LINE
ERK7
ï\o 170
il Biirprwikiiis.
n Winkelhuis
SE TE GOES.
Donderdag SO April 1
36e «Jaargang
e kooPréjêf
Een Zeeuwsciie Veteraan.
Staten-Generaal.
Binnenland.
1GE
iri VATEN en
GE.
12, MIDDELBURG.
ir of Ie koop gevraagd,
BakkersleerSing
Ir JACs. KRIJGER -
[wegen. L
ike Dienstbode,
ADRES
e aansluitingen.
FEUILLETON.
Prijzfen: kip
eieren f 6.50-
alle per 100
lig „Zuid-Beve-
Ipril. Kleiperen
lomm© d'orange
»7, aardappelen
per 100 K.G.;
10 bos.
|R BERICHT,
den ochtend
[eeld door het
te De Bilt.
lid 776,1 te
1 Seydisfjord,
Ind van 20 April
|ijks tot Ooste-
volkt, weinig of
Iter.
i'
<n>!i
iRO AzAagtekerke.
KOOP
Itmeewielige Hand-
Wed. A. F^A^C|E,.
lig te betrekken,
ier letter O aan het
lit blad te Goe«.
'ers! Te koop: Kant-
Ribben, Palen, Afval-
loten, enz. Vlotdeien
porden vanaf f 2.75, fi; ii
s, Mestpntpalen, en«.
IR, Seisstraat M'burg.
id of later
Ai
Ikte gevraagd
|£E, Landb. Hisse.
be met'Mei l.
til! gevraagd,
ISSS, Hof „Branden-
|he weg, Middelburg?
and S .5 koap
aderlijke opgang voor
ing, staande te Middel-
straat H 137. s>é
lik terstond
ten kantore van
P/OLFF.
Met Mei TTfT
tomende Knecht
J. VADER, Seissin-
Mi'g.
3.30
8.39
4.02
5.05
5.23
5.46
5.59
6.13
6.35
6.44
1
itdagen.
5.30
5.38
6.01
7.32
7.44
7.55
8.05
8.18
8.26
8.36
8.43
8.51
9.01
9.10
9.19
9.28
9 37
9.46
8.16
8.43
9.S7
9.55
10.17
10.30
10.44
11.07
11.18
10.52
11.88
11.43
12.04
12.12
Drukkers-Exploitanten
OOSTERBAAN LE COINTRE GOES
Bureaux: Lange Vorststraat 68—70, Goes
Tel.: Redactie no. 11; Administratie no. 58
Postrekening No. 36000.
Bijkantoor te Middelburg:
Firma F. P. DHUIJ, L. Burg. Tel. no. 259
De Rijksmiddelen.
De opbrengst der Rijksmiddelen over
Maart 1922 beantwoordt aan de sombere
verwachtingen; zij bleef weer een miljoen
beneden die van Maart 1921. Van 371/2
miljoen daalde zij tot 361/2 miljoen. Wel
vermeerderde de opbrengst van Grond-,
Inkomsten- en Vermogensbelasting resp.
met 7 ton, 2V2 miljoen en ruim een half
miljoen, doch die bleef niettemin beneden
die van vóór 1920; terwijl ook op de ver
meerdering met drie ton der opbrengst
van de successierechten weinig valt te
bouwen. Alleen de vermeerdering der op
brengst vair loodsgelden (van 214- tot 259
duizend gestegen) en invoerrechten (ge
klommen van 3,28 op 3,72 miljoen) bracht
eenige bemoediging. Doch overigens is
't al achteruitgang of toevallige stijging.
