«E ZEEUW
Leestafel
Buitenland.
Allerlei.
TWEEDE BLAD.
VAN
ZATERDAG 26 AUG 1922, No. 278.
1672 '28 Augustus 1922
Het ontzet van Groningen, 28 Augustus
1672, hetwelk op dezen 250sten gedenk
dag voor de Groningers met de Koningin
in hün midden, zal worden gevierd, heeft
niet alleen beteekenis voor die stad en
voor het gewest, «naar voor geheel ons
-vaderland, ja voor gansch Europa en voor
het Christendom.
Dit wordt door de „Nieuwe Provinciale"
in eenige artikelen toegelicht.
Vooraf gaat een korte levensschets van
den persoon, aan wien het ontzet van
Groningen zooveel te danken heeft, n.l.
van Karei RabenhaU.pt. Te meer
is dat gewenscht in onze dagen, n'u wijl
jzoo gedurig in aanraking komen met Hon
garije, Bohemen en Oostenrijk.
Immers Rabenhaupt was een Bohemer.
Deze man werd in 1672 met groote
vreugde in de stad Groningen ontvangen,
als ware hij; de stadhouder van Oranje
izelf, die toen de jeugdige Willem III was.
Karei Rabenhaupt werd geboren den
6en Jan'uari 1602 in Bohemen en heeft
geleefd tot 12 Augustus 1675. Hij was
dus een man van hoogen leeftijd, toen
hij hier Luitenant-Generaal werdzijn een-
en-izeventigste jaar was hij reeds ingetre
den. Als kind werd hij opgevoed in de
leer der Hussiten, de volgelingen van
den Godzaligen Johannes H'us, die om zijn
geloof in 1415 tot dén brandstapel werd
veroordeeld. Rabenhaupt was een ijverig
voorstander der Hervorming en bleef dit
ook toen het hem groote schade berok
kende.
In 1620 n.l. leden de Hervormden in
Bohemen een groote nederlaag: de
Roomsch-Katholieken wonnen in een 30-
jarigen oorlog den slag bij den Wittenberg
bij Praag. Gevolg hiervan was, dat alle
Hervormden met verbeurdverklaring hun
ner goederen uit Bohemen werden ver
dreven. Karei Rabenhaupt was niet on
bemiddeld en kwam dus voor de vraag
te staan, wat te zullen doen: Roomsch
worden en dan alle aardsche goederen
te behouden of Protestantsch blijven ten
koste van al zijn bezit. Karei koos het
laatste. Hij wenschte liever met het volk
Gods kwalijk behandeld te worden dan
voor een tijd de genietingen der zonde
te hebben.
Zijn jongere broeder bezweek voor de
verzoeking en werd Roomsch, terwijl Ka-
rel Protestantsch bleef en zijn bezittingen
aan zijn jongsten broer vermaakte.
Karei trok als balling buiten zijn va
derland en legde voor God de gelofte af
niemand anders te Zullen dienen in den
geloofsstrijd dier dagen dan zijn broeders
in den Heere. Wat een geloofsheld! Wij
denken hier, als vanzelf aan Orpa en
Rüth. Heerlijke keuzeZe heeft hem nooit
berouwd.
Nog geen 20 jaren Oud kwam Karei
reeds in de Nederlanden, waar. hij zoo
verheven denkbeeld van had, omdat hij
ons vaderland beschouwde als de baker
mat der Christelijke leer. Rabenhaupt
komt ons helpen in onzen grooten worstel
strijd, den 80-jarigen oorlog, terwijl zijn
eigen vaderland, Bohemen, zienderoogen
achteruitging op godsdienstig gebied. Er
is een tijd geweest in de 16e eeuw, dat
Bohemen op de tien inwoners negen Pro
testanlen telde tegenover één Roomsche,
en nu in onze dagen is het juist andersom.
