IIE ZEEUW
TWEEDE BLAD.
üit de Pers.
Binnenland.
VAN
ZATERDAG 27 MEI 1922. Nn. 201.
Het nageslacht van Thorbecke.
In de oorlogsjaren hebben wij menigen
leider der sociaal-democraten hooren ver
dedigen het stemmen in Aug. '14 vóór
de mobilisatie-credieten. In den zomer
van 1918 heeft Troelstra in „Het Volk"
zijn volgelingen doen weten, dat hij; niet
toen voor 'teerst voor absolute neutra
liteit pleitte. Sedert jaren deed hij1 dit.
„Wij aldus Troelstra mogen niet
ons Nederlandsch Wezen prijs geven. Ik
heb gezegd: onze regeering moet bij con
flicten de vraag overwegen, wat er van
de bestaande militaire macht is te eischen.
Wij willen bij de vervulling van onzen
plicht als neutralen rekening houden met
hot vermogen onzer weermacht."
In „Het Volk" van dezen dag worden
de partijgenoolen opgewekt om te offeren
aan het „ontwapeningsfonds", dat bedoelt
den strijd te sterken in den strijd tegen
leger en vloot bij de a s. verkiezingen.
Het Leger en de Vloot zullen dus
aanvalspunten vormen bij den a.s. stem
busstrijd. Feitelijk Waren ze dat reeds.
Doch nu zal de aanval eerst goed tot
zijn vecht komen. Het kan belangrjjk
worden; er is iets oorspronkelijks in dit
plan, omdat de rooden en nog wel de
roodste rooden, zoo in de bres springen
voor leger en vloot in het buitenland.
Wij hebben in onze kolommen daaraan
veel herinnerd en komen hierop nog Wel
terug.
Reeds kenden Wij het besluit van de
rooden om den strijd aan te binden
tegen het aankweeken en aanwakkeren
van het nationaliteitsgevoel en vaderlands
liefde bij kinderen en jongelieden in do
scholen. Dit besluit is vergeeflijk, omdat
het niet is de eerste stap in verkeerde
richting, maar het gevolg van een ver
keerde richting.
Eerst moest God gebannen Worden van
de school. Dat is geschied door de
vaderen der socialisten. Gods Woord is
verdreven van daar en nu volgen de
hoogst belangrijke idieeele goederen. En
juist dat laten volgen van het een op het
ander hebben de socialisten den libera
len te danken.
Dat is het nageslacht van Thorbecke,
vereend optrekkend tegen de Christelijke
levensbeschouwing
„Het igroote school".
Nog altijd gaan de liberale heeren
er'op uit óm de kiezers te waarschu
wen tegen de groote uitgaven verbon
den aan de schoolwet-de Visser. Die
gelijkstelling, nu ja, daar zijn de hee
ren niet tegen gekant, maar de uit
gaven weet u. En daarom was het
ons juist te doen. Er moest een eind
aan komen; eerst belasting voor de
openbare school opbrengen en dan
GolJecteeren voor eigen onderwijs.
Waren nu de Christelijke scholen
minder kostbaar dan zou 'er nog veel
door den beugel kunnen. Maar nu wor
den de lasten veel te hoog; zoo klinkt
het in menige verkiezingsrede.
Wat blijkt nu echter uit de ver
slagen omtrent den toestand van het
onderwijs? Dat onze verlangens, van
minstens gelijk te worden behandeld,
zeer billijk zijn.
In de provincie Overijsel volgens
bet verslag lager onderwijs 1920
waren in 1920 een* en veertig open
bare (groote!) scholen met minder dan
50 leerlingen tegen slechts vier bij
zondere. Onder die openbare waren
er met, 23, 22, 20, 17 zelfs met 9
leerlingen; de kleinste bijzondere
school had er nog 37.
Men was gewoon openbare scho
len er op na te houden met vele,
zoo niet alle, aan de eischen des tijds
beantwoordende dingen en weinig ver-
nam men omtrent de hooge kosten,
doch wanneer er een aanvrage inkomt
om eenig geld voor de bijzondere
school, dan roept men ach en wee,
dan is er geen geld, dan zijn er be
zwaren.
