdenis
schriften de heerschende, al liet men voor
een fooi de Boomsche convcnticulen on
gemoeid. 't Vervolgen van andersdenken
den ging den Nederlander niet gemakke
lijk af, en 't is bekend, dat P. C. Hooft,
de baljuw van Gooiland, zich opzette
lijk om den tuin liet leiden, afs hij zocht
naar ketters.
De politieken handhaafden het geloof
van Gomarus en de Staatkunde der Ar-
minianen. Vreemdelingen vonden die twee
slachtigheid afkeurenswaardig, en eigen
aardig zei een Duitsch professor: „Es
sei eine sichere Mittelstrasze zwiscben
rem Verfolgen mit Feuer und Schwert;
und zwischen der Verwilligung, dasz gott-
lose Lehre öffentlich getrieben werde".
De humanistische aristocraten steunden
de gereformeerde prediking met daad en
woord, als het beste middel om de demo
cratie in bedwang te houden.
Een machtige factor om de beide zoo
verschillende geestelijke stroomingen rus
tig naast elkaar te houden was de om
standigheid, dat de liberale regenten de
koorden der beurs in handen hadden; de
vroedschap was de betaalmeester der pre
dikanten, en omdat ook toen het „gouden
kalf" aangebeden werd, leidde financiëele
afhankelijkheid tot verwatering van 't be
ginsel. Heeren regenten vonden het best
om de predikanten te onderhouden, dat
VAN
ZATERDAG 20 JAN. 1923. No. 93.
Het Duitsche volk in nood aaneengesmeed.
Omtrent do protestbetooging tegen de
Roerbezetting wordt uit Berlijn aan het
„Hdbl," gemeld:
In onafzienbare stoeten stuwden zij zich
voort, door de anders op Zondagmorgen
nog zoo rustige straten van de binnenstad
alle met hetzelfde doel: den Königs-
platz, om er deel te nemen aan do grootc
nationale protestbetooging tegen de be
zetting van het Roergebied. En hoe meer
men den Königsplatz naderde, hoe dich
ter de drommen werden.
Reeds om elf uur was de Köningsplatz
oei levend meer van menschen, een dei
nende zee van hoofden en hoeden. En
nog altijd kwamen er nieuwe duizenden,
die zich opstelden aan de peripheric van
de mcnschcnmassa en het enorme plein
tol in zijn verste uithoeken vulden. Zoo
stonden de honderdduizenden, schouder
aan schouder geschaard om de Sie-
messaule en om het imposante standbeeld
van den IJzeren Kanselier. En wachtten.
Om klokslag twaalf een trompetsig
naal: de betooging was begonnen. En
terwijl alle kerkklokken van Berlijn tege
lijkertijd haar bronzen stemmen ver
hieven, zette het muziekkorps, dat op
de brcede, machtige Rijiksdagtrapperi
stond opgesteld, hel „Alt-Niederlandische
Dankgebet" van Valerius in, ons oude
„Wilt heden nu treden", dat keizer Wil
helm indertijd in het Duitsch heeft laten
vertalen. Onmiddellijk bij de eerste tonen
gingen alle hoeden af en het was waar
lijk een ontroerend oogenblik, toen al dio
duizenden de schatting varieerde van
300 tot 500.000 deelnemers met onl-
blooto hoofden het plechtige „Wir treten
zum Boten vor Gott. den Gerechten" aan
hieven.
Nadat de laatste klanken waren wegge
storven, schetterde weer een hoornsig-
naal, dat het begin der redevoeringen aan
kondigde. Er werden er achttien tegelijk
door "sprekers van alle burgerlijke par
tijen en van de niet-socialistische vakver-
ceniging'cn uitgesproken. Er werd gespro
ken dooi' Duitsch-natianalen en democra
ten, door leiders van 't Centrum en van, de
Duitsche Volkspartij, door bestuursleden
van de Christel, en van de democratische
vakbeweging maar overal was het de
zelfde verontwaardiging over het nieuwe
onrecht, hetzelfde gekrenkte nationaalbe-
wustzijn, dat deze sprekers van zoo ver
schillende politieke gezindheid bezielde.
En de honderdduizenden, die daar op
het wijde plein tezamen gedrongen ston
den, Yzij voelden zich op dit oogen
blik, voor de eerste maal sedert den
oorlog, geen leden va.n deze of gene par
tij, maar voor alles Duitschers. De Na
tionale nood, dc nieuwe smaad, volk en
vaderland aangedaan, had alle partijgren-
zen uitgewischt en alle partijgeschillen
op den achtergrond gedrongen. En voor
de eerste maal sedert den rampzaligen
9den Nov. 1918 stond rondom het mo
nument vair Duitschland's grooten zoon,
Bismarck, een volksmenigte van eenige
honderdduizenden, „ein einig Volk von
Briidern".
