DE ZEEUW TWEEDE BLAD. Binnenland. Uit de Provincie. Allerlei. FEUILLETON. BINNEN IJZEREN MUREN VAN VRIJDAG 20 OCT. 1922, No. 17. Caricature!). Naai' aanleiding van de verschijning van Ben a.-r. caricaturistisch weekblad, schrijft Fimothous' Hoofdredacteur, ook met onze instemming, het volgende: „Kan men Gods zegen afbidden over zulk een geschrift?" „Zal men er de tegen partij door winnen?" „Wordt God er door verheerlijkt?" „Moeten wij de wereld na doen, of moet de wereld aan ons bemer ken, dat wij door een anderen geest ge leid worden dan zij?" Ziedaar vragen, ons gedaan, waarop we trachten willen, met een enkel woord te antwoorden. Jaren geleden, toen Dr Kuyper de cari- catuur aanbeval, en schreef, dat er zóó veel „oostelyk mal" in ons menschelijk leven, is, dat we den gullen lach ter cor rectie van »ooveel menschelijke dwaas heid niet missen kunnen, hebben we in Olns Blad gewezen op het groote verschil |n opzet en doel tusschen hetgeen d© Schrift geeft, en hetgeen de menschelijke caiicatuurteekening biedt. De Schrift spreekt hier en daar met ironie over de menschen. Maar dan geeft Be de volle waarheid. Met het doel, dat het kwaad wordt gezien en geoordeeld. De caricatuur geeft een heel klein deel der waarheid en vergroot dit dan, zoodat de lachlust wordt opgewekt, terwijl de persoon zelf er eer toe gebracht wordt zich vereerd te gevoelen, aldus het mik punt te zijn geworden van de aanvallen van den caricatuurteekenaar, dan zijn verkeerdheid weg te doen en er zich over Ie verootmoedigen; of anders: heel boos wordt om de vergrooting van zijn gebrek. Heilige ironie, heilige verontwaardiging en toorn is gerechtvaardigd. Maar can catuur ïs heel wat anders. Caricatuurteekenin- gen van geloovigen bevorderen óf hun jjjdelheid óf zijn aanleiding tot hun ont stemming. Ze wekken voorts bij anderen spot op, lachlust, in plaats van een hei lige vreeze, die door gepaste vlermaning bij de personen in kwestie en bjj ande ren wordt gewekt. Caricatuurteekeningen van de wereld bewerken het tegenovergestelde van het „bewegen der menschen tot het geloof." Want, waar de liefde van Christus dringt tot toenadering, tot hartelijke toegenegen heid, zoo noodig tot scherpe veroordee ling van het kwaad, stoot het vergrooten, dus half onwaar-schilderen van de ge breken van den naaste, af. De sociaal democraten gaven een sarkastische tee- kenprent om tegen het Christendom te strijden: een priester (of dominee) staat met. uitgestreken zalverig gezicht, de één© hland op het altaar (of op den Bijbel) steu nend, de andere hand beschermend over de brandkast uitgespreid. Is dit niet een letugenpTent, die, ,al is door vele Chris- lanen eenige aanleiding gegeven tot het Ontstaan er van, toch een geheel val- ache voorstelling geeft van het geheel? Maar zullen nu omgekeerd de Christenen de tegenpartijders aan de kaak stellen door hun kwaad te vergrooten, en door Oen gedeeltelijke waarheid den indruk wek ken bij velen, dat de volle waarheid aan gaande het geheel wordt gegeven? Waar lijk, wij hebben in onze bange tijden voorÓ.1 aan ander en beter wapentuig behoefte dan aan het hier geboden grof geschut! Internationaal Dit woord, hl groot woord, is bij de socialisten "n zeer geliefd woord. 'Althans lot op heden, in theorie. Verbonden met het woord eenheid opte'nt bet vergezichten, enkel klaar voor de sociaal-demo craten Met humoristische geringschatting van h©t wezen der menschenharten wagen zij Zich aan voorspellingen die buiten hun klingen door geen ernstig denkend mart roor zijn rekening worden genomen. Enkele dagen geleden vestigde „de Standaard" zeer terecht hierop de aan- i ■m verhaal uit den Fransch- Duitschen oorlog. door ANNIE LUCAS. Uitfsve Neerbosch' boekhandel. 