DE ZEEUW
TWEEDE BLAD.
Wetenschap ea Kunst
VAN
ZATERDAG 1 APRIL 1922, No. 166.
FEUILLETON,
Joirn Warii sa zijne Vrouw
DE BARRIèRE KERKEN.
XIX.
't. Geen van tifdt tot tijdt ontrend
dat gravamen van de Kerk van Menen
is gedaan, alsook de goede uitslag,
die die zaak gehadt heeft, is te zien
in het navolgende:
Raport van de Handelingen der Ge
deputeerden in de zake van Meenen,
gedaan aan de Eerw. Classis van Wal
cheren, vergadert te Middelburg den
17/11:
't Was op den 12 Juli 1740, dat
in de vergaderinge der Ged. iot
de Barièrre Kerken een brief kwam
van de Kerke van Meenen, behelsenda
Ene Iclagt over den gewetensdwang
der Roomsche Regen nge daar ter
plaatse, die, op verbeurte van Nering©,
drie huisgezinnen, wel Borgers dier
Stadt Maar Ledematen der heroimdo
Gemeente, wilden verpliigten om hun
ne huizen telken dage van hunne bif-
geloovige en Afgodische Processïën te
sluiten. En met groene lakken en raeij-
en, naar de wijze der Roomsgezinde»
te besteken, gêpaart met een ernstig
verzoek aan ons, en door ons aan
deze Eerw. Vergadering, van goede
diensten te willen aanwenden ter
plaatse, daar men sou vinden te be
horen,. om deze zo hatelijke Nieu
wigheden, en die van so uitzigt zijn,
in den beginne te stuiten.
Rit ter vergaderinge van den 4
Aug. ingedient zijnde, heeft de E. Clas
sis Commissie gestrekt op D. Koning,
Wopkens en Andriessen, om, met com
municatie van den Hoog Ed. Here
Raadpensionaris dezer Provinsie, te
doen, 't geen zijl sullen bevinden nut
tig en nodig té sijn, ter bevordering
van de rusle en vrijheidt onzer Ge
loofsgenoten in die plaatse.
Ingevolge van deze U Eerw.'s Re
solutie hebben de ondergeschr. (om in
dezen voorzigtelijk ene op goeden
grondt te kennen bandelen) bij1 Enen
brief van den 11 Aug. 1740 deri Eerw.
Kerkenraadt van Meenen nader light
verzog I, en wel bijzonder afgevraagt:
1. ot dit volstrekt in die Gemeente
Ene Nieuwigheidt ware, nooit voorhe
nen van den Magistraat gevergt van
Gereformeerde Borgers, dan of dezel
ve in het stuk van den goddienst als
Leden der Guarnizoen gemeente aan
gezien, en ongemoeit gebleven zijn?
2. Of de E. Kerkenraadt niet zou
konnen berigten, hoe 't in dezen op-
sigte in de andere Banrre sig lood roe-
ge, daar ongetwijfeld onder den Bur
gerstaat ook wél menschen waren,
belijdenisse van den Hervormden God
dienst doende En Leden der Guarni
zoen gemeente zijnd?
3. Of ook bij den E. Kerkenraadt.
wel Enig vertoog dienaangaande ge
daan ware bij den Wel Ed Here Gou
verneur, wiens Militair gezag, als van
groot vermogen, wel van gewigt mogt
zijn bi] 'den Magistraat.
Hierop is, in antwoordt van onzen
brief, Een van den E. Kerkenraadt
van Meenen van den 21 Sept. 1740
zo uit de verklaringe van den E. Herei
toegekomen, met berigt onilrendt hot
ïe Artikel: dat het openbaar bleek,
Marcombe, Predikant der Walsche Ge
meente te Meenen, voor vvie-n 2 Leden
der Gemeente, welker Een 27, de an
der 4 Jaren te Meenen hadden ge-
woont, verklaringe hadden afgelegt;
als van drie Gereformeerde Ledema
ten, gedaan voor den E.. Kerkenraadt
der Guarnizoen gemeente En aller wel
ke geauthentiseèrde afschriften ons
gebleken sijn' dat het Ene Loutere
Nieuwigheidt ware.
