DE ZEEUW TWEEDE BLAD. Wetenschap ea Kunst VAN ZATERDAG 1 APRIL 1922, No. 166. FEUILLETON, Joirn Warii sa zijne Vrouw DE BARRIèRE KERKEN. XIX. 't. Geen van tifdt tot tijdt ontrend dat gravamen van de Kerk van Menen is gedaan, alsook de goede uitslag, die die zaak gehadt heeft, is te zien in het navolgende: Raport van de Handelingen der Ge deputeerden in de zake van Meenen, gedaan aan de Eerw. Classis van Wal cheren, vergadert te Middelburg den 17/11: 't Was op den 12 Juli 1740, dat in de vergaderinge der Ged. iot de Barièrre Kerken een brief kwam van de Kerke van Meenen, behelsenda Ene Iclagt over den gewetensdwang der Roomsche Regen nge daar ter plaatse, die, op verbeurte van Nering©, drie huisgezinnen, wel Borgers dier Stadt Maar Ledematen der heroimdo Gemeente, wilden verpliigten om hun ne huizen telken dage van hunne bif- geloovige en Afgodische Processïën te sluiten. En met groene lakken en raeij- en, naar de wijze der Roomsgezinde» te besteken, gêpaart met een ernstig verzoek aan ons, en door ons aan deze Eerw. Vergadering, van goede diensten te willen aanwenden ter plaatse, daar men sou vinden te be horen,. om deze zo hatelijke Nieu wigheden, en die van so uitzigt zijn, in den beginne te stuiten. Rit ter vergaderinge van den 4 Aug. ingedient zijnde, heeft de E. Clas sis Commissie gestrekt op D. Koning, Wopkens en Andriessen, om, met com municatie van den Hoog Ed. Here Raadpensionaris dezer Provinsie, te doen, 't geen zijl sullen bevinden nut tig en nodig té sijn, ter bevordering van de rusle en vrijheidt onzer Ge loofsgenoten in die plaatse. Ingevolge van deze U Eerw.'s Re solutie hebben de ondergeschr. (om in dezen voorzigtelijk ene op goeden grondt te kennen bandelen) bij1 Enen brief van den 11 Aug. 1740 deri Eerw. Kerkenraadt van Meenen nader light verzog I, en wel bijzonder afgevraagt: 1. ot dit volstrekt in die Gemeente Ene Nieuwigheidt ware, nooit voorhe nen van den Magistraat gevergt van Gereformeerde Borgers, dan of dezel ve in het stuk van den goddienst als Leden der Guarnizoen gemeente aan gezien, en ongemoeit gebleven zijn? 2. Of de E. Kerkenraadt niet zou konnen berigten, hoe 't in dezen op- sigte in de andere Banrre sig lood roe- ge, daar ongetwijfeld onder den Bur gerstaat ook wél menschen waren, belijdenisse van den Hervormden God dienst doende En Leden der Guarni zoen gemeente zijnd? 3. Of ook bij den E. Kerkenraadt. wel Enig vertoog dienaangaande ge daan ware bij den Wel Ed Here Gou verneur, wiens Militair gezag, als van groot vermogen, wel van gewigt mogt zijn bi] 'den Magistraat. Hierop is, in antwoordt van onzen brief, Een van den E. Kerkenraadt van Meenen van den 21 Sept. 1740 zo uit de verklaringe van den E. Herei toegekomen, met berigt onilrendt hot ïe Artikel: dat het openbaar bleek, Marcombe, Predikant der Walsche Ge meente te Meenen, voor vvie-n 2 Leden der Gemeente, welker Een 27, de an der 4 Jaren te Meenen hadden ge- woont, verklaringe hadden afgelegt; als van drie Gereformeerde Ledema ten, gedaan voor den E.. Kerkenraadt der Guarnizoen gemeente En aller wel ke geauthentiseèrde afschriften ons gebleken sijn' dat het Ene Loutere Nieuwigheidt ware. En wat het 2e Art. aanga: dat het klaar te sien ware, zo uit de brieven van de Heren Predikanten der andere Guarnizoen gemeenten, naamlijk van den E. Here lb Rosier, Predikant te Veurne, En J. van Oudheusden, Predt. te IJperen Naar het Engelsch