DE ZEEUW TWEEDE BLAD. Buitenland. Uit ile Provincie, Fiiiancieële Berichten. VAN ZATERDAG 18 MAART 1922, No.jl44 FEUSLLETON. John Waril en zijne Vrouw BEEN OVER HET FEEST VAN DEN BRIEL. D-e Brielsche archivaris Joh. H. Been de man, die nu al twee jaar lang bezig is om zijn landgenoolen en zijn stad- genooten op te wekken den 350en gedenkdag van de inneming van Den Brie] feestelijk te vieren, heeft to Rot terdam een causerie gebonden. De heer Been vertelde, dat ihij eigen lijk blij was nu eens uit den Briel té wezen. Zijn hoofd loopt eigenlijk wel een beetje om. Al twee jaar is hij bezig met de voorbereiding van dén groeten dag. Maar n>u weet hij, dat, de belang stelling zijner Briellenaars gewekt is. Hoe „hij 'm dat gelapt heeft?" Eigen lijk heel eenvoudig. Hij heeft in de krant gezet ,dat Pro Patria uil Rot terdam op den len April naar Den Briel zou komen en dat die de stad jouen innemen. Dat is natuurlijk de eer van zijn stadgenooten te na. ,Van de week kwam een man hem' op zijn archief, waar hij' van onder tot boven in 't voorbereidingswerk zit en waar zijn hond tegen de af- en aanloopende bezoekers blaft, meedeelen, dat hij' de stamgasten van 't café, vlak tegenóver het huis van den heer Reen gelegen, rnaar met moeite had kunnen weer houden om de ruiten bij hem in te gooien. En daar had hij ze juist willen hebben. Op een vergadering is hij' natuurlijk met de daders van die on volbrachte wraak tot een accoord ge komen: Zij nemen op 1 April* Den Briel in en niet de Rotterdammers. Of er beslommeringen aan het in el kaar zetten van zoo'n feest vast zit ten? 't Staat geen oogenblik stil. Die wil een rijmpje voor zijn waar, die hij op 1 April in massa denkt te slijten. De heer Been heeft 't klaar: ,,0p 1 April, verloor Alva zijn bril Maar wat hem 't meest heeft gespeten Is, dat ie nooit de Ridder's zand taartjes heeft gegeten." En dan de vergaderingen over de verdeeling der plaatsen in de St.-Ca- tharinakerk, voor den dienst, die de Koningin zal bijwonen. Voor de 2500 plaatsen, die nu zullen kunnen wor den uitgedeeld eerlijk hun weg had den gevonden, heeft men drie keer tot 's nachts kwart voor één moeLen vergaderen. De dominee, die nu zal preeken, mag wel niet 't voorbeeld van zijn voorganger uit 1772 volgen, die de 4 a 5000 bezoekers van toen, vasthield van half tien tot één uur. Den Briel rekent op een stroom van 30.000 menschen. En voor wie niet komen, zal Willy Mullens de feesten op de film vereeuwigen. Men 'begrijpt dat er wat kijken komt, eer al dat buitengewone geregeld is, om al de hoofden der regelaars on der één kaproen te brengen. En of er gewerkt wordt? De vrouwen zit ten dag en avond rozen te maken en versieringen terwijl de mannen, zooals gewoonte is, delibereeren. Toen de heer Been zoover was, is hij het oude verhaal, den strijd van 't kleine Holland tegen 't machtige Spanje weer gaan vertellen. Holland, ons volk was zoo jong toen, zoo echt Mijmoedig jong. Dat 't dat nog eens kon zijn, 'zijn phlegma, zijn gezeur eens kon afschudden. De verteller schetste dan in een paar woorden Willem van Oranje, den Mozes, die het Heilige Land gezien heeft, niet betreden en Filips, voor de Spanjaarden een groot koning. De strijd tegen Spanje is eigenlijk de oor zaak geweest, dat de droom van Ra- rel den Stoute, alle 17 gewesten te vereenigen, nooit is verwezenlijkt. In groote lijnen gaf de heer Been aan hoe in i571 de toestand was: Alva vertegenwoordigde het militairisma, den druk op het volk, dat met streng- Naar het Engelsch van MAEGARETHA DELAND. 