No 56
Dinsdag 5 December 1932
37e Jaargang
FEUILLETON.
BINNEN IJZEREN MUREN
Drukkers-ExploltaBtea
ÖOSTERBAAN LE COINTRE GOES
Bureaux; Lattgn Vorststraat 68—70, Goes
Tel-.: ReHac'ie ito. 11Administratie no. 58
Postrekening: No. 36000.
Mfkaflt&or te Middelburg:
Firma F. P. DHU1J, L. Burgi. Teil Wo. 259
VERREKENING KERK EN STAAT.
Herhaaldelijk, al voor 1886, bij de grond
wetsherziening, waarvan Minister J. Heems
kerk do rader was, is van antirevolutionaire
aijde deze netelige kwestie van de finan-
cieele scheiding tusschen Kerk en Staat
in de Kamer ter sprake gebracht.
Thans geschiedde dit door het antirevo
lutionaire Kamerlid prof. dr Visscher, die
*13 zijnde zelf lid een©r kerk, die door
deze- zoo genoemde „zilveren koorde" aan
den Staat gebonden is, aanspraak heeft
op vrijwaring van de verdenking, als zou
aan zijn. advies parti-pris tegen dit groot
ste onzer „kerkgenootschappen" ten grond
slag liggen.
Wij nemen uit zijn rede dat gedeelte
«over, waarin hij de organisatie van 1816
door Koning Willem I aan de toenmalige
gereformeerde keiken opgelegd, ter spra
ke brengt.
Do heer yisscher vervolgt dan:
„Hoe betreurenswaardig, dat de Koning
niet geluisterd* heeft naar het, naar mijn
overtuiging, tot op den huidigen dag nog
zeer juiste advies van den toenmaligen
Raad van State-r Maar hij stoorde zich daar
aan niet, hij gaf 'n organisatie, die de een
heid moest bewaren van het Protestantscho
Nederland. Naast de e©ne Saatskork moest
komen de ©ene Staatsschool, en daarmede
was in ons politieke leven ingebracht het
groote conflict, dat de politiek van 50
en mieer jaren heeft beheerscht. Maai'
langzaam bleek' ook in dit proces de ver
bijzondering van het volksleven voort te
schrijden en bleek hoe langer hoe meer
dat die eenheid slechts reen schijneenheid
was, die niet kon worden gehandhaafd.
En naarmate 1848 nabij komt, trekt de
Koning zich terug van die kerkelijke or
ganisatie. Eerst neemt hij terug zijn jubeo
en daarna zijn veto, en ten slotte koimt
het reglement van 1853. Wat is daarbij
geschied In 1853 heeft de koning, dis
Kerkj ld ie hij' eerst had gebonden in die
organisatie, neergelegd op de vlakte des
velds on hij1 heeft gezegd tot die Kerk:
gij zijt vrij. Ik lees op blz. 17 van de Me
morie van antwoord:
„Naar aanleiding van het bij dit ar
tikel in het Voorloopig Verslag aan
gevoerde, merkt de ondergeteekende op,
dat de Nederduitsch Hervormde ge
meenten volkomen vrij zijn, haar be
stuursverkiezing te herzien".
Mijnheer de Voorzitter! Het doet mij
leed, maai' met betrekking tot deze these
moet ik verklaren, dat zij absoluut onjuist'
is. i
Het :was in deze Kamer de heer Schaper
hij heeft veel woorden gesproken, maar
één gevleugeld woord heb ik onthouden
die zeide, dat hij maling had aan de
juristerij. Laat ik het uitleggen, zooalsi ik
het versta, en dan ben ik het roerend
met hem eens, als hij het zoo verstaat,
dat or is een juristerij^ die "het recht tot
een onrecht maakt.
