DE ZEEUW
TWEEDE BLAD.
Binnenland.
Uit de Provincie.
Allerlei.
FEUILLETON.
BINNEN IJZEREN MUREN
VAN
VRIJDAG 20 OCT. 1922, No. 17.
Caricature!).
Naai' aanleiding van de verschijning van
Ben a.-r. caricaturistisch weekblad, schrijft
Fimothous' Hoofdredacteur, ook met onze
instemming, het volgende:
„Kan men Gods zegen afbidden over
zulk een geschrift?" „Zal men er de tegen
partij door winnen?" „Wordt God er door
verheerlijkt?" „Moeten wij de wereld na
doen, of moet de wereld aan ons bemer
ken, dat wij door een anderen geest ge
leid worden dan zij?" Ziedaar vragen,
ons gedaan, waarop we trachten willen,
met een enkel woord te antwoorden.
Jaren geleden, toen Dr Kuyper de cari-
catuur aanbeval, en schreef, dat er zóó
veel „oostelyk mal" in ons menschelijk
leven, is, dat we den gullen lach ter cor
rectie van »ooveel menschelijke dwaas
heid niet missen kunnen, hebben we in
Olns Blad gewezen op het groote verschil
|n opzet en doel tusschen hetgeen d©
Schrift geeft, en hetgeen de menschelijke
caiicatuurteekening biedt.
De Schrift spreekt hier en daar met
ironie over de menschen. Maar dan geeft
Be de volle waarheid. Met het doel, dat
het kwaad wordt gezien en geoordeeld.
De caricatuur geeft een heel klein deel
der waarheid en vergroot dit dan, zoodat
de lachlust wordt opgewekt, terwijl de
persoon zelf er eer toe gebracht wordt
zich vereerd te gevoelen, aldus het mik
punt te zijn geworden van de aanvallen
van den caricatuurteekenaar, dan zijn
verkeerdheid weg te doen en er zich over
Ie verootmoedigen; of anders: heel boos
wordt om de vergrooting van zijn gebrek.
Heilige ironie, heilige verontwaardiging en
toorn is gerechtvaardigd. Maar can catuur
ïs heel wat anders. Caricatuurteekenin-
gen van geloovigen bevorderen óf hun
jjjdelheid óf zijn aanleiding tot hun ont
stemming. Ze wekken voorts bij anderen
spot op, lachlust, in plaats van een hei
lige vreeze, die door gepaste vlermaning
bij de personen in kwestie en bjj ande
ren wordt gewekt.
Caricatuurteekeningen van de wereld
bewerken het tegenovergestelde van het
„bewegen der menschen tot het geloof."
Want, waar de liefde van Christus dringt
tot toenadering, tot hartelijke toegenegen
heid, zoo noodig tot scherpe veroordee
ling van het kwaad, stoot het vergrooten,
dus half onwaar-schilderen van de ge
breken van den naaste, af. De sociaal
democraten gaven een sarkastische tee-
kenprent om tegen het Christendom te
strijden: een priester (of dominee) staat
met. uitgestreken zalverig gezicht, de één©
hland op het altaar (of op den Bijbel) steu
nend, de andere hand beschermend over
de brandkast uitgespreid. Is dit niet een
letugenpTent, die, ,al is door vele Chris-
lanen eenige aanleiding gegeven tot het
Ontstaan er van, toch een geheel val-
ache voorstelling geeft van het geheel?
Maar zullen nu omgekeerd de Christenen
de tegenpartijders aan de kaak stellen
door hun kwaad te vergrooten, en door
Oen gedeeltelijke waarheid den indruk wek
ken bij velen, dat de volle waarheid aan
gaande het geheel wordt gegeven? Waar
lijk, wij hebben in onze bange tijden
voorÓ.1 aan ander en beter wapentuig
behoefte dan aan het hier geboden grof
geschut!
Internationaal
Dit woord, hl groot woord, is bij de
socialisten "n zeer geliefd woord. 'Althans
lot op heden, in theorie.
Verbonden met het woord eenheid opte'nt
bet vergezichten, enkel klaar voor de
sociaal-demo craten
Met humoristische geringschatting van
h©t wezen der menschenharten wagen zij
Zich aan voorspellingen die buiten hun
klingen door geen ernstig denkend mart
roor zijn rekening worden genomen.
