I1E ZEEUW TWEEDE BLAD, Osmengd Nieuws. FEUILLETON. BINNEN IJZEREN MUREN gemeenteraad van Soes. VAN VRIJDAG 15 DEC. 1922. No. 65. ANTI-REVOLUTIONAIR OF STAATKUNDIG-GEREFORMEERD. II. (Slot.) Ook op het terrein der sociale wetge ving werd tusschen den leider der „Staat kundig Gereformeerde" partij en den oud voorzitter der Antirevolutionaire partij slag geleverd. De heer Kersten, na zijn aanval op de Leerplichtwet en het zevende leerjaar gericht te hebben, zeker wel onder instem ming van de meeste antirevolutionairen, richtte zijh stukken op den achturigen ar beidsdag en de verzekeringswetten. Over eerstgenoemd punt sprak hij Over den 8-urigen arbeidsdag heeft, naar wat zich aan mijn oog vertoont, de tijd reeds geoordeeld. In het generali seeren ligt de vloek. Laat óns aanne men, er zijn bedrijven, waarin 8-urige arbeid wellicht meer dan zwaar genoeg is, doch dat is toch niet in alle bedrijven het geval? Deze Arbeidswet heeft veel ellende gebracht. Bitter is geklaagd over het werkvolk, over den weinigen arbeid, die gepresteerd werd, en deze w'et is m.i. op de mentaliteit van invloed geweest. Men sprak van 8 uren slapen, 8 Uren pret maken met een uitroepteeken en 8 uren werken met een vraagteeken. De goeden kom ik niet te na, doch die ook waren met den 8-urigen arbeidsdag, niet zoo blijde. En wat alles af doet, het be drijf kan dezen korten werktijd niet dra gen. Vooral in -deze tijden niet. De 8- urige Arbeidswet is mij een nieuw bewijs, dat do Overheid haar handen niet straf feloos in het maatschappelijk organisme slaan kan, hoe goed zij het in haar wetgeving ook bedÓele. Eu wat het tweede aangaat, deze be streed hij mot een beroep op prof. Fabius en op dr Iüigper in 1885 (men lette op laatstgenoemd jaartal) ■Zeg ik te veel, als ik beweer, dat die-, verzekeringswetten niet Wortelen in on zen volksaard? De arbeidende klasse vraagt meer dan zorg voor een verre toekomst, voorziening in de dagelijksche behoeften. Wij staan voor een verarming der volkeren, ten gevolge van een kapi taalvernietiging, als misschien nimmer te voren is aanschouwd. De koopkracht van geheel het volk zal steeds verminderen. En dat zal de kleine man allermeest gaan gevoelen. Is nu niet verstaanbaar, dat de wetgeving, die door zorg voor ongeval, ziekte, invaliditeit, ouderdom en wat al meer het bedrijf en daardoor in het heden drukt, niet met vol enthousiasme wordt begroet, zelfs niet door belang hebbenden? Men heeft beweerd, dat, om mij bij den landbouw to bepalen, en in andere be drijven zal de druk wel niet minder zijn dat deze belasting (voor Onge vallen- en Invaliditeitswet) weinig betee- kent. Zeg een gulden of acht tot tien per H.A. en wat is dat: Dit is, Mijnheer de Voorzitter, inden tegenwoordigen toe stand veel, en'dat zal m.i. nog meer te veel worden in den komenden tijd. Juist omdat de boer het vermogen mist, de extra kosten af te wentelen op den consu ment. Een voorbeeld diene hier. Voor de aardappelen kan hij geen hoogeren prijs bedingen dan fl.20 de 70 K.G., doch dat beteekent een verlies van gemiddeld f2.50 per H.A. voor een kleiboer. Diat- verlies ware door geheel de burgerij te dragen, zoo ieder iets meer voor de aardappelen betaalde of de tusschenhan- del op bescheidener schaal was inge richt. Wat is nu het gevolg, nu de land bouwer zijn artikel niet op waarde bren gen kan? Dat hij, dewijl hij zelf onmogelijk betalen kan en omdat ook zijn boerderij geen philanthropische inrichting is, maar het bedrijf zich bedruipen moet, dat hij fciju arbeiders óf ontslaat óf kort in het Een verhaal uit den Fransch- Duitschen oorlog. door ANNIE. LUCAS. Uitgave Neerbosch' boekhandel. 