Er zijn in de logica veel redeneeringen
die, logisch opgevat, juist zijn, maar die
in de werkelijkheid van het leven abso
luut onjuist zijn. Dat geldt ook met be
trekking tot deze uitspraak van den Mi
nister. Want deze stelling is een contra
dictie in adjectis „De Nederduitsch Her
vormde gemeenten zijn volkomen vrij",
neen. Mijnheer de Voorzitter, want in het
•begrip „Nederduitsch Hervormd" ligt op
gesloten, dat zij niet niet vrij' zijn, maar dat
zij gebracht zijn onder die organisatie
dooi' de Regeering en daaronder zijn ge
laten.
Bew verhaal uit den Fransch-
Duitschen oorlog.
door
ANNIE LUCAS.
Uitgave Neer bos ch' boekhandel.
33.)
20 September. Wij waren gisteren niet
gelukkig in den strijd. Die Pruisen heb
ben zich meester gemaakt van de hoog
ten van Chatillon en Meudon. Oom' Louis
zegt,^ dat het een ernstig ongeval is en
begrijpt niet, waarom de redouten daar
nog niot gereed waren. Zij hadden reeda
sedOTt lang bezet moeten zijn. Het nieuws
neeft ons allen terneergeslagen, behalve
victor. Hij houdt vol, dat Vinoy de stel
ling weer bemachtigen zal en dat de Prui
sen haar niet zullen kunnen houden we
gens het vuur van St Valérien. Ik weet
het niet, en heb genoeg, veel meer dan
genoeg van al het praten over den oor
log. Ach, waar is de goede tijd, toen
Frankrijk in vrede leefde en er geen
schaduw van dood en verderf over de
woningen zweefde! Men zegt, 'dat over
het algemeen in Parijs de stemming tegen
den vrede is, maar men .gevoelt, dat het
beleg onmogelijk lang duren kan.
Victor is zeer verontwaardigd over het
2Zeeuw
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG
A b o n in m e n t s p r ij s
P«r 3 maanden, franco per post, f 3.
Losse nummers f 0.05
Prijs der Advertentie»:
regels f 1.20, elke regel meer 30 ct.
Bij abonnement belangrijke korting.
Het begrip „Nederduitsch-Betrvormd"
sluit in zich onvrijheid. Denk slechts,
Mijnheer de Voorzitter, aan Byron, die
Mazeppa toekende, gebonden op het ros,
dat hem draagt ginds in de oneindige
steppe. Was nu die Mazeppa vrij', toen hij
daar gebonden lag op het paard? Neen,
dat voelen wij. Welnu, Mijnheer de Voor
zitter, zijn dan de Nederduitsch Hervorm
de gemeenten vrij, als zij' eerst door do
Regeering zijn vastgekluisterd aan de
oude, versleten Pruisische organisatie, als
ieen dood paard aan een boom gebonden?
Die. gemleenten zijn niet vrij!, kunnen niet
vrij zijn! Voordat in 1853 de wet is uit
gevaardigd, heeft de Minister Nediermeijer
vain Rosenthal zelfs geschreven, dat hij
dacht, dat hij zou geven een organisatie
„maar op dien voet van de bestaande re
glementen". Nu is de Kerk geboeid en ge
bonden, neergeworpen op de vlakte des
velds, en toen heeft de Regeering gezegd:
gij zijt vrij, doe maar wat gij wilt.
Maar technisch, theoreisch en juridisch
kan men dat wel zoo beiredeneeren. Ik
heb ook zulk ©en stuk gevonden in „De
Nederlander", juridisch perfect in orde,
maar volkomen in strijd met de werkelijk
heid des levens.
En nu, dat kerkelijke leven heeft een
eeuw lang ons volk beroerd. Diaar is ©en
ontzagwekkende en beroerende strijd ge
gaan door de volksziel, ten gevolg© van
die organisatie, die kunstmatig samenhoudt
wat niet saamhoort en wat niet saam-
hooren kan.
Wie onzer kan in staat zijn om het le©d
na te leven en in te voelen, dat door ge
slachten aaneen is geleden ten gevolge
van het feit, dat de Reg©ering ia 1853
haar plicht verzaakte.
