DE ZEEUW TWEEDE BLAD. Uit de Pers. Land- en Tuinbouw. Uit de Provincie. Gemengd Nieuws. A FEUILLETON. BINNEN IJZEREN MUREN A 1 (Wordt vervolgd). VAN ZATERDAG 14 OCT. 1S22, No. 12. Co-ncen tratie. Het anarchisme, met .zijn tot op het uiterste doorgedreven radicalisme, mocht er nooit in roemen ten onzent een wei- toebereiden bodem voor zijn beginselen te vinden. Dit standpunt derultra's op den lin kervleugel scheen zich bij onzen land aard weinig aan te passen. Zij zijn de ongetemde krachtfiguren, de woeste 'hemelbestormers, die in hun niets ontziende overtuiging opstand prediken te gen alle gezag en wier krijgslied gezon gen wordt in het „Laat ons onze ban den van ons werpen". Bakounin, de woeste en onstuimige Rus, voor wien geen perken en palen bestonden, de bandelooze revolutie-apos tel, is hun geestelijke voorvader. Kropotkine, prins van den bloede, die niet het minst zijn stempel drukte op de anarchistische beweging en wegvagen wilde afie gezag, is mede een der hunnen. In ons land was Domela Nieuwenhuis, al loochende hij tot deze gezags-vertre- ders te behooren, de anarchistische gees tesrichting toegedaan. Al telde ook later deze beweging hiel en daar ten onzent hare aanhangers, Van eene krachtig geconcentreerde actie mocht niet gesproken. Thans werd eene poging gedaan, om tot meerdere eenheid te geraken. In eene te Utrecht gehouden verga dering werd besloten tot stichting van een landelijke federatie onder don naam Sociaal Anarchistisch Verbond. In haar grondslag sprak de nieuwe or ganisatie de volgende geloofsbelijdenis uit: „Het Sociaal Anarchistisch Verhond strijdt voor een vrije maatschappij van vrije menschen. Zulk een maatschappij is slechts mogelijk in een samenleving, waarin de regeering van menschen ver vangen is door de exploitatie van din gen. Zij heeft tot voorwaarde anarchie: regeeringloosheid, opheffing van eiken staat en verdwijning van alle heer schappij." Zoo- reikt men elkaar de broederhand en gordt men zich aan om, wat den enkeling niet gelukt, met vereende krach ten te beproeven. Zoo gaat het tegen den Staat, tegen eiken Staat. Zoo gaat het tegen alle heerschappij. Ook, ja in de eerste en in de laatste plaats, tegen de heerschappij van God Almachtig. Zoo vindt het anarchisme zijne juiste vertolking in den revolutiekreet: Wij wil len niet, dat deze Koning over ons zij. Het -dierbaar kleinood. Groote ongerustheid blijft er heer- schen -onder de kampioenen voor het openbaar onderwijs, die met zorg voor de toekomst der openbare school vervuld zijn. - i :Met den moed der wanhoop had men tot de financieele gelijkstelling meege werkt. Maar als men er nu nog eens voor stond? Want een groei, zooals men dien van het hijzonder onderwijs waarnemen mag, had jnen zich zoo niet voorgesteld. En vreeze bekruipt het hart, dat dit alles eens mocht gaan ten koste van het dierbare kleinood, het dure pand: de openbare school. Allerlei kwakzalversmiddeltjes worden dan ook aanbevolen, om de kwijnende zoo mogelijk weer wat nieuw leven in te blazen. Pas nog in de vergadering van Volks onderwijs. De een wil door huisbezoek kinderen weer naar de openbare school terug voeren. Een ouder vergist zich zoo licht! De and-er wil de ouderavonden dienst baar maken aan propaganda voor de open bare school. Een verhaal uit den Fransch- Duitschen oorlog. door ANNIE LUCAS. Uitgave Neerbosch' boekhandel. 