89.) 4 October. Geen nieuws vandaag.. Victor en oom Louis zrjn beiden thuis geweest De eerste, klaagt zeer over, het gebrek aan subordinatie en discipline van de Nationale Garde. Daar zij zelf hun officieren geko zen hebben, gehoorzamen zij' hen al dan thiet, naar het hun goeddunkt, en ver scheidene officieren zijn mannen van zeer Slechten naam. Victor Is knorrig over de Werkeloosheid der aanvoerders, en zegt, dat de Duitschers hun stellingen dagelijks sterker maken, en dat het dralen, hoewel het onze soldaten ongetwijfeld in bekwaam heid zal doen toenemen, toch meer in het ■voordeel der belegeraars zal zijn, dan in dat van ons. Hij zegt, dat de mobielen flinke soldaten zullen worden en verwacht groote dingen van de Bretons,die echter niet 'goed overweg kunnen met de andere troepen. Weinigen van hen verstaan het Dranseh. Victor spreekt hun patoir vrij fejoed ©n is zeer bemind onder hen. Hij ziet er goed uit, maar veel ernstiger en taanlijker. De arme Arnold mist hem zeer. Deze dagen zijn voor hem heel vervelend. loon. Het kan niet anders. Op dat loon drukt dan ook de wetgeving, die behalve wat aan zegeltjes wordt opgebracht bij Invaliditeitswet, jaarlijks een 25 mil- lioen (de posterijen meegerekend) aan den Staat kost. „Hier zijn millioenen te bezuinigen", sprak de heer Dresselhuijs. Ik blijf zeer nieuwsgierig naar de punten, die hij ter bezuiniging aangeven zal, anders dan de Minister van Arbeid reeds bekend maaktp. Maar ook dan nog zal ons bezwaar tegen de verzekeringswetten blijven, dat deze wetten (zoo prof. Fabius het noemde) „met alle antirevolutionair beginsel onver- eenigbaar zijn, ja door en door on-Ne- derlandsch". Na deze staatkundige bezwaren tegen Staatsinmenging liet do spreker volgen de gewetensbezwaren tegen verzekering. Ten laatste zou ik bij dezo quaestie willen wijzen op de bezwaren der cons ciëntie, die hier in het gedrang komen. Gewetensbezwaar ontstaat m.i., zoo men gedwongen wordt tot een daad (of wel door verleiding of anderszins vrij willig oen daad bedreef), die naar het we ten der consciëntie in strijd is met den wille Gods, in Zijn Woord geopenbaard, Om een voorbeeld te noemen, men zal gedwongen worden des Zondags arbeid te verrichten, doch het geweten, meestem mend met het 4do gebod, veroordeelt den Zondagsarbeid en zal den arbeider slaan en de zielerust rooven, zoo hij1 naar zijn stem niet hoort. Maar die zolfde consciëntie spreekt don man vrij', zoo hij desnoods zijn positie er aan waagt, al kwam hij met zijn gezin op straat te staan. En ook dim gaat bedoelde arbeider vrij uit, wanneer zijn patroon hem een ande ren werkkring verschaft (gelijk in ge meentebedrijven voorkwam), doch het Zondagswcrk (geheel zonder 's mans toe doen) door anderen doet verrichten. Im mers de persoon, wien het gold, bedreef geen handeling, die door zijn consciëntie werd veroordeeld. Met opzet wees ik op het zelf handelen, dat oorzaak is van consciëntiebezwaar- in dezen. Niet als zou er geen leed dra gen zijn over anderer kwaad, doch dat leed dragen is een geheel andere quaestie dau hier aanhangig is. Ten slotte bracht hij' den minister van Onderwijs de bezwaren van de schoolbe sturen onder zijn geestverwanten tegen verzekering van de schoolgebouwen onder het oog. Het slot zijner rede luidt: Ik zou dan ten slotte Zijn Excellentie willen verzoeken, vrij te laten van dien verzekeringsdwang, te moer omdat die dwaipg onrechtvaardig is. Tot voorbeeld neelm ik de Christelijke school te Borssele. Die school is voor een klein tiental jaren gebouwd, natuur lijk, als iedere school toen, voor