«E ZEEUW Leestafel Buitenland. Allerlei. TWEEDE BLAD. VAN ZATERDAG 26 AUG 1922, No. 278. 1672 '28 Augustus 1922 Het ontzet van Groningen, 28 Augustus 1672, hetwelk op dezen 250sten gedenk dag voor de Groningers met de Koningin in hün midden, zal worden gevierd, heeft niet alleen beteekenis voor die stad en voor het gewest, «naar voor geheel ons -vaderland, ja voor gansch Europa en voor het Christendom. Dit wordt door de „Nieuwe Provinciale" in eenige artikelen toegelicht. Vooraf gaat een korte levensschets van den persoon, aan wien het ontzet van Groningen zooveel te danken heeft, n.l. van Karei RabenhaU.pt. Te meer is dat gewenscht in onze dagen, n'u wijl jzoo gedurig in aanraking komen met Hon garije, Bohemen en Oostenrijk. Immers Rabenhaupt was een Bohemer. Deze man werd in 1672 met groote vreugde in de stad Groningen ontvangen, als ware hij; de stadhouder van Oranje izelf, die toen de jeugdige Willem III was. Karei Rabenhaupt werd geboren den 6en Jan'uari 1602 in Bohemen en heeft geleefd tot 12 Augustus 1675. Hij was dus een man van hoogen leeftijd, toen hij hier Luitenant-Generaal werdzijn een- en-izeventigste jaar was hij reeds ingetre den. Als kind werd hij opgevoed in de leer der Hussiten, de volgelingen van den Godzaligen Johannes H'us, die om zijn geloof in 1415 tot dén brandstapel werd veroordeeld. Rabenhaupt was een ijverig voorstander der Hervorming en bleef dit ook toen het hem groote schade berok kende. In 1620 n.l. leden de Hervormden in Bohemen een groote nederlaag: de Roomsch-Katholieken wonnen in een 30- jarigen oorlog den slag bij den Wittenberg bij Praag. Gevolg hiervan was, dat alle Hervormden met verbeurdverklaring hun ner goederen uit Bohemen werden ver dreven. Karei Rabenhaupt was niet on bemiddeld en kwam dus voor de vraag te staan, wat te zullen doen: Roomsch worden en dan alle aardsche goederen te behouden of Protestantsch blijven ten koste van al zijn bezit. Karei koos het laatste. Hij wenschte liever met het volk Gods kwalijk behandeld te worden dan voor een tijd de genietingen der zonde te hebben. Zijn jongere broeder bezweek voor de verzoeking en werd Roomsch, terwijl Ka- rel Protestantsch bleef en zijn bezittingen aan zijn jongsten broer vermaakte. Karei trok als balling buiten zijn va derland en legde voor God de gelofte af niemand anders te Zullen dienen in den geloofsstrijd dier dagen dan zijn broeders in den Heere. Wat een geloofsheld! Wij denken hier, als vanzelf aan Orpa en Rüth. Heerlijke keuzeZe heeft hem nooit berouwd. Nog geen 20 jaren Oud kwam Karei reeds in de Nederlanden, waar. hij zoo verheven denkbeeld van had, omdat hij ons vaderland beschouwde als de baker mat der Christelijke leer. Rabenhaupt komt ons helpen in onzen grooten worstel strijd, den 80-jarigen oorlog, terwijl zijn eigen vaderland, Bohemen, zienderoogen achteruitging op godsdienstig gebied. Er is een tijd geweest in de 16e eeuw, dat Bohemen op de tien inwoners negen Pro testanlen telde tegenover één Roomsche, en nu in onze dagen is het juist andersom. N'u kwam hij bij Prins Maurits in de leer op krijgskundig gebied, en die krijgs kundige school was de beste van de we reld dier dagen. Brengt maar even voor Uw aandacht de namen van Maurits, Wil lem Lodewijk, 'us Heit, en Frederik Hen drik en ge aanschouwt de hervormers op strategisch gebied, die leiding gaven aan de bekwaamste bevelhebbers van alle volken dier eeuw. Het ontzet van Bergen op Zoom in 1622, waarvan Valerius in zijn „Gedenk- klank" zingt, gaf aan Rabenhaupt gele genheid tot het leeren kennen van alles wat tot den vestingbouw en de verdedi gingskunst behoorde. In zijn vrije uren bestudeerde Rabenhaupt