Donderdag 5 October 1923
37e Jaargari
OUD
No 4
Buitenland.
ligenheimers,
che Blauwe,
GE, Ellewoutsdijk.
Meid
ensftbode.
te Pag-
eloo, 81. j.
dochter rt*
ruida va* dec
6, Rieter d»
Johanna Bliek,
k; 23, Cornefis
Maria van Del-
v. Jacob Meer-
Ketterjj; 3, Pie-
ran Belzerr e*
ïannis, z. v. Ja-
Marijs; 16, Pie-
ijer en Theuntje
v. Gerard Sie-
gem.
iwd: 20, JanVer-
lelia Dommisse,
lelis, z. v. Lsaak
agdalena Jobse;
>dde en Johanna
d. v. Adriaan
Buck; 28, Jar,
Debora de Vis-
la Aarnoatee, 70
nelis Moons; 23,
echtgenoot© van
ERBERICHT.
den ochtónd
ïeld door het
t te De Bilt.
767,5 te Zü-
Vestmanoer.
rond van 5 Oct.:
uidwestelijke .tot
>wolkt of betrok-
ngen, waarschijn-
iratuur.
nwoordiger.
eest bekende Spaar-
aatschappijen vraagt
m Zaid Beveland een
enwoordigerCster).
geschiktheid goede
Ier letter S, Bureau
te Goes.
KOOP
al verbouwd,
rd 10—9—10en
0-9—8.
elend,
Met Mei
W. WISSE Jz., te
ariekerkej.
nd gevraagd:
omende, bij J. VAN
aalstraat B 252,
.KE BEEKE—Konin®
se vraagt met Nov,
8 MIDDELBURG.
itiekantoor.
gging 4
.eggipg 4»/2
Drukkers-Exploitanten
OOSTERBAAN LE COINTRE
GOES
Bureaux: Lange Vorststraat 68—70, Goes
Tel.: Redactie no. 11; Administratie no. 58
Postrekening No. 36000.
Bijkantoor te Middelburg:
Firma F. P. DHUIJ, L. Burg. Tel. no. 259
De Zeeuw
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG.
Abo»nementspr(i:
Per 3 maanden, franco per pnf f 3.—
Losse nummers f 0.05
Prijs der Advertentiën:
1 —4 iregels f 1.20, elke regel meer 30 et
Bij abonnement belangrijke korting'.
HEEREN BERICHTGEVERS EN
ADVERTEERDERS.
Doordat ons blad voortaan des Zater
dags, in verband met de verzending, aan
merkelijk vroeger moet worden afgedrukt,
kunnen wij advertenties en berichten, die
ons later dan Zaterdagmorgen negen uur
„hereiken, dien dag niet meer plaatsen.
Men neme hiervan goede nota. Alles,
wat ons dus 's Zaterdag-s per post met
den trein van- 9 u. 11 vm. uit Middelburg
wordt toegezonden, mo-et wachten tot
's Maandags. Vanzelf geldt dit ook voor
alles, wat ons ma negen uur uit d-e overige
deelen der provincie bereikt of wat aan
ons bureau wordt bezorgd.
Stervend Rusland.
-Gisteren deed een cijferfout ons een
totaal -ontvangst melden van f 61.50; dit
moest zijn f 61.
Nog ontvangen van M. K. te G. f2.50'
Totaal f 63.50, welk bedrag heden door
ons is overgemaakt.
DE GESCHIEDENIS ZELVE.
Men maakt er ons attent op dat wij-
wel in ons Persoverzicht van Dinsdag
j.l. „het kluchtige slot" van de geschie
denis uit de Nieuwe Provinciale overna
men, doch de 'geschiedenis zelve verzwe
gen. En toch had deze tot goed begrip
der zaak er aan behooren vooraf te gaan.
Het beste is nu dat wij- dit dan ook
overnemen. Het is ontleend aan het ar
tikel van ons a.r. GroningSche blad, geti
teld: „de verdediging"; en handelt over
de ervaringen van den sociaal-democrati-
schen wethouder De Miranda te Amster
dam, bjj Iwien in zake den woningbouw in
"s lands hoofdstad gezond verstand boven
sociaal-democratisch onverstand zegevier
de, wat hij hierover te hooren kreeg van
zijn verpolitiekte partijlgenooten en met
hoe practisch aanwijsbare voordeelen hij
de oppositie zijner broederen kon be
schamen.
