DE ZEEUW
TWEEDE BLAD.
Buitenland.
Uit ile Provincie,
Fiiiancieële Berichten.
VAN
ZATERDAG 18 MAART 1922, No.jl44
FEUSLLETON.
John Waril en zijne Vrouw
BEEN OVER HET FEEST VAN
DEN BRIEL.
D-e Brielsche archivaris Joh. H. Been
de man, die nu al twee jaar lang bezig
is om zijn landgenoolen en zijn stad-
genooten op te wekken den 350en
gedenkdag van de inneming van Den
Brie] feestelijk te vieren, heeft to Rot
terdam een causerie gebonden.
De heer Been vertelde, dat ihij eigen
lijk blij was nu eens uit den Briel
té wezen. Zijn hoofd loopt eigenlijk
wel een beetje om. Al twee jaar is
hij bezig met de voorbereiding van
dén groeten dag.
Maar n>u weet hij, dat, de belang
stelling zijner Briellenaars gewekt is.
Hoe „hij 'm dat gelapt heeft?" Eigen
lijk heel eenvoudig. Hij heeft in de
krant gezet ,dat Pro Patria uil Rot
terdam op den len April naar Den
Briel zou komen en dat die de stad
jouen innemen. Dat is natuurlijk de
eer van zijn stadgenooten te na. ,Van
de week kwam een man hem' op zijn
archief, waar hij' van onder tot boven
in 't voorbereidingswerk zit en waar
zijn hond tegen de af- en aanloopende
bezoekers blaft, meedeelen, dat hij' de
stamgasten van 't café, vlak tegenóver
het huis van den heer Reen gelegen,
rnaar met moeite had kunnen weer
houden om de ruiten bij hem in te
gooien. En daar had hij ze juist willen
hebben. Op een vergadering is hij'
natuurlijk met de daders van die on
volbrachte wraak tot een accoord ge
komen: Zij nemen op 1 April* Den
Briel in en niet de Rotterdammers.
Of er beslommeringen aan het in el
kaar zetten van zoo'n feest vast zit
ten? 't Staat geen oogenblik stil. Die
wil een rijmpje voor zijn waar, die
hij op 1 April in massa denkt te
slijten. De heer Been heeft 't klaar:
,,0p 1 April, verloor Alva zijn bril
Maar wat hem 't meest heeft
gespeten
Is, dat ie nooit de Ridder's zand
taartjes heeft gegeten."
En dan de vergaderingen over de
verdeeling der plaatsen in de St.-Ca-
tharinakerk, voor den dienst, die de
Koningin zal bijwonen. Voor de 2500
plaatsen, die nu zullen kunnen wor
den uitgedeeld eerlijk hun weg had
den gevonden, heeft men drie keer
tot 's nachts kwart voor één moeLen
vergaderen. De dominee, die nu zal
preeken, mag wel niet 't voorbeeld
van zijn voorganger uit 1772 volgen,
die de 4 a 5000 bezoekers van toen,
vasthield van half tien tot één uur.
Den Briel rekent op een stroom van
30.000 menschen. En voor wie niet
komen, zal Willy Mullens de feesten
op de film vereeuwigen.
Men 'begrijpt dat er wat kijken komt,
eer al dat buitengewone geregeld is,
om al de hoofden der regelaars on
der één kaproen te brengen. En of
er gewerkt wordt? De vrouwen zit
ten dag en avond rozen te maken
en versieringen terwijl de mannen,
zooals gewoonte is, delibereeren.
Toen de heer Been zoover was, is
hij het oude verhaal, den strijd van
't kleine Holland tegen 't machtige
Spanje weer gaan vertellen. Holland,
ons volk was zoo jong toen, zoo echt
Mijmoedig jong. Dat 't dat nog eens
kon zijn, 'zijn phlegma, zijn gezeur
eens kon afschudden.
De verteller schetste dan in een
paar woorden Willem van Oranje, den
Mozes, die het Heilige Land gezien
heeft, niet betreden en Filips, voor
de Spanjaarden een groot koning. De
strijd tegen Spanje is eigenlijk de oor
zaak geweest, dat de droom van Ra-
rel den Stoute, alle 17 gewesten te
vereenigen, nooit is verwezenlijkt. In
groote lijnen gaf de heer Been aan
hoe in i571 de toestand was: Alva
vertegenwoordigde het militairisma,
den druk op het volk, dat met streng-
Naar het Engelsch van
MAEGARETHA DELAND.