In 1853 had de Regeering tot d© Kerk
tooeten zeggen: ik h©b u gevonden als
Gereformeerde Kerken in classicale ver
gaderingen. Welnu, ik zal mijn daad te
rugnemen, ik zal u d.aar neerzetten gelijk
is ,u gevonden heb, en beslist dan zelf
over uw 'organisatie.
Dan zou de Kerk vrij zijn geweest en
als zij zich dan zelf die organisatie zou
hebben verkoren, dan was het haar eigen
schuld geweest en dan had zij -zichzelf de
boeien gesmeed, waarmede zij zich thans
door bet leven sleept. Maar alzoo is het
niet.
"Wat- blijkt nu? Naarmate de cultureel©
ontwikkeling voortschrijdt, openbaart zich
ook bij het Hervormde gedeelte van ons
volk die altijd voortgaande verbijzondering
Idie liet moderne leven kenmerkt, ©n
daarmede komt weder* hetzelfde conflict
dag in dag uit op den voorgrond.
Nu is er ©en toestand geboren, waarbij
honderden kerkvoogdijen zich aaneen
hebben gesloten en weigeren zich te on
derwerpen aan de bemoeiingen van het
bestuur, jdat zich 'zelfs in het beheer van de
middelen wenscht in te werken. En die
honderden kerkvoogdijen zijn niet alleen
van rechts, maar ook van linies.
Daarbij komt, dat door die langdurige
marteling, die aan dat kerkelijk leven
wordt voltrokken, duizenden zich van de
Kerk hebben verwijderd. Het kerkelijk,
godsdienstig, zedelijk en politiek leven
lijdt daardoor schade, doordat die toestand
wordt bestendigd.
Nu gevoelt 'gij, dat de Regeering zich
te gemakkelijk van het vraagstuk af
maakt door te zeggen: gij zijt vrij. Diat
doet do Regeering op geen enkel ander
gebied. Als hier de Arbeidswet voor
komt en gedecreteerd wordt, dat niemand
lafhartig gedrag van sommige troepen op
Chatillon. Zij zijn geheel en al gedemora
liseerd, het uitschot van de oude linie-
troepen. Leo placht te zeggen, dat een
dor grootste dwalingen in ons militair
stelsel hierin bestond, dat deze troepen
veronachtzaamd werden ten koste van de
geregelde troepen. Die zijn nu bijna ge
heel vernield, en móchten de liniesoldaten
ons in den steek laten, wat kunnen wijl dan
verwachten van de mobielen en nationale
gardes boteren en bubgers? Victor zegt:
Voei van de eersten, niets van de laatsten.
Oom1 zegt: Alles van beiden. Moeder ziet
er vandaag wat heter uit; Nina ae.er bleek
en droevig.
21. September. Ik begrijp August niet.
Hij schijnt ons allen te vermijden, zelfs
mot der, en blijft koel en afgetrokken on
der ieder gesprek, zelfs wanneer er vreem
den bij zijn. Hoe hij over de zaken denkt,
weet ik niet. Vandaag zeide Paul de Méri-
court schertsend tot hem: Het is nooit
ie laat om tot inkeer te komen, August.
Geil deu toekomstigen bisschopsstaf op
voor deu maarschalkstaf, dien ieder1
Fransch soldaat in zijn knaplzak draagt.
Nu is het tijd er een te 'bemachtigen.
Frankrijk heef' soldaten noodig, geen
priesters!
De woorden werden zeef luchtig', op
Borgeloozen toon gesproken, en hoewel
wij, wetende dat Paul tot het ongeloof
neigt, in zijn woorden een diepere betee-
fcenis legden, waren wij toch zeer ver-
langer jdan 8 uur per dag zal werken, als
hier allerlei maatregelen tot bescherming
van de arbeiders worden doorgevoerd, op
grond waarvan doet de Regeering dat dan?