De redenaars spraken slechts kort.
Tien minuten. Toen opnieuw een trompet
signaal. Eenige seconden lang was het
doodstil op het geweldige plein. De tien
duizenden zwegen.
En in deze stilte, die zwaar woog en
bijna half bovennatuurlijk aandeed, waar
toch zooeven nog de verontwaardiging dei-
massa's in wilde stormen was opgeslagen,
bruisten nu opeens de machtige klanken
van het „Deutschland, Deutschland über
Alles". Men een ruk vlogen de hoeden af.
En honderdduizend stemmen vielen in,
een donderend gezang, dat als een kreet
van woede en wanhoop opsteeg in de
zonnelichte lucht, dat dreunend daverde
Een verbaal uit den Fransch-
Buitschen oorlog.
door
ANNIE LUCAS.
Uitgave Neerbosch' boekhandel.
60.)
Oom Louis stelt nog steads groot ver
trouwen in het plan van Genen-aal Trochu.
hoewel ik er anderen op spottenden toon
over heb hooren spreken. Hij! is een eer
lijk, dapper man, met hart en ziel soldaat,
'Zegt pom, die zeer goed weet, wat hem
te doen staat.
Hij' oefent zijn jonge troepen en gewent
hen langzamerhand aan het vuur of
liever, beeft hen er aan gewend. Het be
slissende oogenblik nadert. Deze gedach
te sluit .natuurlijk al de andere uit. Ik
kan bijna niet geregeld denken. Mijn hoofd
en hart houden Zich alloar bezig met dat
oene woord: D© bevrijding is nabij'. Wan
neer dezie droevige, 'angstige dagen voorbij
Kullen zijn, en ik dazie bladzijde herlees,
faal ik zeker moeten glimlachen over do
wispelturige, veranderlijke stemming des
volks. D'itmiaal moet ik wel' hoop koesteren
want bevrijding voor Parijs wil met and're
woorden: nieuw leven en herstel van ge
zondheid voor moeder; tenzij maar
hoog over de hooge hoornen van den 'Iier-
garten on dof weergalmde tegen den ge
vel van het groote grauwe huis, dat den
Königsplatz aan de Noordzijde afsluit en
eens het rijksministerie van oorlog was.
Zoo werden de twee eerste coupletten
van het Duitsche volkslied gezongen.
Maar toen de muziek het derde vers in
zette en de honderdduizenden het Einig-
keit und Recht und Freiheit für das deut-
sche Vaterland" aanhieven, toen werd ve
len de ontroering te machtig. En ilc zag
groote sterke mannen, vvien een traan
langs de wangen lekte, en overal barst
ten er vrouwen in snikken uit
Ilel was een oogenblik van zoo aangrij
penden ernst, dat zelfs ons, buitenlanders,
een prop in de keel schoot.
Niet minder ontroerend was het oogen
blik, toen de resolutie was voorgelezen,
waarin het heette: „Het Duitsche volk
weigert, onder den druk der Fransche
bajonetten, slavenarbeid te verrichten".
Als op bevel gingen van al die duizen
den spontaan de armen omhoog ten toeken
van instemming en als wilden zij allen
met duren eed de resolutie bezegelen.
Onmiddellijk daarop werd ergens in een
der uithoeken van het plein het Luthcr-
lieö: „Ein' feste Burg ist unser Gott"
aangeheven en weer met onlblooten
hooide vielen do honderdduizenden in.
En vervolgens weerklonk het lied, dat
gedurende de bange oorlogsjaren zeker
het meest van alle is gezongen, maar clat
men nadien, in de jaren van deemoedi-
ging en machteloosheid, die na den vrede
volgden, met een soort van schuw had la
ten rusten, het kloeke: „Haltet aus!"
Nu zong men het weer, en de regels:
„Zeigt dein Fcind, zeigat ihm,
„Das wir treu zusammensteh'n
zij klonken op dit oogenblik en op deze
plaats in den mond dezer geweldige volks
menigte als de plechtige eed van een gan-
sche stad. En de slotregel„Haltet aus im
St'urmgebrausdrong als een wilde kreet
als een hartstochtelijke bede om kracht
uit de ziel van een gekweld en gepij
nigd volk.
Hoe men in Amsterdam
bezuinigt
De bezuinigingsinspecteur der gemeente
Amsterdam, dr J. F. van Qss, heeft over
bezuiniging gesproken.
