No 78
Zaterdag 31 December
36e Jaargang
EERSTE BLAD.
NIEU WEJflAR.
Allerlei.
Dit nummer bestaat uit twee bladen
FCÖÏLLETON.
John Ward en zijne Vrouw.
«Si :fi* -A*
Uitgave van
de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO,
gevestigd te Goes.
Hoofdbureau te Goes:
LANGE VORSTSTRA AT 70,
(Telefoon No. 11).
Bureau te Middelburg:
FIRMA F. P. DIIUIJ L. BURG-
Drukkers
Oosterbaan Le Cointre, Goes.
De Zeeuw
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG
Abonnementsprijs:
Prijs per 3 maanden fr. p. post f3.
Losse nummersf0 05
Prijs der Ad ve r ten t i n:
14 regels f 1.20, Ne]ke regel meer 30 et
Bij abonnement belangrijke korting.
Bewijsnummers 5 cent.
Weer ging een jaarkring heen. Zelfs
is zijn opvolger reeds weer een dag oud.
Zoo vliegen wij daaidieen. Wij brengen
onze jaren door als een gedachte. Hoe
kort is't nog geleden, dat wij' 1 Januari
1921 schreven en immers met eenige
spanning vraagden: wat zal dit jaar
ons brengen, hoe zal dit jaar eindigen?
Dit oude jaar is door ons met zorg en
vreeze ingehaald en met vrees en zorge
uitgeluid. En wederom met spanning ziet
de wereld het nieuwe jaar komen. Ook de
Christen, al weet hij zijn lot en leven veilig
in zijns Vaders hand, ondergaat den in
vloed zijher omgeving, en vraagt zich
menigmaal in stille verzuchting af, wat
er van Europa, wat van ons vaderland
worden moet. Want waarlijk, de nood is,
sedert den vorigen Nieuwjaarsdag, weer
hooger gbklommen.
Wij behoeven de rij der geteisterde vol
ken niet op te sommen. Een kind kent ze.
R.uslands goedhartige boerenbevolking, on
der der Czar'en heerschappij in armoede
•verkwijnd en vertwijfeld, thans door1 de
Sovjets misleid, sterft weg in koude en
kommer. Hongarije's geestige bevolking,
eertijds zoo uitmuntend door stoere kracht,
en door zijn ras, begaafdheden en kunst
een volstrekt eenige plaats onder de natiën
innemend, dat in zijn kostelijke kern zoo
sterk was door het geloof, hetwelk1 het
zoo zuiver wist te bewaren, waardoor
het als een brandende fakkel midden m
het veelszins verduisterde Oosten stond,
ligt thans in bitteren stervensnood ter
neder. En het eens zoo trotsche Oosten
rijk, gebukt als het gaat onder den on-
draaglijken last van oorlogsschuld en
duurte, een last nog door honger' en uit
putting verzwaard, dit volk van leeuwen,
gelijk het zich in den jongsten „krieg"
heeft betoond, ligt te stuiptrekken, dank
baar, dat het zijn kinderen voor een tijd
aan minder misdeelden in het buitenland
kan afstaan, opdat ziij: hun honger zouden
stillen en zoo de zwakheid te boven komen,
waarin de oorlog en Versailles hen hebben
gebracht.
En JJaitschland! In weerwil van
de energie, waarmede dezie fiere, natie
zich uit den druk tracht op te richten, en
hier en daar zich ook werkelijk herstelt,
kan zij' toch niet verhinderen, dat de
kommer het aangezicht harër kinderen ver
bleekt, en de dood hare duizendtallen als
wegmaait. En 't vreeselijkste van haar lot
schijnt wel dit, dat de volken haar hun
medelijden onthouden, haar zelve den deso-
laten toestand wijtend, waarin de oorlogs
partij haar heeft achtergelaten.
Zij allen roepen u toe, ja smeeken, o
helpt ons. D'at niemand onzer hun smeek
bede beantwoorde met: dat kan niet, of
dat gaat niet; of dat helpt toch niet!
Hier is zoo schreiende nood, die ons aller
aandacht vraagt, hier is doodsgevaar,
waaruit gered moet, een taak waaraan
•niemand zich mag onttrekken.
'tWas een donker jaar, hetwelk nu ach
ter ons ligt; en donker is ook de dag
waarmee het nieuwe jaar zijn loop begint.
Wie zal zeggen, wat het nieuwe jaar dezen
volken, en ook ons brengen zal Want -ook
Naar het Engelsch van
MARGARETHA DELAND.