Enkele dagen geleden vestigde „de
Standaard" zeer terecht hierop de aan-
i
■m verhaal uit den Fransch-
Duitschen oorlog.
door
ANNIE LUCAS.
Uitfsve Neerbosch' boekhandel.
6.)
Hoe verhieven zij ztich op de straf, die
zij aan het verachte Pruisen zouden toe
dienen, op de nieuwe lauweren, die het
hooghartig Frankrijk zou behalen, op de
nieuwe slagvelden van Jena, op den tri
omftocht naar de vernederde hoofdstad
Berlijn, om vandaar terug te keer en over
flen machtigen Rhijn, dan niet langer de
Braiteche Rhijn.
Misschien was het alleen mijne gewoon
te, om in alles Leo's oordeel te vertrou
wen, oorzaak, dat de moed mij geheel
Ontzonk onder het luisteren naar die ge
sprekken, waaraan hij zoo weinig deel
nam. Indien hij er zich al in mengde, dan
was het alleen om te protesteeren tegen
elke geringschatting van des vijands macht
en sterkte, of om op het gevaarlijke to
wijzen van een lichtvaardig vertrouwen
de onverwinlijkherid der Fransche wa
penen. Iedere opmerking echter in dezen
geest werd beantwoord miet een stortvloed
van spot- en smaadredenen, aoodat hij we-
dacht, dat „bet Volk" zich' benaiïwd
maakte voor jil te veel protectie. Stel
tt voor; 'n groep menschen, die er steeds
op uit is de huidige samenlevingsorde
zonder voorbehoud te veroordeelen. Het
wordt verwacht van den nieuwen dag,
die aanbreken gaat, wanneer het socia
lism© desnoods met geweld zal
zegevieren.
Niets is deugdzaam bevonden van ons
maatschappelijk bestel. Menig keer vangt
btet oor geluiden op, waaraan zelfs naar
den vorm, veel ontbreekt.
En hoor nu en lees in „het Volk" die
voorzichtig© waarschuwing: „Niet te ruw
ingrijpen, 't mocht eens erger worden".
't Zelfde lied zongen en zingen de libe
ralen. Of men ook van de familie is I
In Denemarken is een rege'eringscrisis
uitgebroken. Het ministerie-Neergaard
heeft zijn ontslag ingediend. De Deensch©
regeering wilde de in. critieke omstandig
heden verkeerende industrie te hulp ko
men, doch niet door tolmuur of invoer
verboden.
De socialisten in Denemarken, over on
geveer een derde beschikkende in het
Folkething, stonden tegenover de reg©e-
ring, niet bewilligend in den aangegeven'
koers. Zij zijn daar protectionistische nei
gingen toegedaan 1
Welk een internationale eenhfe'id is toch'
die der socialisten!
Bedenkelijk antl-Papïsme.
't Is weer begonnen met groote adver-
tentiën, waarin aandacht-trekkende onder
werpen door predikanten te behandel©© in
een of ander lokaal, soms in kerkgebou
wen, worden aangekondigd.
In 'n uur tijd zullen dan voor op sen
satie beluste toehoorders worden behan
deld, somwijlen met „debat", vraagstuk
ken, die meer betrekking hebben op het
wezen en de organisatie van de Room-
schfe kerk ten onzent.
Reeds leerde de ervaring, dat zulke
samenkomsten ontaarden in echte herrie-
bijeenkomsten.
De vraag mag rijzen of al dit leven
maken voor r]e eere Gods bevorderlijk is.
Zouden de predikanten, die deze be
denkelijke beweging heeten te leiden,
waarlijk meenen dat Gods huis door luid
klinkenden hamerslag wordt gebouwd?
Wil men in 'ernst volhouden dat „Rome's
groei" (de cijfers geven sedert 60 jaren
in ons land ©en ander beeld) te wijten
is hieraan, dat het Protestantisme niet
tot h©t organiseeren van samenkomsten
overging, waarin de hoofden heet wer
den en de harten koud bleven?
Wordt erkend, dat het opgroeiend ge
slacht de groot© lijnen in het Protestan
tism© en Roomsch-Katholicisme niet kan
uiteen houden, dan wijst dit op een ver
liezen eenerzijds van talloos velen door
de kerk, meer speciaal de Hervormd©
kerk; dan dient te worden onderzocht hoe
dat wel komt en te worden nagegaan of
de eigen kerk schuldig staat aan de zonde
der verzuimenis; anderzijds ware 'een be
langrijk tekort te constateeren in de pre
diking des Woords, het huisbezoek, het
school- en catechetisch onderricht. De
hand zou in tweeërlei opzicht in eigen
boezem moeten.