Onder bezuiniging, ®>o-ils men die in
Amsterdam vanwege het gemeentebestuur
in practijk tracht te breng© moet men
niet verstaan willekeurige beperking der
uitgaven, maar het behalen van het gróót
ste nut uit elke behandeling. Onder „offi-,
ciency" verstaat men een uitgave zfoo te
doen, dit het zelfde of groot-er rendement
bereikt wordt bii lagere 'kosten. Met „ef
ficiency" is men to Amsterdam in de
eerste plaats begonnen op de kantoren
h l'instar van Amerika, waar men wegens
gebrek aan werkkrachten begonnen was
met machines te werken'. Algemeen be
kend en gebruikt is de schrijfmachine,
die vlugger en duidelijker werkt, het voor
deel geeft van den doorslag en van zeer
groote betoikenia is geworden voer het
uitsparen van werkkrachten, door de me
nigvuldige toepassingen en verbeteringen
waar van spr. een overzicht gaf. Het moei
zaam copiëeren van ontvangen stukken
heeft plaats gemaakt voor de ingenieuss
foto-installatie, waar, ztooals hij' gasfabrie
ken en dergelijke bedrijvon, ta-llooze kwi
tanties zijn te schrijven, sparen tegenwoor
dig de adresseer- en de boekmach.nes de
helftt, van het personeel uit, zorgen spe
ciale machines voor de controle en zijn
ook weer nieuwe installaties voor het
vernuft van don ntensch bedacht, waar
bij b.v. de kwitanties niet slechts gereed
worden afgeleverd, maar do controle er
bij. I
Uitteraard besparen die machines op
den duur heel wat ambtenaren, wat in
tusschen nog niet betseekent, dat men hen
daardoor werkloos maakt, Men heelt-voor
hen altijd weer elders werk, daar oen
stad als Amsterdam jaarlijks 4 a 500 man
aan nieuwe werkkrachten noodig heeft.
Waarom gaat efficiency op de bureaux
ei' ztoo moeilijk in? Omdat men er vreemd
neen, ik wil niet twijfelen. Ik wil blijven
hopen.
21 November. Nina is anders dan vroev-
ger; de strakheid van haar gelaat heeft
plaats gemaakt voor eon uitdrukking van
onrust en onzekerheid. Onze goede oocn
is, Zooals de meeste gezonde, krachtige
gestellen, .©an veeleischende zieke, waar
door ik dus in de laatste dagen weinig
van haai' gezien heb. Wij hebben elkander
ook niet veel te Zeggen niet uit wan
trouwen of achterhoudendheid, o neen;
maar wij begrijpen elkander nu. Reeds
lang geleden hebben wij- onze hoop en
vrees uitvoerig besproken, zoodat wan
neer zij bijl haar thuiskomst 's avonds
naast mij komt zitten, haar vermoeid hoofd
op mijn schouder laat rusten en mijn hand
in de hare neemt, geen woorden noodig
zijn, maar in het stilzwijgen, dat dan
volgt, onze harten tot elkander spreken.
Ik heb wel opgemerkt, dat Zjj Lili's
Bijbel telkens doorbladert, gisterenavond
nog in haar eigen kamer en dezen mor
gen voer zij: naar de ambulance ging.
Zij klaagt niet, maar ik zie wel, dat het
werk haar moeilijk va.lt. Sede.-t ik haar
op dien avond in een flauwte vond lig
gen ga ik niet naar bed, voordat ik haar
toegedekt heb. Mijn larme, lieve .Nina.
Wanneer zal da oude blijgeestigheid op
uw bleek gelaat terugkeeren Hoezeer
wenschte ik, dat zij in Lili's geloof e.i
hoop mocht deelen.
22 November. Op hoe wondervolle; wjjze
brengt de morgen antwoord op de vragen
van den vorigen dag. Zoo voegt e'.lce dag
een stukje toe aan heit schoone mozaïk'
van ons leven. Nina's gelaat schittert
weer van licht en leven, maar met Zuiver
der, reiner glans dan vroeger. Do oude
blijdschap was van de aarde, do nieuwe
komt van boven.
,Toen ik iets later dan gewoonlijk in
haar kamer kwam, vond ik haar tot mijn
verbazing -en ontsteltenis nog geheel ge
kleed en schreiende voor haar bed ge-
nnieia liggen. Ik wachtte eenige oogen-
blikken, legde toen mijn hand op haar
gebogen hoofd en noemde zacht haar naam
Terstond hief zij haar lief gelaat op en
opstaande sloeg Zij haar armen om mijn
hals -en zeide met gebroken stom: "0,
Rienée, liefste Renéo, het is weggenomen,
lalles, alles is weggenomen!
