DE ZEEUW
TWEEDE BLAD.
Uit de Pers.
Land- en Tuinbouw.
Uit de Provincie.
Gemengd Nieuws.
A
FEUILLETON.
BINNEN IJZEREN MUREN
A
1 (Wordt vervolgd).
VAN
ZATERDAG 14 OCT. 1S22, No. 12.
Co-ncen tratie.
Het anarchisme, met .zijn tot op het
uiterste doorgedreven radicalisme, mocht
er nooit in roemen ten onzent een wei-
toebereiden bodem voor zijn beginselen
te vinden.
Dit standpunt derultra's op den lin
kervleugel scheen zich bij onzen land
aard weinig aan te passen.
Zij zijn de ongetemde krachtfiguren, de
woeste 'hemelbestormers, die in hun niets
ontziende overtuiging opstand prediken te
gen alle gezag en wier krijgslied gezon
gen wordt in het „Laat ons onze ban
den van ons werpen".
Bakounin, de woeste en onstuimige
Rus, voor wien geen perken en palen
bestonden, de bandelooze revolutie-apos
tel, is hun geestelijke voorvader.
Kropotkine, prins van den bloede, die
niet het minst zijn stempel drukte op
de anarchistische beweging en wegvagen
wilde afie gezag, is mede een der hunnen.
In ons land was Domela Nieuwenhuis,
al loochende hij tot deze gezags-vertre-
ders te behooren, de anarchistische gees
tesrichting toegedaan.
Al telde ook later deze beweging hiel
en daar ten onzent hare aanhangers, Van
eene krachtig geconcentreerde actie mocht
niet gesproken.
Thans werd eene poging gedaan, om tot
meerdere eenheid te geraken.
In eene te Utrecht gehouden verga
dering werd besloten tot stichting van
een landelijke federatie onder don naam
Sociaal Anarchistisch Verbond.
In haar grondslag sprak de nieuwe or
ganisatie de volgende geloofsbelijdenis
uit:
„Het Sociaal Anarchistisch Verhond
strijdt voor een vrije maatschappij van
vrije menschen. Zulk een maatschappij
is slechts mogelijk in een samenleving,
waarin de regeering van menschen ver
vangen is door de exploitatie van din
gen. Zij heeft tot voorwaarde anarchie:
regeeringloosheid, opheffing van eiken
staat en verdwijning van alle heer
schappij."
Zoo- reikt men elkaar de broederhand
en gordt men zich aan om, wat den
enkeling niet gelukt, met vereende krach
ten te beproeven.
Zoo gaat het tegen den Staat, tegen
eiken Staat.
Zoo gaat het tegen alle heerschappij.
Ook, ja in de eerste en in de laatste
plaats, tegen de heerschappij van God
Almachtig.
Zoo vindt het anarchisme zijne juiste
vertolking in den revolutiekreet: Wij wil
len niet, dat deze Koning over ons zij.
Het -dierbaar kleinood.
Groote ongerustheid blijft er heer-
schen -onder de kampioenen voor het
openbaar onderwijs, die met zorg voor de
toekomst der openbare school vervuld
zijn. - i
:Met den moed der wanhoop had men
tot de financieele gelijkstelling meege
werkt.
Maar als men er nu nog eens voor
stond?
Want een groei, zooals men dien van
het hijzonder onderwijs waarnemen mag,
had jnen zich zoo niet voorgesteld.
En vreeze bekruipt het hart, dat dit
alles eens mocht gaan ten koste van
het dierbare kleinood, het dure pand:
de openbare school.
Allerlei kwakzalversmiddeltjes worden
dan ook aanbevolen, om de kwijnende
zoo mogelijk weer wat nieuw leven in
te blazen.
Pas nog in de vergadering van Volks
onderwijs.
De een wil door huisbezoek kinderen
weer naar de openbare school terug
voeren. Een ouder vergist zich zoo licht!
De and-er wil de ouderavonden dienst
baar maken aan propaganda voor de open
bare school.
Een verhaal uit den Fransch-
Duitschen oorlog.
door
ANNIE LUCAS.
Uitgave Neerbosch' boekhandel.
3).