van MABGARETHA DELAND, 118) Miss Ituth zette op dien dag, ter ©ere van hem, haar nieuwen hoed op. Zij had dien uit de hoedendoos genomen en hem voorzichtig van het vloeipapier, waarin hij gewikkeld was, ontdaan, en keek be zorgd naar de wolken, terwijl zij de linten glad streek en de witte asters in haar fat soen kneep, alvorens zij tot het besluit kwam dat zij hem gerust kon opzetten. Gifford zag de laan naar de pastorie in, toen zij dicht bij de kerk waren, en dit merkte Miss Deborah op. „Lieve Giff',, vroeg zij, „heb je weL gezien hoe slecht die arme Louise er verleden Zondag uit zag?" „Neen," zeide hij, «enigszins verschrikt- „Och ja," sprak Miss Ruth, haar hoofd schuddende, zoodat de witte asters tril den, „zij is die teleurstelling over den jongen Forsythe nog maar niet te boven gekomen." „Maar zij was niet met hem gëënga- welke geauthentiseerde afschriften ons insgelijks gebleken zijn) dat nooit de Magistraat dier Steden dat hadt gevergt of diergelijke orde gegeven aan onze Geloofsgenoten om hunne huizen met groene takken te moeten besteken, bij 't passeren der Proces sion dat wel een Gereformeert Lit- maat bij Yperen bij zulk Ene gelegn- heidt. Enige groente hadt uitgestoken, dog uit Eigene Bewegmge, zonder Eni ge orde van den Magistraat. Waar uit clan bleek, dat de Magistraat van Meenen zonder Enig voorbeeldt in de Barièrre plaatsen ondernomen heeft alleen die Nieuwigheidt te ordonne ren. En betreffende het 3e Art.: dat uit de verklaringe van Juffr. Anna Borgers bleke, dat de Heer Lt. Gen. Grave van La Lecq, Comman dant van het Guarnizoen, daar van kennis en klagle was gedaan, die voor antwoordt gaf: „dat zulks sou doen „beletten"; dog voorz. Juffr. Anna Borgers, voor de twede maal klagen de, van Zijn Ed. tot antwoordt hadt bekomen: „dat zij voor deze reize „de takken of meijen kon doen han den, maar clat voor het toekomende „het zou beletten", gelijk si] ook tot haar Leetwezen voor dé Eerste maal op den 24en Junij Laatstleden die groene takken hadt 'moeien doen han gen, En groente voor haar deure strooijen. Dus van de ware geschapenheidt der zaken ten vollen ontlerrigl en over tuigt, hebben de ondergeschr. Ged. zig vervoegt bij den Hoog Ed. Heer Raadtpensionaris dezer Provinsie, en in deszelven schoot de klagle dier Kerke overgelegt, benevens'" do af schriften der verklaringen, ter beves- tinge van dezelve afgelegt, met oot moedig verzoek, dat zijne Hoog Ed. naar deszelfs loffelijfcen ijver, aan wel ken deze vergadering zig reedis zeer verpligt rekende, die klagende gemeen te gunstiglijk aan te sien, En alles te contribuéren, langs zulke middelen, als de bekwaamste en kragtigsto zal oord eel en tot weringe van die Nieu wigheden En bevorderinge van de ruste en gewetens vrijheidt van onze Geloofsgenoten in die plaatse: En wel bijiz,onderlijk, dat de Heren Gouver neurs onzen hervormden Goddienst, En vrijheidt van der zeiver Belijdenis door hun gezag te handthaven, én alle die gelijke opkomende Nieuwigheden tot besn'oeijïnge en stoormsse der zelve tegen te gaan, en door alle gevoeg lijke middelen te beletten. Wij konnen met vele vergenoeging© en blij schap ook berigten, dat zijn Hoog Ed. ons vertoog sig hebbe laten welgevallen, en belooft, alles, wat ïn sijne magt was, in 't werk te willen en sullen stellen, wat tot redres van de ruste dier Gemeente, en bewarin- ge van die dor andere strekken mogto; ons teffens niet