ELEN
akkerij
Walburg.
Uit k Pers.
Kerknieuws.
avenstraat.
wielen.
„DE AREND"
lisle adressen
NATHA
l)E ZEEUW
TWEEDE BLAD.
zending
afwerking
bevestigd
wenschen,
s schaffen.
B 24.
z!{n van luxe
iwerk.
«schoenen.
Middelburg.
Heinkenszand,
Geneesmiddelen,
jverdienste
te KAMPEN
'3M0TQR.
FEUILLETON.
het geheim van colde fell.
j
Billijke prijzen..
.-Taxateur,
'P'
bemiddeling tot
en verkoopen van
landerijen huizen
zaken.
'OTHEKEN en alle
ïRZEKERINGEN.
nteel beschikbaar
kleine bedragen
IER KAPITAAL,
als Ie hypotheek
n en landerijen,
Conditiën billijk
g
Fosters Nierpillen,
inose, Asperine,
pofdpijn-en Kiespijn-
rder alle van ouds
Geneesmiddelen
lamaak) bij
SLUIJS&Co.
te Sier", Middelb.
ke bij M. de Goffau
C. J. de Goffaute
Goffaute lerseke
- */•-
hilden van den
[ALENBER
irkt door
DrJ.C.DEMOtJR
i. C. DE KONING
weder verzonden
ïchild is buiten-
Een prachtstuk
izen kalender in
werken wil, en
n
il, gelieve proef-
nteekenlrjst aan
ij den Uitgever
uw olie H.M.G.
directe levering
eboden.
js en Photo bij
DE JONGE,
Ie 27, Rotterdam,
on 9249.
koop, yri
itand, vlak bij een
arkt, en ingericht
ies tijds, in Oo®te-
Viaandereit.
Bureau De Zeeuw
S
VAN
ZATERDAG 22 JULI 1922, No. 248.
Onze vrouwen.
Aan onze vrouwen, die getoond hebben
te kunnen stemmen, en goed te kunnen
stemmen, mag een woord van hulde niet
worden onthouden.
Hevige aanvallen hebben zij1 tel verduren
gehad. Geen middel is ongebruikt ge
laten om haar duidelijk te maken, dat zij
niet rechts maar links moesten houden.
Men heeft gesp'eculeerd op de moei
lijke omstandigheden waarin vele van
onze huisvrouwen verkeeren, nu de in
komsten dalen en de duurte aanhoudt.
Op hare moederliefde is gespeculeerd.
Het Socialistische Vrouwenblad trachtte
haar met een pakkende plaat en gevoe
lige verzen te overtuigen dat zij' handelden
in het belang van haar kind als zij
met het roode potlood de roode candi-
daten stemden.
I Men heeft haar gevleid. De vrouwen,
zoo heette het, zouden te verstandig zijn,
om de rechtsche partijen hare stem te
géven.
Op haar vrouwelijke trots werdj gewerkt.
Hadden niet de antirevolutionairen de
komst van het vrouwenkiesrecht tegenge
houden en waren het niet diezelfde anti
revolutionairen die geen enkele vrouw
o'pl de candidatenlijst plaatsten?
Èn Wat is het antwoord geweest?
Laat het Soc. Bern. hoofdorgaan „Voor
waarts" het ons zeggen:
De Roomsch-Katholieken en Antirevo
lutionairen hebben vermoedelijk zeer wei
nig stemmen van niet-kerkelijike zijde ge
kregen. Waar zij1 sterk vooruitgingen, dan
ken zij dit waarschijnlijk in hoofdzaak
zoo niet uitsluitend, aan het vrouwenkies
recht
Zoo is het dus gegaan vlak tegen het
hegeerde en door het vlak verkeerde.
Aan onze vrouwen en moeders die naar
het eenparig; getuigenis van de socialisti
sche p'ers, beter dan de mannen, vast
hielden aan de aloude beginselen,s brengen
we daarom gaarne een woord van warme
hulde. N. Leidsche Crt.