Wat dit laatste betreft hiertoe mag de op
brengst van den wijnaccijns gerekend: stij
ging van f386000 tot 448 duizend. Ge
volg van de waarschuwing om alsnog in
te slaan, alvorens de accijnsverhooging in
gaat. Tot de eerste rekenen wij die van
de dividend- en tantième-belasting: in
Maart 1921 nog circa drie miljoen, thans
slechts acht tonden suikeraccijns die al
dus teruggaat: in Januari (nog bijna 5
miljoen, en nu in Maart nog slechts 3i/2
miljoen, of ruim 7 ton minder dan in
Maart van 't vorige jaar; den accijns
op drank, die ook circa 7 ton terugging
(6,36 tegen nu 5,70 miljoen!); den zout-
accijns, die sinds Maart 1920 van f 171.000
tot 112.000 slonk, gevolg van de concur
rentie met buitenlandsch zout; den ac
cijns op 't geslacht, ook weer een half
miljoen minder. Alleen 'tbier bracht meer
op (218 duizend in Maart '21, thans 292
duizend I)
Terug gingen ook de zegelrechten, be
nevens de beursbelasting, in deze begre
pen, namelijk van ruim 2 ton tot even
anderhalve ton gèdaald. Ook de registra
tierechten, die in Maart 1920 nog bijna 4
miljoen opbrachten, kwamen thans slechts
even over de anderhalf miljoen.
Behalve de gewone middelen ontving d.e
schatkist in Maart f3.12 millioen uit de
O. W. belasting (v. j. f 10.66 millioen), en
in de eerste drie maanden E 20.24 (v. j.
f36.83) millioen. Voorts kwam uit de lee-
ningsopoenten in Maart f 11.32 (v. j. f9.22)
en in het. eerste kwartaal f27.33 (v. j.
f22.63) millioen in.
Het vloekverhod.
Het amendement van de Kiesvereeni-
gingte Rilland-Bath, hetwelk zulkl een
goed onthaal vond ter Deputatenvergade-
ring van j.l. Donderdag, 'werd door den
deputaat, den heer P. A. Schwartz, burge
meester van Rilland-Bath, als volgt toe
gelicht
De Anti-Revolutionaire Kiesvereenigjng
te Rilland-Bath heeft met ingenomenheid
beluisterd de klare klanken, de heldere
tonen, die uit den aanhef van het Pro
gram van Actie opklonken. En niet
alleen dit, ze heeft oofc met genoegen
geconstateerd, dat de neerslag van dezen
aanhef terug te vinden is iin den inhoud
van het Program van Actie zelf. Weldadig
doet aan de principieele taal, die hier te
beluisteren valt: handhaving van de sou-
vereiniteit Gods, het vragen naar waar
borgen ter bescherming van het Christe
lijk huisgezin, vasthouden aan den Calvi
nistischer! grondtrek in 011s volkskarakter.
En dit alles vinden we terug in ons Pro
gram van Actie. Jamemr is het daarom,
dat dit Program geen positie kiest tegen
datgene, wat de Majesteit Gods, tocM
zoo nauw verwant aan de souvereiniteit
Gods, aantasten kan en niet tracht te
weren, wat Gods eere kan aanranden.
De grondgedachte toch, het einddoel van
het Calvinisme is, dat alle dingen moeten
strekken ter eere Gods, uit Wien en door
Wien, maar ook tot Wien alle dingen zijn.
Immers, hetzij dat ge eet, hetzij dat ge
drinkt, hetzij dat ge iets anders doet,
doet het al ter eere Gods. Wat dus Gods
foor
KEES VAN DER, MEER
10.) —o—l
Na 1904. verscheen niets meer over
het muntwezen. De heer Hollestelle keer
de nu terug tot zijn oude liefhebberij, het
verwerken van de aanteekeningen en
schetsen betreffende Ellewoutsdijk.
Een belangstellend vriend maakte de
uitgave mogelijk van „De Honte en het
eiland. Borssele" met een aanhangsel over
het Zeeuwsche Leenwezen.
Dat was weer een lichtpunt op de
veelbewogen levenszee.
Gelukkig, er w'aren er meer.
Telkens weer kwamen van die bewijzen
van belangstelling hem vertellen, dat zijn
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG
Abonnementsprijs:
Per 3 maanden, franco per post, 3.—
L»sse nummersf 0.05
Prijs der Advertentiën:
1—4 regels f 1.20, elke regel meer 30 ct.
Bij abonnement belangrijke korting.