Het antwoord, zoo schrijft de N. Prov.
Gron. Crt., het antwoord van den Amster-
damschen wethouder Die Miranda op de
aanvallen gericht op, zijn beleid, aanval
len bezien van 'het socialistisch begin
sel volkomen gerechtvaardigd, is merk
waardig om de „reactionaire" kleur die
het vertoont en daarom van breeder strek
king als het geval, waarover de strijd
loopt.
Het was leerzaam, omdat het treffend
belicht de innerlijke tegenspraak Waarin
de revolutionair komt met zijn beginsel
als hij practischen arbeid verrichten wil.
Zijn theorie stelt hem vijandig tegen
over het leven. Wil hij dan tevens de
verantwoordelijkheid voor den gang van
het leven dragen, dan moet hij of ver
nielen of zij)n beginsel ontrouw worden.
Hij stoot telkens op de harde werkelijkheid
en het wordt voor hein1: 'huigen of breken.
In dat conflict zijn zelfs de harde kop
pen van de communisten in Rusland
niet in staat geweest zich te handhaven.
Zij konden het dragen, dat heel het leven
onderging en de schrikkelijkste ellende)
geleden werd, als zij zelve slechts moch
ten blijven. Maar het bleek hun, dat dit
niet ging, en dus werd besloten telkens
voor die akelig© werkelijkheid, zooals me
vrouw Roland Holst het zei, zoover terug
te wijken als tot eigen behoud noodzake
lijk bleek. Dat noemt men dan de nieuwe
koers.
De heer De Miranda is van ander
maaksel. Die -wil iets goeds voor het (maat
schappelijk 'leven tot stand brengen, maar
dan moet hij natuurlijk telkens weer
breken met de fantasieën van zijn wereld-
hervormende vrienden, en uit wandelen
gaan met een practisch man, die zegt: er
zijn kleine woningen noodig. De jongge
huwden willen het zoo. En ik 'zal ze u
leveren.
Als de vierduizend jonggehuwden zich
straks in een kleine woning mogen ver
heugen, die zij kunnen betalen, dan zullen
zij De Miranda dankbaar zijn, dat hij
zijn populariteit bij de eigen vrienden in
de waagschaal stelde, om hen te helpen.
Maar de dank komt allereerst toch toe aan
den pienteren bouwer, die de plannen ont
wierp en uitvoert. De Miranda deed
niets meer dan den tegenstand tegen de
eischen der p-ractijk wegnemen. Hij was
een «ogenblijk geen sociaal-democraat
en zie vierduizend jonge gezinnen jui
chen.
Zoo gevoelt hij het ook- zelf. Hij ein
digt zijn verweer met te zeggentegenover
de onverdiende blaam van enkele partij-
genooten stel ik den zegen van duizen
den jonge gezinnen, die ik uit de diepste
ellende red en voor wie ik tracht de
mogelijkheid te scheppen dat zij met hun
kinderen in een gezonde woning kunnen
Wegblijven.
D,e toon is wat te hoog en te voornaam.
Want de heer De Miranda redt de
duizenden jonge gezinnen niet. Dat doet
de practische bouwer, die reeds lang met
zijn plannen klaar stond,
Maar de heer De Miranda droeg er toch
iets toe bij -om zooveel leed te verzachten.
Hij was op een moment, waarop gehandeld
moest worden, geen sociaal-democraat.
Welk een zegen zou het voor duizenden
en duizenden in den lande zijn, die nu
gebonden liggen in de revolutionaire fan
tasieën van het socialisme, als de leiders
bij de groote momenten van belangrijke
beslissingen even moedig durfden te bre
ken met hun theorie, om Alleen den
eisch van de werkelijkheid te laten spre
ken.
Maar zoover zijd we nog niet.
