I1E ZEEUW
TWEEDE BLAD,
Osmengd Nieuws.
FEUILLETON.
BINNEN IJZEREN MUREN
gemeenteraad van Soes.
VAN
VRIJDAG 15 DEC. 1922. No. 65.
ANTI-REVOLUTIONAIR
OF STAATKUNDIG-GEREFORMEERD.
II. (Slot.)
Ook op het terrein der sociale wetge
ving werd tusschen den leider der „Staat
kundig Gereformeerde" partij en den oud
voorzitter der Antirevolutionaire partij
slag geleverd.
De heer Kersten, na zijn aanval op de
Leerplichtwet en het zevende leerjaar
gericht te hebben, zeker wel onder instem
ming van de meeste antirevolutionairen,
richtte zijh stukken op den achturigen ar
beidsdag en de verzekeringswetten.
Over eerstgenoemd punt sprak hij
Over den 8-urigen arbeidsdag heeft,
naar wat zich aan mijn oog vertoont,
de tijd reeds geoordeeld. In het generali
seeren ligt de vloek. Laat óns aanne
men, er zijn bedrijven, waarin 8-urige
arbeid wellicht meer dan zwaar genoeg
is, doch dat is toch niet in alle bedrijven
het geval? Deze Arbeidswet heeft veel
ellende gebracht. Bitter is geklaagd over
het werkvolk, over den weinigen arbeid,
die gepresteerd werd, en deze w'et is m.i.
op de mentaliteit van invloed geweest.
Men sprak van 8 uren slapen, 8 Uren pret
maken met een uitroepteeken en 8 uren
werken met een vraagteeken. De goeden
kom ik niet te na, doch die ook waren
met den 8-urigen arbeidsdag, niet zoo
blijde. En wat alles af doet, het be
drijf kan dezen korten werktijd niet dra
gen. Vooral in -deze tijden niet. De 8-
urige Arbeidswet is mij een nieuw bewijs,
dat do Overheid haar handen niet straf
feloos in het maatschappelijk organisme
slaan kan, hoe goed zij het in haar
wetgeving ook bedÓele.
Eu wat het tweede aangaat, deze be
streed hij mot een beroep op prof. Fabius
en op dr Iüigper in 1885 (men lette op
laatstgenoemd jaartal)
■Zeg ik te veel, als ik beweer, dat die-,
verzekeringswetten niet Wortelen in on
zen volksaard? De arbeidende klasse
vraagt meer dan zorg voor een verre
toekomst, voorziening in de dagelijksche
behoeften. Wij staan voor een verarming
der volkeren, ten gevolge van een kapi
taalvernietiging, als misschien nimmer te
voren is aanschouwd. De koopkracht van
geheel het volk zal steeds verminderen.
En dat zal de kleine man allermeest gaan
gevoelen. Is nu niet verstaanbaar, dat de
wetgeving, die door zorg voor ongeval,
ziekte, invaliditeit, ouderdom en wat al
meer het bedrijf en daardoor in het
heden drukt, niet met vol enthousiasme
wordt begroet, zelfs niet door belang
hebbenden?
Men heeft beweerd, dat, om mij bij den
landbouw to bepalen, en in andere be
drijven zal de druk wel niet minder
zijn dat deze belasting (voor Onge
vallen- en Invaliditeitswet) weinig betee-
kent. Zeg een gulden of acht tot tien per
H.A. en wat is dat: Dit is, Mijnheer
de Voorzitter, inden tegenwoordigen toe
stand veel, en'dat zal m.i. nog meer te
veel worden in den komenden tijd. Juist
omdat de boer het vermogen mist, de
extra kosten af te wentelen op den consu
ment. Een voorbeeld diene hier. Voor de
aardappelen kan hij geen hoogeren prijs
bedingen dan fl.20 de 70 K.G., doch
dat beteekent een verlies van gemiddeld
f2.50 per H.A. voor een kleiboer. Diat-
verlies ware door geheel de burgerij te
dragen, zoo ieder iets meer voor de
aardappelen betaalde of de tusschenhan-
del op bescheidener schaal was inge
richt. Wat is nu het gevolg, nu de land
bouwer zijn artikel niet op waarde bren
gen kan? Dat hij, dewijl hij zelf onmogelijk
betalen kan en omdat ook zijn boerderij
geen philanthropische inrichting is, maar
het bedrijf zich bedruipen moet, dat hij
fciju arbeiders óf ontslaat óf kort in het
Een verhaal uit den Fransch-
Duitschen oorlog.
door
ANNIE. LUCAS.
