j*o 280
Dinsdag 211 Augustus 1022
ï6e «laargang
Buitenland.
Drukkers-Exploitanten
.OOSTERBAAN LE COINTRE GOES
Bureaux: Lange Vorststraat 68—70, Goes
tel.: Redactie no. 11; Administratie no. 58
Postrekening No. 36000.
Bijkantoor te Middelburg:
Firma F. P. DHUIJ, L. Burg. Tel. no. 259
mii n tramm in» i
GRONINGENS BELEG EN ONTZET
28 AUG. 1672.
In 1672 was met meer Spanje maar
Frankrijk de machtigste staat van Europa.
Lodewijk XIV haatte de Republiek der Ver-
eenigde Nederlanden, die door het tot
stand brengen van het Drievoudig Verbond
tusschen onze R,epu:bliek, Engeland en
Zweden in 1668 belet had een groote
schrede voorwaarts te doen op den weg
van veroveringen. 'tWas hem namelijk om
bet tegenwoordige België, toen de Spaan-
'sche Nederlanden geheeteu, te doen. Had
hij die aan zich onderworpen, dan was
onze Republiek gemakkelijk e veroveren.
'En zie, dat had het Drievoudig Verbond
hem nu juist belet. Daarvoor nu moesten
wij gestraft worden. Het was immers niet
uit te staan voor dien machtigen vorst, te
moeten hukken voor zoo'n kleine Repu
bliek met nog geen twee millioen inwo
ners, terwijl Frankrijk er meer dan 20
millioen telde. Dan kwam er bij, oins land
was een Calvinistische Republiek, en. waar
zou hij nu gruwelijker het land aan hebben
als aan het Calvinisme. Het viel hem niet
moeilijk bondgenooten te verwerven. In
een korten tijd had hij door geld den ver
kwistenden koning van Engeland in het
geheim losgemaakt van het Drievoudig
Verbond ook wist hij Munster en Keulen te;
bewegen om ons den oorlog te verklaren.
Te meer viel hem dit gemakkelijk, wijl
deze Staten om verschillende redenen on
tevreden op ons waren. Zoo kwam; het er
toe, dat in dei eerste maanden van het
jaar 3672 vier vijanden tegelijk ons aan
vielen: Frankrijk van het zuiden, Engeland
van het Noorden en westen en Munster en
Keulen van het oosten. Wie zien dus, dat
het in 3 672 ging om de hoogste, de voor
naamste goederen van ons volk: het ging
om gewetensvrijheid en om ons voortbe
staan. De vijanden hadden het op onze
vernietiging gemunt, en wijl wij het bol
werk waren van het Calvinisme, was met
onzen val, met onzen ondergang de gena
deslag toegebracht aan het Calvinisme.
Daar ging liet dus om, óók bij het beleg
van Groningen, dat geduurd Reeft van
18 Juli tot 28 Augustus. In den diepsten
grond ging het dus om de eer© Gods, dwz.
God God te laten. De mensch god
Lodewijk XIV wilde den ©enigen waren
God van Zijne plaats verdringen, en daar
tegen ging de strijd onzer vaderen. Zij
waren er van overtuigd, dat zij zich door
hunne zonden de oordeelen Gods hadden
waardig gemaakt, vandaar hun verootmoe
diging voor het aangezicht des Heeren.
Wilden zij alzoo voor God in schuldbesef
zich ter neder buigen, tegenover de vij
anden traden zij op met open vizier. 'In
Holland was de regieering radeloos,, het
volk redercos, maar niet alzoo in Gronin
gen. Toen de Staten van Holland aan de
Koningen van Frankrijk en Engeland de
voorwaarden voor den vrede vroegen, ga
ven de Staten -van Groningen ondubbelzin*
mg blijk van hun voornemen om pal te
staan voor de vrijheid. Zij zeiden: wij' mo-
'gen met wanhopen aan de hulpe' Gods, en
lieten uitdrukkelijk protest aanteekenen in
>de Notulen van de Staten Generaal, als
Holland wist door te drijven 'besluiten te
nemen voor vredes-onderhandelmgen met
Frankrijk.