De sociaal-democraten stellen een duren
prijis op hun breken met allerlei dwaas
heid. Zij zeggen: geef ons alle invloed
rijke posten en wij zullen wijs worden.
Zoo wijls b.v. als Branting. Zoo wijs als
De Miranda.
Het is -een eigenaardige voorwaarde
niet Igeheel vrij1 van egoïsme.
Maar wie de historie kent, weet, dat
de man, die de geesten oproept, niet
de eerstaangewezene is om ze te be
zweren. Olp het moment, dat de sociaal
democraten wijfe willen worden, omdat
zij zijn, waar zij wezen willen, worden
zij verslonden door de consequentie van
het booze beginsel, dat hen voortdreef en
zijn werking niet staakt als zijn slaaf
het gebiedt.
De heer De Miranda heeft 'in zijn wet
houderschap al heel wat goeds geleerd
en zijn opmerkingen daaromtrent zijn ook
met het oog op de begrootingsdebatten in
onze gemeenteraden van beteekenis.
Wij wezen op zijn meening over de
kracht der verordeningen.
In Amsterdam heeft men een prachtige
bouwverordening.
Vooral ten opzicht van het trapp'enhuis.
Maar het artikel, dat daarop betrekking
heeft, wordt niet toegepast. Men lichtte
er de hand mede. Het bleek alleen goed
voor de theorie.
Nu hoort de heer De Miranda zijfn partij-
genooten zeggen: maar verscherp het ar
tikel 'dan zoo, dat het niet meer ontdoken
kan worden. Ziedaar de menschen aan
het woord, die meenen dat men het le
ven met verordeningen regeeren kan. De
sociaal-democraten staan zeer sterk onder
de hypnose van dit vooroordeel, omdat
zij meenen, dat de rnensch slechts de
macht behoeft, om te doen wat hij
wenscht.
Maar er zijn heel veel andere menschen
die er ongeveer evenzoo over denken.
Er is een kwaad in de samenleving
o, -dat is niets: één verordening, het
is verdwenen. Blijkt dat het langs de
verordening heen zich voortzet of dat een
ander nog erger kwaad ontstaat weer
een verordening. Zoo verordent men al
dooi'; totdat men 'het leven doodt.
De heer De Miranda zegt: men kan
het houwen van woningen ook wegrer-
ordenen.
Ziedaar een opmerking, die niet alleen
het woningbouwen betreft.
Een derde verschijnsel is waard wat
nader bekeken te worden; èn in het schrij
ven van den heer De Miranda èn in het
antwoord van de redactie van „Het Volk"
wordt 'toegegeven dat alles geregeerd
wordt door syndicalisten en dat met de
vuist.
Er zijn een paar honderd brutale lie
den in Am-sterdam, die ten eigen bate,
uit grof eigenbelang, hun loonen op een
hoogte willen houden zooals men die in
heel Nederland niet kent. Zelfs in arbei
derskringen gaat men daar tegenin. Men
gevoelt dat het de arbeiders zijn met
veel lager loonen, die den loonwoeker
der bouwvakarbeiders moeten betalen.
Er komt verzet het baat niet. De
vuist van de syndicalisten regeert.
Zij oefenen een schrikbewind uit en de
overheid schijnt machteloos.
Op dit voor ons voilk zoo beschamende
feit mag. wel -eiens gewezen worden.
Zoover kwam het reeds in ons land.
Een Amsterdamsche wethouder constateert
dat de moderne bouwvakarbeidersbond den
toestand niet beiheerscht .ook dat zou
naar wij meenen niet in orde zijn maar
dat de syndicalisten regeeren met de vuist.
En „Het Volk" schrijft aan bet adres
van -den leider der moderne bouwvakar
beiders:
„Zoolang: gij zonder verziet, ja zlonder
fel protest toelaat, dat uw leden „bewuste
loos geslagen" worden, zioolang gij er u
niet voor schaamt, dat uw leden wegvluch
ten van de wekken voor een handvol ver
dwaasde „kopstooters", zoolang gij toe
staat dat lijntrekkers en (saboteurs, dat
loonwoekeraars en „pies"-jagers den bouw
vau ruime arbeiders-woningen met ideale
trappenhuizen voor hun deel onmogelijk
maken, moet Igffj- ons njet met verwijten
van giebrek aan ruggëgraat aan boord
'komen".