109) „Maar er is niets verborgen te hcuden," zeide John, „er is geen schande in dat Helena Gods weg om haar tot iHpm te brengen, aanneemt." „Als gij u zoo ongerust maakt over haar ongeloof," zeide Heiena's oom, „moest gij, dunkt mij, de noodzakelijkheid van dagelijkschen invloed inzien. Ge zoudt veel meer kunnen uitrichten, wanneer zij bij u was. Uw gestadige leiding zou van de grootste waarde zijn. Gij zult zeker zeg gen dat zij bij mij is, maar ik 'betwijfel of ik haar juist het onderricht kan geven, dat gij verlangt." „O, daar had ik ook niet op gehoopt," antwoordde John. „Maar hare omgeving Zal nu op Helena geen invloed hebben. Door mijne droefheid gedreven, moet zij de waarheid zoeken." Dr. Howe was te opgewonden om het .verwijt, dat in Johns woorden lag, op te merken. „Het zal haar leeren denken; het zal haar tot bepaald ongeloof drijven beid niet to regeeren was. Maar de Watergeuzen kón zijn duim er niet onder krijgen. Op zee waren ze vrij voor het Spaansohe militairisme, ge bonden als de Spaansche Vloot in de Midellandsche Zee was door de Turken. Maar toen kwam de slag bij Lepanlo en daarmee de kans op een vlootenderneming der Spanjaarden naar de Noordzee. En daarmee een einde aan de zeer welwillende neutra liteit van Queen Bess, die wat de Wa tergeuzen op de neutralen in eigen land buit maakten gaarne voor een appel en een éi in eigen land ver- koopen zag. Hoe bang men in ons land voor de Geuzen was, met een ding stalen ze het hart des volks, met hun strijd tegen den Tienden Penning, een belasting, die natuurlijk drukte op den consument. Als de Watergeuzen be loofden: We komen je verlossen van den Tienden Penning er is wat. nieuws onder de zon waren ze welkom Op 29 Maart 1572 werden de En gel sche havens voor de Watergeuzen fesloten. Van nu aan werden ze zwal- ers op Gods genade. Dat. ze, zooals het verhaal luidt, plan hadden ergens op Texel te landen, gelooft de beier Been niet. Ze hadden, toen ze in de dagen van Maart de Engelschen bun den rug zagen toekeeren, niet gepro viandeerd, de honger dreef hen. En waarschijnlijk lag het in hun bedoeling de Oostzeevloot, de torenvloot tege moet te zeilen met hun 26 scheepjes, hun tweemastige vlietbooten, bemand met 500 koppen: Walen en Hollan ders, Friezen en Zeeuwen. Lumiey was hun admiraal, een man, die later tot de Katholieke kerk terugkeerde, man nen als Bloys en Jacob Simonszoon de Rijk waren van ander hout. Maar op hun reis noordwaarts kwam de vloot in een draaistorm als die van 7 November, toen de wind van 't Zuid oosten door 't Zuiden heen naar West en Noordwest liep. Toen hebben de Watergeuzen eigen lijk 't stoutste gedaan wat ze doen konden: ze liepen den Maasmond in, waarin ze met den N. W. wind eigen lijk als ratten in de val zaten. Jam mer is het, dat het journal van ka pitein Adam van Haren, die van de Watergeuzenvloot deel uitmaakte, bij' een brand verloren is gegaan. Toien de piraten den Maasmonu binnenlie pen lag daar een vloot zeilree uit Rotterdam. Deze lichtte in allerijl helt anker en ging de rivier op. Zij' brach ten het gerucht naar Rotterdam, dat de Watergeuzen kwamen en deden ©en rilling gaan door de steden tot Den Haag toe. De Watergeuzen wisten niet wat te doen, toen ze daar zoo lagen. Coppelstok is eigenlijk de man ge weest, die een eind aan hun geaarzol heeft gemaakt. Hij' kwam m!et zijn boot met Rotterdamsche kooplui tan