ELEN akkerij Walburg. Uit k Pers. Kerknieuws. avenstraat. wielen. „DE AREND" lisle adressen NATHA l)E ZEEUW TWEEDE BLAD. zending afwerking bevestigd wenschen, s schaffen. B 24. z!{n van luxe iwerk. «schoenen. Middelburg. Heinkenszand, Geneesmiddelen, jverdienste te KAMPEN '3M0TQR. FEUILLETON. het geheim van colde fell. j Billijke prijzen.. .-Taxateur, 'P' bemiddeling tot en verkoopen van landerijen huizen zaken. 'OTHEKEN en alle ïRZEKERINGEN. nteel beschikbaar kleine bedragen IER KAPITAAL, als Ie hypotheek n en landerijen, Conditiën billijk g Fosters Nierpillen, inose, Asperine, pofdpijn-en Kiespijn- rder alle van ouds Geneesmiddelen lamaak) bij SLUIJS&Co. te Sier", Middelb. ke bij M. de Goffau C. J. de Goffaute Goffaute lerseke - */•- hilden van den [ALENBER irkt door DrJ.C.DEMOtJR i. C. DE KONING weder verzonden ïchild is buiten- Een prachtstuk izen kalender in werken wil, en n il, gelieve proef- nteekenlrjst aan ij den Uitgever uw olie H.M.G. directe levering eboden. js en Photo bij DE JONGE, Ie 27, Rotterdam, on 9249. koop, yri itand, vlak bij een arkt, en ingericht ies tijds, in Oo®te- Viaandereit. Bureau De Zeeuw S VAN ZATERDAG 22 JULI 1922, No. 248. Onze vrouwen. Aan onze vrouwen, die getoond hebben te kunnen stemmen, en goed te kunnen stemmen, mag een woord van hulde niet worden onthouden. Hevige aanvallen hebben zij1 tel verduren gehad. Geen middel is ongebruikt ge laten om haar duidelijk te maken, dat zij niet rechts maar links moesten houden. Men heeft gesp'eculeerd op de moei lijke omstandigheden waarin vele van onze huisvrouwen verkeeren, nu de in komsten dalen en de duurte aanhoudt. Op hare moederliefde is gespeculeerd. Het Socialistische Vrouwenblad trachtte haar met een pakkende plaat en gevoe lige verzen te overtuigen dat zij' handelden in het belang van haar kind als zij met het roode potlood de roode candi- daten stemden. I Men heeft haar gevleid. De vrouwen, zoo heette het, zouden te verstandig zijn, om de rechtsche partijen hare stem te géven. Op haar vrouwelijke trots werdj gewerkt. Hadden niet de antirevolutionairen de komst van het vrouwenkiesrecht tegenge houden en waren het niet diezelfde anti revolutionairen die geen enkele vrouw o'pl de candidatenlijst plaatsten? Èn Wat is het antwoord geweest? Laat het Soc. Bern. hoofdorgaan „Voor waarts" het ons zeggen: De Roomsch-Katholieken en Antirevo lutionairen hebben vermoedelijk zeer wei nig stemmen van niet-kerkelijike zijde ge kregen. Waar zij1 sterk vooruitgingen, dan ken zij dit waarschijnlijk in hoofdzaak zoo niet uitsluitend, aan het vrouwenkies recht Zoo is het dus gegaan vlak tegen het hegeerde en door het vlak verkeerde. Aan onze vrouwen en moeders die naar het eenparig; getuigenis van de socialisti sche p'ers, beter dan de mannen, vast hielden aan de aloude beginselen,s brengen we daarom gaarne een woord van warme hulde. N. Leidsche Crt. Penny-wise and pound-foolish. Onlangs werd er door een onzer bladen op gewezen dat in deze dagen van bezui niging in vele gevallen het hierboven afgedrukte Engelsche spreekwoord van toepassing isWijs in het ldeine en dwaas in het groote. Geheel ongegrond, oordeelt de „N. L. Crt." was deze optnerking] niet. Er is menigmaal een streven om met de meeste zorg op de kleintjes te passen terwijl tegelijkertijd de gelden in het groot worden weggesmeten. We zien dit bij de publieke diensten, maar daarop- wilden we toch niet wijzen. We denken thans meer aan eigen par tijleven. Voor onze jperiodieke pers wordt' Weinig geofferd. Aan een geregelde en systematische bewerking van ons volk wordt weinig aandacht (geschonken. Door onze