109)
„Maar er is niets verborgen te hcuden,"
zeide John, „er is geen schande in dat
Helena Gods weg om haar tot iHpm te
brengen, aanneemt."
„Als gij u zoo ongerust maakt over
haar ongeloof," zeide Heiena's oom, „moest
gij, dunkt mij, de noodzakelijkheid van
dagelijkschen invloed inzien. Ge zoudt veel
meer kunnen uitrichten, wanneer zij bij
u was. Uw gestadige leiding zou van de
grootste waarde zijn. Gij zult zeker zeg
gen dat zij bij mij is, maar ik 'betwijfel
of ik haar juist het onderricht kan geven,
dat gij verlangt."
„O, daar had ik ook niet op gehoopt,"
antwoordde John. „Maar hare omgeving
Zal nu op Helena geen invloed hebben.
Door mijne droefheid gedreven, moet zij
de waarheid zoeken."
Dr. Howe was te opgewonden om het
.verwijt, dat in Johns woorden lag, op te
merken. „Het zal haar leeren denken;
het zal haar tot bepaald ongeloof drijven
beid niet to regeeren was. Maar de
Watergeuzen kón zijn duim er niet
onder krijgen. Op zee waren ze vrij
voor het Spaansohe militairisme, ge
bonden als de Spaansche Vloot in
de Midellandsche Zee was door de
Turken. Maar toen kwam de slag bij
Lepanlo en daarmee de kans op een
vlootenderneming der Spanjaarden
naar de Noordzee. En daarmee een
einde aan de zeer welwillende neutra
liteit van Queen Bess, die wat de Wa
tergeuzen op de neutralen in eigen
land buit maakten gaarne voor een
appel en een éi in eigen land ver-
koopen zag. Hoe bang men in ons land
voor de Geuzen was, met een ding
stalen ze het hart des volks, met hun
strijd tegen den Tienden Penning, een
belasting, die natuurlijk drukte op den
consument. Als de Watergeuzen be
loofden: We komen je verlossen van
den Tienden Penning er is wat.
nieuws onder de zon waren ze
welkom
Op 29 Maart 1572 werden de En
gel sche havens voor de Watergeuzen
fesloten. Van nu aan werden ze zwal-
ers op Gods genade. Dat. ze, zooals
het verhaal luidt, plan hadden ergens
op Texel te landen, gelooft de beier
Been niet. Ze hadden, toen ze in de
dagen van Maart de Engelschen bun
den rug zagen toekeeren, niet gepro
viandeerd, de honger dreef hen. En
waarschijnlijk lag het in hun bedoeling
de Oostzeevloot, de torenvloot tege
moet te zeilen met hun 26 scheepjes,
hun tweemastige vlietbooten, bemand
met 500 koppen: Walen en Hollan
ders, Friezen en Zeeuwen. Lumiey was
hun admiraal, een man, die later tot
de Katholieke kerk terugkeerde, man
nen als Bloys en Jacob Simonszoon
de Rijk waren van ander hout. Maar
op hun reis noordwaarts kwam de
vloot in een draaistorm als die van
7 November, toen de wind van 't Zuid
oosten door 't Zuiden heen naar West
en Noordwest liep.
Toen hebben de Watergeuzen eigen
lijk 't stoutste gedaan wat ze doen
konden: ze liepen den Maasmond in,
waarin ze met den N. W. wind eigen
lijk als ratten in de val zaten. Jam
mer is het, dat het journal van ka
pitein Adam van Haren, die van de
Watergeuzenvloot deel uitmaakte, bij'
een brand verloren is gegaan. Toien
de piraten den Maasmonu binnenlie
pen lag daar een vloot zeilree uit
Rotterdam. Deze lichtte in allerijl helt
anker en ging de rivier op. Zij' brach
ten het gerucht naar Rotterdam, dat
de Watergeuzen kwamen en deden ©en
rilling gaan door de steden tot Den
Haag toe. De Watergeuzen wisten niet
wat te doen, toen ze daar zoo lagen.
