.up
if\
LAND,
lui
i
juk
bare Poeders
Witte Kruis.
[ichting Goes.
sief^ikenhout
sublenient,
ermansknechts,
I-Huishoudster,
!\o 154
Donderdag 30 blaart 19%%
36e Jaargang
nstbode,
zing te pachten:
1.10 H.A.
Vaars
iTIEflOOO.
ïelen, elk f500,—
brek (e koop aangeboden
oerenwagen.
FEUILLETON.
John Ward en zijne Vronw
bnder voor hoofd-
line) en pijnlijke
Jatige maandston-
llikkelijke leniging
i genezing door de
Iers versterken de
lij zijn gansch on~
|en missen nooit
ring bij alle" ziek
iwen en die welke
Irtkomen.
[vinder
28, St. Nicolaas.
ider voor Goes en
'8'
een seizoen
Iden Straatweg naar
Ichrijvingsbiljetten in
/óór of op Zaterdag
I den heer JOS. STIE-
Ja nadere inlichtingen
fijn.
KOOP:
inden, bij P. JANSE
E
4
KOOP:
Beetwortelsuiker-
sland" te Bergen-
Ismede
|rt f 100.
ten kantore van
70LFF te Middelburg,
te Goes Lange Kerk-
brtrek te koop of te
•■modern in 1920 nieuw
S, van alle gemakken
laan vaarden 1 Mei a.s.
In C 253, Nieuw# Vliss,
Toudekerke).
we vliss,
Tafel, Buffet, groote
Jeuil en 6 Stoelen.
|gen Lange Vorststraat M*
KOOP:
Vaars
3u, bij C. DE VOOGD,
|skerke (W.).
E KOOP: J f
of zander lammere
UWERSE Lz, Grijps-
'ge.
E KOOP:
KRIJGER—Koue,
Krabbendijke.
E KOOP:
zwart Colbert-Costuum
bijbehoorende gekleed»
maal gedragen), 2 Over-
ooge Hoed en een paar
*o. 43). Alles gewone
A. C. DE GRAAF,
kerke bij Arnemuiden.
ostplicht met Mei a
Iknecht gevraagd,
JNIERSE Cz., Middel
Nieuwl. weg
Middel-A/Ë
tond gevraagd tfl
URMOND, Gapinge.
stond gevraagd J?
Boulevard E-ertsen
en.
voor Deu Haag, in
zonder kinderen
alleen. J O
salaris f 30.per ma
geld.
30 lett. L S. 723, Adv.
ALTA, Den Haag
Drukkers-Exploitanten
O0STERBAAN LE COINTRE GOES
Bureaux: Lange Vorststraat 68—70, Goes
Tel.: Redactie no. 11; Administratie no. 58
Bijkantoor te Middelburg:
Firma F. P. DHUIJ, L. Burg. Tel. no. 259
De Zeeuw
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG
Abonnementsprijs:
Per 3 maanden, franco per post, f.3.—
Losse nummers
f 0.85
Prijs der Ad vsrte n 11 n:
regels f 1.20, elke regel meer 38 cf
Bij abonnement belangrijke korting.
f A. Hollestelle.
De heer A. Hollestelle te Tholen is
overleden.
Ofschoon hij in Mei a.s. negentig jaar
hoopte te worden, was hij tot zelfs de
laatste dagen nog gezond naar het lichaam
en helder van geest; zoodat de tijding
van zijn overlijden ons overviel.
En ook hemzelven moet de dood wel
overvallen hebhen. Nog op den dag van
eergi stereo maakte hij zijn aanteekeningen
in een door hem sinds jaren bijgehouden
dagboeken de laatste woorden waren dat
hij niet meer zoo'n aandrang voelde tot
bezigheid.
De hoer Hollestelle was een merkwaar
dig man, op waterbouwkundig gebied een
specialiteit van groote bekwaamheid, in
verschillende funetien, zoo op Zuid- en
Noord-Beveland als op Tholen, is dit ge
bleken. Hij was een autodidact, een self
m a d e man in den volsten zin des woords
immers hij wist zich met Gods hulp van
dijkwerker op te werken tot den hoogen
rang dien hij bij den provincialen water
staat meer dan een halve eeuw lang met
©ere bekleedde.