onze geschiede nis, waarvoor hij zooveel sympathie had. B o eken koop en bon hij niet, daarto e «£*<1 den ai ctnteci r. G. i_„ ttotnuiaeu te Wotes opdracht de plannen en begrooting te maken. ;Na verschillende besprekingen werd een plan goedgekeurd. Bij de op 9 Juli 1922 gehouden aanbesteding was 'de firma A. M. vuyper Co. te Middelburg de laagste Schrijver voor f 59062. Aan deze werd 1 werk gegund. Onder opzicht van dhr. M- J. Jolingh werd einde Juli 1922 het werk begonnen. .v'adal een inleidend woord was gespro- JHoor ds. J. H. Donner, predikant der ^formeerde kerk te Breda, Voorzitter fgtder vereeniging tot christelijke verzorging ■van krankzinnigen in Zeeland, schetste dominé N. M. de Ligt, predikant der ■&©d. Herv. Kerk te Middelburg, 2e 'Voor- tter van voornoemde vereeniging, de ording van dit bedehuis, waarna Z.Éerw. W6 plechtigheid der eerste steenlegging errichtte. ^s- J* v. d. Vlugt, de tegenwoordige estelijke verzorger der stichting, sprak flaarna nog ©en woord van dankbaarheid. e geestelijke verzorgers vanaf de oprich ting der stichting zijn geweest: Ds. J. H. uonner, tevens Voorzitter van het bestuur, -toen deze jn 1912 zijn taak neerlei, werd r' °Pg^vpl2d door lis. L. Aalders, voor heen predikant der Herv. kerk te- West- de was zijn soldij als soldaat te gering. Hij wist er echter wel raad op: hij ging ze huren. Frederik Hendrik gaf hem in 1626 verlof om in de Nederlanden te gaan rei zen en zoo kwam hij te Groningen, waar hij de gunst van stadhouder Ernst Casimir, den broeder van Willem Lodewijk ver- Wierf. De vestingen Bourtange en Leeroort ging hij versterken, bij het beleg van 's Hertogenbosch in 1629 maakte hij zich izóó verdienstelijk, dat hij een hoogen mi litairen titel verwierf. Rabenhaupts naam werd zóó beroemd, dat men hem naar andere landen wilde lokken: Polen riep hem, maar dit streed met zijn afgelegde gelofte, Polen was Roomsch. In Hessi- schen dienst heeft hij veel goeds ver richt: hij zei altijd: geen commandeur mag een vesting anders overgeven dan met zijn dood, tenzij dan van hooger overheid daartoe gelast. Bij een zeker beleg werd Rabenhaupt boven aan het hoofd zwaar gewond, zoo dat er met een boor een opening in zijn hersenpan moest worden gemaakt. De wonde was wel zoo groot als een gulden; zij genas weer, maar gedurige hoofdpijn was er een gevolg van. Op zekeren keer werd hij gevangen genomen, en ofschoon men hem naar een bepaalde uitwisseling weer los moest laten, hield men hem voor altijd gevangen. Op een listige manier wist hij evenwel te ontsnappen bij gelegenheid van een vroolijken maaltijd ten huize van den slotvoogd. De bekers gingen lustig rond en velen werden dronken, doch Ra benhaupt niet. Hij stelde rich evenwel aan alsof hij ook dronken was en moest naar zijn gevangenis terug gedragen wor den. Zijn bewakers zeiden: Dezen nacht zal hij ons niet ontsnappen. In zijn kamer gekomen strooide hij handen vol geld uit, waarvan zijn bewakers flink gebruik maakten, aoodat .zij weldra in een die pen slaap vielen. Rabenhaupt sprong uit zijn bed en wist met zijn knecht te ont snappen. Bij het ontwaken dachten zijn bewakers, dat hij- nog rustig sliep, waar- dooi' hem veel tijd gegund werd om ver weg te vluchten. Hij kwam in Frankrijk met Gondé, den leider der Hugenoten, in aanraking, die 'uit achting hém geld en kleeding gaf. Nu stak hij1 over zee naai' Holland over. Na het bedaren van den dertigjarïgen oorlog verzocht hij ,zijn ontslag in 1650. Van n'u aan wilde hij zich onverdeeld aan den godsdienst en de wetenschap wijden, totdat in 1672 Stad en Lande hem binnen de vesting, Gronin gen riepen tot verdediging van het ge west. De