GING.
\M
It
M
S4±
27 Januari.
Donderdag §10 Januari 102?
;t steeds
86e Jaargang
X© 100
bd onrein direct.
IOOMEN,"
Reclames.
ÏHAPPIJ
JW
jïing te koop
Bouwland,
'dappelen.
Ie Diensthode.
ion f 0.40.
ir te Goes bij
en VERMA1RE
gingen bij
i, Hendrikstr. 18.
ieiburg bij
.UIJS, Vlasmarkt
in in
fieuwe Drogisterij
Delft 94.
r zware *f f,
ir te pachten
Stalmest.
FEUILLETON.
John Ward en zyne Vrouw.
1
A
coop
„Welgelegen", Goes,
laling.
Ite bekomen en in-
ften te bezorgen bij
EBEEKE, Voorstad
op Zaterdag 28 Ja-
den Hoogeweg.
averen vóór 10 Febr.
ISE, Koudekerksche
pgen, waar ïnlichtin-
zijn.
KOOP: Y^jf
lauwe en Bravo's
[t. lste nabouw.
IEMSE Jz., Vrouwe-
je Wlelktransport»
inhoud, a f 7.00
toop, bij t/ ff Q
J. C. DELS., v
K 177, Middelburg-
KOOP Af/Jf
)VAA Jr., Rittbem.
KOOP
eenpaards
[7 Meter stang en
ïom en een Veer-
fy. P. MOL, Smid,
Ikerke.
aan een Arbeider
ling direct beschik-
mest ei n, Mid-
ILSCHAP—Jordaas,^
ide G 119, vraagt yj
Meid of aaako V/A
gevraagd, voor dé
iburg". Adres J. DE
ersweg V 89, M'burg.
Drukkers-Exploitanten
OOSTERBAAN LE COINTRE GOES
Bureaux: Lange Vorststraal 68—70, Goes
Tel.: Redactie no. 11; Administratie no. 58
Bijkantoor te Middelburg:
Firma F. P. DHUIJ, L. Burg. Tel. no. 2591
De Zeeuw
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG
Abonnementsprijs:
Per 3 maanden, franco per post, f 3.
Losse nummers
f 0.05
OM DE EERE GODS.
I
[Tengevolge van de bekende overtre
ding te Schoonrewoerd is weer eens de
aandacht gevestigd op het gemeentelijk'
vloekverbod.
De kantonrechter te Vtónen had, kooals
de pers meldde, den beklaagde vrijger
sproken op grond van het feit „dat het
inroepen van de verdoemenis Gods in
houdt een erkenning van de Almacht Gods
en men zich daardoor niet aan Godslas
tering schuldig maakt."
Hoezteer ook van scherpzinnig vernuft
getuigend, in beroep werd des Kanton
rechters uitspraak vernietigd en beklaagde
veroordeeld.
De uitspraak der Rechtbank te Tiel
zAl bevrediging brengen aan godsdienstig
Nederland, dat het nog ter harte ,gaat,
wanneer Gods oppermajesteit snood wordt
aangerand.
Maar het verbijsterende van Vianens
uitspraak blijft.
(De wijze, waarop de geheele pers, en
met name de Christelijke pers, zich met
dit geval bezig hield, toont aan, dat er
nog een meeleven is, wanneer het gaat
om de eere Gods.
Een meeleven, dat versterkt, in deze
tijden van losmaking en ontbinding.
Er voer een huivering door dat deel
van ons volk, dat zijn God nog de eere
wil gebracht zien, zijne algeheele afhan
kelijkheid van Hem belijdt en het weet,
dat alle dingen uit Hem, door Hem en tot
Hem zlijn.
wat doet het schamel aan, een der
gelijk nietig protest van iemand, die dn
zichzelf verloren is, zoo diezelfde hoo-
ge God, Wien hij de kroon van het hoofd
zou rukken, Hem de hand ter redding niet
uitsteekt.
Welk eene beschamende tegenstelling
ook, wanneer men eenerzijds ziet d© po
ging van een nietig sterveling, het maaksel
van Gods handen, om zijn Schepper de
eerekroon te rooven.
En anderzijds: de stemmelooze natuur,
waarvan de Psalmist zegt:
„De hemelen vertellen Gods ©er en het
uitspansel verkondigt Zijner handen werk.
IDe dag aan den dag stort overvloedig
sprake uit, en de nacht aan den nacht
toont wetenschap."
De onbezielde natuur den Schepper
lovend.
