LINE ERK7 ï\o 170 il Biirprwikiiis. n Winkelhuis SE TE GOES. Donderdag SO April 1 36e «Jaargang e kooPréjêf Een Zeeuwsciie Veteraan. Staten-Generaal. Binnenland. 1GE iri VATEN en GE. 12, MIDDELBURG. ir of Ie koop gevraagd, BakkersleerSing Ir JACs. KRIJGER - [wegen. L ike Dienstbode, ADRES e aansluitingen. FEUILLETON. Prijzfen: kip eieren f 6.50- alle per 100 lig „Zuid-Beve- Ipril. Kleiperen lomm© d'orange »7, aardappelen per 100 K.G.; 10 bos. |R BERICHT, den ochtend [eeld door het te De Bilt. lid 776,1 te 1 Seydisfjord, Ind van 20 April |ijks tot Ooste- volkt, weinig of Iter. i' <n>!i iRO AzAagtekerke. KOOP Itmeewielige Hand- Wed. A. F^A^C|E,. lig te betrekken, ier letter O aan het lit blad te Goe«. 'ers! Te koop: Kant- Ribben, Palen, Afval- loten, enz. Vlotdeien porden vanaf f 2.75, fi; ii s, Mestpntpalen, en«. IR, Seisstraat M'burg. id of later Ai Ikte gevraagd |£E, Landb. Hisse. be met'Mei l. til! gevraagd, ISSS, Hof „Branden- |he weg, Middelburg? and S .5 koap aderlijke opgang voor ing, staande te Middel- straat H 137. s>é lik terstond ten kantore van P/OLFF. Met Mei TTfT tomende Knecht J. VADER, Seissin- Mi'g. 3.30 8.39 4.02 5.05 5.23 5.46 5.59 6.13 6.35 6.44 1 itdagen. 5.30 5.38 6.01 7.32 7.44 7.55 8.05 8.18 8.26 8.36 8.43 8.51 9.01 9.10 9.19 9.28 9 37 9.46 8.16 8.43 9.S7 9.55 10.17 10.30 10.44 11.07 11.18 10.52 11.88 11.43 12.04 12.12 Drukkers-Exploitanten OOSTERBAAN LE COINTRE GOES Bureaux: Lange Vorststraat 68—70, Goes Tel.: Redactie no. 11; Administratie no. 58 Postrekening No. 36000. Bijkantoor te Middelburg: Firma F. P. DHUIJ, L. Burg. Tel. no. 259 De Rijksmiddelen. De opbrengst der Rijksmiddelen over Maart 1922 beantwoordt aan de sombere verwachtingen; zij bleef weer een miljoen beneden die van Maart 1921. Van 371/2 miljoen daalde zij tot 361/2 miljoen. Wel vermeerderde de opbrengst van Grond-, Inkomsten- en Vermogensbelasting resp. met 7 ton, 2V2 miljoen en ruim een half miljoen, doch die bleef niettemin beneden die van vóór 1920; terwijl ook op de ver meerdering met drie ton der opbrengst van de successierechten weinig valt te bouwen. Alleen de vermeerdering der op brengst vair loodsgelden (van 214- tot 259 duizend gestegen) en invoerrechten (ge klommen van 3,28 op 3,72 miljoen) bracht eenige bemoediging. Doch overigens is 't al achteruitgang of toevallige stijging. Wat dit laatste betreft hiertoe mag de op brengst van den wijnaccijns gerekend: stij ging van f386000 tot 448 duizend. Ge volg van de waarschuwing om alsnog in te slaan, alvorens de accijnsverhooging in gaat. Tot de eerste rekenen wij die van de dividend- en tantième-belasting: in Maart 1921 nog circa drie miljoen, thans slechts acht tonden suikeraccijns die al dus teruggaat: in Januari (nog bijna 5 miljoen, en nu in Maart nog slechts 3i/2 miljoen, of ruim 7 ton minder dan in Maart van 't vorige jaar; den accijns op drank, die ook circa 7 ton terugging (6,36 tegen nu 5,70 miljoen!); den zout- accijns, die sinds Maart 1920 van f 171.000 tot 112.000 slonk, gevolg van de concur rentie met buitenlandsch zout; den ac cijns op 't geslacht, ook weer een half miljoen minder. Alleen 'tbier bracht meer op (218 duizend in Maart '21, thans 292 duizend I) Terug gingen ook de zegelrechten, be nevens de beursbelasting, in deze begre pen, namelijk van ruim 2 ton tot even anderhalve ton gèdaald. Ook de registra tierechten, die in Maart 1920 nog bijna 4 miljoen opbrachten, kwamen thans slechts even over de anderhalf miljoen. Behalve de gewone middelen ontving d.e schatkist in Maart f3.12 millioen uit de O. W. belasting (v. j. f 10.66 millioen), en in de eerste drie maanden E 20.24 (v. j. f36.83) millioen. Voorts kwam uit de lee- ningsopoenten in Maart f 11.32 (v. j. f9.22) en in het. eerste kwartaal f27.33 (v. j. f22.63) millioen in. Het vloekverhod. Het amendement