i) onder dn g 9 Februari 19$%
Bnitenland.
11%
3Öe Jaargang
FEUILLETON.
Jöim Ward en zijne Vrouw
Drukkers-Exploitanten
©OSTERBAAN LE CÖINTRE GOES
Bureaux: Lange Vorststraat 68—70, Goes
Tel.: Redactie no. II; Administratie no. 58
Bijkantoor te Middelburg:
Firma F. P. DHUIJ, L. Burg. Tel. no. 259
BERICHT AAN ONZE ADVERTEERDERS.
Tc rekenen vanaf I Januari j.l. zal
door ons over de advertentiegeldein
MAANDELIJKS worden gedisponeerd.
De Administratie.
OM DE EERE GODS
III (Slot)
"Van de hand van Mr. C. P. J. Gombault,
Ambtenaar van het O.M. bij de Kanton
gerechten in het Arondissement Middel
burg, verscheen ten vorigen jara een werk,
getiteld: „Communaal Strafrecht".
Een werk, met kennis van zaken ge
schreven, van groote verdienste.
lOp het gebied van da. praktijk waar geen
beginselen in het gedrang komen, kan dan
ook deze arbeid aan ons uitnemende dien
sten bewijzen.
Anders is het, wanneer wij wenschen,
dat op het terrein des publieken levens
met God gerekend wordt en bepalingen
maken, waarbij met deZe wenschen reke
ning gehouden wordt.
Daarvoor moet men dezen rechtsge
leerde niet hebben.
Als dat aan de orde is, kan men op
zijn feilen tegenstand rekenen.
Dan wordt zijne bewijsvoering van ge
leerd en gedegen, spitsvondig en ver
nuftig.
Dan wisselt hij zakelijke beoordeeling
in voor spot en hoon.
Duister slechts naar hetgeen deze rechts
geleerde bij de gratie Gods op pag. 125
en volg. .zegt:
„Al meer en meer vinden verschillende
gemeentebesturen zich geroepen om als
zedemeester op te treden en dienaangaande
verordeningen te maken. Waaraan deze
speciale neiging der laatste 'jaren is toe
te schrijven, is mij niet bekend, ik kan
er slechts naar gissen. Is het, omdat ook
de Rijkswetgever in 1911 zich geroepen
heeft gevoeld om op zedengebied regelend
op te treden en den teugel te dien op
zichte strenger wenschte aan te halen
dan tot dusverre, met het oog op de ov©r-
heerschende Christelijke politiek en heb
ben de gemeentebesturen dit voorbeeld,
hun door de hoogere autoriteit gesteld,
maar al te gretig willen navolgen? Ik
weet het niet, doch ik heb sterke ver
moedens.
'Als ik me goed herinner, begon van
Zwijndrecht af de victorie van den zede
lijkheidsapostel. De Raad dier 'Gemeente
was een der eerste gemeentebesturen, die
het noodig achtte een ope nbaar vloek-
verbod uit te vaardigen. Dit goede
voorbeeld vond gretige navolging en thans
zijn verschillende gemeenten o.a. Huizen
en Rilland-Bath zoo gelukkig te beschikken
over een dergelijke bepaling, waarop straf
fen gesteld worden, die niet malsch zijn,
doch zeker in overeenstemming worden
beschouwd met de groote zedelijkheids-
belangen, die door dergelijke verordenin
gen worden beschermd en gesteund."
Aldus deze Ambtenaar vanuit de hoogte
zijner rechtsgeleerd© zelfbewustheid, waar
bij hij zich zoo spottend en kleineerend
mogelijk uitlaat over die gemeentebesturen,
die voor de eere Gods opkwamen. De
diepere gronden van zoodanig pogen zijn
hem blijkbaar .geheel vreemd. De natuur
lijke mensch verstaat ook niet de dingen,
die des geestes Gods zijn, ze zijn hem een
raadsel. Zedemeester spelen op voetspoor
eener overheerschende Christelijke poli
tiek, dat is al. Juister titel van het werk
ware dan ook wellicht geweest: Commu-
1 it imm 1Mb i ii i iiMiiininjimiL.,11
Naar het Engelsch van
MARGARETHA DELAND.