Het aantal kleine (openbare) scholen
is procentsgewijze bij het openbaar
onderwijs in 1915 bijna 4 maal zoo
groot als bij het bijzonder onderwijs;
en dat percentage stijgt steeds, terwijl
het bij de bijzondere scholen voort
durend zakt. In die dagen gelet op
de kleine scholen met minder dan 25
leerlingen dan bestonden er 63 open
bare scholen voor gewoon lager on
derwijs tegen één bijzondere.
En dat praat nog altijd van de groo
te school, nu zoo duidelijk blijkt, dat
de voortdurende achteruitgang niet ver
IS tG Z06KGI1o
Mr. Marchant.
De leider der vrijzinnig democraten
wordt door Het Vaderland, tegelijk
Met mr Fokker, den tot Chr. historicus
bekeerden liberaal, in een opstel „Van twee
bekeeringen", naar aanleiding van den door
hem genomen draai bij' de behandeling
der uziging Arbeidswet, als volgt onder
handen genomen:
„De bekeering is een politieke; de Hr.
Marchant- is... Vrijheidsbonder geworden;
hfj is nog wel geen lid, maar volbloed
geestverwant, wat men in de maijonnerie
noemt; vrijmetselaar zonder schootsvel. Hij
heeft daarvan het bewijs gegeven bij de
Wijziging van de Arbeidswet-Aalberse.
Als men zijne rede bij de algemeene Be
schouwingen over het wetsontwerp leest,
heeft men den pur-sang vrijzinnig-demo
craat voor zich, die nooit de waarde van het
voorgestelde op zichzelf beoordeelt, maar
altijd vraagt, of er ook iets achter zit. En
de politieke neus van den Hr Marchant
snoof zooveel verdachts op, dat hij zijne
rede bij de Algemeene Beschouwingen over
het wetsontwerp aldus beëindigde: „Wij
bevinden ons hier in een positie van ver
weer. Wij moeten waken voor het behoud
van hetgeen is veroverd. De rollen zijn om
gekeerd, de rollen van actie en van verzet.
Het spreekt vanzelf, dat wij tot het uiterste
„neen" moeten zeggen, nu men den vinger
neemt en straks de hand zal volgen. Als
er nu reeds een werkweek van 55 uur mo
gelijk is de Hr Staalman heeft nog heel
andere cijfers genoemd verschijnen de
pogingen tot nieuwe verlenging in een an
der licht, en blijkt aan het verschil in den
norm zelf van 48 en 45 uur een beteekenis
te worden gegeven, die het niet heeft. Dat
heeft 'voor ons met de verkiezingen niets te
maken; onze plaats is ons vanzelf aange
wezen, Vooralsnog is er geen overwegende
reden om die plaats te verlaten".
Dus tegen.
Lekker duurt maar een vinger lang, en
het „tot het uiterste neen zeggen" van
den Hr Marchant slechts acht dagen. Tóen
klonk een heel ander geluid uit den mond
van den leider van de Vrijzinnig-Democra
ten. Toen bleek het, dat zijn plaats hem
niet vanzelf was aangewezen. Toen kreeg
de Kamer de onverwachte mededeeling, dat
het hoofdbezwaar van de V. D. tegen het
wetsontwerp geweest was, dat dernorm van
de 45-urige werkweek wordt prijsgögeveR.
Maar dat dit bezwaar, gehoord de beraad
slagingen, en vooral na de afdoende ver
klaringen van den Minister omtrent de be
doeling van sommige bepalingen niet meer
zoo overwegend was, dat de V. Dl tegen
moesten stemmen. Met den Vrijheidsbond
erkende de Hr Marchant, dat verruiming
van de wet noodzakelijk was. en hij dekte
zijn volte-face met de vreugde, dat de po
gingen om te ver te gaan met die verrui
ming, waren afgewezen.
Zulke verklaringen doen den par
lementariër glimlachen. Want ze be-
teekenen niets. Ieder lid van de
Kamer kan een ontwerp, waarmede hij in
stemt, ten slotte zoo door de Biegeering
zien gewijzigd, of door de Kamer geamen
deerd, dat wat oorspronkelijk hem aan
stond, voor hem onaannemelijk is geworden
en het tegenovergestelde is ook mogelijk".