provincie Groningen had in 1672 wel een stadhouder, Hendrik Casimir II, doch deze was toen nog minderjarig, van daar -^lat men op het denkbeeld kwam om iemand van buiten uit te noodigen. De aandacht viel iop den niet onbekenden Rabenhaupt, die in dienst was van Hessen Cassel. De landgravin, ,zluster van den keurvorst van Brandenburg, was ons zeer genegen, niet het minst ter wille van de Religie. Een gezelschap .ging naar Hessen en bood Rabenhaupt het commando over de stad aan. Financieel was het onzen Karei niet naar' den zin, zoodat zijn salaris ver hoogd werd, en nu werd hij den Ssten Juni 1672 door burgemeester Julsingha en ©eni- go raadsleden binnen de veste verwelkomd. Den volgenden morgen werd hij met een /karos van zijn logement afgehaald en naar het provincihuis gereden tusschen lang© rijen van inwoners der stad door. Hier legde bij' den eed af als luitenant-generaal 'van de militaire macht der provincie. De grijze commandant ontwikkelde een groote bedrijvigheid; hij rustte dag noch nacht. Na 't ontzet van Groningen trad Raben haupt opvallend tegen den vijand op. Over al vervolgde hij den bisschop van Munster en bracht o.a. Winschoten en het Huis te Wedde in onze macht. Hoe duidelijk rien we in deze korte levenbeschrijving de hand des Heeren, die jaren van to voren reeds het werktuig toe bereidde, dat straks dienen zou tot behoud van die stad Groningen, waardoor de moed van het ©arische land weer rees, gelijk o.a. blijkt uit het rijzen van den koers der effecten. Veel hebben we dus aan dien rijken Rohemier, die om den naam das Heeren arm werd, te danken. Laten ook wij dan, Waar we kunnen, met blijdschap onze ga ven schenken aan de verarmde Bohemers en Hongaren van dezen tijd. -meia, weiKeuoor ,lc*s Koningin als volgt werd beantwoord: Mijnheer de Burgemeester, U dankend voor de woorden, waarmede U ons namens het gemeentebestuur van Groningen en de burgerij hebt welkom geheeten, is het mij aangenaam IJ de ver zekering te geven, dat het ons een bijzon dere voldoening is. tegenwoordig te kun nen zijn bii de herdenking van het feit van nationale beteekenis: het ontzet van Gro ningen in het jaar 1672. Wij gevoelen ons één met Groningens burgerij in haar blijdschap en dankbaar heid, dat het moedig standhouden ge kroond werd met de overwinning en met de bevrijding van de noordelijke gewes ten, gevolgd door die van geheel den vaderlandschen bodem. Hulde aan haar wakkere voorzaten, met name den dap peren Rabenhaupt. Hun daad zal steeds een lichtend voorbeeld zijn in donkere tijden, want hun zelfopoffering en toewij ding maakte het. schier onmogelijke mo gelijk. Ons volk heeft altijd op ondubbel zinnige wijze getoond, hoezeer het zijn. hoogste goederen weet te wnardeereiï. In Godsvrucht, en vrijheid groot ge worden. dankt het daaraan zijn nationale eenheid en daardoor zijn onafhankelijk heidszin, de rijke ontplooiing van zijn gees- ..teijk leven, den hoogen bloei der weten- Ti motheus van heden bevat o.a. een herinnering aan Engelands kranten koning Northcliffe. Een opstel over 24 Aug. 1572 en nu; een waarschuwing: „Aan de eene zijde een tegenover Protes tenten nooit 'betrouwbaar Rome; aan de andere zijde een nog: grooter gevaar het Russische, het bloedig gevaar van het drieste ongeloof in zijn waren, uiterst- onverdraagzamen vormi". Een mooi opstel van een oud-schoenmaker over Stevels (laarzen). Ook is bijgevoegd het „plan de campagne" voor den volgenden jaar gang, hetwelk op de lezers bereids in druk zal maken en nieuwe aboimenten trekken zal. „Onder Jeruzalems poorten" is een van de vervolgverhalen die over eenige weken in Timotheus zullen opge nomen worden. Uitgever is