Coppelstok is eigenlijk de man ge
weest, die een eind aan hun geaarzol
heeft gemaakt. Hij' kwam m!et zijn
boot met Rotterdamsche kooplui tan
Maaslandsohe Sluis om hen over te
zetten naar het Brielsche land, toen
de Geuzen kwamen opdagen. Zijn
klanten wilden terug. Geloof maar vrij1,
aldus de heer Been, dat dez'e keutel,
die eigenlijk al lang een standbeeld
moest hebben; dit prototype van den
Hollandschen koopman, ze eerst de
vracht heeft laten betalen. Hij1 ging
aan boord en ried den jonker Bloys
van Treslong aan Den Briel te bezet
ten. Hoe dan alles verder gegaan is,
hoe de Brielsche burgemeester zich
uit de impasse, waarbij bij geraakt
was: aan den eenen kant de piraten,
aan den anderen kant de vrees, dat
Alva, bekend om de beweeglijkheid
zijner troepen, hem duchtig straffen
zóu, redde door geen poort te openen,
hoe de poort werd opengeramd met
een halven mast, hoe de rijke burgers
vluchtten en hoe Bloys de Zandpoort
bezette, en daar juist Jan van Du-
venbode, den baljuw nog ving, die
met 6000 dukaten er tusschen uit wil
de, de heer Reen liét het alles nog
eens leven. Onder hét Slaat op ten
trommele liet hij' de Geuzen het Dijk
slop door, het Maerlandt en de Voor
straat over trekken om op de Markt
Bloys' troepje, dat het Wilhelmus aan
hief te ontmoeten. Bloys heeft Lumey,
dié naar de taveerne wilde en den
rooden haan er op zetten, overreed
de stad te sparen, om er een operatie-
daar komt het „zoeken naar waarheid,"
tegenwoordig op neer! Kom, wees ver
standig, Ward; wees niet een een
wees niet zoo onverstandig. Ik raad het
u m uw eigen belang. Wel, kerel, als
zij bij u is, bekeert gij haar in de helft
van den tijd. Wat? voegde hij er aan tóe,
toen de ander hem hoofdschuddend en ver
wijtend aanzag, „ziet ge dan niet in dat
uwe tegenwoordige houding haar hoe lan
ger hoe verder zal drijven? Ge zijt wezen
lijk tegen uzelven."
„Speel niet de rol van den verzoeker,"
zeide John zachtmoedig; „dat betaamt een
Christenleeraar niet. Zoudt gij willen dat
ik om leiding gebeden had en dan weigerde
die leiding te volgen, als zij gekomen
is? God zal mij de kracht, en den moed
geven om haar te doen lijden, opdat zij
behouden wordt."
Dr Howe staarde hem een oogenblik
met toorn in de ziel aan. Doch hij be-
dwong zich.
„Gij maakt dat ik mijzelven vergeet,"
zeide hij. „Ik was niet voornemens over
mijn eigen gevoel te spreken. Over Helena
wilde ik spreken. Ga zitten, gij ziet er
afgemat uit," en werkelijk was John doods
bleek.
Dr. Howe zat, in zijn wrevel, op den
rand van zijn stoel, met de ©ene vuist
op de tafel en de andere hand om den
basis van Ie maken als de Hugenoten
van La Rocibelle deden. En ook de Rijk
heeft „Leden wij handhaven" gezegd.
Op den. Brielsohen nooit afgebouw-
den Dom is loen voor 't eerst 't oran
je, blanje bleu gehescihen, dat later
zich vertoonen zou op Spitsbergen,
Nova Zembla, Java, over de heel©
wereld. Geen menschenhand bracht
het daar, maar de wonderlijke macht
Gods. (Hand.)
Ruslands nood.
De correspondent van Het Vader
land, thans in den Oeral, Ruslands al
oude schier onuitputtelijke korenschuur,
vertoevende, meldt van daar aan zijn blad
In den Oeral honger! Dit klinkt hier
als iets nauwelijks bestaanbaars, waar in
het Zuiden en in het Noorden de spoor
weg loopt naar Rnslands sprookjesach
tig rijke landen Siberië en Turkestan.
Deze bodem der tegenwoordige republiek
der Basjkiren leverde vóór den oorlog jaar
lijks tegen de 100 millioen poed koren 1
Daarvan ging alleen 30 millioen poed
naar Duitschland.
