No 56 Dinsdag 5 December 1932 37e Jaargang FEUILLETON. BINNEN IJZEREN MUREN Drukkers-ExploltaBtea ÖOSTERBAAN LE COINTRE GOES Bureaux; Lattgn Vorststraat 68—70, Goes Tel-.: ReHac'ie ito. 11Administratie no. 58 Postrekening: No. 36000. Mfkaflt&or te Middelburg: Firma F. P. DHU1J, L. Burgi. Teil Wo. 259 VERREKENING KERK EN STAAT. Herhaaldelijk, al voor 1886, bij de grond wetsherziening, waarvan Minister J. Heems kerk do rader was, is van antirevolutionaire aijde deze netelige kwestie van de finan- cieele scheiding tusschen Kerk en Staat in de Kamer ter sprake gebracht. Thans geschiedde dit door het antirevo lutionaire Kamerlid prof. dr Visscher, die *13 zijnde zelf lid een©r kerk, die door deze- zoo genoemde „zilveren koorde" aan den Staat gebonden is, aanspraak heeft op vrijwaring van de verdenking, als zou aan zijn. advies parti-pris tegen dit groot ste onzer „kerkgenootschappen" ten grond slag liggen. Wij nemen uit zijn rede dat gedeelte «over, waarin hij de organisatie van 1816 door Koning Willem I aan de toenmalige gereformeerde keiken opgelegd, ter spra ke brengt. Do heer yisscher vervolgt dan: „Hoe betreurenswaardig, dat de Koning niet geluisterd* heeft naar het, naar mijn overtuiging, tot op den huidigen dag nog zeer juiste advies van den toenmaligen Raad van State-r Maar hij stoorde zich daar aan niet, hij gaf 'n organisatie, die de een heid moest bewaren van het Protestantscho Nederland. Naast de e©ne Saatskork moest komen de ©ene Staatsschool, en daarmede was in ons politieke leven ingebracht het groote conflict, dat de politiek van 50 en mieer jaren heeft beheerscht. Maai' langzaam bleek' ook in dit proces de ver bijzondering van het volksleven voort te schrijden en bleek hoe langer hoe meer dat die eenheid slechts reen schijneenheid was, die niet kon worden gehandhaafd. En naarmate 1848 nabij komt, trekt de Koning zich terug van die kerkelijke or ganisatie. Eerst neemt hij terug zijn jubeo en daarna zijn veto, en ten slotte koimt het reglement van 1853. Wat is daarbij geschied In 1853 heeft de koning, dis Kerkj ld ie hij' eerst had gebonden in die organisatie, neergelegd op de vlakte des velds on hij1 heeft gezegd tot die Kerk: gij zijt vrij. Ik lees op blz. 17 van de Me morie van antwoord: „Naar aanleiding van het bij dit ar tikel in het Voorloopig Verslag aan gevoerde, merkt de ondergeteekende op, dat de Nederduitsch Hervormde ge meenten volkomen vrij zijn, haar be stuursverkiezing te herzien". Mijnheer de Voorzitter! Het doet mij leed, maai' met betrekking tot deze these moet ik verklaren, dat zij absoluut onjuist' is. i Het :was in deze Kamer de heer Schaper hij heeft veel woorden gesproken, maar één gevleugeld woord heb ik onthouden die zeide, dat hij maling had aan de juristerij. Laat ik het uitleggen, zooalsi ik het versta, en dan ben ik het roerend met hem eens, als hij het zoo verstaat, dat or is een juristerij^ die "het recht tot een onrecht maakt. Er zijn in de logica veel redeneeringen die, logisch opgevat, juist zijn, maar die in de werkelijkheid van het leven abso luut onjuist zijn. Dat geldt ook met be trekking tot deze uitspraak van den Mi nister. Want deze stelling is een contra dictie in adjectis „De Nederduitsch Her vormde gemeenten zijn volkomen vrij", neen. Mijnheer de Voorzitter, want in het •begrip „Nederduitsch Hervormd" ligt op gesloten, dat zij niet niet vrij' zijn, maar dat zij gebracht zijn onder die organisatie dooi' de Regeering en daaronder zijn ge laten. Bew verhaal uit den Fransch- Duitschen oorlog. door ANNIE LUCAS. Uitgave Neer bos ch' boekhandel. 33.) 