„Het Volk" vindt dezen toestand niet
aangenaam^ maar hij is een heel eenvoudig
gevolg van het eigen standpunt inzake
stakingen.
Zoo gaat het wel meer in ons goede
land dan wij weten.
Het zou interessant zijn, indien men
'eens zuiver kon nagaan hoezeer het ge
weld ook in ons land in dit opzicht reeds!
zegevierde. Een geweld, waaronder onze
arbeiders zich moeten bukken.
W'ij zijn een kalm volk en daarom kan
de anarchistische vuist het hier zoo ver
brengen. Maar als men ziet, waartoe dit
geweld in Italië beeft geleid, dan vraagt
men zich toch af: boe staat het hier met
de taak van de overheid? 'In Italië werd
de Idfruk van het anarchistisch en socia
listisch geweld zoo groot, vooral daar de
regeering men "had af en toe socialis
tische ministers het gezag en "het recht
niet handhaafde, dat een deel der burgerij
op eigen houtje optrad en dezelfde me
thode op de Socialisten toepaste, die zij
jegens anderen durfde te gebruiken. Ge-
weldt egenov-er geweld. Ziedaar een van
de oorzaken van het gevaarlijke kwaad
van het fascisme.
Nog eens, het is wel beschamend voor
ons volk, dat het feit van de macht der
vuist in ons bedrijfsleven zoo meet wor
den geconstateerd.
Maai- het is ©en van de consequenties
van -de revolutionaire theorie en practij'k.
E-n de vakbeweging, die waarlijk bouwen
wil, mag wel zorgen nimmer in het vaar
water van deze revolutionaire strooming
te komen. Bed-enkt men dit overal wel?
Is er zelfs bij d-e Christelijke organisa
ties wij doelen op die van het spoor
wegpersoneel 'geen spelen met vuur?
Een vuur, dat verteert degenen die het
durven gebruiken.
Ten slotte nog -een opmerking van de
heer Die Miranda, die waard is te worden
gereleveerd. Wat hebben de arbeiders aan
een mooien schotel, die leeg is?
.Het is wel eigenaardig, dat zulke op
merkingen moeten warden gemaakt en dat
men z-e, komende uit dien mond, merk
waardig moet vinden.
Dit is het twijfelachtige Tom-deel, dat
onze sociaal-democraten genieten.
Men is van hen zooveel dwaasheid ge
wend, dat,- als zij eens -een doodgewone
waai-heid uitspreken, -een ieder zegt: luis
ter nu eens, hoe treffend waar!
Welnu: wat hebben de arbeiders aan
een moo-ien schotel, die leeg is? Dat geldt
voor- de woningvoorziening. Wat hebben
wij aan mooie plannen als er niet gebouwd
wordt. Dat geldt voor heel bet maatschap
pelijk leven. Wat hebben de arbeiders aan
handen vol banknoten, aan een inkomen
zoo hoog- mogelijk opgeschroefd, als het
geld ni-ets waard is? Ziedaar de vloek van
het socialisme. Altijd weer de mooie scho
tel, waarop de menschen zich verkijken.
En altijd die schotel weer le-eg
Zelfs de heer D-e Miranda keerde tot
den 1-e-egen schotel terug, omdat dit het
eenige middel blijkt zijn verontruste par
tijlgenooten gerust te i^tellen.
Ziedaar bet kluchtige slot van deze ge
schiedenis. Maardaarover later.
Dat „later" behoeft nu echter niet meer:
wij namen 't reeds Dinsdag op.
Do lezer begrijpt het nu zóó beter.
Bijbelverspreiding.
De Vereeniging voor Bijbelverspreiding
viert dezer dagen het tienjarig bestaan.
Zij is gevestigd te Amsterdam onder het
bekende bestuur, waarvan ds J. II. Wier-
sma d-e voorzitter is. Voorts hebben in
't bestuur o.a. zitting dr J. G. Geelker
k-en -en ds R. J. v. d. Meulen, terwijl
eereleden zijn de predikanten Kromsigt
van de Hervormde, Blase van de Luther-
sche en Femhout van de Geref. kerk,
en Prof. Geesink. Colporteur is de heer
Jansen, eed oud-lid der Goesche Geref.