Op igrond van deze zedelijke overwe
ging, dat zij de roeping heeft het r-echt
te bestellen. En heeft zij do roeping het
recht te bestellen, dan heeft sif ook de
roeping hier bet recht te bestellen, en
des te meer, omdat zij zelf mede de oor
zaak is van de ellende, die geboren werd.
Nu heb ik in de stukken gelezen, dat
Zijn Excellentie ook van meening is, dat
de kapitalisatie van de thans genoten in
komsten, bedoeld in art. 171, lid 1, van
de Grondwet, niot met de woorden van
dat artikel in strijd zou rfjn.
Het komt ons, antirevolutionairen voor,
dat 'het van het hoogste gewicht zou zijn
voor de ontwikkeling, de ontsluiting van
nieuwe wegen, van den weg ,tot vrijma
king der kerken, wanneer inderdaad, wat
de Minister zegt, dat naar zijn meening
kan zonder grondwetsherziening, nu ook
maar geschiedt.
Aan die platonische verklaring, dat de
Minister het niet in strijd acht met de
Grondwet, hecht ik' gaarne veel, maar ik
zou het toch zeer op prijls sltellen, wan
neer hij, ziende het kan hem toch niet
onbekend zijn - den nood van de tijden,
de crisis, waarin ook het kerkelijk leven
hoie langer hoe meer wordt gewiorpten,
tot zich zelf komt met de gedachte, dat
het niet alleen kan, maar ook moet.
Ik1 'zdu daarom willen vragen, of de Mi
nister niet bereid zou kunnen worden ge
vonden, ten spoedigste oveft* 'te gaan tot
wat hij' hier voor onmogelijk verklaart. Ik
wil alleen enkele opmerkingen, omdat ik
niet alleen destructief wil zijn, hieraan
toevoegen.
Wanneer dat geschiedt door kapitali
satie, kost dat niets aan de Regeering,
kost het niets meer, of zij uitbetaalt in
den vorm van rente, of in den vorm van
traktement, de onkosten als zoodanig
blijven daar gelijk mede, en de zaak
wordt 'niet duurder.
In de tweede plaats wënsch ik Zijn Ex
cellentie er opmerkzaam op te maken,
dat 'hierbij1 geen sprake is ook yan de recht
hebbenden. Dit hebben 'ook de laatste ver
kiezingen geleerd, dat er een groep is in
den lande, die hier niet is' vertegenwoor
digd, n.l. de Hervormde Gereformeerde
Staatspartij, die in een dogmatische con
ceptie, met voorbijgang van de werkelijk
heid van het leven, zichzelf alleen het
recht heef toegekend van de Kerk te zijn.
Met betrekking tot dit vraagstuk zou
ik aan de Regeering in overweging willen
geven, niet op een benepen wijze, maar
met ©en breed inzicht het vraagstuk van
de rechthebbenden te benaderen. Het is
ons duidelijk geworden, dat als wij' over
'die organisatie spreken, ons tien tegen
een wordt toegevoegd: die organisatie is
verjaard en gij' hebt het dus als verjarings
proces te aanvaarden.
Indien dit zoo is, dan geldt ook! van
datzelfde verjaringsproces, dat die onein
dige multiplicatie van richtingen ook is
verjaard, en dat wij deze werkelijkheid
hebben te aanvaarden.
Ik pleit dus hier niet uitsluitend voor
mijn partij, niet voor de groep, waartoe
ik behoor, ik pleit bier voor alle richtin
gen zonder onderscheid.
En ik zou in deze vergadering de vraag
willen opwerpen, of iemand denken kan,
'dat wij1 er een genoegen in vindon om nu
meer dan honderd jaar aaneen altijd maar
baasd over de hevige ontsteltenis, die wij
bij August opmerkten. Wij, dat is moeder,
Nina en ik. Oom Louis is geen fijn op
merker er. Victor was er niet. Het bloed
vloog hem naar zijn hoofd, zijn oogen
schoten vuur, toen werd zijn gelaat wederl
bleek en strak. Hij gaf geen antwoord
en verliet na verloop van een paar oogen-
blikken de kamer.