85) -
John Ward was te Zeer onder den in
vloed van zijn eigen schuldbesef, om de
verandering in den toon van die mannen
te gevoelen. Van hunne vroegere oprechte
bewondering en ontzag voor hun predikant
was niets meer overgebleven. Zoodra zij
zijne berispers werden, hielden zij op zijne
meerderheid te gevoelen. Afkeuring was
macht, en van de kluisters van eerbied
bevrijd, werden zij wreed. Maar de stem
van zijn geweten maakte hem doof voor
al het andere. Hij zat voorovergebogen,
de handen samengevouwen, en de- aderen
op Zijn voorhoofd opgezwollen en gespan
nen; zijne lippen waren wit en op elkander
gedrukt.
Dean stoud weder op, uu met veel
minder verlegenheid. Dat Smith deel aan
de verantwoordelijkheid had, was een©
groote geruststelling voor hem.
,,'tls juist zooals broeder Smith zegt,"
sprak hij. „Als zij het alleen was zij
alleen, dan zouden wij ons er misschien
niet mee bemoeien, hoewel ik niet weet
naai strafrecht, bezien vanuit het stand
punt der liberale losbandigheid.
De vrijheid van het volk om te -vloeken
en God aan te randen, wanneer het hem
belieft, wordt door den schrijver blijkbaar
hooger gesteld dan een openlijk opkomen
voor de eere Gods.
Let slechts op het drietal wagen, waar
mede Mr. G. het nut dezer verordeningen
tracht te ontkennen:
Kan een dergelijke gemeentelijke straf
verordening effect hebben?
Kan zij worden nageleefd en uitgevoerd?
Is zij rechtsgeldig?
Kan zij effect hebben?
Een vraag, waarvan de beantwoording
door Mr. G. geheel wordt ter zijde ge
laten. Trouwens, de Heer G. staat allicht
ook te ver buiten de werkingssfeer dier
verordeningen, om hieromtrent een oor
deel te kunnen vellen.
Welnu, deze verordeningen hébben ef-.
fect. Een effect, dat niet af te meten is
naar het aantal processen-verbaal dat
wordt opgemaakt, maar naar de preven
tieve werking. En 't mag geconstateerd,
dat hierin veel bereikt is. Waar zulk ©ene
verordening bestaat, neemt men zich wel
degelijk in acht en meer dan eens verna
men we, dat bekende vloekers in het open
baar er zich wel voor wachten om met
den strafrechter in aanraking te komen.
De actie, voor eenige jaren in Zeeland
in het leven geroepen ter bestrijding van
het vloekeuvel, mocht door den Beere
"kennelijk 'giezegend worden. En te wen
schen is, dat die gemeentebesturen, die
tot dusverre achter bleven, hunne roe
ping als overheid in dezen mogen ver
staan en de publieke lastering van Gods
Naam binnen hfanne gemeente mogen
weren.
Kan zij worden nageleefd en uitgevoerd?
Dat vraagt de Heer G., want hij hoort
zoo weinig van vervolgingen, ziet U. Als
curiositeit vernam hij in de dagbladen van
eene veroordeeling voor het Kantongei
recht Hilversum.
Welnu, deze zelfde vraag stelde een
inzender in de Gemeentestem voor eenige
jaren. Met dit gevolg, dat terstond zich
■eenige Burgermeesters aanmeldden met de
Imededeeling, dat op overtreding dezer'
verordening in hunne gemeente al her
haaldelijk vevolgd was.
Trouwens, ook uit den eisch van den
Ambtenaar te Vianen, den eisch van den
Officier van Justitie en de uitspraak van
de rechtbank te Tiel blijkt, dat moeilijkheid
van bewijsvoering en ernstige controle
geen hoofdbezwaren Zijn voor eerlijke uit
voering van vloekver'boden. t
Neen, deze bezwaren wegen dan zwaar
en bij hen zwaar, die van het vloekver-
bod als zoodanig niet weten willen. Die
eigenwaan stellen boven de heiligheid des
Heeren. Die, als nietige menschen, zelf
zich boven Gods majesteit -stellen, ten
einde te verhoede®, dat Hem de eetPe
wordt (gtebracht.
In zekere gemeente wilde de Ambte
naar niet tot vervolging overgaan, omdat
de strafmaat hem te zwaar was.
Elders werd bij eene overtreding in
overweging gegeven, ligver proces-verbaal
op te maken wegens dronkenschap. Ta
bleau!