De bezielde natuur den Schepper
lasterend.
I -
Met dit al, de uitspraak van ;Vianens
rechter is teekenend voor onzen tijdgeest.
Het afwijken van God, den levenden
God, dringt al verder door.
Het ongeloof vertoont zich bruut, niet
heimelijk en bedekt, maar in het openbaar.
.Droef'is het, in-droef, wanneer de ver
wildering in de breede lagen des volks
zoozeer doordringt, dat de heiligheid des
Heeren wordt aangetast en men blijk geeft,
geen besef meer te hebben van zijne al
geheele aihankelijkheid van God Almach
tig. Want immers in Hem leven wij,
bewegen wij ons, zijn wij.
Doch droeviger nog is het, wanneer
die afwijking van den levenden God van
bovenaf wordt gesanctioneerd en Zijn
grondslag erlangt.
Het recht Gods geworden tot een werk
van 's menschen handen.
Gods recht verkeerd in 's menschen on
gerechtigheid.
Naar het Engelsch van
MARGARETHA DELAND.
76)
Zij zeide nog veel meer, en misschien
zou zelfs Giffords streng begrip van recht
vaardigheid niet overtuigd gebleven zijn
dat hij wel had gedaan met Louise te zeg
gen dat het ongeluk hare schuld was, als
hij geweten had welke gedachten aan «en
mogelijke boetedoening in haar hoofd om
gingen, toen mevrouw Forsythe aldus over
haar zoon sprak. Het was niet de eerste
maal sedert zij daar lag, -dat zij Louise
hare bezorgdheid over de toekomst van
Dick te kennen had gegeven, en nu ver
liet het meisje haar met een ontroerd hart.
In de gang ontmoette zij mevrouw Dale,
vol gevoel van gewicht en gezag.
„Ik heb hier wat bouillon voor Arabella
Forsythe," zeide zij, het blad op de een©
hand in evenwicht houdende, terwijl zij
met de andere het servet oplichtte1, om
te zien of alles wel in orde was. „Als
ik haar nu maar kan overreden om er van
te gebruiken. Maar, neen, ik wil haar nu
niet hard vallen; zij is vrij erg, dat moet
ik zeggen en wat bevalt haar dat!
Maar waarlijk, Louise, als we niet spoedig
Hier staan de twee weer tegenover
elkaar: de wijsheid Gods en het dwaze
der menschen.
2oo gaat de menschheid omlaag.
Zoo gaat het de helling af iberg
afwaarts!
Tenzij
Tenzij God het verhoede!
ETenzij Hij zich nog ontferme over ons
land, over ons volk, dat almeer de oude
paden verlaat.
Als het Israël Zóó was, dat een
iegelijk deed wat recht was in zijne oogen,
dwaalde het af en was de Heere verre.
Doch bij Israël was er ten langen leste
weer omkeering.
Door gebed, door terugkeer.
Maar waar is die terugkeer in
Nederland?
Ds v. Noort.
Het overlijden van ds. v. Noort heeft
ook in onze omgeving diepen indruk ge
maakt.
Ds. v. Noort was een man met een
warm hart voor de zaak van Gods Ko
ninkrijk. Zondagsschool, Zending, Veree-
nigingsleven, Christelijk Onderwijs voor
al had de liefde van zijn hart. De Goe-
sche vrienden van het Nederlandsch Jon
gelingsverbond herinneren zich nog le
vendig zijne steeds goed verzorgde en
gekruide toespraken, waardoor deze boei
ende voorzitter zijn jeugdige hoorders tot
hun arbeid wist te bezielen. En de Ne
derlandsch© Zondagsschoolvereeniging,
welker secretaris hij was, heeft niet groo-
ter weldaad aan Zeeland, en met name
aan Goes bewtezen, dan toen zij besloot,
hier, te vergaderen en de Zeeuwen, naast
Moet'on on Rumscheidt, met ds. v. Noort
kennis te do-rti 'maken, en naar hunne
gulden woorden te doen luisteren.
Ds. v. Noo'rt had zeer veel beminne
lijks.
Hij had op de hoogeschoiol vele vrien
den, de intimus onder hen was dr. Wa
genaar; en de scheiding van '86 kon de
oude vriendschap- nietdoen verflauwen,
de harten trokken steeds weer tot el
kander heen.
In breeden kring wordt dan ook zijn
heengaan diep betreurd.
De a.r.-club en het vrouwenkiesrecht.
