j*o 280 Dinsdag 211 Augustus 1022 ï6e «laargang Buitenland. Drukkers-Exploitanten .OOSTERBAAN LE COINTRE GOES Bureaux: Lange Vorststraat 68—70, Goes tel.: Redactie no. 11; Administratie no. 58 Postrekening No. 36000. Bijkantoor te Middelburg: Firma F. P. DHUIJ, L. Burg. Tel. no. 259 mii n tramm in» i GRONINGENS BELEG EN ONTZET 28 AUG. 1672. In 1672 was met meer Spanje maar Frankrijk de machtigste staat van Europa. Lodewijk XIV haatte de Republiek der Ver- eenigde Nederlanden, die door het tot stand brengen van het Drievoudig Verbond tusschen onze R,epu:bliek, Engeland en Zweden in 1668 belet had een groote schrede voorwaarts te doen op den weg van veroveringen. 'tWas hem namelijk om bet tegenwoordige België, toen de Spaan- 'sche Nederlanden geheeteu, te doen. Had hij die aan zich onderworpen, dan was onze Republiek gemakkelijk e veroveren. 'En zie, dat had het Drievoudig Verbond hem nu juist belet. Daarvoor nu moesten wij gestraft worden. Het was immers niet uit te staan voor dien machtigen vorst, te moeten hukken voor zoo'n kleine Repu bliek met nog geen twee millioen inwo ners, terwijl Frankrijk er meer dan 20 millioen telde. Dan kwam er bij, oins land was een Calvinistische Republiek, en. waar zou hij nu gruwelijker het land aan hebben als aan het Calvinisme. Het viel hem niet moeilijk bondgenooten te verwerven. In een korten tijd had hij door geld den ver kwistenden koning van Engeland in het geheim losgemaakt van het Drievoudig Verbond ook wist hij Munster en Keulen te; bewegen om ons den oorlog te verklaren. Te meer viel hem dit gemakkelijk, wijl deze Staten om verschillende redenen on tevreden op ons waren. Zoo kwam; het er toe, dat in dei eerste maanden van het jaar 3672 vier vijanden tegelijk ons aan vielen: Frankrijk van het zuiden, Engeland van het Noorden en westen en Munster en Keulen van het oosten. Wie zien dus, dat het in 3 672 ging om de hoogste, de voor naamste goederen van ons volk: het ging om gewetensvrijheid en om ons voortbe staan. De vijanden hadden het op onze vernietiging gemunt, en wijl wij het bol werk waren van het Calvinisme, was met onzen val, met onzen ondergang de gena deslag toegebracht aan het Calvinisme. Daar ging liet dus om, óók bij het beleg van Groningen, dat geduurd Reeft van 18 Juli tot 28 Augustus. In den diepsten grond ging het dus om de eer© Gods, dwz. God God te laten. De mensch god Lodewijk XIV wilde den ©enigen waren God van Zijne plaats verdringen, en daar tegen ging de strijd onzer vaderen. Zij waren er van overtuigd, dat zij zich door hunne zonden de oordeelen Gods hadden waardig gemaakt, vandaar hun verootmoe diging voor het aangezicht des Heeren. Wilden zij alzoo voor God in schuldbesef zich ter neder buigen, tegenover de vij anden traden zij op met open vizier. 'In Holland was de regieering radeloos,, het volk redercos, maar niet alzoo in Gronin gen. Toen de Staten van Holland aan de Koningen van Frankrijk en Engeland de voorwaarden voor den vrede vroegen, ga ven de Staten -van Groningen ondubbelzin* mg blijk van hun voornemen om pal te staan voor de vrijheid. Zij zeiden: wij' mo- 'gen met wanhopen aan de hulpe' Gods, en lieten uitdrukkelijk protest aanteekenen in >de Notulen van de Staten Generaal, als Holland wist door te drijven 'besluiten te nemen voor vredes-onderhandelmgen met Frankrijk. Munster bedreigde 'de stad met het be leg en het mocht kosten wat het wilde, Groningen zou ingenomen worden. Dit be leg nu van bijna zes weken heeft aan nog geen honderd Groningers, onder wie min istens een 15-tal soldaten waren, het leven gekost, 't Sipreekt vanzelf, dat er veel meer werden gekwetst op de wallen en in de stad. Dat er slechts zoo weinig dooden waren bij zulk ©en hevig© beschieting komt cmdat groote gedeelten van de stad ■bleven buiten het bereik van het vijandelijk geschut. Naar die gedeelten verhuisde een groot deel van de bevolking. Hier waren z;e veilig. Zoo vonden 30 menschen plaats in een huisje, waar tevoren nauwelijks twee menschen ruimte genoeg meenden te hebben. Alle achterom-straatjes werden door aanzienlijke lieden bewoond; men zag overal in plaats van menschen met een lin nen warns en een oude- gelapte broek, lie den in zijde en fluweel gekleed. 