Penny-wise and pound-foolish.
Onlangs werd er door een onzer bladen
op gewezen dat in deze dagen van bezui
niging in vele gevallen het hierboven
afgedrukte Engelsche spreekwoord van
toepassing isWijs in het ldeine en
dwaas in het groote.
Geheel ongegrond, oordeelt de „N. L.
Crt." was deze optnerking] niet.
Er is menigmaal een streven om met
de meeste zorg op de kleintjes te passen
terwijl tegelijkertijd de gelden in het
groot worden weggesmeten.
We zien dit bij de publieke diensten,
maar daarop- wilden we toch niet wijzen.
We denken thans meer aan eigen par
tijleven.
Voor onze jperiodieke pers wordt' Weinig
geofferd.
Aan een geregelde en systematische
bewerking van ons volk wordt weinig
aandacht (geschonken.
Door onze partij' wordt als zoodanig,
voorzoover ons bekend, zelfs geen cent
voor dit doel uitgegeven.
Wij zijn .penny-wise.
Maardan komen de verkiezingsdagen.
En dan zijn overal de kiesvereenigingen
in de weer om propagandageschriften van
den meest uiteenloopenden aard over ons
volk uit te storten. Dan worden de dui
zenden niet gespaard.
Opzichzelf ook wel goed.
Maar van veel meer beteekenis is toch
de gewestelijke pers, die geregeld haar
invloed doet gelden.
Op het gebied van de pers zijn wij in
derdaad penny-wise and pound-foolish.
Jammer, dat hieraan niet meer aan
dacht wordt geschonken.
Ontwapening.
Het, is n^'et voldoende, schrijft J. V.
wen, me clen sociaal-uemucrmt..
les behalve roode kool stooft.
(Vrij naar het Engelschvan Bessy Kiving)
(Nadruk verboden).
58).
>,ïk wil je niet verschrikken, Alice
o, als ik maar mocht z'eglgen, „mijn" Alice.
lieveling, als je maar je levensgeluk
aan mij wilde toevertrouwen. Ik ben- bang,
uat ik mijn zaak slecht bepleit, maar ik
geloot niet, dat ooit een man een vrouw
zoo beeft liefgehad als ik jou".
11 sloeg haar oogen voor een oogenblik
°P^nraiij'^ni ge,^aa^' maar wat zij' daar zag
verblindde haar - deed haar duizelen!
"\f°° moeloos te worden bemind! Zijn
teede e, liefdevolle woorden vielen als
AWt if ,bal.!em honing in haar hart.
Nooit had zij gedacht, dat haar zulk een
vreugde ten deel zou vallen. In dit uur
van geluk vergat zij alles, behalve, dat
z« beminde en werd bemind al het
andere bestond niet meer voor haar.
ï- 'riMlu6' £enk rat *e mb 2011 kunnen
liefhebben?" vroeg Lord Arden. De oogen
die naar hem waren opgeslagen, hadden
aö onschuld, de reinheid, het vertrouwen
van een kind. Het waren de oogen van
het gelukkige kind, dat dwaalde door de
in „de Voorzorg", om over eene zaak
en in 't bijzonder over deze branden
de kwestie slechts ons eigen oordeal
alléén te geven.
Daarom hebben we de meening eens
gezocht van twee zeer bekende Soci
aal-democratische leiders, en ziehier
de antwoorden van de beide voor
mannen.
Eerst Troelstra; hij schreef o.a. .-
„Als ik dus mijn persoonlijke be
reidheid uitspreek om voor erve
neutraliteit goed en bloed te gevenT
waarbij ik dacht aan het dienst ne
men van mijn zoon, wiens socjaal
gevoel hem verhinderde, thuis werk
loos zijn sigaartje te rooken, terwijl
anderen naar de grenzen moesten
dan sluit dit ook mijn politieke
meening in, dat het Nederlandsche
volk daartoe bereid moet zijn. Het
geheeje volk, dus óók de socialisten,
óók de arbeiders. Het was om die
reden, dat ik wees op het ontreien
der Fransche socialisten en der En
gelsche Arbeiderspartij, die hunne
legers mede hielpen vormen in den
strijd tegen Duitschland".