N'u kwam hij bij Prins Maurits in de
leer op krijgskundig gebied, en die krijgs
kundige school was de beste van de we
reld dier dagen. Brengt maar even voor
Uw aandacht de namen van Maurits, Wil
lem Lodewijk, 'us Heit, en Frederik Hen
drik en ge aanschouwt de hervormers
op strategisch gebied, die leiding gaven
aan de bekwaamste bevelhebbers van alle
volken dier eeuw.
Het ontzet van Bergen op Zoom in
1622, waarvan Valerius in zijn „Gedenk-
klank" zingt, gaf aan Rabenhaupt gele
genheid tot het leeren kennen van alles
wat tot den vestingbouw en de verdedi
gingskunst behoorde. In zijn vrije uren
bestudeerde Rabenhaupt onze geschiede
nis, waarvoor hij zooveel sympathie had.
B o eken koop en bon hij niet, daarto e
«£*<1 den ai ctnteci r. G. i_„ ttotnuiaeu te
Wotes opdracht de plannen en begrooting
te maken.
;Na verschillende besprekingen werd een
plan goedgekeurd. Bij de op 9 Juli 1922
gehouden aanbesteding was 'de firma A. M.
vuyper Co. te Middelburg de laagste
Schrijver voor f 59062. Aan deze werd
1 werk gegund. Onder opzicht van dhr.
M- J. Jolingh werd einde Juli 1922
het werk begonnen.
.v'adal een inleidend woord was gespro-
JHoor ds. J. H. Donner, predikant der
^formeerde kerk te Breda, Voorzitter
fgtder vereeniging tot christelijke verzorging
■van krankzinnigen in Zeeland, schetste
dominé N. M. de Ligt, predikant der
■&©d. Herv. Kerk te Middelburg, 2e 'Voor-
tter van voornoemde vereeniging, de
ording van dit bedehuis, waarna Z.Éerw.
W6 plechtigheid der eerste steenlegging
errichtte.
^s- J* v. d. Vlugt, de tegenwoordige
estelijke verzorger der stichting, sprak
flaarna nog ©en woord van dankbaarheid.
e geestelijke verzorgers vanaf de oprich
ting der stichting zijn geweest: Ds. J. H.
uonner, tevens Voorzitter van het bestuur,
-toen deze jn 1912 zijn taak neerlei, werd
r' °Pg^vpl2d door lis. L. Aalders, voor
heen predikant der Herv. kerk te- West-
de
was zijn soldij als soldaat te gering. Hij
wist er echter wel raad op: hij ging ze
huren. Frederik Hendrik gaf hem in 1626
verlof om in de Nederlanden te gaan rei
zen en zoo kwam hij te Groningen, waar
hij de gunst van stadhouder Ernst Casimir,
den broeder van Willem Lodewijk ver-
Wierf. De vestingen Bourtange en Leeroort
ging hij versterken, bij het beleg van
's Hertogenbosch in 1629 maakte hij zich
izóó verdienstelijk, dat hij een hoogen mi
litairen titel verwierf. Rabenhaupts naam
werd zóó beroemd, dat men hem naar
andere landen wilde lokken: Polen riep
hem, maar dit streed met zijn afgelegde
gelofte, Polen was Roomsch. In Hessi-
schen dienst heeft hij veel goeds ver
richt: hij zei altijd: geen commandeur
mag een vesting anders overgeven dan
met zijn dood, tenzij dan van hooger
overheid daartoe gelast.