duisterlijk met de hope van Enen gewenschten uitslag vlijende: Alzo hunne Hoog Mog. de Heren Staten Generaal niets meer tor harten namen dan de handthavinge van den waren Hervormden Goddienst in de plaatsen der Barièrre, en Hunne Afgezanten op het Congres te Ant werpen ook daarop wel bijzonderlijk gelast waren; houdende Zijn Hoog Ed. alle stukken, hiertoe spécacrende, onder zig, tot nader en Ernstiger on- derzoek. i En deze hoop is ook met ijdel ge- weest, want wij mogen Ueerw. berig- j ten tot onze blijschap, dat het den Here, Wiens oog altoos over sijne 1 Kerke is, behaagt hebbe, alle aange wende middelen zo verre met sijnen i segen te agtervolgen, dat de saak' ten goeden gekeert. sij, volgens schrijven j van den Eerwaardigen Kerkenraadt van Meenen van den 12 December des I jaars 1740, bij 't welk zij ons berigten: S „dat de aangewende pogingen van den gewenschten uitslag geweest sijn, dat de Hoog Mog. Heren Staten Géneraal „der Verenigd. Nederlanden daar op „Ene Missive aan Zijne Excellentie „den Here Gouverneur van Meene, „Grave van Nassau La Leciq hadden „gelieven te schrijven met ordre om „daarin te voorzién, heigeen Hij Heer „Gouverneur bij den Magistraat van „Meenen ook hadt gedaan; Bedanken- geerd," zeide Giftord stoutweg. „Niet geëngageerd," stemde Miss Debo rah toe, „maar zij verwachtte toch niet anders of het zou er toe komen. Hij heeft haar niet mooi behandeld, dat valt niet te gen te spreken. Maar zij had hem haar hart onveranderlijk geschonken." „Hoe weet gij dat?" vroeg haar neef. „Wel, beste jongen," zeide Miss Ruth, „daar is geen twijfelen aan. Adèl© Dale heeft Deborah de heele geschiedenis ver teld. Zij heeft het natuurlijk van Louise gehoord." „Niet dat het voor mij eenig verschil maakt," dacht Gifford, terwijl hij in de kerk zijn leed er over zat te verkroppen en naar Louise zag, die in het rooskleurig licht van het venster in den linker-kruis- vleugel zat.- „Ik ben nog even ver als ik vroeger was, en ik zal het haar zeggen, als zij het niet kwalijk schijnt te nemen." Na afloop van de godsdienstoefening was er aan de kerkdeur het gewone ge praat op gedempten toon, en terwijl Gif tord op zijn tantes wachtte, die den predi kant iets te zeggen hadden, luisterde hij naar mevrouw Dale, die met haar scherp© stem zeide„Is het niet te erg dat. Helena niet in de kerk komt? Mij dunkt, of zij er behoefte aan gevoelt of niet, moest zij het om haar overleden man do-en." Maar Dale maakte zachtmoedig de „de daar benevens deze Eerwaarde „Vergaderinge en Hare Gedepu.ee.den „ad hane causam, voor de aangewen- „de moeiten en goede diensten tot heil „en welzijn van die gemeente bewe gen, die teffens m het vervolg aan „hunne goede en Christelijke voor- „zorge aanbevele." Wij hebben dan ook van onzen schuldigen pligt geoordeelt Zijne Hoog Ed. den Heer Raadtpensionaris, wiens wijzen Raadt En hulpe wij hadden ingenomen en zerzogt, daar van ken- nisse te geven en te gelijk in name van deze Eerw. Vergadering© van har te te bedanken voor dit nieuw bewijs van dezelfs blakenden ijver voor den vvelstandt van Godes duurgekogte Ker ke m 't gemeen En het goede voor de Gemeente van Meenen in het bif zonder uitgewrogt, met Eerbiedig ver zoek van de belangens dezer lierw. vergadering en hare onderhoiige Ker ken aan deszelfs gunstige gedagtö aanbevolen te mogen latenonder toe- wensch van Godts dierbaren segen over Zijne Hoog Eds. Persoon en