6.) Hoe verhieven zij ztich op de straf, die zij aan het verachte Pruisen zouden toe dienen, op de nieuwe lauweren, die het hooghartig Frankrijk zou behalen, op de nieuwe slagvelden van Jena, op den tri omftocht naar de vernederde hoofdstad Berlijn, om vandaar terug te keer en over flen machtigen Rhijn, dan niet langer de Braiteche Rhijn. Misschien was het alleen mijne gewoon te, om in alles Leo's oordeel te vertrou wen, oorzaak, dat de moed mij geheel Ontzonk onder het luisteren naar die ge sprekken, waaraan hij zoo weinig deel nam. Indien hij er zich al in mengde, dan was het alleen om te protesteeren tegen elke geringschatting van des vijands macht en sterkte, of om op het gevaarlijke to wijzen van een lichtvaardig vertrouwen de onverwinlijkherid der Fransche wa penen. Iedere opmerking echter in dezen geest werd beantwoord miet een stortvloed van spot- en smaadredenen, aoodat hij we- dacht, dat „bet Volk" zich' benaiïwd maakte voor jil te veel protectie. Stel tt voor; 'n groep menschen, die er steeds op uit is de huidige samenlevingsorde zonder voorbehoud te veroordeelen. Het wordt verwacht van den nieuwen dag, die aanbreken gaat, wanneer het socia lism© desnoods met geweld zal zegevieren. Niets is deugdzaam bevonden van ons maatschappelijk bestel. Menig keer vangt btet oor geluiden op, waaraan zelfs naar den vorm, veel ontbreekt. En hoor nu en lees in „het Volk" die voorzichtig© waarschuwing: „Niet te ruw ingrijpen, 't mocht eens erger worden". 't Zelfde lied zongen en zingen de libe ralen. Of men ook van de familie is I In Denemarken is een rege'eringscrisis uitgebroken. Het ministerie-Neergaard heeft zijn ontslag ingediend. De Deensch© regeering wilde de in. critieke omstandig heden verkeerende industrie te hulp ko men, doch niet door tolmuur of invoer verboden. De socialisten in Denemarken, over on geveer een derde beschikkende in het Folkething, stonden tegenover de reg©e- ring, niet bewilligend in den aangegeven' koers. Zij zijn daar protectionistische nei gingen toegedaan 1 Welk een internationale eenhfe'id is toch' die der socialisten! Bedenkelijk antl-Papïsme. 't Is weer begonnen met groote adver- tentiën, waarin aandacht-trekkende onder werpen door predikanten te behandel©© in een of ander lokaal, soms in kerkgebou wen, worden aangekondigd. In 'n uur tijd zullen dan voor op sen satie beluste toehoorders worden behan deld, somwijlen met „debat", vraagstuk ken, die meer betrekking hebben op het wezen en de organisatie van de Room- schfe kerk ten onzent. Reeds leerde de ervaring, dat zulke samenkomsten ontaarden in echte herrie- bijeenkomsten. De vraag mag rijzen of al dit leven maken voor r]e eere Gods bevorderlijk is. Zouden de predikanten, die deze be denkelijke beweging heeten te leiden, waarlijk meenen dat Gods huis door luid klinkenden hamerslag wordt gebouwd? Wil men in 'ernst volhouden dat „Rome's groei" (de cijfers geven sedert 60 jaren in ons land ©en ander beeld) te wijten is hieraan, dat het Protestantisme niet tot h©t organiseeren van samenkomsten overging, waarin de hoofden heet wer den en de harten koud bleven? Wordt erkend, dat het opgroeiend ge slacht de groot© lijnen in het Protestan tism© en Roomsch-Katholicisme niet kan uiteen houden, dan wijst dit op een ver liezen eenerzijds van talloos velen door de kerk, meer speciaal de Hervormd© kerk; dan dient te worden onderzocht hoe dat wel komt en te worden nagegaan of de eigen kerk schuldig staat aan de zonde der verzuimenis; anderzijds