Deze woorden hebben ons goed ge
daan. Het blijkt, dat ook een zoo voor
aanstaand man als Troelstra, het va
derland lief heeft en er alles voor wil
opofferen. Toen het zóó best uitviel,
hebben we de stoute schoenen aan
getrokken, om ook aan A. B. Kleere-
koper te vragen, wat hij er van dacht.
Hij was hef waarlijk geheel met T'-oel-
stra eenshij gaf' zelfs nog meer ar
gumenten. Lees maar 't volgende. Ars
men tegen hem' heeft gezegd: blaas
u toch niet op tot een machtigen os,
gij Tlollandsche kikker! Denkt gij, dat
men u ongemoeid laat om uw leger
tje? dat zit 'm in uw koloniën, die
men elkander niet gunt....", aan
steekt hij van wal:
„Zeker, onze koloniën spelen óók
een rol. Maar vooreerst is de
macht van een klein land tegenover
een grooten vijand niet meer zoo
onbeduidend, als die groote vijand
het reeds druk heeft met andere
groote vijanden. En ten tweede is
de vraag', of men uwe onzijdigheid
zal schenden, een rekensom" Hoe
veel voordeel biedt het, hoeveel
overlast geeft het? En hoe grooter
gij dus dien overlast maakt, welke
schennis van uw gebied den bin
nendringer kosten zou, des te ge
ringer maakt gij zijn lust om u te
na te komen.
En ten derde kan een oorlogvoe
rend 'land, dat niet van plan is, uwe
grenzen te forceeren, door u daartoe
worden gedwongen, doordat gij die
grenzen onverdedigd laat."
Hel was genoeg. De uitspraken var-
deze twee groote mannen hebben ons
in onze overtuiging gesterkt. Als
zóó de sociaal-democraten denken,
spreken en schrijven, dan kan de ge
wone bourgeois 'rustig zijn. Wij heb
ben verlof, om de uitspraken openhaar
t,e maken. Het ging moeilijk om van
Troelstra en Kleerekoper te vragen,
deze dingen in „Het Volk" te plaat
sen. „Het Volk" is nog niet zoover.
Het is achterlijk in dit en andere op
zichten. Het zou de stukken van Iroel-
st.ra en Kleerekoper kunnen geweigera
hebben, behoudens een beroen op de
commissie voor geschillen. Wij voel
den al deze moeilijkheden ook wei en
drukken de verheugende woorden dus
in ons orgaan af, met het verzoek
aan alle welmeenende redacties aai
ze van ons over te nemen. Voor de
betrouwbaarheid staan wij borg. Klee
rekoper zond ons zijn woord" toe in
een liefelijk-rose-omslag en Troelstra
ging zoover, om hetzelfde te doen in
stemmig grijs! Maar authentiek zijn
de stukken beide, op ons woord van
eer!
Moge de uitwerking evenredig zijn
met de goede bedoelingen.
De keus op den kop.
Daarmee kwam' de „Vrijheidsbond"
thuis, schrijft Friesch Dagblad
En hij had zichzelf ik zal 't maar
verklappen, want 't is toch een pu-
g'enissen der kinderen echter boden niet
velden. „Wil je het probeeren?" vroeg hij
en met een glimlach, zlooals nooit tevoren
op haar gelaat geweest was, antwoordde
zij:
„Ik behoef het niet te probeeren. Ik
weet het wel".
„Heb je mij lief, Alice*?"
„Ik heb je lief", antwoordde zij en het
volgende oogenblik omsloten haar twee
sterke, liefhebbende armen, die haar druk
ten aan een sterk liefhebbend hart.
„Wil je mijn vrouw worden, Alice?"
vroeg hij.
Hij vergat alles in de wijde wereld, toen
zij antwoordde:
„Ja", en de geur van de oranjebloesems
scheen hem niet zoo liefelijk toe als dat
eene woord.
