tfU
No 148
rm'W
Mtf
1
bij inschrijving:
bij inschrijving
"J
Uonderdag SS Maart 1HSS
Smet Schuur
Tuin, tfj
fkoe te koop,
Mile Miopagti
Rijnburger
HOUTE, Waarde.
pring stieren
Ml Zijp ilif.^^
Stamboek Merr!
ie Paardenknecht.
istbode gevraagd.
udster gevraagd.
sje gevraagd,
33e Jaargang
FEUILLETON.
John Ward en zffne Vrouw
voor één seizoen»
ct tot 25 Nov. 1922,
Arendskerke, aan den
91 A. 60 cA.
laatst pachter J. M.
aren, ingaande direct
1923, onder Kloetinge,
BOUWLAND, ge
itter", laatst pachter
en vóór of op 25
kantore van Notaris
te Goes.
der Kloetinge
impe: 2 Canada's,
7 Populieren, elk
erlijk.
1 Olm en 1 Canada.
nngaard „De Lamge
:3 Wilgen tronken
i* zwaren kap.
en vóór of op 25
;antore van Notarie
te Goes.
ada's.
land te koop
aanvaardeni
en
igen.
bij P. POLDERMAN,
KOOP:
op stam en monster
s 9—9-10, bij J. I.
jaudb., Kamperland.
KOOP:
lalken, laDg 4.75
ren
»at„
trap, 9 treden.
j. SLABBER, Veere.
ïLKWIJK. a
me gevraagdf Q
klante MELK WIJK,
er per dag.
kh. DHUIJ, Middelb,
g, bij K. HUIJSMAN
ke, (Hof Ravestein).
IP OF IN RUIL
ïsen. Adres: Wagen-
^epolder.
iD TE koop;
per K.G.,
©f. No. 4.
Dotaardappelen, blauwe
loncurent en Bravo, en
uur, bij JOtls. POPPE
KOOP tffê
oudekerke Westhoek.
in particulier wegens
schatting, een
te bevragen, adres:
St. Janstraat, Mid-
|E KOOP: t
d), oud 12 jaar, bf
PzDomburg.
ond gevraagd
3P0N, Heinkenszand.
grond beschikbaar.
NIJSSE, Nieuw-
edrijfsboer Lievens-
reop Uff
Bnwisschen
rouw VAN DORST,
74, Middelburg, tj^ l
an te melden bij J.
te Krabbendijke. (y
nacht. Leeftijd onge-
Mevrouw Dekeling,
13 i. Middelburg.
Drukkers-Exploitanten
OOSTERBAAN LE COINTRE GOES
Bureaux: Langa Vorststraat 68—70, Goes
Tel.: Redactie no. 11; Administratie no. 58
Bijkantoor te Middelburg:
Firma F. P. DHUIJ, L. Burg. Tel. ne. 259
De Zeeuw
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAO
Abonnementsprijs:
Per 3 maanden, franco per post, f 3.
Losse nummersf 9.85
Prijs der Advertentie n:
1—4 regels f 1.20, elke regel meer 30 ct
Bij abonnement belangrijke korthig.
Zij, die zich met 1 April op ons blad
abonneeren, ontvangen da vóór dien da
tum nog verschijnende nummers gratis.
Nog een kleine herinnering.
De Standaard brengt nog een feit in
herinnering, dat nog sterker spreekt:
De heer Schaper tracht ons volk wijs te
maken, dalde sociaal democraten en
zelfs de heer Troelstra niet aan geweld
dachten. Heel het optreden van de Regee
ring tracht hij belachelijk te maken.
Wij willen nu eens leen getuige aan
halen, die ons een beter inzicht in het
gebeurde geeft.
Deze getuige is verschrikt geworden
door een verklaring van den heer Troel
stra die, nauwelijks hersteld, op den 28
Nov. al weer kwam met het dreigement
dat men zich gereed had t3 houden voor
'de mogelijkheid om door anderen dan
zuiver parlementairen weg de macht voor
de „arbeidersklasse" te veroveren.