Liever vervolging wegens dronkenschap,
wat niet plaats had, dan wegens vloeken,
wat geconstateerd werd.
'Zoo saboteert men het vloekverbod -uit
loutere antipathie.
Men bazelt van moeilijk te bewijzen,
moeilijk te controleeren.
of het toch onze plicht niet zou zijn. Maar
wij moeten voor de kerk waken. Wij wil
len zien of wij deze dwalende zuster to(t
besef van haar toestand kunnen brengen,
alvorens tot uiterste maatregelen over te
gaan. Als zij in een verharden toestand
bleef, dan zou het onze plicht zijn beschul
digingen en bewijzen bij te .brengen. En
dat zouden wij ook doen, gesteund door
plichtsgevoel en door de genade Gods."
Hier stond Johnson op, eenigszins luid-
ruchtig.
„Ik wilde maar Zeggen,' 'sprak Johnson,
rad en met een hooge stem, „dat ik het
met deze vergadering niet eens ben."
John zag hem levendig aan.
„Ik ben van meening dat zoo iets ner
gens toe dient. De tijd is voorbij om ie
mand tot geloovigheid te dwingen ja,
mijnheer en .het leidt tot niets goeds.
Mijn read zou zijn geen opschudding te
maken, den vrede niet te verstoren. Ik
ben voor rust en vrede boven alles. Late®
wij er niets van zeggen. Niets is er wat
eene kerk of een gezin meer in de war'
stuurt dan twist. Ik weet het: ik ben een
getrouwd man. En daarom raad ik, ons
maar stil te houden. Gebruik uw invloed
op -een bedaarde, zachte manier, maar niet
anders. Misschien komt alles nog wel te
recht."
Hij ging weer zitten en Dean en Smith
Maar men zorgt wel, dat het aan het
bewijs en de controle niet toe komt.
Uit haat tegen den Gezalfde.
Want wij willen immers niet; dat deze
Koning over ons zij.
Daarom, Christenrechters hebben we zoo
noodig.
Nog altijd is het intellect, ook in onze
Rechtbanken, van overwegend liberalen
huize. Door het bekende henoemingsgeval
te Haarlem is dit vuurtje weer eens op
gerakeld en weer ©c-n diepe blik gegund
in 't zondenregister van het liberalisme.
Ook in onze Rechtbanken hebben we
noodig Christenen, die den Naam des Hee
ren durven belijden voor de menschen
en zich het Evangelie van Jezus Christus
niet schamen.
Is zij rechtsgeldig?
iBij het behandelen dezer quaestie brengt
de schrijver alle spitsvondigheid in 't vuur,
waarover hij beschikt. Immers, werd hier
voor het bewijs geleverd, dan was de
zaak gezond, de vloekverordening ter ziele
en de gemoedsrust van Mr. G. hersteld.
Op uiterst sophistische wijze wordt dan
op grond van art. 451 van het Strafwet
boek aangetoond, dat de verordening in
strijd is* met de wet, waarbij- zelfs een
oud vernietigingsbesluit van 1896 moet
dienst doen.
En dan de juichkreet van het slot:
„Is aan de verschillende moderne vloek-
verboden der gemeentebesturen éénzelfde
lot beschoren? We kunnen slechts afwach
ten, doch wij vreezen!"
Deze twijfel van de v^ees moge van
,Mr. G. wijken. Het vloekverbod raakte
reeds zoozeer de roerselen zijns gemoeds,
dat het eene weldaad zal zijn, nu zijn vr©es
te kunnen laten varen.
(Ei' zijn toch reeds vloekverboden van de
laatste jaren met de Kroon in aanraking
weest, waarbij de Minister onomwonden
verklaarde, voor vernietiging geen termen
aanwezig te achten. Integendeel, de Mi
nister kon zich volkomen met dit stand
punt vereenigen.
Deze Ambtenaar - kan dus zijn hoop op
strijd met de wet in damp zien opgaan.
De bewijsvoering van Mr. G. is nog die
des Ministers niet, daarvoor is ze te:
gekunsteld.
'tls echter de hooge overheid, die in
deze bange tijden nog erkent het belang
van een eeren van Gods Majesteit.
Eij is Gods dienaresse, en zóó Zijne
waardige dienaresse.
IZij staat nog voor de eere Gods.
2(j steunt hierin de gemeentebesturen.