La Rivière en Voorhoeve, te Zwolle. De Spiegel van heden (uitg. W;. Kirchner) bevat een photo van de burge meesterfeesten te Kloetingje, waarvan de nieuwe burgemeester met zijn familie het middelpunt is. Een photo van de verg. der Geref. Ver. voor Drankbestrijding. En onder meer een ops'tel over het ontzet van Groningen in 1672, met allerlei her inneringen in beeld. Een bekend door 'v. Krieken getoonzet Oranjielied wijkt heen haar 31 Augustus. De dokter in huis van Augus tus; Red. dr J. Voorhoeve, uitg. La Ri vière Voorhoeve te Zwolle; bevat weer veel belangrijks. Onder anderen een artikel, waaruit blijkt de kolossale voor uitgang der chirurgie, welke thans reeds door operatie genezing van longentuber- culose (tuberculosis pulmonum) vermag te bewerken. Dan een artikel waarin de dwaasheid wordt aangetoond van de lief hebberij voor wit brood en witte rijst en witte suiker, waar zwart brood en bruine siuiker ,en rijst met haar natuurlijke bruine kleur zooveel voedzamer zijn. Voorts een beschrijving van geelzucht ten haar behandeling; hondsdolheid en haar 'behandeling; slaapkamer en bed; aluminium pannen. Een allopathisch arts wordt door de redactie re-cht gezet, die betwijfelde dat de statistieken van gene zingen en sterfgevallen bij longaandoenin gen niet ten gunste vara homoeopathische behandeling zouden resulteren. Wie de lectuur op dit punt sinds jaren volgde,, kan uït het Buitenland tal van statistie ken bij brengen, die dén twijfel van dezen allopaat kunnen wegnemen. Daarvoor hoeft men niet eens nog arts te zijn. Voorts heeft men nog de rubrieken Korte Mede- deelingen en Medische Brievenbus, welke laatste vooral weer tal van adviezen, be vat, waarvan menigeen nota zal nemen; want de redactie beantwoordt hierin ook weer met dezelfde' onvermoeibare be langstelling en lijdzaamheid verschillende vragen en klachten. Wij noemen enkele gevallenJicht in voeten en handen; Ca- tarrhen; hartkloppingen; bloedarmoede; Spoel'wormen; ekzeem; dauwworm; ruwe gelaatshuid; kanker, suikerziekte, hart zwakte, haaruitvallen, enz. enz. Wij vol gen steeds dezen „Dokter in Huis" met groote belangstelling; en velen juichen zijn maandelijkschie verschijning van harte toe; gelijk te begrijpen is. Den Gulden Wine kei van Augus tus (uitg1. Hollandia-drukkeriji, Baarn) bevat o.m. van H. iCL Muller, een recensie van „een nieuw Spinoza-Jaarboek", door dr W. Meijer en andere kenners van SpinozaV werken. Met portret van B-aruch (Bene- dictus) de Spinoza, het facsimilé van een brief van 3 Mei 1677 aan den Hoogen Raad in zake zijne nalatenschap en een reproductie van het inwendige der oudste Poi'tugeesche Synagoge te Amsterdam (een en ander uit de 17e eeuw). Voorts door mevrouw Vau Haersolte een recensie van het „boek over Isabella van Kastilië", de grootmoeder van Karei V, de vrouw, die de Spaansche inquisitie 'heeft ingevoerd; met een reproductie van haar portret naar een schilderij uit 't Marine- Museum te Madrid vereeuwigt haar bio grafe (mevr. Dieulafoy) deze „groote" veroveraarster van Granada, en vernietigL ster van het Moorenrijk en der Joodsche „dwaalleer", waarvoor zij beloond werd met haar gemaal met den naami van „'Catholieke koningpn". ibruikte ,'Om de buizen te onderzoeken, zuurstof uit ee-n cylinder, hoewel in zijn in structie was vermeld, dat koolzuur moest '-worden ©elbruikt. Zoodra druk werd gege ven, kwam de zuurstof in aanraking met de benzinedampen, die vlam vatten. Het vat benzine vloog met een hevigen slag uit elkaar. D© wachtmeester Banning, die voor de deur stond,- werd door de uitspuitende benzine geheel overstroomd en onmiddel lijk stond hij geheel, in vlammen. Hij had de tegenwoordigheid van geest in een nahijzijna waterreservoir te springen, waar- idoor hij zijn leven redde. Zijn lichaam was met ernstige brandwonden bedekt. Grensav on turen. Een O. W.