Ik was nooit gewoon geweest, Au
gust mijn vertrouwen te schenken, of
in Zijn vertrouwen te deelen. In weerwil
van zijn goedheid en vriendelijkheid deed
zijn ernstig peinzend gemoed mij altijd
©enigszins op een afstand blijven, en sinds
hij nao wonderlijk teruggetrokken en ge
drukt geworden is., heb ik het ijs nooit
durven breken. Nu echter1 heb ik mede
lijden met hemi en voelt mijn hart zich
tot hem aangetrokken, bij' de leegte ont
staan door Leo's varlies, waarover hij) dat
weet ik, zeer bedroefd is. Maar er is meer
dat hem drukt- Misschien denkt hij er
over monnik te worden. Maar waarom
dan zoo prikkelbaar te Zijn onder Victors
plagerijen of zich dergelijke woorden als
van Paul de Méricourt aan te 'trekken?
Het is rnlq' ©en raadsel.
22 September. De bosschen van Meudon,
Clamart en St Germain zijn verbrand. Wan
neer zal Parijs dit ellendig jaar zijn te
boven gekomen? Er zal wel een mtenschen-
leeftfid noodig Zijn om' er de sporen van
uit to wisschen. De mlooie bosschen .en
lieve villa's, die heerlijke tuinen, alles
weer opnieuw te staan in esn worsteling
van macht tegenover macht, van groep
tegenover* groep.
Gisteren, toen wij het debat hadden
over het huwelijk, dacht ik aan het wij'z©
woord van Salomo: „Het ware beter oip
den hoek van het dak, dan met een kij
vende huisvrouw", en dat pas ik ook toe
op het kerkelijk leven. Al die verschillen
de groepen bij elkander in één huis is uit
jden aard der zaak een bron van twist,
van tweedracht, van worsteling en strijd.
En die worsteling verteert in menig op
zicht de beste levenskrachten der Kerk.
Wat ons noodig is, is juist dat iederiej
groep ten volle zich kan uitleven en daar
om! zou ik biet in engen zin die toeken
ning van rechten willen zien toegepast,
{miaar erkennen, dat iedere groep, die zich
'.'daaruit heeft ontwikkeld ook een recht
heeft, omdat dit nu eenmaal historisch zoo
geworden is".
Vlissïngans haven.
Onder de uitgaven, die wegens der tij
den nood behoorden te worden uitgesteld,
was ook die voor de uitbreiding en ver
betering der .havenwerken tie Vlissingen.
Dank zij de voorlichting ter plaatse door
het deskundig Christelijk-Historisch Ka
merlid den beer Krijger, en diens krachtig
aanbevelend woord in een paar Kamer
zittingen ten gunste der havenplannen en
hunne uitvoering gesproken; en ook dank
zij de krachtige verdediging meermalen,
en thans vooral, door het antirevolutio
naire Kamerlid Van der Voort van Zijp,
en niet minder dank zij den warmen steun
bij het mondeling debat door den heer
Dresselhuijs va'n den Vrijheidsbond aan
d©n aandrang van genoemde rechtsche
hoeren geboden, werden deze voor Vlis
singen en voor onze provincie, en allicht
in de toekomst voor ons gansche land
zoo belangrijke uitgaven door de Kamer
met schier algemeene stemmen gevoteerd.
Te lossingen heeft men het gewicht
van 't door de Kamer genomen besluit in
all© rangen en standen beseft, ten gepaste
vreugde getoond. Niemand, die ontkent,
wat in de toekomst aan de verbetering
van Vlissings prachtige havenwerken kan
vastzitten.