20 September. Wij waren gisteren niet gelukkig in den strijd. Die Pruisen heb ben zich meester gemaakt van de hoog ten van Chatillon en Meudon. Oom' Louis zegt,^ dat het een ernstig ongeval is en begrijpt niet, waarom de redouten daar nog niot gereed waren. Zij hadden reeda sedOTt lang bezet moeten zijn. Het nieuws neeft ons allen terneergeslagen, behalve victor. Hij houdt vol, dat Vinoy de stel ling weer bemachtigen zal en dat de Prui sen haar niet zullen kunnen houden we gens het vuur van St Valérien. Ik weet het niet, en heb genoeg, veel meer dan genoeg van al het praten over den oor log. Ach, waar is de goede tijd, toen Frankrijk in vrede leefde en er geen schaduw van dood en verderf over de woningen zweefde! Men zegt, 'dat over het algemeen in Parijs de stemming tegen den vrede is, maar men .gevoelt, dat het beleg onmogelijk lang duren kan. Victor is zeer verontwaardigd over het 2Zeeuw VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG A b o n in m e n t s p r ij s P«r 3 maanden, franco per post, f 3. Losse nummers f 0.05 Prijs der Advertentie»: regels f 1.20, elke regel meer 30 ct. Bij abonnement belangrijke korting. Het begrip „Nederduitsch-Betrvormd" sluit in zich onvrijheid. Denk slechts, Mijnheer de Voorzitter, aan Byron, die Mazeppa toekende, gebonden op het ros, dat hem draagt ginds in de oneindige steppe. Was nu die Mazeppa vrij', toen hij daar gebonden lag op het paard? Neen, dat voelen wij. Welnu, Mijnheer de Voor zitter, zijn dan de Nederduitsch Hervorm de gemeenten vrij, als zij' eerst door do Regeering zijn vastgekluisterd aan de oude, versleten Pruisische organisatie, als ieen dood paard aan een boom gebonden? Die. gemleenten zijn niet vrij!, kunnen niet vrij zijn! Voordat in 1853 de wet is uit gevaardigd, heeft de Minister Nediermeijer vain Rosenthal zelfs geschreven, dat hij dacht, dat hij zou geven een organisatie „maar op dien voet van de bestaande re glementen". Nu is de Kerk geboeid en ge bonden, neergeworpen op de vlakte des velds, en toen heeft de Regeering gezegd: gij zijt vrij, doe maar wat gij wilt. Maar technisch, theoreisch en juridisch kan men dat wel zoo beiredeneeren. Ik heb ook zulk ©en stuk gevonden in „De Nederlander", juridisch perfect in orde, maar volkomen in strijd met de werkelijk heid des levens. En nu, dat kerkelijke leven heeft een eeuw lang ons volk beroerd. Diaar is ©en ontzagwekkende en beroerende strijd ge gaan door de volksziel, ten gevolg© van die organisatie, die kunstmatig samenhoudt wat niet saamhoort en wat niet saam- hooren kan. Wie onzer kan in staat zijn om het le©d na te leven en in te voelen, dat door ge slachten aaneen is geleden ten gevolge van het feit, dat de Reg©ering ia 1853 haar plicht verzaakte. In 1853 had de Regeering tot d© Kerk tooeten zeggen: ik h©b u gevonden als Gereformeerde Kerken in classicale ver gaderingen. Welnu, ik zal mijn daad te rugnemen, ik zal u d.aar neerzetten gelijk is ,u gevonden heb, en beslist dan zelf over uw 'organisatie. Dan zou de Kerk vrij zijn geweest en als zij zich dan zelf die organisatie zou hebben verkoren, dan was het haar eigen schuld geweest en dan had zij -zichzelf de boeien gesmeed, waarmede zij zich thans door bet leven sleept. Maar alzoo is het niet. "Wat- blijkt nu? Naarmate de cultureel© ontwikkeling voortschrijdt, openbaart zich ook bij het Hervormde gedeelte van ons volk die altijd voortgaande verbijzondering Idie liet moderne leven kenmerkt, ©n daarmede komt weder* hetzelfde conflict dag in dag uit op den voorgrond. Nu is er ©en toestand geboren, waarbij honderden kerkvoogdijen zich aaneen hebben gesloten en weigeren zich te on derwerpen aan de bemoeiingen van het bestuur, jdat zich 'zelfs in het beheer van de middelen wenscht in te werken. En die honderden kerkvoogdijen zijn niet alleen van rechts, maar ook van linies. Daarbij komt, dat door die langdurige