Bij een zeker beleg werd Rabenhaupt
boven aan het hoofd zwaar gewond, zoo
dat er met een boor een opening in zijn
hersenpan moest worden gemaakt. De
wonde was wel zoo groot als een gulden;
zij genas weer, maar gedurige hoofdpijn
was er een gevolg van. Op zekeren keer
werd hij gevangen genomen, en ofschoon
men hem naar een bepaalde uitwisseling
weer los moest laten, hield men hem voor
altijd gevangen. Op een listige manier wist
hij evenwel te ontsnappen bij gelegenheid
van een vroolijken maaltijd ten huize van
den slotvoogd. De bekers gingen lustig
rond en velen werden dronken, doch Ra
benhaupt niet. Hij stelde rich evenwel
aan alsof hij ook dronken was en moest
naar zijn gevangenis terug gedragen wor
den. Zijn bewakers zeiden: Dezen nacht
zal hij ons niet ontsnappen. In zijn kamer
gekomen strooide hij handen vol geld
uit, waarvan zijn bewakers flink gebruik
maakten, aoodat .zij weldra in een die
pen slaap vielen. Rabenhaupt sprong uit
zijn bed en wist met zijn knecht te ont
snappen. Bij het ontwaken dachten zijn
bewakers, dat hij- nog rustig sliep, waar-
dooi' hem veel tijd gegund werd om ver
weg te vluchten. Hij kwam in Frankrijk
met Gondé, den leider der Hugenoten,
in aanraking, die 'uit achting hém geld
en kleeding gaf. Nu stak hij1 over zee
naai' Holland over. Na het bedaren van
den dertigjarïgen oorlog verzocht hij ,zijn
ontslag in 1650. Van n'u aan wilde hij
zich onverdeeld aan den godsdienst en
de wetenschap wijden, totdat in 1672 Stad
en Lande hem binnen de vesting, Gronin
gen riepen tot verdediging van het ge
west.
De provincie Groningen had in 1672
wel een stadhouder, Hendrik Casimir II,
doch deze was toen nog minderjarig, van
daar -^lat men op het denkbeeld kwam
om iemand van buiten uit te noodigen.
De aandacht viel iop den niet onbekenden
Rabenhaupt, die in dienst was van Hessen
Cassel. De landgravin, ,zluster van den
keurvorst van Brandenburg, was ons zeer
genegen, niet het minst ter wille van
de Religie.
Een gezelschap .ging naar Hessen en
bood Rabenhaupt het commando over de
stad aan. Financieel was het onzen Karei
niet naar' den zin, zoodat zijn salaris ver
hoogd werd, en nu werd hij den Ssten Juni
1672 door burgemeester Julsingha en ©eni-
go raadsleden binnen de veste verwelkomd.
Den volgenden morgen werd hij met een
/karos van zijn logement afgehaald en naar
het provincihuis gereden tusschen lang©
rijen van inwoners der stad door. Hier
legde bij' den eed af als luitenant-generaal
'van de militaire macht der provincie.
De grijze commandant ontwikkelde een
groote bedrijvigheid; hij rustte dag noch
nacht.
Na 't ontzet van Groningen trad Raben
haupt opvallend tegen den vijand op. Over
al vervolgde hij den bisschop van Munster
en bracht o.a. Winschoten en het Huis
te Wedde in onze macht.
Hoe duidelijk rien we in deze korte
levenbeschrijving de hand des Heeren, die
jaren van to voren reeds het werktuig toe
bereidde, dat straks dienen zou tot behoud
van die stad Groningen, waardoor de moed
van het ©arische land weer rees, gelijk o.a.
blijkt uit het rijzen van den koers der
effecten.
Veel hebben we dus aan dien rijken
Rohemier, die om den naam das Heeren
arm werd, te danken. Laten ook wij dan,
Waar we kunnen, met blijdschap onze ga
ven schenken aan de verarmde Bohemers
en Hongaren van dezen tijd.
-meia, weiKeuoor ,lc*s
Koningin als volgt werd beantwoord:
Mijnheer de Burgemeester,
U dankend voor de woorden, waarmede
U ons namens het gemeentebestuur van
Groningen en de burgerij hebt welkom
geheeten, is het mij aangenaam IJ de ver
zekering te geven, dat het ons een bijzon
dere voldoening is. tegenwoordig te kun
nen zijn bii de herdenking van het feit van
nationale beteekenis: het ontzet van Gro
ningen in het jaar 1672.