Te Tholen was hij jaren lang lid van den
gemeenteraad en wethouder; het kies
district Tholen vertegenwoordigde hij in
de staten onzer provincie onafgebroken,
'van 1888 tot 1919, en immer was hij
daar op zijn post.
Schoon hij behoorde tot de anti-revolu-
lionaine partij, had hij onder de liberalen
vele vrienden, die nit achting voor zijn
persoon steeds hij de verkiezingen hun
slem op hem uitbrachten.
Wij hopen binnenkort meer in den
biieede op zijn levensgeschiedenis terug te
komen, aan de hand van bovengenoemd
dagboek, hetwelk hij reeds eenigen tijd
geleden ter bewerking voor ons blad had
afgestaan. I
Sta hier derhalve voorloopig dit korte
woord, aan zijn nagedachtenis gewijd.
Ook aan Hollestelle zijn de beproevin
gen des levfens niet bespaard geworden,
ofschoon van lichaamssmart hij over 't gfe-
heel vrij bleef.
Maar er is een smart, die dieper gaat
dan die van 't lichaam.
Moge eenmaal blijken dat hem dit niet
tevergeefs is toebedeeld geweest.
Want er staat geschreven: alle dingen
moeten medewerken ten goede, dengenen
namelijk die naar Zijn voornemen geroe
pen zijn.
i
Rechts óf Links.
In de Novemberdagen van 1918 is het
voldoende duidelijk geworden, dat het Li
beralisme volkomen had afgedaan,
Scherp omlijnde beginselen werden toen
van allerlei orgaan in staatkunde en maat
schappij als onmisbaar geëischt.
Hoe onzeker en tastend hebben gestaan
in de Kamer de liberale heeren, heeft ge
handeld de „neutrale" vakorganisatie, was
de liberale pers! Heen en weer geslingerd
tusschen het democratische standpunt en
socialistische neigingen vertoonde zich
hier .gemis aan ruggegraat-
Het is gebleken, dat in de liberale krin
gen in die dagen geen antwoord kon Wor
den gegeven op de groote levensvragen.
Het bleef bij een opportunistisch over
wegen van het slagen dan wel mislukken
der revolutie.
Waar was de moed toen om desnoods
te willen vallen voor de hooge geestelijke
goederen, toen op het spel gezet?
Naar het Engelsch van
MARGARETHA DELAND.
117)
Het was voor Helena reeds veel dit te
zeggen. Niemand had ooit vermoed wat
er achter haar terughouding school; mis
schien was niemand daar ook veel aan
gelegen geweest.»
„Gifford I" zeide zij opeiens. Hij zag op,
verbaasd over haar toon.
„Wat is 't, Helena?"
„Ik wenschte," zeide zij „ik wenschte
dat je zoo gelukkig waart als je verdient
te zijn."
Hij wist wat zij bedoelde, en wilde haar
vertrouwelijkheid niet beantwoorden door
den schijn aan te nemen alsof hij haar
niet begreep.
„Ik ben misschien niet zoo gelukkig als
ik het we] zou verlangen, maar ik ben
zeker zoo gelukkig als ik het verdien
„Neen," hernam zij, „dat ben je niet.
En, o, Gifford, er is zooveel verdriet in de
wereld! Het eenige, wat het leven moge
lijk maakt, is liefde, omdat die het eenige
is, wat niet verandert."
„Ik vrees, dat dit nooit iets voor mij kan
zijn," zeide hij, na een oogenblik het stil-
Van duidelijke, tot het volk sprekende
afbakening hunner houding hebben de
liberale heeren de eerste 24 uren na de
bijeenkomst in het verkooplokaal te Rot
terdam op 11 November 1918 niet doen
blijken.
Aldus liandelend heeft het liberalisme
de toekomst verspeeld.
Het volk weet niet waaraan bet toe js
en dat is meer een gevaar dan een zegen
in onze dagen. Waar het om grondslagen
van recht en religie gaat kan men niet
onbeslist blijven. Het moet er uit: Rechts
of Links. En andere keuze is er niet.