Sommigen meenden, dat zij een van die
opgeruimde, oppervlakkige naturen was,
die te meer tintelen en schitteren, om
dat zij zoo weinig die-p zijn. Zelfs mijne
lieve moeder was daar bevreesd voor. De
stille degelijkheid van haar eigen bemin
nelijk jgl-emo-ed maakte h-et haar moeilijk
een zoo gansch anderen aard te begrij
pen. Ik heb echter noodt die opvatting
gedeeld. Ik geloofde zeker, dat onder die
bewogen oppervlakte diepe, nog ongepeil-
de wateren verborgen lagen. Nina, lieve
Nina! Nu weet ik, dat ik goed gezien
heb. Dat was de ware Nina, als zij met
zachte, vriendelijke oogen bij mijne moe
der zat, wanneer die zich vermoeid ge
voelde of lijdende was, of wanneer zij
met mij: in het stille schemeruurtje een
vertrouwelijk gesprek had, ©n zij in hare
geliefkoosde houding met haar hoofd tegen
Mjjne knie leende. Bij zulke gelegenheden
Het Hoofdbestuur stelde zelfs voor, dat
iu alle afdeelingen van volksonderwijs,
liefst j li fc am en werking met de Ouder
commissies, openbare vergaderingen mot
vrij debat worden gehouden, waarop de
beteekenis van de openbare school wordt
uiteengezet.
Maar dat zal toch niet noodig zijn voor
de openbare school?'
'tWas toch altij-d de school, waaraan de
natie gehecht is!
Wél slap moeten 'de banden worden,
wanneer heelmeesters van allen kant hun
prijzenswaardige middelen komen aanbie
den.
Jammer, dat het middel niet aanvaard
werd.
Wat dat was?
Het voorstel om ©en actie op touw te
zetten onder de leuze: „Op voor do open
bare school".
Ook zij Zien den toestand van het open
baar onderwijs als zeer -deerniswaardig.
Alleen maai-: 'tkomt onzen menschen
volstrekt niet onverwacht.
Ook wij verwachten weinig heil van
allerlei lapmiddelen.
Maar ddt!
'tZou zeker helpen.
'tls zonder twijfel hét middel.
Jammer, dubbel jammer, dat het niet
aanvaard werd.
Da belangen van -het platteland.
De heer Braat heeft -van zijn vra-
genrecht gebruik gemaakt (met den Mi
nister van Waterstaat de bereidver
klaring te ontlokken, de o-p 1 Octo
ber l.l. voor „vele plattelandsgemeen
ten ingevoerde sluiting gedurende den
geh-eelen Zondag van de Rijkspost-,
telegraaf en telefoonkantoren o-p - te
heffen".
Twee gedachten moeten onverwijld
een bedding vinden in verband met
deze vraag-.
De eerste is de materiëele. De vraag
mag rijzen of deze maatregel ook riog
noodelo-oze uitgaven belemmert. IZ,ou
door de sluiting des Zondags eenig
bedrag worden 'bezuinigd, dat voor
andere dingen beter ware aan te wen
den? Deze vraag zal de zuinigheids
apostel bij uitnemendheid de beer
Braat zich zeker hebben gesteld.
Immers de ambtenaren dus ook
die van post-, telegraaf- en telefoon
dienst 'moesten volgens dezen heer
worden gekortwiekt. Zóó hoorden W-ij
't voor 5 Juli van die zijde.
Een tweede, meer voornam'e, ge
dachte is, dat openlijk de regeering;
met dezen Imlaatregel aanstuurt op hei
liging van Gods naam en Gods dag.
Dtat dit den beer Braat onverschillig
laat is ons bekend. Doch wij vragen:
hoe denken de z.g. „redhts"-platte-
landers daarover? iKlan deze houding
van Braat, in de bewuste vraag neer
gelegd, hunne goedkeuring wegdragen,
aan is hun „rechts"-heid daarmede
veroordeeld. Is dit 'niet het geval, dan
hebben zij zich ernstig te herzien en
haastig weer te (keeren van het heil-
looze pad, waarop! 'zij zich begaven.
De belangen van het platteland zijn
door den, in ide Vïiaag bedoelden, maat
regel onzes inziens geenszins ge
schaad.
Onze Christelijke onderwijzers.