marteling, die aan dat kerkelijk leven wordt voltrokken, duizenden zich van de Kerk hebben verwijderd. Het kerkelijk, godsdienstig, zedelijk en politiek leven lijdt daardoor schade, doordat die toestand wordt bestendigd. Nu gevoelt 'gij, dat de Regeering zich te gemakkelijk van het vraagstuk af maakt door te zeggen: gij zijt vrij. Diat doet do Regeering op geen enkel ander gebied. Als hier de Arbeidswet voor komt en gedecreteerd wordt, dat niemand lafhartig gedrag van sommige troepen op Chatillon. Zij zijn geheel en al gedemora liseerd, het uitschot van de oude linie- troepen. Leo placht te zeggen, dat een dor grootste dwalingen in ons militair stelsel hierin bestond, dat deze troepen veronachtzaamd werden ten koste van de geregelde troepen. Die zijn nu bijna ge heel vernield, en móchten de liniesoldaten ons in den steek laten, wat kunnen wijl dan verwachten van de mobielen en nationale gardes boteren en bubgers? Victor zegt: Voei van de eersten, niets van de laatsten. Oom1 zegt: Alles van beiden. Moeder ziet er vandaag wat heter uit; Nina ae.er bleek en droevig. 21. September. Ik begrijp August niet. Hij schijnt ons allen te vermijden, zelfs mot der, en blijft koel en afgetrokken on der ieder gesprek, zelfs wanneer er vreem den bij zijn. Hoe hij over de zaken denkt, weet ik niet. Vandaag zeide Paul de Méri- court schertsend tot hem: Het is nooit ie laat om tot inkeer te komen, August. Geil deu toekomstigen bisschopsstaf op voor deu maarschalkstaf, dien ieder1 Fransch soldaat in zijn knaplzak draagt. Nu is het tijd er een te 'bemachtigen. Frankrijk heef' soldaten noodig, geen priesters! De woorden werden zeef luchtig', op Borgeloozen toon gesproken, en hoewel wij, wetende dat Paul tot het ongeloof neigt, in zijn woorden een diepere betee- fcenis legden, waren wij toch zeer ver- langer jdan 8 uur per dag zal werken, als hier allerlei maatregelen tot bescherming van de arbeiders worden doorgevoerd, op grond waarvan doet de Regeering dat dan? Op igrond van deze zedelijke overwe ging, dat zij de roeping heeft het r-echt te bestellen. En heeft zij do roeping het recht te bestellen, dan heeft sif ook de roeping hier bet recht te bestellen, en des te meer, omdat zij zelf mede de oor zaak is van de ellende, die geboren werd. Nu heb ik in de stukken gelezen, dat Zijn Excellentie ook van meening is, dat de kapitalisatie van de thans genoten in komsten, bedoeld in art. 171, lid 1, van de Grondwet, niot met de woorden van dat artikel in strijd zou rfjn. Het komt ons, antirevolutionairen voor, dat 'het van het hoogste gewicht zou zijn voor de ontwikkeling, de ontsluiting van nieuwe wegen, van den weg ,tot vrijma king der kerken, wanneer inderdaad, wat de Minister zegt, dat naar zijn meening kan zonder grondwetsherziening, nu ook maar geschiedt. Aan die platonische verklaring, dat de Minister het niet in strijd acht met de Grondwet, hecht ik' gaarne veel, maar ik zou het toch zeer op prijls sltellen, wan neer hij, ziende het kan hem toch niet onbekend zijn - den nood van de tijden, de crisis, waarin ook het kerkelijk leven hoie langer hoe meer wordt gewiorpten, tot zich zelf komt met de gedachte, dat het niet alleen kan, maar ook moet. Ik1 'zdu daarom willen vragen, of de Mi nister niet bereid zou kunnen worden ge vonden, ten spoedigste oveft* 'te gaan tot wat hij' hier voor onmogelijk verklaart. Ik wil alleen enkele opmerkingen, omdat ik niet alleen destructief wil zijn, hieraan toevoegen. Wanneer dat geschiedt door kapitali satie, kost dat niets aan de Regeering, kost het niets meer, of zij uitbetaalt in den vorm van rente, of in den vorm van traktement, de onkosten als zoodanig blijven daar gelijk mede, en de zaak wordt 'niet duurder. In de tweede plaats