hoogwigüge Bedieninge. Hjermede menen we Eerwaarde Hei- ren en Medebroeders aan LEerw.s. Re solutie te hebben voldoen en onze Commissie, naar den Inhoudt der zel ve te hebben uitgevoerd Terwijl wij, na hartgrondigen Toewensob van Go- des genade en vrede over Uw Eerw.s. Personen, Gemeenten en H. Bedienin gen blijven Eerwaarde Heren en Broeders Uwen Eerw.s. dwdrs en medebroe ders De Gedeputeerden tot do saken der Barièrre Kerken En uit aller name (was getekent) W. KONiNG. SAMUEL WOPKENS. A. ANDRIESSEN Jakz., Dep. ad. h. c. Scriba. (Melnog een slotartikel wordt deze artikelenreeks beëindigd). Zijn gedachten zijn ons niet onbekend. (2 Kor. 2:11). Nu eens weet hij de menschen op grove wijze te boeien, maar dan weer komt hij aan hun fij nere gevoelens tegemoet. De zedelijke begrippen worden bedorven. En lang zamerhand zij'n de menschen tot din gen bereid, van welke ze zich eertijds met afkeer zouden hebben afgewend. Het menschenhart verlangt naar heil en vrede. Dat weet Satan. En nu tracht, hij in die behoefte te voorzien door kunslig bedachle genotmiddelen. Oogensehijnlijk ontvangt men d m iels voor zijn gemoed. Maar in werkelijk heid is men verder af. Want het ge weten is nu eemgszins gerustgesteld zonder dat het zich heeft geoordeeld. O, deze menschenmoorder van den beginne! Deze leugenaar! Dat men toch niet luisterde naar den god dezer eeuw, die niet anders doet, dan de menschen verdooven, om ze in zijn macht le houden! Christus Jezus is de Zoon van God. Op het kruis heeft Hij een eeuwige verlossing verworven voor allen, die in Hem gelooven doordat Hij Zijn le ven heeft afgelegd, en het hittere ver- zoeningsliiden heeft gesmaakt. En zulk een werk van Goddelijke liefde durft men te spélen; te verioo- nen aan een op opwinding beluste volksmenigte! De menschen zijn vervreemd van het leven Gods. Daarom ook zonder hoop. Daarom ook ijdel van gemoed, verduisterd in hun verstand, veihard van hart. Daarom ook ongevoelig, en gretig om allerlei te bedrijven, wal, strijdt tegen de reinheid en'heiligheid Gods. (Ivf. 4:18 en 19.) Is het niet, of de gewetens van vielen verstompt zijn? Laten wij'ons afwenden van alles wat het verlossingswerk omlaag haalt, en het den menschen voorhoudien, dat Jezus, de Heiland der wereld, ook de Rechter is, die vóór de deur staat! (Jak. 5:9). Bijbel en Bioscoop. De hoofdredacteur van „Tinlotheus' schrijft in zijn bekende rubriek „In drukken,, onderstaande ernslige waar schuwing. In den laatsten tijd worden dikwijls in bioscoop en schouwburg Bijbelserie voorstellingen gegeven. Eenerzijds ze ker ter afwisseling met al de gruwel- tafereelen, die de zenuwen schokken; anderzijds omdat men wel weet, dat velen hun troost zoeken in den gods dienst. Bij voorkeur ontleent men een en andér aan de lijdensgeschiedenis van Christus, omdat hierdoor de velen, die nog eemg gevoel hebben voor godsdienst, het meest worden aange trokken. In ons land is de Christus-film ver toond, en wordt er over gedacht, de Passiespelen van Ober-Ammergau tö gaan namaken. In het genoemde Beier- sche dorp wordt reeds van de zeven tiende eeuw af om de tien jaren de lijdensgang van Christus „gespeeld", en telkens stroomen de toeristen sa men om door 't staren er op ont roerd te worden. Ook dit jaar zal deze vertooning weer plaats vinden, en de plaatsen worden al besproken. Men volgt dit voorbeeld in Duilschland, nu er vooral thans zooveel „smaak" voor