HOOFDSTUK XXXIII.
Een gewetensstrijd.
De Zonnige morgen had plaats gemaakt
voor een warmen, loomen namiddag, en
dezie was weer overgegaan in een prach-
tigen Juni-avond, toen Alice Kent lang;-
zaam tot de werkelijkheid terugkeerde.
Zij had den man, dien zij liefhad, haar ja
woord gegeven en dit antwoord was opge
weld uit het diepst van haar hart.
Zij had „ja" gezegd en hij had haar ge
kust, haar handen, haar oogen, haar zachte
lippen. Met streelende, liefkoozende woord
jes, die haar als muziek in de ooren klon-
bliek geheim! hij had zich reeds
een lauwerkrans gevlochten, dien hu
zich 's avonds laat, bij 't uitkleecleh
in de stilte van het slaapvertrek ge
durig op 't hoofd zette om te zien hoe
dat stond
De „Vrijheidsbond" betaalde 't ge
lag.
En kan met zijn spot naar bed.
Alles en alles bij elkaar, met al hun
grootdoenerige drukte en schetteren 1
lawaai, komen de erfgenamen van
oud-oom Liberalicus, die wèl zijn na
latenschap, maar niet zijn naam be
geerden, met hun elven in de
Kam er-van-honderd.
Eigenaardige ironie der historie:
Eenmaal, op hetzelfde Binnenhol,
waar nü dit elftal, met Dresselhuis
als doelverdediger binnentreedt,
eenmaal sprak daar zijn geestelijke
voorvader, die torenhoog boven dit na
kroost uitsteekt, Thorbecke, het his
torische woord:
„De heer Groen van Prinsferer is
heit eminente hoofd eener partijdie
uit niel veel méér dan den heer Groen
zèjl: bestaat
Dat zal een drie kwart eeuw geleden
zijn.
Nu kwaande „partij van den
heer Groen"met zestien man in
de Kamer terug en de zusterpartij,
die óók in hem haar geestelijken vader
erkentsteeg mee tot elfsamen
zeven en twintig man.
En, met de Houtianen mee, mlaakt
het liberalisme van thans, net het
dozijn vol
De ironie, óók de Nemesis der
historie.
Sic- transit gloria mundi,
Zóó vergaat aardsche eer!
Evangelisatie en E vange-
1 i s ie e r ie n. ür ,T. H. Gunning J.Hza, geeft
in „Pniël" ©enige gedachten over Evan
gelisatie en Evangeliseeren. Men weet, dat
die schrijver vaak een eigen kijk op de
dingen heeft.
Alle dominéés moesten van tijd tot tijd
eens een Evangelisatie week organiseeren.
Ten eerste omdat zijzelven wol eens noo-
dig hebben het Evangelie te hooren. De
meesten hunner zijn op dorpen gevestigd
en 'het komt voor dat zij in geen tien ja
ren achtereen een andere kanselstem dan
hun eigen waarnemen. Is het gevaar denk
beeldig dat zij niet alleen hun schapen,
maar ook zichzelven dood praeken? Ten
andere omdat de Gemeenteleden er drin
gend behoefte aan hebben ook eens uit
anderen mond den on-naspeurlijken (bont-
kleurigen) rijkdom van Christus te hoo
ren verkondigen. Ten derde omdat hét
voor leeraar en Gemeente zoo verruimend
en verfrisschend werkt wanneer de oude
sleur eens even verbroken wordt, en de
traditioneel© dominées-deftigheid eens
wijkt voor den gewoonlijk veel eenvou
diger toon van den waren Evangelist. Ook
het |Siectarische, dat aan ons Kerkelijk
leven zoo licht eigen wordt, krijgt dan
eens enkele flinke knauwen en duwen,
en (dan is dat zoo heilzaam voor het
geestelijk leven. Als de schoorsteen weer
eens geveegd is, trekt de. kachel des te
beter. O, ik wenschte wel dat onze Ker-
kerade-n niet zoo angstig waren voor fris-
sche lucht!