'tWas een lust om te zien, zegt het journaal uit dien tijd, hoe ©en ieder zich wist te S'chik- ken. De voornaamsten zag men nu in een arm huisje zitten; die vroeger geen tochtje van den wind konden verdragen, waren nü welgemoed in een huisje met anderhalf heel glas. Menige dam© vond men op een '°ud stoeltje zitten, die te' voren niet ge wend was te gaan zitten op een stoel, voor en aleer het kussen wel ter dege door een meid een keer of wat opgeklopt was. Re ledikanten waren op vele plaatsen zóó groot, dat ze 's nachts het geheels huis bijna besloegen. In plaats van zacht gepluimde bedden, gebruikte men nu stroo. "0nis lagen er zestien op één rij. Eiken morgen werd er krijgsraad ge houden onder leiding van Rabenhaupt, waar over alle noodwendige zaken werd gede libereerd. De stadhouder, Prins Willem III, werd van alles op de hoogte gehouden; zioo meldden de Staten Zijne Hoogheid 'b.v. den 30 Juli, dat er onder de burgers van Groningen geen verslagenheid werd aan getroffen, niettegenstaande de vernielting van veel huizen en goederen. Integendeel. Men wilde zich hier tot het uiterste toe verdedigen. Tien dagen later meldden zij naar Den Haag, dat zij bereid waren het uiterste bij het lieve Vaderland en voor onze vrijheid op te zetten. Den 13en Augustus meldden ze, dat elke burger, studenten en militie zeer wel ge troost zijn, vol vuur en courage. Het journaal uit diep tijd verhaalt van een Gronmgsche vrouw, die een zilveren 'beker uit haai- schort haalt, terwijl een vijandelijke bom haar huis omrolde, en onderwijl zegt: die wil ik Zijne Exellentie nog we! geven, als hij de stad maar houdt. Een andere vrouw werd onder het puin van haar huis weggehaald en schreeuwde intusschen: „Nog zal de schelm de stad niet hebben!" Soms ontving Rabenhaupt een schrijven van den vijand, om' hem met ernst aan te sporen de stad over te geven. Zoo niet, dan moest men wel bedenken, dat zij schuldig waren aan hun eigen onder gang, en dat zij alleen alle rampen, die door het vuur en het zwaard over onschul dige vrouwen en kinderen zouden losbre ken, voor God en de wereld zouden te ver antwoorden hebben. De burgemeester Cluy- vinge, die den Burgemeestersraad presi deerde, dit schrijven ontvangen hebbende, liet onmiddellijk den raad samenkomen. .Eenstemmig besloot men vol te houden en den vijand te berichten, „dat men ver trouwende op de hulp van God Almachtig en de rechtvaardigheid der zaak, besloten was de Stad met goed en bloed tot het uiterste tegen alle vijanden te verdedigen en te beschermen, waartoe, door Godes zegen, niets ontbrekende was". Gedurig werden uitvallen gewaagd, die vaak tot gevolg hadden, dat men gevangen vijanden m de stad bracht. Soms gebruikte men dezen om hulp te bieden ter beveili ging der stad, soms ook bracht men ze op het „Biosendaal", een kamér op het stad huis, in gevangenschap. Hulptroepen van buiten brachten de stad versterking: Prins Willem III zond soldaten; uit Friesland kwamen manschappen, van uit Harlingen en van andere plaatsen kwam' alles wat 'noodig was voor den oorlog, zoiodat men hier nergens gebrek aan had. Den 28sten Augustus brak de „Bommen- b'erend", zoo noemde men den