IIE ZEEUW TWEEDE BLAD. üit de Pers. Binnenland. VAN ZATERDAG 27 MEI 1922. Nn. 201. Het nageslacht van Thorbecke. In de oorlogsjaren hebben wij menigen leider der sociaal-democraten hooren ver dedigen het stemmen in Aug. '14 vóór de mobilisatie-credieten. In den zomer van 1918 heeft Troelstra in „Het Volk" zijn volgelingen doen weten, dat hij; niet toen voor 'teerst voor absolute neutra liteit pleitte. Sedert jaren deed hij1 dit. „Wij aldus Troelstra mogen niet ons Nederlandsch Wezen prijs geven. Ik heb gezegd: onze regeering moet bij con flicten de vraag overwegen, wat er van de bestaande militaire macht is te eischen. Wij willen bij de vervulling van onzen plicht als neutralen rekening houden met hot vermogen onzer weermacht." In „Het Volk" van dezen dag worden de partijgenoolen opgewekt om te offeren aan het „ontwapeningsfonds", dat bedoelt den strijd te sterken in den strijd tegen leger en vloot bij de a s. verkiezingen. Het Leger en de Vloot zullen dus aanvalspunten vormen bij den a.s. stem busstrijd. Feitelijk Waren ze dat reeds. Doch nu zal de aanval eerst goed tot zijn vecht komen. Het kan belangrjjk worden; er is iets oorspronkelijks in dit plan, omdat de rooden en nog wel de roodste rooden, zoo in de bres springen voor leger en vloot in het buitenland. Wij hebben in onze kolommen daaraan veel herinnerd en komen hierop nog Wel terug. Reeds kenden Wij het besluit van de rooden om den strijd aan te binden tegen het aankweeken en aanwakkeren van het nationaliteitsgevoel en vaderlands liefde bij kinderen en jongelieden in do scholen. Dit besluit is vergeeflijk, omdat het niet is de eerste stap in verkeerde richting, maar het gevolg van een ver keerde richting. Eerst moest God gebannen Worden van de school. Dat is geschied door de vaderen der socialisten. Gods Woord is verdreven van daar en nu volgen de hoogst belangrijke idieeele goederen. En juist dat laten volgen van het een op het ander hebben de socialisten den libera len te danken. Dat is het nageslacht van Thorbecke, vereend optrekkend tegen de Christelijke levensbeschouwing „Het igroote school". Nog altijd gaan de liberale heeren er'op uit óm de kiezers te waarschu wen tegen de groote uitgaven verbon den aan de schoolwet-de Visser. Die gelijkstelling, nu ja, daar zijn de hee ren niet tegen gekant, maar de uit gaven weet u. En daarom was het ons juist te doen. Er moest een eind aan komen; eerst belasting voor de openbare school opbrengen en dan GolJecteeren voor eigen onderwijs. Waren nu de Christelijke scholen minder kostbaar dan zou 'er nog veel door den beugel kunnen. Maar nu wor den de lasten veel te hoog; zoo klinkt het in menige verkiezingsrede. Wat blijkt nu echter uit de ver slagen omtrent den toestand van het onderwijs? Dat onze verlangens, van minstens gelijk te worden behandeld, zeer billijk zijn. In de provincie Overijsel volgens bet verslag lager onderwijs 1920 waren in 1920 een* en veertig open bare (groote!) scholen met minder dan 50 leerlingen tegen slechts vier bij zondere. Onder die openbare waren er met, 23, 22, 20, 17 zelfs met 9 leerlingen; de kleinste bijzondere school had er nog 37. Men was gewoon openbare scho len er op na te houden met vele, zoo niet alle, aan de eischen des tijds beantwoordende dingen en weinig ver- nam men omtrent de hooge kosten, doch wanneer er een aanvrage inkomt om eenig geld voor de bijzondere school, dan roept men ach en wee, dan is er geen geld, dan zijn er be zwaren. Het aantal kleine (openbare) scholen