Maar die beweegredenen moeten zuiver
zijn. Als men aan een gezocht en popu
lair dominéé vraagt: „Komt u eens pree-
ken voor ons, want we hebben nog zoo
veel schuld op ons kerkgebouw", dan
geloof ik niet dat zoo'n Gemeente op
grooten zegen heeft te hopen, al verdrin
gen de menschen zich ook in de gang
paden, nis de „gevierde redenaar" zoo
ijdel is op zulk een roepstem in te gaan.
Maar ials nnen nederig en heilbegeerig
komt, biddende: ,f> Heiland, Gij hebt wel
met een paar visschen en luttele broo-
dien vijfduizend lieden gespijzigd, ach neem
het weinige, dat wij hebben en spijzig Gij
ons hongerige volkje", dan zal de zegen
gewisselijk komen, dat is zoo waarachtig
als God zelf!
Ik 'heb eens gehoord dat ze in een dorp
wilden gaan Evangeliseeren om „den do
minéé te pesten". Ze hadden een hekel
aan dien man, en hij was inderdaad een
den zich in den laatsten tijd 700.000 ar-
wonderlijk sinjeur, met wien te eggien
noch te ploegen viel; maar ik betwijfel
of de Heene Zijn zegen schenkt op zulk
een misbruik van Zijn heilig Evangelie.
Elders wilde men den wassenden in
vloed der „.Gereformeerden" dammen door
in de „Hervormde" Kerk een paar be
kende kopstukken der Tentzending te la
ten optreden. Ook daar zou de zegen
niet gekomen zijn, maar de broeders wa
ren gelukkig zoo geestelijk zich voor zulk
pompwerk niet te leenen.
Indien men ook bij het Evangelisatie
werk zijn ellendig kerkisme niet kan af
leggen, heusch, dan doet men beter er
niet aan te denken! Een campagne van
de Tent, ©en Conferentie, een week van
ernst, ofA hoe men zulk een vorm van
Evangelisatie ook noemen wil, zal eerst
dan waarlijk vruchtbaar zijn, wanneer er
ernstig 'en aanhoudend om de tegenwoor
digheid des Heiligen Geestes gebeden is.
Zoowel zij, die de zaak voorbereiden als
zij, die in zulke samenkomsten vóór
gaan, moeten geheiligde personen zijn,
menschen van wie men ziet en voelt dat
zij geen andere begeerte hebben dan zie
len tot het Lam Gods te brengen.
Nög erger dan Kerkelijk Farizeïsme is
Evangelisatie-Farizeïsme, en een kring van
„vrije" Christenen, waar men kibbelt en
elkaar geniepig uitmaakt (tot zelfs in 't ge
bed toe!), is gevaarlijker dan vijf-en twin
tig „bekrompen" dominéés met al hun
dooie ouderlingen en diakenen bij elkaar.
Doch als er innerlijke samen sluiting der
harten is, al is het maar van twee of
drie, die zich in vurige smeeking tot den
Troon der genade wenden om verwakke-
ring len vermeerdering van het leven des
Heiligen Geestes, dan zkl de Heere zich
op Zijn tijd ook zeker openbaren. O, dat
er 5n al onze doodgepreekte, alleszins
verzadigde, rechtzinnig opgevoede en dóór-
vo-ede Gemeenten leen s een roepen kwam
naar God, naar den levenden Godl Dan
zouden "de ellendige, armzalige kwestie
tjes, die nu de arme menschen ophouden
en verdoelen, plaats maken voor een ge
meenschappelijk aanroepen van den Al
machtige! Dan zouden die gesloten mon
den van mannen en vrouwen opengaan,
en in schuldbelijdenis en dankzegging uit
spreken, wat Jezus voor een zondaar we
zen kan en wezen wil.
