DE ZEEUW
TWEEDE BLAD.
it de Provincie,
Gemengd Nieuws.
Financieële Berichten.
ZATERDAG 11 MAART 1922, No. 138
VAN
DE WRAAK VAN DEN REBEL
liet was na den wereldoorlog., en
Hot ha hail getriomfeerd. Hij had
Duitsch Zuid-West-Afrika veroverd, en
de laatste sintcis van hel gewapend
protest tegen het machtsmisbruik
waaraan Botha en diens regeering zich'
hadden schuldig gemaakt, waren uit
getrapt.
Generaal de la Rev, de leeuw der
Magalicsbergen, was door een poli
tiekogel gedood. Generaal Beijers, een
der dapperste officieren uit den Boe
renoorlog, en een Nathanaël in op
rechtheid, die naast de la Rey had
gezelen, toen de noodlottige kogel
werd gevuurd, was in den dood ge
jaagd, cn verdronk jammerlijk in de
Vaal rivier. Joop Fourie, de edele va
derlander, viel, tegen den muur ge
plaatst, met een ge-es lelijk lied op de
lippen, onder de kogels, en Christaan
de Wet, Kemp, Mulder, Conroy en
Ds. van Broekhuizen en zoovele an
dere helden werden in enge kerker
cellen afgemarteld. Zoo was 't gegaan,
en Engeland en Louis Botha hadden
getriomfeerd.
Doch dit. alles behoorde alree tot
hoi verleden. Boven de graven der
gevallenen groeide en verwelkte het
gras; de martelaren waren uit hun
kerkers ontslagen, en Koos Potgieter
was ook ontslagen.
Toen hij na de lange afwezigheid
terugkeerde in zijn woning, zeide hij
„Dag, Sannie!" En de sterke boer
barstte in snikken uit.
Sannie, zijn huisvrouw, was zeer
ontroerd. Er was blijdschap in haar
ziel om zijn wederkomst, m'aar hij
kwam alleen terug, en dat verduis
terde haar vreugde.
Vader en zoon waren uitgetrokken,
om deel te nemen aan het gewapend
protest, en Piel er was achter geble
ven.
Nooit zou hij wederkeeren. Hij had
het doodelijk lood opgevangen in de
jonge borst, en ver weg, bij een kleine
heek, in de schaduw van een eucalyp
tusboom, had zijn vader hem begra
ven.
Gevallen voor vrijheid en recht
Sannie ging met de bevende hand
over het hoofd van haar man.
„Je haar is vergrijsd", zei ze.
Dat had het lijden in den kerker
gedaan. Ook was zijn gelaat verou
derd; dat deed het eenzame graf, bij
die uitgedroogde beek, waar hij zijn
jongen had neergelegd ter laatste
'ruste.
De jonge Pieter Potgieter was ge
vallen door een verdwaalden kogel.
Zoo werd er verteld. Maar zijn vader
wist het beter. Hij' had gezien, hoe
een Afrikaansche schutter op zijn
zoon had aangelegd, en toen was 't ge
beurd. Doch de baas verzweeg zulks
voor zijn vrouw, oni haar droefheid
niet bitterder te maken.
Het was in een nacht, dat de hon
den hevig aansloegen, en dat er tegen
het raam werd geklopt van Polgieter's
slaapkamer.
De baas stond op en schoof hei
raam op.
„Zijt gij het, Jan?"
„Jawel ,oom. Vader is erg ziek, en
zou u gaarne spreken."
Even aarzelde de baas.
,,'Kian het niet wachten tot mor
gen?"
„Vader snakt er naar, dat ge koirut.
indien ge tenminste wilt."
Toenoverwon de baas zijn aar
zeling.
„Zeg aan je vader, dat ik aan
stonds kom."
„Dank je, oom dank je!"
En Jan holde weg, terwijl de baas
zich vlug aankleedde.
„Sannie", ges hij^Lik ga de Bruin
opzoeken, 't Is eénmaivartier gaans,
en ik denk over eiën 'Uur terug te
zijn."
Het was een heldere nanacht; de
maansikkel stond hoog aaüi' den.' he
mel. En baas Potgieter schreed daar
heen, met gebogen hoofd, in diepe
en smartelijke gepeinzen. Soms hief hlij
het hoofd 'omhoog; dan perste hij. de
lippen op elkander, en bleef daar
staan, in hel eenzame veld: als voor
een onzichtbaren hinderpaal, terwijl
een strakke stugheid in zijn oogen
kwam.