wënsch ik Zijn Ex cellentie er opmerkzaam op te maken, dat 'hierbij1 geen sprake is ook yan de recht hebbenden. Dit hebben 'ook de laatste ver kiezingen geleerd, dat er een groep is in den lande, die hier niet is' vertegenwoor digd, n.l. de Hervormde Gereformeerde Staatspartij, die in een dogmatische con ceptie, met voorbijgang van de werkelijk heid van het leven, zichzelf alleen het recht heef toegekend van de Kerk te zijn. Met betrekking tot dit vraagstuk zou ik aan de Regeering in overweging willen geven, niet op een benepen wijze, maar met ©en breed inzicht het vraagstuk van de rechthebbenden te benaderen. Het is ons duidelijk geworden, dat als wij' over 'die organisatie spreken, ons tien tegen een wordt toegevoegd: die organisatie is verjaard en gij' hebt het dus als verjarings proces te aanvaarden. Indien dit zoo is, dan geldt ook! van datzelfde verjaringsproces, dat die onein dige multiplicatie van richtingen ook is verjaard, en dat wij deze werkelijkheid hebben te aanvaarden. Ik pleit dus hier niet uitsluitend voor mijn partij, niet voor de groep, waartoe ik behoor, ik pleit bier voor alle richtin gen zonder onderscheid. En ik zou in deze vergadering de vraag willen opwerpen, of iemand denken kan, 'dat wij1 er een genoegen in vindon om nu meer dan honderd jaar aaneen altijd maar baasd over de hevige ontsteltenis, die wij bij August opmerkten. Wij, dat is moeder, Nina en ik. Oom Louis is geen fijn op merker er. Victor was er niet. Het bloed vloog hem naar zijn hoofd, zijn oogen schoten vuur, toen werd zijn gelaat wederl bleek en strak. Hij gaf geen antwoord en verliet na verloop van een paar oogen- blikken de kamer. Ik was nooit gewoon geweest, Au gust mijn vertrouwen te schenken, of in Zijn vertrouwen te deelen. In weerwil van zijn goedheid en vriendelijkheid deed zijn ernstig peinzend gemoed mij altijd ©enigszins op een afstand blijven, en sinds hij nao wonderlijk teruggetrokken en ge drukt geworden is., heb ik het ijs nooit durven breken. Nu echter1 heb ik mede lijden met hemi en voelt mijn hart zich tot hem aangetrokken, bij' de leegte ont staan door Leo's varlies, waarover hij) dat weet ik, zeer bedroefd is. Maar er is meer dat hem drukt- Misschien denkt hij er over monnik te worden. Maar waarom dan zoo prikkelbaar te Zijn onder Victors plagerijen of zich dergelijke woorden als van Paul de Méricourt aan te 'trekken? Het is rnlq' ©en raadsel. 22 September. De bosschen van Meudon, Clamart en St Germain zijn verbrand. Wan neer zal Parijs dit ellendig jaar zijn te boven gekomen? Er zal wel een mtenschen- leeftfid noodig Zijn om' er de sporen van uit to wisschen. De mlooie bosschen .en lieve villa's, die heerlijke tuinen, alles weer opnieuw te staan in esn worsteling van macht tegenover macht, van groep tegenover* groep. Gisteren, toen wij het debat hadden over het huwelijk, dacht ik aan het wij'z© woord van Salomo: „Het ware beter oip den hoek van het dak, dan met een kij vende huisvrouw", en dat pas ik ook toe op het kerkelijk leven. Al die verschillen de groepen bij elkander in één huis is uit jden aard der zaak een bron van twist, van tweedracht, van worsteling en strijd. En die worsteling verteert in menig op zicht de beste levenskrachten der Kerk. Wat ons noodig is, is juist dat iederiej groep ten volle zich kan uitleven en daar om! zou ik biet in engen zin die toeken ning van rechten willen zien toegepast, {miaar erkennen, dat iedere groep, die zich '.'daaruit heeft ontwikkeld ook een recht heeft, omdat dit nu eenmaal historisch zoo geworden is". Vlissïngans haven. Onder de uitgaven, die wegens der tij den nood behoorden te worden uitgesteld, was ook die voor de uitbreiding en ver betering der .havenwerken tie Vlissingen. Dank