3). Sommigen meenden, dat zij een van die opgeruimde, oppervlakkige naturen was, die te meer tintelen en schitteren, om dat zij zoo weinig die-p zijn. Zelfs mijne lieve moeder was daar bevreesd voor. De stille degelijkheid van haar eigen bemin nelijk jgl-emo-ed maakte h-et haar moeilijk een zoo gansch anderen aard te begrij pen. Ik heb echter noodt die opvatting gedeeld. Ik geloofde zeker, dat onder die bewogen oppervlakte diepe, nog ongepeil- de wateren verborgen lagen. Nina, lieve Nina! Nu weet ik, dat ik goed gezien heb. Dat was de ware Nina, als zij met zachte, vriendelijke oogen bij mijne moe der zat, wanneer die zich vermoeid ge voelde of lijdende was, of wanneer zij met mij: in het stille schemeruurtje een vertrouwelijk gesprek had, ©n zij in hare geliefkoosde houding met haar hoofd tegen Mjjne knie leende. Bij zulke gelegenheden Het Hoofdbestuur stelde zelfs voor, dat iu alle afdeelingen van volksonderwijs, liefst j li fc am en werking met de Ouder commissies, openbare vergaderingen mot vrij debat worden gehouden, waarop de beteekenis van de openbare school wordt uiteengezet. Maar dat zal toch niet noodig zijn voor de openbare school?' 'tWas toch altij-d de school, waaraan de natie gehecht is! Wél slap moeten 'de banden worden, wanneer heelmeesters van allen kant hun prijzenswaardige middelen komen aanbie den. Jammer, dat het middel niet aanvaard werd. Wat dat was? Het voorstel om ©en actie op touw te zetten onder de leuze: „Op voor do open bare school". Ook zij Zien den toestand van het open baar onderwijs als zeer -deerniswaardig. Alleen maai-: 'tkomt onzen menschen volstrekt niet onverwacht. Ook wij verwachten weinig heil van allerlei lapmiddelen. Maar ddt! 'tZou zeker helpen. 'tls zonder twijfel hét middel. Jammer, dubbel jammer, dat het niet aanvaard werd. Da belangen van -het platteland. De heer Braat heeft -van zijn vra- genrecht gebruik gemaakt (met den Mi nister van Waterstaat de bereidver klaring te ontlokken, de o-p 1 Octo ber l.l. voor „vele plattelandsgemeen ten ingevoerde sluiting gedurende den geh-eelen Zondag van de Rijkspost-, telegraaf en telefoonkantoren o-p - te heffen". Twee gedachten moeten onverwijld een bedding vinden in verband met deze vraag-. De eerste is de materiëele. De vraag mag rijzen of deze maatregel ook riog noodelo-oze uitgaven belemmert. IZ,ou door de sluiting des Zondags eenig bedrag worden 'bezuinigd, dat voor andere dingen beter ware aan te wen den? Deze vraag zal de zuinigheids apostel bij uitnemendheid de beer Braat zich zeker hebben gesteld. Immers de ambtenaren dus ook die van post-, telegraaf- en telefoon dienst 'moesten volgens dezen heer worden gekortwiekt. Zóó hoorden W-ij 't voor 5 Juli van die zijde. Een tweede, meer voornam'e, ge dachte is, dat openlijk de regeering; met dezen Imlaatregel aanstuurt op hei liging van Gods naam en Gods dag. Dtat dit den beer Braat onverschillig laat is ons bekend. Doch wij vragen: hoe denken de z.g. „redhts"-platte- landers daarover? iKlan deze houding van Braat, in de bewuste vraag neer gelegd, hunne goedkeuring wegdragen, aan is hun „rechts"-heid daarmede veroordeeld. Is dit 'niet het geval, dan hebben zij zich ernstig te herzien en haastig weer te (keeren van het heil- looze pad, waarop! 