Doch die onzichtbare hinderpaal
scheen dan weer te wijken; een stille
lijdzaamheid verdrong.de strakke stug
heid, en hij' vervolgde zijn weg.
De jonge Jan, die hem luid opge
klopt, stond hem reeds op te wach
ten, dicht bij de veekraal.
..„Vader had me uitgestuurd, om te
kijken, of gij nog niet kwaamt."
„Hoe gaat het met je vader?"
„Hij heeft hét erg benauwd."
Baas Potgieter volgde den jongen
naar het huis.
„Hier js qe kamer, oom."
oen stapte de baas de kamer bin
nen. In een hoek zat baas de Bruin,
een grooten leuningstoel. Het was
een hartkwaal en de benauwdheid had
hem uit het bed gejaagd; de benauwd
heid en nog iets anders
Potgieter groette den kranke, de
vrouw ,de kinderen, en stond daar
midden in het vertrek: in afwachting,
dat de benauwdheid zou verminderen.
De kranke hijgde naar lucht en kon
niet spreken. Maar hij wees met do
hand naar een stoel, eii Potgieter nam
plaats.
„Duurt die benauwdheid al lang?"
vroeg Potgieter.
Toen antwoordde de huisvrouw
„41 een uur. Zoo even was 't nog
erger. En 't heeft mijn man goed ge
daan, dat gij wildet komen."
Zij gaf dén lijder een teug Kaap-
scbén wijn. Nu verminderde het hij
gen.
„Ge liet me roepen, en ik ben ge
komen wat verlangt ge van me?
Wat, kan ik voor u doen?" vroeg
Potgieter.
„Ik dank je neef, dat ge wildet
komen vrouw! geef mij nog een
teug wijn! Dat verkwikt me."
Zoo dronk de Bruin.
„Zou nicht de ramen niet opschui
ven?" vroeg Potgieter. ,,'1 Is hier
warm, en dè nachtlucht is koel."
De huisvrouw sclhoof de ramen open
en de frisscihe lucht stroomde de be
dompte kamer binnen.
Zwijgend zat Potgieter daar, ver
wachtend, dat de kranke zou spreken.
Midden op de tafel stond de petro
leumlamp te branden, en niemand
sprak een woord.
Het was een droevig zwijgen.
Toen echter verbrak de lijder het
zwijgen.
t Is lang geleden, neef, dat gij
voor het laatst hier in huis zijt ge
weest."
Zijn blik verried zijn zielsfoltering.
Inderdaad - het was reeds lang ge
leden. In October 1914 brak de „re
bellie" der Boeren uit, zooals de Èn-
gelsclhen dat noemden, en nu schreef
men 1920.
„Bijna zes jaren", zei Potgieter.
„Ras gaat de tijd; we zijn gemeenlijk
aan 't end, voordat wij er erg in heb
ben."
]>e Bruin zuchtte diep.
„Ik ben aan 't end", zei hij met
een somber gebaar.
„Voor ons allen geldt hel, dat er
slechts één schrede is tusschen ons
en het graf", hernam Potgieter. Maar
dat de uren van de Bruin geteld wa
ven, geloofde hij ook.
Toen de Bruin herinnerde aan het
laatste bezoek, werd er een oude wond
rauwelings opengescheurd. Want hij
dat bezoek was het tot heftige woor
den gekomen; het liep over Botha's
politiek, en de Bruin, die een van
Botha's felste partijgangers was, had
aan Potgieter de deur gewezen en
Potgieter was gegaan.
„Zoo waarachtig als ik leef," had
Potgieter toen in laaienden toorn uil
geroepen: „ik zal nimmermeer een
voet over je dorpel zeiten, tenzij' gij
er om smeekt."
En nu was 't gebeurd. De Bruin had
er om gesmeekt dat Potgieter mocht
komen, en de baas was gekomen, om
te vernemen, wat de Bruin begeerde.
Niemand sprak.
Er was een drukkende pauze.
Toen zei de Bruin: „Gij stondt aan
den rechten kant, en ik stond aan
den verkeerden kant, neef."
Het kwam er uit als een hittere zelf
aanklacht. De hoor steunde als een
gewond hert.