En wat het
2e Art. aanga: dat het klaar te sien
ware, zo uit de brieven van de Heren
Predikanten der andere Guarnizoen
gemeenten, naamlijk van den E. Here
lb Rosier, Predikant te Veurne, En
J. van Oudheusden, Predt. te IJperen
Naar het Engelsch van
MABGARETHA DELAND,
118)
Miss Ituth zette op dien dag, ter ©ere
van hem, haar nieuwen hoed op. Zij had
dien uit de hoedendoos genomen en hem
voorzichtig van het vloeipapier, waarin
hij gewikkeld was, ontdaan, en keek be
zorgd naar de wolken, terwijl zij de linten
glad streek en de witte asters in haar fat
soen kneep, alvorens zij tot het besluit
kwam dat zij hem gerust kon opzetten.
Gifford zag de laan naar de pastorie in,
toen zij dicht bij de kerk waren, en dit
merkte Miss Deborah op. „Lieve Giff',,
vroeg zij, „heb je weL gezien hoe slecht
die arme Louise er verleden Zondag uit
zag?"
„Neen," zeide hij, «enigszins verschrikt-
„Och ja," sprak Miss Ruth, haar hoofd
schuddende, zoodat de witte asters tril
den, „zij is die teleurstelling over den
jongen Forsythe nog maar niet te boven
gekomen."
„Maar zij was niet met hem gëënga-
welke geauthentiseerde afschriften
ons insgelijks gebleken zijn) dat nooit
de Magistraat dier Steden dat hadt
gevergt of diergelijke orde gegeven
aan onze Geloofsgenoten om hunne
huizen met groene takken te moeten
besteken, bij 't passeren der Proces
sion dat wel een Gereformeert Lit-
maat bij Yperen bij zulk Ene gelegn-
heidt. Enige groente hadt uitgestoken,
dog uit Eigene Bewegmge, zonder Eni
ge orde van den Magistraat. Waar
uit clan bleek, dat de Magistraat van
Meenen zonder Enig voorbeeldt in de
Barièrre plaatsen ondernomen heeft
alleen die Nieuwigheidt te ordonne
ren.
En betreffende het
3e Art.: dat uit de verklaringe van
Juffr. Anna Borgers bleke, dat de Heer
Lt. Gen. Grave van La Lecq, Comman
dant van het Guarnizoen, daar van
kennis en klagle was gedaan, die voor
antwoordt gaf: „dat zulks sou doen
„beletten"; dog voorz. Juffr. Anna
Borgers, voor de twede maal klagen
de, van Zijn Ed. tot antwoordt hadt
bekomen: „dat zij voor deze reize
„de takken of meijen kon doen han
den, maar clat voor het toekomende
„het zou beletten", gelijk si] ook tot
haar Leetwezen voor dé Eerste maal
op den 24en Junij Laatstleden die
groene takken hadt 'moeien doen han
gen, En groente voor haar deure
strooijen.
Dus van de ware geschapenheidt
der zaken ten vollen ontlerrigl en over
tuigt, hebben de ondergeschr. Ged.
zig vervoegt bij den Hoog Ed. Heer
Raadtpensionaris dezer Provinsie, en
in deszelven schoot de klagle dier
Kerke overgelegt, benevens'" do af
schriften der verklaringen, ter beves-
tinge van dezelve afgelegt, met oot
moedig verzoek, dat zijne Hoog Ed.
naar deszelfs loffelijfcen ijver, aan wel
ken deze vergadering zig reedis zeer
verpligt rekende, die klagende gemeen
te gunstiglijk aan te sien, En alles
te contribuéren, langs zulke middelen,
als de bekwaamste en kragtigsto zal
oord eel en tot weringe van die Nieu
wigheden En bevorderinge van de
ruste en gewetens vrijheidt van onze
Geloofsgenoten in die plaatse: En wel
bijiz,onderlijk, dat de Heren Gouver
neurs onzen hervormden Goddienst,
En vrijheidt van der zeiver Belijdenis
door hun gezag te handthaven, én alle
die gelijke opkomende Nieuwigheden
tot besn'oeijïnge en stoormsse der zelve
tegen te gaan, en door alle gevoeg
lijke middelen te beletten.