'zij zich begaven. De belangen van het platteland zijn door den, in ide Vïiaag bedoelden, maat regel onzes inziens geenszins ge schaad. Onze Christelijke onderwijzers. Vorige week zjjn in Goes van onze Christelijke onderwijsmannen 'n aantal bij een geweest. Vanzelfsprekend zijn daar niet reeksen van stoffelijke vrag;en aan de orde gesteld, maar is in hoofdzaak stil gestaan bij de hoofdzaak, het hoofdvak in ons Christelijk onderwijs. De Bijbclscho geschiedenis op de school. Daartoe was verkregen de medewerking van den schoolopziener, den heer S. Brandsma, die in een uitnemend betoog] de nood zaak van ernstige studie door de onder wijzers en onderwijzeressen van dit vak betoogde. De school is de meest geschikte plaats om het Woord van God aan jon ge kinderharten te brengen, opdat zij' lee- ren wandelen in 's Heeren wegen, leeren te leven overeenkomstig Gods Woord. Het pleiten voor Christelijk onderwijs is werkelijk ouderwetsch gleworden. Zij zijn wezenlijk meerdere slagen achter voor wie nu nog moet worden duidelijk gemaakt de wenschclijkheid en het goed recht van Christelijk volksonderwijs. klonk hare stem zo-o zacht -en welluidend en wist zij z!oo verstandig en liefdevol te spreken, dat het bijna onmogelijk was in haar hetzelfde meisje te herkennen, wier stijfhoofdigheid mijn go-edhartigen oom Louis zoo-zeer kon verdrieten, wier heftigheid, opvliegendheid en behaagzieke luimen Leo zoo konden hinderen. Jegens mijne moeder was zij altijd lief, maar wi-e was dat niet? Victor -en Arnold deiden ons allen, ieder -op zijne beurt, wel eens het geduld verliezen, maar nooit aan mijne moeder -e-n Leo. Was ik met Nina alleen, dan toonde zij zich gewo-onlijk in hare ware gedaante, al had ik .overigens ook mijn deel gehad van hare ongestadigheid. Van nature licht ontvlambaar, hartstoch telijk, ze-er vatbaar voor indrukken, was zij, door haars vaders onbegrensde toe gevendheid en vertroeteling, in den wilde opgegroeid. Geen wonder dus, dat het onkruid met de bloemen w-eelderig op geschoten was. Zij was altijd gewoon, ge weest gehoor te geven aan iedere opko mende gedachte, ie-der-e opwelling te vol doen, en geen acht te slaan op de gevoe lens of verlangens van anderen. D-aarom moest zij gelouterd worden door hét vuur der beproeving, opdat het ©del metaal zuiver en rein te voorschijn zou kunnen komen. Zij .is in dat reinigingsvunr ge weest en Is er gelouterd uitgekomen, en nu is haar karakter gestempeld met het Iu onze dagen van zedelijke verwilde ring en geestelijke verdwazing is het goed voortdurend opgeheven handen te hebben voor onze onderwijsmannen. De zuig kracht van neerhalende beginselen zal ook op hen uitwerking doen gevoelen. Daarom is het groot om in onze binnenkamer te blijven gedenken aan hen, die met 't „schoolkind in de armen" de wacht be trokken bij den grondslag van ons leven en sterven. Naar den vorm is de schoolstrijd be ëindigd, maar in wezen dreigen nog groote gevaren voor ons vrije Christelijk onder wijs en het Calvinisme is nog geenszins die plaats ingeruimd, als waarop het recht heeft. Laat ons dan ook onze onder wijsmannen voortdurend blijven gedenken. Ev einne dij)© v© r f e-ge n w o o rd i g i n g. De heer C. E. van Koetsveld heeft é©n drietal bezwaren o-ntwikkeld tegen het huidige stelsel van E. V. Zijn voornaamste bezwaar is het buiten sluiten van de lijsten, die niet meer dan 75 pet. van den kiesdeeler behaalden. Dit bezwaar zoo merkt „De Nederlander" op kan niet wo-rdén aanvaard. De beide hoofdgrieven tegen het oude dis trict-en- of meerderheidsstelsel, die o. a. bij de laatste verkiezing voor de Eerste Kamer zoo sprekend in het