DE ZEEUW TWEEDE BLAD. it de Provincie, Gemengd Nieuws. Financieële Berichten. ZATERDAG 11 MAART 1922, No. 138 VAN DE WRAAK VAN DEN REBEL liet was na den wereldoorlog., en Hot ha hail getriomfeerd. Hij had Duitsch Zuid-West-Afrika veroverd, en de laatste sintcis van hel gewapend protest tegen het machtsmisbruik waaraan Botha en diens regeering zich' hadden schuldig gemaakt, waren uit getrapt. Generaal de la Rev, de leeuw der Magalicsbergen, was door een poli tiekogel gedood. Generaal Beijers, een der dapperste officieren uit den Boe renoorlog, en een Nathanaël in op rechtheid, die naast de la Rey had gezelen, toen de noodlottige kogel werd gevuurd, was in den dood ge jaagd, cn verdronk jammerlijk in de Vaal rivier. Joop Fourie, de edele va derlander, viel, tegen den muur ge plaatst, met een ge-es lelijk lied op de lippen, onder de kogels, en Christaan de Wet, Kemp, Mulder, Conroy en Ds. van Broekhuizen en zoovele an dere helden werden in enge kerker cellen afgemarteld. Zoo was 't gegaan, en Engeland en Louis Botha hadden getriomfeerd. Doch dit. alles behoorde alree tot hoi verleden. Boven de graven der gevallenen groeide en verwelkte het gras; de martelaren waren uit hun kerkers ontslagen, en Koos Potgieter was ook ontslagen. Toen hij na de lange afwezigheid terugkeerde in zijn woning, zeide hij „Dag, Sannie!" En de sterke boer barstte in snikken uit. Sannie, zijn huisvrouw, was zeer ontroerd. Er was blijdschap in haar ziel om zijn wederkomst, m'aar hij kwam alleen terug, en dat verduis terde haar vreugde. Vader en zoon waren uitgetrokken, om deel te nemen aan het gewapend protest, en Piel er was achter geble ven. Nooit zou hij wederkeeren. Hij had het doodelijk lood opgevangen in de jonge borst, en ver weg, bij een kleine heek, in de schaduw van een eucalyp tusboom, had zijn vader hem begra ven. Gevallen voor vrijheid en recht Sannie ging met de bevende hand over het hoofd van haar man. „Je haar is vergrijsd", zei ze. Dat had het lijden in den kerker gedaan. Ook was zijn gelaat verou derd; dat deed het eenzame graf, bij die uitgedroogde beek, waar hij zijn jongen had neergelegd ter laatste 'ruste. De jonge Pieter Potgieter was ge vallen door een verdwaalden kogel. Zoo werd er verteld. Maar zijn vader wist het beter. Hij' had gezien, hoe een Afrikaansche schutter op zijn zoon had aangelegd, en toen was 't ge beurd. Doch de baas verzweeg zulks voor zijn vrouw, oni haar droefheid niet bitterder te maken. Het was in een nacht, dat de hon den hevig aansloegen, en dat er tegen het raam werd geklopt van Polgieter's slaapkamer. De baas stond op en schoof hei raam op. „Zijt gij het, Jan?" „Jawel ,oom. Vader is erg ziek, en zou u gaarne spreken." Even aarzelde de baas. ,,'Kian het niet wachten tot mor gen?" „Vader snakt er naar, dat ge koirut. indien ge tenminste wilt." Toenoverwon de baas zijn aar zeling. „Zeg aan je vader, dat ik aan stonds kom." „Dank je, oom dank je!" En Jan holde weg, terwijl de baas zich vlug aankleedde. „Sannie", ges hij^Lik ga de Bruin opzoeken, 't Is eénmaivartier gaans, en ik denk over eiën 'Uur terug te zijn." Het was een heldere nanacht; de maansikkel stond hoog aaüi' den.' he mel. En baas Potgieter schreed daar heen, met gebogen hoofd, in diepe en smartelijke gepeinzen. Soms hief hlij het hoofd 'omhoog; dan perste hij. de lippen op elkander, en bleef daar staan, in hel eenzame veld: als voor een onzichtbaren hinderpaal, terwijl een strakke stugheid in zijn oogen kwam. Doch die onzichtbare hinderpaal scheen dan weer te wijken; een stille lijdzaamheid verdrong.de strakke stug heid, en hij' vervolgde zijn weg. De jonge Jan, die hem luid opge klopt, stond hem reeds op te wach ten, dicht bij de veekraal. ..