rekening van de schoolvereeniging. Die vereeniging draagt de volle risico. Brandt de school af, niemand lijdt schade dan de vereeni ging zelf. En zie, nu komt de Minister ook hier dwingen tot verzekeren. Mag ik Zijn Excellentie verzoeken, wijl men in het onzekere verkeert wat met de schoolgelden geschiedt, zekerheid te ver schaffen over deze zaak? Kan lrij het recht tot dezen willekeurigen, indirecten dwang motiveeren? Ik zou het op hoogen prijs stellen van hem te vernemen, of de intrekking van het bewuste voorschrift thans mag worden tegemoet gezien De heer Rutgers antwoordde. Wat hij sprak, nemen wij over, doch om den draad te kunnen opnemen, waar wij dien gisteren loslieten, nemen wij 'taan dit deel zijner rede voorafgaande, en reeds in ons vorig nommer afgedrukte deel zij ner beantwoording nog eens over. „De gedachte is mij niet vreemd, dat wanneer (de heer Kersten) hier langeren tijd verblijft, hij zal eindigen met te er kennen, dathetgeen hij beeft aan gevoerd als grond voor zijn optreden, eigenlijk geen grond was". Waarop dr Rutgers vervolgd^: Is die grond daarvoor niet voldoende, evenmin is dat het' geval met wat de ge- D'O meesten van zijn makkers hebben de stad verlaten; maar het soldaatje spelen verveelt hem nog altijd niet. Ik heb van Idaag het kleine Emgelsehe meisje niet .gezien. 5 October. Ik vertelde gisterenavond aan moeder wat mijn vriendinnetje gezegd had. Zij glimlachte met dien emstigen, 'eigenaardig-en, liefelijken glimlach, die in weerwil van al haai' zorgen toch zoo dik wijls op haai- lief, vervallen gelaat komt, en zeide-: Het lieve kind hoeft gelijk, Re- née. Ik ben er zeker van, dat God het weet en ik denk wel, dat Hij medelijden met ons beeft. Hij isugeed voor ons. Het zijn onze zonden, die zich .bis een groote, zware slagboom tusschen ons en Hem ver heffen. Als Hij Zijn eigen Zoon liet sterven, "om ons in de mogelijkheid te stellen zalig te worden, dan moet ITij wel medelijden met ons hebbben. Waren wij' maar ge trouwer, geduldiger, meer van den ernst, ■der zaak doordrongen. En, Renée, voegde zij; er ©en poosje later1 bij, ik geloof, dat die woorden in Leo's brie? woorden van Hem zijn ©n daarom waartieid bevatten., 'Het is somtijds niet goed voor ons, dat wij ze kennen; dat moet wel wezen, anders zou de priester het niet zeglgen, en de Heilige Kerk het niet verbieden. Zij heb ben mij echter goed gedaan en geen kwaad Het is mij een liefelijke gedachte, dat ïhij'n lieve Leo z© heeft hoor en spreken, 'en dat hij ze voor ons heeft opgeschreven, Eli 'hebben mij beta- doen begrijpen, dat ,God ons liefheeft. Zij zijn zoo feeder en aandoenlijk. Ik moet ze wei aannemen. Ook hebben zij een veel grootere bsgeerté in acht© afgevaardigde heeft gezegd om trent het sociale vraagstuk. Ik onderscheid daarbij twee punten. Ten eerste heeft hij gesproken van het bestaan van gewetens bezwaren tegen verzekering en in de tweede plaats heeft hij gewezen op de Staatkundige bezwaren tegen Staatsinmen ging. Hij heeft zich beroepen op het be staan. van gewetensbezwaren, maal' op den inhoud daarvan zal ik thans niet ingaan. Ik zal de vraag, of de verzekering is een instituut in strijd met Gods wil, of wel als een. zegen van God kan worden aanvaard, niet hespreken, en -wel omdat de geachte afgevaardigde dit punt ook onbesproken heeft gelaten. Misschien komt dat later nog eens ter sprake. Ik consta teer alleen dat dit bezwaar, dat bij een groep van ons volk tegen de verzekering bestaat, door Regeering en Staten-Gene- raal niet wordt gedeeld, getuige het feit, dat de verplichte verzekering bij de wet is geregeld