partij' wordt als zoodanig, voorzoover ons bekend, zelfs geen cent voor dit doel uitgegeven. Wij zijn .penny-wise. Maardan komen de verkiezingsdagen. En dan zijn overal de kiesvereenigingen in de weer om propagandageschriften van den meest uiteenloopenden aard over ons volk uit te storten. Dan worden de dui zenden niet gespaard. Opzichzelf ook wel goed. Maar van veel meer beteekenis is toch de gewestelijke pers, die geregeld haar invloed doet gelden. Op het gebied van de pers zijn wij in derdaad penny-wise and pound-foolish. Jammer, dat hieraan niet meer aan dacht wordt geschonken. Ontwapening. Het, is n^'et voldoende, schrijft J. V. wen, me clen sociaal-uemucrmt.. les behalve roode kool stooft. (Vrij naar het Engelschvan Bessy Kiving) (Nadruk verboden). 58). >,ïk wil je niet verschrikken, Alice o, als ik maar mocht z'eglgen, „mijn" Alice. lieveling, als je maar je levensgeluk aan mij wilde toevertrouwen. Ik ben- bang, uat ik mijn zaak slecht bepleit, maar ik geloot niet, dat ooit een man een vrouw zoo beeft liefgehad als ik jou". 11 sloeg haar oogen voor een oogenblik °P^nraiij'^ni ge,^aa^' maar wat zij' daar zag verblindde haar - deed haar duizelen! "\f°° moeloos te worden bemind! Zijn teede e, liefdevolle woorden vielen als AWt if ,bal.!em honing in haar hart. Nooit had zij gedacht, dat haar zulk een vreugde ten deel zou vallen. In dit uur van geluk vergat zij alles, behalve, dat z« beminde en werd bemind al het andere bestond niet meer voor haar. ï- 'riMlu6' £enk rat *e mb 2011 kunnen liefhebben?" vroeg Lord Arden. De oogen die naar hem waren opgeslagen, hadden aö onschuld, de reinheid, het vertrouwen van een kind. Het waren de oogen van het gelukkige kind, dat dwaalde door de in „de Voorzorg", om over eene zaak en in 't bijzonder over deze branden de kwestie slechts ons eigen oordeal alléén te geven. Daarom hebben we de meening eens gezocht van twee zeer bekende Soci aal-democratische leiders, en ziehier de antwoorden van de beide voor mannen. Eerst Troelstra; hij schreef o.a. .- „Als ik dus mijn persoonlijke be reidheid uitspreek om voor erve neutraliteit goed en bloed te gevenT waarbij ik dacht aan het dienst ne men van mijn zoon, wiens socjaal gevoel hem verhinderde, thuis werk loos zijn sigaartje te rooken, terwijl anderen naar de grenzen moesten dan sluit dit ook mijn politieke meening in, dat het Nederlandsche volk daartoe bereid moet zijn. Het geheeje volk, dus óók de socialisten, óók de arbeiders. Het was om die reden, dat ik wees op het ontreien der Fransche socialisten en der En gelsche Arbeiderspartij, die hunne legers mede hielpen vormen in den strijd tegen Duitschland". Deze woorden hebben ons goed ge daan. Het blijkt, dat ook een zoo voor aanstaand man als Troelstra, het va derland lief heeft en er alles voor wil opofferen. Toen het zóó best uitviel, hebben we de stoute schoenen aan getrokken, om ook aan A. B. Kleere- koper te vragen, wat hij er van dacht. Hij was hef waarlijk geheel met T'-oel- stra eenshij gaf' zelfs nog meer ar gumenten. Lees maar 't volgende. Ars men tegen hem' heeft gezegd: blaas u toch niet op tot een machtigen os, gij Tlollandsche kikker! Denkt gij, dat men u ongemoeid laat om uw leger tje? dat zit 'm in uw koloniën, die men elkander niet gunt....", aan steekt hij van wal: „Zeker, onze koloniën spelen óók een rol. Maar vooreerst is de macht van een klein land tegenover een grooten vijand niet meer zoo onbeduidend, als die groote vijand het reeds druk heeft met andere groote vijanden. En ten tweede is de vraag', of men uwe onzijdigheid zal schenden, een rekensom" Hoe veel voordeel biedt het, hoeveel