Jongelingsvei'eeniging. Wie de vereeniging
wat zenden wil, adtesseere aan de Ver.
voor Bijbelverspreiding, Keizersgracht 328,
Amsterdam of zende zijn gave per giro on
der no. 48814. Hoogst belangrijk is het
vlugschrift dat hij of zij in antwoord ont
vangen zal, getiteld „Tien 'Jaren", met
vele photo's. Trouwens ook zonder dat
zal men u van daar gaarne ook wel gratis
een dergelijk boekje op uw verzoek zen
den. Lees dan eens van den uitgebreiden
arbeid der Vereeniging, en van den ze
gen, dien eenige colporteurs al op hun
arbeid zien mochten. Op onderhoudende
wijze wordt door dr Geelkerken mee
gedeeld, en alles wordt door photo's ver
lucht. Boeken en tractaatjes, wandteksten
en kalenders worden gratis uitgereikt in
steden en dorpen. Geheele stadsgedeelten
te Amsterdam en elders, waar dit alles
door d-e Vereeniging gratis bezorgd wordt.
De Vereeniging leeft van kleine bijdragen.
To-en zij opgericht werd door dr Bavinck,
ontving zij door middel van dr Bavinck
f 1000 als grond kapitaal. Sinds breidde
het aantal harer begunstigers steeds uit;
en in het nu afgeloopen tiende boekjaar
bedroegen haar ontvangsten, in meest
kleine bijdragen, ruim 46 duizend gulden.
Ook naar N-ed.-Indië gaan haar uitgaven.
Men ziet in 't verslag ook een photo van
een Javaansch Bijbelverspreider met zijn
ezel, die zijn boekenschat draagt. Al haar
uitgaven zijn óf t-e geef óf voor zeer ge
ringen prijs verkrijgbaar. Zoo bijvoorbeeld
het artikel scheurkalenders. Van den
scheurkalender voor 1922 met dat bid
dende knaapje op 't schild, heeft de Ver.
18 duizend -exemplaren aan Vereenigingen,
Predikanten, enz. tegen een geringe gel
delijke vergoeding geleverd en 12 dui
zend geheel gratis uitgedeeld. Eu voor
1923 liggen er thans 50 duizend exempla
ren gereed. Deze kalender „Eere zij God"
met de boodschap aan „de herders" op
't schild (eigenaardig: men ziet wel de
herders en de kudde en het licht, doch
niet den engel-boodschapper en ook niet
de engelen-zangers) is zoo ingericht, dat
wij h-em heelemaal achter elkaar kunnen
uitlezen zonder de blaadjes er af te scheu
ren. Het blok rust -namelijk in een kope
ren -omhulsel en de blaadjes zijn geper
foreerd, terwijl de datums van Zon- en
Feestdagen rood gedrukt zijn; ook zijn er
honderd Bijbelsche plaatjes in. Voor par
ticulieren e,n voor den handel is deze
kalender niet te koop, anders zouden wij
er niet over schrijven. Alleen voor Zon
dagsscholen en Evangelische vereenigin
gen, die ze gratis onder ons volk bren
gen. Mogen zij hiervan een goed en spoe
dig gebruik maken! En mogen velen
d-eze Vereeniging met een bijdrage steunen.
De toestand in het Oosten.
De conferentie te Moedania is dan be
gonnen en natuurlijk wordt er voor ge
zorgd, dat d-e stipts te geheimhouding
wordt betracht. Alleen worden korte com-
mu-niqué's uitgegeven, waarin wordt ge
zegd: De conferentie heeft -een bevredi
gend verloop. De nationalisten hebben de
geallieerde nota in beginsel aanvaard. Is-
iwef pasja gaf opnieuw order aau de troe
pen elk contact te vermijden.
Er werd een protocol opgesteld, en er
werd overeenstemming bereikt ten op
zichte van de meerderheid der artikelen.
