No 78 Zaterdag 31 December 36e Jaargang EERSTE BLAD. NIEU WEJflAR. Allerlei. Dit nummer bestaat uit twee bladen FCÖÏLLETON. John Ward en zijne Vrouw. «Si :fi* -A* Uitgave van de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO, gevestigd te Goes. Hoofdbureau te Goes: LANGE VORSTSTRA AT 70, (Telefoon No. 11). Bureau te Middelburg: FIRMA F. P. DIIUIJ L. BURG- Drukkers Oosterbaan Le Cointre, Goes. De Zeeuw VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG Abonnementsprijs: Prijs per 3 maanden fr. p. post f3. Losse nummersf0 05 Prijs der Ad ve r ten t i n: 14 regels f 1.20, Ne]ke regel meer 30 et Bij abonnement belangrijke korting. Bewijsnummers 5 cent. Weer ging een jaarkring heen. Zelfs is zijn opvolger reeds weer een dag oud. Zoo vliegen wij daaidieen. Wij brengen onze jaren door als een gedachte. Hoe kort is't nog geleden, dat wij' 1 Januari 1921 schreven en immers met eenige spanning vraagden: wat zal dit jaar ons brengen, hoe zal dit jaar eindigen? Dit oude jaar is door ons met zorg en vreeze ingehaald en met vrees en zorge uitgeluid. En wederom met spanning ziet de wereld het nieuwe jaar komen. Ook de Christen, al weet hij zijn lot en leven veilig in zijns Vaders hand, ondergaat den in vloed zijher omgeving, en vraagt zich menigmaal in stille verzuchting af, wat er van Europa, wat van ons vaderland worden moet. Want waarlijk, de nood is, sedert den vorigen Nieuwjaarsdag, weer hooger gbklommen. Wij behoeven de rij der geteisterde vol ken niet op te sommen. Een kind kent ze. R.uslands goedhartige boerenbevolking, on der der Czar'en heerschappij in armoede •verkwijnd en vertwijfeld, thans door1 de Sovjets misleid, sterft weg in koude en kommer. Hongarije's geestige bevolking, eertijds zoo uitmuntend door stoere kracht, en door zijn ras, begaafdheden en kunst een volstrekt eenige plaats onder de natiën innemend, dat in zijn kostelijke kern zoo sterk was door het geloof, hetwelk1 het zoo zuiver wist te bewaren, waardoor het als een brandende fakkel midden m het veelszins verduisterde Oosten stond, ligt thans in bitteren stervensnood ter neder. En het eens zoo trotsche Oosten rijk, gebukt als het gaat onder den on- draaglijken last van oorlogsschuld en duurte, een last nog door honger' en uit putting verzwaard, dit volk van leeuwen, gelijk het zich in den jongsten „krieg" heeft betoond, ligt te stuiptrekken, dank baar, dat het zijn kinderen voor een tijd aan minder misdeelden in het buitenland kan afstaan, opdat ziij: hun honger zouden stillen en zoo de zwakheid te boven komen, waarin de oorlog en Versailles hen hebben gebracht. En JJaitschland! In weerwil van de energie, waarmede dezie fiere, natie zich uit den druk tracht op te richten, en hier en daar zich ook werkelijk herstelt, kan zij' toch niet verhinderen, dat de kommer het aangezicht harër kinderen ver bleekt, en de dood hare duizendtallen als wegmaait. En 't vreeselijkste van haar lot schijnt wel dit, dat de volken haar hun medelijden onthouden, haar zelve den deso- laten toestand wijtend, waarin de oorlogs partij haar heeft achtergelaten. Zij allen roepen u toe, ja smeeken, o helpt ons. D'at niemand onzer hun smeek bede beantwoorde met: dat kan niet, of dat gaat niet; of dat helpt toch niet! Hier is zoo schreiende nood, die ons aller aandacht vraagt, hier is doodsgevaar, waaruit gered moet, een taak waaraan •niemand zich mag onttrekken. 'tWas een donker jaar, hetwelk nu ach ter ons ligt; en donker is ook de dag waarmee het nieuwe jaar zijn loop begint. Wie zal zeggen, wat het nieuwe jaar dezen volken, en ook ons brengen zal Want -ook Naar het Engelsch van MARGARETHA DELAND. 