Heden ten dage bestaat zelfs niet de mo
gelijkheid om de bevolking aan de naar
verhouding geringe boeveelheid van 5a6
millioen poed zaaikoren te helpen!
Het is eigenaardig, dat evenals trouwens
in de verschillende groote Russische ste
den, de blikken van het stervende volk zijn
gericht op Duitschland. Van die zijde
wordt in laatste instantie nog redding ver
wacht 1
Zaaikoren, ©en betrekkelijk kleine hoe
veelheid zaaikoren, kan dezen hongersnood
spoedig genoeg stuiten. Duischland heeft
hier een mogelijkheid, om met betrekke
lijk geringe middelen op beperkte schaal
een werk te volbrengen, waarvan de ge
volgen zegenrijk zouden zijn. Niet alleen
voor Rusland, maar voor geheel Europa.
In de hoofdstad van deze republiek der
Basjkiren, zoo vernam de correspondent
van de bewoners, gaat 't nog al met den
honger, maar in de omliggende dorpen
sterven de menschen dagelijks bij honder
den. Wat men nu alzoo ziet in deze plaats,
waar voorloopig nog geen hongersnood
heerscht?
't Eerste, wat ons oog treft, zijn ver
schillende met bevroren lijken beladen
sleden, die ons tegemoet komen. De taak
der sledevoerders is, om op de straat de
bevroren lijken van slachtoffers bijeen te
zamelen en zb in groote gemeenschappe
lijke graven te de poneeren. Per dag vrie
zen t© Sterlitamalk 60 70 menschen dood-
De Russische kou als bondgenoote van
den honger is een onbarmhartige macht-
De zeer ondervoede menschen, wier weer
standsvermogen uiterst gering is gewor
den, vallen haar des te eerder ten offer-
De bevolking der Omliggende dorpen,
welke hier in de stad redding komt zoe-
ken, wuiai m
telingen ondergebracht.
Een troosteloos beeld van jammer en
ellende bieden deze tehuizen. In een vies
stinkend vertrek van een bouwvallige hut
zitten de levende lijken bij drommen half
naakt bijeen. Als melaatschen zien deze
beklagenswaardige wezens er uit. Op den
hof van het Tehuis, in een soort paarden
stal, liggen ©enige dozijnen lijken op een
hoop. Per dag sterven er in dat tehuis een
tiental menschen. Om de twee dagen komt
men zoo'n „transport" weghalen en brengt
men het naar de laatste rustplaats, in
een massagraf ergens buiten de stad ge
dolven.
Op de markt van Sterlitamak hebben
we al meer dan één lynchpartij meege
maakt- Gisteren weer zoo een. Een Basj-
kir was juist op diefstal betrapt- De ra
zende menigte viel op den man aan en in
enkele minuten was deze ontzettend toe
getakeld- Radend in zijn bloed zonk hij
ter aarde.
In alle plaatsen van het hongergebied
hebben we trouwens dergelijke gestalten
ontmoet, wier gezicht en kleeren met bloed
bevlekt waren en die als dronken door
de straten waggelden.
Op deze beestachtige wijze moet men
zich in dit rijk der ellende beschermen
tegen de van honger tot vertwijfeling ge
brachte elementen der bevolking, wanneer
men ook maar iets meer heeft te eten
dan zij. De regeering staat tegen deze
lynchpartijen geheel machteloos.
knop van zijn rotting geklemd. Hij wendde
beurtelings betooggfonden en smeekingen
aan, maar hij weerhield de beschuldigin
gen, die hem op de lippen brandden.
John antwoordde hem bijna met teederheid;
hij was niet zoo geheel vervuld van zijne
eigene droefheid, dat hij onverschillig kon
zijn voor het gevaar van een man, die
het gevoelen der wereld boven de ern
stige plichten van zijne ambtsbetrekking
stelde. Zeer bedaard en omstandig legde
hij zijn standpunt tegenover zijne gemeente
uit; maar toen Dr. Howe aanvoerde dat
Helena alle behoorlijke vormen in acht
kon nemen, en zwijgen over iets, wat toch
eigenlijk weinig verschil maakte, geraakte
John in vuur. Dat was weder de oude
verzoeking.