Wij konnen met vele vergenoeging©
en blij schap ook berigten, dat zijn
Hoog Ed. ons vertoog sig hebbe laten
welgevallen, en belooft, alles, wat ïn
sijne magt was, in 't werk te willen
en sullen stellen, wat tot redres van
de ruste dier Gemeente, en bewarin-
ge van die dor andere strekken mogto;
ons teffens niet duisterlijk met de
hope van Enen gewenschten uitslag
vlijende: Alzo hunne Hoog Mog. de
Heren Staten Generaal niets meer tor
harten namen dan de handthavinge
van den waren Hervormden Goddienst
in de plaatsen der Barièrre, en Hunne
Afgezanten op het Congres te Ant
werpen ook daarop wel bijzonderlijk
gelast waren; houdende Zijn Hoog
Ed. alle stukken, hiertoe spécacrende,
onder zig, tot nader en Ernstiger on-
derzoek.
i En deze hoop is ook met ijdel ge-
weest, want wij mogen Ueerw. berig-
j ten tot onze blijschap, dat het den
Here, Wiens oog altoos over sijne
1 Kerke is, behaagt hebbe, alle aange
wende middelen zo verre met sijnen
i segen te agtervolgen, dat de saak' ten
goeden gekeert. sij, volgens schrijven
j van den Eerwaardigen Kerkenraadt
van Meenen van den 12 December des
I jaars 1740, bij 't welk zij ons berigten:
S „dat de aangewende pogingen van den
gewenschten uitslag geweest sijn, dat
de Hoog Mog. Heren Staten Géneraal
„der Verenigd. Nederlanden daar op
„Ene Missive aan Zijne Excellentie
„den Here Gouverneur van Meene,
„Grave van Nassau La Leciq hadden
„gelieven te schrijven met ordre om
„daarin te voorzién, heigeen Hij Heer
„Gouverneur bij den Magistraat van
„Meenen ook hadt gedaan; Bedanken-
geerd," zeide Giftord stoutweg.
„Niet geëngageerd," stemde Miss Debo
rah toe, „maar zij verwachtte toch niet
anders of het zou er toe komen. Hij heeft
haar niet mooi behandeld, dat valt niet te
gen te spreken. Maar zij had hem haar
hart onveranderlijk geschonken."
„Hoe weet gij dat?" vroeg haar neef.
„Wel, beste jongen," zeide Miss Ruth,
„daar is geen twijfelen aan. Adèl© Dale
heeft Deborah de heele geschiedenis ver
teld. Zij heeft het natuurlijk van Louise
gehoord."
„Niet dat het voor mij eenig verschil
maakt," dacht Gifford, terwijl hij in de
kerk zijn leed er over zat te verkroppen
en naar Louise zag, die in het rooskleurig
licht van het venster in den linker-kruis-
vleugel zat.- „Ik ben nog even ver als ik
vroeger was, en ik zal het haar zeggen,
als zij het niet kwalijk schijnt te nemen."
Na afloop van de godsdienstoefening
was er aan de kerkdeur het gewone ge
praat op gedempten toon, en terwijl Gif
tord op zijn tantes wachtte, die den predi
kant iets te zeggen hadden, luisterde hij
naar mevrouw Dale, die met haar scherp©
stem zeide„Is het niet te erg dat. Helena
niet in de kerk komt? Mij dunkt, of zij
er behoefte aan gevoelt of niet, moest zij
het om haar overleden man do-en."
Maar Dale maakte zachtmoedig de
„de daar benevens deze Eerwaarde
„Vergaderinge en Hare Gedepu.ee.den
„ad hane causam, voor de aangewen-
„de moeiten en goede diensten tot heil
„en welzijn van die gemeente bewe
gen, die teffens m het vervolg aan
„hunne goede en Christelijke voor-
„zorge aanbevele."
Wij hebben dan ook van onzen
schuldigen pligt geoordeelt Zijne Hoog
Ed. den Heer Raadtpensionaris, wiens
wijzen Raadt En hulpe wij hadden
ingenomen en zerzogt, daar van ken-
nisse te geven en te gelijk in name
van deze Eerw. Vergadering© van har
te te bedanken voor dit nieuw bewijs
van dezelfs blakenden ijver voor den
vvelstandt van Godes duurgekogte Ker
ke m 't gemeen En het goede voor
de Gemeente van Meenen in het bif
zonder uitgewrogt, met Eerbiedig ver
zoek van de belangens dezer lierw.
vergadering en hare onderhoiige Ker
ken aan deszelfs gunstige gedagtö
aanbevolen te mogen latenonder toe-
wensch van Godts dierbaren segen
over Zijne Hoog Eds. Persoon en
hoogwigüge Bedieninge.