56.) o— De tijd viel Denner diein avond zeer lang, zelfs toen het gezelschap elkaar „goeden nacht" had gezegd, had Date' nog geen haast om lieen te gaan; hij bracht zijn vrouw naar haar rijtuig, en bleef staan om Dr. Howe iets te vragen. Inmiddels stond Denner te wachten. Eindelijk ging de voordeur dicht, en Dale en Denner liepen stilzwijgend in het sterrenlicht het pad langs, terwijl hst hart (van den zaakwaarnemer zoo bonsde dat hij' een gevoel bad alsof hij stikken zou.. Dale liep met groote stappen, en Dein- ner moest soms op een drafje loopien om hem bij te houden Dale stapte met de handen op zijn rug samengevouwen en zijn stok onder den arm; zijn slappe vilten hoed was over zijn oogen getrokken, zoodat het mieer ge luk dan wijsheid was dat hij het rechte pad hield. Eens stond hij stil, om eeni takje uit de haagdoornheg te plukken en ons volk dreigen gevaren; in sommige er van zit hot zelfs reeds midden in. We denken hier aan de werkloosheid, die zoowel in de groote centra als in de pre:nIhsche venen hare slachtoffers velt; aan de losweéking van den band aan 't gezag; waarvan de ophitsende geschriften van socialist, en anarchist en communist getuigen; a-an de stakingen, wier opzet en aanwas en voortduren getuigen van geschillen die men niet kan of niet wil oplossen. En dan komt hier bij toenemende •weelde, verkwisting en zedeloosheid in den eenen kring, verachting ion verslapping en wereldgezindheid in den anderen kring. En die andere kring dit maakt den toe stand zoo buitengewoon bedenkelijk! is juist die, welke geroepen was het zout der aarde te zijn. D'och in plaats van dit: al maar meedoen met de oude vijanden: wereld, zonde en en ongeloof, en een zich al meer onttrekken aan den Dienst van God. Juist als in Oud-Israël. Hoe was't daar? 'Wat onrust wekte was, dat liet volk zich te weinig met heel zijn hart aan Jehovah gewonnen gaf en van het oude paganistische zeer nog maar al te veel liet voortduren. Daartegen kwamen de pro feten dan in verzet en waarschuwden het volk dat het tegen de booze bedenkingen van zijn vijanden op den duur niet be stand zou blijven, indien het niet trouwer aan den dienst van zijn Bondsgod vast hield. Juist ook als in Oud-Riome: Ook daar het trioopkomst, bloei en verval. Een op. gaan in de weelde, een al meer roepen om brood en spelen, en een steeds verder afdwalen van God en Zijn Woord. Heeft de eindgeschiedenis zoo van Rome als van Israël aan het Nederlandsche volk niet iets te zeggen? Of het dan enkel duisternis is, wat wij zien? Gode zij dank, er zijn ook licht punten. Allereerst dit, wat onsvolk'betreft: er komt in de hedendaagsche litteratuur meer plaats voor vredesgedachten. O ja, de Heiland heeft gezegd, dat Zijn toe komst zal worden voorafgegaan doel" oor logen en geruchten van oorlogen, en dit alleen reeds ontneemt ons de illusie van een algemeenen wereldvrede in deze be- deeling, maar een pleidooi voor den oorlog ligt er dan toch allerminst in, Bovendien pleit de geest der gansche Schrift tegen den oorlog; en met naastenliefde is de 'krijg onbestaanbaar. Dit nu begint men al meer en meer in te zien. En wij' zegenen iedere toelaatbare poging om die vredesgedachte te propa- geeren. Op 'den langen duur moet en zal de Arbitrage ..het winnen van het Staal. Op den langen duur! Want wat is een periode, zeg van vijftig jaren voor de propageering van een beginsel? Immers zoo goed als niets. Laten de volken inmiddels maar voort gaan deze hydra te 'bekampen. Er zijn wel even sterke hydra's geveld. Denkt maar aan de slavernij. En wanneer de gansche Christenheid zich als één man schrap zette tegen den oorlog, zou zich dan niet een schoon