Evenmin als dit in de voorbije eeuwen
gelukte, kan deze beweging rijpe vruchten
dragen. De Reformatische levensopvatting
bleek ten onzent steeds rijker kracht te
ontwikkelen, naarmate men van binnen
uit op versterking beducht was.
Daarom lijkt ons de genoemde beweging
bedenkelijk.
Het rootle anti-mllitarisme.
Het is er dit anti-militarisme, doch van
'een bijzondere soort. Van 't soort in en
uit; 't lean dooien en 't kan vriezen.
Ér is weer een aanklacht verschenen
in „het Volk" tegen de Nederlandsche
regeeringspartijen sedert 1913 vanwege de
stijging der militaire uitgaven. Nederland
zou 'een slecht figuur maken op een lijst,
welke de Volkenbond aangaande militaire
begrootingen in verschillende landen (21)
over de jaren 19131922 publiceerde.
Deze aanklacht treft niet de Sociaal-
Democratisehe leiders, althans naar de
strekking van het hierboven vermelde
artikel.
Op 3 Aug. '14 heeft zich de Soc.-Dem.
Kamerfractie met de andere partijen
der in zijn gewoon stilzwijgen verviel.
Moeder wist nu ook dat de oorlog aan
staande was. Zij was veel beter en weer
in ons midden, zoodat het niet mogelijk of
wenschelijk was de waarheid voor haar te
verbergen. Wij wisten allen zeer goed,
hoewel wij er niet over spraken, dat naar
alle waarschijnlijkheid Leo's regiment een
van de eerste zou zijn, die opgeroepen
zouden worden. Leo weg, dat was wel het
eerste waar wij aan dachten, als het woord
oorlog genoemd werd. Wat dat voor mij
insloot, voor ons allen, voor mijne moeder,
is niet te zeggen. Mijn hart leed er onder
als ik zag met welke droevige oogen ziij
al zijne bewegingen volgde, als hij bij
ons was.
August was wat minder neergedrukt dan
anders. Victor was een en al opgewonden
heid, ten hoogste geprikkeld door Leo's
bedaardheid, en geneigd zijne studiën te
laten varen en dienst te nemen als vrij
williger. Zelfs de kleine Arnold werd er
door aangestoken en liep door het huis
van top tot teen gewapend, overgelukkig
in het bezit van ziijn miniatuur sabel, ge
weer, schako, enz. die den grootsten schat
uitmaken van iederen Franschen jongen.
In alle schuilhoeken viel hij denkbeeldige
Pruisen aan en werd meer dan eens be
trapt op het wegkapen van kruit, om: er
zijne kanonnetjes mede te laden.
Ik zou wel eens willen weten in hoever
de voorliefde voor kinderwapentuig in on-
ae kinderkamers invloed heeft geoefend
rondom dé' regeering geschaard voor de'
verdediging onzer neutraliteit. Dit „ge
schaard" zijn had grooter beteekenis dan
alleen millioenen toe le staan. Ook
de S. D. A. P. bezat toen den ernsti-
g©n wil den volkenrechtelijken
plicht te vervullen. In 1920schreef
de leider dier partij in ons land, dat de;
S. D. A. P. de nationale zelfbeschikking!
niet wil prijsgeven. Vooraanstaande figu
ren in de S. D. A. P. beweerden nog:
kort geleden, dat als Nederland een re
publiek werd, waar het Socialisme aan
het reer zat, men een leger zou moeten
hebben om de onafhankelijkheid te ver
dedigen. Dat leger zal niet klein zijn en de
kosten stellig niet gering. Immers, van
h©t leger va© minister van Dijk moeten
de roode heeren niets hebben. Zij stem
den tegen het dienstplichtontwerp. Minis
ter van Dijk erlangt niet den rooden steun,
ofschoon de Oorlogsbegrooting in 1921
nog slechts 8 pet. van het totaal der
staatsuitgaven vordert en in 1913 niet
minder dan 14 pet.