De legende mag niet blijven loopen,
dat onze club deel heeft gehad in de
sanctioneeiing van het vrouwenkiesrecht.
In de IVe-ede Kamer is destijds tegen
dat Vrouwenkiesrecht geprotesteerd, en
gestemd,v door all-o anti-revolutionairen op
twee na, toen -bet als wettelijk voor
schrift werd aangediend.
En in December van 't vorige jaat
heeft zoo goed als geheel onze geheele
KameHractie hare medewerking ontzegd
aan 't pogen der Regeering om het vrou
wenkiesrecht in de- Grondwet vast to
leggen.
Dit zal in onze kringen met genoegen
vernomen worden. Slechts één anti-revo
lutionair, de heer Smee-nk, wa,s er voor
om hel: wettelijk voorschrift om te zet
ten in een grondwettelijke bepaling.
Een andere houding zou trouwens
niet wel denkbaar zijn geweest.
In ons Program van Beginselen toch
wordt het Vrouwenkiesrecht gewraakt, en
de laatste Dieputatenvergadering heeft op
wat van dat jongemensch hooren, weet
ik niet wat wij beginnen moeten, want
zij is vannacht zeker erger. Uw vader
heeft juist een brief van iemand ontvan
gen, waarin gemeld wordt dat hij mei
eenige vrienden een plezierreisje doet en
geen adres heeft achtergelaten. Ik dacht,
dat hij Zoo verlangde te Ashurst te 'ko
men dat vertelt Arabella. Het zou mij
niet verwonderen dat hij zijne moeder-
niet levend meer zag dat zeg i k
Zij schudde het hoofd en verdween in
de ziekenkamer. Louise gevoelde eene b-e-
kneldheid van hart, die hare lippen deed
verbleeken. „Als tante Dale zegt dat me
vrouw Forsythe erger" is, dan is ziij zeker
heel erg," dacht ziij.
Duizelend liep zij naar boven; zij wilde
van iedereen verwijderd zijn en deze ver
schrikkelijke waarheid onder de oogen
zien. Zoo kwam zij o-p den zolder, welks
llage, breede vensters, met kleine groenach
tige ruiten, over de toppen der 'hoornen
op het westen uitzagen, dat nog flauw
met een geel schijnsel van de ondergaande
zon verlicht was, met lange, vliesachtige
strepen van grauwe wolken er tusschen-
door. Zij knielde neder en legde hare wang
tegen de vensterbank, vol inkervingen van
kinderhanden; want vroeger was het hier
eene speelkamer geweest, en menigen re-
jgenachtigen namiddag hadden zij, Helena
en Gifford, hier doorgebracht, verkleed
met de oude kleedingstukken Jen hoeden,
Als voorbehoedmiddel wordi'geprez-en
„Vul een „glas halfvol mejXwarm water
en roer/daarin een eetlepel Abdijsiroop.
IiierniCTe vijf maal daags goed gorgelen.
ondubbelzinnige wijs zich tegen het Vrou
wenkiesrecht verklaard.
Alleen maar blijft onder ons de vraag:
wat moeten nu onze vrouwen doen?
Of liever, die vraag is geen vraag
meer.
Onze vrouw-en gaan stemmen.
Wie nog aarzelden, zijn zeker van di
rectie veranderd, na lezing van het mooio
verslag in ons vorig nommer van de
rede van den oud-minister Idenburg te
Poortvliet; -en de herinnering in ons voor
laatste nommer aan de brochure van
mej'utfrouw II. S. S. Kuyp'er, aan de
anti-revolutionaire Vrouwen en het vrou
wenkiesrecht gewijld. De intiemste vriend
van onzen dr. Kuyp-e-r, en de oudste
dochter van onzen betreurden leider, zij
spreken hierin éénzelfde taal: het Vrou
wenstemrecht is ons geschonken tegen
onzen zin, maar wij hebben 't nu,
en er is alle aanleiding -en gezond motief
om het nu te gebruiken.
Niet recht duidelijk.
De heer Linden, kapitein der infanterie,
publiceert in de „Nieuwe Courant" een
brief, waarin hij zijn meening zegt over
de behartiging der weermachtsbelangen
door den Vrijheidsbond.
Na te hebben erkend, dat, hetgeen voor,
tijdens en na 'de mobilisatie is tot stand
gekomen, te danken is aan de Christe
lijke partijen, vraagt de Schr. of de Vrij
heidsbond 't verdient te worden gesteund,
bij de a.s. verkiezingen, om de -belangen
van de defensie te behartigen. Het ant
woord luidt ontkennend.