Wij gevoelen ons één met Groningens
burgerij in haar blijdschap en dankbaar
heid, dat het moedig standhouden ge
kroond werd met de overwinning en met
de bevrijding van de noordelijke gewes
ten, gevolgd door die van geheel den
vaderlandschen bodem. Hulde aan haar
wakkere voorzaten, met name den dap
peren Rabenhaupt. Hun daad zal steeds
een lichtend voorbeeld zijn in donkere
tijden, want hun zelfopoffering en toewij
ding maakte het. schier onmogelijke mo
gelijk. Ons volk heeft altijd op ondubbel
zinnige wijze getoond, hoezeer het zijn.
hoogste goederen weet te wnardeereiï.
In Godsvrucht, en vrijheid groot ge
worden. dankt het daaraan zijn nationale
eenheid en daardoor zijn onafhankelijk
heidszin, de rijke ontplooiing van zijn gees-
..teijk leven, den hoogen bloei der weten-
Ti motheus van heden bevat o.a.
een herinnering aan Engelands kranten
koning Northcliffe. Een opstel over 24
Aug. 1572 en nu; een waarschuwing:
„Aan de eene zijde een tegenover Protes
tenten nooit 'betrouwbaar Rome; aan de
andere zijde een nog: grooter gevaar
het Russische, het bloedig gevaar van het
drieste ongeloof in zijn waren, uiterst-
onverdraagzamen vormi". Een mooi opstel
van een oud-schoenmaker over Stevels
(laarzen). Ook is bijgevoegd het „plan
de campagne" voor den volgenden jaar
gang, hetwelk op de lezers bereids in
druk zal maken en nieuwe aboimenten
trekken zal. „Onder Jeruzalems poorten"
is een van de vervolgverhalen die over
eenige weken in Timotheus zullen opge
nomen worden.
Uitgever is La Rivière en Voorhoeve,
te Zwolle.
De Spiegel van heden (uitg. W;.
Kirchner) bevat een photo van de burge
meesterfeesten te Kloetingje, waarvan de
nieuwe burgemeester met zijn familie het
middelpunt is. Een photo van de verg.
der Geref. Ver. voor Drankbestrijding. En
onder meer een ops'tel over het ontzet
van Groningen in 1672, met allerlei her
inneringen in beeld. Een bekend door
'v. Krieken getoonzet Oranjielied wijkt heen
haar 31 Augustus.
De dokter in huis van Augus
tus; Red. dr J. Voorhoeve, uitg. La Ri
vière Voorhoeve te Zwolle; bevat
weer veel belangrijks. Onder anderen een
artikel, waaruit blijkt de kolossale voor
uitgang der chirurgie, welke thans reeds
door operatie genezing van longentuber-
culose (tuberculosis pulmonum) vermag
te bewerken. Dan een artikel waarin de
dwaasheid wordt aangetoond van de lief
hebberij voor wit brood en witte rijst en
witte suiker, waar zwart brood en bruine
siuiker ,en rijst met haar natuurlijke bruine
kleur zooveel voedzamer zijn.
Voorts een beschrijving van geelzucht
ten haar behandeling; hondsdolheid en
haar 'behandeling; slaapkamer en bed;
aluminium pannen. Een allopathisch arts
wordt door de redactie re-cht gezet, die
betwijfelde dat de statistieken van gene
zingen en sterfgevallen bij longaandoenin
gen niet ten gunste vara homoeopathische
behandeling zouden resulteren. Wie de
lectuur op dit punt sinds jaren volgde,,
kan uït het Buitenland tal van statistie
ken bij brengen, die dén twijfel van dezen
allopaat kunnen wegnemen. Daarvoor hoeft
men niet eens nog arts te zijn. Voorts
heeft men nog de rubrieken Korte Mede-
deelingen en Medische Brievenbus, welke
laatste vooral weer tal van adviezen, be
vat, waarvan menigeen nota zal nemen;
want de redactie beantwoordt hierin ook
weer met dezelfde' onvermoeibare be
langstelling en lijdzaamheid verschillende
vragen en klachten. Wij noemen enkele
gevallenJicht in voeten en handen; Ca-
tarrhen; hartkloppingen; bloedarmoede;
Spoel'wormen; ekzeem; dauwworm; ruwe
gelaatshuid; kanker, suikerziekte, hart
zwakte, haaruitvallen, enz. enz. Wij vol
gen steeds dezen „Dokter in Huis" met
groote belangstelling; en velen juichen
zijn maandelijkschie verschijning van harte
toe; gelijk te begrijpen is.