Of in het kielzog der socialistische dat
is revolutionaire beweging of met den
moed dar' overtuiging op pmncipieelen
grondslag onze staatsinstellingen schra
gen en beveiligen.
Wat zou geschied zijn als de Christe
lijke partijen en vakbeweging in de No
vemberdagen van '18 niet hadden bestaan?
Het beginsellooze, opportunistische libe
ralisme zou stellig de dupe geworden zijn
van de eigen leer, dat er is in de maat
schappij een bevoorrechte klasse. Links
aanvaardt dit, Rechts nooit.
Minister Ruys.
Wij geven hieronder het woord over on
zen Minister-president aan een alleszins
lot. oordeelen bevoegd en deskundig 'libe
raal den heer D. Hans, een. eerlijk tegen
stander, die aldus hem in het orgaan van
den Vrijheidsbond teekent:
Toen indertijd de heer Jhr Mr
Charles Ruys de Beerenbrouck minister
president werd, hebben we allemaal een
beetje sip langs onzen geachten neus ge
keken.
Waarom
Wel eenvoudig: een Premier van 44 jaar
leek den mieesten van ons een on-hol-
landsch waagstuk.
In ons kleine vaderland is men zoo wei
nig gewoon jonge figuren in hooge ambten
te zien.
En dus
Ilc wed er een lief ding om, dat de heer
Ruvs de Beerenbrouck er zèli ook een
beetje van opgekeken heeft. Hij zat net
zoo lekker en veilig in het gouvernements
huis van z"'n geliefde Limburg, opvolger
van een alom geëerden vader, toen hij
vriendelijk werd uitgenoodigd maar eens
eventjes Minister-president te wórden-
Denkt u dat hij het prettig gevonden heeft?
Hij had het gevoel of hij een drommedaris
cadeau kreeg. Kort na zijn optieden zei de
Minister-president tegen mij: „Ik heli om
dit ambt niet gevraagd en ik heb het niet
begeerd. Ik was veel liever Commissaris
der Koningin gebleven". En dit is de
•eenvoudige waarheid-
Denk u de rij van statige minister,
presidenten, die wij in de latere tijden o.p
het Binnenhof hadden zien verschijnen.
Als daar waren:
Roëll, Pierson, Kuyper, de Meester,
Heemskerk, Cort van der Linden.
Eén en al plechtigheid en gedegen ernst-
Staatslieden in den herfst of in den winter
huns levens. Zelfs de opgewekte Heems
kerk was niet zoo jong meer. Een stoet
om stijf te staan van eerbied- Zestigers,
zeventigers. Vaak met sneeuwige lokken
om den van staatsmans-wijsheid zwaren
schedel. Denk vooral aan Ruys' onmi-idel-
lijken voorganger: Cort van der Linden-
Een grijsaard, gedragen door ee>i philoso-
fische rust. Een staatsman van eerste
kwaliteit. In de moeilijke oorlogsjaren als
een nationale patriarch, een moderne va-
der-des-vaderlands. Wanneer z'n stille, sta-
z wij gen bewaard te hebben, „behalve het
genot, van liefde te schenken."
„.Waarom?" vroeg zij, met bemoedi
gende zachtheid-
Gifford gaf hierop geen antwoord; hij
stond op, en begon voor de portiek heen
en weer te loopen. „Ik moest er niet over
spreken," zeide hij eindelijk. „Ik heb het
als een soort van grondsteen in mijn leven
gelegd om wat edels op te bouwen. Uwe
woorden richten er een paleis van schoon
heid uit op; maar het is in de lucht
het is in de lucht! Je weet wat ik bedoel:
het blijft bij mij altijd geven; ziji zal het!
nooit beantwoorden.Dat kan zij niet, nu
zij eenmaal een. ander heeft liefgehad- 'En
't is zonderling, Helena, maar in ©en zeke
ren legen strijdigen zin, hen ik blijde dat
zij het niet kan. Zij zon het meisje niet
zijn, dat zij is, als zij tweemaal kon be
minnen."