„Meerderen zullen rechts gaan stem
men", indien niet het leger de Zoo noodige
rust en verbetering zal Worden gegund";
aldus de heer Linden, die verder nog den
Vrijheidsbond oproept o-m de definitieve
oplossing niet uit te stellen, „al ware
het maar om de nagedachtenis van Tyde-
man en Ver he ij geen schande aan te
doen".
En zou de heelr Dresselhuis in deze
richting niet kunnen sturen dan zou de
Vrijheidsbond maar weer moeten worden
„opgedoekt". Wij mogen wel vragen of
in ernst 't laatste beroep- wordt gedaan
op politieke gewetens met herinnering
aan Tydeman en Verheij? Schuilt er wer
kelijk geen andere drijfkracht achter den
Vrijheidsbond en moeten ho-oge landsbe
langen met -een .beroep op stervelingen
worden bepleit, laat men dan den schijn
vermijden en zich aansluiten bij den
vaandeldrager van het: „geen man, geen
cent". Dan zijn de verhoudingen zuiver
der.
Maar nu wil do heer Linden na het
„opdoeken" -een historische partij stich-
ten, „waarin de voormalige Vrije liberalen,
de Christelijk-Historischien en de links
staandeanti-revolutionairen zich kon
den vereenigen".
die in de groene kisten daar tegen de
muur gepakt waren, of heen en weer ge
zwaaid in den kleinen schommel, die van
de kale balken hing. Zij zag naar de ster
ren en harten, die op de vensterbank ge
sneden waren, en naar een grooten „Gif-
iford" in het hout gebeiteld, en afgetrokken
volgde zij de letters met haar vingers.
„Hij laakt mij ook," zeide zij bij zich-
zelve; „hij ziet het in zooals het_ is. Hoe
Bal ik het vergoeden? Wat kan ik doen?
Zij bleef voor het venster staan, totdat
het westen geheel grauw was; daar be
neden in den tuin, begon het eentonig
gesjilp der krekels en het gegons der
avondinsecten. Toen ging zij weer naar
beneden, en zat buiten de kamer van
mevrouw Forsythe, om het minste ge
luid in de ziekenkamer te hooren.
Gifford, die in eene andere ziekenkamer
•zat, leed met haar en laakte izichzelven
ondanks zijne beginselen.
Denner lag in zijn groot ledikant in
het midden van de boekerij. D-e gordijnen
waren zoo hoog mogelijk opgehaald, om
de laatste schemering van licht nog bin
nen te laten, maar de kamer was vol
schaduwen, behalve waar een kaars flik
kerde op een tafeltje, waarop de medi
cijnen stonden.
„Ik geloof," zeide Denner, de handen
op zijne borst vouwende, „dat de dokter
er niet recht voor wilde uitkomen. Ik!
vond het gepast hem te vragen, of mijne
Deze nieuwe bond zou op „historische
dus Christelijken grondslag staan, waar
in de uiting van den Christelij
ken zin werd vr ij gelaten naar
den a a r d, die ontwikkelde men
schen pas t, die maatschapp'elijk en eco
nomisch op dezelfde plaats staan".
Wij zouden van zulk een partij wel
eens willen zien het program van actie
en nog liever dat van beginselen. We
zouden dan wel ten naastebij kunnen
beoordeelen hoeveel kracht zou w-orden
ontwikkeld.
De héér Linden ziet in den Vrijheids
bond een verzameling eenheden, die niet
hijteen behooren op- -stuk van defensie.
En verder?
Stel die mooie nieuwe duiventil is ge
reed, die historische partij. Daar zal dan
eenheid zijn ten opzichte van de defensie
En andere hoogst belangrijke, politieke
Vragen? Bedenkt de Schr. wel dat de
defensie-quaestie ten deele een stuk soci
ale strekking heeft I Het uitgangspunt lijkt
bovendien gevaarlijk, omdat ni-et is be
leden de instelling van de Overheid als
Gods dienaresse.
Maar ook links -,S;t a an d e anti
revolutionairen, hem waarschijnlijk
bekend, mogelijk georganiseerd, zouden
dezie ©enerzijds Gods -eere en anderzijds
's menschen berekening en vrije ontwik
kelde geaardheid bedoelen in het staat
kundig bestel?
't Is niet ovérbodig hieromtrent meer
te vernemen.
De Ongevallenwet 1921.