Munster bedreigde 'de stad met het be
leg en het mocht kosten wat het wilde,
Groningen zou ingenomen worden. Dit be
leg nu van bijna zes weken heeft aan nog
geen honderd Groningers, onder wie min
istens een 15-tal soldaten waren, het leven
gekost, 't Sipreekt vanzelf, dat er veel meer
werden gekwetst op de wallen en in de
stad. Dat er slechts zoo weinig dooden
waren bij zulk ©en hevig© beschieting
komt cmdat groote gedeelten van de stad
■bleven buiten het bereik van het vijandelijk
geschut. Naar die gedeelten verhuisde een
groot deel van de bevolking. Hier waren
z;e veilig. Zoo vonden 30 menschen plaats
in een huisje, waar tevoren nauwelijks
twee menschen ruimte genoeg meenden te
hebben. Alle achterom-straatjes werden
door aanzienlijke lieden bewoond; men zag
overal in plaats van menschen met een lin
nen warns en een oude- gelapte broek, lie
den in zijde en fluweel gekleed. 'tWas een
lust om te zien, zegt het journaal uit
dien tijd, hoe ©en ieder zich wist te S'chik-
ken. De voornaamsten zag men nu in een
arm huisje zitten; die vroeger geen tochtje
van den wind konden verdragen, waren nü
welgemoed in een huisje met anderhalf
heel glas. Menige dam© vond men op een
'°ud stoeltje zitten, die te' voren niet ge
wend was te gaan zitten op een stoel,
voor en aleer het kussen wel ter dege
door een meid een keer of wat opgeklopt
was. Re ledikanten waren op vele plaatsen
zóó groot, dat ze 's nachts het geheels
huis bijna besloegen. In plaats van zacht
gepluimde bedden, gebruikte men nu stroo.
"0nis lagen er zestien op één rij.
Eiken morgen werd er krijgsraad ge
houden onder leiding van Rabenhaupt, waar
over alle noodwendige zaken werd gede
libereerd. De stadhouder, Prins Willem III,
werd van alles op de hoogte gehouden;
zioo meldden de Staten Zijne Hoogheid 'b.v.
den 30 Juli, dat er onder de burgers van
Groningen geen verslagenheid werd aan
getroffen, niettegenstaande de vernielting
van veel huizen en goederen. Integendeel.
Men wilde zich hier tot het uiterste toe
verdedigen. Tien dagen later meldden zij
naar Den Haag, dat zij bereid waren het
uiterste bij het lieve Vaderland en voor
onze vrijheid op te zetten.
Den 13en Augustus meldden ze, dat elke
burger, studenten en militie zeer wel ge
troost zijn, vol vuur en courage.
Het journaal uit diep tijd verhaalt van
een Gronmgsche vrouw, die een zilveren
'beker uit haai- schort haalt, terwijl een
vijandelijke bom haar huis omrolde, en
onderwijl zegt: die wil ik Zijne Exellentie
nog we! geven, als hij de stad maar houdt.
Een andere vrouw werd onder het puin
van haar huis weggehaald en schreeuwde
intusschen: „Nog zal de schelm de stad
niet hebben!"
Soms ontving Rabenhaupt een schrijven
van den vijand, om' hem met ernst aan te
sporen de stad over te geven.
Zoo niet, dan moest men wel bedenken,
dat zij schuldig waren aan hun eigen onder
gang, en dat zij alleen alle rampen, die
door het vuur en het zwaard over onschul
dige vrouwen en kinderen zouden losbre
ken, voor God en de wereld zouden te ver
antwoorden hebben. De burgemeester Cluy-
vinge, die den Burgemeestersraad presi
deerde, dit schrijven ontvangen hebbende,
liet onmiddellijk den raad samenkomen.
.Eenstemmig besloot men vol te houden en
den vijand te berichten, „dat men ver
trouwende op de hulp van God
Almachtig en de rechtvaardigheid der
zaak, besloten was de Stad met goed en
bloed tot het uiterste tegen alle vijanden
te verdedigen en te beschermen, waartoe,
door Godes zegen, niets ontbrekende was".
Gedurig werden uitvallen gewaagd, die
vaak tot gevolg hadden, dat men gevangen
vijanden m de stad bracht. Soms gebruikte
men dezen om hulp te bieden ter beveili
ging der stad, soms ook bracht men ze op
het „Biosendaal", een kamér op het stad
huis, in gevangenschap. Hulptroepen van
buiten brachten de stad versterking: Prins
Willem III zond soldaten; uit Friesland
kwamen manschappen, van uit Harlingen
en van andere plaatsen kwam' alles wat
'noodig was voor den oorlog, zoiodat men
hier nergens gebrek aan had.