Bondsdag Geref. Jongel.
vereeni gingen.
De 'Nederlandsche Bond van Jon-
gelingsvereenigingen op Gereformeer
den Grondslag kwam op Hemelvaarts
dag te Haarlem in Bondsdag bijeen.
De vergadering stond onder leiding
van den Bondsdirecteur ds. J. E. Von-
kenberg van Amersfoort. De Bonds
directeur houdt een telkens door ap
plaus onderbroken rede over Een-
li e i d, die in druk wordt uitgegeven.
Aan 'H. M. de Koningin wordt het
volgende telegram verzonden:
De Bond tot zijn jaaxlijkschen
Bondsdag saamgekomen Concertge
bouw „De Vereeniging" Le Haarlem,
vergaderd in de eenheid van het Cal
vinisme, dat immers ook tot de
schoonste traditiën yan het Oranje
huis behoort, biedt uwe majesteit eer
biedigde hulde; betuigt Haar zijn on
veranderlijke trouw en bidt van God,
dat Hij uw doorluchtig huis ook in
de toekomst nog ten rijken zegen
stelle voor Volk en Vaderland.
Medegedeeld wordt dat de heer J.
Wijnbeek van Zwolle als Bondsbe-
stuurder is herkozen.
Vaststelling van tijd en plaats voor
den Bondsdag in 1923 wordt over
gelaten aan het Bondshestuur.
Bij acclamatie wordt aangenomen
het voorstel van het Bondsbestuur
tot. wijziging van het Bondsreglement
in dier voege, dat de inschrijving als
Bondslid gepubliceerd wordt in het
orgaan, en dat deze inschrijving geldt
om bewijs van lidmaatschap.
Eveneens wordt aangenomen liet
voorstel van het Bondsbestuur, dat
de Bond toetrede tot de Landelijke
Geref. Centrale, echter met deze uit
breiding,' dat de 4 door het Bonds
bestuur gestelde voorwaarden voor
deze toetreding daarbij gehandhaafd
blijven.
Na. bespreking worden 2 voorstel
len van de Vereen, te Den Helder,
het eerste over organiseeren van een
zendingsoonferentie, s ecdaal voor
Geref. Jeugdorganisaties, en het
tweede inzake een handboek over de
zending, beide ingetrokken.
Inzake het voorstel van de Vereen,
van Andijk in zake regeling der stem
ming naar het ledental van de ver-
eenigingen, vereenigt de verg. zich na
bespreking met een conclusie; waarin
het Bondsbestuur wordt verzocht deze
zaak in zijn e.v. vergadering te be
handelen.
Het voorstel Ring Zaanstreek
(Noord) in zake het houden der pe
riodieke bestuursverkiezing in de Ver-
eenigingen in de maand October kan
geen meerderheid vinden.
De middagvergadering ving aan met
het zingen van Ps. 6816. Hier sprak
eerst Dr J. C. de Moor van Utrecht,
die de volgende stellingen toelichtte
over het onderwerp: „De Geref. Jon-
gehngsvereeniging; en de schoon
heid".
I- Naast het ware en het goede
heeft het schoone recht op een plaats
in het leven van ieder mensch'.
II. De G. J. V., die den mensch
wil opvoeden tot de taak, die in het
volle leven hem wacht, mag dus ook
de opleiding tot het genieten d er
schoonheid niet uit het oog verliezen.
III. Dit te meer, omdat het Cal
vinisme en de Kunst theoretisch bij
elkander behooren; iets wat men dan
toch ook pracitisch moet kunnen be
merken.
IV. De G. J. V. zal zich hoofd
zakelijk moeten beperken tot het doen
kennén der schoonheid in de littera
tuur, al behoeven de overige kunsten
niet geheel buiten haar gezichtveld
te bl(i ven.
V. 'Zij heeft het gevaar te mijden,
dat de moderne literauur voor jonge
harten medebrengt; en zal goede lei
ding niet kunnen ontberen om het
kostelijke uit het snoode te trekken.
VI. 'Om der wille van het ware,
het goede en het schoone dienen de
zgn. samenspraken in den ban te
worden gedaan.