56.) o—
De tijd viel Denner diein avond zeer
lang, zelfs toen het gezelschap elkaar
„goeden nacht" had gezegd, had Date'
nog geen haast om lieen te gaan; hij
bracht zijn vrouw naar haar rijtuig, en
bleef staan om Dr. Howe iets te vragen.
Inmiddels stond Denner te wachten.
Eindelijk ging de voordeur dicht, en
Dale en Denner liepen stilzwijgend in het
sterrenlicht het pad langs, terwijl hst hart
(van den zaakwaarnemer zoo bonsde dat hij'
een gevoel bad alsof hij stikken zou..
Dale liep met groote stappen, en Dein-
ner moest soms op een drafje loopien
om hem bij te houden
Dale stapte met de handen op zijn rug
samengevouwen en zijn stok onder den
arm; zijn slappe vilten hoed was over
zijn oogen getrokken, zoodat het mieer ge
luk dan wijsheid was dat hij het rechte
pad hield. Eens stond hij stil, om eeni
takje uit de haagdoornheg te plukken en
ons volk dreigen gevaren; in sommige er
van zit hot zelfs reeds midden in.
We denken hier aan de werkloosheid,
die zoowel in de groote centra als in de
pre:nIhsche venen hare slachtoffers velt;
aan de losweéking van den band aan 't
gezag; waarvan de ophitsende geschriften
van socialist, en anarchist en communist
getuigen; a-an de stakingen, wier opzet
en aanwas en voortduren getuigen van
geschillen die men niet kan of niet wil
oplossen. En dan komt hier bij toenemende
•weelde, verkwisting en zedeloosheid in den
eenen kring, verachting ion verslapping en
wereldgezindheid in den anderen kring.
En die andere kring dit maakt den toe
stand zoo buitengewoon bedenkelijk!
is juist die, welke geroepen was het zout
der aarde te zijn. D'och in plaats van dit:
al maar meedoen met de oude vijanden:
wereld, zonde en en ongeloof, en een zich
al meer onttrekken aan den Dienst van
God.
Juist als in Oud-Israël. Hoe was't daar?
'Wat onrust wekte was, dat liet volk
zich te weinig met heel zijn hart aan
Jehovah gewonnen gaf en van het oude
paganistische zeer nog maar al te veel
liet voortduren. Daartegen kwamen de pro
feten dan in verzet en waarschuwden het
volk dat het tegen de booze bedenkingen
van zijn vijanden op den duur niet be
stand zou blijven, indien het niet trouwer
aan den dienst van zijn Bondsgod vast
hield.
Juist ook als in Oud-Riome: Ook daar
het trioopkomst, bloei en verval. Een op.
gaan in de weelde, een al meer roepen
om brood en spelen, en een steeds verder
afdwalen van God en Zijn Woord.
Heeft de eindgeschiedenis zoo van Rome
als van Israël aan het Nederlandsche volk
niet iets te zeggen?
Of het dan enkel duisternis is, wat wij
zien? Gode zij dank, er zijn ook licht
punten. Allereerst dit, wat onsvolk'betreft:
er komt in de hedendaagsche litteratuur
meer plaats voor vredesgedachten. O ja,
de Heiland heeft gezegd, dat Zijn toe
komst zal worden voorafgegaan doel" oor
logen en geruchten van oorlogen, en dit
alleen reeds ontneemt ons de illusie van
een algemeenen wereldvrede in deze be-
deeling, maar een pleidooi voor den oorlog
ligt er dan toch allerminst in, Bovendien
pleit de geest der gansche Schrift tegen
den oorlog; en met naastenliefde is de 'krijg
onbestaanbaar.
Dit nu begint men al meer en meer in
te zien. En wij' zegenen iedere toelaatbare
poging om die vredesgedachte te propa-
geeren. Op 'den langen duur moet en zal
de Arbitrage ..het winnen van het Staal.
Op den langen duur! Want wat is een
periode, zeg van vijftig jaren voor de
propageering van een beginsel? Immers
zoo goed als niets.
Laten de volken inmiddels maar voort
gaan deze hydra te 'bekampen. Er zijn wel
even sterke hydra's geveld. Denkt maar
aan de slavernij. En wanneer de gansche
Christenheid zich als één man schrap zette
tegen den oorlog, zou zich dan niet een
schoon verschiet openen? Is toch eigenlijk
niet de roeping der Giemeeinte paradijzen tie
scheppen? En zich te wijden aan die ver
heffing van ons volksleven? Hier ligt een
schoorue taak ook voor onze Vrouweln.