Vorige week zjjn in Goes van onze
Christelijke onderwijsmannen 'n aantal bij
een geweest. Vanzelfsprekend zijn daar
niet reeksen van stoffelijke vrag;en aan
de orde gesteld, maar is in hoofdzaak stil
gestaan bij de hoofdzaak, het hoofdvak
in ons Christelijk onderwijs. De Bijbclscho
geschiedenis op de school. Daartoe was
verkregen de medewerking van den
schoolopziener, den heer S. Brandsma,
die in een uitnemend betoog] de nood
zaak van ernstige studie door de onder
wijzers en onderwijzeressen van dit vak
betoogde. De school is de meest geschikte
plaats om het Woord van God aan jon
ge kinderharten te brengen, opdat zij' lee-
ren wandelen in 's Heeren wegen, leeren
te leven overeenkomstig Gods Woord.
Het pleiten voor Christelijk onderwijs
is werkelijk ouderwetsch gleworden. Zij
zijn wezenlijk meerdere slagen achter voor
wie nu nog moet worden duidelijk gemaakt
de wenschclijkheid en het goed recht van
Christelijk volksonderwijs.
klonk hare stem zo-o zacht -en welluidend
en wist zij z!oo verstandig en liefdevol
te spreken, dat het bijna onmogelijk was
in haar hetzelfde meisje te herkennen,
wier stijfhoofdigheid mijn go-edhartigen
oom Louis zoo-zeer kon verdrieten, wier
heftigheid, opvliegendheid en behaagzieke
luimen Leo zoo konden hinderen. Jegens
mijne moeder was zij altijd lief, maar wi-e
was dat niet? Victor -en Arnold deiden
ons allen, ieder -op zijne beurt, wel eens
het geduld verliezen, maar nooit aan mijne
moeder -e-n Leo. Was ik met Nina alleen,
dan toonde zij zich gewo-onlijk in hare
ware gedaante, al had ik .overigens ook
mijn deel gehad van hare ongestadigheid.
Van nature licht ontvlambaar, hartstoch
telijk, ze-er vatbaar voor indrukken, was
zij, door haars vaders onbegrensde toe
gevendheid en vertroeteling, in den wilde
opgegroeid. Geen wonder dus, dat het
onkruid met de bloemen w-eelderig op
geschoten was. Zij was altijd gewoon, ge
weest gehoor te geven aan iedere opko
mende gedachte, ie-der-e opwelling te vol
doen, en geen acht te slaan op de gevoe
lens of verlangens van anderen. D-aarom
moest zij gelouterd worden door hét vuur
der beproeving, opdat het ©del metaal
zuiver en rein te voorschijn zou kunnen
komen. Zij .is in dat reinigingsvunr ge
weest en Is er gelouterd uitgekomen, en
nu is haar karakter gestempeld met het
Iu onze dagen van zedelijke verwilde
ring en geestelijke verdwazing is het goed
voortdurend opgeheven handen te hebben
voor onze onderwijsmannen. De zuig
kracht van neerhalende beginselen zal ook
op hen uitwerking doen gevoelen. Daarom
is het groot om in onze binnenkamer
te blijven gedenken aan hen, die met 't
„schoolkind in de armen" de wacht be
trokken bij den grondslag van ons leven
en sterven.
Naar den vorm is de schoolstrijd be
ëindigd, maar in wezen dreigen nog groote
gevaren voor ons vrije Christelijk onder
wijs en het Calvinisme is nog geenszins
die plaats ingeruimd, als waarop het
recht heeft. Laat ons dan ook onze onder
wijsmannen voortdurend blijven gedenken.
Ev einne dij)© v© r f e-ge n w o o rd i g i n g.
De heer C. E. van Koetsveld heeft é©n
drietal bezwaren o-ntwikkeld tegen het
huidige stelsel van E. V.
Zijn voornaamste bezwaar is het buiten
sluiten van de lijsten, die niet meer dan
75 pet. van den kiesdeeler behaalden. Dit
bezwaar zoo merkt „De Nederlander"
op kan niet wo-rdén aanvaard. De
beide hoofdgrieven tegen het oude dis
trict-en- of meerderheidsstelsel, die o. a.
bij de laatste verkiezing voor de Eerste
Kamer zoo sprekend in het licht traden,
waren de noodzakelijkheid van partij-
coalities en het onderdrukken der minder
heden. Een partij1!, die, bij dat Stelsel, in
elk der 100 oude districten 10 pet. der-
stemmen behaalde, kon toch nergens in
herstemming komen en verkreeg dus,
zelfs met 10 pet. van alle kiezers in het
gansche land, nog geen enkelen zetel in
de Tweede Kamer.