Maaslandsohe Sluis om hen over te zetten naar het Brielsche land, toen de Geuzen kwamen opdagen. Zijn klanten wilden terug. Geloof maar vrij1, aldus de heer Been, dat dez'e keutel, die eigenlijk al lang een standbeeld moest hebben; dit prototype van den Hollandschen koopman, ze eerst de vracht heeft laten betalen. Hij1 ging aan boord en ried den jonker Bloys van Treslong aan Den Briel te bezet ten. Hoe dan alles verder gegaan is, hoe de Brielsche burgemeester zich uit de impasse, waarbij bij geraakt was: aan den eenen kant de piraten, aan den anderen kant de vrees, dat Alva, bekend om de beweeglijkheid zijner troepen, hem duchtig straffen zóu, redde door geen poort te openen, hoe de poort werd opengeramd met een halven mast, hoe de rijke burgers vluchtten en hoe Bloys de Zandpoort bezette, en daar juist Jan van Du- venbode, den baljuw nog ving, die met 6000 dukaten er tusschen uit wil de, de heer Reen liét het alles nog eens leven. Onder hét Slaat op ten trommele liet hij' de Geuzen het Dijk slop door, het Maerlandt en de Voor straat over trekken om op de Markt Bloys' troepje, dat het Wilhelmus aan hief te ontmoeten. Bloys heeft Lumey, dié naar de taveerne wilde en den rooden haan er op zetten, overreed de stad te sparen, om er een operatie- daar komt het „zoeken naar waarheid," tegenwoordig op neer! Kom, wees ver standig, Ward; wees niet een een wees niet zoo onverstandig. Ik raad het u m uw eigen belang. Wel, kerel, als zij bij u is, bekeert gij haar in de helft van den tijd. Wat? voegde hij er aan tóe, toen de ander hem hoofdschuddend en ver wijtend aanzag, „ziet ge dan niet in dat uwe tegenwoordige houding haar hoe lan ger hoe verder zal drijven? Ge zijt wezen lijk tegen uzelven." „Speel niet de rol van den verzoeker," zeide John zachtmoedig; „dat betaamt een Christenleeraar niet. Zoudt gij willen dat ik om leiding gebeden had en dan weigerde die leiding te volgen, als zij gekomen is? God zal mij de kracht, en den moed geven om haar te doen lijden, opdat zij behouden wordt." Dr Howe staarde hem een oogenblik met toorn in de ziel aan. Doch hij be- dwong zich. „Gij maakt dat ik mijzelven vergeet," zeide hij. „Ik was niet voornemens over mijn eigen gevoel te spreken. Over Helena wilde ik spreken. Ga zitten, gij ziet er afgemat uit," en werkelijk was John doods bleek. Dr. Howe zat, in zijn wrevel, op den rand van zijn stoel, met de ©ene vuist op de tafel en de andere hand om den basis van Ie maken als de Hugenoten van La Rocibelle deden. En ook de Rijk heeft „Leden wij handhaven" gezegd. Op den. Brielsohen nooit afgebouw- den Dom is loen voor 't eerst 't oran je, blanje bleu gehescihen, dat later zich vertoonen zou op Spitsbergen, Nova Zembla, Java, over de heel© wereld. Geen menschenhand bracht het daar, maar de wonderlijke macht Gods. (Hand.) Ruslands nood. De correspondent van Het Vader land, thans in den Oeral, Ruslands al oude schier onuitputtelijke korenschuur, vertoevende, meldt van daar aan zijn blad In den Oeral honger! Dit klinkt hier als iets nauwelijks bestaanbaars, waar in het Zuiden en in het Noorden de spoor weg loopt naar Rnslands sprookjesach tig rijke landen Siberië en Turkestan. Deze bodem der tegenwoordige republiek der Basjkiren leverde vóór den oorlog jaar lijks tegen de 100 millioen poed koren 1 Daarvan ging alleen 30 millioen poed naar Duitschland. Heden ten dage bestaat zelfs niet de mo gelijkheid om de bevolking aan de naar verhouding geringe boeveelheid