„Vader had me uitgestuurd, om te kijken, of gij nog niet kwaamt." „Hoe gaat het met je vader?" „Hij heeft hét erg benauwd." Baas Potgieter volgde den jongen naar het huis. „Hier js qe kamer, oom." oen stapte de baas de kamer bin nen. In een hoek zat baas de Bruin, een grooten leuningstoel. Het was een hartkwaal en de benauwdheid had hem uit het bed gejaagd; de benauwd heid en nog iets anders Potgieter groette den kranke, de vrouw ,de kinderen, en stond daar midden in het vertrek: in afwachting, dat de benauwdheid zou verminderen. De kranke hijgde naar lucht en kon niet spreken. Maar hij wees met do hand naar een stoel, eii Potgieter nam plaats. „Duurt die benauwdheid al lang?" vroeg Potgieter. Toen antwoordde de huisvrouw „41 een uur. Zoo even was 't nog erger. En 't heeft mijn man goed ge daan, dat gij wildet komen." Zij gaf dén lijder een teug Kaap- scbén wijn. Nu verminderde het hij gen. „Ge liet me roepen, en ik ben ge komen wat verlangt ge van me? Wat, kan ik voor u doen?" vroeg Potgieter. „Ik dank je neef, dat ge wildet komen vrouw! geef mij nog een teug wijn! Dat verkwikt me." Zoo dronk de Bruin. „Zou nicht de ramen niet opschui ven?" vroeg Potgieter. ,,'1 Is hier warm, en dè nachtlucht is koel." De huisvrouw sclhoof de ramen open en de frisscihe lucht stroomde de be dompte kamer binnen. Zwijgend zat Potgieter daar, ver wachtend, dat de kranke zou spreken. Midden op de tafel stond de petro leumlamp te branden, en niemand sprak een woord. Het was een droevig zwijgen. Toen echter verbrak de lijder het zwijgen. t Is lang geleden, neef, dat gij voor het laatst hier in huis zijt ge weest." Zijn blik verried zijn zielsfoltering. Inderdaad - het was reeds lang ge leden. In October 1914 brak de „re bellie" der Boeren uit, zooals de Èn- gelsclhen dat noemden, en nu schreef men 1920. „Bijna zes jaren", zei Potgieter. „Ras gaat de tijd; we zijn gemeenlijk aan 't end, voordat wij er erg in heb ben." ]>e Bruin zuchtte diep. „Ik ben aan 't end", zei hij met een somber gebaar. „Voor ons allen geldt hel, dat er slechts één schrede is tusschen ons en het graf", hernam Potgieter. Maar dat de uren van de Bruin geteld wa ven, geloofde hij ook. Toen de Bruin herinnerde aan het laatste bezoek, werd er een oude wond rauwelings opengescheurd. Want hij dat bezoek was het tot heftige woor den gekomen; het liep over Botha's politiek, en de Bruin, die een van Botha's felste partijgangers was, had aan Potgieter de deur gewezen en Potgieter was gegaan. „Zoo waarachtig als ik leef," had Potgieter toen in laaienden toorn uil geroepen: „ik zal nimmermeer een voet over je dorpel zeiten, tenzij' gij er om smeekt." En nu was 't gebeurd. De Bruin had er om gesmeekt dat Potgieter mocht komen, en de baas was gekomen, om te vernemen, wat de Bruin begeerde. Niemand sprak. Er was een drukkende pauze. Toen zei de Bruin: „Gij stondt aan den rechten kant, en ik stond aan den verkeerden kant, neef." Het kwam er uit als een hittere zelf aanklacht. De hoor steunde als een gewond hert. „Gij hebt in den strijd je jongen verloren," ging