Dit euvel is weggevaagd door de even
redige vertegenwoordiging. Een zoodanige
partij zal nu 10 .pet. der zetels verwer
ven. Zelfs een partij, die door het gan-
sch-e land slechts 1 pet. der stemmen
verkreeg, verwerft toch den haar toe
komenden zetel. Dit is dus een enorm©
vooruitgang. Die eisch echter dat een partij,
die in he-t gansche land nog niet 0.75 pet.
d-er stemmen kon halen, toch een zetel
zou kunnen verkrijgen, is beslist onrede
lijk. Deze éisch moet met te rqeer klem
worden afgewezen, naarmate het vast
staat, dat toeneming dezer dwerg-partijtjes
niet sleehts het regeeren onmogelijk zon
kunnen maken, maar -ook het zegevieren
van persoonlijke propaganda op noodlot
tige wijze zou begunstigen. Welk verhe
ven beginsel lag wèl ditmaal ten grond
slag aan de vorming van de partij-Teen-
strta of de partij van B-erensteyn? Zou men
nu werkelijk een stelsel wenschen, dat
het succes van zulke één-pers-oon-partijen
begunstigde ein tevens het vormen ©ener
krachtige regeeriag bemoeilijkte?
De heer Van Koetsveld zegt dat uit
sluiting vain deze kleine partijen thans
oorzaak was, dat groepjes van 350 of 120
kiezers een zetel verkregen. Dit is onjuist.
Zeker, voor deze kleine overschotten werd
ditmaal -een laatste zetel toegewezen; maar
de betrokken partijen hadden, met dezé
toegiftzetels, toch een gemiddelde van
27.300 en 25.100 stemmen per zetel of
wel 0.93 pet. en 0.86 pet. van het totaal
aantal uitgebrachte stemmen. Haar ge
middeld cijfer per zetel bleef dus verre
boven de 0.75 pet., het minimum cijfer, dat
-oen partij moet behalen, om voor een
zetel in aanmerking te kunnen kómen-
Het recht van de kleine partijen, voor
zoover dit recht erkend ko-ti worden, is
dus door het bestaande stelsel volkomen
gewaarborgd.
In de klem.
Uitkijk in „Friesch Dagblad":
Hij zat er in, zat vast, zat klem.
En wie dat voelt, geeft 'n raér geluid.
alzoo- ook de „kleine Ileijkoop", voorheen
wethouder, door eigen schuld thans nog
slechts gewoon raadslid, doch door alles
heen, zoo- voor als na de historische „bek
vechter" der Rotterdamsche S.D.A.P.
Ziehier wat er aan de hand was:
'n Simpel voo-rstel van B. en W. tot
verkoop van een stuk gemeentegrond. De
prijs was voldoende, daar niet van.
Maar de „roode" heeren zijn en
waren altijd tegen verkoop. Uit beginsel,
begrijpt ge?
beeld van den Grooten Louteraar.
Maar ik moet mij niet te lang bezig
houden met -een i-eder in het bijzonder;
want als ik zoo voortging zouden de-ze
bladzijden niet veel anders bevatten dan
beschrijvingen van he-n alle-en. Voor mijn
oog en hart zou er be-zWaaxlijk iets liefe-
lijkers -en aantrekkelijkers te bedenken
zijn; maar het zlou niet aan het doel be
antwoorden. Daarom zal Ik nu niet stil
staan bij onze dierb-are, Zalige mo-e-der.