van 5a6 millioen poed zaaikoren te helpen! Het is eigenaardig, dat evenals trouwens in de verschillende groote Russische ste den, de blikken van het stervende volk zijn gericht op Duitschland. Van die zijde wordt in laatste instantie nog redding ver wacht 1 Zaaikoren, ©en betrekkelijk kleine hoe veelheid zaaikoren, kan dezen hongersnood spoedig genoeg stuiten. Duischland heeft hier een mogelijkheid, om met betrekke lijk geringe middelen op beperkte schaal een werk te volbrengen, waarvan de ge volgen zegenrijk zouden zijn. Niet alleen voor Rusland, maar voor geheel Europa. In de hoofdstad van deze republiek der Basjkiren, zoo vernam de correspondent van de bewoners, gaat 't nog al met den honger, maar in de omliggende dorpen sterven de menschen dagelijks bij honder den. Wat men nu alzoo ziet in deze plaats, waar voorloopig nog geen hongersnood heerscht? 't Eerste, wat ons oog treft, zijn ver schillende met bevroren lijken beladen sleden, die ons tegemoet komen. De taak der sledevoerders is, om op de straat de bevroren lijken van slachtoffers bijeen te zamelen en zb in groote gemeenschappe lijke graven te de poneeren. Per dag vrie zen t© Sterlitamalk 60 70 menschen dood- De Russische kou als bondgenoote van den honger is een onbarmhartige macht- De zeer ondervoede menschen, wier weer standsvermogen uiterst gering is gewor den, vallen haar des te eerder ten offer- De bevolking der Omliggende dorpen, welke hier in de stad redding komt zoe- ken, wuiai m telingen ondergebracht. Een troosteloos beeld van jammer en ellende bieden deze tehuizen. In een vies stinkend vertrek van een bouwvallige hut zitten de levende lijken bij drommen half naakt bijeen. Als melaatschen zien deze beklagenswaardige wezens er uit. Op den hof van het Tehuis, in een soort paarden stal, liggen ©enige dozijnen lijken op een hoop. Per dag sterven er in dat tehuis een tiental menschen. Om de twee dagen komt men zoo'n „transport" weghalen en brengt men het naar de laatste rustplaats, in een massagraf ergens buiten de stad ge dolven. Op de markt van Sterlitamak hebben we al meer dan één lynchpartij meege maakt- Gisteren weer zoo een. Een Basj- kir was juist op diefstal betrapt- De ra zende menigte viel op den man aan en in enkele minuten was deze ontzettend toe getakeld- Radend in zijn bloed zonk hij ter aarde. In alle plaatsen van het hongergebied hebben we trouwens dergelijke gestalten ontmoet, wier gezicht en kleeren met bloed bevlekt waren en die als dronken door de straten waggelden. Op deze beestachtige wijze moet men zich in dit rijk der ellende beschermen tegen de van honger tot vertwijfeling ge brachte elementen der bevolking, wanneer men ook maar iets meer heeft te eten dan zij. De regeering staat tegen deze lynchpartijen geheel machteloos. knop van zijn rotting geklemd. Hij wendde beurtelings betooggfonden en smeekingen aan, maar hij weerhield de beschuldigin gen, die hem op de lippen brandden. John antwoordde hem bijna met teederheid; hij was niet zoo geheel vervuld van zijne eigene droefheid, dat hij onverschillig kon zijn voor het gevaar van een man, die het gevoelen der wereld boven de ern stige plichten van zijne ambtsbetrekking stelde. Zeer bedaard en omstandig legde hij zijn standpunt tegenover zijne gemeente uit; maar toen Dr. Howe aanvoerde dat Helena alle behoorlijke vormen in acht kon nemen, en zwijgen over iets, wat toch eigenlijk weinig verschil maakte, geraakte John in vuur. Dat was