licht traden, waren de noodzakelijkheid van partij- coalities en het onderdrukken der minder heden. Een partij1!, die, bij dat Stelsel, in elk der 100 oude districten 10 pet. der- stemmen behaalde, kon toch nergens in herstemming komen en verkreeg dus, zelfs met 10 pet. van alle kiezers in het gansche land, nog geen enkelen zetel in de Tweede Kamer. Dit euvel is weggevaagd door de even redige vertegenwoordiging. Een zoodanige partij zal nu 10 .pet. der zetels verwer ven. Zelfs een partij, die door het gan- sch-e land slechts 1 pet. der stemmen verkreeg, verwerft toch den haar toe komenden zetel. Dit is dus een enorm© vooruitgang. Die eisch echter dat een partij, die in he-t gansche land nog niet 0.75 pet. d-er stemmen kon halen, toch een zetel zou kunnen verkrijgen, is beslist onrede lijk. Deze éisch moet met te rqeer klem worden afgewezen, naarmate het vast staat, dat toeneming dezer dwerg-partijtjes niet sleehts het regeeren onmogelijk zon kunnen maken, maar -ook het zegevieren van persoonlijke propaganda op noodlot tige wijze zou begunstigen. Welk verhe ven beginsel lag wèl ditmaal ten grond slag aan de vorming van de partij-Teen- strta of de partij van B-erensteyn? Zou men nu werkelijk een stelsel wenschen, dat het succes van zulke één-pers-oon-partijen begunstigde ein tevens het vormen ©ener krachtige regeeriag bemoeilijkte? De heer Van Koetsveld zegt dat uit sluiting vain deze kleine partijen thans oorzaak was, dat groepjes van 350 of 120 kiezers een zetel verkregen. Dit is onjuist. Zeker, voor deze kleine overschotten werd ditmaal -een laatste zetel toegewezen; maar de betrokken partijen hadden, met dezé toegiftzetels, toch een gemiddelde van 27.300 en 25.100 stemmen per zetel of wel 0.93 pet. en 0.86 pet. van het totaal aantal uitgebrachte stemmen. Haar ge middeld cijfer per zetel bleef dus verre boven de 0.75 pet., het minimum cijfer, dat -oen partij moet behalen, om voor een zetel in aanmerking te kunnen kómen- Het recht van de kleine partijen, voor zoover dit recht erkend ko-ti worden, is dus door het bestaande stelsel volkomen gewaarborgd. In de klem. Uitkijk in „Friesch Dagblad": Hij zat er in, zat vast, zat klem. En wie dat voelt, geeft 'n raér geluid. alzoo- ook de „kleine Ileijkoop", voorheen wethouder, door eigen schuld thans nog slechts gewoon raadslid, doch door alles heen, zoo- voor als na de historische „bek vechter" der Rotterdamsche S.D.A.P. Ziehier wat er aan de hand was: 'n Simpel voo-rstel van B. en W. tot verkoop van een stuk gemeentegrond. De prijs was voldoende, daar niet van. Maar de „roode" heeren zijn en waren altijd tegen verkoop. Uit beginsel, begrijpt ge? beeld van den Grooten Louteraar. Maar ik moet mij niet te lang bezig houden met -een i-eder in het bijzonder; want als ik zoo voortging zouden de-ze bladzijden niet veel anders bevatten dan beschrijvingen van he-n alle-en. Voor mijn oog en hart zou er be-zWaaxlijk iets liefe- lijkers -en aantrekkelijkers te bedenken zijn; maar het zlou niet aan het doel be antwoorden. Daarom zal Ik nu niet stil staan bij onze dierb-are, Zalige mo-e-der. Woorden zijn tóch niet bij machte om uit te drukken wat zij eigenlijk was; noch bij onzen lieven, goeden oom Louis, wiens opgeruimd gemo-ed niet ternedergeslagen was door een, faigroote .teleurstelling in vroeger jaren en door ©en lang, eenzaam leven; noch bij Le-o, onzen edelen, zorg- zamen, oudsten bro-eder, di-e