Woorden zijn tóch niet bij machte om uit
te drukken wat zij eigenlijk was; noch
bij onzen lieven, goeden oom Louis, wiens
opgeruimd gemo-ed niet ternedergeslagen
was door een, faigroote .teleurstelling in
vroeger jaren en door ©en lang, eenzaam
leven; noch bij Le-o, onzen edelen, zorg-
zamen, oudsten bro-eder, di-e van het oogen
blik, waarop wij de tijding ontvingen van
den dood mijns vaders, moeders s-teun en
raadsman is geweest en de voogd en hulp
der kinderen; noch bij August, den zach-
ten, ern3tigen, nadenkenden, toekomenden
priester', den heilige der familie; noch
bij Victor, den vrooljjfcen, blijhartige-n Vic
tor, met zijne- schitterende talenten en
onuitputtelijke bron van geestig-e scherts;
noch bij den kleinen Arnold.
Den vorigen winter en de daaropvol
gende lente waren wij allen bij' elkander
thuis; een gelukkig, liefhebbend gezin.
Hoe gteed herinner ik mij noig den heer
„Erfpacht", dat kon cr nog mee
door. Maar „verkoop", dat wil dus zeggen:
grond, die reeds aan de „gemeenschap"
behoort, opnieuw gaan maken tot „.pri
vaatbezit", dat nooit! Zoo zegt de
Grondwet der S.D.A.P. En daarom stemde
totd'usver deze partij, ook in den Rot-
terdamschen Raad, strijk en zet, tegen élk
voorstel tot verkoop van gemeentegrond.
Doch wat wil de ironie der feiten?
Thans was grondkoop aangevraagd,
door.Door een Coöperatie van de
soci's zelf! Die moesten 'n groot gebouw
neerzetten, en konden, naar hun zeggen,
als ze den grond in „erfpacht" namen,
geen hypotheek krijgen. En er moést 'n hy
potheek op zijn:
Dies vroegen ze, noodgedwongen
koop.... „Doénl" zei nu de S.D.A.P. in
den Raad. „Ditmaal stommen wij ook
voorl"
Groote oogen bij vele leden, lleykoop
werd er op aangezien. „Hoe ter wereld",
vroeg men hem, „hoe rijmt ge dat met uw
eigen socialistische Tien Geboden, waarin
toch duidelijk staat: Gij zult geen grond
vervreemden, die aan de gemeenschap
behoort 1
„O, zei II ey koop zéér gemakke
lijk!" De verbazing steeg in den Raad.
„Ja, ziet ge, mijne heeren! dit is geen
vervreemding! We verkoopen het aan ons,
aan de mannen van de S.D.A.Pnu
is het dus zooveel als „socialisatie".
we blijven dus op de goede, rechte
lijn.Toen nam hij 'n slok water en
dronk.
Nooit had in dezen Raad ëén 'kat, die
in de benauwdheid zat zoo'n vreemden
sprong gewaagd.
Een waarschuwln-gi.
Niet ten onrechte heeft men gesproken
van het ondernemersleed, schrijft de „N.
Pr. Gron. Crt."
Vooral geldt dit thans op het gebied
van den landbouw. IToevele jonge landbou
wers, die in den opgaanden tijd hun geld
waagden in het landbouwbedrijf of op
hoo-ge pachten kwamen te zitten, zien
thans hun beslaan in groot, gevaar of
zijn reeds ondergegaan. Het leed, hier
geleden, is zeer groot, ook al blijkt er
niet veel van naar buiten.
Het gevaar dreigt, dat de toestanden
nog erger worden en dat nog vele slacht
offers zullen vallen. In weerwil daarvan
gaan de grondprijzen nog omhoog. Men
wijt zulks aan de begeerte om land to-t
veilige geldbelegging- te gebruiken. Ook
wordt gewezen op het groot aantal jonge
landbouwers, die met groot verlangen uit
zien naar een werkkring en het er dus
maar op wagen.
Wij verstaan dit alles zeer goed. Als
een jong, krachtig landbouwer een paar
jaar zit te wachten, dan wordt hem dit
allengs zoo- ondragelijk, dat hij ten slotte
wel eens een bod doet, waarvan hij zelf
overtuigd is, dat het te hoog is. Anderen
wagen het ook. Misschien komt er weer
vooruitgang en verbetering. Er zit in het
landbouwbedrijf altijd veel meer specu
latiefs dan men soms wel meent. Men
waagt het dus.
En dan komt in menig geval het harde
lot, dat men o-ok zelfs bij den meest
inspannenden arbeid toch al zijn bezit
te loor ziet gaan.