zij de voorlichting ter plaatse door het deskundig Christelijk-Historisch Ka merlid den beer Krijger, en diens krachtig aanbevelend woord in een paar Kamer zittingen ten gunste der havenplannen en hunne uitvoering gesproken; en ook dank zij de krachtige verdediging meermalen, en thans vooral, door het antirevolutio naire Kamerlid Van der Voort van Zijp, en niet minder dank zij den warmen steun bij het mondeling debat door den heer Dresselhuijs va'n den Vrijheidsbond aan d©n aandrang van genoemde rechtsche hoeren geboden, werden deze voor Vlis singen en voor onze provincie, en allicht in de toekomst voor ons gansche land zoo belangrijke uitgaven door de Kamer met schier algemeene stemmen gevoteerd. Te lossingen heeft men het gewicht van 't door de Kamer genomen besluit in all© rangen en standen beseft, ten gepaste vreugde getoond. Niemand, die ontkent, wat in de toekomst aan de verbetering van Vlissings prachtige havenwerken kan vastzitten. Natuurlijk is d>e geschiedenis daar om te bewijzen dat men zijn verwachtingen nooit al te hoog moet spannen. Ook Vlis singen heeft de juistheid van zoodanig advies maar al te zeer aan den lijve on dervonden. Toch doet hoop haar weer leven. En meer dan ooit, schoon steeds ge zind in vrede met hun naaste buren te leven, klinkt hoog uit de toon van .dank baarheid der kloeke Zeeuwen voor de aangegrepen gelegenheid om aan de an- nexionisten ten zuiden van het Zwin te toonen dat de Nederlandsche Volksver tegenwoordiging en de Nederlandsche re geering prijs stellen op het blijvend bezit van onze schoone provincie en den bloei van onze aan historische herinneringen zoo rijke Flesschenstad. Wijzigingen. De wijzigingen door den minister van onderwijs aangebracht in het wij'zigings- ontwerpi op de L. O'.-Wet van 1920 zul len in onze kringen over 't algemeen met genoegen ontvangen zijn geworden. Zoo in zake de Rijiksvergoeding, dat '"het aantal leerlingen dat hierop aan een woestenij' 'geworden Het zal nog wel tergier worden; vaat ei is, helaas, geen sprake van vrede mleen', ,D|e -samenkomst van Jules FaVra met Graaf Rislma-rck heeft tot niets geleid; slechts jieuwe verbitte ring veroorzaakt en tot volhouden aange zet. D© ontmoeting had plaats te Ferrièi'es, het fraaie kasteel van baron Rothschild; maar de Duitschei Kanselier weigerde an dere voorwaarden te stellen, dan die welke Frankrijk, hoe ook vernederd en geslagen niet verachting moest afwij'aen. Afstand van den Elzas en Lotharingen, van de vestingen Metz, Straatsburg en van den Mont Valérien! Jules Favre verliet hem met bet edele woord, waarmede ieder Fransch hart moet instemmen: Geen duim breed gronds, geen steen van onze ves tingwerken.' Ja, zelfs wijy vrouwen, hoe vurig wij ook naar vrede verlangen, zeu lden dien niet willen gesloten zien ten koste van eer en verbrokkeling' van ons land. Nogi niet ten minste. Waarom schrijf ik dit? Ik weet het niet, behalve dat ik nooit geheel die verborgen neerslachtig heid kan onderdrukken, die mij' altijd toe fluistert, dat de bittere beker nog niet leeggedronken is. Het is vandaag buitengewoon druk ge weest in de stad; manifestaties tegen den vrede. Oom Loui3 wandelde met- Nina en mij naar bet Trocadére. Het .was er zieer vol van menscben, die door verrekijkers naar de ver verwijderde heuvelen keken. spraak geeft bij! de aanstelliijg van een tweeden^ derden., vierden onderwijzer, is verlaagd van 41, 81, 121 op 33, 73, 117. Zojo in zake de aanstelling, dat schoolbesturen bevoegd blijven boven het verplicht aantal met recht op volledige gemeentelijke vergoeding onderwijzers aan te stellen. Zoo in zake de wachtgelden, waarbij beroep op de Kroon is toegestaan, controle van gedeputeerden is ingetrokken en de aanstoot