ware 'een be langrijk tekort te constateeren in de pre diking des Woords, het huisbezoek, het school- en catechetisch onderricht. De hand zou in tweeërlei opzicht in eigen boezem moeten. Evenmin als dit in de voorbije eeuwen gelukte, kan deze beweging rijpe vruchten dragen. De Reformatische levensopvatting bleek ten onzent steeds rijker kracht te ontwikkelen, naarmate men van binnen uit op versterking beducht was. Daarom lijkt ons de genoemde beweging bedenkelijk. Het rootle anti-mllitarisme. Het is er dit anti-militarisme, doch van 'een bijzondere soort. Van 't soort in en uit; 't lean dooien en 't kan vriezen. Ér is weer een aanklacht verschenen in „het Volk" tegen de Nederlandsche regeeringspartijen sedert 1913 vanwege de stijging der militaire uitgaven. Nederland zou 'een slecht figuur maken op een lijst, welke de Volkenbond aangaande militaire begrootingen in verschillende landen (21) over de jaren 19131922 publiceerde. Deze aanklacht treft niet de Sociaal- Democratisehe leiders, althans naar de strekking van het hierboven vermelde artikel. Op 3 Aug. '14 heeft zich de Soc.-Dem. Kamerfractie met de andere partijen der in zijn gewoon stilzwijgen verviel. Moeder wist nu ook dat de oorlog aan staande was. Zij was veel beter en weer in ons midden, zoodat het niet mogelijk of wenschelijk was de waarheid voor haar te verbergen. Wij wisten allen zeer goed, hoewel wij er niet over spraken, dat naar alle waarschijnlijkheid Leo's regiment een van de eerste zou zijn, die opgeroepen zouden worden. Leo weg, dat was wel het eerste waar wij aan dachten, als het woord oorlog genoemd werd. Wat dat voor mij insloot, voor ons allen, voor mijne moeder, is niet te zeggen. Mijn hart leed er onder als ik zag met welke droevige oogen ziij al zijne bewegingen volgde, als hij bij ons was. August was wat minder neergedrukt dan anders. Victor was een en al opgewonden heid, ten hoogste geprikkeld door Leo's bedaardheid, en geneigd zijne studiën te laten varen en dienst te nemen als vrij williger. Zelfs de kleine Arnold werd er door aangestoken en liep door het huis van top tot teen gewapend, overgelukkig in het bezit van ziijn miniatuur sabel, ge weer, schako, enz. die den grootsten schat uitmaken van iederen Franschen jongen. In alle schuilhoeken viel hij denkbeeldige Pruisen aan en werd meer dan eens be trapt op het wegkapen van kruit, om: er zijne kanonnetjes mede te laden. Ik zou wel eens willen weten in hoever de voorliefde voor kinderwapentuig in on- ae kinderkamers invloed heeft geoefend rondom dé' regeering geschaard voor de' verdediging onzer neutraliteit. Dit „ge schaard" zijn had grooter beteekenis dan alleen millioenen toe le staan. Ook de S. D. A. P. bezat toen den ernsti- g©n wil den volkenrechtelijken plicht te vervullen. In 1920schreef de leider dier partij in ons land, dat de; S. D. A. P. de nationale zelfbeschikking! niet wil prijsgeven. Vooraanstaande figu ren in de S. D. A. P. beweerden nog: kort geleden, dat als Nederland een re publiek werd, waar het Socialisme aan het reer zat, men een leger zou moeten hebben om de onafhankelijkheid te ver dedigen. Dat leger zal niet klein zijn en de kosten stellig niet gering. Immers, van h©t leger va© minister van Dijk moeten de roode heeren niets hebben. Zij stem den tegen het dienstplichtontwerp. Minis ter van Dijk erlangt niet den rooden steun, ofschoon de Oorlogsbegrooting in 1921 nog slechts 8 pet. van het totaal der staatsuitgaven vordert en in 1913 niet minder dan 14 pet. De socialisten in België zijn in „hoofd zaak meegegaan met de regeeringsvoor- stellen", w.o. verplichte lichamelijke