Den Gulden Wine kei van Augus
tus (uitg1. Hollandia-drukkeriji, Baarn) bevat
o.m. van H. iCL Muller, een recensie van
„een nieuw Spinoza-Jaarboek", door dr
W. Meijer en andere kenners van SpinozaV
werken. Met portret van B-aruch (Bene-
dictus) de Spinoza, het facsimilé van een
brief van 3 Mei 1677 aan den Hoogen
Raad in zake zijne nalatenschap en een
reproductie van het inwendige der oudste
Poi'tugeesche Synagoge te Amsterdam
(een en ander uit de 17e eeuw).
Voorts door mevrouw Vau Haersolte een
recensie van het „boek over Isabella van
Kastilië", de grootmoeder van Karei V, de
vrouw, die de Spaansche inquisitie 'heeft
ingevoerd; met een reproductie van haar
portret naar een schilderij uit 't Marine-
Museum te Madrid vereeuwigt haar bio
grafe (mevr. Dieulafoy) deze „groote"
veroveraarster van Granada, en vernietigL
ster van het Moorenrijk en der Joodsche
„dwaalleer", waarvoor zij beloond werd
met haar gemaal met den naami van
„'Catholieke koningpn".
ibruikte ,'Om de buizen te onderzoeken,
zuurstof uit ee-n cylinder, hoewel in zijn in
structie was vermeld, dat koolzuur moest
'-worden ©elbruikt. Zoodra druk werd gege
ven, kwam de zuurstof in aanraking met
de benzinedampen, die vlam vatten. Het
vat benzine vloog met een hevigen slag uit
elkaar. D© wachtmeester Banning, die voor
de deur stond,- werd door de uitspuitende
benzine geheel overstroomd en onmiddel
lijk stond hij geheel, in vlammen. Hij had
de tegenwoordigheid van geest in een
nahijzijna waterreservoir te springen, waar-
idoor hij zijn leven redde. Zijn lichaam
was met ernstige brandwonden bedekt.
Grensav on turen. Een O. W.-er
uit Almelo,- vroeger klein turfschippertje>
thans wonende in een groot heerenhuis, is
met zijn dochter naar Duitschland ge
weest. Natuurlijk moesten de- noodige her
inneringen uit Berlijn mee naar huis ge
bracht worden. Toen men echter te Bent-
heini kwam om de grens te passeeren
maakten de douane-beambten aanmerking
op een zijden jumper die in het bezit was
der dochter. Deze sloeg er zich goed door
heen en beweerde, dat zij de jumper
reeds in Holland had gedragen, waarop
zij kon passeeren. Hierop kwam pa aan de
beurt. Alles, tot de portefeuille toe werd
onderzocht. Toen bleek: datt onze O. W. er
Bosthuma gaat na waaraan in den loop
der tijden een boek zijn succes, schoon
geweldig, slechts kort; of duurzaam', met
cultuurhistorische gevolgen, of van eeu
wigdurende frischheid, te danken had;
naar gelang van de populariteit onder
scheidt hij 'tactueele, het nationale en
het volksboek. Van der Mandele recenseert
,',Limhurgsche Verhalen" van Marie Koe
nen. Een dier vier 'aandoenlijke vertel
lingen geeft de recensent weer, „de Ma
deliefjes"; en hij besluit met een wèlver-
diende lofspraak op bet talent dezer beste
„onder de Katholieke schrijfsters". Jan
J. Zeldenthuis brengt nog een laatsten
groet aan Jacqueline v. d. Waals' „Laat
ste Verzen", waarvan een der laatste,
even voor haar sterven geboren (Annun
ciatie) door hem aangehaald, een ont
moeting en een gesprek met den Dood
inhoudt en aldus eindigt:
Ik deed u even later uitgeleide,
Ik zag u duister in het avondrood
Verdwijnen in de duisternis der heide,
jEn keerde huiswaarts langs het kiezelpad.