verschiet openen? Is toch eigenlijk niet de roeping der Giemeeinte paradijzen tie scheppen? En zich te wijden aan die ver heffing van ons volksleven? Hier ligt een schoorue taak ook voor onze Vrouweln. Doch ook tien aanzien van de toekomst rondom ons zijn er lichtpunten. Vooreerst dat tusschen Engeland en Ier land, voorloopig althans, het tot verzoe ning kwam. Het wijs beleid van Lloyd het tusschen zijn lippen te steken. Dit deed Denner adem scheppen en gaf hem ge legenheid om te spreken. „lik ga met u mee naar huis, Henry," zeide hij, „ik moet eens met u spreken."' Zijn hart klopte luid toen hij dit zeide;; hij gevoelde dat hij zich bloot had gegievien. „Wel, dat doet me veiel plezier," ant woordde Dale. „Ik dacht er juist over dat ik den hal ven weg alleen moest loopen." „Maar ge zijt niet, alleen als ge daar zijt," hernam Beniner, met nadruk. „Bij mij is dat anders." „O. Jieel anders heel anders." „Ja," ging Denner voort, „ik heb weinig gezelligheid- (k ga naar huis en dan zit. ik in mijn boekerij moederziel alleen. Soms loo'p ik het heele huis door, miet hiets anders dan mijn sigaar tot gezel- scha.!) Je kunt zeker overal waar je wilt in uw huis rooken? Ik denk dikwijls aan. uw eenzaamheid, dat je zoo kunt komto en gaan, juist zoo,als je verkiest, geheel onafhankelijk." Denner wierp hem leien vragenden blik (toe. 'en scheen daarop zichzelven te verwij ten dat hij zijn vriend verkeerd begrepen had- „Ja, juist juist, ik wist wel dat je het waardeeren zoudt; maar je kunt niet George en de nuchtere zin van letlands grooten, de Bisschoppen voorop, zegevierde over het eenzijdig, onhandelbaar radica lisme van De Valera. Ook schijnt het niet onmogelijk dat er op den duur toénadering komt tusschen het Protestantsche Zuiden en het Roomsch- Katholieke Noorden van den nieuwen „Staat", en dat de Engelsche gouverne'ur uit Ierland verdwijht, gelijk hij' ook' ür'eeds uit Canada, Australië en Zuid-Afrika is heengegaan; al schijnt 'tdan ook dat Ier land nog lang geen haast maakt om vol ledige onafhankelijkheid deelachtig te wor den. Voor Engeland is, na de bloedige wors teling der laatste maanden en jaren, dez:e pil, hoe ook verzilverd, toch reeds bitter genoeg. Doch het heeft het zichzelf te wijten. Het had reeds veertig jaar terug naai' Gladstone moeten luisteren; doch het heeft niet gewild. Een ander lichtpunt is de overeenkomst tusschen de drie groote Zeemogendheden, met Frankrijk als vierde er bij: Enge land, Amerika, Japan, inhoudende de af spraak elkanders bezit in den Stillen Oce aan te zullen eerbiedigen. Wat de Middel- landsche Zee was in het oude Grieksch- Perzische tijdperk, en die Atlantische Oce. aan in 't.West-Eluropedsch-Amerikaan schtej dat wordt nu de Groote Oceaan: het cen trum der nieuwere staatkunde, waarin de drie genoemde groote Zeemogendheden een rol van beteekenis zullen spelen, dewijl zij daai' hunne bezittingen hebben; en ook Nederland mag wel een oog in 'tzeil houden, met het oog op zijne koloniën, hoe het daar in 't vervolg loopt. Maar' het. overwicht behoort wel bij de Vereenigde Staten. Amerika toch heeft de Sandwich eilanden bezet; het kanaal van Panama is gereed; San Francisco is een prachtige ■oorlogshaven geworden; in de Philippijnen heeft Amerika een machtig steunpunt voor z'ijn ontzaglijke vloot. D'e Zuid-Amerikaan- sche Staten beginnen zich te .ontwikkelen; dat wordt ten slotte een unie tusschen Noord- en Zuid-Amerika; en dan is 't eene ondeelbare Amerika de grbote wereld macht, die de staatkunde der volken en (liet verkeer op den grootste der oceanen beheerscht. Doch - eer dit geschiedt, zal er nog' heel wat water door de Stille