VII. Een leidraad, afzonderlijk uit
gegeven, voor de beoefening dér let
terkunde kan niet alles geven wat
noodig is, maar dient toch op het
bondsprogramma van werkzaamhe
den te worden gezet als onderdeel
van den Uitbouw.
VIII. De studie der litteratuur zal,
goed opgezet, aan de overige werk
zaamheden der G. J. V. stellig ten
goede komen.
Na Dr de Moor's rede sprak het
eerelid van den Bond, de heer A. F.
W„ Idenburg, de vergadering toe.
Spr. waarschuwde op de wijze,
zooals alleen deze spreker dit kan
ziine jeugdige vrienden, niet los te
laten van het beginsel.
Het slotwoord sprak Ds Schilder
over „Kop en Staart", uitdrukking,
naar spr. aantoonde, ontleend aan ,1e-
saja den Profeet, den man, die zijn
taak kende als weinigen.
Ds Vonkenberg sloot daarop de kos
telijk geslaagde Bondsvergadering, na
dat Professor Dr A. A. van Schelven
in dankgebed is voorgegaan.
In de Wilhelminakerk spraken in
middels, eerst Ds Hamming van
Doorn, daarna Dis Schilder, en ten
slotte de heer Idenburg.
De dag werd besloten met een mu
ziekuitvoering in de St. Bavo.
iWat is Communisme?
Als niemand een dienst of beleefdheid
meer doet,
Als niemand op zij gaat en niemand
meer groet,
Als niemand meer weet, wat te pas
komt, of niet,
Als niemand gehoorzaamt en ieder
gebiedt,
Als iedereen zitten gaat aan uw diner,
Als iedereen zich vleit- op uw canapé,
Als iedereen uw wijn drinkt, uit uw
glas,
Als iedereen zich makkelijk maakt in
uw jas,
Als iedereen zijn beeren betaalt, uit
uw kas,
Als iedereen maait en niemand meer
zaait,
Als iedereen stuk scheurt en niemand
meer naait,
Als iedereen vuil maakt en niemand
meer veegt,
Als niemand de flessehen vult, die
iedereen leegt,
Als niemand den hamer heeft, en ieder
het woord,
Als allen maar schreeuwen en nie
mand meer hoort,
Als iedereen afbreekt en niemand
meer bouwt,
Als iedereen bier drinkt en niemand
meer brouwt,
Als iedereen hakt en niemand meer
kweekt,
Als niemand meer heel maakt, wat
iedereen breekt,
Als niemand wat weet en toch ieder
doceert,
Als niemand wat heeft en toch ieder
verteert.
D a t is Communisme
Een hornoe o p athi sclie
leerstoel.
In „De D'okter in Huis" pleit Dr
J. Voorhoeve voor een homoeopathi-
sche leerstoel aan een van onze Rijks
universiteiten. Minister De Visser
maakt er bezwaar tegen. De regee-
rine heeft thans geen geld te missen.
Wij zijn 't eens met de Amsterdam
mer, die n.a.v. dit pleidooi en de wei
gering schrijft
We begrijpen, dat men in dat ant
woord niet wil berusten.
Er is berekend, dat bij sommige
ziekten bij een homoeopathische be
handeling slechts half zooveel sterf
gevallen voorkomen als bij de allopa-
thische geneeswijze en dat'de homoeo
pathische krankzinnigengestichten, al
thans in New-York, meer gevallen van
genezing kunnen aanwijzen dan de
andere inrichtingen voor zielszieken.
Vooral met het oog op de krank
zinnigen verpleging, waarvoor de Staat
zulke sommen moet voteeren, zou het
steunen van de homoeopathie zelfs
een geldelijk voordeel met zich kun
nen brengén.
Maar afgedacht van die berekenin
gen, welke We laten voor wat ze zijn,
is de vestiging van een homoeoipathi-
schen leerstoel een kwestie van
recht. Het gaat niet aan, dat aan
deze geneeswijze de gelegenheid om
zich te ontplooien, ontzegd blijft.
We blijven hopen, dat Minister De
Visser, die het goed recht van de
homoeopathie naast dat van de allo
pathie, wel niet zal ontkennen, ook
in deze zaak eenige gelijkstelling
zal weten te bewerken.
Zendingsdag te Bergen op Zoom.