Den 28sten Augustus brak de „Bommen-
b'erend", zoo noemde men den bisschop
van Munster (Bernard van Galen), het be
leg op. Brandenburg had tot dit ontzet
veel bijgedragen door den vijand in zijn
rug te belagen. „N. Prov, Gron. Cri.'
lm den weg?
]n..,vele bladen leest men een bericht
van De Residentiebode dat van antirevo
lutionaire zijde vooral in de laatste dagen
aan den kabinetsformateur niet geringd
moeilijkheden in den weg worden gelegd.
Ook circuleert :een bericht dat in een on
zer bladen den heer Ruys zou beteelcend
zijn om den heel' Colijn de formatie vaneen
kabinet op te dragen indien deze een
financieel program heeft, dat tot ingrijpen
de bezuiniging leidt.
In - beide berichten ligt een valsche
tendenz.
Wij zijn niet bekend inet de intieme za
ken der antirevolutionaire Kamerclub, al
weten wij wel dat de gebeele antirevolu
tionaire. pers van oordeel is dat de club
niet in zee behoort te gaan met welk
rechtsch kabinet ook dat niet precies te
vertellen weet, hoe, hoeveel en waarop
bet van plan is te bezuinigen.
Indien de a. r. club in dezen geest zich
jegens den kabinetsformateur heeft uit
gelaten, dan geeft zij blijk te verstaan wat
in den boezem onzer partij, en wij durven
gerust zieggen in diein van het overgroote
deel van het Nederlandsche volk "leeft.
Indien het kabinet van meening is dat
er bezuinigd moet worden, dan spreekt
't daarmee een waarheid als een koe uit,
©en waarheid die door gansch het volk
en door alle partijen beaamd wordt.
Maar nu wil de antirevolutionaire partij
gaarne weten hoe 't weldra op te treden
kabinet zich deze bezuiniging denkt. Het
program van actie spreekt op dit punt
zich duidelijk uit.
En wanneer nu onze mannen bij de
besprekingen met den kabinetsformateur
hieraan vast houden, dan is dit geen moei
lijkheden in den weg leggen, maar dan is
dit een aandringen op 't schenken van
klaren wijn.
Als men dit nu in "een Roomsch blad
noemt een in den weg leggen van moei
lijkheden aan wij zouden haast zeggen
„dien armen" kabinetsformateur, dan is
dit, naar wij sterk vermoeden mogen, een
valsche voorstelling geven van zaken, een
ontwijken van de quaestiën waarom 't gaat.
En wat nu 't andere bericht aangaat
dat ©r bedektelijk zou aangeraden worden
den heer Colijn vóór den kabinetsforma
teur te schuiven, dit is een veronderstel
ling, waartoe geen aanleiding gegeven is,
door wien ook.
De regeering heeft haar program aan de
leiders der drie rechtsche partijen voor
gelegd. Dit program is nog niet door alle
drie de partijen aanvaard; zoo schijnt
't ons tenminste toe. En 't bericht van de
„Res.bode" doet ons vermoeden dat de
antirev. partij op dit program niet met het
kabinet in zee kan gaan.
Welk mensch met gezond verstan! zal
dit afkeuren kunnen? De toestand is toch
ernstig; en volgend jaar zal die nog ern
stiger zijn.
Daarom juichen wij 't toe dat alle moei
lijke vraagstukken ernstig onder de oogen
worden gezien.
De conclusie van de „Residentiebode"
„zij zitten den kabinetsformateur zoo
dwars", aanvaarden wij dan ook niet. Wij
stellen er de onze tegenover: „de anti
revolutionaire partij wil goede stekken ge
stoken zien".
Wie straks de uitvoerder van 't regee-
ringsprogram wordt, kan haar koud la
ten; zij heeft den heer Ruys con amore
als kabinetsformateur aanvaard, en
wenscht dat hij slagen zal. Maar er
z.jj te voren een vast acooord.
Lukt dit niet, welnu, dan werpt zij de
gevolgen verre van zich. Die blijven dan
voor rekening van anderen.
Terugtreden in ons isolement beteekent
nog niet treden in de oppositie.
Alleen maar de verantwoordelijkheid
drukt dan niet.
Men noem© dit vrij „in den weg leg-
gien".