Helena glimlachte. „Gifford" be
gon zij.
Maar hij viel haar in de rede en sloeg
in wrevelige wanhoop zijn hoed achter
over „Neen, het kan niet zijn, of het zou
reeds geweest zijn, zie je dat niet in?
Moedig mij niet aan, Helena; het welwil
lendste, wat je doen kunt, is alle hoop te
onderdrukken, zoodra zij het hoofd op
steekt. Er is een tijd geweest dat ik zoo
dwaas was te denken dat was toen
haai' engagement verbroken was. Maar al
spoedig heb ik uit haar brievten bespeurd
tige stem door 's lands vergaderzaal klonk,
en scheen öp te stijgen uit den zilver-
witten baard een stem, vol rustige,
voorname, koele trots, als 'een zwaan die
op een blank meer drijft dan zweeg
alles. Geïmponeerd.
En (oen daar opeens: de jeugdige gou
verneur van Limburg. Dertig jaa? jonger
bijna dan zijn voorganger. Een slanke,
prettige figuur. Even over de veertig. Kam
pioen van alle Hollandsche premiers, wijl
de jongste.
En onze nuchtere, bedachtzame' Hol
landsche aard kwam ©en beetje in verzet.
Was dat geen waagstuk? Was dat wel ern
stig en deftig genoeg? Zeker, het staat wel
nergens in de Grondwet, dat de minister
president grijs haar moet hebben, of al
thans als hij géén haar beeft een
grijzen baard, of, in 't. alleruiterste, een-
kleur van pep-er en-zout, maar het was
toch goede nationale zede geweest- En nu
plotseling zoo'n jonge man in het beroem
de Torentje? Het Torentje van Thor-
becke
Het is tot-nu-toe zonder ongelukken af-
geloopen- De glasruiten van onze natio
nale waardigheid liggen nog niet in' scher
ven op den grond. De vier jaar van een
normale Hollandsche regeer--periode zijn
bijna om en de jeugdige premier heeft
zich als zoodanig volkomen weten te
handhaven. Verschillende van zijn ambt-
genooten zijn. om hem heen gevallen-
Eiide hij liet. ze vallen. Naudin ten Cate,
Alting von Gensau, Bijleveld, Pop, de
Vries. Men zou kunnen zeggen, dat de
Minister-president nietaltijd-gelukkig is
geweest in de keuze van zijn ambtge-
nooten. Het wijst niet op sterkte van een
kabinet in zijn geheel, als bet in drie
jaar liefst 5 ministers verliest. Gezwegen
nog van de heeren Excellenties, die zich
tot beden op ©en stoel met drie pooten
zittende hebben gehouden, maar die ook
verdienen te verdwijnen- Doch nu is bij
al deze verwisselingen dit wel het eigen
aardige geweest: dat de positie van den
premier ongeschokt is gebleven.
De heer Ruys de Beerenbrouck is een
aller-aangenaamste figuur. Niemand zal
hem gouvernementeele kracht en waar
digheid ontzeggen, maar hij stelt ze nooit
op d#n voorgrond. En wanneer ge hem
verschijnen ziet op officieel© recepties,
maakt hij stellig een representatieven in
druk. Maar hij heeft bovenal twee aller
beminnelijkste karaktertrekken: hij is de
eenvoud zelf en hij is joviaal. Hij houdt
niet in het minst van opsmuk en on
na tuur, van franje en grootdoenerij en hij
heeft, staande in de hoogste positie waarin
iemand bet ib. ons land brengen kan,
z'n Limburgsche goed-rond-heid en opge
wektheid in den omgang volkomen behou
den. Hij heeft zich nooit opgesloten. Hij
was steeds bereikbaar. Hij is niettemin,
als het moet, zelfbewust, en in moeilijke
©ogenblikken ook sterk door zelfvert.trou
wen Het is toch waarlijk geen kleinig
heid, dat hij zich deze vier jaar door
dooi' een zware regeerperiode met zooveel
persoonlijk succes heeft heengeslagen. Ze
ker, z'n begroeting leverde niet veel moei
lijkheden op. Maai- bij de Grondwetsher
ziening toonde hij zich zonder nu be
paald groote-stijl-redevoeringen, zwaar van
geleerdheid, te houden volkomen mees
ter van de situatie en wist hij de ver
scheidenheid van onderwerpen te beheer-
schen en telkens, ook tegenover den
stormvloed van amendementen, ©en eigen
standpunt te kiezen. Heelemaal alleen.