geworden. Alleen op groind van het bestaan van ge wetensbezwaren van een groep medeburgers kan zulk een re geling niet worden ingetrok ken. Zij zou alleen kunnen worden in getrokken wanneer de bezwaren door de Regeering gedeeld werden en de regeling werkelijk als oen verkeerde moest wor den erkend. Wel kan met bestaan de gewetensbezwaren wonden gerekend; wel k a n een bezwaar de consciëntie, zelfs als zij in het oog der Regeering is een dwalende consciëntie, worden ontzien. Van die gezindheid is meer dab eens b ij de Re ge e r in g en aan deze zijde der Kamer ge bleken. Ik herinner aan het ont werp, ingediend d oor Minister Aalberse, tel' zake van gewe tensbezwaren tegen de ver plichte invaliditeitsverzeko- riing, en. aan bet ter rechterzijde b ij n a algemeen aanvaarde voor stel ten aanzien van de gewe tensbezwaren tegen brandver zekering van schoolgebouwen. Een ander bezwaar van den geachten afgevaardigde, uitgebracht tegen de so ciale wetgeving, is zijn bezwaar tegen Staatsbemoeiing met het maatschappelijk leven. Dit bezwaar gaat ook tegen de po litiek, die door de antirevolutionaire par tij is gevolgd. Op dien grond verwerpt de geachte afgevaardigde een regeling van den arbeidsduur, verplichte verzekering en eigenlijk heel de sociale wetgeving. Ilij doet dat met een beroep op de souverei- niteit in eigen kring en op de vrijheid. Maar hij souvei'einiteit in eigen kring zal het tochnoodig zijn, dat de kringen, wier sou- vereiniteit de Overheid moet ontzien, die zelf hun eigen le ven m oeten inrichten, daar voor dan ook de organen be zitten. Die kringen moeten niet het beeld vertoonen van den c li a o s, maar een eigen georga niseerd leven bezitten. Daar aan nu ontbreekt juist op het o o g e n b 1 i k nog alles. Ook op de vrijheid heeft de geachte afgevaardigde een beroep gedaan. Welk Nederlandsch, welk Gereformeerd hart zou niet bij dit beroep sneller kloppen! De vrijheid is in Nederland inheemsch, zij is aan Calvinisten dierbaar. In de eerste plaats de geestelijke vrijheid, waar voor ook in de negentiende eeuw meer dan eens is gestreden geworden. Maar ook de burgerlijke vrijheid in den rui men zin van liet woord. Wil dit nu zeggen, dat de Overheid het so ciale leven aan zich zelf moet overlaten; dat zij zich van maat- j schappelijke misstanden niets moet aantrekken? De geachte af gevaardigde deed telkens een beroep op onzen bloeitijd, maar daarmede kan hij die stelling zeker niet staven. Toen greep de Overheid, in het bijzonder de gemeen telijke overheid, op allerlei wijze in in het leven, in een mate, die thans niemand meer zou goedkeuren. De geachte afge vaardigde vergat voorts, dat de vrijheid ook gevaar kan loopen, ja geheel weg kan zijn, geheel buiten toedoen van de mij gewekt om God te dienen en Hein welbehagelijk te zijn en ik' denk, dat Hij mij eindelijk, eindelijk, het eeuwige leven zal geven. Het is, alsof ik Zijn Majesteit voorbijzie om Zijn goedheid, behalve wan neer vader Delille komt. Die maakt mij1 bang. Maar als dit mij niet geholpen had, zou ik al dezie droefheid niet hebben kun nen dragen. Dit is dus het geheim van de stille on derworpenheid, waarmede zij haren zwa- ren last heeft gedragen. Als ik haar op de canapé zag liggen met Leo's brief tegen het hart gedrukt en haar zachte oogen peinzend op iets in het verre verschiet gericht., dan meende ik, dat zij alle.en aan hem dacht, maar nu begrijp ik, dat zij1 aan God en aan Leo dacht. Haar geest schijnt mij zoo kalm en heilig toe. Ik heb een igevoel, alsof zij bijna te goed is voor deze aarde. 