Hjermede menen we Eerwaarde Hei-
ren en Medebroeders aan LEerw.s. Re
solutie te hebben voldoen en onze
Commissie, naar den Inhoudt der zel
ve te hebben uitgevoerd Terwijl wij,
na hartgrondigen Toewensob van Go-
des genade en vrede over Uw Eerw.s.
Personen, Gemeenten en H. Bedienin
gen blijven
Eerwaarde Heren en Broeders
Uwen Eerw.s. dwdrs en medebroe
ders
De Gedeputeerden tot do saken der
Barièrre Kerken
En uit aller name (was getekent)
W. KONiNG.
SAMUEL WOPKENS.
A. ANDRIESSEN Jakz.,
Dep. ad. h. c. Scriba.
(Melnog een slotartikel wordt deze
artikelenreeks beëindigd).
Zijn gedachten zijn ons niet onbekend.
(2 Kor. 2:11). Nu eens weet hij de
menschen op grove wijze te boeien,
maar dan weer komt hij aan hun fij
nere gevoelens tegemoet. De zedelijke
begrippen worden bedorven. En lang
zamerhand zij'n de menschen tot din
gen bereid, van welke ze zich eertijds
met afkeer zouden hebben afgewend.
Het menschenhart verlangt naar heil
en vrede. Dat weet Satan. En nu
tracht, hij in die behoefte te voorzien
door kunslig bedachle genotmiddelen.
Oogensehijnlijk ontvangt men d m iels
voor zijn gemoed. Maar in werkelijk
heid is men verder af. Want het ge
weten is nu eemgszins gerustgesteld
zonder dat het zich heeft geoordeeld.
O, deze menschenmoorder van den
beginne! Deze leugenaar! Dat men
toch niet luisterde naar den god dezer
eeuw, die niet anders doet, dan de
menschen verdooven, om ze in zijn
macht le houden!
Christus Jezus is de Zoon van God.
Op het kruis heeft Hij een eeuwige
verlossing verworven voor allen, die
in Hem gelooven doordat Hij Zijn le
ven heeft afgelegd, en het hittere ver-
zoeningsliiden heeft gesmaakt.
En zulk een werk van Goddelijke
liefde durft men te spélen; te verioo-
nen aan een op opwinding beluste
volksmenigte!
De menschen zijn vervreemd van
het leven Gods. Daarom ook zonder
hoop. Daarom ook ijdel van gemoed,
verduisterd in hun verstand, veihard
van hart. Daarom ook ongevoelig, en
gretig om allerlei te bedrijven, wal,
strijdt tegen de reinheid en'heiligheid
Gods. (Ivf. 4:18 en 19.)
Is het niet, of de gewetens van vielen
verstompt zijn?
Laten wij'ons afwenden van alles
wat het verlossingswerk omlaag haalt,
en het den menschen voorhoudien, dat
Jezus, de Heiland der wereld, ook
de Rechter is, die vóór de
deur staat! (Jak. 5:9).
Bijbel en Bioscoop.
De hoofdredacteur van „Tinlotheus'
schrijft in zijn bekende rubriek „In
drukken,, onderstaande ernslige waar
schuwing.
In den laatsten tijd worden dikwijls
in bioscoop en schouwburg Bijbelserie
voorstellingen gegeven. Eenerzijds ze
ker ter afwisseling met al de gruwel-
tafereelen, die de zenuwen schokken;
anderzijds omdat men wel weet, dat
velen hun troost zoeken in den gods
dienst.
Bij voorkeur ontleent men een en
andér aan de lijdensgeschiedenis van
Christus, omdat hierdoor de velen,
die nog eemg gevoel hebben voor
godsdienst, het meest worden aange
trokken.