Zonder ambtenaar in z'n kielzog. Eerlijk
dat er geen kans voor mij was."
„Maar Gifford" Helena vergat bijna
omzichtig' (e zijn met betrekking tot
Louise, in haar verlangen om hem te hel
pen „dat moet je niet denken. Zij zijn
niet geëngageerd geweest."
Gifford stond stil en zag haar aan
toen zeide hij, op een zachten toon, iets,
dat zij niet kon hoor en.
„Ik mag geen woord meer zeggen,"
hernam zij haastig. „Ik heb zelfs geen
recht zoo te spreken als ik gedaan heb.
Maar, o Gifford, ik kon niet zien dat je
een kans op geluk liet verloren gaan. Het
leven is zoo kort, en er is zooveel droef
heid inl Ik zou zelfs voor mijn eigen zelf
zuchtig genoegen u gelukkig willen zien."
Maar Gif ford zeide nog niets; hij draai
de zich om en ging weer been- en weer-
loopen. Zijn stilzwijgen begon onverdraag
lijk te worden; maar eindelijk bleef hij
staan en zeide vriendelijk: „Ik dank u,
Helena. Ik begrijp het nog niet recht, maar
dat is om 't even. Zie je echter niet in
dat het geen verschil maakt? Als haar iets
aan mij gelegen was, zou ik het immers
reeds lang geweten hebben."
Dit was voor Helena zeer duister. „Zou
Louise hem weer afgewezen hebben?"
dacht zij. Maar Gifford begon bedaard
over zijn leven in Mercer te spreken, en
zij waagde het niet verder iets te zeggen.
„Zij moefcen het dan ook zelve maar we
ten," dacht zij.
gezegd, was dit een prestatie, waarvoor ik
bewondering heb gevoeld.
En dan: de leiding van het Kabinet.
Hier is veel wat de buitenwereld niet ziet-
Des te meer waarde hechtte ik aan het
oordeel van een alleszins bevoegd man,
die dagelijks in 's Ministers nabijheid ver
keert, en die mij verzekerde, dat de Pre
mier hij de leiding der Regeering van bij
zondere 'talenten heeft blijk gegeven En
zoo voegde hij er bij in November
1918 was de heer Ruys de Beerenbrouck
in het Kabinet een van de heel weinigen,
die het hoofd koel wist te houden. Hij
hield krachtig en beslist de teugels in
handen en verloor geen oogenblik z'n op
gewektheid-
En -...dus
.ligt de conclusie voor de hand, dat
de proef met den jongsten Premier, die
ons landje in z'n parlementaire periode
heeft gehad, geenszins op een mislukking
is uitgeloopen. De heer Ruys de Beeren
brouck heeft zich weten te handhaven
en is in z'n persoonlijk beleid vrijwel
geheel ongerept gebleven. Mócht de rech
terzijde straks winnen, en mócht dit Ka
binet blijven, dan laat het zich aanzien,
dat de tegenwoordige Premier het roer van
staat in handen zal houden. Al zal hij
verstandig doen met een paar mannetjes
over boord te zetten. De ervaring beeft
nu bewezen, dat men geen grijzen baard
behoeft te hebben, of lokken-van-sneeuw,
om aan het hoofd der Regeering te staan-
DE INNEMING VAN DEN BRIEL.
II.
De gausche macht der Geuzen werd nu
in twee deelen gespiltst, waarvan het eene
onder. Treslong de Zuidpoort aantastte,
terwijl het andere onder'bevel van den
Graaf op de Noordpoort aanrukte. Tres
long gaal om de stad naar de Zuidpoort:
de poort der vluchtelingen. Als de Geuzen
daar aankomen Iracht nog een verschrikte
burger te ontwijken: de rentmeester van
de stad, Johan van Duivenvoorde. Het g>eu-
zenvolk wil zich op den rentmeester wer
pen, maar Treslong spaart hem en de
poort gaat in der minne open. In dien
zelfden tijd wordt de Noordpoort geram
meid. Een van de meest bekende wapen
feiten „De troep onder Roobol zamelt
pek, rijs, stroo en ander ontvonkelijfc tuig,
steekt er 't vuur in, en loopt ze voort
open met liet einde van ©en mast."