hij' voort. Potgieter gaf geen antwoord. Uit. de verte weerklonk het gekraai van een haan, die den morgen aankondigde. „Weet je, wie je jongen dood schoot?" Potgieter hief het hoofd op. Hij zag den stervende aan met een langen blik. Toen zeide hij „Ik weet het." De huisvrouw zat daar met ver bleekt gelaat; de kinderen omringden den leuningstoel in diep, angslig zwij gen. Er heerscihte een ademlooze stil te in het groote vertrek, en niets werd gehoord dan het tikken der huisklok. „Kunt ge den moordenaar verge- vent" vroeg de stervende mét. beven de stem, Potgieter reikte hem de hand. „Het is je vergeven, neef." „Is het gewisselijk waar?" „Zoo gewis, als ik vertrouw, dat de Heere mijne zonden vergeeft „0, bid dan voor mij arm zondaar!" Toen bad Potgieter voor den moor denaar van zijn kind. Het liep snél af met het leven van de Bruin, en Potgieter zat naast hem. De zon verrees in glorie hoven do heuvelen van Afrika; toen stond Pot gieter op. „Nicht", zei hij„uw man is over leden; ik betuig jou en de kinderen mijn oprechte deelneming. En hebt ge mijn hulp noodig, dan zeg het maar!" En er was een groote vrede in hét hart van Koos Potgieter. L. Penning. (Uit „Chr. Volksblad" van 10 Maart, uitgave E. J. Bosch te Baarn; een uitnemend blaadje voor het huisge zin). De verkiezing voor de Kamer van Koophandel. Donderdagmiddag vergaderde het hoofd- stenibartyju der Kam'er van Koophandel en Fabrieken, zetel Middelburg, bestaande uit de heeïen Jos. v. Raalte, voorzitter, C. Boudewijnse, J. C. van Niftrik Jr. en A. C. de Vos. in het openbaar op het stad huis te .Middelburg ter vaststelling van den uitslag der verkiezing voor 11 leden van de afdeeling grootbedrijf op Woensdag gehouden. Eerst werd aan de hand van de ingeko men processen-verbaal van de vijf stem- bureaux vastgesteld, dat aan de stemming is deelgenomen te Middelburg door 89 van de 157 kiezers-, te Vlissingen door 33 van de 54, te Goes door 41 van de 78, te Kruiningen door 16 van de 44 en te Zie rikzee door 22 van de 44, of totaal door 201 van de 377 kiezers. Alsnu werd ingevolge de voor Neder land geheel nieuwe wijze van bepaling van den uitslag, zooals die in de wet is vastgelegd, nagegaan hoeveel malen ieder der candidaten nummer één was geplaatst. Bij de aflezing daarvan bleek, dat 9 bil jetten van onwaarde waren. De candidaten behaalden bij deze afle zing het volgende aantal stemmen: Aue'r 3, Bosman 8, Boudewijnse 33, Enzlin 16, Harmeien 6, van Heel 3, Ileijsel, Jero- nimus 6, Kielstra 3, Laernoes 25, Massee 10, van Niftrik 4, Polderman geene, van Raalte 23, Schulte 2, de Vos 32 en Wit kam 12. Het aantal geldig uitgebrachte stemmen was 192. Om nu den kiegdeeier te krij gen moet dit aantal gedeeld worden door het aantal te bezetten plaatsen plus 1, dus in dit geval door 12 en het quotienL met 1 worden vermeerderd. De kiesdeeler werd dus 19212 is 16 plus 1 is 17. Nagegaan werd nu wie den kiesdeeler behaald haddon. Dit waren de hoeren Bou dewijnse met 33, de Vos met 32, Laer noes met 25 en van Raalte met 23 stem men. Deze hoeren werden dus direct geko zen verklaard. Om nu verder de gekozenen aan to wij zen, moest overdracht van stemmen plaats hebben. Dit geschiedt door op 'de biljetten waarop de rleeds gekozen nummers één staan, na te gaan, wie daarop twee staat, is dit ook een reeds gekozene, dan volgt 3, enz. Nu moest dit eerst gebeuren met de 33 