Hij merkt op, dat zulke verklaring in
het verband van de dingen niet anders
kan bettekenen dan een nieuwen oproep
voor een revolutionaire beweging.
Hij zegt: als de partijgenooten het hier
mee eens zijn, dan zouden wij weer bloot
staan aan de „gruwelijke verrassing die
ons in de week van li tot 16 November
trof".
De ergste .vergissing, zoo verklaart hij,
van den heer Troielsira is niet geweest
dat hij zich vergiste in bot tijdstip van
de mogelijkheid ©ener revolutie. Erger is
dat hij meende revolutie te kunnen m a-
k e n nog wel door die in het openbaar te
decrefeeren, alleen op grond van hetgeen
er in enkel© aangrenzende landen was
geschied.
Hij verzekert volkomen te begrijpen, dat
de Regeering ietwat beduusd was toen
de heer Troelsfra met zijn bekende rede
voering kwam. Men beschouwde dien heer
toch als ©en ernstig man en zou hij zulke
boute verklaringen doen het heele leger
en twee derde of drie vierde der politie
voor hem gereed als zij niet juist wa
ren? Maar des te grooter was de zelf
bewustheid, toen bleek, dat deze verzeke
ringen onjuist waren.
Het slot was, dat de sociaal-democraten
zich belachelijk maakten als de aanstokers
van een operette-revolutie, die reeds ver
loren was vóór zij was begonnen.
Wie is deze getuige?
Het is de heer Schaper in „Het Volk"
van 4 December 1918.
Men moét over ©en behoorlijke dosis
van zekere vrijmoedigheid beschikken, om
een viertal jaren na zulke betuigingen te
schrijven, zooals deze hoer het thans, vlak
voor de stembus, aandorst.
Wij zouden op al deze dingen niet te
ruggekomen zijn, als wij niet zagen waar
toe men in den rooden kring in staat is-
Het is daarom goed de feilen weer eens
te la!en spreken.
Te laken ot te prijzen?
Door een sociaal-democraat in Duitsch-
land, zoo lezen wij in de N. Prov. Gro
ninger, is onlangs gewaarschuwd dat men
van den achturigen werkdag geen dogma
moet maken. De wet is er voor het leven,
het leven niet voor de wet.
Laat ons dit wel bedenken bij de be
oordeeling van Aalberse wijzigingsontwerp
van de Arbeidswet.
Het is niet waar, wat de sociaal-demo
craten beweren, dat de minister door dit
Naar het Engelsch van
MAEGARETHA DELAND.
113)
„Neen, het is alleen iets.^lat mij aan
gaat," antwoordde Louise 4^1 eng.
„Zeg het mij," zeide Helena vriende
lijk. „Als het iets is, dat u verfolijdt,
weet je dat het mij ook verblijdt."
Louise draaide in eene soort van zenuw
achtige blijdschap hare vingers ineen.
„Ik heb liet zooeven vernomen," zeide
zij, „mevrouw Forsyth© heeft mij ge
schreven.'
„E-n is zij wel?" vroeg Helena. Zij
was bijna vergeten dat hare nicht zoo
bedroefd en ongerust over mevrouw For-
sythe was. Dat alles scheen haar zoo
lang geleden en zoo onbeteekenend toe.
„Neen, neen," antwoordde Louise, „zij
zegt dat zij zeer ziek is; maair, o, Helena,
Dick Forsythe is geengageerd."
Helena zag verlegen. „Ik begrijp je
- niet."
„Dat komt er niet op aan," riep Louise
vroolijk; „hij is het, en ik ben zoo blij."
ontwerp de zaak der Arbeiders verraden
heeft of den doodssteek toebrengt aan
de 48-urige werkweek.
Laten onze arbeiders zich door deze
scheve voorstelling van het ontwerp niet
.misleiden laten.
Minister Aalberse tracht de wet. zich
te doen aanpassen aan het leven. Dit .is
niet te laken, doch te prijzen.
Landbouwbelangen.