En zoo kwam de Geus in Den Briel I
ln den avond van den len April, des
avonds tusschen 8 en 9 uur, trokken de
Geuzen de- Maasstad binnen. Het is dit
stout bestaan, waarmee ze legden den
eersten steen van het gebouw der Vrijheid
zooals Hooft zegt. De vermoeide Ge
nius der vrijheid had, na lang omzwer-
vens te land en op zee, eindelijk een
rustplaats gevonden, hem door ruwe en
onreine handen bereid roept Motley uit-
Zoo waren dan „de Geuzen in de stad.
Tot hun eer moet gezegd worden, dat
noch de Brielsche burgers, noch hun eigen
dommen door de veroveraars aangerand
werden. Maar de kerken en kloosters
moesten het ontgelden .De Geuzenbende
bestond namelijk uit twee elementen
Nederla-ndsche ballingen en Luiker Wa
len. Deze laatsten „een rap maar moedig
volk," waren „seer moetwillige boeven".
Van hen was plundering te wachten, waar
bij ook de Geuzeninwoners van Den Briel
zich niet onbetuigd lieten.
Zij hoorde Gifford een weinig afgetrok
ken aan, toen hij over zijn geringe kans
sprak om in Mercer vooruit te komen.
„Maar, waarlijk," liet hij er op volgen, ,..ik
moet nu niet te vef van mijn tantes af
zijn; en ik geloof dat de hoogste ontwikke
ling van karakter kan voortkomen uit de
meest alledaagscbe noodwendigheden des
levens." Helena zuchtte; de vraag kwam
bij haar op of dat alledaagscbe in Ashurst
de noodwendigheid van haar leven was?
Want weder zocht zij naar haar plaats in
de wereld de plaats, waar zij noodig
was, en die haar het troostrijk gevoel van
nuttig te zijn zou schenken; en zelfs was
het denkbeeld reeds bij haar opgekomen,
dat zij misschien werkzaamheid kon vin
den in bockhaven, onder de hulpbehoe
venden van Johns gemeente en voor hen.
Beiden verzonken zij in hun eigen gedach
ten, totdat de predikant en zijn dochter
uit de kerk kwamen, en toen ging Gifford
naar huis.
De volgende week was voor Gif ford
Woodhouse een week van nadenken; He
iena's woorden hadden een hoop bij hem
opgewekt, die hij dood waande, en het
was moeilijk zich weder in een leven van
verzaking te schikken. Op zijn kantoor
was hij zonderling afgetrokken. Op ze
keren dag vond Willie Denner, die bij
hem les in de eerste gronden van de
rechtsgeleerdheid kwam nemen en zijn
klerk hoopte te worden, hem voor liet
Gelijk men leest in Samuel
Door d'arke zijn gebroken
Al die afgoden also snel.
Een vuur gingen sij stoken.
Een rijke buit van kerkgoederen en
priestergewaden, kappen en koorkleederen,
viel er den schepelingen ten deelen
zij maakten zich reeds gereed, die in te
schepen, om elders weer op roof te gaan-
Het is de groote verdienste van Treslong
geweest, dat hij op beter raad bedacht,
dien ook bij Lumey ingang wist te doen
vinden.
Op zijn voorstel werd besloten, zich in
de Brielsche vesting zoo goed mogelijk te
handhaven en de stad voor den Prins en
de goede zaak te bewaren.