blijkt te zijn, zoodat in Freiburg, in 'Baden en' in andere steden van Duitschland duizenden en nog eens duizenden door schouwburgspelers en levende-beelden-kunst worden beziig gehouden met voorstellingen van het lijden en sterven des Heieren terwijl de Christus-film al gevolgd wordt door een Maria-Magdalena film, bijgenaamd „De heilige én de zondares". Welk een droevig teeken dés tijcis j is dit! In hun liefde tot genot, grijipen de menschen naar alles, en sparen zelfs het heiligste niet! Christus in dm j bioscoop. Ghrislus in het theater. Als men maar geprikkeld wordt. Nu eens door sensatiötooneelen. Dan e .ns door zeden schandalen. Maar ook wel dooa* godsdienstige tafereelen. Telkens niou- we zenuw-prikkelen. Laten we toch niet vergeten, dat do duivel in dit alles zijn hand heeft. aanmerking: „Om hem zou zij er uit blij ven, als zij er niet werkelijk behoefte aan gevoelde." Waarop mevrouw Date antwoordde: „Malligheid!" Miss Deborah sprak tegen Louise ook over haar afwezigheid. „Het spijt mij dat die lieve Helena hier niet is, maar natuur lijk zal Gifford haar van avond wel ko men bezoeken. Hij is 's avonds zoo gaarne bij haar. Nu, zij zijn beiden jong ik heb er zoo mijn eigene gedachten over." Zoo had Miss Deborah, in alle onschuld, de zaden van hopeloosheid en jaloezie in de harten van beide jonge lieden geplant. Gifford bracht het overige van den lan gen, stillen Zondag door, met rusteloos door het huis te zwerven en telkens van besluit te veranderen of hij Louise al dan niet zou spreken. Toen hij dien avond in de pastorie kwam, was Louise ze-r terughoudend, zoodat Gifford meestal met Helena sprak. Er was geen gelegenheid om te zeggen wat hij voornemens was, en hij zocht er ook geen. „Engagement of geen engagement," zei de hij bij zichzelven, onder het naar huis gaan, want hij had geen lust om te blij ven en met Helena te spreken, toen Louise naar de kerk was gegaan „het wordt er voor mij toch niet beter op. Zij heeft eenmaal van hem gehouden, en zij houdt Uitvoering Tabakswet. Verschenen is de algemeene bestuurs maatregel tot uitvoering van enkele bepa lingen der Tabakswet. Het betreft in hoofdzaak de berekening van den accijns en den aard en het geu bruik van die zegels, die op de ver. pakking moeten worden aangebracht. Nadat eerst is herhaald, wat art. 5 der Tabakswet bepaalt, dat de accijns (10 .pet. voor sigaren en tabak, 15 pet. voor 'de sigaretten) over ronde sommen wordt ge heven, worden de soorten van zegels vast gesteld. Het zjjn er niet minder dan negen: a. zegels, bestemd om te worden aange bracht op de verpalddngen van sigaren in kistjes met ruglint of scharniersluiting. b. zegels, bestemd om te worden aange bracht op andere verpakkingen van sigaren dan sub a bedoelt; c. zegels, bestemd voor het stuksgewijs zegelen van sigaren; d. zegels, bestemd om te worden aange bracht op de verpakkingen van sigaretten; e. zegels, bestemd om te worden aange bracht op de verpakkingen van rooktabak, pruimtabak en snuif in andere dan de sub f bedoelde puntzakken en zoogenaamde suikerzakken; f. zegels, bestemd om te worden aange bracht op de verpakkingen van rooktabak, pruimtabak en snuif in puntzakken en zoo genaamde suikerzakken; g. zegels, bestemd om te worden aange bracht op tabaksfabricaten bij invoer uit het buitenland door anderen dan wederver- koopers; h. zegels, bestemd om te worden aange bracht in het geval, bedoeld