van het oogen blik, waarop wij de tijding ontvingen van den dood mijns vaders, moeders s-teun en raadsman is geweest en de voogd en hulp der kinderen; noch bij August, den zach- ten, ern3tigen, nadenkenden, toekomenden priester', den heilige der familie; noch bij Victor, den vrooljjfcen, blijhartige-n Vic tor, met zijne- schitterende talenten en onuitputtelijke bron van geestig-e scherts; noch bij den kleinen Arnold. Den vorigen winter en de daaropvol gende lente waren wij allen bij' elkander thuis; een gelukkig, liefhebbend gezin. Hoe gteed herinner ik mij noig den heer „Erfpacht", dat kon cr nog mee door. Maar „verkoop", dat wil dus zeggen: grond, die reeds aan de „gemeenschap" behoort, opnieuw gaan maken tot „.pri vaatbezit", dat nooit! Zoo zegt de Grondwet der S.D.A.P. En daarom stemde totd'usver deze partij, ook in den Rot- terdamschen Raad, strijk en zet, tegen élk voorstel tot verkoop van gemeentegrond. Doch wat wil de ironie der feiten? Thans was grondkoop aangevraagd, door.Door een Coöperatie van de soci's zelf! Die moesten 'n groot gebouw neerzetten, en konden, naar hun zeggen, als ze den grond in „erfpacht" namen, geen hypotheek krijgen. En er moést 'n hy potheek op zijn: Dies vroegen ze, noodgedwongen koop.... „Doénl" zei nu de S.D.A.P. in den Raad. „Ditmaal stommen wij ook voorl" Groote oogen bij vele leden, lleykoop werd er op aangezien. „Hoe ter wereld", vroeg men hem, „hoe rijmt ge dat met uw eigen socialistische Tien Geboden, waarin toch duidelijk staat: Gij zult geen grond vervreemden, die aan de gemeenschap behoort 1 „O, zei II ey koop zéér gemakke lijk!" De verbazing steeg in den Raad. „Ja, ziet ge, mijne heeren! dit is geen vervreemding! We verkoopen het aan ons, aan de mannen van de S.D.A.Pnu is het dus zooveel als „socialisatie". we blijven dus op de goede, rechte lijn.Toen nam hij 'n slok water en dronk. Nooit had in dezen Raad ëén 'kat, die in de benauwdheid zat zoo'n vreemden sprong gewaagd. Een waarschuwln-gi. Niet ten onrechte heeft men gesproken van het ondernemersleed, schrijft de „N. Pr. Gron. Crt." Vooral geldt dit thans op het gebied van den landbouw. IToevele jonge landbou wers, die in den opgaanden tijd hun geld waagden in het landbouwbedrijf of op hoo-ge pachten kwamen te zitten, zien thans hun beslaan in groot, gevaar of zijn reeds ondergegaan. Het leed, hier geleden, is zeer groot, ook al blijkt er niet veel van naar buiten. Het gevaar dreigt, dat de toestanden nog erger worden en dat nog vele slacht offers zullen vallen. In weerwil daarvan gaan de grondprijzen nog omhoog. Men wijt zulks aan de begeerte om land to-t veilige geldbelegging- te gebruiken. Ook wordt gewezen op het groot aantal jonge landbouwers, die met groot verlangen uit zien naar een werkkring en het er dus maar op wagen. Wij verstaan dit alles zeer goed. Als een jong, krachtig landbouwer een paar jaar zit te wachten, dan wordt hem dit allengs zoo- ondragelijk, dat hij ten slotte wel eens een bod doet, waarvan hij zelf overtuigd is, dat het te hoog is. Anderen wagen het ook. Misschien komt er weer vooruitgang en verbetering. Er zit in het landbouwbedrijf altijd veel meer specu latiefs dan men soms wel meent. Men waagt het dus. En dan komt in menig geval het harde lot, dat men o-ok zelfs bij den meest inspannenden arbeid toch al zijn bezit te loor ziet gaan. Dat er thans m-e-e-r dan eens gewaar schuwd wordt tegen het besteden van te