Al op de Ma se gelegen
Den Briele geheeten werdt,
Een nieuw Rotsel 1) te degen
Om met moet ende hart
Te houden voor 't gewelt
Van Ducdalve krachtich;
Sy daeromm© eendrachtich
Hebben de bolwiercken verstelt 2)
het rijm is kreupel, en weinig zoetvloeiend
van maatslag', maar denkbeeld en bedoe
ling zijn er juist in uitgedrukt: Wat
Roebelle in Frankrijk was, het bolwerk
zijner Hervormden, dat zou den Briel zijn
voor het Calvinistische Nederland (van
Vloten).
Het was nu echter zaak, de stad tegen
de macht des vijands te handhaven, die
haar niet ongestoord in de handen der
nieuwe bezetting zou laten. Wij weten, dat
Alva, in Castiliaanschen- overmoed, van
den opstand in 1572 met geringschatting
sprak; en „no es nada", hét is niets, als in
zijn mond bestorven was. Evenwel, Al
va's stadhouder de welbekende Bossu,
nam snelle maatregelen. Hij maakte zich
dadelijk op en reeds drie dagen na den
overval was hij op het eiland Voome. Zijn
krijgsknechten bij Heeinvliet ontschepende,
liet hij zijn vaartuigen ongewapend achter
in de Bornisse, het water dat Voorne van
Putten scheidt. Nu spoedde Bossu zich
met zijn troepen naar den Briel. Daar
hadden de Geuzen zich in de omgehouwen
boomgaarden, rondom de stad gelegerd en
weerden zich dapper. Maar de Spanjaar
den werden deerlijk in het nauw gebracht,
door twee verrassende gebeurtenissen. De
stadstimmerman, Rochus Meeuwiszoon,
sprong in het water én sloeg 't Niéuwland-
sche sluisje open, waardoor de Spanjaar
den de binnenwegen niet konden gebrui
ken en genoodzaakt waren op den dijk
voort te rukken. Toen werden ze echter
met grof geschut begroet, wat hun haas
tigen moed sterk bekoelde? Bovendien was
het Treslong en Roobol gelukt de Spaan-
sche schepen in de Bernisse te naderen,
welke zij ten deele in brand staken, ten-
deele in den grond boorden. Zoo zijn de
Spanjaarden bedreigd door water en vuur.
Tegenstand werd niet langer geboden;
zwemmende en wadende trokken ze te
rug, de Bernisse over naar het land van
■Putten. Voorzoover ze zich redden kon
den, want velen verdronken en stikten
in bet slijk.
s Avonds, den 5den van Grasmaand,
weergalmde de stad van bet vteugdege-
1) Naam voor La Rochelle, een ves
ting, welke in handen der Hug-eno-oten im
Frankrijk was, en waar de Watergeuzen,
vroeger werden toegelaten.
2) Hersteld.
venster staan, met de papieren van een
nieuwen cliënt onaangeroerd voor zich.
Zou het wel kwaad zijn, peinsde Gifford,
en zou Louise het kwalijk kunnen nemen
(hij had gezegd dat hij haar nooit zou
lastig vallen) als hij haar zeide dat de
gedachte aan haar hem een gestadige prik
kel ten goede in zijn leven was? „Als ik
zag dat ik haar daarmee verveelde, zou ik
kunnen ophouden," beredeneerde hij.
En zoo, bij zichzelven 'redeneerende,
reed hij dien Zaterdagavond uit Mercer.
Zijn tantes waren, als gewoonlijk, verrukt
hem te zien. Die wekelijksehe bezoeken
vonden zij alleraangenaamst; zij konden
naar lyirtehist haar neef bewonderen en
werk van hem maken; maar eer zij tijd
hadden om haar hulpbronnen uit te put
ten, was hij weer weg. Den volgenden och
tend ging hij plichtmatig met haar naar de
kerk. De Zondag was voor de dames
Woodhouse een dag om trotsch te zijn;
dan namen zij elk een arm van den jonk
man, en stapten deftig met hem naar de
deur van de St- Michaëls kerk. Zij zou
den ook wel gaarne gewild hebben dat hij
haar naar haar bank geleidde, maar, zoo-
als Miss Deborah zeide, dat zou in de
oogen van minder gelukkige families den
schijn gehad hebben alsof zij met haar
neef pronkten, want Ashurst kon op geen
anderen jonkman roemen-
fWordt vervobrd.)