overlast geeft het? En hoe grooter gij dus dien overlast maakt, welke schennis van uw gebied den bin nendringer kosten zou, des te ge ringer maakt gij zijn lust om u te na te komen. En ten derde kan een oorlogvoe rend 'land, dat niet van plan is, uwe grenzen te forceeren, door u daartoe worden gedwongen, doordat gij die grenzen onverdedigd laat." Hel was genoeg. De uitspraken var- deze twee groote mannen hebben ons in onze overtuiging gesterkt. Als zóó de sociaal-democraten denken, spreken en schrijven, dan kan de ge wone bourgeois 'rustig zijn. Wij heb ben verlof, om de uitspraken openhaar t,e maken. Het ging moeilijk om van Troelstra en Kleerekoper te vragen, deze dingen in „Het Volk" te plaat sen. „Het Volk" is nog niet zoover. Het is achterlijk in dit en andere op zichten. Het zou de stukken van Iroel- st.ra en Kleerekoper kunnen geweigera hebben, behoudens een beroen op de commissie voor geschillen. Wij voel den al deze moeilijkheden ook wei en drukken de verheugende woorden dus in ons orgaan af, met het verzoek aan alle welmeenende redacties aai ze van ons over te nemen. Voor de betrouwbaarheid staan wij borg. Klee rekoper zond ons zijn woord" toe in een liefelijk-rose-omslag en Troelstra ging zoover, om hetzelfde te doen in stemmig grijs! Maar authentiek zijn de stukken beide, op ons woord van eer! Moge de uitwerking evenredig zijn met de goede bedoelingen. De keus op den kop. Daarmee kwam' de „Vrijheidsbond" thuis, schrijft Friesch Dagblad En hij had zichzelf ik zal 't maar verklappen, want 't is toch een pu- g'enissen der kinderen echter boden niet velden. „Wil je het probeeren?" vroeg hij en met een glimlach, zlooals nooit tevoren op haar gelaat geweest was, antwoordde zij: „Ik behoef het niet te probeeren. Ik weet het wel". „Heb je mij lief, Alice*?" „Ik heb je lief", antwoordde zij en het volgende oogenblik omsloten haar twee sterke, liefhebbende armen, die haar druk ten aan een sterk liefhebbend hart. „Wil je mijn vrouw worden, Alice?" vroeg hij. Hij vergat alles in de wijde wereld, toen zij antwoordde: „Ja", en de geur van de oranjebloesems scheen hem niet zoo liefelijk toe als dat eene woord. HOOFDSTUK XXXIII. Een gewetensstrijd. De Zonnige morgen had plaats gemaakt voor een warmen, loomen namiddag, en dezie was weer overgegaan in een prach- tigen Juni-avond, toen Alice Kent lang;- zaam tot de werkelijkheid terugkeerde. Zij had den man, dien zij liefhad, haar ja woord gegeven en dit antwoord was opge weld uit het diepst van haar hart. Zij had „ja" gezegd en hij had haar ge kust, haar handen, haar oogen, haar zachte lippen. Met streelende, liefkoozende woord jes, die haar als muziek in de ooren klon- bliek geheim! hij had zich reeds een lauwerkrans gevlochten, dien hu zich 's avonds laat, bij 't uitkleecleh in de stilte van het slaapvertrek ge durig op 't hoofd zette om te zien hoe dat stond De „Vrijheidsbond" betaalde 't ge lag. En kan met zijn spot naar bed. Alles en alles bij elkaar, met al hun grootdoenerige drukte en schetteren 1 lawaai, komen de erfgenamen van oud-oom Liberalicus, die wèl zijn na latenschap, maar niet zijn naam be geerden, met hun elven in de Kam er-van-honderd. Eigenaardige ironie der historie: Eenmaal, op hetzelfde Binnenhol, waar nü dit elftal, met Dresselhuis als doelverdediger binnentreedt, eenmaal sprak daar zijn geestelijke voorvader, die torenhoog boven dit na kroost uitsteekt, Thorbecke, het his torische woord: „De heer Groen van Prinsferer is heit eminente hoofd eener partijdie uit niel veel méér dan den heer Groen zèjl: bestaat Dat zal een drie kwart eeuw geleden zijn. Nu kwaande „partij van