Majesteit kan schenden, Gods eer kan aan
randen, dient krachtdadig geweerd. Van
daar dat, de anti-revolutionaire Kiesver-
eenigiug te RillandBath voorstelt, aan het
Hoofdstuk Justitie toe te voegen een be
paling, houdende beteugeling van het mis
bruik maken van Gods Naam.
Dit ijveren voor de eere Gods leeft in
ons A R. volk. Trouwens, dit kan, dit mag
ook niet anders. Waar het einddoel van
het Calvinisme is, dat. alle dingen moe
ten bedoelen de eere van God Almachtig,
dienen zij, die voor dit beginsel ijveren,
ook "111 de practijk daarvan getuigenis
af te leggen. Beginsel en practijk dienen
ook hier nauw samen te gaan. En dit
Igeschiedt dan ook. Met groole voldoening
mag melding gemaakt van heigeen in
dezen verricht is en wordt, door den be
kenden Bond tegen liet vloeken, die door
pers en propaganda tracht te weren, wat
Gods Majesteit kan schenden. Daarnaast
hebben tal van gemeentebesturen van
hunne legislatieve bevoegdheid gebruik
gemaakt en verordeningen vaslgesteld ter
beteugeling van het misbruik maken van
Gods Naam. Zoo Werd repressief, maar
eveneens preventief gearbeid. En dat de
zaak der beteugeling van het misbruik ma
ken van Gods Naam ons Calvinistisch
volksdeel na aan het hart ligt moge o.m.
blijken uit de ontsteltenis, die onlangs
door den lande voer, toen Vianens ver
bijsterend vonnis ruchtbaar werd.
Dit ijveren voor de eere Gods is nog
gebrekkig. Ik mag dat zeggen en daarbij
tevens toch volle recht laten wedervaren
aan en hulde brengen voor hetgeen dooi
den Bond tegen het vloeken en verschil
lende gemeentebesturen is tot stand ge
bracht. Gebrekkig is de gevoerde actie
door den heimelijken tegenstand dien men
ontmoet. Liberalistische schijnvrijheid sa
boteert het gemeentelijk vloekverhod. Van
die zijde heelt men uitgevonden, dat dit
gemeentelijk vloekverhod in conflict zou
komen met bepalingen uit het Wetboek
van Strafrecht. Hieraan moet een
einde komen door opneming cener straf
bepaling ,in het wetboek van Strafrecht
'zelf. Het mag niet langer voorkomen, dat
men zich in de eene gemeente moet
in acht nemen en zoodra men de grens
over ïs, ongestraft vloekende Gods Naam
misbruikt. Deze caricatuurtoestand moet
beëindigd. Waar de aardsche Majesteit
onzer Koningin niet straffeloos mag wor
den geschonden, mag aanranding der He-
melsche Majesteit van God Almachtig niet
ongestraft blijven.
Dit ijveren voor de eere Gods is nood
zakelijk. In tweeerlei opzicht: door de
omstandigheden en vanwege onze roeping.
Wie den blik om zich laat gaan moet
wel waarnemen, dat. de zedelijke verwilde
ring steeds verder rond zich grijpt en
hand over hand toeneemt. Op den open
baaien weg slaan U zelfs uit den kinder
mond de grootste Godslasteringen tegen,
terwijl de Heere juist zeide, dat uit den
mond der kinderen Hem lof is toebereid.
Hieraan moet paal en pterk gesteld, hier
noopt ons onze roeping. Deze roeping
hebben We persoonlijk en als Overheid
©n A. R. partij. De Overheid dient van
haar terrein, dat is van het terrein des
publieken levens, datgene te weren, wat
de Majesteit onzes Gods schenden kan.
Deze roeping is dringend, omdat God
zelf geen grooter zonde kent dan de
lastering Zijns Naams, waarom Hij die
hiet den dood te straffen bevolen heeft.
Daarom, ruimte voor het vloekverhod!