„Dat verhoede God-"' zeide hij. „De
vormen in acht nemen en hare hoop op
geestelijk leven laten versterven? Neen,
neen dat nooit. De vorm zonder ziel
is dood. Dat moet gij maar al te dikwijls
gezien hebben.''
„Welnu, dan zal ik u zeggen wat gij
doen moei" zeide Dr. Howe, in zijn vuur
zijn stoel dichter bij dien van John schui
vende en zijne hand bijna vertrouwelijk op
zijne knie leggende; „als gij haar invloed
in uwe gemeente vreest en dat begrijp
ik natuurlijk wel, geef haar dan eene attes
tatie voor eene andere kerk."
Rooversbenden worden hoe langer hoe
talrijker.
Te Oefa en te Serlitamak, ook trouwens
te Samara en te Orenburg is het 's avonds
na 8 uur nauwelijks mogelijk om onge
wapend of alleen de straat op te gaan.
leder eenzame wandelaar wordt door
bewapende roovers aangehouden en uit
geschud. Met z'n vijven of tienen om
singelen de roovers vaak een huis en
halen er alles uit wat nog eetbaar is.
De Sovjet-autoriteiten treden zoo krach
tig mogelijk op en laten de betrapte
schuldigen onmiddellijk fusileeren, maar
zelfs dat schrikt niet meer voldoende af.
In Sterlitamak, waar dan „voorloopig nog
geen honger wordt geleden", zijn volgens
de officieel© statistieken van het Ameri
kaan sche hulpcomité tusschen 1 Dec. 1921
en 20 Jan. '22 dus in nog geen twee
maanden tïjds 4045 menschen van de
30.000 zielen tellende bevolking gestorven.
Zónder ©enige overdrijving kan gezegd
worden, dat de bevolking in dezen drie
hoek tusschen de lijnen Samara Tsjelja-
binsk err Samara-Orenburg, welke we na
der hebben loeren kennen, gevaar loopt te
gen het volgende jaar geheel uit te ster
ven, wanneer ier geen wonder gebeurt. De
hulp, welke op het oogenblik wordt ge
boden is ten eenenmale ontoereikend.
Het stoomschip „M e c k 1 e n-
burg te water gelaten. Heden werd
van de werf der Kon. Mij. de Schelde
te Vlissingen te water gelaten het dub-
belschroefséhiip „Mecklenburg", in aan
bouw voor rekening van de Stoomvaart-
Maatschappij „Zeeland" voor haren mail
dienst VlissingenFolkestone. De laatste
beletselen werden weggenomen door niej.
O. M. de Meester, dochter van den direc
teur der Mij. „Zeeland".
Het schip is gebouwd ondeir speciaal
toezicht van Lloyds en voldoet ten volle
aan de eisehen voor klasse ,.A", Kanaail-
dienst. De hoofdaffmetingen zijn
Lengte over alles 363' 0''lengte op
de waterlijn 358' 0"; breedte op buiten
kant spanten 42' 3"; holte van kiel tot
opperdek in dé zijde 25' 0". Bruto regis-
terton 3000. Onder het opperdek bevinden
zich 2 doörioopende dekken, hoofdzake
lijk voor passagiershutten en verblijven
der schepelingen. De bovenbouw bestaat,
behalve uit ©en bak lang 60' 0", uit een
promenadedek voor de eerste klasse ter
lengte van 186^ 0'' en het daar boven
gelegen sloependek, terwijl achterop een
ruim dekhuis voor de tweede klasse is
aangebracht, met daarboven gelegen pro-
monadedek. Op het achterschip bevindt
zich nog een afzonderlijk dekhuis voor
de stuurmachinc en verbaallier. Er zijn
in 't geheel 11 waterdichte schotten.
De waterdichte schiotton in de passa
giersruimte zijn alle ontworpen zonder
gie'rs zeer ten goede komt.
Het sloependek kan 13 stuks groote red
dingsbooten bevatten, waarvan 8 stuks
onder Welin's Davits. De meeste dier
'booten kunnen zoo noodig aan beide
zijden te water worden gelaten, door mid
del van rails, waarover de booten van
het eene boord naar het andere snel
verplaatst kunnen worden.
Voor het lossen en laden zijn twee 3-
tons stoomlieren aanwezig.In het voor
schip bevinden zich drie laadruimen en in
het achterschip twee.