op voeding der jeugd. Zij hebben daar niet tegen gestemd tegen 'n legef van 113.200 ma© over 1922. In Nederland stemmen' de heeren tegen 'n leger van 19.500 man en een eersten oefeningstijd van 51/2 maand. In Zweden is de hoofdman der sociaal democraten, Branting, ten vorigon jare tot het ministerschap gekomen. Daar hadden ook ontwapeningskreten geklonken vóór de verkiezingen. En daarna? Daarna hoopte Branting, dat de Volkenbond het zoover zou brengen, dat er aan radicale en internationale ^beperking van bewapening kan gedacht "worden. Het kabmet-Branting wilde voordien een onderzoek naar de verdedigings middelen van Zweden, die in den huldigen. toestand noodig zijn. De familie van de socialisten in Rusland willen wettelijken dienstplicht bij infan terie en artillerie van I.1/2 jaar, bij ca vale - trie 2V2 jaar, bij de marine 31/2 jaar. Daar wil men bovendien verplichte militaire voorbereiding na het 15e jaar tot het tijd stip van indiensttreding (dus 4 jaar) en voorts blijven de dienstplichtigen tot 48- jarigen leeftijd tot de reserve behooren. Zoo gezien blijft er van de aanklacht niet veel bijzonders over. Het is goed zich gewaarschuwd te we ten voor den rooden vogelaar. Groote beloften en dwaze verlangens van rood© zijde, bedolven onder de ver warrende houding van de roode heeren zeiven. Men moet inderdaad vreemd op zien als men het een met het ander ver gelijkt. 't Is het anti-militarisme wel! Vloeken in militairen dienst. Daarmee is 't erg gesteld. En minister v. Dijk wil het nu eindelijk zooveel mo gelijk bestrijden. Hij tracht het euvel te stuiten op tweeërlei wijze. Art. 22 van het Reglement van Krijgstucht zegt thans: „Den militair is verboden: het bezigen van vloeken en godslasteringen, van onzede lijke taal of liederlijke uitdrukkingen, zoo wel buiten als in dienst". En art. 27-2 zegt: „De meerdere, die nalaat op te tre den tegen de te zijner kennis gekomen krijgsluchlelijke vergrijpen, maakt zich daardoor zelf aan een krijgstuchtelijk ver grijp schuldig". Het Vad. acht dit de zaak op twee ma nieren verkeerd aangepakt. Het kwaad zit hem niet bij de miliciens; zij zijn het niet, die in een gekuischt heiligdom bin nentreden, dat zij door hun taal ontwij den. De zaak staat precies andersom, in de kazerne leeren zij met vloeken en on zedelijke taal vertrouwd worden. Wij zijn in de oorlogsjaren in de gelegenheid ge weest aan tal van jongelui de vraag te stellen: Is het inderdaad met de lieder lijke taal in de kazerne zoo erg, en hoe stondt gij daar tegenover? Op de eerste vraag hebben wij steeds een bevestigend antwoord gekregen, en op de tweed© hoor den wij doorgaans: In de eerste dagen walgt men, dan volgt een tijdje van on- op den ingewortelden lust tot vechten, die zulk een sterk© en algemeen erkende eigenschap is van ons volk. Het is moeilijk oorzaak te scheiden van gevolg en gevolg van oorzaak; maar ik geloof niet, dat ik ooit weer ©en kind soldaatje zou kunnen zien spelen. Men zegt, dat de tijd alles verzacht; maar nu kan ik geen wapenen zien zonder dat mijn hart van pijn ©n akeligheid ineenkrimpt. Nina was weder d© oude. Gedurende Moeders ziekte was zij zoo zacht en stil, zoo zorgzaam en bezorgd geweest, niet alleen voor de lieve kranke, maar voor ons allen in het bijzonder, dat wij bijna had den leeren vergeten hoe eigenzinnig zij1 wezen kon. Door de gezamenlijke droef heid en zorg waren zij en Leo veel intie mer geworden, daar ik altijd bij' de zieke was. Zij had hare behaagzucht en kleine plagerijen laten varen, ©n deed al wat zij kon om hem en oom Louis op te vroolij- ken, en de treurige, maar toch