De socialisten in België zijn in „hoofd
zaak meegegaan met de regeeringsvoor-
stellen", w.o. verplichte lichamelijke op
voeding der jeugd. Zij hebben daar niet
tegen gestemd tegen 'n legef van 113.200
ma© over 1922. In Nederland stemmen'
de heeren tegen 'n leger van 19.500 man
en een eersten oefeningstijd van 51/2
maand.
In Zweden is de hoofdman der sociaal
democraten, Branting, ten vorigon jare
tot het ministerschap gekomen. Daar
hadden ook ontwapeningskreten geklonken
vóór de verkiezingen. En daarna? Daarna
hoopte Branting, dat de Volkenbond het
zoover zou brengen, dat er aan radicale
en internationale ^beperking van
bewapening kan gedacht "worden.
Het kabmet-Branting wilde voordien een
onderzoek naar de verdedigings
middelen van Zweden, die in den
huldigen. toestand noodig zijn.
De familie van de socialisten in Rusland
willen wettelijken dienstplicht bij infan
terie en artillerie van I.1/2 jaar, bij ca vale -
trie 2V2 jaar, bij de marine 31/2 jaar. Daar
wil men bovendien verplichte militaire
voorbereiding na het 15e jaar tot het tijd
stip van indiensttreding (dus 4 jaar) en
voorts blijven de dienstplichtigen tot 48-
jarigen leeftijd tot de reserve behooren.
Zoo gezien blijft er van de aanklacht
niet veel bijzonders over.
Het is goed zich gewaarschuwd te we
ten voor den rooden vogelaar.
Groote beloften en dwaze verlangens
van rood© zijde, bedolven onder de ver
warrende houding van de roode heeren
zeiven. Men moet inderdaad vreemd op
zien als men het een met het ander ver
gelijkt.
't Is het anti-militarisme wel!
Vloeken in militairen dienst.
Daarmee is 't erg gesteld. En minister
v. Dijk wil het nu eindelijk zooveel mo
gelijk bestrijden. Hij tracht het euvel te
stuiten op tweeërlei wijze. Art. 22 van het
Reglement van Krijgstucht zegt thans:
„Den militair is verboden: het bezigen van
vloeken en godslasteringen, van onzede
lijke taal of liederlijke uitdrukkingen, zoo
wel buiten als in dienst". En art. 27-2
zegt: „De meerdere, die nalaat op te tre
den tegen de te zijner kennis gekomen
krijgsluchlelijke vergrijpen, maakt zich
daardoor zelf aan een krijgstuchtelijk ver
grijp schuldig".
Het Vad. acht dit de zaak op twee ma
nieren verkeerd aangepakt. Het kwaad zit
hem niet bij de miliciens; zij zijn het
niet, die in een gekuischt heiligdom bin
nentreden, dat zij door hun taal ontwij
den. De zaak staat precies andersom, in
de kazerne leeren zij met vloeken en on
zedelijke taal vertrouwd worden. Wij zijn
in de oorlogsjaren in de gelegenheid ge
weest aan tal van jongelui de vraag te
stellen: Is het inderdaad met de lieder
lijke taal in de kazerne zoo erg, en hoe
stondt gij daar tegenover? Op de eerste
vraag hebben wij steeds een bevestigend
antwoord gekregen, en op de tweed© hoor
den wij doorgaans: In de eerste dagen
walgt men, dan volgt een tijdje van on-
op den ingewortelden lust tot vechten,
die zulk een sterk© en algemeen erkende
eigenschap is van ons volk. Het is moeilijk
oorzaak te scheiden van gevolg en gevolg
van oorzaak; maar ik geloof niet, dat ik
ooit weer ©en kind soldaatje zou kunnen
zien spelen. Men zegt, dat de tijd alles
verzacht; maar nu kan ik geen wapenen
zien zonder dat mijn hart van pijn ©n
akeligheid ineenkrimpt.
Nina was weder d© oude. Gedurende
Moeders ziekte was zij zoo zacht en stil,
zoo zorgzaam en bezorgd geweest, niet
alleen voor de lieve kranke, maar voor ons
allen in het bijzonder, dat wij bijna had
den leeren vergeten hoe eigenzinnig zij1
wezen kon. Door de gezamenlijke droef
heid en zorg waren zij en Leo veel intie
mer geworden, daar ik altijd bij' de zieke
was. Zij had hare behaagzucht en kleine
plagerijen laten varen, ©n deed al wat zij
kon om hem en oom Louis op te vroolij-
ken, en de treurige, maar toch zoo nood
zakelijke stilte in huis minder drukkend)
te maken voor Victor en Arnold.