den heer Groen"met zestien man in de Kamer terug en de zusterpartij, die óók in hem haar geestelijken vader erkentsteeg mee tot elfsamen zeven en twintig man. En, met de Houtianen mee, mlaakt het liberalisme van thans, net het dozijn vol De ironie, óók de Nemesis der historie. Sic- transit gloria mundi, Zóó vergaat aardsche eer! Evangelisatie en E vange- 1 i s ie e r ie n. ür ,T. H. Gunning J.Hza, geeft in „Pniël" ©enige gedachten over Evan gelisatie en Evangeliseeren. Men weet, dat die schrijver vaak een eigen kijk op de dingen heeft. Alle dominéés moesten van tijd tot tijd eens een Evangelisatie week organiseeren. Ten eerste omdat zijzelven wol eens noo- dig hebben het Evangelie te hooren. De meesten hunner zijn op dorpen gevestigd en 'het komt voor dat zij in geen tien ja ren achtereen een andere kanselstem dan hun eigen waarnemen. Is het gevaar denk beeldig dat zij niet alleen hun schapen, maar ook zichzelven dood praeken? Ten andere omdat de Gemeenteleden er drin gend behoefte aan hebben ook eens uit anderen mond den on-naspeurlijken (bont- kleurigen) rijkdom van Christus te hoo ren verkondigen. Ten derde omdat hét voor leeraar en Gemeente zoo verruimend en verfrisschend werkt wanneer de oude sleur eens even verbroken wordt, en de traditioneel© dominées-deftigheid eens wijkt voor den gewoonlijk veel eenvou diger toon van den waren Evangelist. Ook het |Siectarische, dat aan ons Kerkelijk leven zoo licht eigen wordt, krijgt dan eens enkele flinke knauwen en duwen, en (dan is dat zoo heilzaam voor het geestelijk leven. Als de schoorsteen weer eens geveegd is, trekt de. kachel des te beter. O, ik wenschte wel dat onze Ker- kerade-n niet zoo angstig waren voor fris- sche lucht! Maar die beweegredenen moeten zuiver zijn. Als men aan een gezocht en popu lair dominéé vraagt: „Komt u eens pree- ken voor ons, want we hebben nog zoo veel schuld op ons kerkgebouw", dan geloof ik niet dat zoo'n Gemeente op grooten zegen heeft te hopen, al verdrin gen de menschen zich ook in de gang paden, nis de „gevierde redenaar" zoo ijdel is op zulk een roepstem in te gaan. Maar ials nnen nederig en heilbegeerig komt, biddende: ,f> Heiland, Gij hebt wel met een paar visschen en luttele broo- dien vijfduizend lieden gespijzigd, ach neem het weinige, dat wij hebben en spijzig Gij ons hongerige volkje", dan zal de zegen gewisselijk komen, dat is zoo waarachtig als God zelf! Ik 'heb eens gehoord dat ze in een dorp wilden gaan Evangeliseeren om „den do minéé te pesten". Ze hadden een hekel aan dien man, en hij was inderdaad een den zich in den laatsten tijd 700.000 ar- wonderlijk sinjeur, met wien te eggien noch te ploegen viel; maar ik betwijfel of de Heene Zijn zegen schenkt op zulk een misbruik van Zijn heilig Evangelie. Elders wilde men den wassenden in vloed der „.Gereformeerden" dammen door in de „Hervormde" Kerk een paar be kende kopstukken der Tentzending te la ten optreden. Ook daar zou de zegen niet gekomen zijn, maar de broeders wa ren gelukkig zoo geestelijk zich voor zulk pompwerk niet te leenen. Indien men ook bij het Evangelisatie werk zijn ellendig kerkisme niet kan af leggen, heusch, dan doet men beter er niet aan te denken! Een campagne van de Tent, ©en Conferentie, een week van ernst, ofA hoe men zulk een vorm van Evangelisatie ook noemen wil, zal eerst dan waarlijk vruchtbaar zijn, wanneer er ernstig 'en aanhoudend om de tegenwoor digheid des Heiligen Geestes gebeden is. Zoowel zij, die de zaak voorbereiden als zij, die in zulke samenkomsten vóór gaan, moeten geheiligde personen zijn, menschen van wie men ziet en voelt dat zij geen andere