Uitgave Neerbosch' boekhandel.
89.)
4 October. Geen nieuws vandaag.. Victor
en oom Louis zrjn beiden thuis geweest
De eerste, klaagt zeer over, het gebrek aan
subordinatie en discipline van de Nationale
Garde. Daar zij zelf hun officieren geko
zen hebben, gehoorzamen zij' hen al dan
thiet, naar het hun goeddunkt, en ver
scheidene officieren zijn mannen van zeer
Slechten naam. Victor Is knorrig over de
Werkeloosheid der aanvoerders, en zegt,
dat de Duitschers hun stellingen dagelijks
sterker maken, en dat het dralen, hoewel
het onze soldaten ongetwijfeld in bekwaam
heid zal doen toenemen, toch meer in het
■voordeel der belegeraars zal zijn, dan in
dat van ons. Hij zegt, dat de mobielen
flinke soldaten zullen worden en verwacht
groote dingen van de Bretons,die echter
niet 'goed overweg kunnen met de andere
troepen. Weinigen van hen verstaan het
Dranseh. Victor spreekt hun patoir vrij
fejoed ©n is zeer bemind onder hen. Hij
ziet er goed uit, maar veel ernstiger en
taanlijker. De arme Arnold mist hem zeer.
Deze dagen zijn voor hem heel vervelend.
loon. Het kan niet anders. Op dat loon
drukt dan ook de wetgeving, die behalve
wat aan zegeltjes wordt opgebracht bij
Invaliditeitswet, jaarlijks een 25 mil-
lioen (de posterijen meegerekend) aan den
Staat kost.
„Hier zijn millioenen te bezuinigen",
sprak de heer Dresselhuijs. Ik blijf zeer
nieuwsgierig naar de punten, die hij ter
bezuiniging aangeven zal, anders dan de
Minister van Arbeid reeds bekend maaktp.
Maar ook dan nog zal ons bezwaar tegen
de verzekeringswetten blijven, dat deze
wetten (zoo prof. Fabius het noemde)
„met alle antirevolutionair beginsel onver-
eenigbaar zijn, ja door en door on-Ne-
derlandsch".
Na deze staatkundige bezwaren tegen
Staatsinmenging liet do spreker volgen
de gewetensbezwaren tegen verzekering.
Ten laatste zou ik bij dezo quaestie
willen wijzen op de bezwaren der cons
ciëntie, die hier in het gedrang komen.
Gewetensbezwaar ontstaat m.i., zoo
men gedwongen wordt tot een daad (of
wel door verleiding of anderszins vrij
willig oen daad bedreef), die naar het we
ten der consciëntie in strijd is met den
wille Gods, in Zijn Woord geopenbaard,
Om een voorbeeld te noemen, men zal
gedwongen worden des Zondags arbeid te
verrichten, doch het geweten, meestem
mend met het 4do gebod, veroordeelt
den Zondagsarbeid en zal den arbeider
slaan en de zielerust rooven, zoo hij1 naar
zijn stem niet hoort. Maar die zolfde
consciëntie spreekt don man vrij', zoo hij
desnoods zijn positie er aan waagt, al
kwam hij met zijn gezin op straat te staan.
En ook dim gaat bedoelde arbeider vrij
uit, wanneer zijn patroon hem een ande
ren werkkring verschaft (gelijk in ge
meentebedrijven voorkwam), doch het
Zondagswcrk (geheel zonder 's mans toe
doen) door anderen doet verrichten. Im
mers de persoon, wien het gold, bedreef
geen handeling, die door zijn consciëntie
werd veroordeeld.
Met opzet wees ik op het zelf handelen,
dat oorzaak is van consciëntiebezwaar-
in dezen. Niet als zou er geen leed dra
gen zijn over anderer kwaad, doch dat
leed dragen is een geheel andere quaestie
dau hier aanhangig is.
Ten slotte bracht hij' den minister van
Onderwijs de bezwaren van de schoolbe
sturen onder zijn geestverwanten tegen
verzekering van de schoolgebouwen onder
het oog. Het slot zijner rede luidt:
Ik zou dan ten slotte Zijn Excellentie
willen verzoeken, vrij te laten van dien
verzekeringsdwang, te moer omdat die
dwaipg onrechtvaardig is.