gevende bepaling van ar tikel 36 bis, luidende„Indien een krach tens artikel 51 of artikel 125 op wacht geld gestelde benoemd wordt tot onderwij zer aan een gemeenteschool zonder daar toe een verzoek gedaan te hebben, kan hijl tegen dat besluit in beroep komen bij Gedeputeerde Staten. Dit beroep rrtoef worden ingesteld binnen tien vrije dagen, te rekenen van den dag, waarop! het be sluit bij^ te adviseeren dienstbrief aan den belanghebbende is toegezonden. Ge- denuteerdè Staten beslissen, den Onder wijsraad gehoord", is teruggenomen. Zcio ook wat betreft de uitgaven: voor nieuwe schoolmeubelen, leer- en. hulpmiddelen, welke nu door de ge meenten zullen moeten worden vergoedd. Zoo ook wat de schoolgelden aan belangt, dat, indien het schoolbestuur de schoolgelden int, deze gelden bij gebleken niet invorderbaarheid, niet op de school besturen kunnen Worden verhaald. Zoo ook wat aangaat de opleiding, dat de wijzigingen in de regeling hiervan zijn teruggenomen. Er blijven natuurlijk nog bezwaren over, doch hierover valt te jïraten. Voorloopig kunnen onze schoolbesturen dankbaar zijn. Voldaan volgt allicht later. T.b.c.-bestrijding. Juiste of onjuiste voorlichting? Enkele dagen geleden zagten wij vermeld in uw blad ©en bericht in verband met het (afwijzend prae-advies van Ged. Sta ten -op het verzoek v,an „Sanatorium Zeeland". Een berichtje, in 't kort hierop neerkomend: te Appelscha is een nieuw. Sanatorium geopend met 100 bedden, waarvan bij de opening reeds 98 belegd waren. Klaar als de dag bleek hieruit de groot© behoefte aan Sanatoriumruimte. Verder werd de stoere geestkracht van. bet Friesche volk hiervoor geprezen. We kregen ook neiging om mee te pre zen, 'doch vonden het in verband met onzen twijfel aan de zoo sterke behoteftg aan een groot Sanatorium te wonderijjk om niet eens in gedachten te houden. E:n zie, wanneer nu de lezer van boven bedoeld bericht, evenals wij, den indruk beeft gekregen ,,©r is in Friesland een Sanatorium bijgekomen", moeten we hem teleurstellen. We kregen meer licbt. Er is geen Sanatorium b ij gekomen, doch' een minder doelmatig (Heerema State met 84 bedden) schijnt door een nieuw, en beter te zijn vervangen. De patiënten uit bet oude zullen dus wel overgegaan zijn naar bet nieuwe Sanatorium. De Provinciale Staten zullen dus goed doen met déze voorlichting vo o r z i c h- tig te zijn. Provinciale Staten van Zeeland. -Vergadering van Maandag 4 Diecembër te 2 uur. Voorzittel* de Commissaris der Koningin, waar men, zooals gezegd werd, de Prui sische kanonnen kon zien staan. Wij kon den ze echter niet ontdekken. Oom was zeer opgewekt. Hij acht het onmogelijk, 'dat bet beleg langer dan veertien dagen zou dure-n. Een talrijk en goed ingericht leger is geneed, of zoo goed als gereed, als om van de oevers der Loire 'tot ons ontzet op te trekken. Onze belegeraars, tusscben twee vuren geplaatst, zullen Van hun kant een herhaling te zien geven van ivat te Sedan gebeurde, maar nog veel erger. Het is een vreeselijfc vooruitzicht; meer bloed noig, meer graven, meer ont zetting. Zelfs de vrede kon wel eens voor sommigen, misschien wel voior óns, te duur gekocht worden. 23 September. Wij hebben Victor van daag niet gezien. Ik vrees, dat het wel eens meer gebeuren zal. Oom zegt, dat zijn mobielen, tenzij' een algemeene aan val mocht bevolen wor den, vooralsnog niet in het vuur zullen gebracht worden. Maar oom: ziet met minachting neer op de mo- blotsl) en stelt -groot-er' vertrouwen in da linietroepen. Een Fransch soldaat is in '■weerwil van al het gebeurde, toch nog zijn ideaal van dapperheid en -onverschrok kenheid. 1) Naam van de hoofden der mobiele garden. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1922 | | pagina 1