„Gij hebt in den strijd je jongen
verloren," ging hij' voort.
Potgieter gaf geen antwoord. Uit. de
verte weerklonk het gekraai van een
haan, die den morgen aankondigde.
„Weet je, wie je jongen dood
schoot?"
Potgieter hief het hoofd op. Hij zag
den stervende aan met een langen
blik. Toen zeide hij „Ik weet het."
De huisvrouw zat daar met ver
bleekt gelaat; de kinderen omringden
den leuningstoel in diep, angslig zwij
gen. Er heerscihte een ademlooze stil
te in het groote vertrek, en niets werd
gehoord dan het tikken der huisklok.
„Kunt ge den moordenaar verge-
vent" vroeg de stervende mét. beven
de stem, Potgieter reikte hem de hand.
„Het is je vergeven, neef."
„Is het gewisselijk waar?"
„Zoo gewis, als ik vertrouw, dat
de Heere mijne zonden vergeeft
„0, bid dan voor mij arm zondaar!"
Toen bad Potgieter voor den moor
denaar van zijn kind.
Het liep snél af met het leven van
de Bruin, en Potgieter zat naast hem.
De zon verrees in glorie hoven do
heuvelen van Afrika; toen stond Pot
gieter op.
„Nicht", zei hij„uw man is over
leden; ik betuig jou en de kinderen
mijn oprechte deelneming. En hebt ge
mijn hulp noodig, dan zeg het maar!"
En er was een groote vrede in hét
hart van Koos Potgieter.
L. Penning.
(Uit „Chr. Volksblad" van 10 Maart,
uitgave E. J. Bosch te Baarn; een
uitnemend blaadje voor het huisge
zin).
De verkiezing voor de Kamer van
Koophandel.
Donderdagmiddag vergaderde het hoofd-
stenibartyju der Kam'er van Koophandel en
Fabrieken, zetel Middelburg, bestaande uit
de heeïen Jos. v. Raalte, voorzitter, C.
Boudewijnse, J. C. van Niftrik Jr. en A.
C. de Vos. in het openbaar op het stad
huis te .Middelburg ter vaststelling van den
uitslag der verkiezing voor 11 leden van
de afdeeling grootbedrijf op Woensdag
gehouden.
Eerst werd aan de hand van de ingeko
men processen-verbaal van de vijf stem-
bureaux vastgesteld, dat aan de stemming
is deelgenomen te Middelburg door 89
van de 157 kiezers-, te Vlissingen door
33 van de 54, te Goes door 41 van de 78,
te Kruiningen door 16 van de 44 en te Zie
rikzee door 22 van de 44, of totaal
door 201 van de 377 kiezers.
Alsnu werd ingevolge de voor Neder
land geheel nieuwe wijze van bepaling
van den uitslag, zooals die in de wet is
vastgelegd, nagegaan hoeveel malen ieder
der candidaten nummer één was geplaatst.
Bij de aflezing daarvan bleek, dat 9 bil
jetten van onwaarde waren.
De candidaten behaalden bij deze afle
zing het volgende aantal stemmen: Aue'r
3, Bosman 8, Boudewijnse 33, Enzlin 16,
Harmeien 6, van Heel 3, Ileijsel, Jero-
nimus 6, Kielstra 3, Laernoes 25, Massee
10, van Niftrik 4, Polderman geene, van
Raalte 23, Schulte 2, de Vos 32 en Wit
kam 12.
Het aantal geldig uitgebrachte stemmen
was 192. Om nu den kiegdeeier te krij
gen moet dit aantal gedeeld worden door
het aantal te bezetten plaatsen plus 1, dus
in dit geval door 12 en het quotienL
met 1 worden vermeerderd. De kiesdeeler
werd dus 19212 is 16 plus 1 is 17.
Nagegaan werd nu wie den kiesdeeler
behaald haddon. Dit waren de hoeren Bou
dewijnse met 33, de Vos met 32, Laer
noes met 25 en van Raalte met 23 stem
men. Deze hoeren werden dus direct geko
zen verklaard.