Natuurlijk is d>e geschiedenis daar om
te bewijzen dat men zijn verwachtingen
nooit al te hoog moet spannen. Ook Vlis
singen heeft de juistheid van zoodanig
advies maar al te zeer aan den lijve on
dervonden. Toch doet hoop haar weer
leven.
En meer dan ooit, schoon steeds ge
zind in vrede met hun naaste buren te
leven, klinkt hoog uit de toon van .dank
baarheid der kloeke Zeeuwen voor de
aangegrepen gelegenheid om aan de an-
nexionisten ten zuiden van het Zwin te
toonen dat de Nederlandsche Volksver
tegenwoordiging en de Nederlandsche re
geering prijs stellen op het blijvend bezit
van onze schoone provincie en den bloei
van onze aan historische herinneringen
zoo rijke Flesschenstad.
Wijzigingen.
De wijzigingen door den minister van
onderwijs aangebracht in het wij'zigings-
ontwerpi op de L. O'.-Wet van 1920 zul
len in onze kringen over 't algemeen met
genoegen ontvangen zijn geworden.
Zoo in zake de Rijiksvergoeding,
dat '"het aantal leerlingen dat hierop aan
een woestenij' 'geworden Het zal nog wel
tergier worden; vaat ei is, helaas, geen
sprake van vrede mleen', ,D|e -samenkomst
van Jules FaVra met Graaf Rislma-rck heeft
tot niets geleid; slechts jieuwe verbitte
ring veroorzaakt en tot volhouden aange
zet.
D© ontmoeting had plaats te Ferrièi'es,
het fraaie kasteel van baron Rothschild;
maar de Duitschei Kanselier weigerde an
dere voorwaarden te stellen, dan die welke
Frankrijk, hoe ook vernederd en geslagen
niet verachting moest afwij'aen. Afstand
van den Elzas en Lotharingen, van de
vestingen Metz, Straatsburg en van den
Mont Valérien! Jules Favre verliet hem
met bet edele woord, waarmede ieder
Fransch hart moet instemmen: Geen duim
breed gronds, geen steen van onze ves
tingwerken.' Ja, zelfs wijy vrouwen, hoe
vurig wij ook naar vrede verlangen, zeu
lden dien niet willen gesloten zien ten
koste van eer en verbrokkeling' van ons
land. Nogi niet ten minste. Waarom schrijf
ik dit? Ik weet het niet, behalve dat ik
nooit geheel die verborgen neerslachtig
heid kan onderdrukken, die mij' altijd toe
fluistert, dat de bittere beker nog niet
leeggedronken is.
Het is vandaag buitengewoon druk ge
weest in de stad; manifestaties tegen den
vrede. Oom Loui3 wandelde met- Nina en
mij naar bet Trocadére. Het .was er zieer
vol van menscben, die door verrekijkers
naar de ver verwijderde heuvelen keken.
spraak geeft bij! de aanstelliijg van een
tweeden^ derden., vierden onderwijzer, is
verlaagd van 41, 81, 121 op 33, 73, 117.
Zojo in zake de aanstelling, dat
schoolbesturen bevoegd blijven boven het
verplicht aantal met recht op volledige
gemeentelijke vergoeding onderwijzers aan
te stellen.
Zoo in zake de wachtgelden,
waarbij beroep op de Kroon is toegestaan,
controle van gedeputeerden is ingetrokken
en de aanstoot gevende bepaling van ar
tikel 36 bis, luidende„Indien een krach
tens artikel 51 of artikel 125 op wacht
geld gestelde benoemd wordt tot onderwij
zer aan een gemeenteschool zonder daar
toe een verzoek gedaan te hebben, kan
hijl tegen dat besluit in beroep komen bij
Gedeputeerde Staten. Dit beroep rrtoef
worden ingesteld binnen tien vrije dagen,
te rekenen van den dag, waarop! het be
sluit bij^ te adviseeren dienstbrief aan
den belanghebbende is toegezonden. Ge-
denuteerdè Staten beslissen, den Onder
wijsraad gehoord", is teruggenomen.