weder de oude verzoeking. „Dat verhoede God-"' zeide hij. „De vormen in acht nemen en hare hoop op geestelijk leven laten versterven? Neen, neen dat nooit. De vorm zonder ziel is dood. Dat moet gij maar al te dikwijls gezien hebben.'' „Welnu, dan zal ik u zeggen wat gij doen moei" zeide Dr. Howe, in zijn vuur zijn stoel dichter bij dien van John schui vende en zijne hand bijna vertrouwelijk op zijne knie leggende; „als gij haar invloed in uwe gemeente vreest en dat begrijp ik natuurlijk wel, geef haar dan eene attes tatie voor eene andere kerk." Rooversbenden worden hoe langer hoe talrijker. Te Oefa en te Serlitamak, ook trouwens te Samara en te Orenburg is het 's avonds na 8 uur nauwelijks mogelijk om onge wapend of alleen de straat op te gaan. leder eenzame wandelaar wordt door bewapende roovers aangehouden en uit geschud. Met z'n vijven of tienen om singelen de roovers vaak een huis en halen er alles uit wat nog eetbaar is. De Sovjet-autoriteiten treden zoo krach tig mogelijk op en laten de betrapte schuldigen onmiddellijk fusileeren, maar zelfs dat schrikt niet meer voldoende af. In Sterlitamak, waar dan „voorloopig nog geen honger wordt geleden", zijn volgens de officieel© statistieken van het Ameri kaan sche hulpcomité tusschen 1 Dec. 1921 en 20 Jan. '22 dus in nog geen twee maanden tïjds 4045 menschen van de 30.000 zielen tellende bevolking gestorven. Zónder ©enige overdrijving kan gezegd worden, dat de bevolking in dezen drie hoek tusschen de lijnen Samara Tsjelja- binsk err Samara-Orenburg, welke we na der hebben loeren kennen, gevaar loopt te gen het volgende jaar geheel uit te ster ven, wanneer ier geen wonder gebeurt. De hulp, welke op het oogenblik wordt ge boden is ten eenenmale ontoereikend. Het stoomschip „M e c k 1 e n- burg te water gelaten. Heden werd van de werf der Kon. Mij. de Schelde te Vlissingen te water gelaten het dub- belschroefséhiip „Mecklenburg", in aan bouw voor rekening van de Stoomvaart- Maatschappij „Zeeland" voor haren mail dienst VlissingenFolkestone. De laatste beletselen werden weggenomen door niej. O. M. de Meester, dochter van den direc teur der Mij. „Zeeland". Het schip is gebouwd ondeir speciaal toezicht van Lloyds en voldoet ten volle aan de eisehen voor klasse ,.A", Kanaail- dienst. De hoofdaffmetingen zijn Lengte over alles 363' 0''lengte op de waterlijn 358' 0"; breedte op buiten kant spanten 42' 3"; holte van kiel tot opperdek in dé zijde 25' 0". Bruto regis- terton 3000. Onder het opperdek bevinden zich 2 doörioopende dekken, hoofdzake lijk voor passagiershutten en verblijven der schepelingen. De bovenbouw bestaat, behalve uit ©en bak lang 60' 0", uit een promenadedek voor de eerste klasse ter lengte van 186^ 0'' en het daar boven gelegen sloependek, terwijl achterop een ruim dekhuis voor de tweede klasse is aangebracht, met daarboven gelegen pro- monadedek. Op het achterschip bevindt zich nog een afzonderlijk dekhuis voor de stuurmachinc en verbaallier. Er zijn in 't geheel 11 waterdichte schotten. De waterdichte schiotton in de passa giersruimte zijn alle ontworpen zonder gie'rs zeer ten goede komt. Het sloependek kan 13 stuks groote red dingsbooten bevatten, waarvan 8 stuks onder Welin's Davits. De meeste dier 'booten kunnen zoo noodig aan beide zijden te water worden gelaten, door mid del van rails, waarover de booten van het eene boord naar het andere snel verplaatst kunnen worden. Voor het lossen en laden zijn twee 3- tons