tfU No 148 rm'W Mtf 1 bij inschrijving: bij inschrijving "J Uonderdag SS Maart 1HSS Smet Schuur Tuin, tfj fkoe te koop, Mile Miopagti Rijnburger HOUTE, Waarde. pring stieren Ml Zijp ilif.^^ Stamboek Merr! ie Paardenknecht. istbode gevraagd. udster gevraagd. sje gevraagd, 33e Jaargang FEUILLETON. John Ward en zffne Vrouw voor één seizoen» ct tot 25 Nov. 1922, Arendskerke, aan den 91 A. 60 cA. laatst pachter J. M. aren, ingaande direct 1923, onder Kloetinge, BOUWLAND, ge itter", laatst pachter en vóór of op 25 kantore van Notaris te Goes. der Kloetinge impe: 2 Canada's, 7 Populieren, elk erlijk. 1 Olm en 1 Canada. nngaard „De Lamge :3 Wilgen tronken i* zwaren kap. en vóór of op 25 ;antore van Notarie te Goes. ada's. land te koop aanvaardeni en igen. bij P. POLDERMAN, KOOP: op stam en monster s 9—9-10, bij J. I. jaudb., Kamperland. KOOP: lalken, laDg 4.75 ren »at„ trap, 9 treden. j. SLABBER, Veere. ïLKWIJK. a me gevraagdf Q klante MELK WIJK, er per dag. kh. DHUIJ, Middelb, g, bij K. HUIJSMAN ke, (Hof Ravestein). IP OF IN RUIL ïsen. Adres: Wagen- ^epolder. iD TE koop; per K.G., ©f. No. 4. Dotaardappelen, blauwe loncurent en Bravo, en uur, bij JOtls. POPPE KOOP tffê oudekerke Westhoek. in particulier wegens schatting, een te bevragen, adres: St. Janstraat, Mid- |E KOOP: t d), oud 12 jaar, bf PzDomburg. ond gevraagd 3P0N, Heinkenszand. grond beschikbaar. NIJSSE, Nieuw- edrijfsboer Lievens- reop Uff Bnwisschen rouw VAN DORST, 74, Middelburg, tj^ l an te melden bij J. te Krabbendijke. (y nacht. Leeftijd onge- Mevrouw Dekeling, 13 i. Middelburg. Drukkers-Exploitanten OOSTERBAAN LE COINTRE GOES Bureaux: Langa Vorststraat 68—70, Goes Tel.: Redactie no. 11; Administratie no. 58 Bijkantoor te Middelburg: Firma F. P. DHUIJ, L. Burg. Tel. ne. 259 De Zeeuw VERSCHIJNT ELKEN WERKDAO Abonnementsprijs: Per 3 maanden, franco per post, f 3. Losse nummersf 9.85 Prijs der Advertentie n: 1—4 regels f 1.20, elke regel meer 30 ct Bij abonnement belangrijke korthig. Zij, die zich met 1 April op ons blad abonneeren, ontvangen da vóór dien da tum nog verschijnende nummers gratis. Nog een kleine herinnering. De Standaard brengt nog een feit in herinnering, dat nog sterker spreekt: De heer Schaper tracht ons volk wijs te maken, dalde sociaal democraten en zelfs de heer Troelstra niet aan geweld dachten. Heel het optreden van de Regee ring tracht hij belachelijk te maken. Wij willen nu eens leen getuige aan halen, die ons een beter inzicht in het gebeurde geeft. Deze getuige is verschrikt geworden door een verklaring van den heer Troel stra die, nauwelijks hersteld, op den 28 Nov. al weer kwam met het dreigement dat men zich gereed had t3 houden voor 'de mogelijkheid om door anderen dan zuiver parlementairen weg de macht voor de „arbeidersklasse" te veroveren. Hij merkt op, dat zulke verklaring in het verband van de dingen niet anders kan bettekenen dan een nieuwen oproep voor een revolutionaire beweging. Hij zegt: als de partijgenooten het hier mee eens zijn, dan zouden wij weer bloot staan aan de „gruwelijke verrassing die ons in de week van li tot 16 November trof". De ergste .vergissing, zoo verklaart hij, van den heer Troielsira is niet geweest dat hij zich vergiste in bot tijdstip van de mogelijkheid ©ener revolutie. Erger is dat hij meende revolutie te kunnen m a- k e n nog wel door die in het openbaar te decrefeeren, alleen op grond van hetgeen er in enkel© aangrenzende landen was geschied. Hij verzekert volkomen te begrijpen, dat de Regeering ietwat beduusd was toen de heer Troelsfra met zijn bekende rede voering kwam. Men beschouwde dien heer toch als ©en ernstig man en zou hij zulke boute verklaringen doen het heele leger en twee derde of drie vierde der politie voor hem gereed als zij niet juist wa ren? Maar des te grooter was de zelf bewustheid, toen