stembiljetten, waarop de heer Boudewijnse gekozen werd, daar hot hoog ste aantal stemmen voorgaat Hierbij bleek, dat op 24 biljetten de heer Bosman nu 2 stond, ear verder de heeren Heijse op- 3, van Niftrik op 2, Schulte, Kielstra, Massee en Jeronimus ieder op één. Volgens de bepalingen der wet moeten nu deze cijfers vermenigvuldigd worden met hetgeen de overdrager meer heeft van den kiesdeeler en die uitkomst ge deeld door het aanlal stammen van den overdrager. Voor den heer Bosman was dit 16 maal 24 is 384, gedeeld dool' 33 is 11; voor den heer Heijse 16 maal 3 is 48-gedeeld door 33 is 1. De overige heeren hadden te weinig om leen door 33 deelbaar product te verkrijgen. Aan den heer Bosman moesten nu 11, aan den heer Heijse één stem worden toegekend. De heer- Bosman had daardoor 8 plus 11 stemmen is 19, had dus meer dan den kiesdeeler en was ook gekozen. Hetzelfde werd vervolgens gedaan met de 32 stemmen van den heer de Vos. Hier bij waren de nummers 2 als vólgt ver deeld Enzlin 1, Heijse 5, Jeronimus 12, Kielstra 1, Massee 2, van Niftrik 1, Pol derman 1, Schulte 4, Witkam 2. Bij deze aflezing bleken 3 biljetten uitgeput, d.w.z. er was alleen een nummer één op'ge- plaatst. Nu moest mét 15 worden vermenig vuldigd, en gedeeld door 32 3 is 29. Hierdoor kregen de heel' Heijse 2, Jeroni mus 6. Schulte .2 stem'men, Massee en Witkam ieder één stem. Bij de 25 stemmen van den heer Laer noes, waren de nummers 2 als volgt verdeeld: Jeronimus 18, Heijse, Kielstra en Polderman ieder 2 stemmen, Enzlin, 1 slem. Nu moest worden vermenigvuldigd met 8 en gedeeld door 25. Dit gaf den 'heer Jeronimus 5 stemmen, die daardoor juist 17 stemmen had en dus ook ge kozen was. Bij de 23 stemmen van den heer van Raalte waren van de nummers 2 voor de hoeren Auer 4, Heijse 3, van Niftrik 13, Polderman 3. Nu moest met 6 verme nigvuldigd worden en door 23 gedeeld. Dit gaf den 'heer Auer 1 en van Nif trik 3 stemmen. Hierdoor bereikte niemand den kiesdee ler, zoodat de geheele eerste overdracht alleen de verkiezing van de heeren Bos man en Jeronimus tengevolge had en men op dat oogenblik 6 gekozenen had. Nu moest tot de tweede overdracht wor den overgegaan -en kwamen daarvoor al leen de stemmen van den heer Bosinan in aanmerking en dan nog alleen de 11, 'die hij door overdracht had verkregen, daar de beer Jeronimus geen overschot [had. Nu moest worden gelet wie op do biljetten 3 stond of zooi dit een der andere gekozenen was, wie 4 enz. Het bleek, that dit 9 maal het geval was met den heel' Schulte en met de heeren Heijse en van Niftrik ieder één maal. Nu moest worden vermenigvuldigd met 2 en gedeeld door 11. Alt een de heer Schulte kreeg er zoodoende een stem bij. Niemand was hierdoor gekozen en bleef het bij zes gekozenen. Van verdere overdracht van boven af was nu geen sp'rake meer en moest van onder af worden begonnen om plerson en te laten afvallen. Het eerst was aan de beurt de heer Polderman, die nog geen enkele stem had, dan de heer van Heel met 3 stem men; diens stemmen moesten nu worden toegekend aan hen, die in cijfer op hem Volgde op het biljet en nog niet was gekozen. Dit geschiedde achtereenvolgens ook met de stemmen van de heeren die dan volgden van onder af', namelijk de hee ren Auer, Schulte, Heijse, en van Har- melen, waarhij het mogelijk zou zijn ge weest, dat een dezer heeren als nog hoven een der anderen niet gekozenen zou