stoomlieren aanwezig.In het voor schip bevinden zich drie laadruimen en in het achterschip twee. Het Schip wordt voorzien van een in stallatie voor draadlooze telegraphie, bene vens een noodverlichting, welke automa tisch wordt ingeschakeld. De bemanning, inclusief de officieren, bestaat uit 70 personen. Het aantal slaapplaatsen voor eerste klassepassagiers bedraagt 267, van wie 41 een één-persoonsnut kunnen hebben, de overige hutten zijn tweepersoons. In het achterschip zijn de hutten voor 110 tweede klasse passagiers. Het schip wordt geheel ©lectrisch ver licht. Aan de ventilatie van alle moge lijke gedeelten en in het bijzonder aan de volksver-blijven, is de meeste aandacht besteed. De hoofdwerktuigen zijn twtee triplo expansiemachines miet twee L. D. cylin ders en vier krukken, gebalanceerd vol gens het Yarrow-Schlick en Tweëdig Systeem. De machines zijn ontworpen voor John glimlachte half, maar gaf geen antwoord. Onder hun gesprek was het geheel donker in de kamer geworden, en nu bracht AlfaTetta eene lamp binnen, nieuwsgierig naar Dr. Howe ziende, ter wijl zij hem voorbijkwam. „Het avondeten is gereed, mijnheer," zeide zij. „Ja", zeide John. „Mijnheer Howe, ik blijf de hoop behouden." Maar de ander voerde nog meer betoog- gronden aan. Eens hield hij zich, te mid den daarvan, op en zeide: „Dus kan zij zeker wel terugkomen?" „Dat is onmogelijk," antwoordde John bedaard. „Gij wilt dus niet dat ik haar terug zend?" „Neen," was het antwoord weder. Ein delijk verloor Dr. Howe zijn geduld en stond op. Hij leunde zwaar op de tafel, met de hand op het boek, dat Alfaretta van den grond had opgeraapt, en zag John strak aan. „Dus moet ik begrijpen, mijnheer," zeide hij langzaam, „dat dit monsterachtig besluit ten opzichte van mijn nicht onherroepelijk is? Wij kunnen dus niet hopen dat hare jeugd, of uw plicht, of het ellendig schandaal van de zaak u van uwe wreede beslissing zal af brengen?" John was ook opgestaan. Het onder houd was eene verschrikkelijke spanning ongeveer 180 omwentelingen per minuut, waarbij 10.000 I. P. K. totaal kunneh ontwikkeld worden. De hoofdmachines drijven geen pompen. De volgende hulpwerktuigen zijn geplaatst in de zijde der machinekamer: twee dub bele luchtpompen, twee circulatiepompen, twee hoofdvoedingspompen, twee hulpvoe- dingspompen, een zoutwaterpomp, een Sanitery-pomp, een zoetwaterpomp, ©en voedingswatervoorwarmer en twee voe- diugs waterfilters. Voor de complete electriscbe installatie zijn drie gesloten machines met dynamo's, welke elk in staat zijn te leveren 750 amp. bij 100 Volts. De ketelinstallatie bestaat uit vier dub bele ketels, welke alle van 6 gegolfde vu ren zijn voorzien. Ten slotte dient nog te worden vermeld, dat het schip, evenals de overige schepen der maatschappij, speciaal wordt ingericht voor het vervoer der groote mails tusschen Engeland en het vasteland vice-versa- Daartoe bevinden zich aan boord een groot postkantoor en daaraan grenzende mail kamers, voldoende om de grootste mails te kunnen bergen. De „Mecklenburg" is een zusterschip van de „Prinses Juliana" van de Maat schappij Zeeland, welk schip in 1920 voor „de Schelde" werd afgeleverd. Vaer». Woensdag j.I. werden op het raadhuis alhier een tweetal nieuwe com missies voor de gemeente geïnstalleerd door den burgemeester. Ie. do huurcommissie, bestaande uit de leden P. L. Rolier, voorz.K. Sinke, C. Maas van de Rope, P. Jasperse en de plaatsvervangers: F. J. Castel, voorz.; W. Adamse, P. de Voogd, Ps. Geldof en H. de Zeeuw, van welke het lid K. Sinke werd benoemd als secretaris en H .de Zeeuw als zijn plaatsvervanger; 2e. de commissie van toezicht op liet L. O. volgens art. 176, bestaande uit mevr. van do Hamme en do heeren W. Jobse, A. Verstraal», W. do Wolf en H. 