Die antirevolutionaire partij is altijd een
partij geweest die „in den weg" gestaan
heeft. Reeds in 1850 sprak de leider der
liberale partij Thorbecke tot haar leider
in de Kamer: gij behoordet te wezen een
stille partij. In 1873, toen zij eenigs-
zins versterkt uit den stembusstrijd in
de Kamer was teruggekeerd, voegde de
leider der conservatieve partij rat Wint-
gens haar toe: wat vermeet gij u hier te
komen als zelfstandige partij, waarom "u
niét -aangesloten bij de mijne? En nog
later hebben steeds meerderen dezelfde
klacht geuit ten aanzien van de partij
buiten de Kamer. Altijd in de contramine;
d© partij der rondkoppen, d©r steilen, der
Kuyperianen.
En wat de voormannen aangaat:
Groen was de man der macchivia,-
listische politiek. Kuyper is zelfs
van „rechtsche" zijde voor zoo wat al wat
leelijk was gescholden geweest. Colijn re
kent op niets minder.
Al is de leugen nog zoo snel,
De waarheid achterhaalt haar wei.
Wat is er schandelijk geknoeid voor
5 Juli dezes jaars door meer dan een partij.
Hoe zaaide men kwistig rond de laffe
wartaal, dat de Antirevolutionairen hel:
land aan de Roomschen verkochten. Wat
colporteerde men dwaselijk met het lie
derlijk praatje, dat de brandstapels wel
spoedig zouden rooken. W-aar hoorde men
niet in dez;e streken de wijsheid uilkraaien,
dat door de schuld van de Anti's Rome
steeds machtiger werd-. Wie, die dit god-
delooze gedoe met schouderophalen aan
hoorde, werd niet getroffen door den
gi'aad in 't afbreken bereikt en de roeke
loosheid waarmede men verzuimde op te
bouwen wat noodig is.
Dwaselijk eigende men zich zelfs al
leen den troost des Evangelies toe zon
der fce bedenken, dat de banvloek door
hen over anderen uitgesproken misschien
eenmaal op hun schuldigen schedel zal
dalen. Het was meer Man ergerlijk. Er
bleek overduidelijk waarheen menschen,
die wel roepen Heere Heere, maar wier
hart verre van Hem is, belanden, wan
neer 't alles van menschen, zelfs van par
tijen, verwacht wordt.
't Leek erop alsof men met b.v. naar
Rome te zien, vergat dat er is een God
in den Hemel, die de draden van het we
reldbestuur alleen en zeer vast in handen
houdt.
O, dat schelden op Rome! Dat Rome!
't Scheen of menschen met Rome zou
den afrekenen en niet God. Zoovelen heb
ben tijdens hun leven hier op aarde hun
kracht hierin gezocht: Rome afbreken,
Rome verdacht maken en v.ij zelve
zijn niet gedachtig geweest aan de nood
zakelijkheid tot het bouwen van eigen
geestelijk huis; het in het reine komen
met Godeigen ziel jn veiligheid te
brengen.
In hun vernuft om Rome te bestrijden
schitterden zij tijdelijk en in zuchten en
geween ging hunlieder ster voor allijd
onder. Gods werk Hem nit de handen
nemen en eigen werk veronachtzamen,
helaas, vele schijn-christenen zijn daarin
ver gekomen.
Dr Bronsveld, de bekende Utrechtsche
Hervormde predikant, heeft veel van zijn
denkkracht en zijn kunnen in zijn ten
eind© spoedend leven gewijd aan bestrij
ding van wat men gelieft te noemen: de
Roomsche zaak. Zijn schoondochter heeft
zitting in de Tweede Kamer als lid van
de Roomsch-Katholieke fractie; zijn klein
zoon wordt opgeleid tot Roomsch priester.
Dit voorbeeld ware gemakkelijk met
honderden te vermeerderen.
De vraag is te stellen of dergelijke er
varingen te benoemen zijn als zegen of
als vloek.
Na 5 Juli is 't weer wat gaan luwen.
De brandstapels rookten niet en het
schrikkelijk verraad had niet plaats.
Wat bleek? Er was geen afspraak
met Rome.
Duidelijk is uitgekomen, dat geen enkele
overeenkomst bestond tusschen Anti's en
Rome en dat er diepgaande mee-
ningsverschillen aan den dag zijn geko
men met betrekking tot den Regeerings-
koers; de berichten in de pers hebben
't ons willen doen gelooven.