komen. Dit geschiedde echter niet en zoo vielen deze heeren af ep werden nog gekozen do heeren Enzlin, Massee, Witkam, Kielstra en van Niftrik, de drie eerstgenoemden hadden bij deze over dracht nog den kiesdeeler behaald, de bei de anderen werden zonder dien bereikt fe hebben gekozen De indruk, die wij van deze wijze van berekening van den uitslag kregen, is dat er vele stemmen verloren gaan, ten eerste de stemmen, die als 3 of 4 of nog lager zijn uitgebracht op de biljetten van de heeren, die met nummer één niet direct den kiesdeeler halen en ook niet van on deraf worden genomen bij liet nagaan wie moeten afvallen. Overigens is de wijze van berekening, zeker bij een niet a,l te groot aantal uitgebrachte stemmen, wel practisdh, maar alleen lijkt het ons eenigs- zins onbillijk, dat als eenige stemmen aan een bepaald persoon bij het overdragen worden toegekend, niet is voorgeschreven hoe men de biljetten daarvoor moet aan wijzen; hier werden ze gewoon van bo venal' van een stapeltje genomen, maar evengoed kan men ze van onder nemen of luk lra.ak er uit trekken. De nieuwe Kamer zal dus nu bestaan uit de navolgende heeren: afdeeling groot bedrijf W. Bosman, C. Boudewijnse, A. Jeronimus, A. C. do Vos, allen Middelburg, M. Laernoes, J. G. van Niftrik Jr., Jos- van Raalte, allen Vlissingen; Tj. B. E. Kielstra, J. C. E. Massee, J. J. Witkam, allen Goes en J. Enzlin, Zierikzee. Afdeeling klein-bedrijf: J. P. A. Mach- geels, J. Olthoff, L. A. Stofkoper, allen Middelburg, W. Anker, A. J. J. Klijbei'g P. G. Laernoes, allen Vlissingen; F. Cha- muleau en P. Oosterbaan, beiden te Goes W. van den Berg Dz., Bruinisse; P. A. A. de Klok, Zierikzee en D. W. Linden- bergh t.e 's-Heler Aremdskerke. Deze 11 heeren werden 7 Febr. bij enkele candi- daatstellang gekozen. Van de oude leden der Kamer te Mid delburg kee'fen in de nieuwe terug de hee ren Bosman, Boudewijnse cn de Vos, van die te Vlissingen deheeren Klijbei'g, Laer noes. van Niftrik en van Raalte. Wel ge steld, maar niet herkozen werden van de oude Kamer te Middelburg de heeren Heijse en Schulte en van die te Vlissingen de heeren Auer en Polderman. Directe belastingen. Ver plaatst ingaande 16 Maart P. C. A. A. Fe- nijn, kommies 2e lel. van Clinge naar Koe wacht Veere. De coop. Boerenleenbank alhier hield Dinsdag hare 3de Alg. Verg. onder leid ing van dhr. Jac. Kasse. Uit het verslag van den Kassier bleek, dat de Bank zich steeds meer uitbreidt en zich goed ontwikkelt. Uit de balans kunnen de volgende cijfers genoemd wor den: Ontvangen spaargelden f 69773.65; ontvangen in loopende rek. f 68704.59; Terugbetaalde voorschotten f 17212.50; terugbetaalde spaargelden f 33914.33; ge geven voorschotten f 29615.uitgaven in loopende rekening f 93496.69. Het winstsaldo bedroeg f 304.29. Besloten werd om na aftrek verlies 1920 het saldo f 253.72 te storten in het Reservefonds. Het salaris van den kassier werd ver hoogd met f 50. De aftredende heeren F. .1 Ca stel, bestuurslid, en Chr. Volkers, lid van den Raad van Toezicht, werden herkozen. Verder werd medegedeeld, dat het ledental gestegen was van 79 leden tot 114. Verschillende inlichtingen werden door den Voorzitter gegeven. Aanwezig waren 38 leden. Zoutetande. Donderdagavond hield de Coop. Boerenleenbank alhier haair Alge- meene vergadering onder voorzitterschap van den heer A. Maljaars. Tegenwoordig 73 leden. Uit de rekening en Balans door den kassier voorgelezen, bleek dal in 1921 is ingelegd aan spaargelden f 52410.34; terugbetaald aan voorschotten f 5100.ontvangen in looprekening van de Centrale Bank f 20055.61, van de le den f 6870.85; terugbetaald aan spaar gelden f25259,58; gegeven voorschot ten f 10100.