-er uit Almelo,- vroeger klein turfschippertje> thans wonende in een groot heerenhuis, is met zijn dochter naar Duitschland ge weest. Natuurlijk moesten de- noodige her inneringen uit Berlijn mee naar huis ge bracht worden. Toen men echter te Bent- heini kwam om de grens te passeeren maakten de douane-beambten aanmerking op een zijden jumper die in het bezit was der dochter. Deze sloeg er zich goed door heen en beweerde, dat zij de jumper reeds in Holland had gedragen, waarop zij kon passeeren. Hierop kwam pa aan de beurt. Alles, tot de portefeuille toe werd onderzocht. Toen bleek: datt onze O. W. er Bosthuma gaat na waaraan in den loop der tijden een boek zijn succes, schoon geweldig, slechts kort; of duurzaam', met cultuurhistorische gevolgen, of van eeu wigdurende frischheid, te danken had; naar gelang van de populariteit onder scheidt hij 'tactueele, het nationale en het volksboek. Van der Mandele recenseert ,',Limhurgsche Verhalen" van Marie Koe nen. Een dier vier 'aandoenlijke vertel lingen geeft de recensent weer, „de Ma deliefjes"; en hij besluit met een wèlver- diende lofspraak op bet talent dezer beste „onder de Katholieke schrijfsters". Jan J. Zeldenthuis brengt nog een laatsten groet aan Jacqueline v. d. Waals' „Laat ste Verzen", waarvan een der laatste, even voor haar sterven geboren (Annun ciatie) door hem aangehaald, een ont moeting en een gesprek met den Dood inhoudt en aldus eindigt: Ik deed u even later uitgeleide, Ik zag u duister in het avondrood Verdwijnen in de duisternis der heide, jEn keerde huiswaarts langs het kiezelpad. Ik sprak niet „goede Dood", ik sprak niet „booze" Maar 't dennenboschjë geurde en de rozen, En "k had het leven nooit zoo lief gehad. A. von Rantzau „De Derde"; naar het Duitsch, door Jacoba Zwolle La Rivière Voorhoeve. Twee „vrienden": Peter Rasmussen,een burgerjongen met aanleg voor de Kunst, en Freule Mara Von Doren, bij ©en adel lijke grootmoeder in ongenade gevallen, wegens een voorgenomen mésalliance, en daarom naar Müuchen gereisd, waar zij haar brood verdient met schilderlessen. Hij laat zijn kunst musicus varen, om zich te werpen op de schrijverij, niet omdat daar zijn „fort." zit, maar omdat er een prijsvraag is uitgeschreven voor een roman, en hij den geldprijs wil verdienen, om daai'van zijn vriendin te kunnen trou wen. Bij dit vriendenpaar voegt zich een. vriend hunner jeugd, die door 'den jnloer- schen Peter voor „de derde" wordt aan gezien, die de verwijdering brengt, vooral omdat deze, mede op haar advies, een novelle gaat schrijven om te kunnen mee dingen naar den prijs. .1 Als beiden klaar zijn verbrandt hun woning en Peter redt zijn. eigen manus cript doch laat dat van den vriend ver branden. Dit brengt scheiding, elk der drie gaat zijns weegs, elk met zijn onder scheiden lotgevallen, waarin telkens voor de beide hoofdpersonen en de 0111 hen heen gegroepeerde figuren zich „een der de" mengt; twee jaren van strijd en kom mer brengen Mara tot de wetenschap dat „de derde" eigenlijk niet is een persoon ma'ar de duivel, die de menschen van elkaar zoekt te verwijderen; hetwelk ook haar vroegeren vriend, bij eindelijk© te rugvinding duidelijk wordt. Deze toch, we der t&i zijn ouden zin voor de Muziek teruggekeerd, maakt goede zaken, in sa menwerking met een zangeres ook weer een van die „derden", doch keert tot zijn oude, nu oud geworden vriendin te rug, die aan 't krankbed der tot inkeer gekomen grootmoeder, zich andermaal, doch