van de Kiesvereeni- gingte Rilland-Bath, hetwelk zulkl een goed onthaal vond ter Deputatenvergade- ring van j.l. Donderdag, 'werd door den deputaat, den heer P. A. Schwartz, burge meester van Rilland-Bath, als volgt toe gelicht De Anti-Revolutionaire Kiesvereenigjng te Rilland-Bath heeft met ingenomenheid beluisterd de klare klanken, de heldere tonen, die uit den aanhef van het Pro gram van Actie opklonken. En niet alleen dit, ze heeft oofc met genoegen geconstateerd, dat de neerslag van dezen aanhef terug te vinden is iin den inhoud van het Program van Actie zelf. Weldadig doet aan de principieele taal, die hier te beluisteren valt: handhaving van de sou- vereiniteit Gods, het vragen naar waar borgen ter bescherming van het Christe lijk huisgezin, vasthouden aan den Calvi nistischer! grondtrek in 011s volkskarakter. En dit alles vinden we terug in ons Pro gram van Actie. Jamemr is het daarom, dat dit Program geen positie kiest tegen datgene, wat de Majesteit Gods, tocM zoo nauw verwant aan de souvereiniteit Gods, aantasten kan en niet tracht te weren, wat Gods eere kan aanranden. De grondgedachte toch, het einddoel van het Calvinisme is, dat alle dingen moeten strekken ter eere Gods, uit Wien en door Wien, maar ook tot Wien alle dingen zijn. Immers, hetzij dat ge eet, hetzij dat ge drinkt, hetzij dat ge iets anders doet, doet het al ter eere Gods. Wat dus Gods foor KEES VAN DER, MEER 10.) —o—l Na 1904. verscheen niets meer over het muntwezen. De heer Hollestelle keer de nu terug tot zijn oude liefhebberij, het verwerken van de aanteekeningen en schetsen betreffende Ellewoutsdijk. Een belangstellend vriend maakte de uitgave mogelijk van „De Honte en het eiland. Borssele" met een aanhangsel over het Zeeuwsche Leenwezen. Dat was weer een lichtpunt op de veelbewogen levenszee. Gelukkig, er w'aren er meer. Telkens weer kwamen van die bewijzen van belangstelling hem vertellen, dat zijn VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG Abonnementsprijs: Per 3 maanden, franco per post, 3.— L»sse nummersf 0.05 Prijs der Advertentiën: 1—4 regels f 1.20, elke regel meer 30 ct. Bij abonnement belangrijke korting. Majesteit kan schenden, Gods eer kan aan randen, dient krachtdadig geweerd. Van daar dat, de anti-revolutionaire Kiesver- eenigiug te RillandBath voorstelt, aan het Hoofdstuk Justitie toe te voegen een be paling, houdende beteugeling van het mis bruik maken van Gods Naam. Dit ijveren voor de eere Gods leeft in ons A R. volk. Trouwens, dit kan, dit mag ook niet anders. Waar het einddoel van het Calvinisme is, dat. alle dingen moe ten bedoelen de eere van God Almachtig, dienen zij, die voor dit beginsel ijveren, ook "111 de practijk daarvan getuigenis af te leggen. Beginsel en practijk dienen ook hier nauw samen te gaan. En dit Igeschiedt dan ook. Met groole voldoening mag melding gemaakt van heigeen in dezen verricht is en wordt, door den be kenden Bond tegen liet vloeken, die door pers en propaganda tracht te weren, wat Gods Majesteit kan schenden. Daarnaast hebben tal van gemeentebesturen van hunne legislatieve bevoegdheid gebruik gemaakt en verordeningen vaslgesteld ter beteugeling van het misbruik maken van Gods Naam. Zoo Werd repressief, maar eveneens preventief gearbeid. En dat de zaak der beteugeling van het misbruik ma ken van Gods Naam ons Calvinistisch volksdeel na aan het hart ligt moge o.m. blijken uit de ontsteltenis, die onlangs door den lande voer, toen Vianens ver bijsterend vonnis ruchtbaar werd. Dit ijveren voor de eere Gods is nog gebrekkig. Ik mag dat zeggen en daarbij tevens toch volle recht laten wedervaren aan en hulde brengen voor hetgeen dooi den Bond tegen het vloeken en verschil lende gemeentebesturen is tot stand ge bracht. Gebrekkig is de gevoerde actie door den heimelijken tegenstand