Tegenover de klachten van laiidbouwers-
zijde tegen het kabinet ten gehoore gé
bracht, mag wel het onderstaande worden
gerelateerd, hetwelk wij ontleenen aan de
Memorie van Antwoord op de begrooting
van Landbouw:
Tot stand zijn gekomen: de Veewet;
de wet, houdende bepalingen tot be
strijding van bedrog in den handel in
meststoffen, zaaizaden en veevoeder; de
wet, houdende aanvulling en wijziging
van de Plantenziektewet; de Meeldauw-
wet 1912 en de Aardappelwet.
Bij de Tweede Kamer zijn ingediend:
het ontwerp, houdende voorschriften tot
regeling van den uitvoer Van boter en
kaas, het ontwerp-Landbouwonder'wijs; 't
ontwerp-Boschwet; het ontwerp betref
fende remissieTecht van pacht, en het
ontwerp, houdende regeling betreffende
de kosten en de premiën bij openbare
verkoopingen en verpachtingen.
Over het ontwerp-Ruilverkavelingswel
deelt de Minister mede, dat het zeel"
binnenkort naai' den Raad van State zal
kunnen worden gezonden.
Het ontwerp-Jachtwet, waarover een
ongunstig Voorloopig! Verslag verscheen,
is nog niet verder gevorderd. Er heer-
schen onder de landbouwers hemelsbreed
verschillende inzichten omtrent de wij
zigingen, die dit ontwerp zal moeten on
dergaan om den landbouw te bevredigen.
Het zal daarom uiterst moeilijk zijn de
jacht op eenigszins bevredigende wijze
te regelen.
Wat verder wettelijke maatregelen om
trent het Pachtwezen betreft, wordt het
eindrapport van de Commissie voor het
Pachtvraagstuk afgewacht.
Het zijn alleen wettelijke maatregelen
waarvan hierboven sprake is; en dat
vormt reeds een respectabel lijstje. Maar
veel meer bracht de Regeering voor
den landbouw tot stand door de be
stuursmaatregelen, die zij de afgeloopen
jaren genomen heeft. Denken wij al
leen maar aan de opheffing van tien
tallen crisisbui'eaux, waarvan de land
bouw niet weinig hinder ondervond.
Al blijven er ontegenzeggelijk nog vele
wenschen te vervullen, ontkend kan niet
worden, dat deze Regeering ook voor den
landbouw veel goeds tot stand bracht.
Onze onberekenbare rechtspraak.
De Politiegids wijst op de volgende
feilen
De rechtbank t© Haarlem veroordeelde
Dirk Rosa, verdacht van een dubbelen
moord te Spaarndam, tot 20 jaar gevan
genisstraf; het Hof te Amsterdam sprak
hem na ©en voorarrest van ongeveer een
jaar vrij, terwijl de advocaat-generaal le
venslange gevangenisstraf had gevraagd-
De rechtbank te Rotterdam veroordeelde
den bekenden zaakwaarnemer Broekhuïjs
wegens oplichting tot. twee jaar gevange
nisstraf; het Hof t© 's-Gravenhag'e sprak
hem vrij. In December 1920 werd voor
HOOFDSTUK XXX.
Toen de zomer in herfst was over
gegaan, was Ashurst nog niet bekomen
van zijne zedelijke aardbeving door de
ontdekking dat het binnen zijne eerzame
grenzen het schandaal van een ongelukkig
huwelijk had. Niets had het zoo tot in
zijne grondvesten geschokt, sedert Ger
trude Drayton met haar dansmeester was
weggeloopen, die, zooals men meer dan
vermoedde, eene vrouw in Frankrijk, had
achtergelaten. Dat geval bleef nog lang
naderhand in 't geheugen, want het ge
laat van William Denner was een gestadi
ge herinnering aan zijn verdriet; maar1
van lieverlede verflauwde de indruk, en
daar Gertrude zich nooit weder in As
hurst vertoonde, begon men eindelijk zelfs
liefderijk over haar te spreken.
Maar Helena bleef in Ashurst wonen.