In ons land is de Christus-film ver
toond, en wordt er over gedacht, de
Passiespelen van Ober-Ammergau tö
gaan namaken. In het genoemde Beier-
sche dorp wordt reeds van de zeven
tiende eeuw af om de tien jaren de
lijdensgang van Christus „gespeeld",
en telkens stroomen de toeristen sa
men om door 't staren er op ont
roerd te worden. Ook dit jaar zal deze
vertooning weer plaats vinden, en de
plaatsen worden al besproken. Men
volgt dit voorbeeld in Duilschland, nu
er vooral thans zooveel „smaak" voor
blijkt te zijn, zoodat in Freiburg, in
'Baden en' in andere steden van
Duitschland duizenden en nog eens
duizenden door schouwburgspelers en
levende-beelden-kunst worden beziig
gehouden met voorstellingen van het
lijden en sterven des Heieren terwijl
de Christus-film al gevolgd wordt door
een Maria-Magdalena film, bijgenaamd
„De heilige én de zondares".
Welk een droevig teeken dés tijcis j
is dit! In hun liefde tot genot, grijipen
de menschen naar alles, en sparen
zelfs het heiligste niet! Christus in dm j
bioscoop. Ghrislus in het theater. Als
men maar geprikkeld wordt. Nu eens
door sensatiötooneelen. Dan e .ns door
zeden schandalen. Maar ook wel dooa*
godsdienstige tafereelen. Telkens niou-
we zenuw-prikkelen.
Laten we toch niet vergeten, dat
do duivel in dit alles zijn hand heeft.
aanmerking: „Om hem zou zij er uit blij
ven, als zij er niet werkelijk behoefte
aan gevoelde."
Waarop mevrouw Date antwoordde:
„Malligheid!"
Miss Deborah sprak tegen Louise ook
over haar afwezigheid. „Het spijt mij dat
die lieve Helena hier niet is, maar natuur
lijk zal Gifford haar van avond wel ko
men bezoeken. Hij is 's avonds zoo gaarne
bij haar. Nu, zij zijn beiden jong ik
heb er zoo mijn eigene gedachten over."
Zoo had Miss Deborah, in alle onschuld,
de zaden van hopeloosheid en jaloezie in
de harten van beide jonge lieden geplant.
Gifford bracht het overige van den lan
gen, stillen Zondag door, met rusteloos
door het huis te zwerven en telkens van
besluit te veranderen of hij Louise al dan
niet zou spreken. Toen hij dien avond
in de pastorie kwam, was Louise ze-r
terughoudend, zoodat Gifford meestal met
Helena sprak. Er was geen gelegenheid om
te zeggen wat hij voornemens was, en hij
zocht er ook geen.
„Engagement of geen engagement," zei
de hij bij zichzelven, onder het naar huis
gaan, want hij had geen lust om te blij
ven en met Helena te spreken, toen Louise
naar de kerk was gegaan „het wordt
er voor mij toch niet beter op. Zij heeft
eenmaal van hem gehouden, en zij houdt
Uitvoering Tabakswet.
Verschenen is de algemeene bestuurs
maatregel tot uitvoering van enkele bepa
lingen der Tabakswet.
Het betreft in hoofdzaak de berekening
van den accijns en den aard en het geu
bruik van die zegels, die op de ver.
pakking moeten worden aangebracht.
Nadat eerst is herhaald, wat art. 5 der
Tabakswet bepaalt, dat de accijns (10 .pet.
voor sigaren en tabak, 15 pet. voor 'de
sigaretten) over ronde sommen wordt ge
heven, worden de soorten van zegels vast
gesteld. Het zjjn er niet minder dan negen:
a. zegels, bestemd om te worden aange
bracht op de verpalddngen van sigaren
in kistjes met ruglint of scharniersluiting.