zoo nood zakelijke stilte in huis minder drukkend) te maken voor Victor en Arnold. Dat duurde echter niet lang. Zoodra wij niet meer in zorg en angst behoefden te zijn over Moeders toestand, kwam een verandering in hare manier van zijn. Al lereerst was dat merkbaar in hare han delwijze tegen Leo. Zij' vermeed hem, legde de bloemen en boeken, die hij haar bracht achteloos ter zijde, was altijd van eene andere meening, stelde zijne opinie in een bespottelijk daglicht; was er hoog3t zelden rerschilligheid, uit gewoonte .gek'wBekt, B» dan betrapt men zich op meedoen. Daarom is strenge straf noodig voor den meerdere, die zich in te genwoordigheid van zijn minderen aan vloeken of onzedelijke taal schuldig maakt, en bij recidive ontslag. Dat, maar dat ook alleen kan baten; daarvoor is de kwaal te verouderd. De bazaar voor Kinderzorg. Gisteren, de laatste dag van den ba zaar, gehouden in de zalen van het huis van Mevrouw Quarles van Ufford in de Abdij' te Middelburg, is ©en even groot succes geworden als de beide eerste dagen. Was het des morgens niet over druk ge weest, des middags zou het weer anders zijn, toen kwamen weer velen uit de stad en van buiten en de verschillende standen en vermakelijkheden maakten weer zeer goede zaken, terwijl ook dames, die de zorg voor het buffet op zich' genomen hadden genomen haar handen vol hadden. Toen dan ook voor de laatste maal del deuren voor het publiek werden openge zet, des avonds te half acht, was er zeer weinig meer te verkoopen en restte alleen nog datgene; wat men voor den publieken verkoop had gemeend te moeten reser veeren of enkele zaken, die in het geheel geen aftrek hadden gevonden. Te acht uur werd daarom ten overstaan van notaris Sttuve en met de welwillende hulp van den heer BaTentsen als creëerdelr! tnet dien verkoop aangevangen, waarbij' enkele artikelen op ziijn Amerikaansch wer den verkocht, dat wil zeggen, dat ieder bieder het genoemde bedrag moest beta len tot de creëerder stopte en den laat- Bten bieder, voor welk laag bedrag ook Boms, als kooper aanwees. Het ging er bij den verkoop vroolijk toe en er werd veel geld gemaakt, dus eind goed, al goed. Toen de laatste van de nu ook weer in de honderden loopende bezoekers de zalen hadden verlaten, nam de presidente van het damescomité, mejuffrouw C. F. Spren- ger, het woord en las allereerst den vol genden brief voor, gericht aan Mevrouw Quarles van Ufford geb. Muleirt tot de Leemcule, huize „De Abdij". Hooggeachte Mevrouw, Daar wij gehoord hebben van hetgeen U voor ons gedaan hebt door middel van den Bazar, waarvan de uitkomst aller ver wachting beschaamt, voelen wij ons ge dwongen, U namens onze kameraden, har telijk dank te zeggen voor al Uwe moeite en opoffering. Mede onzen dank aan alle dames, die U met raad en daad hebben terzijde gestaan. Namens alle verpleegden van „KindeTzorg" de oudste jongens: M- v. d. Maas, W. Buurman, de middeljongens: J. Buijs, Jan Verheijke; de kleine jongens: M. Ovar- beeke, A. Kleinjan; de oudste meisjes: Johanna Spruijk Anna Meurs; de middel meisjes: Cornelia van der Maas, Nellie Houtenaarde; de 'kleine meisjes: Keetje van Strien, Mari© Leenhouts. De kinderen hadden zelf hun naam on der den brief geplaatst. Na het voorlezen ging mejuffrouw Sprenger als volgt voort: „Het is me een behoefte, voor we do bazaar .sluiten nog een enkol woord te spreken. Allereerst mijnheer en mevrouw Quarles, om U beiden hartelijk te danken voor wat U in dezen gedaan hebt. Toen U, mevrouw Quarles verleden winter ons Uw plan mededeeldet om een bazaar voor „Kinderzorg" ten Uwent te organiseeren, hebben we dit