bisschop van Munster (Bernard van Galen), het be leg op. Brandenburg had tot dit ontzet veel bijgedragen door den vijand in zijn rug te belagen. „N. Prov, Gron. Cri.' lm den weg? ]n..,vele bladen leest men een bericht van De Residentiebode dat van antirevo lutionaire zijde vooral in de laatste dagen aan den kabinetsformateur niet geringd moeilijkheden in den weg worden gelegd. Ook circuleert :een bericht dat in een on zer bladen den heer Ruys zou beteelcend zijn om den heel' Colijn de formatie vaneen kabinet op te dragen indien deze een financieel program heeft, dat tot ingrijpen de bezuiniging leidt. In - beide berichten ligt een valsche tendenz. Wij zijn niet bekend inet de intieme za ken der antirevolutionaire Kamerclub, al weten wij wel dat de gebeele antirevolu tionaire. pers van oordeel is dat de club niet in zee behoort te gaan met welk rechtsch kabinet ook dat niet precies te vertellen weet, hoe, hoeveel en waarop bet van plan is te bezuinigen. Indien de a. r. club in dezen geest zich jegens den kabinetsformateur heeft uit gelaten, dan geeft zij blijk te verstaan wat in den boezem onzer partij, en wij durven gerust zieggen in diein van het overgroote deel van het Nederlandsche volk "leeft. Indien het kabinet van meening is dat er bezuinigd moet worden, dan spreekt 't daarmee een waarheid als een koe uit, ©en waarheid die door gansch het volk en door alle partijen beaamd wordt. Maar nu wil de antirevolutionaire partij gaarne weten hoe 't weldra op te treden kabinet zich deze bezuiniging denkt. Het program van actie spreekt op dit punt zich duidelijk uit. En wanneer nu onze mannen bij de besprekingen met den kabinetsformateur hieraan vast houden, dan is dit geen moei lijkheden in den weg leggen, maar dan is dit een aandringen op 't schenken van klaren wijn. Als men dit nu in "een Roomsch blad noemt een in den weg leggen van moei lijkheden aan wij zouden haast zeggen „dien armen" kabinetsformateur, dan is dit, naar wij sterk vermoeden mogen, een valsche voorstelling geven van zaken, een ontwijken van de quaestiën waarom 't gaat. En wat nu 't andere bericht aangaat dat ©r bedektelijk zou aangeraden worden den heer Colijn vóór den kabinetsforma teur te schuiven, dit is een veronderstel ling, waartoe geen aanleiding gegeven is, door wien ook. De regeering heeft haar program aan de leiders der drie rechtsche partijen voor gelegd. Dit program is nog niet door alle drie de partijen aanvaard; zoo schijnt 't ons tenminste toe. En 't bericht van de „Res.bode" doet ons vermoeden dat de antirev. partij op dit program niet met het kabinet in zee kan gaan. Welk mensch met gezond verstan! zal dit afkeuren kunnen? De toestand is toch ernstig; en volgend jaar zal die nog ern stiger zijn. Daarom juichen wij 't toe dat alle moei lijke vraagstukken ernstig onder de oogen worden gezien. De conclusie van de „Residentiebode" „zij zitten den kabinetsformateur zoo dwars", aanvaarden wij dan ook niet. Wij stellen er de onze tegenover: „de anti revolutionaire partij wil goede stekken ge stoken zien". Wie straks de uitvoerder van 't regee- ringsprogram wordt, kan haar koud la ten; zij heeft den heer Ruys con amore als kabinetsformateur aanvaard, en wenscht dat hij slagen zal. Maar er z.jj te voren een vast acooord. Lukt dit niet, welnu, dan werpt zij de gevolgen verre van zich. Die blijven dan voor rekening van anderen. Terugtreden in ons isolement beteekent nog niet treden in de oppositie. Alleen maar de verantwoordelijkheid drukt dan niet. Men noem© dit vrij „in den weg leg- gien". Die antirevolutionaire partij is altijd een partij geweest die „in den weg" gestaan heeft. Reeds in 1850 sprak de leider der liberale partij