is procentsgewijze bij het openbaar onderwijs in 1915 bijna 4 maal zoo groot als bij het bijzonder onderwijs; en dat percentage stijgt steeds, terwijl het bij de bijzondere scholen voort durend zakt. In die dagen gelet op de kleine scholen met minder dan 25 leerlingen dan bestonden er 63 open bare scholen voor gewoon lager on derwijs tegen één bijzondere. En dat praat nog altijd van de groo te school, nu zoo duidelijk blijkt, dat de voortdurende achteruitgang niet ver IS tG Z06KGI1o Mr. Marchant. De leider der vrijzinnig democraten wordt door Het Vaderland, tegelijk Met mr Fokker, den tot Chr. historicus bekeerden liberaal, in een opstel „Van twee bekeeringen", naar aanleiding van den door hem genomen draai bij' de behandeling der uziging Arbeidswet, als volgt onder handen genomen: „De bekeering is een politieke; de Hr. Marchant- is... Vrijheidsbonder geworden; hfj is nog wel geen lid, maar volbloed geestverwant, wat men in de maijonnerie noemt; vrijmetselaar zonder schootsvel. Hij heeft daarvan het bewijs gegeven bij de Wijziging van de Arbeidswet-Aalberse. Als men zijne rede bij de algemeene Be schouwingen over het wetsontwerp leest, heeft men den pur-sang vrijzinnig-demo craat voor zich, die nooit de waarde van het voorgestelde op zichzelf beoordeelt, maar altijd vraagt, of er ook iets achter zit. En de politieke neus van den Hr Marchant snoof zooveel verdachts op, dat hij zijne rede bij de Algemeene Beschouwingen over het wetsontwerp aldus beëindigde: „Wij bevinden ons hier in een positie van ver weer. Wij moeten waken voor het behoud van hetgeen is veroverd. De rollen zijn om gekeerd, de rollen van actie en van verzet. Het spreekt vanzelf, dat wij tot het uiterste „neen" moeten zeggen, nu men den vinger neemt en straks de hand zal volgen. Als er nu reeds een werkweek van 55 uur mo gelijk is de Hr Staalman heeft nog heel andere cijfers genoemd verschijnen de pogingen tot nieuwe verlenging in een an der licht, en blijkt aan het verschil in den norm zelf van 48 en 45 uur een beteekenis te worden gegeven, die het niet heeft. Dat heeft 'voor ons met de verkiezingen niets te maken; onze plaats is ons vanzelf aange wezen, Vooralsnog is er geen overwegende reden om die plaats te verlaten". Dus tegen. Lekker duurt maar een vinger lang, en het „tot het uiterste neen zeggen" van den Hr Marchant slechts acht dagen. Tóen klonk een heel ander geluid uit den mond van den leider van de Vrijzinnig-Democra ten. Toen bleek het, dat zijn plaats hem niet vanzelf was aangewezen. Toen kreeg de Kamer de onverwachte mededeeling, dat het hoofdbezwaar van de V. D. tegen het wetsontwerp geweest was, dat dernorm van de 45-urige werkweek wordt prijsgögeveR. Maar dat dit bezwaar, gehoord de beraad slagingen, en vooral na de afdoende ver klaringen van den Minister omtrent de be doeling van sommige bepalingen niet meer zoo overwegend was, dat de V. Dl tegen moesten stemmen. Met den Vrijheidsbond erkende de Hr Marchant, dat verruiming van de wet noodzakelijk was. en hij dekte zijn volte-face met de vreugde, dat de po gingen om te ver te gaan met die verrui ming, waren afgewezen. Zulke verklaringen doen den par lementariër glimlachen. Want ze be- teekenen niets. Ieder lid van de Kamer kan een ontwerp, waarmede hij in stemt, ten slotte zoo door de Biegeering zien gewijzigd, of door de Kamer geamen deerd, dat wat oorspronkelijk hem aan stond, voor hem onaannemelijk is geworden en het tegenovergestelde is ook mogelijk". Bondsdag