Het Schip wordt voorzien van een in
stallatie voor draadlooze telegraphie, bene
vens een noodverlichting, welke automa
tisch wordt ingeschakeld.
De bemanning, inclusief de officieren,
bestaat uit 70 personen.
Het aantal slaapplaatsen voor eerste
klassepassagiers bedraagt 267, van wie
41 een één-persoonsnut kunnen hebben,
de overige hutten zijn tweepersoons. In
het achterschip zijn de hutten voor 110
tweede klasse passagiers.
Het schip wordt geheel ©lectrisch ver
licht. Aan de ventilatie van alle moge
lijke gedeelten en in het bijzonder aan
de volksver-blijven, is de meeste aandacht
besteed.
De hoofdwerktuigen zijn twtee triplo
expansiemachines miet twee L. D. cylin
ders en vier krukken, gebalanceerd vol
gens het Yarrow-Schlick en Tweëdig
Systeem. De machines zijn ontworpen voor
John glimlachte half, maar gaf geen
antwoord. Onder hun gesprek was het
geheel donker in de kamer geworden, en
nu bracht AlfaTetta eene lamp binnen,
nieuwsgierig naar Dr. Howe ziende, ter
wijl zij hem voorbijkwam. „Het avondeten
is gereed, mijnheer," zeide zij.
„Ja", zeide John. „Mijnheer Howe, ik
blijf de hoop behouden."
Maar de ander voerde nog meer betoog-
gronden aan. Eens hield hij zich, te mid
den daarvan, op en zeide: „Dus kan zij
zeker wel terugkomen?"
„Dat is onmogelijk," antwoordde John
bedaard.
„Gij wilt dus niet dat ik haar terug
zend?"
„Neen," was het antwoord weder. Ein
delijk verloor Dr. Howe zijn geduld en
stond op. Hij leunde zwaar op de tafel,
met de hand op het boek, dat Alfaretta
van den grond had opgeraapt, en zag
John strak aan. „Dus moet ik begrijpen,
mijnheer," zeide hij langzaam, „dat dit
monsterachtig besluit ten opzichte van mijn
nicht onherroepelijk is? Wij kunnen dus
niet hopen dat hare jeugd, of uw plicht,
of het ellendig schandaal van de zaak
u van uwe wreede beslissing zal af
brengen?"
John was ook opgestaan. Het onder
houd was eene verschrikkelijke spanning
ongeveer 180 omwentelingen per minuut,
waarbij 10.000 I. P. K. totaal kunneh
ontwikkeld worden.
De hoofdmachines drijven geen pompen.
De volgende hulpwerktuigen zijn geplaatst
in de zijde der machinekamer: twee dub
bele luchtpompen, twee circulatiepompen,
twee hoofdvoedingspompen, twee hulpvoe-
dingspompen, een zoutwaterpomp, een
Sanitery-pomp, een zoetwaterpomp, ©en
voedingswatervoorwarmer en twee voe-
diugs waterfilters.
Voor de complete electriscbe installatie
zijn drie gesloten machines met dynamo's,
welke elk in staat zijn te leveren 750 amp.
bij 100 Volts.
De ketelinstallatie bestaat uit vier dub
bele ketels, welke alle van 6 gegolfde vu
ren zijn voorzien.
Ten slotte dient nog te worden vermeld,
dat het schip, evenals de overige schepen
der maatschappij, speciaal wordt ingericht
voor het vervoer der groote mails tusschen
Engeland en het vasteland vice-versa-
Daartoe bevinden zich aan boord een groot
postkantoor en daaraan grenzende mail
kamers, voldoende om de grootste mails
te kunnen bergen.
De „Mecklenburg" is een zusterschip
van de „Prinses Juliana" van de Maat
schappij Zeeland, welk schip in 1920 voor
„de Schelde" werd afgeleverd.
Vaer». Woensdag j.I. werden op het
raadhuis alhier een tweetal nieuwe com
missies voor de gemeente geïnstalleerd
door den burgemeester.
Ie. do huurcommissie, bestaande uit
de leden P. L. Rolier, voorz.K. Sinke,
C. Maas van de Rope, P. Jasperse en
de plaatsvervangers: F. J. Castel, voorz.;
W. Adamse, P. de Voogd, Ps. Geldof
en H. de Zeeuw, van welke het lid K.