Thorbecke tot haar leider in de Kamer: gij behoordet te wezen een stille partij. In 1873, toen zij eenigs- zins versterkt uit den stembusstrijd in de Kamer was teruggekeerd, voegde de leider der conservatieve partij rat Wint- gens haar toe: wat vermeet gij u hier te komen als zelfstandige partij, waarom "u niét -aangesloten bij de mijne? En nog later hebben steeds meerderen dezelfde klacht geuit ten aanzien van de partij buiten de Kamer. Altijd in de contramine; d© partij der rondkoppen, d©r steilen, der Kuyperianen. En wat de voormannen aangaat: Groen was de man der macchivia,- listische politiek. Kuyper is zelfs van „rechtsche" zijde voor zoo wat al wat leelijk was gescholden geweest. Colijn re kent op niets minder. Al is de leugen nog zoo snel, De waarheid achterhaalt haar wei. Wat is er schandelijk geknoeid voor 5 Juli dezes jaars door meer dan een partij. Hoe zaaide men kwistig rond de laffe wartaal, dat de Antirevolutionairen hel: land aan de Roomschen verkochten. Wat colporteerde men dwaselijk met het lie derlijk praatje, dat de brandstapels wel spoedig zouden rooken. W-aar hoorde men niet in dez;e streken de wijsheid uilkraaien, dat door de schuld van de Anti's Rome steeds machtiger werd-. Wie, die dit god- delooze gedoe met schouderophalen aan hoorde, werd niet getroffen door den gi'aad in 't afbreken bereikt en de roeke loosheid waarmede men verzuimde op te bouwen wat noodig is. Dwaselijk eigende men zich zelfs al leen den troost des Evangelies toe zon der fce bedenken, dat de banvloek door hen over anderen uitgesproken misschien eenmaal op hun schuldigen schedel zal dalen. Het was meer Man ergerlijk. Er bleek overduidelijk waarheen menschen, die wel roepen Heere Heere, maar wier hart verre van Hem is, belanden, wan neer 't alles van menschen, zelfs van par tijen, verwacht wordt. 't Leek erop alsof men met b.v. naar Rome te zien, vergat dat er is een God in den Hemel, die de draden van het we reldbestuur alleen en zeer vast in handen houdt. O, dat schelden op Rome! Dat Rome! 't Scheen of menschen met Rome zou den afrekenen en niet God. Zoovelen heb ben tijdens hun leven hier op aarde hun kracht hierin gezocht: Rome afbreken, Rome verdacht maken en v.ij zelve zijn niet gedachtig geweest aan de nood zakelijkheid tot het bouwen van eigen geestelijk huis; het in het reine komen met Godeigen ziel jn veiligheid te brengen. In hun vernuft om Rome te bestrijden schitterden zij tijdelijk en in zuchten en geween ging hunlieder ster voor allijd onder. Gods werk Hem nit de handen nemen en eigen werk veronachtzamen, helaas, vele schijn-christenen zijn daarin ver gekomen. Dr Bronsveld, de bekende Utrechtsche Hervormde predikant, heeft veel van zijn denkkracht en zijn kunnen in zijn ten eind© spoedend leven gewijd aan bestrij ding van wat men gelieft te noemen: de Roomsche zaak. Zijn schoondochter heeft zitting in de Tweede Kamer als lid van de Roomsch-Katholieke fractie; zijn klein zoon wordt opgeleid tot Roomsch priester. Dit voorbeeld ware gemakkelijk met honderden te vermeerderen. De vraag is te stellen of dergelijke er varingen te benoemen zijn als zegen of als vloek. Na 5 Juli is 't weer wat gaan luwen. De brandstapels rookten niet en het schrikkelijk verraad had niet plaats. Wat bleek? Er was geen afspraak met Rome. Duidelijk is uitgekomen, dat geen enkele overeenkomst bestond tusschen Anti's en Rome en dat er diepgaande mee- ningsverschillen aan den dag zijn geko men met betrekking tot den Regeerings- koers; de berichten in de pers hebben 't ons willen doen gelooven. De figuur van Colijn, zoo schreef 't©e,ne blad het andere blijkbaar na, beheerscht in deze crisis zooveel. De leider van de Antirevolutionaire