Op Hemelvaartsdag werd bij heerlijk
zomerweer in het lommerrijke Coehoorn-
park te Bergen op Zoom de Zendingsdag
van de Gereformeerde Kerken in de
classe Tholen, gehouden.
Nadat gezongen was Ps. 24:1 en 5
opende omstreeks 2 uur ds A. Bolwijn
van Tholen als Zendingsdeputaat deze
samenkomst met gebed. Na een woord
van welkom aan sprekers en hoorders
bepaalde hij ons in zijn openingswoord
bij: „De Christelijke Zending en de Mo
derne Beschaving". Zonder ©en breede de
finitie van de begrippen te geven, waarvan
zijn onderwerp melding maakte toonde
hij aan dat de Christelijke Zending, die
vroeger zoo vaak met allerlei bezwaren te
kampen had in eigen kring thans vooral
door de Moderne Beschaving wordt aan
gevallen. Deze Moderne Beschaving, die
in de wijsgeeren van voor de Fransche
Revolutie haar geestelijke vaders bezit
meent dat de Christelijke Zending materia
listisch gedacht te veroordeelen is, de
ontwikkeling der volken in den weg staat,
en inplaats van cultiveerend te werken
op de heidensch© bevolking, deze slechte
voorbeelden geeft daar de zendelingen
meestal lui zijn, slavenhouders zijn en
de zedelijkheid niet bevorderen. Mef.
kracht van argumenten weerlegde spr.
deze aantijgingen, terwijl hij bewees dat
juist de prediking des Evangelies, met
haar middelpunt de leer der verzoening,
in hooge mate verheffend werkt op de
bevolking. Verschillende maatschappelijke
beroepen en bedrijven zijn juist in de ge-
christianiseerde .gedeelten der tropen tot
ontwikkeling 'en bloei gekomen door in
vloed van den evangelieprediker en dat
bet Christendom verheffend heeft gewerkt
op dé zedelijkheid en alles wat daarmee
in verband staat, wordt door spreker met
tal van voorbeelden uit zijn rijke erva
ring op zendingsgebied gestaafd. Bijzonder
leerzaam was een vergelijking door spr.
gemaakt, die in het kort hierop neer
kwam, dat de bekeering van 1 kaffer
aan Europa ongeveer f 750 kostte, terwijl
het dooden van een gelijk individu in
den grooien wereldoorlog ruim 3 maal
zooveel kostte. Dat arbeid adelt ook bij
den inlander, is bewezen, zoodat ook in
dit opzicht de Christelijke Zending deug
delijk werk van materialistisch standpunt
bezien heeft geleverd. Verder somde spr.
op de voordeelen door het spreken in de
taal des volks, het bewerken in geschrif
ten, het bevorderen van onderwijs, de
vele scholen op het zendingsterrein be
vorderen de beschaving in hooge mate.
Ten slotte stelde spreker de vraag of wij
ook geestelijke vruchten naast deze meer
cultureel© kunnen plaatsen? Hij vermoedt
dat de sprekers van straks het antwoord
hierop niet zullen schuldig blijven, maar
wijst er op, dat de geestelijke vrucht nauw
verwant is aan de materieele en zedelijke
door hem opgesomd in verband met de
aantijgingen der Modern© Beschaving.
Na het zingen van Ps. 47:3 en 4 be
treedt ds D. K. Wieleng'a het spreekge
stoelte, die zal handelen over: „Christus
kracht en Heidendom zwakheid". Spre
ker vangt aan met er op te wijzen dat een
zendeling bij het brengen van zijn bood
schap met zooveel moeilijkheden te kam
pen heeft. Dit behoeft niet altijd verzet t©
zijn, maar is meestal van anderen geeste
lijken aard. Er bestaat foutieve voorstel
ling bij de bevolking van zijn persoon, er
is geen begeerte naar zijn boodschap. In
hel grijpen naar de middelen tast hij vaak
verkeerd. Ilij wil de menschen boeien,
maar last mis. Hij kan niet het gewensch-
te aanknoopingspunt vinden.