bleek, dat deze verzeke ringen onjuist waren. Het slot was, dat de sociaal-democraten zich belachelijk maakten als de aanstokers van een operette-revolutie, die reeds ver loren was vóór zij was begonnen. Wie is deze getuige? Het is de heer Schaper in „Het Volk" van 4 December 1918. Men moét over ©en behoorlijke dosis van zekere vrijmoedigheid beschikken, om een viertal jaren na zulke betuigingen te schrijven, zooals deze hoer het thans, vlak voor de stembus, aandorst. Wij zouden op al deze dingen niet te ruggekomen zijn, als wij niet zagen waar toe men in den rooden kring in staat is- Het is daarom goed de feilen weer eens te la!en spreken. Te laken ot te prijzen? Door een sociaal-democraat in Duitsch- land, zoo lezen wij in de N. Prov. Gro ninger, is onlangs gewaarschuwd dat men van den achturigen werkdag geen dogma moet maken. De wet is er voor het leven, het leven niet voor de wet. Laat ons dit wel bedenken bij de be oordeeling van Aalberse wijzigingsontwerp van de Arbeidswet. Het is niet waar, wat de sociaal-demo craten beweren, dat de minister door dit Naar het Engelsch van MAEGARETHA DELAND. 113) „Neen, het is alleen iets.^lat mij aan gaat," antwoordde Louise 4^1 eng. „Zeg het mij," zeide Helena vriende lijk. „Als het iets is, dat u verfolijdt, weet je dat het mij ook verblijdt." Louise draaide in eene soort van zenuw achtige blijdschap hare vingers ineen. „Ik heb liet zooeven vernomen," zeide zij, „mevrouw Forsyth© heeft mij ge schreven.' „E-n is zij wel?" vroeg Helena. Zij was bijna vergeten dat hare nicht zoo bedroefd en ongerust over mevrouw For- sythe was. Dat alles scheen haar zoo lang geleden en zoo onbeteekenend toe. „Neen, neen," antwoordde Louise, „zij zegt dat zij zeer ziek is; maair, o, Helena, Dick Forsythe is geengageerd." Helena zag verlegen. „Ik begrijp je - niet." „Dat komt er niet op aan," riep Louise vroolijk; „hij is het, en ik ben zoo blij." ontwerp de zaak der Arbeiders verraden heeft of den doodssteek toebrengt aan de 48-urige werkweek. Laten onze arbeiders zich door deze scheve voorstelling van het ontwerp niet .misleiden laten. Minister Aalberse tracht de wet. zich te doen aanpassen aan het leven. Dit .is niet te laken, doch te prijzen. Landbouwbelangen. Tegenover de klachten van laiidbouwers- zijde tegen het kabinet ten gehoore gé bracht, mag wel het onderstaande worden gerelateerd, hetwelk wij ontleenen aan de Memorie van Antwoord op de begrooting van Landbouw: Tot stand zijn gekomen: de Veewet; de wet, houdende bepalingen tot be strijding van bedrog in den handel in meststoffen, zaaizaden en veevoeder; de wet, houdende aanvulling en wijziging van de Plantenziektewet; de Meeldauw- wet 1912 en de Aardappelwet. Bij de Tweede Kamer zijn ingediend: het ontwerp, houdende voorschriften tot regeling van den uitvoer Van boter en kaas, het ontwerp-Landbouwonder'wijs; 't ontwerp-Boschwet; het ontwerp betref fende remissieTecht van pacht, en het ontwerp, houdende regeling betreffende de kosten en de premiën bij openbare verkoopingen en verpachtingen. Over het ontwerp-Ruilverkavelingswel deelt de Minister mede, dat het zeel" binnenkort naai' den Raad van State zal kunnen worden gezonden. Het ontwerp-Jachtwet, waarover een ongunstig Voorloopig! Verslag verscheen, is nog niet verder gevorderd. Er heer- schen onder de landbouwers hemelsbreed verschillende inzichten omtrent de wij zigingen, die dit ontwerp zal moeten on dergaan om den landbouw te bevredigen. Het zal daarom uiterst moeilijk zijn de jacht op eenigszins bevredigende wijze te regelen. Wat verder wettelijke maatregelen om trent het Pachtwezen betreft, wordt het eindrapport van de Commissie voor het Pachtvraagstuk afgewacht. Het zijn alleen wettelijke maatregelen waarvan hierboven sprake is; en dat vormt reeds een respectabel lijstje. Maar