—; uitgaven in looprekening aan de Centrale Bank f 43109.46, aan de leden f 5119.52. Aan rente van voor schotten werd ontvangen f 827.97.jj 'Aan rente in looprekening f 1316.88; aap ren te voor spaargelden werd uitgegeven f 1158.12, in looprekening f 55.85. Na aftrek van afschrijvingen en bedrijfskosten blijft er dan een winst over van f 57.77, waarmede het verlies van het eerste boek jaar verminderd wordt. Het aftredend be stuurslid de heer J. Melis wer'd herko zen, ook het aftredend lid van den Raad van Toezicht de heer C. Janse Az. Tot plaatsvervangende bestuursleden werden gekozen de heeren P. Geschiere en J. Stroo Pz. Het aantal leden bedraagt thans 96. De rente voor Spaargelden bedraagt thans 4 pet., die voor voorschotten 5,2. »3<«cajri»-w^M-yxcri—»nii ui ■iiwr'fa ,n ,i ■■i»u ui—m niw.W- mi, mw Bekend.... en toch onschul dig. Een advokaat schrijft aan het „Hbl." Dezer dagen is in de Tweede Kamer gesproken over de methode, die opspo ringsambtenaren nog al eens toepassen, om verdachten, welke zij arresteeren, aan te sporen te bekennen. „Ik zou maar dadelijk bekennen, dan kom je ér het best af," is de geijkte formule, waarmee men poogt 'het succes te bereiken aan den commissaris van politie of den rechter van instructie te kunnen zeggen, drtf de ver dachte al bekend heeft ook. r Inderdaad kan tegen deze wijze van op treden niet genoeg gewaarschuwd worden. Ik heb er een meisje door hooren veroor- deelen, van wie ik overtuigd ben dat zij onschuldig gezeten heeft, twee en een half jaar. Het was zóó. In een dorp was in een deftig huis brand ontstaan, blijkbaar aan gestoken. De verdenking viel op een jonge dienstbode, een eenvoudig kind, ergens achter op de hei, die den brand zou heb ben gesticht om te verbergen dat zij een doosje met geld van een barer kameraden had gestolen Het meisje werd ten huize harer moeder door een veldwachter gear, restoord. Onderweg al begon de bewer king „Zeg maar dat je bet gedaan hebt," enz. Het onnoozele kind hoe onnoozel zij was, zal nog blijken zei het. Later, op het politiebureau, in de instructie, op do zitting, poogde zij op die bekentenis terug te komen. Maar daar werd die po ging met een afwerend gebaar wegge wuifd. „Zij had nu eenmaal bekend, en zij zou !haa;r zaak maar erger maken door daarop terug te komen." Totdat bij het verlaten van het gerechtsgebouw een fa milielid kans zag een paar woorden met haar te wisselen: „Maar Geertje, je hebt het toch niet gftiaan?" „Neen". „Maar waarom zeg je het dan?" En zij kwam in hooger beroep. Voor het Hof kreeg ik, toen zeer jong advocaat, haar te verdedigen. Toen ik de stukken ging inzien, ontmoette ik den advocaat-generaal, die mij aansprak en zeide: „O, meneer X., u hebt die zaak van dat meisje, dat brand gesticht heeft? Ja, de veldwachter heeft niet opgelet, toen zij uit de rechtzaal kwam, en toen heeft een zwager haar opgezet om in beroep te komen. „Maar zij heeft bekend. Er is niets aan te doen." Uil het meisje zelf, dat op den Heiligen weg in voorarrest zat, kreeg ik niet veel. Zoodat ik de lezing van den advocaat- generaal grif aannam. Tot