eigenlijk voor het eerst, mot hem verlooft, en in een gelukkig huwelijk wel dra al haar voorbije leed vergeet. Dit is de korte, zeer onvolledige in houd van dit met talent geschreven eu vertaalde verhaal, dat tot gemoed en 'con sciëntie van onze jongelieden zeer harde waarheden zegt; het ideaal der liefde bloot legt; tegen d© zonde van hartstocht en het Spelen met vrouwenharten getuigt, en in een aangrijpend© slotscène als het ware tasten laat dat het ware huwelijksgeluk aleen daal' gevonden wordt, waar de Hei land die 't huwelijk heiligt, de derde is; die het trouwens ook in den verlovings tijd, 'en in eiken omgang tusschen twee menschen wezen moet. Wij veroorloven ons na deze resumptie de volgende opmerkingen. Ln de eerste plaats stootten wij ons aan d© zinsnede: hij zou graag zijn leven ge ven om alles weer goed te maken; o.i. een hyperbool, in een Christelijk verhaal, zelfs met een beroep op Rom. 93, niet te verdedigen. Niemand toch heeft recht zijn leven te „geven". En in de tweede plaats dat alles zoo „mooi" terecht komt, tot zelfs het verbrande manuscript van Gort, hetwelk na jaren niet verbrand blijkt, „zoo iets fabelachtigs",, zegt de Schrijfster zelve, blz. 236, is nooit beleefd. Overigens staat er veel goeds in dezen, roman, waarvan menige bladzijd© door onze jongelui met belangstelling zal her lezen en besproken zal worden. inaar meegenomen wat waarde had, zoodat van de boekhouding en het grootboek zelfs de blanco vellen papier weggeroofd zijn. De aldus vernielde boekhouding was bo vendien gedeeltelijk vertreden en besmeurd wijl ieder maar toeliep in het voormalige secretariaat. Den 23en"iiezer beeft het bestuur aan de belangrijkste crediteuren een brief ge zonden, waarin het verklaart, tengevolge van tegenslag in de onmogelijkheid te ver- keeren, de loopende schulden in hun ge heel dadelijk te betalen, en eenig uitstel verzoeken, omdat bij een eventueel faillis sement de crediteuren er zeker slechter bij zullen varen. Het bestuur deelt echter niet mede waar het adres van het secreta riaat thans is. Zelfs de politie is nog niet Op de hoogte van dit adres, wijl het be stuur verdwenen is, zonder de loopende Zaken te regelen of eenig adres achter te laten. E- e n dienstboden-inval. Na ar mate de valuta daalt en het aantal naar Duitschland reizende valuta-touristen toe neemt, is thans mede een stijging in het iaantal naar Nederland komende Duitsche dienstmeisjes waar te nemen. Dit aantal neemt nu met den dag toe en is zelfs zoo igroot, dat het een groot gedeelte van soan- mige treinen inneemt. Dag aan dag ziet men deae meisjes in grooten getale Zeve- Het Spoorwegbedrijf en bezuiniging. De bekende Amerikaansche autofabri kant Ford heeft het vorige jaar een spoor weg aangekocht van 700 K.M. lengte. De exploitatie van dien sp'oorweg door Ford geeft belangrijke en leerrijke bijzon- dierheden. Zoo werd door hem een nadeelig saldo van 105.000 dollar in Februari 1921 reeds in April d.a.v. veranderd in een winst van ongeveer 302.000 dollar. Het voor- deelige saldo is daarna voortdurend ge stegen. Die middelen, welke Ford heeft gebruikt, om dat te bereiken zijn: le ver mindering, van de tarieven, 2e verhooging van de Ioonen, 3e het meer productief maken van de arbeidskrachten. Het meeste opzien heeft Ford gewekt met zijn loonpolitiek. Hij ging van het' beginsel uit dat men een tevreden kring van personeel moest hebben, dat vast in dienst zijner maatschappij bleef. In een tijd, dat van staatswege het loon der arbeiders zoodanig werd vastgesteld, dat b.v. de minste arbeider 2.65 dollar per dag| ontving, terwij'l het hoogste loon, b.v. van een machinist, 6 dollar bedroeg, voerde