par tij wil nakomen wat de partij in haar pro gram van actie heeft opgenomen, omdat dit naar inzicht van leiding en partij is in het belang van het land. Dit streven ontving reeds lof en getuigt klaariijk, dat snel vervaarlijke leugens zijn achterhaald. Het land geregeerd naar den eisch van de Christelijke levensbeginselen en dé landsfinanciën zoodanig in evenwicht, dat niet meer wordt uitgegeven dan ontvan gen wordt is toch wat anders dan slaven werk verrichten voor Rome. Waarlijk, de leugenaars zijn vlug aan de kaak gesteld! Het Europeesch probleem. In spanning wacht thans heel Euro pa af, ol er ten slotte nog een middel zal te vinden zijn om Oostenrijk te redden; maar niemand verheelt zijn somber pessimisme, dat het met dien Staat op een 'eind moét loopen. En dan ,gaat een land ten onder, dat in de geschiedenis van ons werelddeel meer dan eens een beslissende rol heeft gespeeld en tot de „gelukkigste" Staten van Centraal-Europa mocht ge rekend worden. Vraagt men noig naar de diepste oorzaken van deze ramp Nergens be staat er nu meer twijfel over, of de wanorde en verarming van de succes- sie-Staten der voormalige Habsburgr sche 'monarchie is uitsluitend ihet ge volg geweest van de dwaze politiek, die ae overwinnende mogendheden juist in Midden-Europa hebben ge volgd. In strijd met elk historisch begrip, met de économische positie des lands met zijn natuurlijke grenzen, wegen en wateren, is de eens zoo> roemrijke en zelfbewuste Staat uiteen gescheurd imperialisme der omringende Entente en verdeeld; waarbij enkel met het vrienden werd rekening gehouden. Miaar erger nog, in haar beteekenis en gevolgen voor heel Europa, is nu de ramp, die in Duitschland dreigt. Vanderlip, de bekende Amerik'aansche financier, noemde den toestand van dat Rijk zelfs het meest urgente vraag stuk van Europa. Hij zag ook geen ge neesmiddel imeer voor de kwaal. De al ge me ene eoonomisch-politieke toe stand Van Centraal- en Oost-Europa is, naar hij oordeelde, van dien aard, dat toen ;nóg erger moet duchten, dan ons werelddeel nu reeds acht jaren lang heelt doorgemaakt. Een nieuwe phase van ontbinding schijnt in voorberei ding. Wat zullen daarvan de gevolgen zijn voor de overige Staten, die zich nu 'nog huiten het proces der ont reddering wisten te houden? Zoo- wreekt zich de zonde, eerst van ruw, op politiek egoïsme gegrond geweld, en later van schuldige ver- zuimenis om het kwaad bij den wor tel aan te tasten. Maar wat men ook berame om1 de debacle, zoo- mlogelijk, nog af te wenden, wij kunnen niet gë- loioven, dat de kentering in de Ver- sailles-politiek, die op 't oogenblik het gewichtigste feit is in de geschiedenis van den dag, aan Europa den vorm, de indeeling, zal laten die het thans heeft. Anders zal van grondig herstel en verduurzaamden vrede toch geen sprake kunnen zijn. De zaak van Cen traal-Europa moet niet alleen econo misch, maar ook politiek worden be schouwd en (geregeld. (Standaard.) Collins. Zondag is het stoffelijk overschot van generaal Collins te 'Dublin naar de Prokathedraal overgebracht. VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG. Abonnementsprijs: Per 3 maanden, franco per post f 3.— Losse nummersf 0.05 Prijs der Advertentlën: 1—4 iregels f 1.20, elke regel meer 30 cL Bij abonnement belangrijke korting. Gisteren, terwijl een zielemis voor hem gelezen werd, heeft in heel Ier land het openbare leven zestig mi nuten lang stilgestaan. Zaterdag hebben de menschen te Dublin uren lang op straat hun beurt staan afwachten voor het binnengaan van het stadhuis, waar het lijk op een praalbed lag. 