groote koop- en pachtsommen valt der halve te v-erstaan. Laat men toch voorzichtig zijn Een algeme-en-e voorzichtigheid zou reeds invloed oefenen feu goede. Ook het lot van onze landarbeiders- bevolking moot hier wege-n. Wie te duur huurt of koopt, is straks niet in staat om e-en behoorlijk werkloon, te laten verdienen of den noodigen ar beid te laten verrichten. Al te weinig wordt bij het besteden van prijzen voor koop of pacht gerekend met het feit, dat ook den landarbeider een behoorlijk be staan moet worden gewaarborgd. Hief dringt niet alle-en een moreel principe, maar ook het belang van h-et landbouwbe drijf zelf, dat groo-te interesse heeft bij het handhaven van ©en flinken landarbei dersstand. -Wij juichen he-t dus to-e, dat onze land- lijken Kersttijd. Hoe lief zijn mij de voor geen goud te verruilen bewijzen van liefde, mij den vorigen Nieuwjaiirdag met tee- dere woorden van liefde en hoop gegeven door hen, voor wie niet meer zulk een dag zou aanbreken. Maar voor hen z-ijn nu dagen en jaren van geen belang meer. En wellicht is het Gelukkig Nieuwjaar, dat wij hen to-en met vroolijke harten, onbewust van di-e dingen, die kom-en zou den, foewenschten, nu voor hen aange broken. Wellicht! Ach, wanneer zal ik de oude ketenen afwerpen en opwaarts stijgen in den helderen zonneschijn van geloof en vrede? Oude gewoonten zijn ook sterk, vroegere denkwijzen en gevoelens zoo machtig. Soms schijnt mijn hart nog ge bonden te zijn door de leerstellingen van het oude, nevelachtige geloof. Alleen dan, wann-eer ik in de vrije, zuivere at- mospheer des Evangelies adem onder sa- mensprekingen met hen, die altijd staan ïn de vrijheid waarmede Christus ons vrij gemaakt heeft, of wanneer ik de eenvou dige en t och zoo veel omvattende blad zijden van h et B-oetk des Levens opsla, of in de -eenzaamheid neder&it aan Jezus' voeten, voelt miijn hart zich eerst werke lijk vrij. Ik vrees, dat ik nog lang nie-t alles begrijp, of de dingen go-ed inzie. Een ding is er -echter waar ik op vertouw en waar ik rust in vind: de vrij© genade bouwvere-enigingen tot omzichtigheid aan manen. En het komt ons voor, dat in de vergaderingen van onze landbouwvere©- nigingen dit vraagstuk dezen winter wel eens goed onder de oogen mag worden ge zien. WÜ twijfelen niet, of de afdeelingen van onzen Christelijke-n bond zullen hierin niet achterblijven. Chr. Win ter le zing en. Nu de dagen gaan korten, de „bamisluch- ten" zich gaan vertoonen en daar mede ook de gezellige lange winter avonden naderen, beginnen ook de Comité's van Winterlezingen in onze omgeving actief te worden. Schreven wij in ons blad eenige maanden geleden, dat -er op dit gebied nog niet veel gedaan werd in ons goede Zuid-Beveland en er nog- wel wat terrein braak lag alleen Goes 'en Wemeldiiige, meenden wij, dat toen nog -maar zoo- rijk waren een der gelijke vereeniging te bezitten thans noorden wij ook, dat andere gemeen ten dit go-ede voorbeeld gaan volgen. Op iKiapelle-Biezelinge is tot de op richting hiervan de stoot gegeven door het hoofd der Chr. scho-o-l, dhr. Póttje- wijd, en het is te hopen, dat zijn po gingen zullen slagen. Ierseke is reeds zoover, dat de zaken ddkr vo-or el kaar zijn en de vereeniging tot stand kwam. Vooral Ierseke betoonde zich' steeds als veel voor deze zaak yoe- lende, en tegen een avondtocht naar een naburige gemeente werd d&kr door onze vrienden niet o-pgezien, als er maar wat goeds