in art. 22 van dit besluit; i. zegels, bestemd om te worden aange bracht in gevallen, waarin hiervoor niet is voorzien Dan volgt een nauwkeurige beschrijving van al deze Zegels, waarvan in de artikelen 3 en 4 o.m. bepaald wordt, dat de zegels verkrijgbaar* zullen ziijn bij den zegelcon- troleur te Haarlem />p aanvraag bij den ontvanger der accijnzen en de zegels zul len worden geleverd in pakken van 10 bladen, die ieder met 10 tot 75 zegels zul len zijn bedrukt. nog* van hem. Maar wat gaat dat mij. ook aan, gek, die ik beul" Hij zeide zijn tantes dat hij den volgen den ochtend vroeg zou vertrokken. „Voor dat gij op zijt, ben ik al weg. Sarah zal mij wel wat te eten geveu. En tante Debo rah, ik weet niet of ik over een week wel kan terugkomen." Beide tantes protesteerden er tegen, maar heimelijk waren zij er zeer trotsch op dat haar neef zulke drukke zaken had. Een zilverkleurige mist hing over de heuvels, toen Gifford den volgenden dag zijn paard uit den stal haalde, en de steenen van het stalplein, waar dunne strepen gras tusschen groeiden, blonken van den dauw. De leliën bij de keuken deur hadden haar kelken naar het oosten gekeerd, als om den zonsopgang te begroeten. Sarah stond daar, en zag den jonkman met spijt vertrekken. „Het zal uwe tantes maar half bevallen," zeide zij, „dat gij niet behoorlijk ontbeten hebt." Maar hij zette zijn voet in den stijgbeu gel en sprong in den zadel. Hij was te zeer van zijn eigene zaken vervuld, om te bedenken dat het Miss Deborah zou be droeven als haar coteletten veronacht zaamd waren, en dat was zij niet van Gif ford gewoon. Hij was echter jong, en een man, dus belette zijn leed hem niet een Artikel 5 geeft aan hoe da zegels moe ten worden aangebracht, art. 9 hoe de verpakking moet geschieden van sigaren, die niet stuksgewijs zijn gezegeld. Alle verpakkingen moeten den aard van het verpakte, het aantal stuks, den naam of het fabrieksmerk van den fabrikant, en voor sigaren het merk vermelden. De volgende artikelen bevatten bepalin gen betreflende de teruggave van accijns bij uitvoer, de controle op de naleving der wet, de wijze waarop fabrikanten accijns hebben te voldoen voor tabak en sigaren, die zij hun werklieden afstaan, en hoe gehandeld moet worden als de kleinhande laar zijn tabakswaren wenscht te verkoo- pen tegen hooger prijs dan de aange brachte zegels aangeven. De geheele in 22 artikelen vervatte regeling is een bewijs hoe de nieuwe be lasting een hoop beslommeringen mede brengt voor de .fabrikanten, de winkeliers en niet in de laatste plaats voor dën fiscus zelf Nederland en de vestingwerken van Antwerpen. Men schrijft aan de Msb.: Terwijl thans in Nederland onder leiding van een de Muralt en een Marchant weder om der wille van politieke buit met de oor- logsbegrooting wordt gesold, komt in Bel gië een nieuwe landkaart op de schaal 1 200.000, een z.g.n. strategische kaart uit, bewerkt en uitgegeven door het mili tair cartographisch instituut te Brussel. Op het oog ziet men tusschen een er. ander geen verband en vindt men zoo,n nieuw landsplan iets heel onschuldigs. Bij nader onderzoek dezler vanwege de regee- ring uitgegeven kaart zal de onwetende Hollander evenwel een merkwaardige ont dekking doen. Ik laat nu daar, dat op het kleine, bijbehoorende overzichtsschetsje de gekleurde grenslijn bij Maastricht langs de Maas loopt, dus de enclave binnen Belgisch gebied