Doch ook tien aanzien van de toekomst
rondom ons zijn er lichtpunten.
Vooreerst dat tusschen Engeland en Ier
land, voorloopig althans, het tot verzoe
ning kwam. Het wijs beleid van Lloyd
het tusschen zijn lippen te steken. Dit deed
Denner adem scheppen en gaf hem ge
legenheid om te spreken.
„lik ga met u mee naar huis, Henry,"
zeide hij, „ik moet eens met u spreken."'
Zijn hart klopte luid toen hij dit zeide;;
hij gevoelde dat hij zich bloot had gegievien.
„Wel, dat doet me veiel plezier," ant
woordde Dale. „Ik dacht er juist over dat
ik den hal ven weg alleen moest loopen."
„Maar ge zijt niet, alleen als ge daar
zijt," hernam Beniner, met nadruk. „Bij
mij is dat anders."
„O. Jieel anders heel anders."
„Ja," ging Denner voort, „ik heb weinig
gezelligheid- (k ga naar huis en dan zit.
ik in mijn boekerij moederziel alleen.
Soms loo'p ik het heele huis door, miet
hiets anders dan mijn sigaar tot gezel-
scha.!)
Je kunt zeker overal waar je wilt in
uw huis rooken? Ik denk dikwijls aan.
uw eenzaamheid, dat je zoo kunt komto
en gaan, juist zoo,als je verkiest, geheel
onafhankelijk."
Denner wierp hem leien vragenden blik
(toe. 'en scheen daarop zichzelven te verwij
ten dat hij zijn vriend verkeerd begrepen
had-
„Ja, juist juist, ik wist wel dat je
het waardeeren zoudt; maar je kunt niet
George en de nuchtere zin van letlands
grooten, de Bisschoppen voorop, zegevierde
over het eenzijdig, onhandelbaar radica
lisme van De Valera.
Ook schijnt het niet onmogelijk dat er
op den duur toénadering komt tusschen
het Protestantsche Zuiden en het Roomsch-
Katholieke Noorden van den nieuwen
„Staat", en dat de Engelsche gouverne'ur
uit Ierland verdwijht, gelijk hij' ook' ür'eeds
uit Canada, Australië en Zuid-Afrika is
heengegaan; al schijnt 'tdan ook dat Ier
land nog lang geen haast maakt om vol
ledige onafhankelijkheid deelachtig te wor
den.
Voor Engeland is, na de bloedige wors
teling der laatste maanden en jaren,
dez:e pil, hoe ook verzilverd, toch reeds
bitter genoeg. Doch het heeft het zichzelf
te wijten. Het had reeds veertig jaar terug
naai' Gladstone moeten luisteren; doch het
heeft niet gewild.
Een ander lichtpunt is de overeenkomst
tusschen de drie groote Zeemogendheden,
met Frankrijk als vierde er bij: Enge
land, Amerika, Japan, inhoudende de af
spraak elkanders bezit in den Stillen Oce
aan te zullen eerbiedigen. Wat de Middel-
landsche Zee was in het oude Grieksch-
Perzische tijdperk, en die Atlantische Oce.
aan in 't.West-Eluropedsch-Amerikaan schtej
dat wordt nu de Groote Oceaan: het cen
trum der nieuwere staatkunde, waarin de
drie genoemde groote Zeemogendheden een
rol van beteekenis zullen spelen, dewijl zij
daai' hunne bezittingen hebben; en ook
Nederland mag wel een oog in 'tzeil
houden, met het oog op zijne koloniën,
hoe het daar in 't vervolg loopt. Maar' het.
overwicht behoort wel bij de Vereenigde
Staten. Amerika toch heeft de Sandwich
eilanden bezet; het kanaal van Panama is
gereed; San Francisco is een prachtige
■oorlogshaven geworden; in de Philippijnen
heeft Amerika een machtig steunpunt voor
z'ijn ontzaglijke vloot. D'e Zuid-Amerikaan-
sche Staten beginnen zich te .ontwikkelen;
dat wordt ten slotte een unie tusschen
Noord- en Zuid-Amerika; en dan is 't eene
ondeelbare Amerika de grbote wereld
macht, die de staatkunde der volken en
(liet verkeer op den grootste der oceanen
beheerscht. Doch - eer dit geschiedt,
zal er nog' heel wat water door de Stille
Zuidzee loopen, zoo niet wat anders nog.