Ford een minimum loon van 6 dollar in. Verschillende groepen ontvingen evenwel aanzienlijk meer. Zoo kregen b.v. machinisten bij een ar beidsweek van ,48 uur, een maandloon van 375 dollar. Bij de regeling van het werk werd er in het 'bijzonder op gelet, het werk te vereenvoudigen, een betere samenwerking tusschen de verschillende gtoepen te ver* krijgen en alle tusschenpersonen, die maar eenigszins gemist konden worden, uit te schakelen. Bij het overnemen van den spoorweg door Ford waren er 2733 man in dienst. Dit aantal werd reeds binnen enkele maan den verminderd tot 1326. De invoering van den 8-urigen arbeidsdag was oorzaak dat er ten slotte 1822 man in dienst waren. Vooral werd vereenvoudigd het onderhoud van den 'weg, wat men hoofd zakelijk door ploegen van 3 taan liet verrichten. In de werkplaatsen werd de arbeid zoo ingedeeld, dat men 'met 60 pet. van de vroegere krachten hetzelfde werk kon verrichten als voorheen. Onder leiding van Ford ging dadelijk het verkeer vooruit, terwij'l jiuist in dien tijd bij de andere spoorwegen achteruitgang viel waar te nemen. De ontvangsten lie pen op van 1 cent p'er ton en pier mijl tot 1.88 cent. In Juli 1921 legde Ford aan de auto riteiten van Ohio een 'tarief ter goedkeu ring voor, dat een vermindering van 20 pet. ojpi de bestaande tarieven beteekende. In dit 'g'eval kon hij dat gemakkelijk doen, omdat hij zelf een zeer g|root vervoerder op andere spborweg'en was, die door zijn voorbeeld werden gedwongen eveneens hun tarieven te verlagen. Hetgeen hij der halve op eigen s"pborweg door de tarief- verlaging minder ontving1, spaarde hij' uit op de door hem' aan andere spoorwegen betaalde vrachten. Ford is van meening, dat een spoor weg evengoed een bedrijf is als een fabriek, en de bekwaamheid, welke tot het leiden van een fabriek noodig is, zal ook voldoende zijn om' miet succes een spoorweg te exploiteeren. De m'ensch' spteelt, zoowel in de fabriek als op den spoorweg, een hoofdrol en het komt er nu op aan, hem goed te behandelen en den juislen man op de juiste Jdaats te zetten. In Europa zijli de toestanden anders dan bij Ford, maar men kan toch niet ontkennen, dat er een kern van waarheid in de opvatting van Ford ligt. Kindermond. „Hoe oud is je grootvader, Fritsja?" „Weet niet, maar we hebben hem heel lang". ^evocr i-er. al Vele van deze menschen vinden Op de textielfabrieken werk en voor zoover zij verder uit Duitschland komen (en met dé textielindustrie niet bekend zijn) in de bouwvakken en op de kantoren. Op de kantoren is het heel erg, met het gevolg dat Hollandsch personeel als over kompleet wordt ontslagen. In de bouwvak- kien is het eveneens heel erg: als timmer lieden en metselaars zijn reeds meer dan 100 DuitSchiers te werk gesteld. Aan de Textielschool bijv. werken 31 schilder-s, daaronder zijn 15 Duitschers". Het gevolg van dit alles is groote ver ergering van de werkloosheid onder de Hollandscbe arbeiders. In de „Volkskrant" schrijft men uit 's-Heerenberg over het zelfde euvel. Daar komen dagelijks (al rijke bouwvakarbeiders uit het naburige Emmerik de grens over en gaan naar Doetinchem en andere plaatsen werken. Dat deze voor minder loon gaan werlren blijkt wel hieruit, dat voor de Duitsch© arbeiders, die aangenomen worden, 'Hol landscbe arbeiders op straat worden gezet. Dit lot trof een aantal bouwvakarbeiders uit 's-Heercnberg. Deze laatste hebben wel weer werk gevonden in Duitschland, doch 't is nu eenmaal niet mogelijk om met een Duitsch weekloon een gezin in Holland te onderhouden, en marken-toeslag is' hun nog dezer dagen geweigerd.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1922 | | pagina 5