De figuur van Colijn, zoo schreef 't©e,ne
blad het andere blijkbaar na, beheerscht
in deze crisis zooveel.
De leider van de Antirevolutionaire par
tij wil nakomen wat de partij in haar pro
gram van actie heeft opgenomen, omdat
dit naar inzicht van leiding en partij is
in het belang van het land.
Dit streven ontving reeds lof en getuigt
klaariijk, dat snel vervaarlijke leugens zijn
achterhaald.
Het land geregeerd naar den eisch van
de Christelijke levensbeginselen en dé
landsfinanciën zoodanig in evenwicht, dat
niet meer wordt uitgegeven dan ontvan
gen wordt is toch wat anders dan slaven
werk verrichten voor Rome.
Waarlijk, de leugenaars zijn vlug aan de
kaak gesteld!
Het Europeesch probleem.
In spanning wacht thans heel Euro
pa af, ol er ten slotte nog een middel
zal te vinden zijn om Oostenrijk te
redden; maar niemand verheelt zijn
somber pessimisme, dat het met dien
Staat op een 'eind moét loopen. En
dan ,gaat een land ten onder, dat in
de geschiedenis van ons werelddeel
meer dan eens een beslissende rol
heeft gespeeld en tot de „gelukkigste"
Staten van Centraal-Europa mocht ge
rekend worden.
Vraagt men noig naar de diepste
oorzaken van deze ramp Nergens be
staat er nu meer twijfel over, of de
wanorde en verarming van de succes-
sie-Staten der voormalige Habsburgr
sche 'monarchie is uitsluitend ihet ge
volg geweest van de dwaze politiek,
die ae overwinnende mogendheden
juist in Midden-Europa hebben ge
volgd.
In strijd met elk historisch begrip,
met de économische positie des lands
met zijn natuurlijke grenzen, wegen
en wateren, is de eens zoo> roemrijke
en zelfbewuste Staat uiteen gescheurd
imperialisme der omringende Entente
en verdeeld; waarbij enkel met het
vrienden werd rekening gehouden.
Miaar erger nog, in haar beteekenis
en gevolgen voor heel Europa, is nu
de ramp, die in Duitschland dreigt.
Vanderlip, de bekende Amerik'aansche
financier, noemde den toestand van
dat Rijk zelfs het meest urgente vraag
stuk van Europa. Hij zag ook geen ge
neesmiddel imeer voor de kwaal. De
al ge me ene eoonomisch-politieke toe
stand Van Centraal- en Oost-Europa is,
naar hij oordeelde, van dien aard, dat
toen ;nóg erger moet duchten, dan ons
werelddeel nu reeds acht jaren lang
heelt doorgemaakt. Een nieuwe phase
van ontbinding schijnt in voorberei
ding. Wat zullen daarvan de gevolgen
zijn voor de overige Staten, die zich
nu 'nog huiten het proces der ont
reddering wisten te houden?
Zoo- wreekt zich de zonde, eerst
van ruw, op politiek egoïsme gegrond
geweld, en later van schuldige ver-
zuimenis om het kwaad bij den wor
tel aan te tasten. Maar wat men ook
berame om1 de debacle, zoo- mlogelijk,
nog af te wenden, wij kunnen niet gë-
loioven, dat de kentering in de Ver-
sailles-politiek, die op 't oogenblik het
gewichtigste feit is in de geschiedenis
van den dag, aan Europa den vorm,
de indeeling, zal laten die het thans
heeft. Anders zal van grondig herstel
en verduurzaamden vrede toch geen
sprake kunnen zijn. De zaak van Cen
traal-Europa moet niet alleen econo
misch, maar ook politiek worden be
schouwd en (geregeld. (Standaard.)
Collins.
Zondag is het stoffelijk overschot
van generaal Collins te 'Dublin naar
de Prokathedraal overgebracht.
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG.
Abonnementsprijs:
Per 3 maanden, franco per post f 3.—
Losse nummersf 0.05
Prijs der Advertentlën:
1—4 iregels f 1.20, elke regel meer 30 cL
Bij abonnement belangrijke korting.
Gisteren, terwijl een zielemis voor
hem gelezen werd, heeft in heel Ier
land het openbare leven zestig mi
nuten lang stilgestaan.