dien men ontmoet. Liberalistische schijnvrijheid sa boteert het gemeentelijk vloekverhod. Van die zijde heelt men uitgevonden, dat dit gemeentelijk vloekverhod in conflict zou komen met bepalingen uit het Wetboek van Strafrecht. Hieraan moet een einde komen door opneming cener straf bepaling ,in het wetboek van Strafrecht 'zelf. Het mag niet langer voorkomen, dat men zich in de eene gemeente moet in acht nemen en zoodra men de grens over ïs, ongestraft vloekende Gods Naam misbruikt. Deze caricatuurtoestand moet beëindigd. Waar de aardsche Majesteit onzer Koningin niet straffeloos mag wor den geschonden, mag aanranding der He- melsche Majesteit van God Almachtig niet ongestraft blijven. Dit ijveren voor de eere Gods is nood zakelijk. In tweeerlei opzicht: door de omstandigheden en vanwege onze roeping. Wie den blik om zich laat gaan moet wel waarnemen, dat. de zedelijke verwilde ring steeds verder rond zich grijpt en hand over hand toeneemt. Op den open baaien weg slaan U zelfs uit den kinder mond de grootste Godslasteringen tegen, terwijl de Heere juist zeide, dat uit den mond der kinderen Hem lof is toebereid. Hieraan moet paal en pterk gesteld, hier noopt ons onze roeping. Deze roeping hebben We persoonlijk en als Overheid ©n A. R. partij. De Overheid dient van haar terrein, dat is van het terrein des publieken levens, datgene te weren, wat de Majesteit onzes Gods schenden kan. Deze roeping is dringend, omdat God zelf geen grooter zonde kent dan de lastering Zijns Naams, waarom Hij die hiet den dood te straffen bevolen heeft. Daarom, ruimte voor het vloekverhod! !De eisch tot beteugeling van het mis bruik maken van Gods Naam past vol komen ïn het kader van dit, juist dit Pro gram van Actie, de eisch tot beteugeling van het misbruik maken van Gods Naam >past geheel en al, mijnheer de Voorzitter, in het "kader van uwi rede van hedenmor gen, die beide, zoowtel rede als Program, ons A R. volk hebben verheugd. arbeid zeer gewaardeerd werd. Op 31 Augustus 1910 kreeg hij zelfs ©en koninklijk bewijs van waardeering voor wat h.ij -voor de samenleving had gedaanHij ontving toen als kroon op een veeljarigen noesten arbeid de benoe ming tot Ridder in de Orde van Oranje- Nassau. Een groot deel der laatste jaren be steedde de heer Hollestelle aan de her ziening van zijn „Geschiedkundige be schrijving van de polders of waterschap pen van het eiland Tholen." De schrijver was te zeer doordrongen van het feit, dat verbetering en aanvulling mogelijk en wenschelijk is, dan dat hij het bij 'tin 1878 haastig samengestelde werk zou kunnen laten. Zoo heeft hij schier tot de laatste ure gearbeid. Altijd „vol" van zijn weten schappelijk werk. Trots de ondervonden teleurstelling be Eerste Kamer. Minister Rtiys, Dinsdagnamiddag van Genua in de residentie teruggekeerd, kwam gisteren in de Eerste Kamer aan het woord, om de Grondwetsherziening, die ernstig gevaar loopt, te verdedigen. Al lereerst deelde de minister mee, dat de toestand der schatkist niet toelaat, dat aan een herziening van art. 171 dei' Grondwet (de kwestie van den Staat te genover de Kerken) wordt gedacht. Verder werd het stelsel der tweejaarlijksche te- grootingen verdedigd, vooral, omdat on der het tegenwoordige systeem jaarlijks zeer veel tijd met den begrootingsarbeid verloren gaat. De meeste aandacht moest echter de minister wel schenken aan de bezwaren tegen de voorgestelde wijz© van verkiezing der Eerste Kamerleden en de ontbindbaarheid der Prov. Staten. Hjai: speet den minister, dat hiertegen zulk ernstig verzet was gerezen. Er is naar 's ministers moening geen reden, om thans plotseling zoo sterk te hechten aan het provinciaal karakter van de vertegenwoordiging in de Eerste Ka mer. Integendeel, art. 78 is ook voor de leden van de Eerste Kamer geschreven, waaruit volgt, dat