6 October. Ik heb mijn klein vriendinnetje niet gezien, gisteren niet en vandaag niet. Ik verlang er zeer naaR daar ik nu niet toeer aarzelen zal baar aan te spreken, en ik voel mij dubbel to.t haar getrokken Idoor de hulp en don troost, -die haar een voudige woorden mij gaven, Oom Louis ze:gt, dat Generaal Trochu medegedeeld heeft, dat hij een plan heeft, waardooR Parijs bevrijd kan borden, en dat hij sle.hls het juiste oogenblik afwacht om liet ten uitvoer te brengen. Augjust is nu steeds werkzaam bij1 de 'ambulance in het paleis van Industrie. Ik geloof, dat hij zich wel wat gelukkiger gevoelt, nu hij zijn hart ee.is heeft uit gestort. Ik hoop, dat het gezicht van lijden Overheid, door stoffelijke oorzaken, door de verhouding tot andere menscitai, door de zonden, die op zoovele wijzen in het menschelijk hart werken, .en die wanneer 'daaraan geen breidel wordt aangelegd, de maatschappij doen worden een „helium omnium contra omnes" (een strijd van allen tegen één). Wie van een zich geheel terugtrekken der Overheid méér vrijheid verwacht, schijnt een vreemdeling te zijn in het maatschappelijk leven; schijnt een blik te hebben op het menschelijk hart, die met de zonde niet rekent en als te opti mistisch moet worden veroordeeld. Moet dan. de Overheid alles regelen? Volstrekt niet, daarin kan ze ker ons ideaal niet liggen. Wat onzerzijds juist gevraagd wordt, is organisatie v<ia het maatschappelijk leven, waar door de rechtstreekse he Staatsbemoeiing hoe langer hoe meer zal kunnen terugtre den. Maar zoolang die organi satie ontbreekt, kan en mag de Overheid het m a a t s c h a p p e 1 ij k teven niet onbeschermd laten; kan en mag z ij niet aan alle on derdrukking en aan alle exces sen van het kapitalistische stelsel v r ij spel laten. De Overheid is ingesteld om de zonde in haar verwoestende doorwerking te stuiten, liet maatschappelijk leven te be waren voor ondergang, in gruwelen en ellende. Z ij mag zich niet onthou den, wanneer z.ij door het stel len van rechtsregelen de el lende kan terugdringen van den onverzorgden ouden dag, van de exploitatie van kinde ren, van het arbeidersgezin, d ia t z ij n vader niet kent. De geachte afgevaardigde heeft be toogd, waarom hij en do zijnen meenen afzonderlijk te moeten staan. Het is niet mijn roeping daarover een oordeel uit te spreken. Wat ik betreur is, waaneer oen sociaal achterlijke gezindheid daarvan mede de grond zou zijn. Wij mogen niet, zoo zeide de geachte afgevaardigde, 40 jaren achterkomen bij wat de linkerzijde heeft voorgestaan, maar ik geloof, dat het even erg zou zijn, 6 jaren ten achter te zijn. Ik vraag mij af, of de geachte af gevaardigde geen gevaar loopt, in dat pe rikel te verzeilen. Hij wil zijn weg zoeken laan de hand van Gods Woord; laat hij zich da'n ook rekenschap geven van wat de "Mozaïsche wetgeving op het gebied van sociale wetgeving bevat; laat hij eens nagaan, of de Staatsonthouding, die hij heeft gepredikt, daarin is terug te vin den. Zeker, die Mozaïsche wetgeving is niet bestemd om in dezen tijd zondier meer te worden overgenomen, maar wel leert zij ons iets voor dezen tijd. I k zou den geachten afgevaar digde willen vragen: laten ka pitalistische misbruiken u on bewogen? Zegt het u niets, wan neer honderden, duizenden kin deren k w ij n e n n b ij hun 1 e e f- tijd en krachten niet passenden huisarbeid? Wilt gij het. gezin onbeschermd laten tegen, de onweerstaanbare zuigkracht van de moderne industrie, die mannen, vrou wen en kinderen naar de fabrieken wil halenHebt ook g ij niet oogen- blikken van ontroering gehad over de ellende van wat maat schappelijk vertreden ter neer ligt? Spreekt de strijd voor