Tot voorbeeld neelm ik de Christelijke
school te Borssele. Die school is voor
een klein tiental jaren gebouwd, natuur
lijk, als iedere school toen, voor rekening
van de schoolvereeniging. Die vereeniging
draagt de volle risico. Brandt de school
af, niemand lijdt schade dan de vereeni
ging zelf.
En zie, nu komt de Minister ook hier
dwingen tot verzekeren.
Mag ik Zijn Excellentie verzoeken, wijl
men in het onzekere verkeert wat met de
schoolgelden geschiedt, zekerheid te ver
schaffen over deze zaak? Kan lrij het
recht tot dezen willekeurigen, indirecten
dwang motiveeren? Ik zou het op hoogen
prijs stellen van hem te vernemen, of
de intrekking van het bewuste voorschrift
thans mag worden tegemoet gezien
De heer Rutgers antwoordde.
Wat hij sprak, nemen wij over, doch
om den draad te kunnen opnemen, waar
wij dien gisteren loslieten, nemen wij 'taan
dit deel zijner rede voorafgaande, en reeds
in ons vorig nommer afgedrukte deel zij
ner beantwoording nog eens over.
„De gedachte is mij niet vreemd, dat
wanneer (de heer Kersten) hier langeren
tijd verblijft, hij zal eindigen met te er
kennen, dathetgeen hij beeft aan
gevoerd als grond voor zijn optreden,
eigenlijk geen grond was".
Waarop dr Rutgers vervolgd^:
Is die grond daarvoor niet voldoende,
evenmin is dat het' geval met wat de ge-
D'O meesten van zijn makkers hebben de
stad verlaten; maar het soldaatje spelen
verveelt hem nog altijd niet. Ik heb van
Idaag het kleine Emgelsehe meisje niet
.gezien.
5 October. Ik vertelde gisterenavond
aan moeder wat mijn vriendinnetje gezegd
had. Zij glimlachte met dien emstigen,
'eigenaardig-en, liefelijken glimlach, die in
weerwil van al haai' zorgen toch zoo dik
wijls op haai- lief, vervallen gelaat komt,
en zeide-: Het lieve kind hoeft gelijk, Re-
née. Ik ben er zeker van, dat God het
weet en ik denk wel, dat Hij medelijden
met ons beeft. Hij isugeed voor ons. Het
zijn onze zonden, die zich .bis een groote,
zware slagboom tusschen ons en Hem ver
heffen. Als Hij Zijn eigen Zoon liet sterven,
"om ons in de mogelijkheid te stellen zalig
te worden, dan moet ITij wel medelijden
met ons hebbben. Waren wij' maar ge
trouwer, geduldiger, meer van den ernst,
■der zaak doordrongen. En, Renée, voegde
zij; er ©en poosje later1 bij, ik geloof, dat
die woorden in Leo's brie? woorden van
Hem zijn ©n daarom waartieid bevatten.,
'Het is somtijds niet goed voor ons, dat
wij ze kennen; dat moet wel wezen, anders
zou de priester het niet zeglgen, en de
Heilige Kerk het niet verbieden. Zij heb
ben mij echter goed gedaan en geen kwaad
Het is mij een liefelijke gedachte, dat
ïhij'n lieve Leo z© heeft hoor en spreken,
'en dat hij ze voor ons heeft opgeschreven,
Eli 'hebben mij beta- doen begrijpen, dat
,God ons liefheeft. Zij zijn zoo feeder en
aandoenlijk. Ik moet ze wei aannemen. Ook
hebben zij een veel grootere bsgeerté in
acht© afgevaardigde heeft gezegd om
trent het sociale vraagstuk. Ik onderscheid
daarbij twee punten. Ten eerste heeft hij
gesproken van het bestaan van gewetens
bezwaren tegen verzekering en in de
tweede plaats heeft hij gewezen op de
Staatkundige bezwaren tegen Staatsinmen
ging. Hij heeft zich beroepen op het be
staan. van gewetensbezwaren, maal' op den
inhoud daarvan zal ik thans niet ingaan.