Want zie -ook Engeland's macht neemt
weer toie. Het hieieft van uit het versterkte
Singapore een wakend oog op den eenen
toegang tot den Grooten Oceaan; terwijl
Rusland, dat nu. nog machteloos ter neder
ligt, naar Burtons profetie, geroepen
schijnt nog een belangrijke rol te spelen
in de wereldpolitiek, waar zijn Trans-Si-
berischen spoorweg, die hem in staat zal
stelten een andleren toegang tot genoemde
Zee in het oog te vatten, schijnt heen .te
wijzen. En of Frankrijk, dat doo'r' Achter-
Indië aan den Stillen Oceaan grenst, het
ontluikend Canada, dat evenpls Neder
land, Midden-Amerika, China en Austra
lië, in hetzelfde geval verkeert; en - lost
niet minst Amerika's machtigste mede
dinger: Japan, ..zich bij al de nog te ver
wachten evoluties stil zullen houden, het
valt nauwelijks te denken.
Maar ook oen meer vredelievende ont
wikkeling is* mogplijk. Indien de overeen
komst van Washington vruchten draagt,
is ook niet uitgesloten de mogelijkheid, dat
Amerika en Japan aansturen op een lang,-
durigen vrede; in dat 'geval en wij
hopen dit ten .zeerste zal de Groote
Oceaan het middelpunt worden van den
heschavingiswedstrijd, een vriendschappe
lijke worsteling, waarin niet de man met
bij ondervinding weten, Henry, hoe .een
man zicli gevoelt, als hij zoo geheel al
leen is. Dan denkt hij niet aan het onaf
hankelijke; 'tis eenzaamheid. Dat kun j,e
niet weten."
„Neen," zeide Dalie, „misschien niet,
'•maar ik kan het mij voorstellen."
Aam het ijzeren hek van Dale House ge
komen, volgden zij het net onderhouden
pad over het grasplein naar de noordelijke
zijde van het huis, waar liet uitliep op
ieen klein steieinpad, van drie steenen breed,
in de breedte gelegd, en zoo vochtig,
door gestadige schaduw, dat zij glibberig
waren van groene schimmel, .en 'bosjes
gras er tusschen groeiden.
Dale's studeervertrek was in een soort
van benedenverdieping; men moest twee
treden af om aan den ingang te komen,
len de vensters in dikke steenen muren
gezet en bijna verborgen in een verwar
ring van klimplanten, waren even boven
het pad.
De twee oude beeren traden binnen
Dale boog zijn wit hoofd een weinigy
en terwijl de zaakwaarnemer een lange'
blauwe cache-nez loswond, stak de hieieï
van den huize een lamp aan, en voor
iden roestigen haard knielende, blies hij de
smeulende kolen tot Ben flikkerende vlam'
aan. Toen maakte hij een daarvoor be
de machtigste vloot, maar de man met
den grootsten invloed de ziege behalen zal.
Een derde, schoon voorloopig1 nog' zwak
ke, lichtpunt is de Volkenbond, die in
de toekomst het aangewezen lichaam kan
zijn om betere toestandlem voor te be
reiden. Nederland is dankbaar dat leien
.zijner beste staatslieden jhr. Van Kar-
nebeek de vergaderingen Van diien Bond
leidde. Moge het niet tevergeefs hopen,
.dat bovengenoemde eerbiedigingsovereen-
'komst, waarin het, zijn veel gr outer ko
loniaal bezit dan Frankrijk ten spijt, bot
weg buitengesloten bleef, door de waak
zaamheid van den Volkenbond bestendigd
blijve en nimmer aan ons koloniaal bezit
schade doe.
Wij spraken hierboven v.an een schoone
taak voor onze Vrouwen. Ook dat is eein
lichtpunt in de duisternis dat ook de
Vrouw ,zich meer baar roeping: bew'ust
wordt, meer naar voren komt in elke
betrekking, waarin God haar roept, en
steeds meer waardoering daarbij vindt. Dit
gefantaseer over do taak der vro'uwen
bracht otis onwillekeurig; op de necrologie
van het o'ude jaar. Weinig; namen heli-
ben wij in herinnering: te brengen; doch
we beginnen met een vijftal vrouwenna
men. Met leedwezen kondigden wij1 't ver
scheiden aan'van mej. H. W. Spiering,
te Tie], de voortreffelijke evangieliste, die
zooveel schreef en sprak en zong in 't be
lang onzer vrouwelijke jeugd; mej. J. VV.