Golgotha en het heilige Kruis, ziedaar
de grondslag; volkomen overgave aan den
Heere, ziedaar de voorwaarde, gehoor
zaamheid aan de leiding des Heiligen
Geestes, ziedaar het richtsnoer voor een
gezegende Evangelisatie.
Mogen velen onzer dien heiligen drang
in 'zich bespeuren 1 Die dienstmaagd 'in
haar keuken, de kranke op zijn leger
stede, de fabrieksarbeider in zijn eentoni-
gen arbeid, de dominéé op of onder den
preekstoel, de Koningin op den troon, en
de straatveger met zijn bemodderdien be
zem ze doen allen Evangelistenwerk
als zij hun taak verrichten met een hart,
dat Verlangt naar de openbaring van Je
zus Christus als Koning, en dan zal ook
voor hen, en hun huis, en hun Iverk, en
hun omgeving de „opwekking" komen, de
herleving, waarnaar wij in deze dorre tij
den smachten als de woestijnen naar re-
gien, ppdat zelfs die dorre vlakten der
woestijnen mogen bloeien als een roos,
en de aarde vol worde van de kennisse
des Heeren, haar rechtmatigen Koning.
'Een gesprek in den trein.
Hoor eens, meneer, je praat daar nu al
een kwartier me't me over den godsdienst,
maar ik zeg maar: je moet bij den gods
dienst van je vaderen blijven en niet van
geloof veranderen. Dat 's niks gedaan 1
„Beste man, om te kunnen verande
ren van godsdienst moet men er eerst
een hebben. En u hebt er géenl"
(Wat weet je daarvan hf, meneer?
„Dat maak ik uit uw eigen woorden op.
Iemand die zegt dat hij in den godsdienst
van z'n vaderen wil blijven, bewijst mij
daarmee dat hij er zelf geen bezit. Anders
zou hij wel zeggen: ik wil bij miin eigen
godsdienst blijven."
Maar gelooft n dan dat hun gods
dienst ook niet de mijne is?
„Neen, dat geloof ik niet. U loopt naar
de kerk, u praat uw dominé na, u 'doet
wat u de menschen van uw kerk ziet
doen, maar dat is nog geen godsdienst."
Wat is het dan?
„Een dood lichaam, een lijk. MsaT een
waarachtig geloof is leven! Zeg mij eens:
hebt u eien levend geloof daarbinnen in uw
slechts één visum noodig is.
ken, bad hij haar gedankt. In de uren,
die hierop volgden, had zij verkeerd als
in ©en droom van geluk, alles op aarde
vergetende, behalve dit éé%e, dat hij haar
liefhad en zij hem. Haar geweten was nog
steeds in slaap. Zij vergat wie zlij 'was en
wist alleen, dat zij onuitsprekelijk geluk
kig was, omdat de man dien zij liefhad
ook haar beminde.
Hij ,zo'u haar altijd blijven liefhebbben.
Haar gieheele leven scheen plotseling, om
geven door een stralenkrans. Er zou geen
duisternis, geen eenzaamheid meer voor
haar zijn! Hij met zijn groot, edel hart be
minde haar; Zij zou zijn vrouw worden! Als
men uit het donker komt en dan plotseling
in de zlon kijkt, wordt men verblind door
dien overvloed van licht en warmte. Zoo
ging- het haar. Deze eene gedachte vervul
de haar geheele ziel en verjoeg alle andere
overwegingen. Zij konden evenmin bestaan
als een kaars schijnsel kan geven, wanneer
zij wordt geplaatst in het glanzende, stra
lende zonnelicht.
De lichte, zonnige uren van den dag
gingen voorbij, maar in haar bleef het
licht schijnen. Zij dacht niet aan de wereld-
sch-e vooruitzichten, die zich in de toe
komst plotseling zoo schitterend voor haar
openden. Het drong nauwelijks tot haar
door, dat zij den naam, den titel, de hooge
positie Zou deelen van een van de mach
tigste edellieden van Engeland; dat zij
hart? Hebt gij liefde voor God en men
schen?"
Keg ereis, je lijkt wel ©en dominé!