vriendelijk aanbod ten zeer ste gewaardeerd, maar kwam dadelijk de angstige vraag in ons op of niet een te leurstelling U en ons daarmee zou wachten en ware het niet, dat U met groot optimis me steeds onze bezwaren had weerlegd dan weet ik niet of wij den moed zouden gehad hebben den bazaar te Wouden. En nu is hij voorbij en het is gebleken, dat uw goed© verwachtingen omtrent de Zeeu wen niet te hoog gespannen zijn geweest Het succes is verbijsterend en we hebben dit voor het grootste deel aan U te danken. De wijze, waarop U Uwe woning hebt open gesteld, de moeite, die U zich steeds hebt gegeven en de vriendelijke wijze, waarop U allen ontvangt, mijnheer èn me vrouw, wij zijn U daar heel dankbaar toe over te halen wat muziek voor hem te maken, waar hij toch zooveel van hield, met hem zijne en ook hare lievelings-lie- deren te zingen, waarbij zijne diepe tonen en haar heldere, zuivere, lieve stem zoo goed bij elkander pasten. Dit viel mij alles heel moeilijk, en voor Leo was het nog veel zwaarder te dragen. Mij viel het moeilijk, omdat ik reeds se dert geruimen tijd wist welke plaats Nina in zijn hart bekleedde, en dat al zijn hoop op aardsch geluk van haar afhing. Hoe ik dat te weten was gekomen weet ik niet niet door hemzelf, want het was alleen maar stilzwijgend onder ons vastgesteld. Langzamerhand had ik het gemerict, en in het begin kon ik, (zal ik het eerlijk bekennen?) een gevoel van jaloersche smart niet onderdrukken. Zij toch scheen .zoo weinig prijs te stellen op de toewijding van het edele hart dat mij het. dierbaarst op aarde was na moeders liefde. Op aarde, en ik kende in die dagen niets behalve de aarde en het aardsche. Ik wist niets van het teeder liefhebbend hart, dat daarboven voor ons, menschen, klopt; van de machtige en toch zoo zachte hand, die de zeven .sten-en nederlegde om zijn ver schrikten en doof den glans verblinden dienstknecht op te richten; van de stem, die eene steun was van vele wateren en toch zoo zacht en liefelijk sprak; toen het aangezicht, dat blonk gelijk de zon schijnt in hare kracht, zich over dien ver- vöatr. U hebt doof dit alles de harten alloc1 Zeeuwen gewonnen, het wordt hoogelijk gewaardeerd! Dank(Applaus). Verder mijn dank aan de leden van mijn comité, er is hard gewerkt. Namen zal ik niet noemen, want allen deden het met lust en opgewektheid, terwijl er steedsl een aangename toon onder ons heerschte, aan U aller hulp is het welslagen van den bazaar mede te danken. Ook denk ik1 met dankbaarheid aan allen, die buiten Middel burg werkzaam' waren en zoo heel veel hebben tot stand gebracht. Dank aan de milde gevers, zoo heeren winkeliers, als particulieren, nergens klopten wij tever geefs aan. Schatten zijn ingezonden, maar ook kleine giften, die ons spreken van groote liefde voor Kinderzorg. Dank aan de koopers, wier royaliteit de stoutste verwachtingen heeft over troffen. Dank aan de pers, die op zoo voortreffelijke wijze propaganda voor den bazaar heeft gemaakt. Wat was er van geworden, zonder hare hulp Voorts aan alle medewerkenden, jong en oud, ook aan de heeren Struve en Barendse, die door hun welwillendheid ons den uit verkoop mogelijk maakten. j In de annalen van de Vereeniging Kinderzorg zal voortaan met gouden lette ren geschreven staan wat in het huis in de Abdij gedurende de maand Oc tober 1922 is gebeurd. Leve do heer en mevrouw Quarles. (Applaus.) Vervolgens nam ds N. M. de Ligt, als voorzitter van Kinderzorg bet woord en zeide, dat mejuffrouw Sprenger zoo juist zeido welk een groot aandeel mevrouw Quarles, de eere-presidente van den Ba zaar, aan het welslagen heeft gehad. Eén