Dat duurde echter niet lang. Zoodra
wij niet meer in zorg en angst behoefden
te zijn over Moeders toestand, kwam een
verandering in hare manier van zijn. Al
lereerst was dat merkbaar in hare han
delwijze tegen Leo. Zij' vermeed hem, legde
de bloemen en boeken, die hij haar bracht
achteloos ter zijde, was altijd van eene
andere meening, stelde zijne opinie in een
bespottelijk daglicht; was er hoog3t zelden
rerschilligheid, uit gewoonte .gek'wBekt, B»
dan betrapt men zich op meedoen.
Daarom is strenge straf noodig
voor den meerdere, die zich in te
genwoordigheid van zijn minderen aan
vloeken of onzedelijke taal schuldig maakt,
en bij recidive ontslag. Dat, maar dat ook
alleen kan baten; daarvoor is de kwaal
te verouderd.
De bazaar voor Kinderzorg.
Gisteren, de laatste dag van den ba
zaar, gehouden in de zalen van het huis
van Mevrouw Quarles van Ufford in de
Abdij' te Middelburg, is ©en even groot
succes geworden als de beide eerste dagen.
Was het des morgens niet over druk ge
weest, des middags zou het weer anders
zijn, toen kwamen weer velen uit de stad
en van buiten en de verschillende standen
en vermakelijkheden maakten weer zeer
goede zaken, terwijl ook dames, die de
zorg voor het buffet op zich' genomen
hadden genomen haar handen vol hadden.
Toen dan ook voor de laatste maal del
deuren voor het publiek werden openge
zet, des avonds te half acht, was er zeer
weinig meer te verkoopen en restte alleen
nog datgene; wat men voor den publieken
verkoop had gemeend te moeten reser
veeren of enkele zaken, die in het geheel
geen aftrek hadden gevonden.
Te acht uur werd daarom ten overstaan
van notaris Sttuve en met de welwillende
hulp van den heer BaTentsen als creëerdelr!
tnet dien verkoop aangevangen, waarbij'
enkele artikelen op ziijn Amerikaansch wer
den verkocht, dat wil zeggen, dat ieder
bieder het genoemde bedrag moest beta
len tot de creëerder stopte en den laat-
Bten bieder, voor welk laag bedrag ook
Boms, als kooper aanwees.
Het ging er bij den verkoop vroolijk
toe en er werd veel geld gemaakt, dus
eind goed, al goed.
Toen de laatste van de nu ook weer in
de honderden loopende bezoekers de zalen
hadden verlaten, nam de presidente van
het damescomité, mejuffrouw C. F. Spren-
ger, het woord en las allereerst den vol
genden brief voor, gericht aan Mevrouw
Quarles van Ufford geb. Muleirt tot de
Leemcule, huize „De Abdij".
Hooggeachte Mevrouw,
Daar wij gehoord hebben van hetgeen
U voor ons gedaan hebt door middel van
den Bazar, waarvan de uitkomst aller ver
wachting beschaamt, voelen wij ons ge
dwongen, U namens onze kameraden, har
telijk dank te zeggen voor al Uwe moeite
en opoffering.
Mede onzen dank aan alle dames, die U
met raad en daad hebben terzijde gestaan.
Namens alle verpleegden van „KindeTzorg"
de oudste jongens: M- v. d. Maas, W.
Buurman, de middeljongens: J. Buijs, Jan
Verheijke; de kleine jongens: M. Ovar-
beeke, A. Kleinjan; de oudste meisjes:
Johanna Spruijk Anna Meurs; de middel
meisjes: Cornelia van der Maas, Nellie
Houtenaarde; de 'kleine meisjes: Keetje
van Strien, Mari© Leenhouts.