Aanvankelijk was de opgewondenheid
Izóó groot, dat Miss Deborah er eene poos
niet aan dacht Gifford te schrijven dat
Dick Forsythe met een New.-Yorkscli
meisje geëngageerd was. Maai' zij ver
zuimde het toch niet. „Zij kan het hem
eigenlijk niet kwalijk nemen," had zij er
in haai' brief bijgevoegd; „want het was
nauwelijks te verwachten dat hij zijn en
gagement met Louise zou aanhouden, na
dat er zoo iets schandelijks in hare fa
milie gebeurd was."
de rechtbank te Middelburg tegen elk van
de drie bekende Haagsehe oplichters en
zwendelaars, die al jaren lang enkel en
alléén van f leseohen rekker.sprak I ij kon le
ven, 3 jaar gevangenisstraf goëischt, om
dat zij een boertje in Zeeland met allerlei
trucs hadden bewogen tot de afgifte van
2 accepten a f 10.000. Do. rechtbank te
Middelburg veroordeelde twee huryier elk
tot 2 jaar gevangenisstraf en sprak den
derden vrij. In hooger beroep vroeg de
advocaat-generaal van het' Haagsehe Hof
bevestiging van het vonnis van de Mid-
delburgsch© rechtbank, doch het Hof be
sliste, dal genoemde rechtbank eigenlijk
niet bevoegd was geweest over deze zaak
te pordeekm en verwees de zaak naar de
zijn inziens bevoegde rechtbank, zijnd© die
te 's-Gravenhage. De officier van justitie
in Den Haag, kennis nemende van de
stukken, liet, den te Middelburg vrijge
sproken derde beklaagde opnieuw aan
houden en vorderde tegen alle drie de
beklaagden, evenals zijn Middelburgsche
ambtgenoot, 3 jaar gevangenisstraf. De
Haagsehe rechtbank sprak echter alle drie
beklaagden vrij. De officier van justitie
toekende hooger beroep aan, zoodat het
Haagsehe Hof ten tweede male over deze
zaak had (e oordeelen. Thans werd het
openbaar ministerie bij genoemd Hof door
een anderen advocaat-generaal vervuld, als
de eerste maal. Deze vroeg vrijspraak, aan
welk verzoek het Hof meende gevolg te
moeten geven, zoodat de drie obscure
personaadjes tot in hoogste instantie wer
den vrijgesproken.
Deze paar gevallen van den laatsten tijd
zijn enkele van een reeks van strafzaken,
waarbij het een© rechtscollege een be
klaagde veroordeelde, terwijl een ander
college hem voor hetzelfde feit vrijsprak-
Is 't te verwonderen dat „De Politie
gids" vraagt:
Waar blijft nu voor den leek het zoo
noodige vertrouwen in onze rechtspraak,
waar het zoo hoog noodige gevoel van
rechtszekerheid van ons volk?
Wat moeten de rechters in Middelburg
gedacht hebben, toen het Haagsehe Hof
besliste, dat eerstgenoemde rechters nog
niet eens in staat waren, om uit te maken,
of zij de zaak moesten behandelen of wel
de Haagsehe rechtbank?
En wat moet er in ons, .politiemannen,
omgaan, als we na weken van onafge
broken speuren, de verdachten eindelijk
ter beschikking van de politie hebben ge
steld en de gemeenschap hebben verlost
van één of'meer hoogstgovaarlijke indivi
duen en we ten slotte de „heeren" hooren
vrijspreken, en kunnen constateeren, da.t
ze hun obscure praktijken, brutaler nog
dan tevoren, voortzetten?
En concludeert, „dat dergelijke uitspra
ken maar al te vaak in verband slaan
met de z.g. handigheid van enkele
advocaten, die zich door hun misdadige
cliënten, met het door deze wederrechte
lijk verkregen geld, soms grof laten be
talen"?
En de vrees uitspreekt, dat a.s. Woens
dag de plegers van den bomaanslag vrijuit
zullen gaan, ook hier de juristerij het win
nen zal van het gezond verstand en het
ook hier aan ©en „handig advocaat" ge
lukken' zal recht te praten wat krom is?