Sinke werd benoemd als secretaris en
H .de Zeeuw als zijn plaatsvervanger;
2e. de commissie van toezicht op liet
L. O. volgens art. 176, bestaande uit
mevr. van do Hamme en do heeren W.
Jobse, A. Verstraal», W. do Wolf en
H. 'de Zeeuw, waarvan de laatste als voor
zitter, de voorlaatste tot secretaris, en
de heer Verstaat© tot vice-voorzitter en
vice-secretaris werden benoemd. M. Ct.
Onder presidium van den heer Prof.
Mr. O. P. D. Fabius werd in de heden ge
houden vergadering van aandeelhouders der
Groningsche Hypotheekbank voor Nederland,
gevestigd te Groningen, verslag uitgebrac-ht
omtrent den toestand der Vennootschap en
van hare verrichtingen i'n het afgeloopen boek
jaar 1921.
Wij ontleeuen daaraaii het volgende:
In het afgeloopen jaar werden wederom
gunstige resultaten behaald.
Op 31 December 1920 was aan pandbrie-
V(a»,dO..»oralüftP .een bedrag van f8.010.350.
gekocht en uitgeloot werd totaal f 910.050,
zoodat de geheelo vooruitgang bedroeg
f 1.114.300 en op 31 December 1921 in
omloop was een bedrag van f 9.154.650.
Op 31 December 1920 stond uit op hy
potheek een bedrag van f 8.404.025. In 1921
werd gesloten voor een bedrag van f 3.484.200,
afgelost werd f 2.457.062.50, zoodat de ver
meerdering bedroeg f 1.027.137.50 en op 31
December 1921 dus uitstond op hypotheek
f 9.431.162.50.
In 1921 werden wederom 100 aandeele'n
van de tweede serie van het aandeelehka-
pilaal onder aandeelhohuders uitgegeven, aan
gezien het totaal uitstaand bedrag aan pand
brieven het tiehvoud van het geplaatst aa'n-
deelenkapitaal weer overschreed.
De bruto-winst bedraagt f 169.847.77de sa
larissen, onkosten, verbouwi'ngskosten kantoor
gebouw,. zegel- en reiskosten, reclame enz.
bedragen f 67.727.86. De netto-winst bedraagt
derhalve f 102.119.91.
Behalve het statutair bepaalde deel werd
besloten extra f25000 aan het reservefonds
toe te voegen (waardoor deze stijgt tot
f 178.472.96), voor een eventueel te stichten
pensioenfonds f5000 te bestemme'n en op
nieuwe rekening over te bre'ngen f 13.807.91.
Besloten werd een dividend uit te keereïi
van 15 pet. (vorig jaar 13 pet.).
De heer Jhr. H. A. Wttewaall van Stoet
wegen, die als Commissaris aan de beurt
van aftreding was, werd als zoodanig her
kozen.
der ziel voer hem geweest. Zijn moed
was onwankelbaar gebleven, maar zijne
kracht -begaf hem; een aandoenlijk ver
langen naar sympathie en om begrepen
te worden kwam bij hem op. „Ik heb haaf
te lief om te veranderen. Begrijpt gij dat
niet? Maar ik hecht aan meer dan men-
schelijke kracht, als ik zeg dat ik niet
wil veranderen."
„Dan," viel Howe heftig uit, „zal 't zoo
zijn. Met mijne toestemming althans zal
zij nooit weer bij u terugkeeren. Zijt gij
standvastig, mijnheer, zij is het ook! Ik
zeg u vaarwel."
Hij ging naar de deur in heftige ge
moedsbeweging. Doch John Ward volg
de hem, en legde zijne hand op zijn arm.
„Ga niet heen", zeide hij; „er is nog
veel, dat ik u gaarne zou willen zeggen;
en wilt gij den nacht hier bij mij door
brengen? Ik veTzoek u nog niet heen te
gaan."
„Ik wil geen dak boven mijn hoofd
hebben, waaronder mijne nicht beschutting
geweigerd wordt," zeide Dr. Howe, met
eene stem, bevend van toorn.
„Dan," zeide John, langzaam en zacht
moedig, doch met 'nadruk, „moet gij nu
luisteren naar hetgeen ik u te zeggen heb."
„Moet ik!" riep Dr. Howe.
(Wordt vervolgd.)