Om nu verder de gekozenen aan to wij
zen, moest overdracht van stemmen plaats
hebben. Dit geschiedt door op 'de biljetten
waarop de rleeds gekozen nummers één
staan, na te gaan, wie daarop twee staat,
is dit ook een reeds gekozene, dan volgt
3, enz. Nu moest dit eerst gebeuren
met de 33 stembiljetten, waarop de heer
Boudewijnse gekozen werd, daar hot hoog
ste aantal stemmen voorgaat
Hierbij bleek, dat op 24 biljetten de
heer Bosman nu 2 stond, ear verder de
heeren Heijse op- 3, van Niftrik op 2,
Schulte, Kielstra, Massee en Jeronimus
ieder op één.
Volgens de bepalingen der wet moeten
nu deze cijfers vermenigvuldigd worden
met hetgeen de overdrager meer heeft
van den kiesdeeler en die uitkomst ge
deeld door het aanlal stammen van den
overdrager. Voor den heer Bosman was
dit 16 maal 24 is 384, gedeeld dool'
33 is 11; voor den heer Heijse 16 maal
3 is 48-gedeeld door 33 is 1. De overige
heeren hadden te weinig om leen door 33
deelbaar product te verkrijgen. Aan den
heer Bosman moesten nu 11, aan den heer
Heijse één stem worden toegekend. De
heer- Bosman had daardoor 8 plus 11
stemmen is 19, had dus meer dan den
kiesdeeler en was ook gekozen.
Hetzelfde werd vervolgens gedaan met
de 32 stemmen van den heer de Vos. Hier
bij waren de nummers 2 als vólgt ver
deeld Enzlin 1, Heijse 5, Jeronimus 12,
Kielstra 1, Massee 2, van Niftrik 1, Pol
derman 1, Schulte 4, Witkam 2. Bij deze
aflezing bleken 3 biljetten uitgeput, d.w.z.
er was alleen een nummer één op'ge-
plaatst.
Nu moest mét 15 worden vermenig
vuldigd, en gedeeld door 32 3 is 29.
Hierdoor kregen de heel' Heijse 2, Jeroni
mus 6. Schulte .2 stem'men, Massee en
Witkam ieder één stem.
Bij de 25 stemmen van den heer Laer
noes, waren de nummers 2 als volgt
verdeeld: Jeronimus 18, Heijse, Kielstra
en Polderman ieder 2 stemmen, Enzlin,
1 slem. Nu moest worden vermenigvuldigd
met 8 en gedeeld door 25. Dit gaf den
'heer Jeronimus 5 stemmen, die daardoor
juist 17 stemmen had en dus ook ge
kozen was.
Bij de 23 stemmen van den heer van
Raalte waren van de nummers 2 voor
de hoeren Auer 4, Heijse 3, van Niftrik
13, Polderman 3. Nu moest met 6 verme
nigvuldigd worden en door 23 gedeeld.
Dit gaf den 'heer Auer 1 en van Nif
trik 3 stemmen.
Hierdoor bereikte niemand den kiesdee
ler, zoodat de geheele eerste overdracht
alleen de verkiezing van de heeren Bos
man en Jeronimus tengevolge had en men
op dat oogenblik 6 gekozenen had.
Nu moest tot de tweede overdracht wor
den overgegaan -en kwamen daarvoor al
leen de stemmen van den heer Bosinan
in aanmerking en dan nog alleen de 11,
'die hij door overdracht had verkregen,
daar de beer Jeronimus geen overschot
[had. Nu moest worden gelet wie op
do biljetten 3 stond of zooi dit een der
andere gekozenen was, wie 4 enz. Het
bleek, that dit 9 maal het geval was
met den heel' Schulte en met de heeren
Heijse en van Niftrik ieder één maal.
Nu moest worden vermenigvuldigd met
2 en gedeeld door 11. Alt een de heer
Schulte kreeg er zoodoende een stem bij.
Niemand was hierdoor gekozen en bleef
het bij zes gekozenen.
Van verdere overdracht van boven af
was nu geen sp'rake meer en moest van
onder af worden begonnen om plerson en
te laten afvallen.