!De eisch tot beteugeling van het mis
bruik maken van Gods Naam past vol
komen ïn het kader van dit, juist dit Pro
gram van Actie, de eisch tot beteugeling
van het misbruik maken van Gods Naam
>past geheel en al, mijnheer de Voorzitter,
in het "kader van uwi rede van hedenmor
gen, die beide, zoowtel rede als Program,
ons A R. volk hebben verheugd.
arbeid zeer gewaardeerd werd.
Op 31 Augustus 1910 kreeg hij zelfs
©en koninklijk bewijs van waardeering
voor wat h.ij -voor de samenleving had
gedaanHij ontving toen als kroon op
een veeljarigen noesten arbeid de benoe
ming tot Ridder in de Orde van Oranje-
Nassau.
Een groot deel der laatste jaren be
steedde de heer Hollestelle aan de her
ziening van zijn „Geschiedkundige be
schrijving van de polders of waterschap
pen van het eiland Tholen."
De schrijver was te zeer doordrongen
van het feit, dat verbetering en aanvulling
mogelijk en wenschelijk is, dan dat hij
het bij 'tin 1878 haastig samengestelde
werk zou kunnen laten.
Zoo heeft hij schier tot de laatste
ure gearbeid. Altijd „vol" van zijn weten
schappelijk werk.
Trots de ondervonden teleurstelling be
Eerste Kamer.
Minister Rtiys, Dinsdagnamiddag van
Genua in de residentie teruggekeerd,
kwam gisteren in de Eerste Kamer aan het
woord, om de Grondwetsherziening, die
ernstig gevaar loopt, te verdedigen. Al
lereerst deelde de minister mee, dat de
toestand der schatkist niet toelaat, dat
aan een herziening van art. 171 dei'
Grondwet (de kwestie van den Staat te
genover de Kerken) wordt gedacht. Verder
werd het stelsel der tweejaarlijksche te-
grootingen verdedigd, vooral, omdat on
der het tegenwoordige systeem jaarlijks
zeer veel tijd met den begrootingsarbeid
verloren gaat. De meeste aandacht moest
echter de minister wel schenken aan de
bezwaren tegen de voorgestelde wijz© van
verkiezing der Eerste Kamerleden en de
ontbindbaarheid der Prov. Staten. Hjai:
speet den minister, dat hiertegen zulk
ernstig verzet was gerezen.
Er is naar 's ministers moening geen
reden, om thans plotseling zoo sterk te
hechten aan het provinciaal karakter van
de vertegenwoordiging in de Eerste Ka
mer. Integendeel, art. 78 is ook voor de
leden van de Eerste Kamer geschreven,
waaruit volgt, dat de Eerste Kamerkleden
wel degelijk volksvertegenwoordigers zijn.
Ook de minister zou een oplossing,
waarhij de Eerste Kamer tot ©en organi
satorische vertegenwoordiging werd ge
maakt, toejuichen. Evenwel en dit
kwam ook in de Staatscommissie naar
voren zijn de tijden voor dit denk
beeld nog niet voldoende 'rijp.
Over den tegenstand ten aanzien van
de ontbinding van de Prov. Staten voelt
de minister zich eveneens teleurgesteld
en deed in deze een beroep op uitla
tingen van dr. Kuyper, Heemskerk Sa.",
en van Jhr. Van Nispen tot Sevenaor,
die ook de ontbindbaarheid noodzakelijk
achtten en waarschuwde tenslotte tegen
een vaèbanque-politiek.
Indien de Eerste Kamer alles in deze
voorstellen afwijst, wat haar zelf betreft,
dan draagt zij zelf daarvoor de verant
woordelijkheid, waarmee zij de sympa
thie zal verliezen van velen, die haar
thans steunen.
D© minister liet dus in zijn rede de drei
gende toon niet ontbreken.
De kansen voor hoofdstuk III zijn er
gisteren niet beter op geworden, na de
verklaring van den heer Idenburg dat
velen van zijn politieke vrienden met
hem zouden tegenstemmen.
De meeste anti-revolutionairen zullen
dus tegen Hoofdstuk III stemmen. De
meeste katholieken, waarschijnlijk ook.