te hooren viel. Zelfs deze week traden nog twee ersonen van Ierseke toe als lid van et Comité te Wemeldinge, "dat daar door zijn ledental reeds to-t boven de 100 zag stijgen. Te Kiruiningen is het D's Diederiks, die ook daar wil komen tot het organiseeren van (Chr. Win terlezingen. Waarom ook niet? Men is ten plattelande van veel verstoken wat de stedeling ruimschoots genie ten kan; -m-en is daar gelukkig, dit tusschen haakjes, ook vo-or veel ver leiding gevrijwaard, die het groot- steedsdhe leven bedreigen. Inzonderheid-zijn het zeker de in- tellectueelen, die óp jhet platteland dat gemis aan geestelijke ontspanning ge voelen. Maar ook vo-or de eenvouai- en zijn deze avonden zeer aan te evelen, teneinde toch zijn tijd niet al te veel ten achteren te geraken. De groote moeilijkheid daarbij is maar de krachten te vinden voor Her- gelijke avonden, de specialisten, die bepaalde onderwerpen kunnen -behan delen. In aansluiting hieraan moeten wij nogmaals naar Wemeldinge ver wijzen, waar men voor den komenden winter al een zeer gelukkige keuze heeft kunnen do-en. Daar toch hopen dezen winter op te treden, Prof. Dr PI. H. Kluyper, piet een lezing over „Het sterven van Mozes", Ds J. J. Kinap uit Groningen over „Vrouwen ader', hetzelfde onderwerp dus, dat vorig jaar fte Goes ook met zooveel genoegen werd beluisterd, terwijl ook Ds P. Stegenga, Luthersch predikant te Amsterdam" zich eveneens heeft be reid verklaard om Di. V. in Maart daar nog eens te komen lezen o-ver Goe the's „F-aust". De Haagse he beroovingen. Een geval van berooving van een bedrag van f 5500 in Den Haag wordt door de „Avond post" als volgt omschreven: De eigenaar van een bekende bar in de residentie is dien avond (terwijl zijn vrouw in het ziekenhuis ligt), uit geweest met een stelletje „vrienden", o.m;. 2 vrouwen en een man. De man is dronken gemaakt met borrels en ten slotte door zijn eigen vrienden beroofd van het bedrag, dat zijn geheelo bezitting uit maakte. Meu begrijpt thans zijn toestand. En met het oog op de steeds grooter wor dende lijst vian beroovingen, waarvan de dadors niet gestraft kunnen worden, omdat door gebrek aan bewijs de achterhaalde daders, na een week „zitten" op het politiebureau, Gods in Jezus Christus, het volbrachte werk aan h-et Kruis, dat vro-eger zulk ©en onbepaalde gedachte voor mij was. D© liefdekoorden, die mijn afgedwaald hart zoo zacht, zoo stil, zoo onwederstaanbaar getrokken hebben to-t h-et reine, liefde volle Hart, dat op zoo verschrikkelijke wijze aan datzelfde Kruis tot stilstand ge bracht werd, kunnen door niets ter wereld verbroken word-en; want zij Zijn geweven door de eeuwige liefde, die geen veran dering kent of schaduw van omkeering, maar tot in alle eeuwigheid zal voortduren. Ja, eeuwig© liefde. Die woorden moeten altijd het rustanker zijn voor mijn-e ziel, eene boodschap van God aan mij', over gebracht door stervende lippen, dooi1 hen, wier voeten weldra de eeuwige kust zou den betreden, na d-e diepe, donkere wate ren t-e zijn doorgegaan. HOOFDSTUK' II. D-e wolken pakk-en zich samen. Als ik nu terugzie op de eerste maanden van 1870, dan bevreemdt het mij' wel, dat de vreeselijk© gebeurtenissen, die met cen tenaarsgewicht niet alleen op bepaalde per sonen, maar op eene geiheele natie zouden drukken, g-e-en donkerder schaduw gewor pen hebben op ons rustig pad.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1922 | | pagina 5