Dat er thans m-e-e-r dan eens gewaar
schuwd wordt tegen het besteden van te
groote koop- en pachtsommen valt der
halve te v-erstaan.
Laat men toch voorzichtig zijn
Een algeme-en-e voorzichtigheid zou reeds
invloed oefenen feu goede.
Ook het lot van onze landarbeiders-
bevolking moot hier wege-n.
Wie te duur huurt of koopt, is straks
niet in staat om e-en behoorlijk werkloon,
te laten verdienen of den noodigen ar
beid te laten verrichten. Al te weinig
wordt bij het besteden van prijzen voor
koop of pacht gerekend met het feit, dat
ook den landarbeider een behoorlijk be
staan moet worden gewaarborgd. Hief
dringt niet alle-en een moreel principe,
maar ook het belang van h-et landbouwbe
drijf zelf, dat groo-te interesse heeft bij
het handhaven van ©en flinken landarbei
dersstand.
-Wij juichen he-t dus to-e, dat onze land-
lijken Kersttijd. Hoe lief zijn mij de voor
geen goud te verruilen bewijzen van liefde,
mij den vorigen Nieuwjaiirdag met tee-
dere woorden van liefde en hoop gegeven
door hen, voor wie niet meer zulk een
dag zou aanbreken. Maar voor hen z-ijn
nu dagen en jaren van geen belang meer.
En wellicht is het Gelukkig Nieuwjaar,
dat wij hen to-en met vroolijke harten,
onbewust van di-e dingen, die kom-en zou
den, foewenschten, nu voor hen aange
broken.
Wellicht! Ach, wanneer zal ik de oude
ketenen afwerpen en opwaarts stijgen in
den helderen zonneschijn van geloof en
vrede? Oude gewoonten zijn ook sterk,
vroegere denkwijzen en gevoelens zoo
machtig. Soms schijnt mijn hart nog ge
bonden te zijn door de leerstellingen van
het oude, nevelachtige geloof. Alleen dan,
wann-eer ik in de vrije, zuivere at-
mospheer des Evangelies adem onder sa-
mensprekingen met hen, die altijd staan
ïn de vrijheid waarmede Christus ons vrij
gemaakt heeft, of wanneer ik de eenvou
dige en t och zoo veel omvattende blad
zijden van h et B-oetk des Levens opsla,
of in de -eenzaamheid neder&it aan Jezus'
voeten, voelt miijn hart zich eerst werke
lijk vrij. Ik vrees, dat ik nog lang nie-t
alles begrijp, of de dingen go-ed inzie.
Een ding is er -echter waar ik op vertouw
en waar ik rust in vind: de vrij© genade
bouwvere-enigingen tot omzichtigheid aan
manen. En het komt ons voor, dat in de
vergaderingen van onze landbouwvere©-
nigingen dit vraagstuk dezen winter wel
eens goed onder de oogen mag worden ge
zien.
WÜ twijfelen niet, of de afdeelingen van
onzen Christelijke-n bond zullen hierin niet
achterblijven.
Chr. Win ter le zing en. Nu
de dagen gaan korten, de „bamisluch-
ten" zich gaan vertoonen en daar
mede ook de gezellige lange winter
avonden naderen, beginnen ook de
Comité's van Winterlezingen in onze
omgeving actief te worden.
Schreven wij in ons blad eenige
maanden geleden, dat -er op dit gebied
nog niet veel gedaan werd in ons
goede Zuid-Beveland en er nog- wel
wat terrein braak lag alleen Goes
'en Wemeldiiige, meenden wij, dat toen
nog -maar zoo- rijk waren een der
gelijke vereeniging te bezitten thans
noorden wij ook, dat andere gemeen
ten dit go-ede voorbeeld gaan volgen.
Op iKiapelle-Biezelinge is tot de op
richting hiervan de stoot gegeven door
het hoofd der Chr. scho-o-l, dhr. Póttje-
wijd, en het is te hopen, dat zijn po
gingen zullen slagen. Ierseke is reeds
zoover, dat de zaken ddkr vo-or el
kaar zijn en de vereeniging tot stand
kwam. Vooral Ierseke betoonde zich'
steeds als veel voor deze zaak yoe-
lende, en tegen een avondtocht naar
een naburige gemeente werd d&kr
door onze vrienden niet o-pgezien, als
er maar wat goeds te hooren viel.