Ik zal de vraag, of de verzekering is
een instituut in strijd met Gods wil, of
wel als een. zegen van God kan worden
aanvaard, niet hespreken, en -wel omdat
de geachte afgevaardigde dit punt ook
onbesproken heeft gelaten. Misschien komt
dat later nog eens ter sprake. Ik consta
teer alleen dat dit bezwaar, dat bij een
groep van ons volk tegen de verzekering
bestaat, door Regeering en Staten-Gene-
raal niet wordt gedeeld, getuige het feit,
dat de verplichte verzekering bij de wet
is geregeld geworden. Alleen op
groind van het bestaan van ge
wetensbezwaren van een groep
medeburgers kan zulk een re
geling niet worden ingetrok
ken. Zij zou alleen kunnen worden in
getrokken wanneer de bezwaren door de
Regeering gedeeld werden en de regeling
werkelijk als oen verkeerde moest wor
den erkend. Wel kan met bestaan
de gewetensbezwaren wonden
gerekend; wel k a n een bezwaar
de consciëntie, zelfs als zij in
het oog der Regeering is een
dwalende consciëntie, worden
ontzien. Van die gezindheid is
meer dab eens b ij de Re ge e r in g
en aan deze zijde der Kamer ge
bleken. Ik herinner aan het ont
werp, ingediend d oor Minister
Aalberse, tel' zake van gewe
tensbezwaren tegen de ver
plichte invaliditeitsverzeko-
riing, en. aan bet ter rechterzijde
b ij n a algemeen aanvaarde voor
stel ten aanzien van de gewe
tensbezwaren tegen brandver
zekering van schoolgebouwen.
Een ander bezwaar van den geachten
afgevaardigde, uitgebracht tegen de so
ciale wetgeving, is zijn bezwaar tegen
Staatsbemoeiing met het maatschappelijk
leven. Dit bezwaar gaat ook tegen de po
litiek, die door de antirevolutionaire par
tij is gevolgd. Op dien grond verwerpt de
geachte afgevaardigde een regeling van
den arbeidsduur, verplichte verzekering en
eigenlijk heel de sociale wetgeving. Ilij
doet dat met een beroep op de souverei-
niteit in eigen kring en op de vrijheid.
Maar hij souvei'einiteit in
eigen kring zal het tochnoodig
zijn, dat de kringen, wier sou-
vereiniteit de Overheid moet
ontzien, die zelf hun eigen le
ven m oeten inrichten, daar
voor dan ook de organen be
zitten. Die kringen moeten niet
het beeld vertoonen van den
c li a o s, maar een eigen georga
niseerd leven bezitten. Daar
aan nu ontbreekt juist op het
o o g e n b 1 i k nog alles.
Ook op de vrijheid heeft de geachte
afgevaardigde een beroep gedaan. Welk
Nederlandsch, welk Gereformeerd hart
zou niet bij dit beroep sneller kloppen!
De vrijheid is in Nederland inheemsch,
zij is aan Calvinisten dierbaar. In de
eerste plaats de geestelijke vrijheid, waar
voor ook in de negentiende eeuw meer
dan eens is gestreden geworden. Maar
ook de burgerlijke vrijheid in den rui
men zin van liet woord. Wil dit nu
zeggen, dat de Overheid het so
ciale leven aan zich zelf moet
overlaten; dat zij zich van maat- j
schappelijke misstanden niets
moet aantrekken? De geachte af
gevaardigde deed telkens een beroep op
onzen bloeitijd, maar daarmede kan hij
die stelling zeker niet staven. Toen greep
de Overheid, in het bijzonder de gemeen
telijke overheid, op allerlei wijze in in het
leven, in een mate, die thans niemand
meer zou goedkeuren. De geachte afge
vaardigde vergat voorts, dat de vrijheid
ook gevaar kan loopen, ja geheel weg
kan zijn, geheel buiten toedoen van de
mij gewekt om God te dienen en Hein
welbehagelijk te zijn en ik' denk, dat Hij
mij eindelijk, eindelijk, het eeuwige leven
zal geven. Het is, alsof ik Zijn Majesteit
voorbijzie om Zijn goedheid, behalve wan
neer vader Delille komt. Die maakt mij1
bang. Maar als dit mij niet geholpen had,
zou ik al dezie droefheid niet hebben kun
nen dragen.
Dit is dus het geheim van de stille on
derworpenheid, waarmede zij haren zwa-
ren last heeft gedragen. Als ik haar op
de canapé zag liggen met Leo's brief tegen
het hart gedrukt en haar zachte oogen
peinzend op iets in het verre verschiet
gericht., dan meende ik, dat zij alle.en aan
hem dacht, maar nu begrijp ik, dat zij1
aan God en aan Leo dacht. Haar geest
schijnt mij zoo kalm en heilig toe. Ik heb
een igevoel, alsof zij bijna te goed is voor
deze aarde.
