No 76
Donderdag 2d December 1921
36e Jaargang
Buitenland.
FEUILLETON.
John Ward en zijne Vrouw.
Uitgave van
de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO,
gevestigd te Goes.
Hoofdbureau te Goes:
LANGE VORSTSTRA AT 70,
(Telefoon No. 11).
Bureau te Middelburg:
FIRMA F. P. D HU IJ L. BURG.
Drukkers
©osterbaan Le Cointre, Goes.
2)eZeeutv
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG
Abonnementsprijs:
Prijs per 3 maanden fr. p. post f3.
Losse nummersf 0 05
Prijs der Advertentiën:
14 regels f 1.20, elke regel meer 30 et
Bij abonnement belangrijke korting.
Bewijsnummers 5 cent.
CONCEPT PROGRAM VAN ACTIE.
XI.
Ons program van actie vraagt ook we
der invoering der doodstraf en kastijding
der openbare onzedelijkheid.
Wanneer onze partij dit eerste, vraagt,
tdan wordt zij daartoe niet gedrevien door
wïaakgedachten, .gelijk de oppervlakkige
toeschouwers bij het wegvoeren van een
moordenaar; en ook niet door vrees
en schrik voor den onmensch, die zich
aan het leven van den naaste vergrijpt, en
nog minder door de philosofie van ze-kiene
'school, die in den moordenaar een erfelijk
belaste .ziet, die van de aarde verdwijnen
moet, opdat hij niet een geslacht kwe©-
ke, dat mogelijk nog slechter is en nog
meer gevaar oplevert voor des,zelfs om
geving en voor de maatschappij.
Neen, het ©enige motief', waarom zij
de doodstraf weer wenscht ingevoerd te
zien, ligt in Gods Woord, in hetwelk, na
melijk in Genisis 96 het voor allen gtel-
flend gebod ligt aangewezen; namelijk dat
de mensch geschapen is naar Gods Beeld,
en dat derhalve wie eens menschen bloed
Vergiet, diens bloed ook moet vergoten
worden.
Natuurlijk wil dit ook weer niet zeggten,
dat op wie iemand uit zelfverdediging
of in den krijg, of bij ongeluk doodfJ,
onvoorwaardelijk de doodstraf moet wor
den toegepast. Dit kan veilig aan den
'rechter worden overgelaten. Er zijn in
dezen tal van mogelijkheden, waarmede
deze heeft te rekenen.
Natuurlijk in volstrekten zin geldt de
Goddelijke wet dat wie doodt, zelf ook
gedood moet worden. Maar de wetgevers
der volken van alle eeuwen zijn ver
dicht, om deze strafbedreiging zóó te for-
muieéren, dat deze ordinantie Gods tot
haar recht komt.
Doch 't motief voor de doodstraf behoort
.pteeds te gelden: niet de vergelding, niet
■tie wegruiming van een gevaarlijk mensch,
piet de verbetering van het menschenras
mag voor den rechter beweeggrond zijn
voor 't vonnis dat hij strijkt, maar enkel
en alleen de vernietiging van het, beeld
Gods in den mensch, waardoor God zelf
werd aangerand.
Immers, zegt dr. Ruyper in zijn „Anti
revolutionaire Staatkunde", dit is het: wat
aan den mensch in Gods oog zijn hooge
waardij en beteekienis verleent. Ter oor-
ziake van die hooge waardij is daarom'
het plegen van moord op een mensch'
een aanranding van wat God zich in Zijn
beeld geheiligd heeft.
Zoo is althans de antirevolutionaire op
vatting.
Maar het; nreerendeel onzer rechters re-
kent niet meer mist den Bijbel en met
■de ordinantiën Gods. Deze menschen han
delen derhalve naar andere motieven. Het-
Avelk natuurlijk alleen voor hunne verant..
woording ligt.
Maar zoo zegt. men indien gij
de doodstraf toepast op den moordenaar,
snijdt gij voor hem de kans op zijn be-
peering af.