Zcio ook wat betreft de uitgaven:
voor nieuwe schoolmeubelen, leer- en.
hulpmiddelen, welke nu door de ge
meenten zullen moeten worden vergoedd.
Zoo ook wat de schoolgelden aan
belangt, dat, indien het schoolbestuur de
schoolgelden int, deze gelden bij gebleken
niet invorderbaarheid, niet op de school
besturen kunnen Worden verhaald.
Zoo ook wat aangaat de opleiding,
dat de wijzigingen in de regeling hiervan
zijn teruggenomen.
Er blijven natuurlijk nog bezwaren over,
doch hierover valt te jïraten. Voorloopig
kunnen onze schoolbesturen dankbaar
zijn. Voldaan volgt allicht later.
T.b.c.-bestrijding.
Juiste of onjuiste voorlichting?
Enkele dagen geleden zagten wij vermeld
in uw blad ©en bericht in verband met
het (afwijzend prae-advies van Ged. Sta
ten -op het verzoek v,an „Sanatorium
Zeeland". Een berichtje, in 't kort hierop
neerkomend: te Appelscha is een nieuw.
Sanatorium geopend met 100 bedden,
waarvan bij de opening reeds 98 belegd
waren.
Klaar als de dag bleek hieruit de
groot© behoefte aan Sanatoriumruimte.
Verder werd de stoere geestkracht van.
bet Friesche volk hiervoor geprezen.
We kregen ook neiging om mee te pre
zen, 'doch vonden het in verband met
onzen twijfel aan de zoo sterke behoteftg
aan een groot Sanatorium te wonderijjk
om niet eens in gedachten te houden.
E:n zie, wanneer nu de lezer van boven
bedoeld bericht, evenals wij, den indruk
beeft gekregen ,,©r is in Friesland een
Sanatorium bijgekomen", moeten we hem
teleurstellen. We kregen meer licbt. Er
is geen Sanatorium b ij gekomen, doch'
een minder doelmatig (Heerema State
met 84 bedden) schijnt door een nieuw,
en beter te zijn vervangen. De patiënten
uit bet oude zullen dus wel overgegaan
zijn naar bet nieuwe Sanatorium.
De Provinciale Staten zullen dus goed
doen met déze voorlichting vo o r z i c h-
tig te zijn.
Provinciale Staten van Zeeland.
-Vergadering van Maandag 4 Diecembër
te 2 uur.
Voorzittel* de Commissaris der Koningin,
waar men, zooals gezegd werd, de Prui
sische kanonnen kon zien staan. Wij kon
den ze echter niet ontdekken. Oom was
zeer opgewekt. Hij acht het onmogelijk,
'dat bet beleg langer dan veertien dagen
zou dure-n. Een talrijk en goed ingericht
leger is geneed, of zoo goed als gereed,
als om van de oevers der Loire 'tot ons
ontzet op te trekken. Onze belegeraars,
tusscben twee vuren geplaatst, zullen Van
hun kant een herhaling te zien geven van
ivat te Sedan gebeurde, maar nog veel
erger. Het is een vreeselijfc vooruitzicht;
meer bloed noig, meer graven, meer ont
zetting. Zelfs de vrede kon wel eens voor
sommigen, misschien wel voior óns, te
duur gekocht worden.
23 September. Wij hebben Victor van
daag niet gezien. Ik vrees, dat het wel
eens meer gebeuren zal. Oom zegt, dat
zijn mobielen, tenzij' een algemeene aan
val mocht bevolen wor den, vooralsnog niet
in het vuur zullen gebracht worden. Maar
oom: ziet met minachting neer op de mo-
blotsl) en stelt -groot-er' vertrouwen in da
linietroepen. Een Fransch soldaat is in
'■weerwil van al het gebeurde, toch nog
zijn ideaal van dapperheid en -onverschrok
kenheid.
1) Naam van de hoofden der mobiele
garden.
(Wordt vervolgd).