Het eerst was aan de beurt de heer
Polderman, die nog geen enkele stem
had, dan de heer van Heel met 3 stem
men; diens stemmen moesten nu worden
toegekend aan hen, die in cijfer op hem
Volgde op het biljet en nog niet was
gekozen. Dit geschiedde achtereenvolgens
ook met de stemmen van de heeren die
dan volgden van onder af', namelijk de hee
ren Auer, Schulte, Heijse, en van Har-
melen, waarhij het mogelijk zou zijn ge
weest, dat een dezer heeren als nog
hoven een der anderen niet gekozenen
zou komen. Dit geschiedde echter niet en
zoo vielen deze heeren af ep werden
nog gekozen do heeren Enzlin, Massee,
Witkam, Kielstra en van Niftrik, de drie
eerstgenoemden hadden bij deze over
dracht nog den kiesdeeler behaald, de bei
de anderen werden zonder dien bereikt fe
hebben gekozen
De indruk, die wij van deze wijze van
berekening van den uitslag kregen, is dat
er vele stemmen verloren gaan, ten eerste
de stemmen, die als 3 of 4 of nog lager
zijn uitgebracht op de biljetten van de
heeren, die met nummer één niet direct
den kiesdeeler halen en ook niet van on
deraf worden genomen bij liet nagaan
wie moeten afvallen. Overigens is de wijze
van berekening, zeker bij een niet a,l
te groot aantal uitgebrachte stemmen, wel
practisdh, maar alleen lijkt het ons eenigs-
zins onbillijk, dat als eenige stemmen aan
een bepaald persoon bij het overdragen
worden toegekend, niet is voorgeschreven
hoe men de biljetten daarvoor moet aan
wijzen; hier werden ze gewoon van bo
venal' van een stapeltje genomen, maar
evengoed kan men ze van onder nemen
of luk lra.ak er uit trekken.
De nieuwe Kamer zal dus nu bestaan
uit de navolgende heeren: afdeeling groot
bedrijf W. Bosman, C. Boudewijnse, A.
Jeronimus, A. C. do Vos, allen Middelburg,
M. Laernoes, J. G. van Niftrik Jr., Jos-
van Raalte, allen Vlissingen; Tj. B. E.
Kielstra, J. C. E. Massee, J. J. Witkam,
allen Goes en J. Enzlin, Zierikzee.
Afdeeling klein-bedrijf: J. P. A. Mach-
geels, J. Olthoff, L. A. Stofkoper, allen
Middelburg, W. Anker, A. J. J. Klijbei'g
P. G. Laernoes, allen Vlissingen; F. Cha-
muleau en P. Oosterbaan, beiden te Goes
W. van den Berg Dz., Bruinisse; P. A. A.
de Klok, Zierikzee en D. W. Linden-
bergh t.e 's-Heler Aremdskerke. Deze 11
heeren werden 7 Febr. bij enkele candi-
daatstellang gekozen.
Van de oude leden der Kamer te Mid
delburg kee'fen in de nieuwe terug de hee
ren Bosman, Boudewijnse cn de Vos, van
die te Vlissingen deheeren Klijbei'g, Laer
noes. van Niftrik en van Raalte. Wel ge
steld, maar niet herkozen werden van
de oude Kamer te Middelburg de heeren
Heijse en Schulte en van die te Vlissingen
de heeren Auer en Polderman.
Directe belastingen. Ver
plaatst ingaande 16 Maart P. C. A. A. Fe-
nijn, kommies 2e lel. van Clinge naar Koe
wacht
Veere. De coop. Boerenleenbank alhier
hield Dinsdag hare 3de Alg. Verg. onder
leid ing van dhr. Jac. Kasse.
Uit het verslag van den Kassier bleek,
dat de Bank zich steeds meer uitbreidt
en zich goed ontwikkelt. Uit de balans
kunnen de volgende cijfers genoemd wor
den: Ontvangen spaargelden f 69773.65;
ontvangen in loopende rek. f 68704.59;
Terugbetaalde voorschotten f 17212.50;
terugbetaalde spaargelden f 33914.33; ge
geven voorschotten f 29615.uitgaven
in loopende rekening f 93496.69. Het
winstsaldo bedroeg f 304.29. Besloten
werd om na aftrek verlies 1920 het saldo
f 253.72 te storten in het Reservefonds.
Het salaris van den kassier werd ver
hoogd met f 50. De aftredende heeren
F. .1 Ca stel, bestuurslid, en Chr. Volkers,
lid van den Raad van Toezicht, werden
herkozen. Verder werd medegedeeld, dat
het ledental gestegen was van 79 leden
tot 114. Verschillende inlichtingen werden
door den Voorzitter gegeven. Aanwezig
waren 38 leden.