Geref. Jongel. vereeni gingen. De 'Nederlandsche Bond van Jon- gelingsvereenigingen op Gereformeer den Grondslag kwam op Hemelvaarts dag te Haarlem in Bondsdag bijeen. De vergadering stond onder leiding van den Bondsdirecteur ds. J. E. Von- kenberg van Amersfoort. De Bonds directeur houdt een telkens door ap plaus onderbroken rede over Een- li e i d, die in druk wordt uitgegeven. Aan 'H. M. de Koningin wordt het volgende telegram verzonden: De Bond tot zijn jaaxlijkschen Bondsdag saamgekomen Concertge bouw „De Vereeniging" Le Haarlem, vergaderd in de eenheid van het Cal vinisme, dat immers ook tot de schoonste traditiën yan het Oranje huis behoort, biedt uwe majesteit eer biedigde hulde; betuigt Haar zijn on veranderlijke trouw en bidt van God, dat Hij uw doorluchtig huis ook in de toekomst nog ten rijken zegen stelle voor Volk en Vaderland. Medegedeeld wordt dat de heer J. Wijnbeek van Zwolle als Bondsbe- stuurder is herkozen. Vaststelling van tijd en plaats voor den Bondsdag in 1923 wordt over gelaten aan het Bondshestuur. Bij acclamatie wordt aangenomen het voorstel van het Bondsbestuur tot. wijziging van het Bondsreglement in dier voege, dat de inschrijving als Bondslid gepubliceerd wordt in het orgaan, en dat deze inschrijving geldt om bewijs van lidmaatschap. Eveneens wordt aangenomen liet voorstel van het Bondsbestuur, dat de Bond toetrede tot de Landelijke Geref. Centrale, echter met deze uit breiding,' dat de 4 door het Bonds bestuur gestelde voorwaarden voor deze toetreding daarbij gehandhaafd blijven. Na. bespreking worden 2 voorstel len van de Vereen, te Den Helder, het eerste over organiseeren van een zendingsoonferentie, s ecdaal voor Geref. Jeugdorganisaties, en het tweede inzake een handboek over de zending, beide ingetrokken. Inzake het voorstel van de Vereen, van Andijk in zake regeling der stem ming naar het ledental van de ver- eenigingen, vereenigt de verg. zich na bespreking met een conclusie; waarin het Bondsbestuur wordt verzocht deze zaak in zijn e.v. vergadering te be handelen. Het voorstel Ring Zaanstreek (Noord) in zake het houden der pe riodieke bestuursverkiezing in de Ver- eenigingen in de maand October kan geen meerderheid vinden. De middagvergadering ving aan met het zingen van Ps. 6816. Hier sprak eerst Dr J. C. de Moor van Utrecht, die de volgende stellingen toelichtte over het onderwerp: „De Geref. Jon- gehngsvereeniging; en de schoon heid". I- Naast het ware en het goede heeft het schoone recht op een plaats in het leven van ieder mensch'. II. De G. J. V., die den mensch wil opvoeden tot de taak, die in het volle leven hem wacht, mag dus ook de opleiding tot het genieten d er schoonheid niet uit het oog verliezen. III. Dit te meer, omdat het Cal vinisme en de Kunst theoretisch bij elkander behooren; iets wat men dan toch ook pracitisch moet kunnen be merken. IV. De G. J. V. zal zich hoofd zakelijk moeten beperken tot het doen kennén der schoonheid in de littera tuur, al behoeven de overige kunsten niet geheel buiten haar gezichtveld te bl(i ven. V. 'Zij heeft het gevaar te mijden, dat de moderne literauur voor jonge harten medebrengt; en zal goede lei ding niet kunnen ontberen om het kostelijke uit het snoode te trekken. VI. 