Daarbiij komen dan de christelijk histori-
schen. Maar het lot van dit ontwerp
zal vooral afhangen van het aantal vrij-
heidsbonders dat tegenstemt, 't Blijft voor
III „een dubbeltje op z'n kant".
Wat de regeering doen zal als Hoofdstuk
IV en misschien ook Hoofdstuk III wordt
verworpen, heeft de heer Blomjous ge
tracht van den Minister te vernemen. Zal
zij dan de andere ontwerpen intrekken?
De Minister heeft, wijselijk, gezegd dat
hij zich daarover niet wilde uitlaten.
Vanmiddag half een gaal de Eerste
'Kamer stemmen en valt dus de beslissing.
Wat er in Genua gebeurt.
Natuurlijk blijft men in Genua nog wat
napraten over het gesloten Duitsch-Rus-
sisch verdrag. Maar de gemoederen zijn
al aardig aan het bedaren. Men heeft blijk
baar ingezien, dat men zich wat al te
voorbarig ongerust heeft gemaakt. Men
moest. de in allerijl bijeengeroepen ge
allieerde juridische deskundigen maakten
het uit erkennen, dat het Duitscb-Rus-
sische verdrag geenszins een schending
was "van het verdrag van Versailles en
hield ook het oude muntwezen zijn volle
belangstelling.
Wat had hij er al niet opi nageslagen
om de ontwikkeling van het muntwezen
te leeren kennen! In z'11 oude boekenkas
ten staan z'n goede bekenden, uit ouden
en nieuwen tijd. Plutarchus naast Fokker.
Maar de oude perkamenten handen win
nen het in aantal van de moderne staaltjes
van de boekbindkunst.
Geloof maar vrij, dat de heer Hollestelle
al die folianten naarstig heeft doorge
werkt en dat hij van het aldus vergaarde
een goed gebruik heeft gemaakt.
Nog enkele weken en hij zou den ne
gentigjarigen ouderdom bereiken.
Zou hij dat nog mogen beleven?
Zijn kinderen verheugden zich reeds
bij de gedachte aan dien feestdag.
Hij was nog zoo kras.
Nu ja, hij was geen zestiger, zeventiger
meer. En sommige dingen wezen er wél
men kwam bij kalmer overweging blijk
baar ook tot het besef, dat de sluiting
van dit Duitsch-Russische verdrag vol
strekt niet de mislukking behoefde te be-
teekenen van de onderhandelingen met
de Russen, die door de heeren Lloyd
George, Schanzer, Barthou en Jaspar wer
den gevoerd.
Bovendien heeft de leider der Duitsche
delegatie, Rathenau, zich tegen enkele on
gegronde verwijten verdedigd. Hij verklaar
de o.m.: Om te beginnen is het woord
geheim unfair. Viermaal heb ik met hooge
persoonlijkheden der Britsche delegatie de
Russische aangelegenheden besproken.
Verleden Vrijdag nog werd ik door een
Engelsche hooge autoriteit bezocht, aan
wien ik mededeelde, dat wij parti
eel© besprekingen met de Russen begon
nen waren. Herhaalde malen heb ik ge
tracht Lloyd George te spreken of hem
telefonisch te bereiken. Doch tevergeefs.
De woorden derhalve, dat wij de voor
waarden van Cannes hebben geschonden,
verwerp ik. Tc verklaren, dat wij achter
den rug onzer collega's hebben gehandeld
is eveneens unfair.
Het. ziet, er nu wel naar uit, dat de con
ferentie zal worden voortgezet. Toch is,
om vooral den Franschen broederen eeni
ge voldoening te geven, aan de Duitsche
delegatie «een nota overhandigd, waarin de
groote en kleine geallieerden afkeuring
uitspreken over deze „heimelijke" afslui-
ting van een verdrag «en betoogen, dat het
sluiten van dez«e overeenkomst tijdens de
zitting van de conferentie een schending
is van de voorwaarden, waartoe Duitsch-
land zich hij de deelneming der conferen
tie verbond en waarin ze verklaren het
billijk le achten, dat de Duitsche gedele
geerden nu niet meer zullen deelnemen
aan de besprekingen over de Russische
zaken en dus zullen afzien van deelne
ming aan de besprekingen over «een door
andere landen met Rusland te sluiten
overeenkomst.