Zuidzee loopen, zoo niet wat anders nog. Want zie -ook Engeland's macht neemt weer toie. Het hieieft van uit het versterkte Singapore een wakend oog op den eenen toegang tot den Grooten Oceaan; terwijl Rusland, dat nu. nog machteloos ter neder ligt, naar Burtons profetie, geroepen schijnt nog een belangrijke rol te spelen in de wereldpolitiek, waar zijn Trans-Si- berischen spoorweg, die hem in staat zal stelten een andleren toegang tot genoemde Zee in het oog te vatten, schijnt heen .te wijzen. En of Frankrijk, dat doo'r' Achter- Indië aan den Stillen Oceaan grenst, het ontluikend Canada, dat evenpls Neder land, Midden-Amerika, China en Austra lië, in hetzelfde geval verkeert; en - lost niet minst Amerika's machtigste mede dinger: Japan, ..zich bij al de nog te ver wachten evoluties stil zullen houden, het valt nauwelijks te denken. Maar ook oen meer vredelievende ont wikkeling is* mogplijk. Indien de overeen komst van Washington vruchten draagt, is ook niet uitgesloten de mogelijkheid, dat Amerika en Japan aansturen op een lang,- durigen vrede; in dat 'geval en wij hopen dit ten .zeerste zal de Groote Oceaan het middelpunt worden van den heschavingiswedstrijd, een vriendschappe lijke worsteling, waarin niet de man met bij ondervinding weten, Henry, hoe .een man zicli gevoelt, als hij zoo geheel al leen is. Dan denkt hij niet aan het onaf hankelijke; 'tis eenzaamheid. Dat kun j,e niet weten." „Neen," zeide Dalie, „misschien niet, '•maar ik kan het mij voorstellen." Aam het ijzeren hek van Dale House ge komen, volgden zij het net onderhouden pad over het grasplein naar de noordelijke zijde van het huis, waar liet uitliep op ieen klein steieinpad, van drie steenen breed, in de breedte gelegd, en zoo vochtig, door gestadige schaduw, dat zij glibberig waren van groene schimmel, .en 'bosjes gras er tusschen groeiden. Dale's studeervertrek was in een soort van benedenverdieping; men moest twee treden af om aan den ingang te komen, len de vensters in dikke steenen muren gezet en bijna verborgen in een verwar ring van klimplanten, waren even boven het pad. De twee oude beeren traden binnen Dale boog zijn wit hoofd een weinigy en terwijl de zaakwaarnemer een lange' blauwe cache-nez loswond, stak de hieieï van den huize een lamp aan, en voor iden roestigen haard knielende, blies hij de smeulende kolen tot Ben flikkerende vlam' aan. Toen maakte hij een daarvoor be de machtigste vloot, maar de man met den grootsten invloed de ziege behalen zal. Een derde, schoon voorloopig1 nog' zwak ke, lichtpunt is de Volkenbond, die in de toekomst het aangewezen lichaam kan zijn om betere toestandlem voor te be reiden. Nederland is dankbaar dat leien .zijner beste staatslieden jhr. Van Kar- nebeek de vergaderingen Van diien Bond leidde. Moge het niet tevergeefs hopen, .dat bovengenoemde eerbiedigingsovereen- 'komst, waarin het, zijn veel gr outer ko loniaal bezit dan Frankrijk ten spijt, bot weg buitengesloten bleef, door de waak zaamheid van den Volkenbond bestendigd blijve en nimmer aan ons koloniaal bezit schade doe. Wij spraken hierboven v.an een schoone taak voor onze Vrouwen. Ook dat is eein lichtpunt in de duisternis dat ook de Vrouw ,zich meer baar roeping: bew'ust wordt, meer naar voren komt in elke betrekking, waarin God haar roept, en steeds meer waardoering daarbij vindt. Dit gefantaseer over do taak der vro'uwen bracht otis onwillekeurig; op de necrologie van het o'ude jaar. Weinig; namen heli- ben wij in herinnering: te brengen; doch we beginnen met een vijftal vrouwenna men. Met leedwezen kondigden wij1 't ver scheiden aan'van mej. H. W. Spiering, te Tie], de