6 October. Ik heb mijn klein vriendinnetje
niet gezien, gisteren niet en vandaag niet.
Ik verlang er zeer naaR daar ik nu niet
toeer aarzelen zal baar aan te spreken,
en ik voel mij dubbel to.t haar getrokken
Idoor de hulp en don troost, -die haar een
voudige woorden mij gaven, Oom Louis
ze:gt, dat Generaal Trochu medegedeeld
heeft, dat hij een plan heeft, waardooR
Parijs bevrijd kan borden, en dat hij sle.hls
het juiste oogenblik afwacht om liet ten
uitvoer te brengen.
Augjust is nu steeds werkzaam bij1 de
'ambulance in het paleis van Industrie. Ik
geloof, dat hij zich wel wat gelukkiger
gevoelt, nu hij zijn hart ee.is heeft uit
gestort. Ik hoop, dat het gezicht van lijden
Overheid, door stoffelijke oorzaken, door
de verhouding tot andere menscitai, door
de zonden, die op zoovele wijzen in het
menschelijk hart werken, .en die wanneer
'daaraan geen breidel wordt aangelegd, de
maatschappij doen worden een „helium
omnium contra omnes" (een strijd van
allen tegen één).
Wie van een zich geheel terugtrekken
der Overheid méér vrijheid verwacht,
schijnt een vreemdeling te zijn in het
maatschappelijk leven; schijnt een blik
te hebben op het menschelijk hart, die
met de zonde niet rekent en als te opti
mistisch moet worden veroordeeld. Moet
dan. de Overheid alles regelen?
Volstrekt niet, daarin kan ze
ker ons ideaal niet liggen. Wat
onzerzijds juist gevraagd
wordt, is organisatie v<ia het
maatschappelijk leven, waar
door de rechtstreekse he
Staatsbemoeiing hoe langer
hoe meer zal kunnen terugtre
den. Maar zoolang die organi
satie ontbreekt, kan en mag de
Overheid het m a a t s c h a p p e 1 ij k
teven niet onbeschermd laten;
kan en mag z ij niet aan alle on
derdrukking en aan alle exces
sen van het kapitalistische
stelsel v r ij spel laten.
De Overheid is ingesteld om de zonde
in haar verwoestende doorwerking te
stuiten, liet maatschappelijk leven te be
waren voor ondergang, in gruwelen en
ellende. Z ij mag zich niet onthou
den, wanneer z.ij door het stel
len van rechtsregelen de el
lende kan terugdringen van
den onverzorgden ouden dag,
van de exploitatie van kinde
ren, van het arbeidersgezin,
d ia t z ij n vader niet kent.
De geachte afgevaardigde heeft be
toogd, waarom hij en do zijnen meenen
afzonderlijk te moeten staan. Het is niet
mijn roeping daarover een oordeel uit
te spreken. Wat ik betreur is, waaneer
oen sociaal achterlijke gezindheid daarvan
mede de grond zou zijn. Wij mogen niet,
zoo zeide de geachte afgevaardigde, 40
jaren achterkomen bij wat de linkerzijde
heeft voorgestaan, maar ik geloof, dat het
even erg zou zijn, 6 jaren ten achter te
zijn. Ik vraag mij af, of de geachte af
gevaardigde geen gevaar loopt, in dat pe
rikel te verzeilen. Hij wil zijn weg zoeken
laan de hand van Gods Woord; laat hij
zich da'n ook rekenschap geven van wat
de "Mozaïsche wetgeving op het gebied
van sociale wetgeving bevat; laat hij eens
nagaan, of de Staatsonthouding, die hij
heeft gepredikt, daarin is terug te vin
den. Zeker, die Mozaïsche wetgeving is
niet bestemd om in dezen tijd zondier
meer te worden overgenomen, maar wel
leert zij ons iets voor dezen tijd. I k
zou den geachten afgevaar
digde willen vragen: laten ka
pitalistische misbruiken u on
bewogen? Zegt het u niets, wan
neer honderden, duizenden kin
deren k w ij n e n n b ij hun 1 e e f-
tijd en krachten niet passenden
huisarbeid?