En de veronderstelling uit dat, „indien
Landru voor een Hollajndsch rechtscollege
had lerecbtgeslaan, hij dan alle kans zou
hebben gehad vrijgesproken te wor
den", „wegens gebrek aan bewijs", wijl
ook hij een handig advocaat had"?
Gifford las dat gedeelte van den brief
over, rnet eene mengeling van blijdschap
en leedwezen. „Wat moet dat haar een
verdriet doen," zeide hij bij' zichzelven.
„Die kwajongen! Zij zou toch zeker nooit
met hem getrouwd zijn; zij had zijn ver
achtelijk karakter wel moeten ontdekken."
Zijne eerste opwelling was naar As
hurst te gaan. „Niet om mijzelven," rede
neerde hij, „maar alleen om er te zijn.
Ik zou haar nooit laten blijken dat ik
wist hoe hij haar behandeld had. Tn mijne
tegenwoordigheid zou zij geen oogenblik
ergernis hebben. -Maar zij zou kunnen
zien, zonder dat ik het haar zeide', dat ik
haar aldoor heb liefgehad."
Hij stond zelfs op en begon een reis-
wijzër in te zien; maarl hij' fronste het voor
hoofd een weinig, legde den reiswijzer
weer neder en keek een poos uit het
venster. „Helena zou zeer ongelukkig zijn,
als ik hier niet was om, te zien hoe Ward
het maakt," dacht hij. „Ja, ik moet wach
ten, totdat hij sterken" wordt. De volgende
maand misschien
Doch zijn gezond verstand kwam weer
boven en deed hem beredeneeren: „Als
zij toch ongelukkig is, zal het haar on
verschillig zijn of ik er ben of niet,
of misschien zou zij' liever hebben dat
ik er niet was."
Toch kon hij zijn verlangen om naar
Ashurst te gaan niet gemakkelijk onder-
Bittere haat.
De N. Prov. Grom Crt. schrijft
Van sociaal-democratische zijde wordt
altijd beweerd, dat het socialisme zich niet
keert tegen den godsdienst. Elk godsdien
stig man kan in haar rijen zich thuis
gfevoelen.
Hoe zeer de haat van den revolutionair,
ook van den sociaal democraat, zich keert
legen degenen, die willen vasthouden ook
op politiek gebied aan de beginselen van
het Woord Gods, blijkt echter telkens
weer.
Wij wijzen op een paar uitlatingen in
„Het, Volk" in een hoofdartikel, waarboven
slaat: de volle verzekerdheid des geloofs.
Het artikel begint aldus:
„De volle verzekerdheid des Geloofs",
ziedaar een geijkt© term uit overlijdens
berichten.
En daar het papier met de zwijg
zaamheid der doöden in gteduld wed
ijvert, is d© juistheid dier mededeeling
dan onaanvechtbaar.
Maar wat is er van die verzekerd
heid des geloofs bij diegenen, voor wie
belijdenis richtsnoer is in het politiek©
leven?
Ziet eens om u heen, nu de strijd
om vier jaar behoud öf verovering van
politieke macht begint op te laaien?
En verder:
En daarna kwamten d© anti-revolutio
nairen, die d© vreeze des Heeren in den
mond voeren met hetzelfde gemak,
waarmede een tabak-kauwer zijn
pruimpje B. Z. K. bekluift. Maar zie,
waar men de olie zocht, die wijding
moet geven aan hét hoofd van den ge
zalfde, daar drong ons plotseling de
weeë lucht van stinkend© petroleum in
den neus. En ofschoon in onze ooren
de psalm staag dreunde, dat het woord
des Heeren van Jeruzalem en zijn waar
heid van Zion uitgaat, metterdaad klonk
de stem Colijns uit Londen en. Zijn
oogmerken ontsproten uit Djambi, dat
zicb daar slingert om onze landsrogee-
rïrig als een gordel van corruptie.
Ziedaar niet dan woorden van wilde
woede, de laffe laster van een man, die
niet meer weet, wat hij bralt, als hij maar
even denkt aan het anti-revolutionaire
volk.