Wat eigenaardig is, is wel, dat aan de
Russische delegatie een min. of meer be
straffende nota niet is gezonden. Waarom
dan aan Duitschland wel? Als Duitsehland
iets deed, dat minder correct was, dan
toch zeker Rusland ook? Blijft men dan
aldoor de leer van de dubbele moraal hul
digen, als zon Duitschland minder mogen
doen dan andere mogendheden?
I11 de Braziüaansche bosschen.
Na 13 maanden in. de bosschen van Bra
zilië te hebben doorgebracht, waar zij
door het kannibalen- en wilde beesten-
gevaar nauwelijks den dood ontsnapten
en van ziekte en honger te lijden hebben
gehad, zijn in hun woonplaats Southport
drie jonge Engelsche avonturiers, ex-
officieren, teruggekeerd.
Aan een correspondent v.an de „Eve
ning News" vertelden zij van hun tocht
het volgende:
Wij vertrokken van Manaos (aan de
Negro) om in de bosschen «een onder
zoek in t© stellen naar mineralen en 't
plantenleven. Wij hebben 3000 mijl door
het boschrijlce land afgelegd.
Herhaaldelijk werden wij bedreigd dooi'
Indianen, die ons m«et hun vergiftigde
pijlen beschoten. Een andermaal hadden
wij zoodanig van insectenbeten te lijden,
dat het gebeele lichaam rauwe plekken
vertoonde. Tenslotte viel onze kano, die al
onzen voorraad en uitrusting bevatte, op
een rivier in «elkaar en zonk. Na deze
voor ons groote ramp besloten wij terug
te koeren.
Het bestudeeren der Indianen was, naar
de onderzoiekers verklaarden, zeei' interes
sant, ofschoon zij moeilijk te verstaan wa
ren. Zij poogden onze levenswijze na te
volgen. Als blijk van toegen«eg«enheid wil
den zij ons enkele hunner vrouwen als
geschenk aanbieden.
Keer op keer moesten wij verder dagen
bezig blijven met het. doorzagen van hoo
rnen, die over het water waren gevallen
en onzen weg versperden. Soms werden
we gekapsijsd door hevige stormen of ge-
op, dat hij weldra aan het einde -der
reis zou zijn zoo Was het den kinde
ren den laatsten tijd opgevallen, dat hij
niet meer in het kantoortje aan de lange
tafel ging werken, maar zich op« zijn
eigen kamer terugtrok. Maar toch, een
plotseling einde werd nu nog niet ver
wacht.
Zoo bracht de morgen van den 29sten
Maart 1922 nog geheel onverwacht rouw
in de familie.
Den vorigen dag had de heer Holle
stelle nog in zijn dagboek, behalve enkele
weerkundige aanteekeningen, neergeschre
ven, dat hij geen aandrang tot bezigheid
voelde.
Dat was een bijzonderheid, want be
hoefte aan bezigheid had hij nog altijd
gevoeld.
Een ziekbed heeft hij niet gehad. Zijn
kinderen hebben niet aan zijn sponde ge
staan, terwjjl hij' in het Ral van de scha-
weldige regens. Wat het voedsel betreft,
dit vonden wij in de bosschen genoeg.
Vleesch verschaften ons de wilde dieren.
Het gebeurde «echter ook, dat wij den hon
gerdood nabij waren, voor wij iets vonden.
Wij hebben zelfs het lot geworpen, wie
van ons het eerst een zeker soort bessen
zou probeeren om t'ï zien, of zij vergiftigd
waren. Onder deze omstandigheden ging
onze gezondheidstoestand steeds meer
achteruit en we werden ziekelijk.