E 1 i n k Schu 'u r m ia n, de onvermoeide
presidente der Veréeniginig tót behartiging
der belangen van jonge meisjes, in de zoo
verfeidingyolle havenstad Rotterdam; me
juffrouw M o t ia L i n e in ia n, de christin-
sociologe, die in Pers (Standaard en Chr.
Vrouwenleven) en Vereeniging zoo held
haftig de belangen der vrouw, ook op
sociaal gebied, voorstond; mej. J. Bie-
i' e n s d e H a a n, adjunct-directrice van
de te Zetten door Heldring, voor kinderen
van gevallenen gestichte stichting' „T'alitha
K'umi"; en lest niet minst mevrouw
Th. .lonk er g"e b. Glaiiser, hoofd-
directrice van de Vereeniging voor onbe-
huisden le Amsterdam, do kloeke ver
zorgster van en pleitbezorgster voor el-
lendigen, die in de, kracht des levens,
in 's Hoeren dienst versleten, op het on
verwachtst, aan haar lang niet benijdens
waardige, en toch naar haar eigen schat
ting izoo heerlijke taak ontviel.
,Van dit vijftal mag inderdaad gelden:
hare werken volgen met haar.
Doch reeds eer wij van dit vijftal af
stappen, spring_en ons in 't oog de scha
duwen van e en vijftal mannen, de grootsten
en rij'kstbegaafden onder de vele grooten,
die ons vaderland ook dit jaar weer aan
het doodenrijk moest afstaan: Dir Ba-
vinck, de Christen-geleerde, de zeer1 ge-
j wenschte man, de staatsman, de alzijdige
I werker, die aan de Vrije Universiteit de
j Theologie wetenschappelijk doceerde voor
j den kleinen kring onzer uitgelezenen, doch
tevens in Gereformeerd Schoolverband de
belangen onzer lagere scholen behartigde
en als lid der Staten Generaal de volks
rechten, ook die der vr'ouw, bepleitte;
Dr Cu ypers, terecht de grootmeester
der Nederlandsche bouwkunst genoemd, die
zich in menig Roomsch-Katholiek Kerkge
bouw, welker spitse hemelwaarts wijst, een
blijvende eerezuil gesticht heeft; die de
bouwmeester was o.a. van het Riijk's Mu
seum en het Centraal Station te Amster
dam; Mr Van Idsinga, de eerlijke
Christelijk historicus in de Tweede, en
Mr t H o o f t, de niet minder eerlijke
antirevolutionair in de Eerste Kamer, die
stemden haak in de achterzijde van den
schoorsteen van zijn kram los en hing
ter een koperen kietel aan, om water te
koken voor D-enners rum- en watier niet
suiker en een kop thee voor zichzelve'n
te zetten. Na dit gedaan te hebben, trek
hij zijn overjas uit, wierp die over dien
mahoniehouten arm van de paardenha
ren sofa, die vol met boeken en bro
chures lag en hier en daar leen witte
plek van de asch uit zijn zilveren pijp-
vertoonde; knoopte de koordien van zijn
ge'b toemeten chamber -'Cloak om zijn mid
del vast, spreidde" een rood zijden zakdoek
over zijn dunne lokken, zette zijn voeten
gemakkelijk op het hooge haardijzier, en
was gereed om eien gesprek te voeren.
Intusschen ging Denner zonder de for
maliteit van een uitooodiging af te wach
ten, dadelijk naar een hoiekbuffietje en nariï
èr een platte, donkiere flesc.h ©n een ouden
zilveren beker uit. Dien inhoud- van de
flesch schonk hij' in den beker, deed er1
wat suiker bij, en eindelijk mlet een spaar
zame hand ,warm water, een ten ander
omroerende met bet éénie theelepeltje dat
(zij samen deelden.