De oorsprong van deze woede is echter
'heel goed te verklaren. Het gaat waarlijk
niet legen de anti-revolutionairen, het gaat
tegen het beginsel dat zij belijden. En
daarom kan zulke lafhartige spot hen juist
te meer doen beseffen hoezeer hun strijd
vóór alles _een beginselstrijd moet blijven.
i* tf
4»
Chr. Vakorganisatie.
Meer en meer blijkt het noodig te zijn
het verantwoordelijkheidsbesef van mede
christenen geducht wakker te roepen,
wanneer zij in hun Christelijke'levens
beschouwing o. m. het voor goed houden,
dat de geestelijke en de maatschappelijke
vragen niet samen tegelijk aande orde
komen.
Het ontgaat hun blijkbaar, dat, zal van
de breede arbeidersgroep een belangrijk
deel opgenomten blijven in de belijdende
kringen, het ook van hun gebed en hun
geestelijk leven afhangt. Maar ook moeten
zij weten, dat/het openbare leven, in al
zijn uitingen gedrenkt met beslist Chris
telijk© levensbeginselen, veel zwaarder is
te leven, dan het vertoeven in de binnen
kamer, hoeveel daar ook moge omgaan-
En daarom moetien de kerken en de
predikers en de gemeente het woord des
drukken; maal' de'gedachtö dat Heiena's
droefheid nog gl'ooter zou zijn, als hij
niet in de nabijheid van haar echtgenoot
was, hield hem op zijn post.
Intusschen was er in de- ziel van de
arme verstootelinge, gelijk de moderne
predikant Howe haan" bestempelde, eene
wonderbare verandering ingetreden. Zij
was van dag tot dag stiller -geworden,
met wantrouwen jegens zichzelve vervuld,
dat tot zelfbeschuldiging aanwies. Zij
meende in hare verlatenheid dat zij eigen
lijk ijiet meer waard was onder het dak
van haar oom te verkeeren; zij werd ten
slotte zichzelve een last. En nu kwam
daarbij de hunkering naar vroegere da
gen, toen zij de liefde van haar man ge
noot en luisterde naar zijne prediking,
en in zijne studeerkamer hem haar .ziel
behoeften openbaarde. Maar, dat was een
eigenwillige godsdienst geweest. Zij had
zich niet onder", maar boven Gods Woord
geplaatst. Zij, nietige aardworm die zij'
was, zij wilde wijzer zijn dan God; zij
wilde den Oneindige begrijpen; zij wilde
den Rechtvaardige die toornt tegen de
zonde en twist met de zondaren, en de
ongehoorzamen met Zijn eeuwigen toorn
bezoekt, bedillen in Zijn doen. Zij, die
nog niet eens zelve zondares voor God
geworden was, die nog niet zijn gansche
Woord had aangenomen, die nog slechts
daarvan geloofde, wat haar het meeste
Heeren niet alleen kennen als een schat
voor de eeuwigheid, doch ook als eene
gave voor dezen tijd.
Wee wee, wie eenmaal schuldig bevon
den wordt aan de zonde der verzuimenis!
Wee wee, wie roeping verzaken en gewe
ten verstokken.
Een uitnemende gedacht© was het van
Prof.H. H. Kuyper in „de Heraut" te
schrijven, dat de korkeraden mee zullen
werken om Gods woord ook voor het
sociale leven gesteld te verkondigen. De
profeten onder Israël hebben voortdurend
gewezen op sociale ongerechtigheden;
Christus en de Apostelen deden desgelijks-
Door deze zedelijke beginselen, zoo zegt
Prof. Kuyper, te verkondigen, begeeft de
kerk zich niet buiten het haar aange
wezen terrein, maar vervult zij haar roe
ping. De kerkeraad zal de leden der kerk
opwekken en vermanen om zich bij de
Christelijke Vakorganisaties aan te sluiten,
mits deze op Christelijk standpunt staan-
Met een schouderophalen, met 'n tekst
mag en lean men in onze dagen zich niet
meer afmaken van de groote vragen die
millioenen beroeren.