De kinderen hadden zelf hun naam on
der den brief geplaatst. Na het voorlezen
ging mejuffrouw Sprenger als volgt voort:
„Het is me een behoefte, voor we do
bazaar .sluiten nog een enkol woord te
spreken. Allereerst mijnheer en mevrouw
Quarles, om U beiden hartelijk te danken
voor wat U in dezen gedaan hebt. Toen
U, mevrouw Quarles verleden winter ons
Uw plan mededeeldet om een bazaar voor
„Kinderzorg" ten Uwent te organiseeren,
hebben we dit vriendelijk aanbod ten zeer
ste gewaardeerd, maar kwam dadelijk de
angstige vraag in ons op of niet een te
leurstelling U en ons daarmee zou wachten
en ware het niet, dat U met groot optimis
me steeds onze bezwaren had weerlegd
dan weet ik niet of wij den moed zouden
gehad hebben den bazaar te Wouden. En
nu is hij voorbij en het is gebleken, dat
uw goed© verwachtingen omtrent de Zeeu
wen niet te hoog gespannen zijn geweest
Het succes is verbijsterend en we hebben
dit voor het grootste deel aan U te danken.
De wijze, waarop U Uwe woning hebt
open gesteld, de moeite, die U zich steeds
hebt gegeven en de vriendelijke wijze,
waarop U allen ontvangt, mijnheer èn me
vrouw, wij zijn U daar heel dankbaar
toe over te halen wat muziek voor hem
te maken, waar hij toch zooveel van hield,
met hem zijne en ook hare lievelings-lie-
deren te zingen, waarbij zijne diepe tonen
en haar heldere, zuivere, lieve stem zoo
goed bij elkander pasten.
Dit viel mij alles heel moeilijk, en voor
Leo was het nog veel zwaarder te dragen.
Mij viel het moeilijk, omdat ik reeds se
dert geruimen tijd wist welke plaats Nina
in zijn hart bekleedde, en dat al zijn hoop
op aardsch geluk van haar afhing. Hoe
ik dat te weten was gekomen weet ik niet
niet door hemzelf, want het was alleen
maar stilzwijgend onder ons vastgesteld.
Langzamerhand had ik het gemerict, en
in het begin kon ik, (zal ik het eerlijk
bekennen?) een gevoel van jaloersche
smart niet onderdrukken. Zij toch
scheen .zoo weinig prijs te stellen op de
toewijding van het edele hart dat mij
het. dierbaarst op aarde was na moeders
liefde.
Op aarde, en ik kende in die dagen niets
behalve de aarde en het aardsche. Ik wist
niets van het teeder liefhebbend hart, dat
daarboven voor ons, menschen, klopt; van
de machtige en toch zoo zachte hand, die
de zeven .sten-en nederlegde om zijn ver
schrikten en doof den glans verblinden
dienstknecht op te richten; van de stem,
die eene steun was van vele wateren en
toch zoo zacht en liefelijk sprak; toen
het aangezicht, dat blonk gelijk de zon
schijnt in hare kracht, zich over dien ver-
vöatr. U hebt doof dit alles de harten alloc1
Zeeuwen gewonnen, het wordt hoogelijk
gewaardeerd! Dank(Applaus).
Verder mijn dank aan de leden van mijn
comité, er is hard gewerkt. Namen zal
ik niet noemen, want allen deden het met
lust en opgewektheid, terwijl er steedsl
een aangename toon onder ons heerschte,
aan U aller hulp is het welslagen van den
bazaar mede te danken. Ook denk ik1 met
dankbaarheid aan allen, die buiten Middel
burg werkzaam' waren en zoo heel veel
hebben tot stand gebracht. Dank aan de
milde gevers, zoo heeren winkeliers, als
particulieren, nergens klopten wij tever
geefs aan.
Schatten zijn ingezonden, maar ook
kleine giften, die ons spreken van groote
liefde voor Kinderzorg.
Dank aan de koopers, wier royaliteit
de stoutste verwachtingen heeft over
troffen. Dank aan de pers, die op zoo
voortreffelijke wijze propaganda voor den
bazaar heeft gemaakt. Wat was er van
geworden, zonder hare hulp Voorts aan
alle medewerkenden, jong en oud, ook
aan de heeren Struve en Barendse, die
door hun welwillendheid ons den uit
verkoop mogelijk maakten. j
In de annalen van de Vereeniging
Kinderzorg zal voortaan met gouden lette
ren geschreven staan wat in het huis
in de Abdij gedurende de maand Oc
tober 1922 is gebeurd. Leve do heer
en mevrouw Quarles. (Applaus.)
Vervolgens nam ds N. M. de Ligt, als
voorzitter van Kinderzorg bet woord en
zeide, dat mejuffrouw Sprenger zoo juist
zeido welk een groot aandeel mevrouw
Quarles, de eere-presidente van den Ba
zaar, aan het welslagen heeft gehad. Eén
maal burgemeester, altijd burgemeester.