Ik sprak niet „goede Dood", ik sprak niet
„booze"
Maar 't dennenboschjë geurde en de rozen,
En "k had het leven nooit zoo
lief gehad.
A. von Rantzau „De Derde";
naar het Duitsch, door Jacoba
Zwolle La Rivière Voorhoeve.
Twee „vrienden": Peter Rasmussen,een
burgerjongen met aanleg voor de Kunst,
en Freule Mara Von Doren, bij ©en adel
lijke grootmoeder in ongenade gevallen,
wegens een voorgenomen mésalliance, en
daarom naar Müuchen gereisd, waar zij
haar brood verdient met schilderlessen.
Hij laat zijn kunst musicus varen, om
zich te werpen op de schrijverij, niet
omdat daar zijn „fort." zit, maar omdat er
een prijsvraag is uitgeschreven voor een
roman, en hij den geldprijs wil verdienen,
om daai'van zijn vriendin te kunnen trou
wen. Bij dit vriendenpaar voegt zich een.
vriend hunner jeugd, die door 'den jnloer-
schen Peter voor „de derde" wordt aan
gezien, die de verwijdering brengt, vooral
omdat deze, mede op haar advies, een
novelle gaat schrijven om te kunnen mee
dingen naar den prijs.
.1 Als beiden klaar zijn verbrandt hun
woning en Peter redt zijn. eigen manus
cript doch laat dat van den vriend ver
branden. Dit brengt scheiding, elk der
drie gaat zijns weegs, elk met zijn onder
scheiden lotgevallen, waarin telkens voor
de beide hoofdpersonen en de 0111 hen
heen gegroepeerde figuren zich „een der
de" mengt; twee jaren van strijd en kom
mer brengen Mara tot de wetenschap dat
„de derde" eigenlijk niet is een persoon
ma'ar de duivel, die de menschen van
elkaar zoekt te verwijderen; hetwelk ook
haar vroegeren vriend, bij eindelijk© te
rugvinding duidelijk wordt. Deze toch, we
der t&i zijn ouden zin voor de Muziek
teruggekeerd, maakt goede zaken, in sa
menwerking met een zangeres ook weer
een van die „derden", doch keert tot
zijn oude, nu oud geworden vriendin te
rug, die aan 't krankbed der tot inkeer
gekomen grootmoeder, zich andermaal,
doch eigenlijk voor het eerst, mot hem
verlooft, en in een gelukkig huwelijk wel
dra al haar voorbije leed vergeet.
Dit is de korte, zeer onvolledige in
houd van dit met talent geschreven eu
vertaalde verhaal, dat tot gemoed en 'con
sciëntie van onze jongelieden zeer harde
waarheden zegt; het ideaal der liefde bloot
legt; tegen d© zonde van hartstocht en
het Spelen met vrouwenharten getuigt, en
in een aangrijpend© slotscène als het ware
tasten laat dat het ware huwelijksgeluk
aleen daal' gevonden wordt, waar de Hei
land die 't huwelijk heiligt, de derde is;
die het trouwens ook in den verlovings
tijd, 'en in eiken omgang tusschen twee
menschen wezen moet.
Wij veroorloven ons na deze resumptie
de volgende opmerkingen.