De gedacht© rijst vaak op bij eerste
aanraking dat de menschen gering zijn,
dat hun denken zoo laag is en bekrom
pen. Moge dit zoo zijn, toch hebben zij
voor al hun handelen ook hun argumen
ten. Bovendien zien zij juist vanuit de
hoogte op den zendeling neer, beschou
wen hem als ©en kind wanneer hij niet
kan wat zij 'kunnen, paardrijden, boom-
klimmen. Wij krijgen vaak den indruk dat
die menschen gelukkig leven. Zij hebben
niet die zorgen, die wij kennen. Zij leven
in een vruchtbaar land. Doch langzamer
hand komen wij bij nadere kennismaking
tot de ontdekking dat zij diep ongelukkig
zijn. Zij kennen niet den waren God, maar
toch houden zij met ©en Goddelijk wezen
in al hun doen en laten rekening. Er be
staan bij hen gefundamen teerde begrip
pen omtrent het Opperwezen, zijn in
vloed op de schepselen. Hij argumen
teert zijn wijze van doen welbewust. Er
is in zijn godsdienst een zoeken. Hij wil
in alles den wensch van het Opperwezen
te weten komen. In dit alles heeft de
Zending een voorsprong en tevens een
aanknoopingspunt. Is het Heidendom zwak
in haar zoeken, het Christendom kan op
treden met de pretentie te weten. Dit is
van groot belang. Boezemt ook ontzag in.
Dan erkent men de meerdere in d©n blan
ken zendeling.
De godsdienst van den inlander ken
merkt zich .verder door vrees. Al hun
handelen wordt door die vrees beheersebt.
Het is een voortdurend vreezen. Hierbij
kan de zendeling optreden met zekerheid.
Tegenover de kwellende leer van het be
staan der vele geesten kan hij stellen d©
zekere wetenschap van 'het bestaan van
één God, die liefderijk en rechtvaardig
is. Met tal van voorbeelden toont spr.
uit zijn vele ervaring aan, dat het hei
dendom zwak is, om dan er op te wijzen,
dat Christus kracht Is en dat wij alle
middelen hebben aan te grijpen om con
tact te zoeken en behouden met den
zwakken heiden. De vruchten mogen niet
altijd aan het verwachte resultaat beant
woorden, wij zijn geroepen tot zaaien en
het is onze taak te zaaien in ruime mate»
maar tevens het veld waar gezaaid zal
worden zoo vruchtbaar mogelijk te ma
ken, de uitkomst aan God overlatend.
Onder het zingen van Ps. 671 en 2
wordt nu gecollecteerd voor het tekort
der Zeeuwsche Zending. Daarna wordt
een half uur pauze gehouden, waarin het
muziekgezelschap „Euphonia" van „Vre
derust" eenige nummers speelt.
Hierna betreedt ds Jac. van Nes het
spreekgestoelte om ons te spreken over:
„Den Joden eerst". Na er op gewezen te
hebben dat niet hij optreedt met de pre
tentie dat zijn arbeid de meest noodige
is, maar dat wanneer tevens aan zending
onder Heidenen en Mohamedanen wordt
gedaan, de arbeid onder de Joden niet
mag veronachtzaamd maar het volkomen
schriftuurlijk is dat den Joden het eerst de
boodschap des Evangelies wordt ge
bracht. Spr. staaft dit uit het Oude Testa
ment met te wijzen op Ps. 47 en Ps. 67;
uit het N. Testament door in herinnering
te brengen Christus Zendingsbevel „begin
nende van Jerusalem" door Paulus woord
en voorbeeld en Petrus' krachtig ven
maan. r
Verder wees spr. op het bijzonder ka
rakter van het Joodsche volk als nattie.
Het wordt het best gesymboliseerd door
het brandend braambosch. Nog steeds ne
men de Joden een voorname plaats in
op de beurs, den handel, in het financie
wezen. Talrijke geleerden zijn Joden.