mijn grooten spijt, entot schade van hel meisje. Wellicht tenminste. Want of ik na al het gebeurde bij actiever optreden nog iets had kunnen gedaan krijgen? Op den morgen van de terechtzitting, ik lag nog te bed, waren er twee mannen uit) tie provincie om mij te spreken. Over de zaa.k van Geertje. Ik 'haastte my hen te spreken, en kreeg een lang verhaal, waarbij ik steeds meer het land kreeg. Want uit dit verhaal werd mij steeds waarschijnlijker, dat ik mij o, in goed gezelschap! leelijk vergist had en dat het onnoozele, om niet te zeggen achter lijke kind maar wat gezegd had, toen zij de eerste bekentenis deed met al de noodlottige gevolgen van dien. Ik heb op de zitting gedaan wat ik kon: een nieuw onderzoek gevraagd, Waarvoor, ronduit gezegd, niet veel reden was voor wie niet die familieleden het heele ver haal van het leventje van hét onont wikkelde meisje had hooren doen. Hoe on noozel zij was blijkt daaruit, dat zij; toen de president na afloop van het pleidooi haar vroeg of zij nog iets te zeggen had, antwoordde, ofschoon zij bij haar verhoor ontkend had: „Asjeblieft een ge nadige straf, heeren." „Nu boort u het toch zelf," riep de advocaat-generaal. „Niets dan onnoozelheid," riposteer de ik. Maar het vonnis werd bevestigd. Dat alles is meer dan dertig jaar ge leden, maar ik heb er nog altijd het land over, dat ik destijds niet vroeger gewaar schuwd ben. Doch de ptrincipieele fout was een maar al te goecl geslaagde poging van den veldwachter om een verdachte zoo gauw mogelijk een bekentenis te ontlokken. Zoo iets moet verboden worden. Te Londen betreurt men het besluit del' Vereen. Staten om niet aan de confe rentie van Genua deel te nemen. Men vat de weigering op als een duidelijke aan wijzing, dat Europa eerst ernstige pogin gen moet doen om zichzelf te heLpen. De Nutsspaarbank te Middel burg. Betreffende de Spaarbank van het de partement Middelburg van de Maatschap pij tot nut van 't algemeen tie Middelburg jfcan het volgende over 1921 worden gemeld: In 3102 posten werd f 249.642,76 inge legd tegen in 1920 2707 posten met ;f 247.277,88. Terugbetaald werd in 1112 posten f 179.708,20 tegen 1188 postien en i' 173.233,11 in 1920. Hel, saldo tegoed op 31 December was f 734.782,73 over 3664 inleggers tegen f 644.416,20 en 3642 ultimo December 1920; het aantal inwoners bedroeg resp. ill die jaren 18.683 en 18.535. Het gemiddeld saldo tegoed per inleg ger bedroeg op 31 Dec. 1921 f 200.54 to gen f 176.93 op 31 Dec. 1920. Het waarborgkapitaal, dat alleen in Ne- derlandsche fondsen is belegd, bedroeg op 31,Dec. j.l. f 63.07-2,23i/a of 8.58 pCt. togen f23.894,22i/2 of 3.70i/2 pCt. op 31 De cember 1920. De bank had op 31 Dec. nog aan rente op loopende coupons tegoed f 6714,41i/a» tegen f 5.394,041/2 het vorige jaar. De kassa bedroeg respectievelijk f 29.428,17i/s en f 15.325,94. Uit de belegging werd aan rente gekweekt f 37616,47 tegen f31556,61 over 1920. De administratiekosten bedroe, gen f6917,79 of f 1.89 per inlegger, tegen f9467,901/a en f2.60 in 1920. In beide jaren werd 3 pCt. rente aan de spaarders vergoed tot een totaal be drag van f20432,23 in 1921 en in 1920 f 17951,60. Op 7 scholen werd te samen bespaard in 1921 f9694,05 en in 1920 f8986,43 In 18 spaarbusjes werd in l92* gespaard f 171,99. tegen in 14 busjes in 1920 f 15,48-

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1922 | | pagina 5