Gemeentebesturen, kent uwe roeping, aan
vaardt dien steun.
De kous op den kop.
Tot den Vrijheidsbond behooren een
aantal knappe mannen. Dat blijkt 't meest
klaar, wanneer verkiezingen, in 't zicht zijn.
Ook ditmaal. Ieder dier heeren heeft zoo
z'n taak. Moet Aalberse 't ontgelden, er
zijn mannen, die hem aandurven. Heeft
de Visser het verbruid, het wordt hem
ingepeperd. Komt Van Dijk vragen om
het noodige en mogelijke voor de weer
macht: tegenstemmen. Niet alleen tegen
stemmen. Niet slechts 'n gezicht zet
ten alsof men het grootste gelijk van de
wereld heeft, neen ook nog brutaal des
kundigen de les liezen. Dat hoort er
zoo bij.
Een dier heerenJhr. de Muralt, zou in
Den Haag' den Majoor Schuurman, van den
genieraten staf, eens even inlichten om-
trent de roekeiooze bezigheid van Mi
nister van Dijk.
begonnen met merkbare verontwaardiging
over hem te fluisteren.
Maar het gelaat van den predikant ver
toonde eene uitdrukking van twijfel en
droefheid. ,,Neen," Zeide hij eindelijk, met
zichtbare inspanning, „wij kunnen eene
Zonde niet overwinnen door haar te ver
bergen of te vergeten, ©n ik geloof dat
gijlieden het welzijn der kerk oprecht ter
harte neemt, maar ik geloof niet dat het
door u voorgestelde plan ten voordeel©
van de kerk of de ziel, waarvan gij
spreekt, zal zijn. Hare afwezigheid zou
het, in allen gevalle, noodig maken voor
het tegenwoordige eiken verderen stap Uit
te stellen. Intusschen geloof ik dat de
Heere mij wijsheid zal leeren, en genade
en vrede Zal schenken aan haar, wier wel
zijn het onderwerp uwer gebeden is. Als
ik tot een besluit kom, dat gij behoort te
weten, zal ik het u meedeelen. Als er
verder geen voorstel is, wordt dezie ver
gadering verdaagd."
De ouderlingen stonden op, en ver
wijderden zich in verlegen haast, met uit
zondering van Johnson. Zij bogen even
met het hoofd en maakten een keelgeluid,
dat goeden avond zeggen moest heeten;
maar zij waren te beschaamd om John
toe te spreken, ofschoon het gelijk toch
aan hun zijde was. Doch de liefde had
al te zeer in hunne woorden ontbroken.
'f Zou zoovéél geld kosten, geld, dat we
niet hebben!
De Majoor Schuurman heeft op een
openbare debatavond Jhr. de Muralt 1 Ge
lijk in het nauw gejaagd.
En de Muralt dacht: Ik zal Minister Van
Dijk, die toch in zijn soort een han
dige baas blijkt te ,zijn, eens voor
mijn karretje petten. Ik zal eens inlichtin
gen vragen omtrent, een commissie, waarin
piijnheer die en die e-n die zitting zullen
hebben, want ik ben niet goed ingelicht
omtrent de kosten.
Die Minister van Oorlog is een goed
anti-revolutionair.
Hij beseft ten volle welke verantwoor
delijke plaats hij bekleedt en welk gezag
hem wordt toegekend.
Hij begreep ook ten volle niet in de
eerste plaats geroepen te zijn Jhr. de Mu
ralt uit de moeilijkheden te redden en
den liberalen heeren bijstand te verleenten.
■Tbr. De Muralt kreeg de kous op den
kop.
De minister vertelde in zijn antwoord
kort en bondig er niet aan te denken
eenige commissie in te stellen, waarvan
de samenstelling en werkzaamheid bui
ten hem om is bepaald.
Overigens blijft de Minister Van Dijk
graag bereid, ais tot dusverre, de meest
uitgebreide inlichtingen te verschaffen, die
een wijze oordeelvorming behoeft.
Deborah.
Terecht schrijft prof. Fabius in zijn
„Studiën en Schetsen":
Dat beeft Deborah zeker niet gedacht
nog zulk eene rol te zullen spelen in
de Nederlandsche politiek van de 20ste
eeuw.