Wat is weggenomen, Nina? vraagde
ik half verschrikt door haar handelwijze.
Mijn last, mijn Zonde, de angel van mijn
smart. Dio stem begaf haar ©n haar tra
nen stroomden als een zomerregen. Ik
took haar maast mij op het bed en liet
haar zoo uitschreien.
Spoedig hervatte rij op zachten toon:
Ja, Hij heeft alles weggenomen. Voor
mijn last heeft Hij mij rust gegeven; voor
mijn 'zonden vergeving en vrede; voor
mijn droefheid, Zijn hcelende liefde als
balsem. O Rienée, teen ik voor de eerste
miaal Zijn vriendelijke woorden las: Komt
tot Mij, allen die vermoeid en belast z'ijt
'en He, zal u rust geven, meende ik, dat
Zlij' niet voor mij1 waren; want ofschoon ik
bezwaard van hart was, had ik dat ver
diend door mijn eigenzinnigheid en zon
digheid. Mijn hart was vol van wanhoop
en bitterheid en opstand tegen God. Ik
dacht, dat voor Zulk een als ik' bon geen
hulp, geen medelijden te verkrijgen was
bij Een, die zoo heilig en rechtvaardig
is als de Heere Jezus. Toen vraagde ik,
of het wel de woorden waren van Hem,
die in strenge rechtvaardigheid zelfs mij,
onwaardige, .'gekastijd had.
Dat Zijn hand mij geslagen had, be
twijfelde ik niet. Toen rezen donkere
gedachten bij' mij op. Misschien was Leo
door een valscha hoop bedrogen gewor
den, en om Zijnentwil trachtte ik de hulp
der Heilige Maagd ©n der heiligen te
winnen. Ik vastte en bad ©n gaf alles
wa,t ik had om hun .tusschenk'omst voor
hem laf te smeeken, hetzij hij nog leefde
of reeds gestorven was. Maar ik kreeg
geen licht, jk .zag geen hulp opdagen.
'0 Renée, ik Ran u nooit vertellen, wat
ik in dien tijd geladen heb. Noch in den
bemiel, noch op aarde vond ik troost in
mijn -ellende. Toen kwam Lili. Van haar
lippen hoorde ik het eerst van een Be
houder spreken, ©en Behouder niet van
heiligen, een Heelmeester, niet voor ge
zonden, maar voor gieken. In haar Bijtel
vond ik Hem. Ik las in die bladzijden,
hoe Hij' armen, Zieken, bedroefden troost
te en lijdenden oprichtte, hoe Hij melaat-
schen reinigde, en dooden opwekte en
niet terugdeinsde voor de diepst gezon
denen. Ik las hoe Bij- ©en pijnlijken dood
stierf aan dat ontzettende kruis, dat Hij
mij liefhad -en Zichzelf voor mij overgaf.
Hoo dikwijls spraken wij van dat Kruis
Zonder er iets van te begrijpen.
Toen Hij op narde was, strekte Hij de
handen uit -en Zeide: Komt tot Mij! en Hij
roept -ons ook nu nog, nu Hij' reeds in
heerlijkheid verheven is, Hij is niet ver
anderd en zal inooit veranderen; want
|Hij is liefde. Nu ben ik vanavond tot
Hem gevloden. Eindelijk heb ik aan Zijn
stem gehoor gegeven en Hij heeft den
last van mijn tsichouders genomen._ Of
schoon mijn droefheid blijft, is do bitter
heid er van geweken; want in Zijn groote
liefde heeft Hij' dien jongen officier tot
Leo gezonden ©n ik geloof, dat diens woel
den niet Zonda- vrucht zullen geweest
Zijn. Nu kan ik Leo ook in Zijn handen
laten. Daar is hij veilig.
Op baar gelaat lag een uitdrukking van
volkomen vrede, terwijl zij' zoo sprak.
Be hielp baar bij het onkleeden en blies
het licht uit. Hoe verschillend was deze
avond van dien, waarop wij voor het
oersc Zekerheid kregen, dat Leo voor Se
dan gevallen was. Mag ik twijfelen, om
dat het gaan ïjot de bron, waaruit Nina
deZe vertroostende woorden geput heeft
'ons door den priester is verboden? Neen,
(ik buig het hoofd en zeg: O God, ik dank
U, want dit werk is van Uw hand!
(Wordt vervolgd.)
i
i f i
'1 - 1 -W