's Avonds waren ruim honderdduizend menschen langs de katafalk getrokken. Onder dezen waren vele Ëngelsche soldaten, die den dooden opperbevelhebber een sa luut brachten, terwijl zij langzaam voorbij marcheerden. Na de mis werd de kist toet het stoffelijk overschot naar het kerkhof te Gla'snevin gebracht, waar de be grafenis plaats had. De stoet, met zijn plechtig militair vertoon, was tevens een merkwaardige betuiging van rouw van het volk, waaraan 40.000 men schen uit alle standen deelnamen. De straten waren vol weenenden. Het ge beele zakenleven was stopgezet. De onderkoning van Ierland, Lloyd George en Churchill waren vertegen woordigd. Die vacantie van dén koning. Sommige buitenlandsche bladen er geren zich aan het mondaine (min of meer lichtzinnige) leven te Deauville in Frankrijks zuiden, waarvan koning Alfons van Spanje op het oogenblik het middelpunt is. De „Echo de Pa ris" neemt aanstoot aan de sans-gène (loszedigheid) van den koning, die wel wat van zijn majesteit verliest. Onder den titel van Hertog van Toledo rijdt en tost hij in zijn !autO' over den strand- boulevard, zit in de café's, eet garnalen uit de hand, danst met Ën gelsche meisjes, en schudt Jan en al leman de hand. Wanneer wij een koning In de her innering terugroepen; wij, die er geen meer hebben aldus het blad dan denken wij aan Lodewijk XIV, een majestueus souverein, die moeilijk te henaderen was. Maar deze jonge man, toet zijn gewoon pakje, zijn zij den overhemden, zijn deukhoedje wat achter op zijn hoofd, zijn zwierigen loop; deze groote bruine jongeling; die oocktails drinkt en polo speelt is dat de heerscher van een volk, die met goddelijk gezag is bekleed? Zon der 'den koning te willen laken voor het feit, dat hij eens uit zijn paleis weg wil om zich te verstrooien, toeent het. Fransche republikeinsche blad te recht, dat de vriendelijke familiariteit van den vorst het beeld, dat men van een koning heeft, vertroebelt en de laatste illusie omtrent den adel van het koningschap verstoort. ('t Is minstens even erg als Ebert den soc. president van 't Duitsche Rijk, met zijn vriend, den soc. Rijks kanselier Scheidemann, die zich laten fotografeeren in badoostuum). Korte belichten. De levensmiddelen- en hotelprij- zen hebben te Weenen thans de ge middelde prijzen uit het buitenland ver overschreden. Het goedkoopste mid dagmaal kost 20.000 kronen, de goed koopste kamer in het Stadthlotel met vreemdelingenbelasting1, een half mil joen kronen per dag. Ook voor bui tenlanders zijn de prijzen thans niet meer te betalen. De secretaris van de communis tische partij te Weenen is dezer dagen opgepakt omdat hij stomdronken langs de straat slingerde, na afloop van een (nachtelijk feestje in het stedelijk bier huis van communistische hoèigwaar- digheidsbekleeders. Hij is na ontnuch tering weer in vrijheid gesteld. De Communistische pers heeft van deze zoogenaamde vrijheidberooving een politiek relletje gemaakt. De Reichspost, het blad van de christelijk-sooi-ale partij te Weenen, ziet zich door gebrek aan middelen genood zaakt haar avondblad af te schaffen. De gezondheidstoestand in Rus land verslechtert zeer. Van de epi demieën breiden zich vooral cholera en typhus uit en de ondervoede be volking heeft zoo weinig weerstands vermogen imeer, dat de sterfte groot is. In het laatste jaar zijn 'daar aan cholera en vlektyphus meer dan een millioen menschen bezweken. Bij de stakingsongeregeldbeden, Zaterdagmiddag te Havre voorgeko men, zijn drie menschen gedood en vijf-en-d'ertig gekwetst, van wie twintig burgers en vijftien agenten. Eonck, de Fransche vlieger met, de groote in den oorlog verworven reputatie, tevens [Kamerlid, wil in No* vember van Dakar naar Brazilië vlie-

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1922 | | pagina 1