Voor het optreden van vrouwen in
onze Stafm-Gemeraal wordt in anti-re
volutionaire kringen soms gewezen op
Deborah; en zij, die dit ontreden niet
in het algemeen willen verdedigen, ma
ken toch wel ééne uitzondering: als er
eens eene Deborah onder ons school!
Intusschen bedenke men daarbij, dat
volgens Richteren 4 het méégaan van
Deborah ten strijde eerst plaats had,
nadat Barak geweigerd had op te trek
ken, indien zij thuis bleef We moeten
dus wachten, totdat geene anti revolutio
naire candidaten meer bereid zijn naar
de Staten-Generaal te gaan, ten ware
in gezelschap van een dame. Toch ziet
het er voorloopig daarnaar nog weinig
uit.
Ook moeten we in geen geval eene
E r s a t z-Deb-oi'al) hebben.
De echte trok met het leger uit.
Eene moderne Deborah ,aoU dus wel
licht het eerst in aanmerking komen
voor ministeresse van Oorlog.
Daarom is voor de dames, die mieenen
veel op de oude Deborah te gelijken,
bovenal geraden bestudeering van die
militaire zaken. Als het dan ook met
Minister Van Dijk eens niet goed ging,
wie weet
In dit stukske treden ernst en scherts
beurtelings - naar voren. Doch de laatste
clausule doet vermoeden dat de oud-hoog
leeraar niet ter deputatenvergadering is
geweest; want de eenige vrouw, die daar
sprak, wees de Deborah-rol, mede namens
hare zu stèren, onvoorwaardelijk af.
J j inawiBwaigwm wt »x Dwr>i wtwiwomewite
Generaal De Wet.
In het. artikel, dat. de heer Ph. R.
Botha in het „Vad." aan generaal De
Slechtséén verstond hierin zijne roeping
beter. Het was Johnson.
Johnson bleef -nog even om te zeggen:
„Sla er maar geen acht op, mijnheer Ward.
Ik zou haai' maar mgt zachtheid terecht
doeken te brengen; volhard in den gebede
en eioo al meer, maar dwing haar niet.
Daar zioudt gij maar verdriet van hebben.
John wendde zich, smartelijk getroffen,
haastig van hem af. Dit was dan zijne
eigene ware houding: dit was het dan,
waarop zijne voorgewende wijsheid in het
laatste jaar was uitgeloopen. Zijne zelf
misleiding rees hem voor den geest, en
de hemel van dijn geloof werd zwaar be
wolkt. Eén voor één kwamen de beschul
digingen van dijn ouderlingen hem weder
in de gedachten, en hij had er niets tegen
in te brengen. Zijn instemmend geweten
liet hem totaal weerloos.
HOOFDSTUK XXIII.
Dien eersten ochtend van Heiena's ont
waken te Ashurst was het haar alsof het
jaar, dat zij in Lockhaven gewoond had,
een droom was geweest. Daar was zij dan
weder in hare oude kamer! Wat zag alles
er welbekend uit! dat ledikant met
witte gordijnen, die kersenhouten toilet
tafel, met haar vlekkeloos linnen over
trek; wat danste de ochtendzonneschijn
met de schaduwen der bladeren op den
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG
Abo n n« m entsprijs:
Per 3 maanden, franco per post, f 3.—
Losse nummersf B.05
Prijs der Advertentiën:
1—4 regels f 1.20, elke regel meer 30 of
Bij abonnement belangrijks korting.
Wel heeft gewijd, trof ons wat hij ver
telt van De Wet's diepe verontwaardiging
over den voorgen-omen aanval op Dnitsch
Zuidwest-Afrika in 1914, waaraan 't Afri-
kaanschc volk moest meedoen. „Om.
Duits-Suidwes te wil verower" zei hij te
Polchefstroom, „is die besoedcling van
julle bande.Ons sal gestraf word, as
ons land gaan roof". En in de proclamatie
van Steenbokfontein sprak hij van „de
goddeloze aanval van Duits-Zuidwest, te
gen een volk, dat ons nimmer iets kwaads
gedaan heeft, maar altijd goedgezind was"
en „dat ons volk in de grootste, ellende en
ramp zal gedompeld worden en dat Gods
vloek ons treffen zal, indien dit besluit,
van de Regering ten uitvoer gebracht
wordt".
Hoe spreekt uit die taal een edele geest!
De staking in Zuid-Amerika.