Ik ben heusch niet zoo'n fijne als die lui
van de vorige eeuwen!
„Kijk, daar hebt u nèt wat ik zooeven
zei meneer! Die lui van vroegere eeuwen,
uwe vaderen bijvoorbeeld, die hadden wer
kelijk godsdienst. Laat ons dat nu maar
aannemen. Maar gij hebt er niets dan den
vorm, den uiferlijken schijn van over
gehouden. Gij gaat min of meer geregeld
naar de kerk. Ge zijt buiten uw toedoen
gedoopt, ja zijt aangenomen omdat er dat
nu eenmaal toe hoort op uw vrome dorp
en ge zijt denkelijk ééns aan 't avond
maal geweest. (Knikt van ja.) Daarna
nooit meer. (Weer een knik van toestem
ming.) Misschien bent u ook in de kerk
getrouwd. Ik zie ten minste dat u een
trouwring draagt."
Neen, meneer, ik ben niet in de
kerk getrouwd. Dat doen ze bij ons nooit.
„Nu, hoe 't ook zij, u bent gedoopt."
Natuurlijk!
„Ja. echt natuurlijk, want het hoort er
zoo bij. Weet u iwel dat de klokken van de
Roomschien ook gedoopt zijn? Ten min
ste met wijwater bespiengd en gezegend.
U wieet waarschijnlijk van uw doop even
weinig af als die klokken van hun wij
ding. Maar zhlt u nu zeggen dat die klok
ken godsdienst hebben? Ik geloof dat de
uwe niet veel meer waard is 1 En daarom,
in plaats van te spreken van verande
ren van godsdienst, zou ik in uw geval
eerst zorgen er ©en te hebben! Want de
godsdienst, waarde heer, is maar niet elen
etiketje, dat er bij onze geboorte op ge
plakt wordt, ien waardoor we Roomsch,
Protestant, Jood of Muzelman heeten, al
naar onze ouders waren, met de lastige
verplichting de Roomscbe, Protestantsche,
Joodsche of Slamsche gebruiken na te ko
men. Maar de godsdienst is een macht, die
ons redt van het verderf, dat wij door de
zonde verdiend hebben, en naar mijn in
nige overtuiging is er maar één, die ons
daarvan verlossen kan, en dat is Jezus
Christus de Redder der wereld. Maar dan
is [het niet meer de godsdienst onzer
vaderen, meneer, maar dan is het de
onze, onze eigen heilige overtuiging; dan
is jhiet niet meer een overlevering, die
onze ouders ons hebben nagelaten of in
geënt, maar een hieuw leven, dat ons
vervult; dan is het niet meer het uitwen
dige lidmaatschap van de een of andere
kerk, maar het geloof in dien levenden
Heiland, dat ons boven alles dierbaar is.
„Geloof in den Heere Jezus Christus en
gij zult zalig worden," staat er in den
Bijbel, en dat woord is zoo zeker waar
als dat wij hier in den trein bij elkaar
zitten."
Meneer, als jij geep dominé' bent,
mag ik ieen bo-o-n zijn, maar ik begrijp er
nog niks van. Dat heeft me nog nooit
iemand zóó gez-egd ©n dat heb ik nog
nooit in d-e pre-eken gehoord, die ik heb
mo-eten slikken.
„Waarde heer, diezelfde dingfen zijn u
zeker dikwijls verkondigd. In het dorp
waar gij woont, is do waarheid naar de
Schriften Zondag aan Zondag gepredikt.
Maar gij hebt wèl met den godsdienst
uwer vaderen, maar nog nooit met den
levenden God kennis gemaakt. Ik kan
u niet anders to-ewenschen (want ik merk
dat we remmen voor het eerste station,
■waai' ik uitstappen mo-et) dan dat u met
God z-elvcn te doen zult krijgen."
Daarop gaf ik hem een paar „Roep
stemmen," die ik gewoonlijk in den zak
heb, en groette hem met een hartelijken
handdruk.