Bovendien het Evangelie praat niet
misstanden en goddeloos anderen tekort
doen goed en laat niet de dingen bestaan
zooals ze nu eenmaal zijn.
De Christelijke Vakorganisaties vragen
aan de kerk om steun en om voorlichting
en wat zal de kerk nu en straks doen?
H o ogleeraarsben o eming.
Over de benoeming van dr. J. A. Cra
mer tot Hoogleeraar in de Theologie aan.
de Rijksuniversiteit te Utrecht zijn vele
pennen en tongen in beroering gebracht
en bij de mondelinge behandeling der on
derwij sbegrooting is het geval opnieuw ter
sprake -gekomen.
Jammer genoeg dat de discussie op dit
punt verwarrend was.
Wanneer in een debat als dit enormi
teiten worden geleverd, die nadenkende
1menschen niet zouden durven uitspreken,
dan is zulks te betreuren. Het is onjuist
te beweren, dat Groningen's faculteit in
de theologie een specifiek ethisch karak
ter draagt en daarmede het onderwijs; nog
meer bezijden de waarheid is het te zeg
gen, dat in Leiden de moderne theologie
tengevolge van de samenstelling der
faculteit overheerscht.
Wie zich goed op de hoogt© stelt weet
beter en daarom is het zeer te betreuren,
dat men door deze wijze van argumen
teeren den Minister gesterkt heeft in zijn
bedreven kwaad.
Of ware het niet voldoende te wijzen
hierop, dat de benoemde den leeftijd van
58 jaren reeds bereikte en dat zijn wij
goed ingelicht de kerkgeschiedenis
het te onderwijlen vak, bij dezen hoog
geleerd© het niet zoo ver heeft kunnen
brengen, dat hij er zich op heeft toe
gelegd specialiteit daarin te zijn, m- a. w.
er uitnemend mee vertrouwd te zijn?
Bovendien de Minister heeft daarop
ook gewezen tot tegenstelling werd ge
maakt, datgene wat geen tegenstelling is
en ook niet ertoe te vervormen.
Wij m'eenen, dat no. 1 der voordracht
was een, op kerkhistorisch gebied veel
belovend, geleerd© nog .in de kracht van
zijn leven (geb- 1883) en zou deze feite
lijk geweerd zijn om der wille van het om
helsde beginsel, dan is deze benoeming
om meer dan één reden een zeer ernstige
foul; geweest en wij betreuren, het, dat
hierop in het debat niet uitsluitend de
nadruk 'is gelegd.
aanstonden in dwazen waan zichzelf',
een God had geformeerd en aangebeden,
-naar haai' beeld en naar haar gelijkenis.
Zij had zich een God gedacht, die enkel
liefde was, ook waar de mensch 2ijn Zoon
ongehoorzaam was, een neutralen God,
die geen goed deed en ook geen kwaad;
een Heiland, die niet het schriklijk beeld
van de twee wegen, den smallen en den
breeden weg heeft uitgekozen om de waar
heid van den hemel en de zekerheid der
eeuwige pijn den menschen voor te stellen.
En langzaam maar zeker kwam de vrees
op haar aan; Indien Wards Bijbel, die
ook de mijne is, eens waarheid sprak,
en waar zal ik mij dan bergen, wanneer ik
straks ondel" de spitsroeden van den dood
zal door moeten en het oordeel komt.
Zoo brniste en stormde 't in hare ziel;
heete tranen biggelden haar langs de
wangen. Zij greep naai' het Boek, dat zil
te Ashurst nog niet in handen had ge
nomen; het Boek, waaruit haal' man zoo
vaak troost en kracht had geput; het
Boek, dat zij tot nog toe nog slechts ver
standelijk had liefgehad. Zij sloeg het op,
en las de laatste bladzijde: Zoo iemand af
doet van de woorden dezes Boeks, God
zal zijn deel afdoen uit het boek des levens
en uit de heilige stad, en 'uit hetgeen in
dit boek geschreven is.
(Wordt vervolgd.)