veel meer bracht de Regeering voor den landbouw tot stand door de be stuursmaatregelen, die zij de afgeloopen jaren genomen heeft. Denken wij al leen maar aan de opheffing van tien tallen crisisbui'eaux, waarvan de land bouw niet weinig hinder ondervond. Al blijven er ontegenzeggelijk nog vele wenschen te vervullen, ontkend kan niet worden, dat deze Regeering ook voor den landbouw veel goeds tot stand bracht. Onze onberekenbare rechtspraak. De Politiegids wijst op de volgende feilen De rechtbank t© Haarlem veroordeelde Dirk Rosa, verdacht van een dubbelen moord te Spaarndam, tot 20 jaar gevan genisstraf; het Hof te Amsterdam sprak hem na ©en voorarrest van ongeveer een jaar vrij, terwijl de advocaat-generaal le venslange gevangenisstraf had gevraagd- De rechtbank te Rotterdam veroordeelde den bekenden zaakwaarnemer Broekhuïjs wegens oplichting tot. twee jaar gevange nisstraf; het Hof t© 's-Gravenhag'e sprak hem vrij. In December 1920 werd voor HOOFDSTUK XXX. Toen de zomer in herfst was over gegaan, was Ashurst nog niet bekomen van zijne zedelijke aardbeving door de ontdekking dat het binnen zijne eerzame grenzen het schandaal van een ongelukkig huwelijk had. Niets had het zoo tot in zijne grondvesten geschokt, sedert Ger trude Drayton met haar dansmeester was weggeloopen, die, zooals men meer dan vermoedde, eene vrouw in Frankrijk, had achtergelaten. Dat geval bleef nog lang naderhand in 't geheugen, want het ge laat van William Denner was een gestadi ge herinnering aan zijn verdriet; maar1 van lieverlede verflauwde de indruk, en daar Gertrude zich nooit weder in As hurst vertoonde, begon men eindelijk zelfs liefderijk over haar te spreken. Maar Helena bleef in Ashurst wonen. Aanvankelijk was de opgewondenheid Izóó groot, dat Miss Deborah er eene poos niet aan dacht Gifford te schrijven dat Dick Forsythe met een New.-Yorkscli meisje geëngageerd was. Maai' zij ver zuimde het toch niet. „Zij kan het hem eigenlijk niet kwalijk nemen," had zij er in haai' brief bijgevoegd; „want het was nauwelijks te verwachten dat hij zijn en gagement met Louise zou aanhouden, na dat er zoo iets schandelijks in hare fa milie gebeurd was." de rechtbank te Middelburg tegen elk van de drie bekende Haagsehe oplichters en zwendelaars, die al jaren lang enkel en alléén van f leseohen rekker.sprak I ij kon le ven, 3 jaar gevangenisstraf goëischt, om dat zij een boertje in Zeeland met allerlei trucs hadden bewogen tot de afgifte van 2 accepten a f 10.000. Do. rechtbank te Middelburg veroordeelde twee huryier elk tot 2 jaar gevangenisstraf en sprak den derden vrij. In hooger beroep vroeg de advocaat-generaal van het' Haagsehe Hof bevestiging van het vonnis van de Mid- delburgsch© rechtbank, doch het Hof be sliste, dal genoemde rechtbank eigenlijk niet bevoegd was geweest over deze zaak te pordeekm en verwees de zaak naar de zijn inziens bevoegde rechtbank, zijnd© die te 's-Gravenhage. De officier van justitie in Den Haag, kennis nemende van de stukken, liet, den te Middelburg vrijge sproken derde beklaagde opnieuw aan houden en vorderde tegen alle drie de beklaagden, evenals zijn Middelburgsche ambtgenoot, 3 jaar gevangenisstraf. De Haagsehe rechtbank sprak echter alle drie beklaagden vrij. De officier van justitie toekende hooger beroep aan, zoodat het Haagsehe Hof ten tweede male over deze zaak had (e oordeelen. Thans werd het openbaar ministerie bij genoemd Hof door een anderen advocaat-generaal vervuld, als de eerste maal. Deze vroeg vrijspraak, aan welk verzoek het Hof meende gevolg te moeten geven, zoodat de drie obscure personaadjes tot in hoogste instantie wer den vrijgesproken. Deze paar gevallen van den laatsten tijd zijn enkele van een reeks van strafzaken, waarbij het een© rechtscollege een be klaagde veroordeelde, terwijl een ander college