Dale had inmiddels een gedeukt thee-
fouschje voor den dag gehaald, en wteldra
vermengde zich de damp van thee en
rum zeer vriendschappelijk.
beiden de vaan der oude antirevolutionaire
beginselen hoog hielden, palstaanders wa
ren voor 'tgeen hun recht en waarheid
scheen; en den moed menigmaal toonden,
om desnoods tegenover allen alleen te
staan. En eindelijk, misschien nog wel de
grootste dier vijl, naar Goddelijken maat
staf gemeten, de ztadeling G oh reis,
geneesheer-directeur van het zlendingshos-
pitaal te Wonosobo, in het moordend kli
maat van Ned. Indië, waar hij zijn jeug
dige leven veil had voor het lichamelijk
en geestelijk heil onzer Javanen, en dit
stolde hoven de gemakkelijker en meier
winstgevende betrekking van arts in het
moederland.
iDoch behalve dit tiental zijn er nog
z,eer velen heengegaan, aan wie ieder voor
zich in deze oogenblikken een traan der
berinnering wijdt.
Niet 'zoo heel klein was onder anderen
het getal predikanten vooral bij de
Gereformeerde Kerken en onderwijzers
voor wie in 1921 een „in memoriam"
moest geschreven worden. Doch wij1 leven
nog, broeders en zusters, voor hoe lang of
kort, weet Hij, die alle levensdagen in
handen heeft laten wij' „de lendenen
omgord houden en de kaarsen brandende
als degenen die op hun Heere wachten."
Leert dan reizen
Met gepeizen
Naar paleizen
Uyt het slick
Dezer werrelt,
Die zoo dwerrelt
Eeuwich gaet
Vóór ooghenblïck.
De Zeeschildpad onder
scheidt kleuren. De zeeschildpad legt
haar eieren op droog zand. Zoodra het echter
uitgekomen is, begeeft het jong zich naar zee.
Eenige navorschors van het Camegie-Insti-
taut hebben getracht te ontdekken, wat hel
dier naar het water leidt en zijn tot de con-'
chisie gekomen( dat het de kleur moet zijn.
Men legde geel of rood papier tusschen het
jonge schildpadje en het water en het dier
tje wendde zich. dan naar een andere richting,
i Op .blauw papier kwam het echter af, on-
verschillig, waar 'het geplaatst werd.
S 1 a n g e n k w cc k o r ij Bij Broms-
ville, Texas, bezit W. A. King een van cl© groot
ste slangenkweekerijen der wereld.
De kweeker voorziet dierentuinen van slange'tt
en verkoopt het vergift aan scheikundigen en
doctoren. Iedere ratelslang produceert onge
veer een vierden tumbler van de doodeiijka
groene vloeistof.
Slangenolie is een middel tegen rheumatiefc
en brengt zeer veel op.
Huiden van slangen zijn een gewild -handels
artikel.
Het consigne bovenal. Een sol
daat, een onnoozele hals, stond eens op schild
wacht vobr een tentoonstellingszaal.
Zijn consigne was, dat hij de bezoekers hun
wandelstokken moest doen algeven, voordat
zij binnen kwamen.
Een bezoeker komt.
Zet uw stok daar neer, zeide de soldaat.
En dit werd gedaan.
Met een tweede ging liet evenzoo.
Maar toen een derde kwam, zeide dezte
„Go ziet toch wel, dat i,k geen stok bij me
heb
„Ga er dan eerst eenen halenzeide de
soldaat, en hij liet den bezoeker niet door.
„Als ik altijd zulke avonden als deze
Ikon hebben," dacht Denner, leen teug van
zijn warmen grog nemende len op zijn
'gemak zijn beenen over elkaar slaande,
.„zou ik niet zooveel denken oyer iet»
landers."
„Uw vrouw zou begrijpen wat ik be
doel met eenzaamheid," zeide hij, terug
komende op het punt, waarvan zijn geest
'het meest vervuld was. „Eiep huis zonder
meesteres aan hiet hoofd, Henry, is
ach .niet wat het wezen moest."
Op deze aanmerking was getein antwoord
noodig; Dale leunde in zijn lederen arm
stoel achterover, en zag droomerig dien
blauwen rook uit zijn du'nne pijp een'
oogenblik zwieren, en dan leiensklaps in
'den schoorsteen optrekken.
Denner liet zijn beker op zijn knie rus
ten en. begon het vuur op te stoken. „Ja>
Henry", ging hij voort, „ik gevoel het mieier
en meer, boe ouder ik word. Ik heb
werkelijk behoefte aan gezelligheid in mijn'
huis Ja, daar heb ik behoefte aan. fin
al was 'tniet voor mijzelven, weet ik'
niet of het mijn plicht jegens Willi© niet
'zou zijn hm! er over te denken."
Dale keek in het vuur. „Waarover te
denken?" zeide hij.
(Wordt vervolgd.)