Op onzen terugtocht ontmoetten wij
twee Indianenstammen, wier bestaan tot
nog toe blijkbaar onbekend was. Zij had
den nooit een blanke gezien en beschouw
den ons als een nieuw soort dieren. Zij
waren zeer primitief in hun levenswijze
en geleken meer op apen dan op men-
schen. Hun kl©«eding bestond slechts uit
feen lendenrok. Zij verstonden niets van
de 1,©ekens, waarmede wij ons bij andere
stammen verstaanbaar hadden gemaakt.
Van economische zijde bezien, deelden
de reizigers nog mede, beloven de Braziü
aansche bosschen veel. Zij bevatten ver
scheidene materialen goud, zilver, pla
tina, koper, ijzer en lood. Zij hadden te
vens ©en volgens hun meening kostbaren
steen gevonden, waarvan de identiteit nog
niet; is vastgesteld. Fruit was over het al
gemeen overvloedig en de notenboomen
droegen ontzaglijk veel vruchten. De no
ten bevatten zooveel olie, dat toen men ze
opende «en «een lucifer erbij hield, de olie
onmiddellijk ontvlamde. Het land is een
goed uitgeruste expeditie overwaard.
Kort» berichten.
Blijkens in .reederskringen ontvan
gen berichten, is er ongeveer 45 millioen
ton steenkool in de Vereenigde Staten
voorradig, wat voldoende is om de be
hoefte in een maand te dekken. Wanneer
de staking nog eenigen tijd aanhoudt,
verwacht men een geheel of gedeeltelijk
embargo op den uitvoer.
De „Labour Gazette" meldt, dal de
kosten van het levensonderhoud in En
geland Opnieuw zijn gedaald. Zij zijn thans
82 pet. boven die van 1914. In April 1921
was dit percentage 133 pet.
Door een brand te Manilla zijn dui
zend menschen dakloos, eenige duizen
den gewond en twee honderd huizen ver
nield. De oorzaak van den brand is onbe
kend.
Kapp heeft een attest medegebracht
van eeu Zweedschen professor, dat hyj
aan een oogziekte lijdt, weshalve hij
in de kliniek te Leipzig zal worden
onderzocht. Hij zal echter niet uit de
voorloopige hechtenis worden ontslagen,
aangezien zijn verzoek daartoe door den
officier van justitie niet gesteund wordt.
Bij de ernstige onlusten te Belfast,
Dinsdag, blijken drie personen gedood
en 16 gewond te zijn. Er is vrijwel een
heele straat in de asch gelegd. Veertig
katholieke gezinnen zijn dakloos. Aclitien
raddraaiers zijn gevat.
Naar uit Washington wordt gemeld,
zijn twee luitenant vliegeniers en twee
passagiers gedood door het in botsing
komen van hun vliegtuigen op 4000 voet
hoogte. Een der vliegtuigen raakte met
zijn vleugel het andere, waardoor beide
machines neerstortten en de inzittenden
op slag werden gedood.
Een b ij zo n d e r e g e 1 u k w e 11 s c h.
De Standaard ontving op haar 50-
jarig jubilé o.a. onderstaanden geluk-
wensch
Den Haag 1 April 1922.
Aan de Redactie van De Standaard.
Mijne Heeren
Hedenavond tot mijne verwondering be
merkende, dat het dagblad, waarvan ik
tot voor eenige maanden hoofdredacteur
ben geweest, geen melding gemaakt heeft
duwen des doods vertoefde.
Zij vonden hun vader, slechts enkele
uren nadat hij opgestaan was, geknield
voor zijn legerstede, het hoofd rustende op
het bed.
Van zijn lippen kwam geen woord meer
tot afscheid; het dagboek vermeldt niet,
wat hij in die laatste uren heeft gedacht
en gedaan.
God heeft het werkzame leven op Zijn
tijd afgesneden.
Het was geen groote der aarde, die
heengegaan was. Nochtans werd de tijding
van zijn overlijden in breeden kring met
groote ontroering vernomen.
Wie had niet den ouden heer Hollestelle
gekend; hem die met de armsten onder
de armen "had meegeleefd; hem die zoo-
velen een vriend, een raadsman en een
vraagbaak is geweest!
Die allen zullen zijn nagedachtenis de
eere niet onthouden.