Moge het gesprokene eten indruk bij hem
hebben nagelaten, die hem nog eens
heeft doen vragen naar God, naar den le
vend-en God.
Pniël. Dr. Gunning.
Beroepbaar. Na afgelegd prae-
paratoir examen voor de classis Amster
dam is de heer J. J. Dijk, Theol. cand. t©
Bussurn, Ko-edijklaan 7, beroepbaar ver
klaard bij die Geref. Kerken.
Ds. J. F. Ossewaard-e ho-opt Zondag
13 Augustus a.s. van d-e N-ed. H-ery. Gem.
t© Overdinkel afscheid te -nemen en op
Zondag >20 Aug. d.a.v. te Grijpskerke (Z.)
intrede te doen. Als bevestiger treedt op
zijn vader ds. J. Ossewaarde, em. pred.
te Nijmegen.
Benoemd t-ot organist van de Herv.
kerk te Oostkap-elle de heler C. Broerse te
Serooskerke. (M. C.).
en linksche
zou worden Gravin van Arden, Lady van
Arden dowersdat zij meesteres zou zijn
over al de bezittingen, die aan haar ver
loofde toebehoorden; dat zij tot een van
de -eersten van het land zou worden ge
rekend; dat -zij juweelen in overvloed zou
hebben en een weelde zou kennen als
nooit te voren.
Deze eene zijde van de zaak was voor
het oogenblik voor haar van geen belang.
Haar gedachten vertoefden er nauwelijks
bij. Het was een feit, dat zij lief had en
bemind werd, dat voor haar de wereld tot
een paradijs maakte. Zij had nooit liefde
gekend, behalve dien zelfzuchtigen harts
tocht, die haar leven bedierf en bescha
duwde voor eigen bevrediging. Dezte man
had haar lief met een liefde, diep en gren-
izieloos als de zee die met vreugde zich
zelf zou hebben op-geofferd voor haar ge
luk, die zijn eigen liefde liever met de
voeten, zou verbrijzelen, dan haar onge
lukkig te maken, al was het maar voor
één enkel uur. Zulk een liefde, zoo vol
komen, zoo waar, zoo' rein, zoo onzelf
zuchtig had zij nooit in haar leven ont
moet. Geen wonder, dat ziij eindeloos ge
lukkig was; geen wonder, dat zij alles ver
gat en slechts dacht aan haar liefde,
urenlang en toen kwam de ontwaking.
Hij gaf haar het hart, de liefde, het
leven van een man van eer hij gaf haar
alles wat hij bezat in het leven, ook zijn
geëerden en ongerepten naam, en zij?
Plotseling werd haar alles duidelijk en
overviel haar als een donderslag.
Wie was -zlö, dat zij het groo'te geschenk
van een eerzame en hechte liefde d-e hare
mocht noe-men! Toen kwam langzaam als
het rijzende water van de zee, golf na
golf van donkere en bittere herinneringen
opzetten. Zij hief -haar handen op met een
wanhopig- gebaar, als om Ze terug te drin
gen die vreeselijke beelden uit haar ver
leden; maar zlij vermenigvuldigden zich
tot zij zich overweldigd gevoelde. Wie
was zij, dat zij' haar geschandvlekt onteerd
leven aan het Zijne mocht verbinden? Wie
was zij, dat zij aan zijn zijde mocht staan
om zichzelf met trots aan de wereld te
toonen als zijn vrouw? Wie was zij, dat
,zij hem een hart zou .geven, dat vertrapt
e-n verlaten was geweest, in ruil voor het
zijne?
Wat Zou hij zeg'gen, als hij de waarheid
wist? In plaats van haai' lief te hebben,
haar met teedere z-org te omringen en te
verlangen haar tot zijn vrouw te maken,
zou hij haar verachten en veroordeelen.
Hij Zou haar niet met geduld aanzien, hij
zou niet meel' tot haar spreken, hij zou
zélfs niet dulden, dat haar naam werd
uitgesproken.
(Wordt vervolgd.)