Zoutetande. Donderdagavond hield de
Coop. Boerenleenbank alhier haair Alge-
meene vergadering onder voorzitterschap
van den heer A. Maljaars. Tegenwoordig
73 leden. Uit de rekening en Balans
door den kassier voorgelezen, bleek dal
in 1921 is ingelegd aan spaargelden
f 52410.34; terugbetaald aan voorschotten
f 5100.ontvangen in looprekening van
de Centrale Bank f 20055.61, van de le
den f 6870.85; terugbetaald aan spaar
gelden f25259,58; gegeven voorschot
ten f 10100.—; uitgaven in looprekening
aan de Centrale Bank f 43109.46, aan
de leden f 5119.52. Aan rente van voor
schotten werd ontvangen f 827.97.jj 'Aan
rente in looprekening f 1316.88; aap ren
te voor spaargelden werd uitgegeven
f 1158.12, in looprekening f 55.85. Na
aftrek van afschrijvingen en bedrijfskosten
blijft er dan een winst over van f 57.77,
waarmede het verlies van het eerste boek
jaar verminderd wordt. Het aftredend be
stuurslid de heer J. Melis wer'd herko
zen, ook het aftredend lid van den Raad
van Toezicht de heer C. Janse Az. Tot
plaatsvervangende bestuursleden werden
gekozen de heeren P. Geschiere en J.
Stroo Pz. Het aantal leden bedraagt thans
96. De rente voor Spaargelden bedraagt
thans 4 pet., die voor voorschotten 5,2.
»3<«cajri»-w^M-yxcri—»nii ui ■iiwr'fa ,n ,i ■■i»u ui—m niw.W- mi, mw
Bekend.... en toch onschul
dig. Een advokaat schrijft aan het „Hbl."
Dezer dagen is in de Tweede Kamer
gesproken over de methode, die opspo
ringsambtenaren nog al eens toepassen,
om verdachten, welke zij arresteeren, aan
te sporen te bekennen. „Ik zou maar
dadelijk bekennen, dan kom je ér het
best af," is de geijkte formule, waarmee
men poogt 'het succes te bereiken aan den
commissaris van politie of den rechter van
instructie te kunnen zeggen, drtf de ver
dachte al bekend heeft ook. r
Inderdaad kan tegen deze wijze van op
treden niet genoeg gewaarschuwd worden.
Ik heb er een meisje door hooren veroor-
deelen, van wie ik overtuigd ben dat zij
onschuldig gezeten heeft, twee en een
half jaar.
Het was zóó. In een dorp was in een
deftig huis brand ontstaan, blijkbaar aan
gestoken. De verdenking viel op een jonge
dienstbode, een eenvoudig kind, ergens
achter op de hei, die den brand zou heb
ben gesticht om te verbergen dat zij een
doosje met geld van een barer kameraden
had gestolen Het meisje werd ten huize
harer moeder door een veldwachter gear,
restoord. Onderweg al begon de bewer
king „Zeg maar dat je bet gedaan hebt,"
enz. Het onnoozele kind hoe onnoozel
zij was, zal nog blijken zei het. Later,
op het politiebureau, in de instructie, op
do zitting, poogde zij op die bekentenis
terug te komen. Maar daar werd die po
ging met een afwerend gebaar wegge
wuifd. „Zij had nu eenmaal bekend, en
zij zou !haa;r zaak maar erger maken door
daarop terug te komen." Totdat bij het
verlaten van het gerechtsgebouw een fa
milielid kans zag een paar woorden met
haar te wisselen: „Maar Geertje, je hebt
het toch niet gftiaan?" „Neen".
„Maar waarom zeg je het dan?" En zij
kwam in hooger beroep.
Voor het Hof kreeg ik, toen zeer jong
advocaat, haar te verdedigen. Toen ik de
stukken ging inzien, ontmoette ik den
advocaat-generaal, die mij aansprak en
zeide: „O, meneer X., u hebt die zaak
van dat meisje, dat brand gesticht heeft?
Ja, de veldwachter heeft niet opgelet,
toen zij uit de rechtzaal kwam, en toen
heeft een zwager haar opgezet om in
beroep te komen. „Maar zij heeft bekend.
Er is niets aan te doen."
Uil het meisje zelf, dat op den Heiligen
weg in voorarrest zat, kreeg ik niet veel.