Zelfs deze week traden nog twee
ersonen van Ierseke toe als lid van
et Comité te Wemeldinge, "dat daar
door zijn ledental reeds to-t boven de
100 zag stijgen. Te Kiruiningen is het
D's Diederiks, die ook daar wil komen
tot het organiseeren van (Chr. Win
terlezingen. Waarom ook niet? Men
is ten plattelande van veel verstoken
wat de stedeling ruimschoots genie
ten kan; -m-en is daar gelukkig, dit
tusschen haakjes, ook vo-or veel ver
leiding gevrijwaard, die het groot-
steedsdhe leven bedreigen.
Inzonderheid-zijn het zeker de in-
tellectueelen, die óp jhet platteland dat
gemis aan geestelijke ontspanning ge
voelen. Maar ook vo-or de eenvouai-
en zijn deze avonden zeer aan te
evelen, teneinde toch zijn tijd niet
al te veel ten achteren te geraken.
De groote moeilijkheid daarbij is
maar de krachten te vinden voor Her-
gelijke avonden, de specialisten, die
bepaalde onderwerpen kunnen -behan
delen. In aansluiting hieraan moeten
wij nogmaals naar Wemeldinge ver
wijzen, waar men voor den komenden
winter al een zeer gelukkige keuze
heeft kunnen do-en. Daar toch hopen
dezen winter op te treden, Prof. Dr
PI. H. Kluyper, piet een lezing over
„Het sterven van Mozes", Ds J. J.
Kinap uit Groningen over „Vrouwen
ader', hetzelfde onderwerp dus, dat
vorig jaar fte Goes ook met zooveel
genoegen werd beluisterd, terwijl ook
Ds P. Stegenga, Luthersch predikant
te Amsterdam" zich eveneens heeft be
reid verklaard om Di. V. in Maart daar
nog eens te komen lezen o-ver Goe
the's „F-aust".
De Haagse he beroovingen. Een
geval van berooving van een bedrag van
f 5500 in Den Haag wordt door de „Avond
post" als volgt omschreven:
De eigenaar van een bekende bar in de
residentie is dien avond (terwijl zijn vrouw
in het ziekenhuis ligt), uit geweest met een
stelletje „vrienden", o.m;. 2 vrouwen en een
man. De man is dronken gemaakt met borrels
en ten slotte door zijn eigen vrienden beroofd
van het bedrag, dat zijn geheelo bezitting uit
maakte. Meu begrijpt thans zijn toestand.
En met het oog op de steeds grooter wor
dende lijst vian beroovingen, waarvan de
dadors niet gestraft kunnen worden, omdat
door gebrek aan bewijs de achterhaalde daders,
na een week „zitten" op het politiebureau,
Gods in Jezus Christus, het volbrachte
werk aan h-et Kruis, dat vro-eger zulk ©en
onbepaalde gedachte voor mij was. D©
liefdekoorden, die mijn afgedwaald hart
zoo zacht, zoo stil, zoo onwederstaanbaar
getrokken hebben to-t h-et reine, liefde
volle Hart, dat op zoo verschrikkelijke
wijze aan datzelfde Kruis tot stilstand ge
bracht werd, kunnen door niets ter wereld
verbroken word-en; want zij Zijn geweven
door de eeuwige liefde, die geen veran
dering kent of schaduw van omkeering,
maar tot in alle eeuwigheid zal voortduren.
Ja, eeuwig© liefde. Die woorden moeten
altijd het rustanker zijn voor mijn-e ziel,
eene boodschap van God aan mij', over
gebracht door stervende lippen, dooi1 hen,
wier voeten weldra de eeuwige kust zou
den betreden, na d-e diepe, donkere wate
ren t-e zijn doorgegaan.
HOOFDSTUK' II.
D-e wolken pakk-en zich samen.
Als ik nu terugzie op de eerste maanden
van 1870, dan bevreemdt het mij' wel, dat
de vreeselijk© gebeurtenissen, die met cen
tenaarsgewicht niet alleen op bepaalde per
sonen, maar op eene geiheele natie zouden
drukken, g-e-en donkerder schaduw gewor
pen hebben op ons rustig pad.