De toestand in Johannesburg begint be
denkelijk te worden. De onderhandelingen
tasschen de petroons en arbeiders zijn
afgebroken. De werkgevers eischten zulke
Verregaande concessies van den kant der
arbeiders, dat zij geweigerd werden. Op
roerige demonstraties op verschillende
'punten der stad duren nog steeds voort.
De nieuwe Paus.
De Times verneemt uit Rome: Op de
vraag, waarom kard. Ratti den naam Piua
XI koos, antwoordde deze: „Ik ben gebo
ren onder Pms, en kwam naar Rome
onder Pius. Pius is een naam van vrede.
Daarom heb ik den naam Pius gekozen."
Doch hoewel Pius XI vredelievend is, is
js hij geenszins lafhartig. Men Spreekt
met lof over zijn moedig gedrag to War
schau tijdens den opmarsch der bolsje
wistische legers. To-en alle buitenlandsche
gezanten de hoofdstad verlieten, bleef
Ratti op zijn post. Hij verklaarde, dat zijn
plicht hem .gebood, bij zijn schare geloo-
vigen te blijven, ztelfs onder bolsjewisti
sche heerschappij.
Mond- en klauwzeer in Engeland.
Niettegenstaande de- resolute afslach
tingsmethode in de besmette districten
j,er bestrijding van het mond- en klauwzeei
door het ministerie van landbouw gevolgd,
•heeft 'Zich de ziekte opnieuw uitgebreid.
Thans beeft men 473 besmettingshaarden
vastgesteld, terwijl 54 nieuwe gevallen nog
in observatie zijn.
De Engel sche methode ter bestrijding
der zoo gevreesde veeziekte is bekend.
Onmiddellijk, wanneer de ziekte epide
misch voorkomt, worden de aangetaste
beesten met pistoolschoten afgemaakt en
daarna direct begraven. De moeilijkheid
is echter steeds, wanneer is de ziekte epi
demisch en wanneer nog niet. Men be
schouwt hier de ziekte als een epidemie,
wanneer zij in 't geheele district heerscht,
zonder dat de besmettingshaard bekend
is of is na te gaan.
De warkloozen van Poplar.
In het Zuid-Londenscbe voorstadje Pop
lar is het Maandagavond weer storm
achtig toegegaan, naar de Msb. meldt.
Het gemeentelijk armbestuur was langen
tijd bijeen geweest om te spreken over de
hulpverschaffing1 aan de w-erkloO(Zen. De
werkloozen hadden een deputatie gezon
den om het armbestuur zoogenaamd in
te lichten over den toestand.
Tot slotte werd de bijeenkomst zeer
rumoerig. Een van de vrouwelijke leden
van de weririoozendeputatie merkte op,
dat de werkloozen tevergeefs op 't armbe
stuur van Poplar hadden gerekend, daar
dit niet anders was dan een stootblok tu-s-
schen de kapitalistische klasse en de ar-
vloer, terwijl de gordijnen van het venster
jaan de zuidzijde zacht door de frissche
koelte heen en weer bewogen werden en
de vogels buiten in de klimrozen fladder
den! Tot zelfs de ruiker witte seringen
op de tafel, alles was schijnbaar nog- zoo
als zij het bijna een jaar geleden had ver
laten. Lockhaven en de geloofspunten la
gen achter haar #i toch was zij in zeke
ren zin eene vreemdelinge in een vreemd
land.
1 Het besef van verschil bij vroeger was
den vorigen avond bij haar opgekomen,
toen Louise haar «joor droefheid en on
gerustheid bezwaard hart voor hare nicht
had uitgestort (slechts niet de belofte aan
mevrouw Forsythe gedaan) zoodra zij al
leen waren.
Louise voelde geen verschil. Helena was
lang afwezig geweest, maar voor haar
was zij nog dezelfde Helena, nog even
oprecht en hartelijk en lief; misschien
hadden hare oogen eene ernstiger uit
drukking verkregen, maar Louise was zel
ve zoo ernstig, dat zij dit niet eens op
merkte. Voor Helena daarentegen was het
een tweevoudig leven: het eene was een
krachtig gevoelde werkelijkheid,, waarvan
hare gansche ziel vervuld was; het andere
'eene herinnering - een liefelijk, schoon
verleden, niet langer eene noodzakelijkheid.
Wordt vervn i