'Om der wille van het ware, het goede en het schoone dienen de zgn. samenspraken in den ban te worden gedaan. VII. Een leidraad, afzonderlijk uit gegeven, voor de beoefening dér let terkunde kan niet alles geven wat noodig is, maar dient toch op het bondsprogramma van werkzaamhe den te worden gezet als onderdeel van den Uitbouw. VIII. De studie der litteratuur zal, goed opgezet, aan de overige werk zaamheden der G. J. V. stellig ten goede komen. Na Dr de Moor's rede sprak het eerelid van den Bond, de heer A. F. W„ Idenburg, de vergadering toe. Spr. waarschuwde op de wijze, zooals alleen deze spreker dit kan ziine jeugdige vrienden, niet los te laten van het beginsel. Het slotwoord sprak Ds Schilder over „Kop en Staart", uitdrukking, naar spr. aantoonde, ontleend aan ,1e- saja den Profeet, den man, die zijn taak kende als weinigen. Ds Vonkenberg sloot daarop de kos telijk geslaagde Bondsvergadering, na dat Professor Dr A. A. van Schelven in dankgebed is voorgegaan. In de Wilhelminakerk spraken in middels, eerst Ds Hamming van Doorn, daarna Dis Schilder, en ten slotte de heer Idenburg. De dag werd besloten met een mu ziekuitvoering in de St. Bavo. iWat is Communisme? Als niemand een dienst of beleefdheid meer doet, Als niemand op zij gaat en niemand meer groet, Als niemand meer weet, wat te pas komt, of niet, Als niemand gehoorzaamt en ieder gebiedt, Als iedereen zitten gaat aan uw diner, Als iedereen zich vleit- op uw canapé, Als iedereen uw wijn drinkt, uit uw glas, Als iedereen zich makkelijk maakt in uw jas, Als iedereen zijn beeren betaalt, uit uw kas, Als iedereen maait en niemand meer zaait, Als iedereen stuk scheurt en niemand meer naait, Als iedereen vuil maakt en niemand meer veegt, Als niemand de flessehen vult, die iedereen leegt, Als niemand den hamer heeft, en ieder het woord, Als allen maar schreeuwen en nie mand meer hoort, Als iedereen afbreekt en niemand meer bouwt, Als iedereen bier drinkt en niemand meer brouwt, Als iedereen hakt en niemand meer kweekt, Als niemand meer heel maakt, wat iedereen breekt, Als niemand wat weet en toch ieder doceert, Als niemand wat heeft en toch ieder verteert. D a t is Communisme Een hornoe o p athi sclie leerstoel. In „De D'okter in Huis" pleit Dr J. Voorhoeve voor een homoeopathi- sche leerstoel aan een van onze Rijks universiteiten. Minister De Visser maakt er bezwaar tegen. De regee- rine heeft thans geen geld te missen. Wij zijn 't eens met de Amsterdam mer, die n.a.v. dit pleidooi en de wei gering schrijft We begrijpen, dat men in dat ant woord niet wil berusten. Er is berekend, dat bij sommige ziekten bij een homoeopathische be handeling slechts half zooveel sterf gevallen voorkomen als bij de allopa- thische geneeswijze en dat'de homoeo pathische krankzinnigengestichten, al thans in New-York, meer gevallen van genezing kunnen aanwijzen dan de andere inrichtingen voor zielszieken. Vooral met het oog op de krank zinnigen verpleging, waarvoor de Staat zulke sommen moet voteeren, zou het steunen van de homoeopathie zelfs een geldelijk voordeel met zich kun nen brengén. Maar afgedacht van die berekenin gen, welke We laten voor wat ze zijn, is de vestiging van een homoeoipathi- schen leerstoel een kwestie van recht. Het gaat niet aan, dat aan deze geneeswijze de gelegenheid om zich te ontplooien, ontzegd blijft. We blijven hopen, dat Minister De Visser, die het goed recht van de homoeopathie naast dat van de allo pathie, wel niet zal ontkennen, ook in deze zaak eenige gelijkstelling zal weten te bewerken. Zendingsdag te Bergen op Zoom. Op Hemelvaartsdag werd bij heerlijk zomerweer in het lommerrijke Coehoorn- park te Bergen op Zoom de Zendingsdag van de Gereformeerde Kerken in de classe Tholen, gehouden. Nadat