maal burgemeester, altijd burgemeester. Spr. biedt mevrouw Quarles het eere presidentschap van de dapies van toe zicht van Kinderzorg aan. Deze welverdiende hulde werd met applaus begroet en door mevrouw Quar les dankbaar aanvaard. Tenslotte voerde de commissaris der Koningin, de heer jhr. mr. J. Wi. Quar les van 'Ufford het woord en zeide ge durende enkele dagen gast te zjjh geweest in zijn eigen huis. Spr. dankt do dames voor de vriendelijke ontvangst. Nu do bazaar is afgeloopen is spr. echter weer gastheer en wil hij als zoodanig nog iets zeggen. Toen zijn echtgenoote ver leden winter haar plan meedeelde, om op' deze wijze te trachten den nijpenden nood van een der sympathiekste instel lingen van Zeeland eenigszins te helpen: lenigen, was dit spreker direct sympa- tiek. De vraag, die rees was niet of de zalen van het huis daarvoor geschikt, zouden zijn, maar of er voldoende steun voor het plan zou zijn te vinden. Nu die ruimschoots is verleend, roept spr. de hulp van de pers in4 om mede namens zijn echtg'enoote hartelijk dank te brengen: aan de gteheele Zeeuwsche bevolking voor den ondervonden steun, waardoor tevens Kinderzorg weet, dat het volk met de stichting medeleeft. Die financieele uit komst van den bazaar is nog niet be kend, maar er is nog iets anders, en dat is van moreelen aard. Als men het bestuur vraagt wat wilt ge liever, moei lijkheden van financieelen aard, maar met een warm medevoelend Zeeuwsch volk, dat gaarne zal steunen, of geen financieele moeilijkheden zonder mede leven der bevolking, dan zal het eerste zeker worden gekozen. Spr. heeft kunnen zien, hoe hard, met hoeveel toewijding alle medewerkenden zich van haar taak kweten en hij brengt haar daarvoor van harte dank en hulde. (Applaus.) Na deze woorden namen ook de dames afscheid van de eere-presidente en den gastheer en de woning in de Abdij wordt weder aan baar gewone bestemming te ruggegeven, na eenigfe dagen te zijn ge weest een tempel van barmhartigheid. Verstrooid. „Vader daar loopt een spin tegen het plafond 1" Vader in z'n krant verdiept: „Trap ze dood, jongen, en laat me met rust." Help u aelf op reis. Had je moeite met je Fransch toen je in Parijs was? Ik niet, maai- de Parjjzenaars. slagen dienstknecht boog, zeggende: Vre©s niet, Ik leef en ben -dood geweest; en zie Ik ben levend in alle eeuwigheid. En Ik heb de sleutels der hel en des 'doods. Ja, Hij heeft de sleutels, niet Petrus, niet Rome, maar Hij zelf, Jezus. Hij! heeft reeds de gouden poorten van het heerlijk Vaderhuis ontsloten voor onze geliefden, wier henengaan in onzen kring zulk e©ne droeve leegte hoeft veroorzaakt. Zij zijn nu bij Hem, en daar waar Hij is en waar zij zijn, moet nu voor ons gevoel wel ons thuis zijn. Hoe gansch andere ge'dachten wekken de vele woningen in het Vaderhuis daar boven bij mij op, dan de voorstelling, die ik vroeger van den hemel had. Ik dacht toen aan eene plaats van verblindende,; ongenaakbare heerlijkheid, aan een troon, vlekkeloos rein en hemelhoog verheven,, en op dien troon ©en Wezen, vreeselijk en geducht van majesteit, te rein, te ontzagj- 'wekkend van heiligheid, dan dat zelfs En gelen zouden kunnen naderen met onbe dekte aangezichten; en aan den voet van 'dien troon lange rijen van heiligen in witte kleederen, met kalme, tevreden aan gezichten en heldere, ernstige oogen, waar in geen spoor meer te vinden was van) aardsche gevoelens en hartstochten; oneen dat alles was verdwenen daaruit door da louterende vlammen van het vagevuur. I (Wordt vervolgd). 1 :.d. a urn

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1922 | | pagina 5