begeerte hebben dan zie len tot het Lam Gods te brengen. Nög erger dan Kerkelijk Farizeïsme is Evangelisatie-Farizeïsme, en een kring van „vrije" Christenen, waar men kibbelt en elkaar geniepig uitmaakt (tot zelfs in 't ge bed toe!), is gevaarlijker dan vijf-en twin tig „bekrompen" dominéés met al hun dooie ouderlingen en diakenen bij elkaar. Doch als er innerlijke samen sluiting der harten is, al is het maar van twee of drie, die zich in vurige smeeking tot den Troon der genade wenden om verwakke- ring len vermeerdering van het leven des Heiligen Geestes, dan zkl de Heere zich op Zijn tijd ook zeker openbaren. O, dat er 5n al onze doodgepreekte, alleszins verzadigde, rechtzinnig opgevoede en dóór- vo-ede Gemeenten leen s een roepen kwam naar God, naar den levenden Godl Dan zouden "de ellendige, armzalige kwestie tjes, die nu de arme menschen ophouden en verdoelen, plaats maken voor een ge meenschappelijk aanroepen van den Al machtige! Dan zouden die gesloten mon den van mannen en vrouwen opengaan, en in schuldbelijdenis en dankzegging uit spreken, wat Jezus voor een zondaar we zen kan en wezen wil. Golgotha en het heilige Kruis, ziedaar de grondslag; volkomen overgave aan den Heere, ziedaar de voorwaarde, gehoor zaamheid aan de leiding des Heiligen Geestes, ziedaar het richtsnoer voor een gezegende Evangelisatie. Mogen velen onzer dien heiligen drang in 'zich bespeuren 1 Die dienstmaagd 'in haar keuken, de kranke op zijn leger stede, de fabrieksarbeider in zijn eentoni- gen arbeid, de dominéé op of onder den preekstoel, de Koningin op den troon, en de straatveger met zijn bemodderdien be zem ze doen allen Evangelistenwerk als zij hun taak verrichten met een hart, dat Verlangt naar de openbaring van Je zus Christus als Koning, en dan zal ook voor hen, en hun huis, en hun Iverk, en hun omgeving de „opwekking" komen, de herleving, waarnaar wij in deze dorre tij den smachten als de woestijnen naar re- gien, ppdat zelfs die dorre vlakten der woestijnen mogen bloeien als een roos, en de aarde vol worde van de kennisse des Heeren, haar rechtmatigen Koning. 'Een gesprek in den trein. Hoor eens, meneer, je praat daar nu al een kwartier me't me over den godsdienst, maar ik zeg maar: je moet bij den gods dienst van je vaderen blijven en niet van geloof veranderen. Dat 's niks gedaan 1 „Beste man, om te kunnen verande ren van godsdienst moet men er eerst een hebben. En u hebt er géenl" (Wat weet je daarvan hf, meneer? „Dat maak ik uit uw eigen woorden op. Iemand die zegt dat hij in den godsdienst van z'n vaderen wil blijven, bewijst mij daarmee dat hij er zelf geen bezit. Anders zou hij wel zeggen: ik wil bij miin eigen godsdienst blijven." Maar gelooft n dan dat hun gods dienst ook niet de mijne is? „Neen, dat geloof ik niet. U loopt naar de kerk, u praat uw dominé na, u 'doet wat u de menschen van uw kerk ziet doen, maar dat is nog geen godsdienst." Wat is het dan? „Een dood lichaam, een lijk. MsaT een waarachtig geloof is leven! Zeg mij eens: hebt u eien levend geloof daarbinnen in uw slechts één visum noodig is. ken, bad hij haar gedankt. In de uren, die hierop volgden, had zij verkeerd als in ©en droom van geluk, alles op aarde vergetende, behalve dit éé%e, dat hij haar liefhad en zij hem. Haar geweten was nog steeds in slaap. Zij vergat wie zlij 'was en wist alleen, dat zij onuitsprekelijk geluk kig was, omdat de man dien zij liefhad ook haar beminde. Hij ,zo'u haar altijd blijven liefhebbben. Haar gieheele leven scheen plotseling, om geven door een stralenkrans. Er zou geen duisternis, geen eenzaamheid meer voor haar zijn! Hij met zijn groot, edel