Wilt gij het. gezin onbeschermd laten
tegen, de onweerstaanbare zuigkracht van
de moderne industrie, die mannen, vrou
wen en kinderen naar de fabrieken wil
halenHebt ook g ij niet oogen-
blikken van ontroering gehad
over de ellende van wat maat
schappelijk vertreden ter neer
ligt? Spreekt de strijd voor ge
rechtigheid in sociale verhou
dingen niet tot u Ik stel vragen,
waarop ik het antwoord kan gissen. De
geachte afgevaardigde kan toch niet op
treden als voorstander van een Christe
lijke Staatkunde met een sociaal program,
dat negatief is en niets meer. Ik hoop, ik
vertrouw dat het anders zal zijn en dat
tegenover het vele, d,at ons en hem ver
bindt, het niet de sociale vraag zal zijn j
die ons doet uiteengaan.
Wanneer plaatsgebrek 't ons niet ver
hindert, geven wij nog iets uit de repliek
van den heer Kersten. Doch het slot van
de rede van den lieer Rutgers moge wel
en dood hem uit zijn verschrikkelijke dwa
ling moge helpen. Zijn ongeloof is zoo
verschillend van het ongeloof van onna
denkende, lichtzinnige mannen, die dezelf
de denkbeelden zijn toegedaan. Hij', is zoo
ernstig en oprecht en waar. Het heeft
hem zoo zwanen strijd igfekost en die is
nog niet voorbij, geloof ik. Hij zegt, dat
de woorden, door Leo op den avond voor
zijn vertrek gesproken, de ©enige hulp
en troost zijn geweest, die hij1 in lange
maanden heeft gekend. Maar waarom toch
die kommervolle uitdrukking op zijn ge
laat, die uitdrukking van smart niet alleen,
maar ook van onzekerheid, als hij toch
vast staat in zijn ongeloof. Het zou moige-
lijik kunnen wezen, dat het vooralsnog
slechts ©en verzoeking van den duivel was.
Ik Imoet zooveel te meer gebeden voor hém
opzeggen, omdat ik de ©enige ben, die
zijn behoeften ken.
7 October. Het was vandaag heerlijk,
zonnig woei-, zoodat oom ©l' op aandrong
met moeder, Nina en mijl, een toertje te j
doen rondom de stad, want burgers mogen
niet buiten de poort komen. Hij' verlangde,
dat \vfij zouden zien, hoe de stad -er uitziet
tijdens bet beleg, dat nauwelijks meer een
maand zal kunnen duren, naatl men meent.
Een duif heeft ©en uitnemend goede tij
ding van Tours overgebracht. Razaine
maakt het zeer goed, (hoewel hij, als ikl
mij niet vergis, nog steeds binnen Metz
is); er zijn twee legers gevormd en in de
provinciën hcerscht een flinke, opgewekte
krijgslustige geest.
Hadden wij ons niet verblijd in het;
vooruitzicht, dat het beleg weldra zou op-
in de heugenis van' alle antirevolutionai
ren bewaard blijven, opdat zij, telkens
wanneer zij met Jran staatkundig gerefor
meerde broederen in aanraking komen,
deze vraag aan hun consciëntie leggen:
Indien wij gescheiden moeten leven, er
ger nog, tegenover elkander moeten gaan
staan, zal dit dan zijn ter oorzake van'
de sociale vraagstukken, met name op
den eisch der sociale gerechtigheid?
Immers ter oorzake van de gewetens
bezwaren tegen de verzekering kan het
niet zijn, sinds een daartoe strekkend
wetsontwerp van de heeren Rutgers en
v. d. Molen verworpen werd, en minister
Aalberse zij.n ontwerp in zake tegemoet
koming aan gewetensbezwaren heeft in
gediend.
De ma rktoorlog te Eindho
ven. De marktventers hebben zich ga-
Wonnen gegeven en zullen deze drie maan
den pachten overeenkomstig het ongewij
zigde pachtstelsel, zooals het daar ligt,
on waartegen zij den oorlog hadden ver
klaard. Reeds tal van inschrijvingsbiljet
ten zijn tein gemeentehuiz© afgehaald. In
Hen loop? dezer drie maanden zullen er
nu vermoedelijk in de bestaande verorde
ning wel ©enige wijzigingen worden aan
gebracht iom aan de marktventers na 1
Maart ©enigermate tegemoet te komen,
doch de slag is door het gemcentebelstuuE
van Eindhoven ten laste van het varpach-
tings-systee'm voor eens en altijd gewonnen
Een „patente" brandweer.