Zaterdag hebben de menschen te
Dublin uren lang op straat hun beurt
staan afwachten voor het binnengaan
van het stadhuis, waar het lijk op
een praalbed lag. 's Avonds waren
ruim honderdduizend menschen langs
de katafalk getrokken. Onder dezen
waren vele Ëngelsche soldaten, die
den dooden opperbevelhebber een sa
luut brachten, terwijl zij langzaam
voorbij marcheerden.
Na de mis werd de kist toet het
stoffelijk overschot naar het kerkhof
te Gla'snevin gebracht, waar de be
grafenis plaats had. De stoet, met zijn
plechtig militair vertoon, was tevens
een merkwaardige betuiging van rouw
van het volk, waaraan 40.000 men
schen uit alle standen deelnamen. De
straten waren vol weenenden. Het ge
beele zakenleven was stopgezet.
De onderkoning van Ierland, Lloyd
George en Churchill waren vertegen
woordigd.
Die vacantie van dén koning.
Sommige buitenlandsche bladen er
geren zich aan het mondaine (min of
meer lichtzinnige) leven te Deauville
in Frankrijks zuiden, waarvan koning
Alfons van Spanje op het oogenblik
het middelpunt is. De „Echo de Pa
ris" neemt aanstoot aan de sans-gène
(loszedigheid) van den koning, die wel
wat van zijn majesteit verliest. Onder
den titel van Hertog van Toledo rijdt
en tost hij in zijn !autO' over den strand-
boulevard, zit in de café's, eet
garnalen uit de hand, danst met Ën
gelsche meisjes, en schudt Jan en al
leman de hand.
Wanneer wij een koning In de her
innering terugroepen; wij, die er geen
meer hebben aldus het blad
dan denken wij aan Lodewijk XIV,
een majestueus souverein, die moeilijk
te henaderen was. Maar deze jonge
man, toet zijn gewoon pakje, zijn zij
den overhemden, zijn deukhoedje wat
achter op zijn hoofd, zijn zwierigen
loop; deze groote bruine jongeling;
die oocktails drinkt en polo speelt
is dat de heerscher van een volk, die
met goddelijk gezag is bekleed? Zon
der 'den koning te willen laken voor
het feit, dat hij eens uit zijn paleis
weg wil om zich te verstrooien, toeent
het. Fransche republikeinsche blad te
recht, dat de vriendelijke familiariteit
van den vorst het beeld, dat men van
een koning heeft, vertroebelt en de
laatste illusie omtrent den adel van
het koningschap verstoort.
('t Is minstens even erg als Ebert
den soc. president van 't Duitsche
Rijk, met zijn vriend, den soc. Rijks
kanselier Scheidemann, die zich laten
fotografeeren in badoostuum).
Korte belichten.
De levensmiddelen- en hotelprij-
zen hebben te Weenen thans de ge
middelde prijzen uit het buitenland ver
overschreden. Het goedkoopste mid
dagmaal kost 20.000 kronen, de goed
koopste kamer in het Stadthlotel met
vreemdelingenbelasting1, een half mil
joen kronen per dag. Ook voor bui
tenlanders zijn de prijzen thans niet
meer te betalen.
De secretaris van de communis
tische partij te Weenen is dezer dagen
opgepakt omdat hij stomdronken langs
de straat slingerde, na afloop van een
(nachtelijk feestje in het stedelijk bier
huis van communistische hoèigwaar-
digheidsbekleeders. Hij is na ontnuch
tering weer in vrijheid gesteld.
De Communistische pers heeft van
deze zoogenaamde vrijheidberooving
een politiek relletje gemaakt.
De Reichspost, het blad van de
christelijk-sooi-ale partij te Weenen, ziet
zich door gebrek aan middelen genood
zaakt haar avondblad af te schaffen.
De gezondheidstoestand in Rus
land verslechtert zeer. Van de epi
demieën breiden zich vooral cholera
en typhus uit en de ondervoede be
volking heeft zoo weinig weerstands
vermogen imeer, dat de sterfte groot
is. In het laatste jaar zijn 'daar aan
cholera en vlektyphus meer dan een
millioen menschen bezweken.
Bij de stakingsongeregeldbeden,
Zaterdagmiddag te Havre voorgeko
men, zijn drie menschen gedood en
vijf-en-d'ertig gekwetst, van wie twintig
burgers en vijftien agenten.
Eonck, de Fransche vlieger met,
de groote in den oorlog verworven
reputatie, tevens [Kamerlid, wil in No*
vember van Dakar naar Brazilië vlie-