Ln de eerste plaats stootten wij ons aan
d© zinsnede: hij zou graag zijn leven ge
ven om alles weer goed te maken; o.i.
een hyperbool, in een Christelijk verhaal,
zelfs met een beroep op Rom. 93, niet
te verdedigen. Niemand toch heeft recht
zijn leven te „geven". En in de tweede
plaats dat alles zoo „mooi" terecht komt,
tot zelfs het verbrande manuscript van
Gort, hetwelk na jaren niet verbrand
blijkt, „zoo iets fabelachtigs",, zegt de
Schrijfster zelve, blz. 236, is nooit beleefd.
Overigens staat er veel goeds in dezen,
roman, waarvan menige bladzijd© door
onze jongelui met belangstelling zal her
lezen en besproken zal worden.
inaar meegenomen wat waarde had, zoodat
van de boekhouding en het grootboek zelfs
de blanco vellen papier weggeroofd zijn.
De aldus vernielde boekhouding was bo
vendien gedeeltelijk vertreden en besmeurd
wijl ieder maar toeliep in het voormalige
secretariaat.
Den 23en"iiezer beeft het bestuur aan
de belangrijkste crediteuren een brief ge
zonden, waarin het verklaart, tengevolge
van tegenslag in de onmogelijkheid te ver-
keeren, de loopende schulden in hun ge
heel dadelijk te betalen, en eenig uitstel
verzoeken, omdat bij een eventueel faillis
sement de crediteuren er zeker slechter
bij zullen varen. Het bestuur deelt echter
niet mede waar het adres van het secreta
riaat thans is. Zelfs de politie is nog niet
Op de hoogte van dit adres, wijl het be
stuur verdwenen is, zonder de loopende
Zaken te regelen of eenig adres achter te
laten.
E- e n dienstboden-inval. Na ar
mate de valuta daalt en het aantal naar
Duitschland reizende valuta-touristen toe
neemt, is thans mede een stijging in het
iaantal naar Nederland komende Duitsche
dienstmeisjes waar te nemen. Dit aantal
neemt nu met den dag toe en is zelfs zoo
igroot, dat het een groot gedeelte van soan-
mige treinen inneemt. Dag aan dag ziet
men deae meisjes in grooten getale Zeve-
Het Spoorwegbedrijf en bezuiniging.
De bekende Amerikaansche autofabri
kant Ford heeft het vorige jaar een spoor
weg aangekocht van 700 K.M. lengte.
De exploitatie van dien sp'oorweg door
Ford geeft belangrijke en leerrijke bijzon-
dierheden.
Zoo werd door hem een nadeelig saldo
van 105.000 dollar in Februari 1921 reeds
in April d.a.v. veranderd in een winst
van ongeveer 302.000 dollar. Het voor-
deelige saldo is daarna voortdurend ge
stegen. Die middelen, welke Ford heeft
gebruikt, om dat te bereiken zijn: le ver
mindering, van de tarieven, 2e verhooging
van de Ioonen, 3e het meer productief
maken van de arbeidskrachten.
Het meeste opzien heeft Ford gewekt
met zijn loonpolitiek. Hij ging van het'
beginsel uit dat men een tevreden kring
van personeel moest hebben, dat vast
in dienst zijner maatschappij bleef.
In een tijd, dat van staatswege het loon
der arbeiders zoodanig werd vastgesteld,
dat b.v. de minste arbeider 2.65 dollar per
dag| ontving, terwij'l het hoogste loon,
b.v. van een machinist, 6 dollar bedroeg,
voerde Ford een minimum loon van 6
dollar in. Verschillende groepen ontvingen
evenwel aanzienlijk meer.
Zoo kregen b.v. machinisten bij een ar
beidsweek van ,48 uur, een maandloon van
375 dollar.
Bij de regeling van het werk werd er
in het 'bijzonder op gelet, het werk te
vereenvoudigen, een betere samenwerking
tusschen de verschillende gtoepen te ver*
krijgen en alle tusschenpersonen, die maar
eenigszins gemist konden worden, uit te
schakelen.