voortreffelijke evangieliste, die zooveel schreef en sprak en zong in 't be lang onzer vrouwelijke jeugd; mej. J. VV. E 1 i n k Schu 'u r m ia n, de onvermoeide presidente der Veréeniginig tót behartiging der belangen van jonge meisjes, in de zoo verfeidingyolle havenstad Rotterdam; me juffrouw M o t ia L i n e in ia n, de christin- sociologe, die in Pers (Standaard en Chr. Vrouwenleven) en Vereeniging zoo held haftig de belangen der vrouw, ook op sociaal gebied, voorstond; mej. J. Bie- i' e n s d e H a a n, adjunct-directrice van de te Zetten door Heldring, voor kinderen van gevallenen gestichte stichting' „T'alitha K'umi"; en lest niet minst mevrouw Th. .lonk er g"e b. Glaiiser, hoofd- directrice van de Vereeniging voor onbe- huisden le Amsterdam, do kloeke ver zorgster van en pleitbezorgster voor el- lendigen, die in de, kracht des levens, in 's Hoeren dienst versleten, op het on verwachtst, aan haar lang niet benijdens waardige, en toch naar haar eigen schat ting izoo heerlijke taak ontviel. ,Van dit vijftal mag inderdaad gelden: hare werken volgen met haar. Doch reeds eer wij van dit vijftal af stappen, spring_en ons in 't oog de scha duwen van e en vijftal mannen, de grootsten en rij'kstbegaafden onder de vele grooten, die ons vaderland ook dit jaar weer aan het doodenrijk moest afstaan: Dir Ba- vinck, de Christen-geleerde, de zeer1 ge- j wenschte man, de staatsman, de alzijdige I werker, die aan de Vrije Universiteit de j Theologie wetenschappelijk doceerde voor j den kleinen kring onzer uitgelezenen, doch tevens in Gereformeerd Schoolverband de belangen onzer lagere scholen behartigde en als lid der Staten Generaal de volks rechten, ook die der vr'ouw, bepleitte; Dr Cu ypers, terecht de grootmeester der Nederlandsche bouwkunst genoemd, die zich in menig Roomsch-Katholiek Kerkge bouw, welker spitse hemelwaarts wijst, een blijvende eerezuil gesticht heeft; die de bouwmeester was o.a. van het Riijk's Mu seum en het Centraal Station te Amster dam; Mr Van Idsinga, de eerlijke Christelijk historicus in de Tweede, en Mr t H o o f t, de niet minder eerlijke antirevolutionair in de Eerste Kamer, die stemden haak in de achterzijde van den schoorsteen van zijn kram los en hing ter een koperen kietel aan, om water te koken voor D-enners rum- en watier niet suiker en een kop thee voor zichzelve'n te zetten. Na dit gedaan te hebben, trek hij zijn overjas uit, wierp die over dien mahoniehouten arm van de paardenha ren sofa, die vol met boeken en bro chures lag en hier en daar leen witte plek van de asch uit zijn zilveren pijp- vertoonde; knoopte de koordien van zijn ge'b toemeten chamber -'Cloak om zijn mid del vast, spreidde" een rood zijden zakdoek over zijn dunne lokken, zette zijn voeten gemakkelijk op het hooge haardijzier, en was gereed om eien gesprek te voeren. Intusschen ging Denner zonder de for maliteit van een uitooodiging af te wach ten, dadelijk naar een hoiekbuffietje en nariï èr een platte, donkiere flesc.h ©n een ouden zilveren beker uit. Dien inhoud- van de flesch schonk hij' in den beker, deed er1 wat suiker bij, en eindelijk mlet een spaar zame hand ,warm water, een ten ander omroerende met bet éénie theelepeltje dat (zij samen deelden. Dale had inmiddels een gedeukt thee- fouschje voor den dag gehaald, en wteldra vermengde zich de damp van thee en rum zeer vriendschappelijk. beiden de vaan der oude antirevolutionaire beginselen hoog hielden, palstaanders wa ren voor 'tgeen hun recht en waarheid scheen; en den moed menigmaal toonden, om desnoods tegenover allen alleen te staan. En eindelijk, misschien nog wel de grootste dier vijl, naar Goddelijken