'de Zeeuw, waarvan de laatste als voor zitter, de voorlaatste tot secretaris, en de heer Verstaat© tot vice-voorzitter en vice-secretaris werden benoemd. M. Ct. Onder presidium van den heer Prof. Mr. O. P. D. Fabius werd in de heden ge houden vergadering van aandeelhouders der Groningsche Hypotheekbank voor Nederland, gevestigd te Groningen, verslag uitgebrac-ht omtrent den toestand der Vennootschap en van hare verrichtingen i'n het afgeloopen boek jaar 1921. Wij ontleeuen daaraaii het volgende: In het afgeloopen jaar werden wederom gunstige resultaten behaald. Op 31 December 1920 was aan pandbrie- V(a»,dO..»oralüftP .een bedrag van f8.010.350. gekocht en uitgeloot werd totaal f 910.050, zoodat de geheelo vooruitgang bedroeg f 1.114.300 en op 31 December 1921 in omloop was een bedrag van f 9.154.650. Op 31 December 1920 stond uit op hy potheek een bedrag van f 8.404.025. In 1921 werd gesloten voor een bedrag van f 3.484.200, afgelost werd f 2.457.062.50, zoodat de ver meerdering bedroeg f 1.027.137.50 en op 31 December 1921 dus uitstond op hypotheek f 9.431.162.50. In 1921 werden wederom 100 aandeele'n van de tweede serie van het aandeelehka- pilaal onder aandeelhohuders uitgegeven, aan gezien het totaal uitstaand bedrag aan pand brieven het tiehvoud van het geplaatst aa'n- deelenkapitaal weer overschreed. De bruto-winst bedraagt f 169.847.77de sa larissen, onkosten, verbouwi'ngskosten kantoor gebouw,. zegel- en reiskosten, reclame enz. bedragen f 67.727.86. De netto-winst bedraagt derhalve f 102.119.91. Behalve het statutair bepaalde deel werd besloten extra f25000 aan het reservefonds toe te voegen (waardoor deze stijgt tot f 178.472.96), voor een eventueel te stichten pensioenfonds f5000 te bestemme'n en op nieuwe rekening over te bre'ngen f 13.807.91. Besloten werd een dividend uit te keereïi van 15 pet. (vorig jaar 13 pet.). De heer Jhr. H. A. Wttewaall van Stoet wegen, die als Commissaris aan de beurt van aftreding was, werd als zoodanig her kozen. der ziel voer hem geweest. Zijn moed was onwankelbaar gebleven, maar zijne kracht -begaf hem; een aandoenlijk ver langen naar sympathie en om begrepen te worden kwam bij hem op. „Ik heb haaf te lief om te veranderen. Begrijpt gij dat niet? Maar ik hecht aan meer dan men- schelijke kracht, als ik zeg dat ik niet wil veranderen." „Dan," viel Howe heftig uit, „zal 't zoo zijn. Met mijne toestemming althans zal zij nooit weer bij u terugkeeren. Zijt gij standvastig, mijnheer, zij is het ook! Ik zeg u vaarwel." Hij ging naar de deur in heftige ge moedsbeweging. Doch John Ward volg de hem, en legde zijne hand op zijn arm. „Ga niet heen", zeide hij; „er is nog veel, dat ik u gaarne zou willen zeggen; en wilt gij den nacht hier bij mij door brengen? Ik veTzoek u nog niet heen te gaan." „Ik wil geen dak boven mijn hoofd hebben, waaronder mijne nicht beschutting geweigerd wordt," zeide Dr. Howe, met eene stem, bevend van toorn. „Dan," zeide John, langzaam en zacht moedig, doch met 'nadruk, „moet gij nu luisteren naar hetgeen ik u te zeggen heb." „Moet ik!" riep Dr. Howe. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1922 | | pagina 5