Bij een tweetal onderwerpen stond spr.
uitvoeriger stil, nl. het hedendaagscne
Zionisme en de revolutionaire bewegingen
in Europa, zoo vaak uitsluitend aan Jo
den geweten. Het Zionisme, dat bedoelt
om Palestina weer tot een nationaal
Joodsch land te verkrijgen, draagt geen
religieus karakter. Wat God met deze be
weging voor heeft weten wij niet. Voor
barige conclusies trekken wij niet en
groote verwachtingen mogen wij nog niet
koesteren. Tal van moeilijkheden staan
de verwezenlijking van het ideaal in den
weg. Het land is in bezit van een niet
Joodsch gezinde bevolking. Is Palestina
dal geen land voor industrie en voor
grooten handel is, geschikt om alle Joden
te herbergen? Naar het oordeel van des
kundigen niet. Wij als Christenen verwach
ten clan ook van deze beweging niet de
herstelling van het Jodendom, maar rich
ten ons oog naar het hemelsch Kanaan,
waar de volkomen herstelling eerst zaj
plaats hebben.
De revolutionaire bewegingen worden
vaak aan Joden geweten. Veel overdrij
ving is ook hierin. Nader onderzoek heeft
uitgewezen, dat de Joden dikwijls ten on
rechte de schuldigen worden genoemd. On
der de leiders zijn wel enkele Joden.
Lenin is geen Jood.
De Joodsche rabbijnen hebben officieel
in hun orgaan de revolutie in Rusland ten
sterkste afgekeurd en zij die daaraan
schuldig waren uit hun kriDg gebannen.
Ook Trotsky trof dien ban. Zij bestrijden
op den zelfden grond als wij, het onder
houden van het vijfde gebod, de revolutie.
Het gepubliceerde Joodsche Wereld-Pro
gram van 1897, dat thans verwezenlijkt
zou zijn, is leugen gebleken.
Het is onze roeping den Joden het
Evangelie te brengen. Vroeger twijfelde
men aan deze roeping. Thans gelukkig
niet meer.
In een keurig historisch overzicht, te
lang om het ook maar verkort weer te
geven, releveerde spr. den zendingsarbcid
onder de Joden tot op heden. Stond ten
slotte breed stil bij d©n arbeid onzer ker
ken door thans 2 predikanten. Op 15
plaatsen wordt gearbeid door comité's.
De Messiasbode wordt maandelijks in
13000 ex. verspreid, waarmede ongeveer
de helft van de hier te lande gevestigde
Joden wordt bereikt. In Rotterdam en
Den Haag worden samenkomsten met
kinderen gehouden. Openbare vergaderin
gen met Joden hebben plaats. De zegen
op den arbeid, al is die soms moeilijk vasf
te stellen, ontbreekt niet.
Met een krachtige opwekking om den
arbeid onder de zoo vaak versmade Joden
te steunen door gebed en belangstelling
besloot spr. zijn met stille aandacht ge
volgde rede.
Onder het zingen van het lied uit liet
programma „Jeruzalem, Jeruzalem" werd
gecollecteerd voor den Zendingsdag.
Dan treedt ds Veldkamp op, tot het uit
spreken van het slotwoord. Hij knoopte
dit vast aan de vraag der discipelen tot
Jezus: „Heere, waarom hebben wij hem
niet kunnen uitwerpen?" In een keurige
speech ontvouwde spr. ons, na het ver
hand dezer woorden kort t*e hebben toege
licht, deze drie punten:
1. Christelijke Beschaving en Moderne
Zending. 2. Een machteloos Christendom
en een krachtig Heidendom. 3. De Christen
eerst. Doorspekt met snedige opmerkingen
en in keurigen stijl toekende spr. ons de
plaats van het Christendom in tegenstel
ling met zijn roeping. Wees op de vele te
kortkomingen en de grootte van den op-
igelegden last. Scherp stelde hij de on
macht aan de kaak, maar wees op Chris
tus' kracht, ons ter waarschuwing. Deze
toepassing werd met ernst door de aanwe
zigen aangehoord.
Ten slotte dankt ds Bolwijn de sprekers
en het muziekgezelschap „Euphonia" van
Vrederust, alsmede allen die tot het wel
slagen van dezen dag hebben medegewerkt
en gaat, nadat gezongen is „Gij gaaft ons
Heer een rijken zegen", voor in dank
gebed.
De samenkomst was door ongeveer 600
personen bezocht. De collecte voor het
tekort der Zeeuwsche Zending bracht op
f57, die voor den Zendingsdag f42, ter
wijl voor een niet onbelangrijk bedrag aan
lectuur werd verkocht aan de rijk voor
ziene Zendingsboekentafel.