maat staf gemeten, de ztadeling G oh reis, geneesheer-directeur van het zlendingshos- pitaal te Wonosobo, in het moordend kli maat van Ned. Indië, waar hij zijn jeug dige leven veil had voor het lichamelijk en geestelijk heil onzer Javanen, en dit stolde hoven de gemakkelijker en meier winstgevende betrekking van arts in het moederland. iDoch behalve dit tiental zijn er nog z,eer velen heengegaan, aan wie ieder voor zich in deze oogenblikken een traan der berinnering wijdt. Niet 'zoo heel klein was onder anderen het getal predikanten vooral bij de Gereformeerde Kerken en onderwijzers voor wie in 1921 een „in memoriam" moest geschreven worden. Doch wij1 leven nog, broeders en zusters, voor hoe lang of kort, weet Hij, die alle levensdagen in handen heeft laten wij' „de lendenen omgord houden en de kaarsen brandende als degenen die op hun Heere wachten." Leert dan reizen Met gepeizen Naar paleizen Uyt het slick Dezer werrelt, Die zoo dwerrelt Eeuwich gaet Vóór ooghenblïck. De Zeeschildpad onder scheidt kleuren. De zeeschildpad legt haar eieren op droog zand. Zoodra het echter uitgekomen is, begeeft het jong zich naar zee. Eenige navorschors van het Camegie-Insti- taut hebben getracht te ontdekken, wat hel dier naar het water leidt en zijn tot de con-' chisie gekomen( dat het de kleur moet zijn. Men legde geel of rood papier tusschen het jonge schildpadje en het water en het dier tje wendde zich. dan naar een andere richting, i Op .blauw papier kwam het echter af, on- verschillig, waar 'het geplaatst werd. S 1 a n g e n k w cc k o r ij Bij Broms- ville, Texas, bezit W. A. King een van cl© groot ste slangenkweekerijen der wereld. De kweeker voorziet dierentuinen van slange'tt en verkoopt het vergift aan scheikundigen en doctoren. Iedere ratelslang produceert onge veer een vierden tumbler van de doodeiijka groene vloeistof. Slangenolie is een middel tegen rheumatiefc en brengt zeer veel op. Huiden van slangen zijn een gewild -handels artikel. Het consigne bovenal. Een sol daat, een onnoozele hals, stond eens op schild wacht vobr een tentoonstellingszaal. Zijn consigne was, dat hij de bezoekers hun wandelstokken moest doen algeven, voordat zij binnen kwamen. Een bezoeker komt. Zet uw stok daar neer, zeide de soldaat. En dit werd gedaan. Met een tweede ging liet evenzoo. Maar toen een derde kwam, zeide dezte „Go ziet toch wel, dat i,k geen stok bij me heb „Ga er dan eerst eenen halenzeide de soldaat, en hij liet den bezoeker niet door. „Als ik altijd zulke avonden als deze Ikon hebben," dacht Denner, leen teug van zijn warmen grog nemende len op zijn 'gemak zijn beenen over elkaar slaande, .„zou ik niet zooveel denken oyer iet» landers." „Uw vrouw zou begrijpen wat ik be doel met eenzaamheid," zeide hij, terug komende op het punt, waarvan zijn geest 'het meest vervuld was. „Eiep huis zonder meesteres aan hiet hoofd, Henry, is ach .niet wat het wezen moest." Op deze aanmerking was getein antwoord noodig; Dale leunde in zijn lederen arm stoel achterover, en zag droomerig dien blauwen rook uit zijn du'nne pijp een' oogenblik zwieren, en dan leiensklaps in 'den schoorsteen optrekken. Denner liet zijn beker op zijn knie rus ten en. begon het vuur op te stoken. „Ja> Henry", ging hij voort, „ik gevoel het mieier en meer, boe ouder ik word. Ik heb werkelijk behoefte aan gezelligheid in mijn' huis Ja, daar heb ik behoefte aan. fin al was 'tniet voor mijzelven, weet ik' niet of het mijn plicht jegens Willi© niet 'zou zijn hm! er over te denken." Dale keek in het vuur. „Waarover te denken?" zeide hij. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1921 | | pagina 1