In den nacht van Zondag op Maandag is
de boerenhofstede van W. te Ingber-Gul-
pen (L.) totaal uitgebrand. Woonhuis,
schuur en stallen werden ©en prooi der
vlammen, terwijl twee koeien, zes var
kens, d© geheel© oogst en ook de inboedel
geheel is verbrand.
De aangrenzende stallen van de B. zijn
mede verbrand, doch hier kon het vee
gered worden. Behalve het hooi en den
oogst was alles verzekerd. De brandweer
was weer 'treurig in orde; er ging een
heele tijd verloren met het zoeken van
de sleutels van het brandspuithuis, zoo
dat de hulp veel te laat kwam. Gelukkig
dat de wind gunstig was, anders waren
er nog meer huizen verbrand.
Valsch gerucht. Het dezer
dagen verspreide bericht, dat de eerste
echtgenoot van de- vrouw, die te Kampen
verleden jaar met een ander in. 't huwelijk
trad, na een zevenjarige Russische krijgs
gevangenschap weer zou zijn terugge
keerd, berust op louter fantasie.
E e n v o e t r e i s I Bij de marechaus
see te Ommen meldde zich aan een 18-
jarige jongeling uit Tjecho-Slowakije, die
een voetreis van Coblenz naar hier had
gemaakt. Geheel uitgehongerd werd hij
in de kazerne ruim van voedsel voorzien..
Een gebrek. SchoolmeesterKa-
rel de Groote was ongetwijfeld een groot
vorst. Hij' had echter ook zijn gebreken.
Noem jij er eens een, Hein.
Hein: Hij' richtte scholen op', 'meester.
AJ-cw-mjaaayvcaNHra!) -TfTTiwm
(Vervolg.)
Verzoeken afschrijving belasting worden
toegestaan.
Daarna volgt het voorstel van B. en
W. inzake de werkloosheid. .Dhr De Die
memoreert wat „De Zeeuw1" en de
„Nieuwe Zeeuw'sche Courant" een vorig
pa aal over de werkloosheid schreven. Spr.
behandelt achlereenvolgens de verschillen-
de groepen werkloozen in de circulaire
van B. on W. en 'meent, dat er nog, meer
.werkloozen in de bouwvakken zullen vol
gen. Wat beroep'sworkloozen zijn, weet
spr. niet recht. Hooren er misschien ook
renteniers bij? Komende tot de groep,
van 15 werkloozen, die te werk gesteld
kunnen worden, meent spr., dat de kring
wel wat eng is getrokken. Spr, betwist
de meening van B. en W„ dat de
werkloosheid niet zoo groot is. Goes wil
in alle opzichten groot zijn. Zie maar
naar gebouwen en w'egen. Maar niet
t.o.v. de werkloosheid. Verder meent spr.
dat Koolpaadje en Bergpad ook wel in orde
kunnen worden gebracht door de werk
loozen .Spr. is er voor, dat eerst werk-
geheven worden, ons ritje zou droeviger
'geweest zijn dan nu het geval was. Ik
geloof echter, dat niemand er meer va.n
genoot dan Arnold, die verrukt was over
al het vreemde, dat hij' zag, ©n oom de
ontsiering vergat om het belangwekkende.
De tuinen der Tuilerieën waren ingericht
tot een kamp van de artillerie en vol van
tenten en wachtvuren; de Place de la
Concorde was bezet met volk en soldaten,
vooral in de onmiddellijke nabijheid van
'het standbeeld voor Straatsburg, dat nog
steeds in weerwil van den val der stad,
het voorwerp .is van de bewondering des
volks en overdekt met immortellenkransen.
Het paleis van Industrie was'tot ©en am
bulance ingericht, het circus van de Kei
zerin tot een barak, de) Are de Triomphe
aan alle kanten door een stevig 'beschot
"van hout omgeven, tot beschutting in ge-
'val van een bombardement, de Avenue de
l'Impératrice aan beide zijden gebarrica
deerd, de Champs Elyséés verlaten en een
zaam, een menigte volks te Passy, te Point
du .Jour en op het Tlrocadéro, om naar
het vuren op de forten te kijken, het
Champ de Mars ingericht tot kamp, de
boulevards Ibezet met rijen van tenten ten
dienst© van de soldaten, de pleinen vol
van is ehapen ©n ossen, de straten vol van
bedelaars en rondtrekkende kooplieden van
allerlei aard, die den doorgang bemoeilijk
ten, de hotels gesloten, de winkels verlaten
'dat alles sprak van verandering.
(Wordt vervolgd).