gezongen was Ps. 24:1 en 5 opende omstreeks 2 uur ds A. Bolwijn van Tholen als Zendingsdeputaat deze samenkomst met gebed. Na een woord van welkom aan sprekers en hoorders bepaalde hij ons in zijn openingswoord bij: „De Christelijke Zending en de Mo derne Beschaving". Zonder ©en breede de finitie van de begrippen te geven, waarvan zijn onderwerp melding maakte toonde hij aan dat de Christelijke Zending, die vroeger zoo vaak met allerlei bezwaren te kampen had in eigen kring thans vooral door de Moderne Beschaving wordt aan gevallen. Deze Moderne Beschaving, die in de wijsgeeren van voor de Fransche Revolutie haar geestelijke vaders bezit meent dat de Christelijke Zending materia listisch gedacht te veroordeelen is, de ontwikkeling der volken in den weg staat, en inplaats van cultiveerend te werken op de heidensch© bevolking, deze slechte voorbeelden geeft daar de zendelingen meestal lui zijn, slavenhouders zijn en de zedelijkheid niet bevorderen. Mef. kracht van argumenten weerlegde spr. deze aantijgingen, terwijl hij bewees dat juist de prediking des Evangelies, met haar middelpunt de leer der verzoening, in hooge mate verheffend werkt op de bevolking. Verschillende maatschappelijke beroepen en bedrijven zijn juist in de ge- christianiseerde .gedeelten der tropen tot ontwikkeling 'en bloei gekomen door in vloed van den evangelieprediker en dat bet Christendom verheffend heeft gewerkt op dé zedelijkheid en alles wat daarmee in verband staat, wordt door spreker met tal van voorbeelden uit zijn rijke erva ring op zendingsgebied gestaafd. Bijzonder leerzaam was een vergelijking door spr. gemaakt, die in het kort hierop neer kwam, dat de bekeering van 1 kaffer aan Europa ongeveer f 750 kostte, terwijl het dooden van een gelijk individu in den grooien wereldoorlog ruim 3 maal zooveel kostte. Dat arbeid adelt ook bij den inlander, is bewezen, zoodat ook in dit opzicht de Christelijke Zending deug delijk werk van materialistisch standpunt bezien heeft geleverd. Verder somde spr. op de voordeelen door het spreken in de taal des volks, het bewerken in geschrif ten, het bevorderen van onderwijs, de vele scholen op het zendingsterrein be vorderen de beschaving in hooge mate. Ten slotte stelde spreker de vraag of wij ook geestelijke vruchten naast deze meer cultureel© kunnen plaatsen? Hij vermoedt dat de sprekers van straks het antwoord hierop niet zullen schuldig blijven, maar wijst er op, dat de geestelijke vrucht nauw verwant is aan de materieele en zedelijke door hem opgesomd in verband met de aantijgingen der Modern© Beschaving. Na het zingen van Ps. 47:3 en 4 be treedt ds D. K. Wieleng'a het spreekge stoelte, die zal handelen over: „Christus kracht en Heidendom zwakheid". Spre ker vangt aan met er op te wijzen dat een zendeling bij het brengen van zijn bood schap met zooveel moeilijkheden te kam pen heeft. Dit behoeft niet altijd verzet t© zijn, maar is meestal van anderen geeste lijken aard. Er bestaat foutieve voorstel ling bij de bevolking van zijn persoon, er is geen begeerte naar zijn boodschap. In hel grijpen naar de middelen tast hij vaak verkeerd. Ilij wil de menschen boeien, maar last mis. Hij kan niet het gewensch- te aanknoopingspunt vinden. De gedacht© rijst vaak op bij eerste aanraking dat de menschen gering zijn, dat hun denken zoo laag is en bekrom pen. Moge dit zoo zijn, toch hebben zij voor al hun handelen ook hun argumen ten. Bovendien zien zij juist vanuit de hoogte op den zendeling neer, beschou