hem voor hetzelfde feit vrijsprak- Is 't te verwonderen dat „De Politie gids" vraagt: Waar blijft nu voor den leek het zoo noodige vertrouwen in onze rechtspraak, waar het zoo hoog noodige gevoel van rechtszekerheid van ons volk? Wat moeten de rechters in Middelburg gedacht hebben, toen het Haagsehe Hof besliste, dat eerstgenoemde rechters nog niet eens in staat waren, om uit te maken, of zij de zaak moesten behandelen of wel de Haagsehe rechtbank? En wat moet er in ons, .politiemannen, omgaan, als we na weken van onafge broken speuren, de verdachten eindelijk ter beschikking van de politie hebben ge steld en de gemeenschap hebben verlost van één of'meer hoogstgovaarlijke indivi duen en we ten slotte de „heeren" hooren vrijspreken, en kunnen constateeren, da.t ze hun obscure praktijken, brutaler nog dan tevoren, voortzetten? En concludeert, „dat dergelijke uitspra ken maar al te vaak in verband slaan met de z.g. handigheid van enkele advocaten, die zich door hun misdadige cliënten, met het door deze wederrechte lijk verkregen geld, soms grof laten be talen"? En de vrees uitspreekt, dat a.s. Woens dag de plegers van den bomaanslag vrijuit zullen gaan, ook hier de juristerij het win nen zal van het gezond verstand en het ook hier aan ©en „handig advocaat" ge lukken' zal recht te praten wat krom is? En de veronderstelling uit dat, „indien Landru voor een Hollajndsch rechtscollege had lerecbtgeslaan, hij dan alle kans zou hebben gehad vrijgesproken te wor den", „wegens gebrek aan bewijs", wijl ook hij een handig advocaat had"? Gifford las dat gedeelte van den brief over, rnet eene mengeling van blijdschap en leedwezen. „Wat moet dat haar een verdriet doen," zeide hij bij' zichzelven. „Die kwajongen! Zij zou toch zeker nooit met hem getrouwd zijn; zij had zijn ver achtelijk karakter wel moeten ontdekken." Zijne eerste opwelling was naar As hurst te gaan. „Niet om mijzelven," rede neerde hij, „maar alleen om er te zijn. Ik zou haar nooit laten blijken dat ik wist hoe hij haar behandeld had. Tn mijne tegenwoordigheid zou zij geen oogenblik ergernis hebben. -Maar zij zou kunnen zien, zonder dat ik het haar zeide', dat ik haar aldoor heb liefgehad." Hij stond zelfs op en begon een reis- wijzër in te zien; maarl hij' fronste het voor hoofd een weinig, legde den reiswijzer weer neder en keek een poos uit het venster. „Helena zou zeer ongelukkig zijn, als ik hier niet was om, te zien hoe Ward het maakt," dacht hij. „Ja, ik moet wach ten, totdat hij sterken" wordt. De volgende maand misschien Doch zijn gezond verstand kwam weer boven en deed hem beredeneeren: „Als zij toch ongelukkig is, zal het haar on verschillig zijn of ik er ben of niet, of misschien zou zij' liever hebben dat ik er niet was." Toch kon hij zijn verlangen om naar Ashurst te gaan niet gemakkelijk onder- Bittere haat. De N. Prov. Grom Crt. schrijft Van sociaal-democratische zijde wordt altijd beweerd, dat het socialisme zich niet keert tegen den godsdienst. Elk godsdien stig man kan in haar rijen zich thuis gfevoelen. Hoe zeer de haat van den revolutionair, ook van den sociaal democraat, zich keert legen degenen, die willen vasthouden ook op politiek gebied aan de beginselen van het Woord Gods, blijkt echter telkens weer. Wij wijzen op een paar uitlatingen in „Het, Volk" in een hoofdartikel, waarboven slaat: de volle verzekerdheid des geloofs. Het artikel begint aldus: „De volle verzekerdheid des Geloofs", ziedaar een geijkt© term uit overlijdens berichten. En daar het papier met de zwijg zaamheid der doöden in gteduld wed ijvert, is d© juistheid dier mededeeling dan onaanvechtbaar. Maar wat is er van die verzekerd heid des geloofs bij diegenen, voor wie belijdenis richtsnoer is in het politiek© leven? Ziet eens om u heen, nu de strijd om vier jaar behoud öf verovering