Bij het overnemen van den spoorweg
door Ford waren er 2733 man in dienst.
Dit aantal werd reeds binnen enkele maan
den verminderd tot 1326. De invoering
van den 8-urigen arbeidsdag was oorzaak
dat er ten slotte 1822 man in dienst
waren. Vooral werd vereenvoudigd het
onderhoud van den 'weg, wat men hoofd
zakelijk door ploegen van 3 taan liet
verrichten. In de werkplaatsen werd de
arbeid zoo ingedeeld, dat men 'met 60 pet.
van de vroegere krachten hetzelfde werk
kon verrichten als voorheen.
Onder leiding van Ford ging dadelijk het
verkeer vooruit, terwij'l jiuist in dien tijd
bij de andere spoorwegen achteruitgang
viel waar te nemen. De ontvangsten lie
pen op van 1 cent p'er ton en pier mijl
tot 1.88 cent.
In Juli 1921 legde Ford aan de auto
riteiten van Ohio een 'tarief ter goedkeu
ring voor, dat een vermindering van 20
pet. ojpi de bestaande tarieven beteekende.
In dit 'g'eval kon hij dat gemakkelijk doen,
omdat hij zelf een zeer g|root vervoerder
op andere spborweg'en was, die door zijn
voorbeeld werden gedwongen eveneens
hun tarieven te verlagen. Hetgeen hij der
halve op eigen s"pborweg door de tarief-
verlaging minder ontving1, spaarde hij' uit
op de door hem' aan andere spoorwegen
betaalde vrachten.
Ford is van meening, dat een spoor
weg evengoed een bedrijf is als een
fabriek, en de bekwaamheid, welke tot het
leiden van een fabriek noodig is, zal
ook voldoende zijn om' miet succes een
spoorweg te exploiteeren. De m'ensch'
spteelt, zoowel in de fabriek als op den
spoorweg, een hoofdrol en het komt er
nu op aan, hem goed te behandelen en
den juislen man op de juiste Jdaats te
zetten.
In Europa zijli de toestanden anders
dan bij Ford, maar men kan toch niet
ontkennen, dat er een kern van waarheid
in de opvatting van Ford ligt.
Kindermond. „Hoe oud is je
grootvader, Fritsja?"
„Weet niet, maar we hebben hem
heel lang".
^evocr i-er.
al
Vele van deze menschen vinden Op de
textielfabrieken werk en voor zoover zij
verder uit Duitschland komen (en met dé
textielindustrie niet bekend zijn) in de
bouwvakken en op de kantoren.
Op de kantoren is het heel erg, met het
gevolg dat Hollandsch personeel als over
kompleet wordt ontslagen. In de bouwvak-
kien is het eveneens heel erg: als timmer
lieden en metselaars zijn reeds meer dan
100 DuitSchiers te werk gesteld. Aan de
Textielschool bijv. werken 31 schilder-s,
daaronder zijn 15 Duitschers".
Het gevolg van dit alles is groote ver
ergering van de werkloosheid onder de
Hollandscbe arbeiders. In de „Volkskrant"
schrijft men uit 's-Heerenberg over het
zelfde euvel. Daar komen dagelijks (al
rijke bouwvakarbeiders uit het naburige
Emmerik de grens over en gaan naar
Doetinchem en andere plaatsen werken.
Dat deze voor minder loon gaan werlren
blijkt wel hieruit, dat voor de Duitsch©
arbeiders, die aangenomen worden, 'Hol
landscbe arbeiders op straat worden gezet.
Dit lot trof een aantal bouwvakarbeiders
uit 's-Heercnberg. Deze laatste hebben wel
weer werk gevonden in Duitschland, doch
't is nu eenmaal niet mogelijk om met een
Duitsch weekloon een gezin in Holland te
onderhouden, en marken-toeslag is' hun nog
dezer dagen geweigerd.