ge rechtigheid in sociale verhou dingen niet tot u Ik stel vragen, waarop ik het antwoord kan gissen. De geachte afgevaardigde kan toch niet op treden als voorstander van een Christe lijke Staatkunde met een sociaal program, dat negatief is en niets meer. Ik hoop, ik vertrouw dat het anders zal zijn en dat tegenover het vele, d,at ons en hem ver bindt, het niet de sociale vraag zal zijn j die ons doet uiteengaan. Wanneer plaatsgebrek 't ons niet ver hindert, geven wij nog iets uit de repliek van den heer Kersten. Doch het slot van de rede van den lieer Rutgers moge wel en dood hem uit zijn verschrikkelijke dwa ling moge helpen. Zijn ongeloof is zoo verschillend van het ongeloof van onna denkende, lichtzinnige mannen, die dezelf de denkbeelden zijn toegedaan. Hij', is zoo ernstig en oprecht en waar. Het heeft hem zoo zwanen strijd igfekost en die is nog niet voorbij, geloof ik. Hij zegt, dat de woorden, door Leo op den avond voor zijn vertrek gesproken, de ©enige hulp en troost zijn geweest, die hij1 in lange maanden heeft gekend. Maar waarom toch die kommervolle uitdrukking op zijn ge laat, die uitdrukking van smart niet alleen, maar ook van onzekerheid, als hij toch vast staat in zijn ongeloof. Het zou moige- lijik kunnen wezen, dat het vooralsnog slechts ©en verzoeking van den duivel was. Ik Imoet zooveel te meer gebeden voor hém opzeggen, omdat ik de ©enige ben, die zijn behoeften ken. 7 October. Het was vandaag heerlijk, zonnig woei-, zoodat oom ©l' op aandrong met moeder, Nina en mijl, een toertje te j doen rondom de stad, want burgers mogen niet buiten de poort komen. Hij' verlangde, dat \vfij zouden zien, hoe de stad -er uitziet tijdens bet beleg, dat nauwelijks meer een maand zal kunnen duren, naatl men meent. Een duif heeft ©en uitnemend goede tij ding van Tours overgebracht. Razaine maakt het zeer goed, (hoewel hij, als ikl mij niet vergis, nog steeds binnen Metz is); er zijn twee legers gevormd en in de provinciën hcerscht een flinke, opgewekte krijgslustige geest. Hadden wij ons niet verblijd in het; vooruitzicht, dat het beleg weldra zou op- in de heugenis van' alle antirevolutionai ren bewaard blijven, opdat zij, telkens wanneer zij met Jran staatkundig gerefor meerde broederen in aanraking komen, deze vraag aan hun consciëntie leggen: Indien wij gescheiden moeten leven, er ger nog, tegenover elkander moeten gaan staan, zal dit dan zijn ter oorzake van' de sociale vraagstukken, met name op den eisch der sociale gerechtigheid? Immers ter oorzake van de gewetens bezwaren tegen de verzekering kan het niet zijn, sinds een daartoe strekkend wetsontwerp van de heeren Rutgers en v. d. Molen verworpen werd, en minister Aalberse zij.n ontwerp in zake tegemoet koming aan gewetensbezwaren heeft in gediend. De ma rktoorlog te Eindho ven. De marktventers hebben zich ga- Wonnen gegeven en zullen deze drie maan den pachten overeenkomstig het ongewij zigde pachtstelsel, zooals het daar ligt, on waartegen zij den oorlog hadden ver klaard. Reeds tal van inschrijvingsbiljet ten zijn tein gemeentehuiz© afgehaald. In Hen loop? dezer drie maanden zullen er nu vermoedelijk in de bestaande verorde ning wel ©enige wijzigingen worden aan gebracht iom aan de marktventers na 1 Maart ©enigermate tegemoet te komen, doch de slag is door het gemcentebelstuuE van Eindhoven ten laste van het varpach- tings-systee'm voor eens en altijd gewonnen Een „patente" brandweer. In den nacht van Zondag op Maandag is de boerenhofstede van W. te Ingber-Gul- pen (L.) totaal uitgebrand. Woonhuis, schuur en stallen werden ©en prooi der vlammen, terwijl