wen hem als ©en kind wanneer hij niet kan wat zij 'kunnen, paardrijden, boom- klimmen. Wij krijgen vaak den indruk dat die menschen gelukkig leven. Zij hebben niet die zorgen, die wij kennen. Zij leven in een vruchtbaar land. Doch langzamer hand komen wij bij nadere kennismaking tot de ontdekking dat zij diep ongelukkig zijn. Zij kennen niet den waren God, maar toch houden zij met ©en Goddelijk wezen in al hun doen en laten rekening. Er be staan bij hen gefundamen teerde begrip pen omtrent het Opperwezen, zijn in vloed op de schepselen. Hij argumen teert zijn wijze van doen welbewust. Er is in zijn godsdienst een zoeken. Hij wil in alles den wensch van het Opperwezen te weten komen. In dit alles heeft de Zending een voorsprong en tevens een aanknoopingspunt. Is het Heidendom zwak in haar zoeken, het Christendom kan op treden met de pretentie te weten. Dit is van groot belang. Boezemt ook ontzag in. Dan erkent men de meerdere in d©n blan ken zendeling. De godsdienst van den inlander ken merkt zich .verder door vrees. Al hun handelen wordt door die vrees beheersebt. Het is een voortdurend vreezen. Hierbij kan de zendeling optreden met zekerheid. Tegenover de kwellende leer van het be staan der vele geesten kan hij stellen d© zekere wetenschap van 'het bestaan van één God, die liefderijk en rechtvaardig is. Met tal van voorbeelden toont spr. uit zijn vele ervaring aan, dat het hei dendom zwak is, om dan er op te wijzen, dat Christus kracht Is en dat wij alle middelen hebben aan te grijpen om con tact te zoeken en behouden met den zwakken heiden. De vruchten mogen niet altijd aan het verwachte resultaat beant woorden, wij zijn geroepen tot zaaien en het is onze taak te zaaien in ruime mate» maar tevens het veld waar gezaaid zal worden zoo vruchtbaar mogelijk te ma ken, de uitkomst aan God overlatend. Onder het zingen van Ps. 671 en 2 wordt nu gecollecteerd voor het tekort der Zeeuwsche Zending. Daarna wordt een half uur pauze gehouden, waarin het muziekgezelschap „Euphonia" van „Vre derust" eenige nummers speelt. Hierna betreedt ds Jac. van Nes het spreekgestoelte om ons te spreken over: „Den Joden eerst". Na er op gewezen te hebben dat niet hij optreedt met de pre tentie dat zijn arbeid de meest noodige is, maar dat wanneer tevens aan zending onder Heidenen en Mohamedanen wordt gedaan, de arbeid onder de Joden niet mag veronachtzaamd maar het volkomen schriftuurlijk is dat den Joden het eerst de boodschap des Evangelies wordt ge bracht. Spr. staaft dit uit het Oude Testa ment met te wijzen op Ps. 47 en Ps. 67; uit het N. Testament door in herinnering te brengen Christus Zendingsbevel „begin nende van Jerusalem" door Paulus woord en voorbeeld en Petrus' krachtig ven maan. r Verder wees spr. op het bijzonder ka rakter van het Joodsche volk als nattie. Het wordt het best gesymboliseerd door het brandend braambosch. Nog steeds ne men de Joden een voorname plaats in op de beurs, den handel, in het financie wezen. Talrijke geleerden zijn Joden. Bij een tweetal onderwerpen stond spr. uitvoeriger stil, nl. het hedendaagscne Zionisme en de revolutionaire bewegingen in Europa, zoo vaak uitsluitend aan Jo den geweten. Het Zionisme, dat bedoelt om Palestina weer tot een nationaal Joodsch land te verkrijgen, draagt geen religieus karakter. Wat God met deze be weging voor heeft weten wij niet. Voor barige conclusies trekken wij niet en groote verwachtingen mogen wij nog niet koesteren. Tal van moeilijkheden staan de verwezenlijking