van politieke macht begint op te laaien? En verder: En daarna kwamten d© anti-revolutio nairen, die d© vreeze des Heeren in den mond voeren met hetzelfde gemak, waarmede een tabak-kauwer zijn pruimpje B. Z. K. bekluift. Maar zie, waar men de olie zocht, die wijding moet geven aan hét hoofd van den ge zalfde, daar drong ons plotseling de weeë lucht van stinkend© petroleum in den neus. En ofschoon in onze ooren de psalm staag dreunde, dat het woord des Heeren van Jeruzalem en zijn waar heid van Zion uitgaat, metterdaad klonk de stem Colijns uit Londen en. Zijn oogmerken ontsproten uit Djambi, dat zicb daar slingert om onze landsrogee- rïrig als een gordel van corruptie. Ziedaar niet dan woorden van wilde woede, de laffe laster van een man, die niet meer weet, wat hij bralt, als hij maar even denkt aan het anti-revolutionaire volk. De oorsprong van deze woede is echter 'heel goed te verklaren. Het gaat waarlijk niet legen de anti-revolutionairen, het gaat tegen het beginsel dat zij belijden. En daarom kan zulke lafhartige spot hen juist te meer doen beseffen hoezeer hun strijd vóór alles _een beginselstrijd moet blijven. i* tf 4» Chr. Vakorganisatie. Meer en meer blijkt het noodig te zijn het verantwoordelijkheidsbesef van mede christenen geducht wakker te roepen, wanneer zij in hun Christelijke'levens beschouwing o. m. het voor goed houden, dat de geestelijke en de maatschappelijke vragen niet samen tegelijk aande orde komen. Het ontgaat hun blijkbaar, dat, zal van de breede arbeidersgroep een belangrijk deel opgenomten blijven in de belijdende kringen, het ook van hun gebed en hun geestelijk leven afhangt. Maar ook moeten zij weten, dat/het openbare leven, in al zijn uitingen gedrenkt met beslist Chris telijk© levensbeginselen, veel zwaarder is te leven, dan het vertoeven in de binnen kamer, hoeveel daar ook moge omgaan- En daarom moetien de kerken en de predikers en de gemeente het woord des drukken; maal' de'gedachtö dat Heiena's droefheid nog gl'ooter zou zijn, als hij niet in de nabijheid van haar echtgenoot was, hield hem op zijn post. Intusschen was er in de- ziel van de arme verstootelinge, gelijk de moderne predikant Howe haan" bestempelde, eene wonderbare verandering ingetreden. Zij was van dag tot dag stiller -geworden, met wantrouwen jegens zichzelve vervuld, dat tot zelfbeschuldiging aanwies. Zij meende in hare verlatenheid dat zij eigen lijk ijiet meer waard was onder het dak van haar oom te verkeeren; zij werd ten slotte zichzelve een last. En nu kwam daarbij de hunkering naar vroegere da gen, toen zij de liefde van haar man ge noot en luisterde naar zijne prediking, en in zijne studeerkamer hem haar .ziel behoeften openbaarde. Maar, dat was een eigenwillige godsdienst geweest. Zij had zich niet onder", maar boven Gods Woord geplaatst. Zij, nietige aardworm die zij' was, zij wilde wijzer zijn dan God; zij wilde den Oneindige begrijpen; zij wilde den Rechtvaardige die toornt tegen de zonde en twist met de zondaren, en de ongehoorzamen met Zijn eeuwigen toorn bezoekt, bedillen in Zijn doen. Zij, die nog niet eens zelve zondares voor God geworden was, die nog niet zijn gansche Woord had aangenomen, die nog slechts daarvan geloofde, wat haar het meeste Heeren niet alleen kennen als een schat voor de eeuwigheid, doch ook als eene gave voor dezen tijd. Wee wee, wie eenmaal schuldig bevon den wordt aan de zonde der verzuimenis! Wee wee, wie roeping verzaken en gewe ten verstokken. Een uitnemende gedacht© was het van Prof.H. H. Kuyper in „de Heraut" te schrijven, dat de korkeraden mee zullen werken om Gods woord ook voor het sociale leven gesteld te verkondigen. De profeten onder Israël hebben voortdurend gewezen op sociale ongerechtigheden; Christus en de Apostelen deden desgelijks- Door deze zedelijke beginselen, zoo