Dit, bezwaar gaat echter niet op. Ging
'top, dan zou de Overheid geten onbe
keerde soldaten in den oorlog mogen zen
den, geen onbekeerde politiemannen mo
gen benoemen, gaan onbekeerde jongens
voor de zeevaart mogen goedkeuren. Uit
al die groepen sneuvelen er telkens bij1
de. waarneming hunner taak.
v Een ander meent, dat rraaer waarde aan
de zedelijke verbetering van den misdadi
ger dan :aan de Gerechtigheid en het
Recht moet worden toegekend. Al voelen
wij veel voor dergelijk pogen, toch mogen
wij voor dit. argument niet uit den weg
- i i uimiw III I iii iII
Naar het Engelsch van
MARGARETHA DELAND.
-54) o—
-„Ik heb niet gezegd, dat jij niet in den
hemel komt," betuigde de berouwhebben
de Thaddeus, maar zij viel hem met bit
terheid in de rede.'
„Heb ik je niet gezegd dat ik ga waar
zij gaat? En als je zoo bang bent dat zie
len verloren zullen gaan, verwondert het
me wel dat je niet al je geld in de zen
delingenbus stort, in plaats van nieuwe
laarzen te koopen."
Misschien was het de gedachte aan de
nieuwe laarzen, maar Thaddeus stapte op
het steenpad, en ditmaal zonder afgeweerd
te worden, sloeg hij zijn arm om Alfa-
retta's middel.
„Kom, Retta," zeide hij, „ik héb het
immers niet kwaad gemeend. Ik wou al
leen maar niet dat de ouderling mij voor
niet zuiver in de leer zou houden, want
dan zou hij zeggen dat wij. nïet langer
verkeering mochten hebben, en daarom
alleen ben ik verleden jaar lid van de
gemeente geworden."
,gaan. Wilt gij, zeggen wij, den moorde
naar zedelijk verbetieiien, sluit, hem dan ook
piet op; gevangenisstraf leidt zoo zelden
tot. verbetering. Geef hem liever de vrij
heid, en zie dan of gij dat „goedle", in
hein door u verondersteld, „beter" kunt
maken.
Uit 't bovenstaande mag tévens worden
nfgeleid, dat wij van meening zijn, dat de
rechtspraak, die tot, doodstraf leidt, met
de uiterste voorzichtigheid motet te werk
gaan. Doch voorshands blijven wij 't met
dr. Ruyper ééns: Op moord .met voor
bedachten rade, op een moord, waarbjj
i^een verzachtende omstandigheden in aan
merking komen, behoorde in elke landswet
de straffe des doods verordend te zijn.
Men heeft 'tin 1885 bij de Strafwlet-
boekherziening onzen antirevolutionairen
Kamerleden den beer Lohman uitge
zonderd van liberale zijde erg kwalijk
genomen dat zij voorstelden d>e doodstraf
in het Strafwetboek o.p 'te nemen. Nog1
meer nam men het later den heer Lu-
casse kwalijk, toen 'die den minister van'
liustitie mr. Moeff, in het ministerie
Kuyper (1901. 1905) uit zijn bent lokte
voor een principieel debat over de dood
straf. Let men op deze precedenten, dan
kan er voor onze club geen ©er ingelegd
worden met, een mogelijken aandrang in
dezen zelfden geest.
Doch een staatsman, die het Recht
dient, vraagt hiernaar niet.
Of gij 'tdan niet ijselijk vindt, vraagt
li de tegenstander, ©en mian op 't. schavot
te brengen en hlam te zien dooden?
Zeker is dit ijselijk.
Maar zij, die zoo iets vragen, vindein
er niets ij se lijk s in om te lezen van een
duel, waarin de een dten ander doodsteekt-
De helden der revolutie in Frankrijk waren
voor afschaffing der doodstraf, maar zagen
er geen beian in de vrijheid, gelijkheid en
broederschap in broederbloed te doen ge
boren worden. In Rusland verwerpt m'em
Üe doodstraf, doch past die op honderdtal
len tegelijk toe
't.Is oófc hier weer waar: de barmhar
tigheden der goddeloozen zijn wreed.