van het ideaal in den weg. Het land is in bezit van een niet Joodsch gezinde bevolking. Is Palestina dal geen land voor industrie en voor grooten handel is, geschikt om alle Joden te herbergen? Naar het oordeel van des kundigen niet. Wij als Christenen verwach ten clan ook van deze beweging niet de herstelling van het Jodendom, maar rich ten ons oog naar het hemelsch Kanaan, waar de volkomen herstelling eerst zaj plaats hebben. De revolutionaire bewegingen worden vaak aan Joden geweten. Veel overdrij ving is ook hierin. Nader onderzoek heeft uitgewezen, dat de Joden dikwijls ten on rechte de schuldigen worden genoemd. On der de leiders zijn wel enkele Joden. Lenin is geen Jood. De Joodsche rabbijnen hebben officieel in hun orgaan de revolutie in Rusland ten sterkste afgekeurd en zij die daaraan schuldig waren uit hun kriDg gebannen. Ook Trotsky trof dien ban. Zij bestrijden op den zelfden grond als wij, het onder houden van het vijfde gebod, de revolutie. Het gepubliceerde Joodsche Wereld-Pro gram van 1897, dat thans verwezenlijkt zou zijn, is leugen gebleken. Het is onze roeping den Joden het Evangelie te brengen. Vroeger twijfelde men aan deze roeping. Thans gelukkig niet meer. In een keurig historisch overzicht, te lang om het ook maar verkort weer te geven, releveerde spr. den zendingsarbcid onder de Joden tot op heden. Stond ten slotte breed stil bij d©n arbeid onzer ker ken door thans 2 predikanten. Op 15 plaatsen wordt gearbeid door comité's. De Messiasbode wordt maandelijks in 13000 ex. verspreid, waarmede ongeveer de helft van de hier te lande gevestigde Joden wordt bereikt. In Rotterdam en Den Haag worden samenkomsten met kinderen gehouden. Openbare vergaderin gen met Joden hebben plaats. De zegen op den arbeid, al is die soms moeilijk vasf te stellen, ontbreekt niet. Met een krachtige opwekking om den arbeid onder de zoo vaak versmade Joden te steunen door gebed en belangstelling besloot spr. zijn met stille aandacht ge volgde rede. Onder het zingen van het lied uit liet programma „Jeruzalem, Jeruzalem" werd gecollecteerd voor den Zendingsdag. Dan treedt ds Veldkamp op, tot het uit spreken van het slotwoord. Hij knoopte dit vast aan de vraag der discipelen tot Jezus: „Heere, waarom hebben wij hem niet kunnen uitwerpen?" In een keurige speech ontvouwde spr. ons, na het ver hand dezer woorden kort t*e hebben toege licht, deze drie punten: 1. Christelijke Beschaving en Moderne Zending. 2. Een machteloos Christendom en een krachtig Heidendom. 3. De Christen eerst. Doorspekt met snedige opmerkingen en in keurigen stijl toekende spr. ons de plaats van het Christendom in tegenstel ling met zijn roeping. Wees op de vele te kortkomingen en de grootte van den op- igelegden last. Scherp stelde hij de on macht aan de kaak, maar wees op Chris tus' kracht, ons ter waarschuwing. Deze toepassing werd met ernst door de aanwe zigen aangehoord. Ten slotte dankt ds Bolwijn de sprekers en het muziekgezelschap „Euphonia" van Vrederust, alsmede allen die tot het wel slagen van dezen dag hebben medegewerkt en gaat, nadat gezongen is „Gij gaaft ons Heer een rijken zegen", voor in dank gebed. De samenkomst was door ongeveer 600 personen bezocht. De collecte voor het tekort der Zeeuwsche Zending bracht op f57, die voor den Zendingsdag f42, ter wijl voor een niet onbelangrijk bedrag aan lectuur werd verkocht aan de rijk voor ziene Zendingsboekentafel.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1922 | | pagina 5