Zoo, van officieelen kant bezien, zou
men zoo zeggen, dat 't er nog zoo slecht
niet uitziet. Maar de werkelijkheid zal
wel anders zijn.
De Grieken hebben nu reeds zoo dui
delijk mogelijk gezegd: wij ontruimen
Tht'acië niet. Ook heeft Venizel-os, die
nog altijd te Londen vertoeft, gezegd, dat
hij niets weten, wil van het opdragen van
de zorg voor de orde ondei' de bevolking
van Öost-Thi'acië aan Turkscbe gendar
merie onder controle van geallieerde offi
cieren, daar hij vreest dat de geallieerde
officieren niet bij machte zullen blijken,
uitroeiing van de christenbevolking tegen
te gaan.
V-enizelos beweert verder dat de Turk
sedert het begin van den oorlog tus-
sch-en de anderhalf en twee millioen Grie
ken en Armeniërs in Klein-Azië heeft ver
moord. Hij zegt dat de oud-geallieerden:
zich ongetwijfeld verplicht zullen gevoe
len de uitroeiing van n-og een millioen in
Europa zelf te helpen voorkomen.
Neen, de Tu-rks-che kwestie is heusch
n-og niet opgelost. En 't zal de vraag zijn,
of ©en conferentie daartoe in staat zal zijn.
Ellende in Rusland.
Het Vad. had het genoegen zuster Fesell
te spreken, die als Roode Kruis-zuster
uit Rusland is terug gekeerd. Zij werkte
-eenige maanden in Dimitriefka, gouverne
ment Samara, in de steppen onmiddellijk
grenzend aan den Kaukasus. Zij was daar
alleen, zonder dokter en zonder eenige
gediplomeerde. Op ettelijke kilometers af
stand werkte de Zweedsche dokter Was
sen, dien zij eens per maand ontmoette.
Wat zij vertelde grenst aan het onge
looflijke. Zelf zag ze een moeder, die
haar kinderen had gebraden en opge
geten.
In het geheel verzorgt Holland bier een
60.000 menschen. De dankbaarheid der
bevolking is groot, maar haar domheid
overtreft nog verre de dankbaarheid. Zus
ter Corrie Fesell stichtte een ziekenhuis,
waarin ze alle functies vervulde, zelfs die
van operateur!
Met de politiek bemoeide ze zich niet,
stel ze had er tijd voor gehad, maar ze
erkent, dat de eenige sovjet-autoriteit van
het dorp haar alle mogelijke hulp ver
leende. De oogst in zijn geheel is weer
mislukt. Zij woonde in den tijd van haar
verblijf zoo goed als geen regen bij. Alles
is verschroeid en verbrand. Tot Juni zal
d-eze streek nog sterk gesteund moeten
worden. De bevolking is over het Sovjet
regiem heel slecht te spreken, maar nie
mand denkt aan verzet, 't Is ongelooflijk
zooals het Russische volk onder massa-
suggestie te brengen is.
Onze kranige landgenoot© heeft een
maand gereisd om hier te komen, met een
w-eek verblijf in Beval, waar zij 'rusten
moest, omdat ze daar instortte van ver
moeidheid, toen de reactie op haar be
drijvig leven kwam.
Ze wil dadelijk ei' weer heen, doch op
één voorwaarde, dat er hulp meegaat. Zij
spreekt Russisch beter dan Hollandsch,
maar toch voelde ze zich soms wanhopig
alleen.
Wij voelden ons bij het hooren van de
verhalen trotsch op deze landgenoot», die
op haar wijze groot is geweest in din
gen, waarin het kleine Nederland groot
kan zijn.
Wie is Kemal Pasja?
De Hbl.-redacteur de heer Nijpels, be
schrijft ook den man wiens naam tegen
woordig op ieders lippen is, Moeslafa
Kemal Pasja, lliji schrijft:
In tijdschriften vond ik vele kieken
van hem. Die meeste daarvan kende ik al,
ze zijn gemaakt in den winter 1920—'21.