Men schrijft ons:
Bij de Ongevallenwet 1901 waren de
werklieden in verschillende met name ge
noemde bedrijven verzekerd tegen gelde
lijke gevolgen van ongevallen, hun in
verband met de uitoefening van het bedrijf
overkomen. Waar de bedrijven met name
waren genoemd, viel e-en groot aantal
werklieden, werkzaam in de niet genoem
de bedrijven, niet onder de bepalingen
tier Ongevallenwet, niettegenstaande de
kans voor hen om een ongeval (e krijgen
bij hun, werk toch even groot was, bijv. de
werklieden in handelsondernemingen
deze waren niet-verzekeringsplichtig, als
geen krachtwerktuig in het bedrijf werd
gebruikt.
Een steenko'-eiihandelaar, welke voor
zijn bedrijf een krachtwerktuig gebruikte,
moest zijn werklieden wettelijk verzekeren.
Kreeg een van zijn werklieden bij het
lossen van een schip kolen een ongeval,
dan ontving dez-e werkman van de Rijks
verzekeringsbank uitk-e-ering enz.
Een gelijksoortig werkman, werkzaam in
dienst van een ko'enhandelaar, welke geen
krachtwerktuig gebruikte, ontving bij een
ongeval van de Rijksverzekeringsbank
n iets.
Aan deze grove onbillijkheid is door
de Ongevallenwet 1921 een einde ge
maakt; thans zijn ingevolge de O.W. 1921
de werklieden in bedrijven, en wat als
zoodanig wordt beschouwd, volgens de
(bepalingen dier wet verzekerd tegen -gelde
lijke gevolgen van ongevallen, hun in ver
band met hunne dienstbetrekking over
komen.
Alle bedrijven zijn thans volgens de
O.W. 1921 verzekeringsplichtig, behalve
de bedrijven van landbouw, veehouderij,
tuinbouw en b-oschbouw en (in 'tko-rt
Uitgedrukt) de zeevaart, alsmede het vis-
schersbedrijf, uitgeoefend buiten rivieren
en binnenwateren, als 'regel buiten
kwetsuur van een ernstigen aard was,
of het ja, ik moet mijne verontschul
diging maken dat ik! over onaangename
dingen spreek of het slecht z'ou kun
nen afloopen. Hij zieide alleen dat alle
kwetsuren de mogelijkheid in zich heb
ben om ernstig te worden; hij scheen
haast te hebben, en te verlangen om weg
te komen, dus wilde ik hem niet ophouden,
want ik dacht dat hij misschien ergens
een ernstigen patient had. Maar het kwam
mij voor, alsof hij er niet recht voor wilde
uitkomen, Gifford; kortom, alsof hij ont
week. Ik' heb er niet verder -op willen
aandringen, om hem niet in verlegenheid
te brengen, maar ik geloof, dat hij
ontweek."
Gifford ontweek ook'. „Hij heeft tegen
mij niets ontwijkends geziegd mijnheer
Denner. Hij heeft mij sterk op het hart
gedrukt voor het toedienen van uwe medi
cijnen te Zorgen, en hij heeft nog over
uw moed gesproken."
Hierop schudde Denner ontkennend het
hoofd, maar hij scheen toch gestreeld te
zijn. „O, dat was niets dat had niets
te beteekenen." Een van d-e luiken was
dicht, en verdonkerde de kamer; GiffcFd
stond op, leunde uit het venster en maakte
het aan den haak tusschen het klimop
vast.
„Ik kan geen aanspraak op moed ma
ken," ging de zieke voort. „Neen, Ret
was, als 't ware, toevallig, Giffort]."
P r i j s der Adviertentiën:
i1—4 regels f 1.20, elke regel meer 30 of
Bij abonnement belangrijke korting.
het gezicht der Nederlandsche kust. Voor
de bedrijven van landbouw, veehouderij,
tuinbouw en boschbouw is het ontwerp
van wet gereed; de personen der zeevaart
zijn reeds wettelijk verzekerd, z-oodat bin
den niet al te langen tijd alle werklieden,
onder een Ongevallenwet zullen vallen.