de Eerste Kamerkleden wel degelijk volksvertegenwoordigers zijn. Ook de minister zou een oplossing, waarhij de Eerste Kamer tot ©en organi satorische vertegenwoordiging werd ge maakt, toejuichen. Evenwel en dit kwam ook in de Staatscommissie naar voren zijn de tijden voor dit denk beeld nog niet voldoende 'rijp. Over den tegenstand ten aanzien van de ontbinding van de Prov. Staten voelt de minister zich eveneens teleurgesteld en deed in deze een beroep op uitla tingen van dr. Kuyper, Heemskerk Sa.", en van Jhr. Van Nispen tot Sevenaor, die ook de ontbindbaarheid noodzakelijk achtten en waarschuwde tenslotte tegen een vaèbanque-politiek. Indien de Eerste Kamer alles in deze voorstellen afwijst, wat haar zelf betreft, dan draagt zij zelf daarvoor de verant woordelijkheid, waarmee zij de sympa thie zal verliezen van velen, die haar thans steunen. D© minister liet dus in zijn rede de drei gende toon niet ontbreken. De kansen voor hoofdstuk III zijn er gisteren niet beter op geworden, na de verklaring van den heer Idenburg dat velen van zijn politieke vrienden met hem zouden tegenstemmen. De meeste anti-revolutionairen zullen dus tegen Hoofdstuk III stemmen. De meeste katholieken, waarschijnlijk ook. Daarbiij komen dan de christelijk histori- schen. Maar het lot van dit ontwerp zal vooral afhangen van het aantal vrij- heidsbonders dat tegenstemt, 't Blijft voor III „een dubbeltje op z'n kant". Wat de regeering doen zal als Hoofdstuk IV en misschien ook Hoofdstuk III wordt verworpen, heeft de heer Blomjous ge tracht van den Minister te vernemen. Zal zij dan de andere ontwerpen intrekken? De Minister heeft, wijselijk, gezegd dat hij zich daarover niet wilde uitlaten. Vanmiddag half een gaal de Eerste 'Kamer stemmen en valt dus de beslissing. Wat er in Genua gebeurt. Natuurlijk blijft men in Genua nog wat napraten over het gesloten Duitsch-Rus- sisch verdrag. Maar de gemoederen zijn al aardig aan het bedaren. Men heeft blijk baar ingezien, dat men zich wat al te voorbarig ongerust heeft gemaakt. Men moest. de in allerijl bijeengeroepen ge allieerde juridische deskundigen maakten het uit erkennen, dat het Duitscb-Rus- sische verdrag geenszins een schending was "van het verdrag van Versailles en hield ook het oude muntwezen zijn volle belangstelling. Wat had hij er al niet opi nageslagen om de ontwikkeling van het muntwezen te leeren kennen! In z'11 oude boekenkas ten staan z'n goede bekenden, uit ouden en nieuwen tijd. Plutarchus naast Fokker. Maar de oude perkamenten handen win nen het in aantal van de moderne staaltjes van de boekbindkunst. Geloof maar vrij, dat de heer Hollestelle al die folianten naarstig heeft doorge werkt en dat hij van het aldus vergaarde een goed gebruik heeft gemaakt. Nog enkele weken en hij zou den ne gentigjarigen ouderdom bereiken. Zou hij dat nog mogen beleven? Zijn kinderen verheugden zich reeds bij de gedachte aan dien feestdag. Hij was nog zoo kras. Nu ja, hij was geen zestiger, zeventiger meer. En sommige dingen wezen er wél men kwam bij kalmer overweging blijk baar ook tot het besef, dat de sluiting van dit Duitsch-Russische verdrag vol strekt niet de mislukking behoefde te be- teekenen van de onderhandelingen met de Russen, die door de heeren Lloyd George, Schanzer, Barthou en Jaspar wer den gevoerd. Bovendien heeft de leider der Duitsche delegatie, Rathenau, zich tegen enkele on gegronde verwijten verdedigd. Hij verklaar de o.m.: Om te beginnen is het woord geheim unfair. Viermaal heb ik met hooge persoonlijkheden der Britsche delegatie de Russische aangelegenheden besproken. Verleden Vrijdag nog werd ik door een Engelsche hooge autoriteit bezocht, aan wien ik mededeelde, dat wij parti eel© besprekingen met de Russen begon nen waren. Herhaalde malen heb ik ge tracht Lloyd George te spreken of