hart be minde haar; Zij zou zijn vrouw worden! Als men uit het donker komt en dan plotseling in de zlon kijkt, wordt men verblind door dien overvloed van licht en warmte. Zoo ging- het haar. Deze eene gedachte vervul de haar geheele ziel en verjoeg alle andere overwegingen. Zij konden evenmin bestaan als een kaars schijnsel kan geven, wanneer zij wordt geplaatst in het glanzende, stra lende zonnelicht. De lichte, zonnige uren van den dag gingen voorbij, maar in haar bleef het licht schijnen. Zij dacht niet aan de wereld- sch-e vooruitzichten, die zich in de toe komst plotseling zoo schitterend voor haar openden. Het drong nauwelijks tot haar door, dat zij den naam, den titel, de hooge positie Zou deelen van een van de mach tigste edellieden van Engeland; dat zij hart? Hebt gij liefde voor God en men schen?" Keg ereis, je lijkt wel ©en dominé! Ik ben heusch niet zoo'n fijne als die lui van de vorige eeuwen! „Kijk, daar hebt u nèt wat ik zooeven zei meneer! Die lui van vroegere eeuwen, uwe vaderen bijvoorbeeld, die hadden wer kelijk godsdienst. Laat ons dat nu maar aannemen. Maar gij hebt er niets dan den vorm, den uiferlijken schijn van over gehouden. Gij gaat min of meer geregeld naar de kerk. Ge zijt buiten uw toedoen gedoopt, ja zijt aangenomen omdat er dat nu eenmaal toe hoort op uw vrome dorp en ge zijt denkelijk ééns aan 't avond maal geweest. (Knikt van ja.) Daarna nooit meer. (Weer een knik van toestem ming.) Misschien bent u ook in de kerk getrouwd. Ik zie ten minste dat u een trouwring draagt." Neen, meneer, ik ben niet in de kerk getrouwd. Dat doen ze bij ons nooit. „Nu, hoe 't ook zij, u bent gedoopt." Natuurlijk! „Ja. echt natuurlijk, want het hoort er zoo bij. Weet u iwel dat de klokken van de Roomschien ook gedoopt zijn? Ten min ste met wijwater bespiengd en gezegend. U wieet waarschijnlijk van uw doop even weinig af als die klokken van hun wij ding. Maar zhlt u nu zeggen dat die klok ken godsdienst hebben? Ik geloof dat de uwe niet veel meer waard is 1 En daarom, in plaats van te spreken van verande ren van godsdienst, zou ik in uw geval eerst zorgen er ©en te hebben! Want de godsdienst, waarde heer, is maar niet elen etiketje, dat er bij onze geboorte op ge plakt wordt, ien waardoor we Roomsch, Protestant, Jood of Muzelman heeten, al naar onze ouders waren, met de lastige verplichting de Roomscbe, Protestantsche, Joodsche of Slamsche gebruiken na te ko men. Maar de godsdienst is een macht, die ons redt van het verderf, dat wij door de zonde verdiend hebben, en naar mijn in nige overtuiging is er maar één, die ons daarvan verlossen kan, en dat is Jezus Christus de Redder der wereld. Maar dan is [het niet meer de godsdienst onzer vaderen, meneer, maar dan is het de onze, onze eigen heilige overtuiging; dan is jhiet niet meer een overlevering, die onze ouders ons hebben nagelaten of in geënt, maar een hieuw leven, dat ons vervult; dan is het niet meer het uitwen dige lidmaatschap van de een of andere kerk, maar het geloof in dien levenden Heiland, dat ons boven alles dierbaar is. „Geloof in den Heere Jezus Christus en gij zult zalig worden," staat er in den Bijbel, en dat woord is zoo zeker waar als dat wij hier in den trein bij elkaar zitten." Meneer, als jij geep dominé' bent, mag ik ieen bo-o-n zijn, maar ik begrijp er nog niks van. Dat heeft me nog nooit iemand zóó gez-egd ©n dat heb ik nog nooit in d-e pre-eken gehoord, die ik heb mo-eten slikken. „Waarde heer, diezelfde dingfen zijn u zeker dikwijls verkondigd. In het dorp waar gij woont, is do waarheid naar de Schriften Zondag aan Zondag gepredikt. Maar gij hebt