Spr. biedt mevrouw Quarles het eere
presidentschap van de dapies van toe
zicht van Kinderzorg aan.
Deze welverdiende hulde werd met
applaus begroet en door mevrouw Quar
les dankbaar aanvaard.
Tenslotte voerde de commissaris der
Koningin, de heer jhr. mr. J. Wi. Quar
les van 'Ufford het woord en zeide ge
durende enkele dagen gast te zjjh geweest
in zijn eigen huis. Spr. dankt do dames
voor de vriendelijke ontvangst. Nu do
bazaar is afgeloopen is spr. echter weer
gastheer en wil hij als zoodanig nog
iets zeggen. Toen zijn echtgenoote ver
leden winter haar plan meedeelde, om op'
deze wijze te trachten den nijpenden
nood van een der sympathiekste instel
lingen van Zeeland eenigszins te helpen:
lenigen, was dit spreker direct sympa-
tiek. De vraag, die rees was niet of de
zalen van het huis daarvoor geschikt,
zouden zijn, maar of er voldoende steun
voor het plan zou zijn te vinden. Nu die
ruimschoots is verleend, roept spr. de
hulp van de pers in4 om mede namens
zijn echtg'enoote hartelijk dank te brengen:
aan de gteheele Zeeuwsche bevolking voor
den ondervonden steun, waardoor tevens
Kinderzorg weet, dat het volk met de
stichting medeleeft. Die financieele uit
komst van den bazaar is nog niet be
kend, maar er is nog iets anders, en
dat is van moreelen aard. Als men het
bestuur vraagt wat wilt ge liever, moei
lijkheden van financieelen aard, maar
met een warm medevoelend Zeeuwsch
volk, dat gaarne zal steunen, of geen
financieele moeilijkheden zonder mede
leven der bevolking, dan zal het eerste
zeker worden gekozen. Spr. heeft kunnen
zien, hoe hard, met hoeveel toewijding
alle medewerkenden zich van haar taak
kweten en hij brengt haar daarvoor van
harte dank en hulde. (Applaus.)
Na deze woorden namen ook de dames
afscheid van de eere-presidente en den
gastheer en de woning in de Abdij wordt
weder aan baar gewone bestemming te
ruggegeven, na eenigfe dagen te zijn ge
weest een tempel van barmhartigheid.
Verstrooid. „Vader daar loopt
een spin tegen het plafond 1"
Vader in z'n krant verdiept: „Trap ze
dood, jongen, en laat me met rust."
Help u aelf op reis. Had je moeite
met je Fransch toen je in Parijs was?
Ik niet, maai- de Parjjzenaars.
slagen dienstknecht boog, zeggende: Vre©s
niet, Ik leef en ben -dood geweest; en zie
Ik ben levend in alle eeuwigheid. En Ik
heb de sleutels der hel en des 'doods.
Ja, Hij heeft de sleutels, niet Petrus,
niet Rome, maar Hij zelf, Jezus. Hij! heeft
reeds de gouden poorten van het heerlijk
Vaderhuis ontsloten voor onze geliefden,
wier henengaan in onzen kring zulk e©ne
droeve leegte hoeft veroorzaakt. Zij zijn
nu bij Hem, en daar waar Hij is en waar
zij zijn, moet nu voor ons gevoel wel ons
thuis zijn.
Hoe gansch andere ge'dachten wekken
de vele woningen in het Vaderhuis daar
boven bij mij op, dan de voorstelling, die
ik vroeger van den hemel had. Ik dacht
toen aan eene plaats van verblindende,;
ongenaakbare heerlijkheid, aan een troon,
vlekkeloos rein en hemelhoog verheven,,
en op dien troon ©en Wezen, vreeselijk en
geducht van majesteit, te rein, te ontzagj-
'wekkend van heiligheid, dan dat zelfs En
gelen zouden kunnen naderen met onbe
dekte aangezichten; en aan den voet van
'dien troon lange rijen van heiligen in
witte kleederen, met kalme, tevreden aan
gezichten en heldere, ernstige oogen, waar
in geen spoor meer te vinden was van)
aardsche gevoelens en hartstochten; oneen
dat alles was verdwenen daaruit door da
louterende vlammen van het vagevuur.
I (Wordt vervolgd).
1 :.d. a urn