Slechts één portret echter is voor mij
goed en geeft den Kemal weer, zooals
ik hem mij- herinner. Dat kreeg ik dit
voorjaar eens uit Angora gestuurd. Het is
dat, waarop Kemal, in een donker col
bertje, met die verschrikkelijke oogen en
een soort tijgerblik voor zich uit kijkt,
en dat, in het Turksch, het opschrift
draagt: „Z.E. de opperbevelhebber Moe-
stafa Kemal Pasja, voorzitter der Groote
Nationale Vergadering van Turkije".
De twee eere-titels, die hij, na de
overwinning aan den Sangarios, kreeg
van zijn Nationale Vergadering eu
die vroeger alleen de Sultan kon ver-
leenen die van „maarschalk" en van'
„Ghazi" overwinnaar in den str(ijd tegen
tegen de ongeloovigen) vermeldt dit por
tret nog niet.
Kemal is thans 42 en lijkt niets meer
op de portretten, die men overal van hem
ziet (die met al de ridderorden en groot
kruisen) toen hij- als 34-jarige kolonel
de Dardanellen zoo schitterend tegen de
geallieerden verdedigd had.
Ik heb een week lang de gelegenheid!
gehad, voor anderhalf jaar geleden, Ke
mal dagelijks te zien. Die anderhalf jaar
moeten voor hem echter verschrikkelijk
zwaar zijn geweest en ik kan me daa
ook best voorstellen, dat deze den maa
van Angora nóg harder en somberder
gemaakt hebben, dan ik hem mij van toea
herinner.
Mijn eersten indruk, toen ik na die
verschrikkelijke reis door half Klein-Azië,
voor het eerst, in de vergaderzaal der
Groote Nationale Vergadering ]te Angora,
Kemal zag, gaf ik indertijd weer als volgt
„Ik had me den held anders voorgesteld.
Hij is klein. Hij- h-e©ft een hard, koud ge
zicht met -een paar onaangenaam-doordrin-
gend kijkende oo-gen. Hij1 heeft zijn hoog
ós trakannen kalpak op-, een sportpak inet
slappen boord aan, korte broek met sport
kousen. Een verschijning zonder eenige
schoonheid van gelaat of houding. Geen
gentleman ook. Maar niet iemand, die je
onverschillig laat. Integendeel. Ik ken
slechts warm© bewonderaars van hem of
vijanden. Mijn Amerikaansche collega die
hem twee dagen tevoren gesproken had,
was op-getogen over dien aardigen, jovialen
intellige-nten man, die zich allerliefst en
ongedwongen met hem onderhouden had.
Ik kon hem ni-et ziien van het eerste ©ogen
blik deze man leek mij, laatst in Angóra
aan een zware neurasthenie te lij-den
Een voor een kwamen de beys en de effen
dis 'hun stembiljet in een mandje voor
Kemal legge-n en mijn begeleider vertaalde
me ineens verschrikt een nijdige opmer
king aan e©n van zijn parlementsleden:
„Ga je handen wasschenHlijl ontving
me dien avond na den gezant van Mos
kou. En zijn humeur was toen beneden'
alle peil. Hij noemde bij het binnenkomen
zijn naam. Een font, die ik nog een ander
staatshoofd, uit oude militaire gewoonte
eens h-eb hooren maken: von Horthy. Hij'
was niet uit zijn norsche plooi te krijgen
en loerde blijkbaar op de gelegenheid om
zijn eerste woord ©en onhebbelijkheid te
doen zijnMaar hij' werd steeds nijdiger
insinueerde vrij duidelijk, dat hij mij! voor
een spion aanzag©n toen werd ik ook
nijdig, verweet hiem, alleen in veel beleef
der bewoordingen, dat hij' goed genoeg
Eransch sprak om me niet misverstaan te
kunnen hebbenHet eind was, dat hij1
erg boos opstond en voor m© de kamer
uitstapte nadat hij me verzekerd had, dat
de Turksche legers hun sterkte metde
wapenen en zijn arm wel aan E-uropa zou
den bewijzen
Men ziet het: erg sympathiek was de in
druk, dien deze groote man toen op me
maakte niet. Ik kreeg toen wel sterk den
indruk, dat de alcohol, dien hij zoo- teugel-