zegt Prof. Kuyper, te verkondigen, begeeft de kerk zich niet buiten het haar aange wezen terrein, maar vervult zij haar roe ping. De kerkeraad zal de leden der kerk opwekken en vermanen om zich bij de Christelijke Vakorganisaties aan te sluiten, mits deze op Christelijk standpunt staan- Met een schouderophalen, met 'n tekst mag en lean men in onze dagen zich niet meer afmaken van de groote vragen die millioenen beroeren. Bovendien het Evangelie praat niet misstanden en goddeloos anderen tekort doen goed en laat niet de dingen bestaan zooals ze nu eenmaal zijn. De Christelijke Vakorganisaties vragen aan de kerk om steun en om voorlichting en wat zal de kerk nu en straks doen? H o ogleeraarsben o eming. Over de benoeming van dr. J. A. Cra mer tot Hoogleeraar in de Theologie aan. de Rijksuniversiteit te Utrecht zijn vele pennen en tongen in beroering gebracht en bij de mondelinge behandeling der on derwij sbegrooting is het geval opnieuw ter sprake -gekomen. Jammer genoeg dat de discussie op dit punt verwarrend was. Wanneer in een debat als dit enormi teiten worden geleverd, die nadenkende 1menschen niet zouden durven uitspreken, dan is zulks te betreuren. Het is onjuist te beweren, dat Groningen's faculteit in de theologie een specifiek ethisch karak ter draagt en daarmede het onderwijs; nog meer bezijden de waarheid is het te zeg gen, dat in Leiden de moderne theologie tengevolge van de samenstelling der faculteit overheerscht. Wie zich goed op de hoogt© stelt weet beter en daarom is het zeer te betreuren, dat men door deze wijze van argumen teeren den Minister gesterkt heeft in zijn bedreven kwaad. Of ware het niet voldoende te wijzen hierop, dat de benoemde den leeftijd van 58 jaren reeds bereikte en dat zijn wij goed ingelicht de kerkgeschiedenis het te onderwijlen vak, bij dezen hoog geleerd© het niet zoo ver heeft kunnen brengen, dat hij er zich op heeft toe gelegd specialiteit daarin te zijn, m- a. w. er uitnemend mee vertrouwd te zijn? Bovendien de Minister heeft daarop ook gewezen tot tegenstelling werd ge maakt, datgene wat geen tegenstelling is en ook niet ertoe te vervormen. Wij m'eenen, dat no. 1 der voordracht was een, op kerkhistorisch gebied veel belovend, geleerd© nog .in de kracht van zijn leven (geb- 1883) en zou deze feite lijk geweerd zijn om der wille van het om helsde beginsel, dan is deze benoeming om meer dan één reden een zeer ernstige foul; geweest en wij betreuren, het, dat hierop in het debat niet uitsluitend de nadruk 'is gelegd. aanstonden in dwazen waan zichzelf', een God had geformeerd en aangebeden, -naar haai' beeld en naar haar gelijkenis. Zij had zich een God gedacht, die enkel liefde was, ook waar de mensch 2ijn Zoon ongehoorzaam was, een neutralen God, die geen goed deed en ook geen kwaad; een Heiland, die niet het schriklijk beeld van de twee wegen, den smallen en den breeden weg heeft uitgekozen om de waar heid van den hemel en de zekerheid der eeuwige pijn den menschen voor te stellen. En langzaam maar zeker kwam de vrees op haar aan; Indien Wards Bijbel, die ook de mijne is, eens waarheid sprak, en waar zal ik mij dan bergen, wanneer ik straks ondel" de spitsroeden van den dood zal door moeten en het oordeel komt. Zoo brniste en stormde 't in hare ziel; heete tranen biggelden haar langs de wangen. Zij greep naai' het Boek, dat zil te Ashurst nog niet in handen had ge nomen; het Boek, waaruit haal' man zoo vaak troost en kracht had geput; het Boek, dat zij tot nog toe nog slechts ver standelijk had liefgehad. Zij sloeg het op, en las de laatste bladzijde: Zoo iemand af doet van de woorden dezes Boeks, God zal zijn deel afdoen uit het boek des levens en uit de heilige stad, en 'uit hetgeen in dit boek geschreven is. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1922 | | pagina 1