valt; dat is immers een vergissing op den steen gemaakt. Ik wil liever de aandacht vestigen op de verde digingswerken die om Antwerpen getee- kend staan. Men ontwaart daar n.l. iets ge heel nieuws, een geheel afgewerkte nieu we tweede verdedigingslinie, bestaande blijkbaar uit een zeer zwaren, 18 kilometer langen vestingwal, loopende van de Schel de nabij Lilloo over Eeckeren en Merxem naar Fort no. 1 dus achter het Noord front van de positie Antwerpen. De vraag is gewettigd: waarom zijn dezie nieuwe wallen naar het Noorden, naar Nederland, gericht, terwijl toch het aan- valsleger zooals het legerbestuur zegt, de bestemming heeft in het Oosten op te tre den, tegen den vijand van 1914, wanneet' deze weer het hoofd mocht opsteken? Kunstmatig daglicht. Eien der belangwekkendste vraagstuk ken op gebied van verlichting is hoe een kunstlicht verkregen kan worden dat nre- cies op het gewone daglicht gelijkt. Een dergelijke lichtbron is van onschatbare waarde voor de weefnijverheid en voor de veriichting van fabrieken. Een Engelsch- man heeft thans een uitvinding gedaan die hierop neerkomt, dat het licht van een electrische lamp weerkaatst wordt door een reflector in den vorm van een parapluic, waarop strepen van een be paalde kleur zijn aangebracht. Het licht, dat deze reflector weerkaatst wordt door de kleuren zoo gewijzigd, dat hot precies gelijkt op het daglicht. „O pgan g", liet. reeds bekend ge worden Chr. Letterkundig Tijdschrift, komt met een dubbel nr. (Februari-Maaxt) .uit. De Redactie deelt mede, dat met ingang van den nieuwen jaargang ieder nr. vier pagina's meer zal tellen en dat studies zijn toegezegd van Geerteu Gossaert, G. F. Haspels, ds P. Stegenga, ds K. Schilder, enz Uit den rijken inhoud van het dubbel nummer noemen we, behalve 'een twee tal verzen, een vrij lange, hier en daar wat vreemde, maar toch wel fijn gevoelde, naar het leven geteekende schets van Wilma, getiteld „Grand-Seigneur". Met veel genoegen lazen we het. vervolg over Ada- ma van Scheltema door P. v. Renssen. P. J. Risseeuw bespreekt waardeerend twee herdrukken van de bekende Roomsche schrijfster Marie Koenen. Tot slot boek bespreking. „Opgang" wint aan beteekenis. sigaar op te steken. Hij liet den teugel op den nek van het paard hangen, terwijl hij den heuvel opreed, en terwijl hij met de eene hand op het kruis van den bruin steunde, zag hij naar Ashurst om. Het dal was nog in een nevel gehuld, die een gouden tint aannam voordat hij voor de zonnestralen week. In de struiken langs den weg fladderden vogels, en een opste kend koeltje deed de berkenbladeren rit selen; maar andere geluiden werden niet gehoord, want zijn paard stapte bedaard, in het gras langs het pad, totdat er eens klaps een hond blafte. Gifford trok den teugel aam. „Dat was Maxi" zeide hij, en zag om zich been terwijl hij zich een. weinig in zijn stijgbeugels ophief. „Wat houdt zij veel van het oude dier!" dacht hij. Een oogenblik later liep de hond, nat van den dauw, dwars over den wegtoen werden de struiken ter zijde geschoven, en zijn meesteres volgde hem „Wel, Gifford 1" zeide zij. „Wel, Louise!" riep hij uit, en toen za gen zij elkander aam. De jonkmam wierp zijn sigaar weg, sprong van zijn paard, sloeg den teugel over zijn arm en liep naast haar voort. „Ga je heen?" vroeg Louise. „Maar het is nog zoo vroeg." (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1922 | | pagina 5