Zoodat ik de lezing van den advocaat-
generaal grif aannam.
Tot mijn grooten spijt, entot schade
van hel meisje. Wellicht tenminste. Want
of ik na al het gebeurde bij actiever
optreden nog iets had kunnen gedaan
krijgen?
Op den morgen van de terechtzitting,
ik lag nog te bed, waren er twee mannen
uit) tie provincie om mij te spreken.
Over de zaa.k van Geertje. Ik 'haastte my
hen te spreken, en kreeg een lang verhaal,
waarbij ik steeds meer het land kreeg.
Want uit dit verhaal werd mij steeds
waarschijnlijker, dat ik mij o, in goed
gezelschap! leelijk vergist had en dat
het onnoozele, om niet te zeggen achter
lijke kind maar wat gezegd had, toen zij
de eerste bekentenis deed met al de
noodlottige gevolgen van dien.
Ik heb op de zitting gedaan wat ik kon:
een nieuw onderzoek gevraagd, Waarvoor,
ronduit gezegd, niet veel reden was voor
wie niet die familieleden het heele ver
haal van het leventje van hét onont
wikkelde meisje had hooren doen. Hoe on
noozel zij was blijkt daaruit, dat zij; toen
de president na afloop van het pleidooi
haar vroeg of zij nog iets te zeggen
had, antwoordde, ofschoon zij bij haar
verhoor ontkend had: „Asjeblieft een ge
nadige straf, heeren."
„Nu boort u het toch zelf," riep de
advocaat-generaal.
„Niets dan onnoozelheid," riposteer
de ik.
Maar het vonnis werd bevestigd.
Dat alles is meer dan dertig jaar ge
leden, maar ik heb er nog altijd het land
over, dat ik destijds niet vroeger gewaar
schuwd ben.
Doch de ptrincipieele fout was een maar
al te goecl geslaagde poging van den
veldwachter om een verdachte zoo gauw
mogelijk een bekentenis te ontlokken. Zoo
iets moet verboden worden.
Te Londen betreurt men het besluit
del' Vereen. Staten om niet aan de confe
rentie van Genua deel te nemen. Men
vat de weigering op als een duidelijke aan
wijzing, dat Europa eerst ernstige pogin
gen moet doen om zichzelf te heLpen.
De Nutsspaarbank te Middel
burg.
Betreffende de Spaarbank van het de
partement Middelburg van de Maatschap
pij tot nut van 't algemeen tie Middelburg
jfcan het volgende over 1921 worden gemeld:
In 3102 posten werd f 249.642,76 inge
legd tegen in 1920 2707 posten met
;f 247.277,88. Terugbetaald werd in 1112
posten f 179.708,20 tegen 1188 postien en
i' 173.233,11 in 1920.
Hel, saldo tegoed op 31 December was
f 734.782,73 over 3664 inleggers tegen
f 644.416,20 en 3642 ultimo December
1920; het aantal inwoners bedroeg resp.
ill die jaren 18.683 en 18.535.
Het gemiddeld saldo tegoed per inleg
ger bedroeg op 31 Dec. 1921 f 200.54 to
gen f 176.93 op 31 Dec. 1920.
Het waarborgkapitaal, dat alleen in Ne-
derlandsche fondsen is belegd, bedroeg op
31,Dec. j.l. f 63.07-2,23i/a of 8.58 pCt. togen
f23.894,22i/2 of 3.70i/2 pCt. op 31 De
cember 1920.
De bank had op 31 Dec. nog aan rente
op loopende coupons tegoed f 6714,41i/a»
tegen f 5.394,041/2 het vorige jaar. De kassa
bedroeg respectievelijk f 29.428,17i/s en
f 15.325,94. Uit de belegging werd aan
rente gekweekt f 37616,47 tegen f31556,61
over 1920. De administratiekosten bedroe,
gen f6917,79 of f 1.89 per inlegger, tegen
f9467,901/a en f2.60 in 1920.
In beide jaren werd 3 pCt. rente aan
de spaarders vergoed tot een totaal be
drag van f20432,23 in 1921 en in 1920
f 17951,60.
Op 7 scholen werd te samen bespaard
in 1921 f9694,05 en in 1920 f8986,43
In 18 spaarbusjes werd in l92* gespaard
f 171,99. tegen in 14 busjes in 1920 f 15,48-