Voorheen, dus volgens d-e O.W. 1901,
was een werkman verzekerd in de ge
noemde bedrijven, indien het ongeval hem
in verband met de uitoefening van het
bedrijf overkwam. Thans, ingevolge de
O.W. 1921, is een werkman verzekerd,
indien het ongeval hem in verband met
zijn dienstbetrekking overkomt. Dit laat
ste geeft den werklieden belangrijk voor
deel; wanneer ©e-n werkman rechtstreeks
'van huis naar zijn werk gaat of van zijn
werk rechtstreeks naar huis, en hem over
komt een ongeval, zal geacht worden dit
ongeval hem te zijn overkomen in ver
hand met zijn dienstbetrekking en ont
vangt hij uitkeering. Had voorheen de
kverkman werkplaats of terrein verlaten
en overkwam hem een ongeval op weg
naar huis of omgekeerd, dan kreeg hij
geen uitkeerin g.
Een onbillijkheid vain de oude wet
blijkt uit het volgende voorbeeld:
Indien bijv. een machinefabrikant een
bij hem in dienst zijnden werkman ge
lastte, eenige pannen op het dak van
zijn eigen woning te plaatsen en de werk
man kreeg daarbij een ongeval, dan had
deze volgens de bepalingen der Ongeval
lenwet 1901 geen recht -op schadeloos
stelling, het ongeval wias hem dan riiet
overkomen in verband met d-e uitoefening
van het verzekeringsplichtige- bedrijf.
Thans zal een werkman ingevolge de
bepalingen der O.W. 1921 wel uitkeering
ontvangen; aangenomen wordt, dat dit
werk, het leggen van pannen op het dak
van de woning van den fabrikant, hem
in verhand met zijn dienstbetrekking is
overkomen.
Een we-rkman, die v-oorheen een ander
werkman hulp verleende, ook indien dit
hem door zijn werkgever was gelast, doch
daarbij niet werkzaam bleef in het ver
zekeringsplichtig 'bedrijf van den werkge
ver, had bij -een eventueel ongeval geen
recht op uitkeering.
Een voorbeeld zal dit duidelijk maken.
Indien een smid ruiten in zijn smederij
deed inzetten door een schildersknecht, in
dienst van een schiklerspatro-on, en de
smidsknecht zou hierbij hulp verleenen,
dan bekwam de smidsknecht, indien hem
bij dit werk -een ongeval overkwam, geien
uitkeerin-g.
De meeste werkgevers waren met de
bepalingen der Wet niet voldoende bekend,
zoodat, wanneer een werkgever een werk
man eenig werk gelastte-, de werkgever te
g-oeder trouw meende, dat zijn knecht
steeds verzekerd was. En voor werkge
vers, èh v-oor werklieden was het bij der
gelijke ongevallen een bittere ontgooche
ling, dat de Rijksverzekeringsbank, ge
bonden aan d-e bepalingen der O.W. 1901,
geen schadeloosstelling gaf en niet mocht
geven.
Enkele groote werkgevers, door schade
wijs geworden, sloten ©e-n aanvullende ver
zekering bij een particuliere maatschappij;
't gaf hun veel last en administratieven
omslag. Immers de loonen, uitbetaald bij
werkzaamheden, door hunne werklieden
verricht, welke werkzaamheden niet on
der de uitoefening van hun bedrijf waren
te brengen, e-n soms van geringen omvang
Waren behoorden -niet op de door de
„Toevallig?" zeide de jonkman. „Hoe
kon dat zijn? Ik hoorde het paard en
liep den weg op, den phaëton tegemoet,
juist toen ik u dien sprong (zag nemen,
waardoor gij haar gered hebt."
Denner zuchtte. „Neen," hernam hij,
„neen, het was louter bij toeval. Ik ik
vergiste mij. Ik ben echter blijde, dat
ik het niet wist, anders zou ik misschien
geaarzeld hebben:- Nu echter, in eene dwa
ling verkeerende, had ik geen tijd om
bevreesd te zijn."
V,Ik geloof dat ik u niet recht begrijp,"
zeide Gifford.
Denner bewaarde het stilzwijgen. De
kamer was nu zoo donker, dat hij het
gelaat van den jonkman, die tegen een
der stijlen van het ledikant leunde, nau
welijks kon zien. Achter hem kou Denner
nog juist zijn groot schrijfbureau onder
scheiden, met zijne loketjes, elk met een
opschrift voorsten, en de ordelijk aan een
lias gestoken papieren. Niemand had het
gesloten, sedert den namiddag, toen hij
naar binnen gedragen en op de paarden
haren sofa gelegd was. Hij had geaarzeld
iemand moeite te veroorzaken door te
verzoeken het te sluiten, hoewel het tegen
zijn begrip van geheimhouding streed dat
het zoo openstond. Nu zag hij -er naar,
-en liet het oog op den neef van de dames
Woodhouse vallen.
(Wordt verve!d