hem telefonisch te bereiken. Doch tevergeefs. De woorden derhalve, dat wij de voor waarden van Cannes hebben geschonden, verwerp ik. Tc verklaren, dat wij achter den rug onzer collega's hebben gehandeld is eveneens unfair. Het. ziet, er nu wel naar uit, dat de con ferentie zal worden voortgezet. Toch is, om vooral den Franschen broederen eeni ge voldoening te geven, aan de Duitsche delegatie «een nota overhandigd, waarin de groote en kleine geallieerden afkeuring uitspreken over deze „heimelijke" afslui- ting van een verdrag «en betoogen, dat het sluiten van dez«e overeenkomst tijdens de zitting van de conferentie een schending is van de voorwaarden, waartoe Duitsch- land zich hij de deelneming der conferen tie verbond en waarin ze verklaren het billijk le achten, dat de Duitsche gedele geerden nu niet meer zullen deelnemen aan de besprekingen over de Russische zaken en dus zullen afzien van deelne ming aan de besprekingen over «een door andere landen met Rusland te sluiten overeenkomst. Wat eigenaardig is, is wel, dat aan de Russische delegatie een min. of meer be straffende nota niet is gezonden. Waarom dan aan Duitschland wel? Als Duitsehland iets deed, dat minder correct was, dan toch zeker Rusland ook? Blijft men dan aldoor de leer van de dubbele moraal hul digen, als zon Duitschland minder mogen doen dan andere mogendheden? I11 de Braziüaansche bosschen. Na 13 maanden in. de bosschen van Bra zilië te hebben doorgebracht, waar zij door het kannibalen- en wilde beesten- gevaar nauwelijks den dood ontsnapten en van ziekte en honger te lijden hebben gehad, zijn in hun woonplaats Southport drie jonge Engelsche avonturiers, ex- officieren, teruggekeerd. Aan een correspondent v.an de „Eve ning News" vertelden zij van hun tocht het volgende: Wij vertrokken van Manaos (aan de Negro) om in de bosschen «een onder zoek in t© stellen naar mineralen en 't plantenleven. Wij hebben 3000 mijl door het boschrijlce land afgelegd. Herhaaldelijk werden wij bedreigd dooi' Indianen, die ons m«et hun vergiftigde pijlen beschoten. Een andermaal hadden wij zoodanig van insectenbeten te lijden, dat het gebeele lichaam rauwe plekken vertoonde. Tenslotte viel onze kano, die al onzen voorraad en uitrusting bevatte, op een rivier in «elkaar en zonk. Na deze voor ons groote ramp besloten wij terug te koeren. Het bestudeeren der Indianen was, naar de onderzoiekers verklaarden, zeei' interes sant, ofschoon zij moeilijk te verstaan wa ren. Zij poogden onze levenswijze na te volgen. Als blijk van toegen«eg«enheid wil den zij ons enkele hunner vrouwen als geschenk aanbieden. Keer op keer moesten wij verder dagen bezig blijven met het. doorzagen van hoo rnen, die over het water waren gevallen en onzen weg versperden. Soms werden we gekapsijsd door hevige stormen of ge- op, dat hij weldra aan het einde -der reis zou zijn zoo Was het den kinde ren den laatsten tijd opgevallen, dat hij niet meer in het kantoortje aan de lange tafel ging werken, maar zich op« zijn eigen kamer terugtrok. Maar toch, een plotseling einde werd nu nog niet ver wacht. Zoo bracht de morgen van den 29sten Maart 1922 nog geheel onverwacht rouw in de familie. Den vorigen dag had de heer Holle stelle nog in zijn dagboek, behalve enkele weerkundige aanteekeningen, neergeschre ven, dat hij geen aandrang tot bezigheid voelde. Dat was een bijzonderheid, want be hoefte aan bezigheid had hij nog altijd gevoeld. Een ziekbed heeft hij niet gehad. Zijn kinderen hebben niet aan zijn sponde ge staan, terwjjl hij' in het Ral van de scha- weldige regens. Wat het voedsel betreft, dit vonden wij in de bosschen genoeg. Vleesch verschaften ons de wilde dieren. Het gebeurde «echter ook, dat wij den hon gerdood nabij waren, voor wij iets vonden. Wij hebben zelfs het lot geworpen, wie van ons het eerst