b. zegels, bestemd om te worden aange
bracht op andere verpakkingen van sigaren
dan sub a bedoelt;
c. zegels, bestemd voor het stuksgewijs
zegelen van sigaren;
d. zegels, bestemd om te worden aange
bracht op de verpakkingen van sigaretten;
e. zegels, bestemd om te worden aange
bracht op de verpakkingen van rooktabak,
pruimtabak en snuif in andere dan de sub
f bedoelde puntzakken en zoogenaamde
suikerzakken;
f. zegels, bestemd om te worden aange
bracht op de verpakkingen van rooktabak,
pruimtabak en snuif in puntzakken en zoo
genaamde suikerzakken;
g. zegels, bestemd om te worden aange
bracht op tabaksfabricaten bij invoer uit
het buitenland door anderen dan wederver-
koopers;
h. zegels, bestemd om te worden aange
bracht in het geval, bedoeld in art. 22 van
dit besluit;
i. zegels, bestemd om te worden aange
bracht in gevallen, waarin hiervoor niet
is voorzien
Dan volgt een nauwkeurige beschrijving
van al deze Zegels, waarvan in de artikelen
3 en 4 o.m. bepaald wordt, dat de zegels
verkrijgbaar* zullen ziijn bij den zegelcon-
troleur te Haarlem />p aanvraag bij den
ontvanger der accijnzen en de zegels zul
len worden geleverd in pakken van 10
bladen, die ieder met 10 tot 75 zegels zul
len zijn bedrukt.
nog* van hem. Maar wat gaat dat mij. ook
aan, gek, die ik beul"
Hij zeide zijn tantes dat hij den volgen
den ochtend vroeg zou vertrokken. „Voor
dat gij op zijt, ben ik al weg. Sarah zal
mij wel wat te eten geveu. En tante Debo
rah, ik weet niet of ik over een week wel
kan terugkomen."
Beide tantes protesteerden er tegen,
maar heimelijk waren zij er zeer trotsch
op dat haar neef zulke drukke zaken
had.
Een zilverkleurige mist hing over de
heuvels, toen Gifford den volgenden dag
zijn paard uit den stal haalde, en de
steenen van het stalplein, waar dunne
strepen gras tusschen groeiden, blonken
van den dauw. De leliën bij de keuken
deur hadden haar kelken naar het oosten
gekeerd, als om den zonsopgang te
begroeten. Sarah stond daar, en zag den
jonkman met spijt vertrekken. „Het zal
uwe tantes maar half bevallen," zeide zij,
„dat gij niet behoorlijk ontbeten hebt."
Maar hij zette zijn voet in den stijgbeu
gel en sprong in den zadel. Hij was te zeer
van zijn eigene zaken vervuld, om te
bedenken dat het Miss Deborah zou be
droeven als haar coteletten veronacht
zaamd waren, en dat was zij niet van Gif
ford gewoon. Hij was echter jong, en een
man, dus belette zijn leed hem niet een
Artikel 5 geeft aan hoe da zegels moe
ten worden aangebracht, art. 9 hoe de
verpakking moet geschieden van sigaren,
die niet stuksgewijs zijn gezegeld.
Alle verpakkingen moeten den aard van
het verpakte, het aantal stuks, den naam
of het fabrieksmerk van den fabrikant,
en voor sigaren het merk vermelden.
De volgende artikelen bevatten bepalin
gen betreflende de teruggave van accijns
bij uitvoer, de controle op de naleving der
wet, de wijze waarop fabrikanten accijns
hebben te voldoen voor tabak en sigaren,
die zij hun werklieden afstaan, en hoe
gehandeld moet worden als de kleinhande
laar zijn tabakswaren wenscht te verkoo-
pen tegen hooger prijs dan de aange
brachte zegels aangeven.
De geheele in 22 artikelen vervatte
regeling is een bewijs hoe de nieuwe be
lasting een hoop beslommeringen mede
brengt voor de .fabrikanten, de winkeliers
en niet in de laatste plaats voor dën
fiscus zelf
Nederland en de vestingwerken
van Antwerpen.
Men schrijft aan de Msb.:
Terwijl thans in Nederland onder leiding
van een de Muralt en een Marchant weder
om der wille van politieke buit met de oor-
logsbegrooting wordt gesold, komt in Bel
gië een nieuwe landkaart op de schaal
1 200.000, een z.g.n. strategische kaart
uit, bewerkt en uitgegeven door het mili
tair cartographisch instituut te Brussel.