twee koeien, zes var kens, d© geheel© oogst en ook de inboedel geheel is verbrand. De aangrenzende stallen van de B. zijn mede verbrand, doch hier kon het vee gered worden. Behalve het hooi en den oogst was alles verzekerd. De brandweer was weer 'treurig in orde; er ging een heele tijd verloren met het zoeken van de sleutels van het brandspuithuis, zoo dat de hulp veel te laat kwam. Gelukkig dat de wind gunstig was, anders waren er nog meer huizen verbrand. Valsch gerucht. Het dezer dagen verspreide bericht, dat de eerste echtgenoot van de- vrouw, die te Kampen verleden jaar met een ander in. 't huwelijk trad, na een zevenjarige Russische krijgs gevangenschap weer zou zijn terugge keerd, berust op louter fantasie. E e n v o e t r e i s I Bij de marechaus see te Ommen meldde zich aan een 18- jarige jongeling uit Tjecho-Slowakije, die een voetreis van Coblenz naar hier had gemaakt. Geheel uitgehongerd werd hij in de kazerne ruim van voedsel voorzien.. Een gebrek. SchoolmeesterKa- rel de Groote was ongetwijfeld een groot vorst. Hij' had echter ook zijn gebreken. Noem jij er eens een, Hein. Hein: Hij' richtte scholen op', 'meester. AJ-cw-mjaaayvcaNHra!) -TfTTiwm (Vervolg.) Verzoeken afschrijving belasting worden toegestaan. Daarna volgt het voorstel van B. en W. inzake de werkloosheid. .Dhr De Die memoreert wat „De Zeeuw1" en de „Nieuwe Zeeuw'sche Courant" een vorig pa aal over de werkloosheid schreven. Spr. behandelt achlereenvolgens de verschillen- de groepen werkloozen in de circulaire van B. on W. en 'meent, dat er nog, meer .werkloozen in de bouwvakken zullen vol gen. Wat beroep'sworkloozen zijn, weet spr. niet recht. Hooren er misschien ook renteniers bij? Komende tot de groep, van 15 werkloozen, die te werk gesteld kunnen worden, meent spr., dat de kring wel wat eng is getrokken. Spr, betwist de meening van B. en W„ dat de werkloosheid niet zoo groot is. Goes wil in alle opzichten groot zijn. Zie maar naar gebouwen en w'egen. Maar niet t.o.v. de werkloosheid. Verder meent spr. dat Koolpaadje en Bergpad ook wel in orde kunnen worden gebracht door de werk loozen .Spr. is er voor, dat eerst werk- geheven worden, ons ritje zou droeviger 'geweest zijn dan nu het geval was. Ik geloof echter, dat niemand er meer va.n genoot dan Arnold, die verrukt was over al het vreemde, dat hij' zag, ©n oom de ontsiering vergat om het belangwekkende. De tuinen der Tuilerieën waren ingericht tot een kamp van de artillerie en vol van tenten en wachtvuren; de Place de la Concorde was bezet met volk en soldaten, vooral in de onmiddellijke nabijheid van 'het standbeeld voor Straatsburg, dat nog steeds in weerwil van den val der stad, het voorwerp .is van de bewondering des volks en overdekt met immortellenkransen. Het paleis van Industrie was'tot ©en am bulance ingericht, het circus van de Kei zerin tot een barak, de) Are de Triomphe aan alle kanten door een stevig 'beschot "van hout omgeven, tot beschutting in ge- 'val van een bombardement, de Avenue de l'Impératrice aan beide zijden gebarrica deerd, de Champs Elyséés verlaten en een zaam, een menigte volks te Passy, te Point du .Jour en op het Tlrocadéro, om naar het vuren op de forten te kijken, het Champ de Mars ingericht tot kamp, de boulevards Ibezet met rijen van tenten ten dienst© van de soldaten, de pleinen vol van is ehapen ©n ossen, de straten vol van bedelaars en rondtrekkende kooplieden van allerlei aard, die den doorgang bemoeilijk ten, de hotels gesloten, de winkels verlaten 'dat alles sprak van verandering. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1922 | | pagina 5