een zeker soort bessen zou probeeren om t'ï zien, of zij vergiftigd waren. Onder deze omstandigheden ging onze gezondheidstoestand steeds meer achteruit en we werden ziekelijk. Op onzen terugtocht ontmoetten wij twee Indianenstammen, wier bestaan tot nog toe blijkbaar onbekend was. Zij had den nooit een blanke gezien en beschouw den ons als een nieuw soort dieren. Zij waren zeer primitief in hun levenswijze en geleken meer op apen dan op men- schen. Hun kl©«eding bestond slechts uit feen lendenrok. Zij verstonden niets van de 1,©ekens, waarmede wij ons bij andere stammen verstaanbaar hadden gemaakt. Van economische zijde bezien, deelden de reizigers nog mede, beloven de Braziü aansche bosschen veel. Zij bevatten ver scheidene materialen goud, zilver, pla tina, koper, ijzer en lood. Zij hadden te vens ©en volgens hun meening kostbaren steen gevonden, waarvan de identiteit nog niet; is vastgesteld. Fruit was over het al gemeen overvloedig en de notenboomen droegen ontzaglijk veel vruchten. De no ten bevatten zooveel olie, dat toen men ze opende «en «een lucifer erbij hield, de olie onmiddellijk ontvlamde. Het land is een goed uitgeruste expeditie overwaard. Kort» berichten. Blijkens in .reederskringen ontvan gen berichten, is er ongeveer 45 millioen ton steenkool in de Vereenigde Staten voorradig, wat voldoende is om de be hoefte in een maand te dekken. Wanneer de staking nog eenigen tijd aanhoudt, verwacht men een geheel of gedeeltelijk embargo op den uitvoer. De „Labour Gazette" meldt, dal de kosten van het levensonderhoud in En geland Opnieuw zijn gedaald. Zij zijn thans 82 pet. boven die van 1914. In April 1921 was dit percentage 133 pet. Door een brand te Manilla zijn dui zend menschen dakloos, eenige duizen den gewond en twee honderd huizen ver nield. De oorzaak van den brand is onbe kend. Kapp heeft een attest medegebracht van eeu Zweedschen professor, dat hyj aan een oogziekte lijdt, weshalve hij in de kliniek te Leipzig zal worden onderzocht. Hij zal echter niet uit de voorloopige hechtenis worden ontslagen, aangezien zijn verzoek daartoe door den officier van justitie niet gesteund wordt. Bij de ernstige onlusten te Belfast, Dinsdag, blijken drie personen gedood en 16 gewond te zijn. Er is vrijwel een heele straat in de asch gelegd. Veertig katholieke gezinnen zijn dakloos. Aclitien raddraaiers zijn gevat. Naar uit Washington wordt gemeld, zijn twee luitenant vliegeniers en twee passagiers gedood door het in botsing komen van hun vliegtuigen op 4000 voet hoogte. Een der vliegtuigen raakte met zijn vleugel het andere, waardoor beide machines neerstortten en de inzittenden op slag werden gedood. Een b ij zo n d e r e g e 1 u k w e 11 s c h. De Standaard ontving op haar 50- jarig jubilé o.a. onderstaanden geluk- wensch Den Haag 1 April 1922. Aan de Redactie van De Standaard. Mijne Heeren Hedenavond tot mijne verwondering be merkende, dat het dagblad, waarvan ik tot voor eenige maanden hoofdredacteur ben geweest, geen melding gemaakt heeft duwen des doods vertoefde. Zij vonden hun vader, slechts enkele uren nadat hij opgestaan was, geknield voor zijn legerstede, het hoofd rustende op het bed. Van zijn lippen kwam geen woord meer tot afscheid; het dagboek vermeldt niet, wat hij in die laatste uren heeft gedacht en gedaan. God heeft het werkzame leven op Zijn tijd afgesneden. Het was geen groote der aarde, die heengegaan was. Nochtans werd de tijding van zijn overlijden in breeden kring met groote ontroering vernomen. Wie had niet den ouden heer Hollestelle gekend; hem die met de armsten onder de armen "had meegeleefd; hem die zoo- velen een vriend, een raadsman en een vraagbaak is geweest! Die allen zullen zijn nagedachtenis de eere niet onthouden.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1922 | | pagina 1