Op het oog ziet men tusschen een er.
ander geen verband en vindt men zoo,n
nieuw landsplan iets heel onschuldigs. Bij
nader onderzoek dezler vanwege de regee-
ring uitgegeven kaart zal de onwetende
Hollander evenwel een merkwaardige ont
dekking doen. Ik laat nu daar, dat op het
kleine, bijbehoorende overzichtsschetsje de
gekleurde grenslijn bij Maastricht langs
de Maas loopt, dus de enclave binnen
Belgisch gebied valt; dat is immers een
vergissing op den steen gemaakt. Ik wil
liever de aandacht vestigen op de verde
digingswerken die om Antwerpen getee-
kend staan. Men ontwaart daar n.l. iets ge
heel nieuws, een geheel afgewerkte nieu
we tweede verdedigingslinie, bestaande
blijkbaar uit een zeer zwaren, 18 kilometer
langen vestingwal, loopende van de Schel
de nabij Lilloo over Eeckeren en Merxem
naar Fort no. 1 dus achter het Noord
front van de positie Antwerpen.
De vraag is gewettigd: waarom zijn dezie
nieuwe wallen naar het Noorden, naar
Nederland, gericht, terwijl toch het aan-
valsleger zooals het legerbestuur zegt, de
bestemming heeft in het Oosten op te tre
den, tegen den vijand van 1914, wanneet'
deze weer het hoofd mocht opsteken?
Kunstmatig daglicht.
Eien der belangwekkendste vraagstuk
ken op gebied van verlichting is hoe een
kunstlicht verkregen kan worden dat nre-
cies op het gewone daglicht gelijkt. Een
dergelijke lichtbron is van onschatbare
waarde voor de weefnijverheid en voor de
veriichting van fabrieken. Een Engelsch-
man heeft thans een uitvinding gedaan
die hierop neerkomt, dat het licht van
een electrische lamp weerkaatst wordt
door een reflector in den vorm van een
parapluic, waarop strepen van een be
paalde kleur zijn aangebracht. Het licht,
dat deze reflector weerkaatst wordt door
de kleuren zoo gewijzigd, dat hot precies
gelijkt op het daglicht.
„O pgan g", liet. reeds bekend ge
worden Chr. Letterkundig Tijdschrift, komt
met een dubbel nr. (Februari-Maaxt) .uit.
De Redactie deelt mede, dat met ingang
van den nieuwen jaargang ieder nr. vier
pagina's meer zal tellen en dat studies zijn
toegezegd van Geerteu Gossaert, G. F.
Haspels, ds P. Stegenga, ds K. Schilder,
enz Uit den rijken inhoud van het dubbel
nummer noemen we, behalve 'een twee
tal verzen, een vrij lange, hier en daar wat
vreemde, maar toch wel fijn gevoelde,
naar het leven geteekende schets van
Wilma, getiteld „Grand-Seigneur". Met veel
genoegen lazen we het. vervolg over Ada-
ma van Scheltema door P. v. Renssen. P.
J. Risseeuw bespreekt waardeerend twee
herdrukken van de bekende Roomsche
schrijfster Marie Koenen. Tot slot boek
bespreking. „Opgang" wint aan beteekenis.
sigaar op te steken. Hij liet den teugel
op den nek van het paard hangen, terwijl
hij den heuvel opreed, en terwijl hij met
de eene hand op het kruis van den bruin
steunde, zag hij naar Ashurst om. Het
dal was nog in een nevel gehuld, die
een gouden tint aannam voordat hij voor
de zonnestralen week. In de struiken langs
den weg fladderden vogels, en een opste
kend koeltje deed de berkenbladeren rit
selen; maar andere geluiden werden niet
gehoord, want zijn paard stapte bedaard,
in het gras langs het pad, totdat er eens
klaps een hond blafte. Gifford trok den
teugel aam. „Dat was Maxi" zeide hij, en
zag om zich been terwijl hij zich een.
weinig in zijn stijgbeugels ophief. „Wat
houdt zij veel van het oude dier!"
dacht hij.
Een oogenblik later liep de hond, nat
van den dauw, dwars over den wegtoen
werden de struiken ter zijde geschoven,
en zijn meesteres volgde hem
„Wel, Gifford 1" zeide zij.
„Wel, Louise!" riep hij uit, en toen za
gen zij elkander aam.
De jonkmam wierp zijn sigaar weg,
sprong van zijn paard, sloeg den teugel
over zijn arm en liep naast haar voort.
„Ga je heen?" vroeg Louise. „Maar het
is nog zoo vroeg."
(Wordt vervolgd.)