wèl met den godsdienst uwer vaderen, maar nog nooit met den levenden God kennis gemaakt. Ik kan u niet anders to-ewenschen (want ik merk dat we remmen voor het eerste station, ■waai' ik uitstappen mo-et) dan dat u met God z-elvcn te doen zult krijgen." Daarop gaf ik hem een paar „Roep stemmen," die ik gewoonlijk in den zak heb, en groette hem met een hartelijken handdruk. Moge het gesprokene eten indruk bij hem hebben nagelaten, die hem nog eens heeft doen vragen naar God, naar den le vend-en God. Pniël. Dr. Gunning. Beroepbaar. Na afgelegd prae- paratoir examen voor de classis Amster dam is de heer J. J. Dijk, Theol. cand. t© Bussurn, Ko-edijklaan 7, beroepbaar ver klaard bij die Geref. Kerken. Ds. J. F. Ossewaard-e ho-opt Zondag 13 Augustus a.s. van d-e N-ed. H-ery. Gem. t© Overdinkel afscheid te -nemen en op Zondag >20 Aug. d.a.v. te Grijpskerke (Z.) intrede te doen. Als bevestiger treedt op zijn vader ds. J. Ossewaarde, em. pred. te Nijmegen. Benoemd t-ot organist van de Herv. kerk te Oostkap-elle de heler C. Broerse te Serooskerke. (M. C.). en linksche zou worden Gravin van Arden, Lady van Arden dowersdat zij meesteres zou zijn over al de bezittingen, die aan haar ver loofde toebehoorden; dat zij tot een van de -eersten van het land zou worden ge rekend; dat -zij juweelen in overvloed zou hebben en een weelde zou kennen als nooit te voren. Deze eene zijde van de zaak was voor het oogenblik voor haar van geen belang. Haar gedachten vertoefden er nauwelijks bij. Het was een feit, dat zij lief had en bemind werd, dat voor haar de wereld tot een paradijs maakte. Zij had nooit liefde gekend, behalve dien zelfzuchtigen harts tocht, die haar leven bedierf en bescha duwde voor eigen bevrediging. Dezte man had haar lief met een liefde, diep en gren- izieloos als de zee die met vreugde zich zelf zou hebben op-geofferd voor haar ge luk, die zijn eigen liefde liever met de voeten, zou verbrijzelen, dan haar onge lukkig te maken, al was het maar voor één enkel uur. Zulk een liefde, zoo vol komen, zoo waar, zoo' rein, zoo onzelf zuchtig had zij nooit in haar leven ont moet. Geen wonder, dat ziij eindeloos ge lukkig was; geen wonder, dat zij alles ver gat en slechts dacht aan haar liefde, urenlang en toen kwam de ontwaking. Hij gaf haar het hart, de liefde, het leven van een man van eer hij gaf haar alles wat hij bezat in het leven, ook zijn geëerden en ongerepten naam, en zij? Plotseling werd haar alles duidelijk en overviel haar als een donderslag. Wie was -zlö, dat zij het groo'te geschenk van een eerzame en hechte liefde d-e hare mocht noe-men! Toen kwam langzaam als het rijzende water van de zee, golf na golf van donkere en bittere herinneringen opzetten. Zij hief -haar handen op met een wanhopig- gebaar, als om Ze terug te drin gen die vreeselijke beelden uit haar ver leden; maar zlij vermenigvuldigden zich tot zij zich overweldigd gevoelde. Wie was zij, dat zij' haar geschandvlekt onteerd leven aan het Zijne mocht verbinden? Wie was zij, dat zij aan zijn zijde mocht staan om zichzelf met trots aan de wereld te toonen als zijn vrouw? Wie was zij, dat ,zij hem een hart zou .geven, dat vertrapt e-n verlaten was geweest, in ruil voor het zijne? Wat Zou hij zeg'gen, als hij de waarheid wist? In plaats van haai' lief te hebben, haar met teedere z-org te omringen en te verlangen haar tot zijn vrouw te maken, zou hij haar verachten en veroordeelen. Hij Zou haar niet met geduld aanzien, hij zou niet meel' tot haar spreken, hij zou zélfs niet dulden, dat haar naam werd uitgesproken. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1922 | | pagina 5