En 'tis ooik hier de vraag wat het
hoogste is, hetwelk beslist: miedelijden met
den moordenaar of handhaving van het
Recht Gods.
De Sneeker motie. i
De toelichting op de Sneeker motie- is
verschenen. Schrijver is de heer H. S.
van Houten, redacteur van „Friesch Dag
blad". De meeste kiesvereenigingen zul
len hun oordeel wel reeds hebben uitge
sproken; doch voorzoo ver dit nog niet
mocht geschied zijnhebben zij in dteae
Toelichting een leiddraad voor hunne -over
denkingen, besprekingen en besluiten.
Wij melden nog alleen, dat die toelich-
ter van mee-nin-g is, dat we in 1922
allemaal als één man, zoo mannen als
•vrouwen, ter stembus moeten, en ons
hébben te scharen achter onzen leider
den beer Golijn; en ons niet te schamen
voor onze begin selen
Dat zullen we wel allemaal dte
vrouwen ook! met <je Sneeker broe
deren eens zijin.
Zelf innen
De schoolbesturen zien zich voor de
vraag gesteld: zullen Wij zeiwen het school
geld blijven innen, of zullen wij die taak
overdragen aan de gemeentebesturen'?
Schoolraad en Gereformeerd School
verband adviseieren tot hjet eerste; Christe
lijk Volksonderwijs raden het laatste aan.
„Nu dan," zeide Alfaretta, die niet on
willig was om zich weer met hem te ver
zoenen, als zij daar troost in kon vinden,
„hou je 't er voor dat mevrouw Ward
in den hemel komt?"
„Ja," antwoordde Thaddeus, met het
volste vertrouwen, en in eene vlaag van
galanterie liet hij er op volgen: „Dat kan
niet missen, Retta, als zij komt waar jij
komt, want jij komt er zeker in."
'Van dergelijke ongerechtige toestanden
als onverschilligheid, brooddronkenheid,
gewetenloosheid en huichelarij was 't dorpje
vol; en de predikant was een zwakkeling,
die dit alles met zekeren schuchteren spijt
ter nauwernood weersprak. Ziedaar de
vrucht van een huwelijk met een onge-
loovige!
HOOFDSTUK XV.
Mevrouw Forsythe kwam niet te As-
hurst vóór het midden van April, en toen
kwam zij alleen. Diick was opgehouden,
zeide zij, en zou over een paar weken
komen. Dus kon Louise vrij ademhalen,
hoewel zij wist, dat het slechts uitstel
was, -en zij maakte ruimschoots van hare
vrijheid gebruik, om zijne moeder te gaan
bezoeken.
Zij hield veel van de ziekelijke vrouw,
die haar, zelve in den bloei van jeugd
Wij zijn 't met eerstgenoiemden eens
het schoolgeld innen moet door het; school
bestuur blijven geschiedten.
Wel is 't secuurder, en bestaat er min
der gevaar voor stroppen, wanneieir de
gemeenteonlvang©r de taak van den pen
ningmeester overnteemt. Maar het karakter
onzer vrije scholen, de oude, goede ge
woonte, de bantl tusschen cle schoolver.
peniging en hape leden, tusschen de school
'pn de ouders, tusschen de broeders onder
ling', dit alles heeft ook nog wel wat 1©
beteekienian.
Laat 't daarom blijven zooals 't is. De
broederband is ook wat waard; en het
„rijken en armen ontmoeten elkander" zal
in bijzondere gevallen, waarin de liefde
allicht een woordje zial hebben mee te
spreken, gemakkelijker kunnen geschie
den in de kamer van den penning
meester of van 't hoofd der schooi, dan
■op het kantoor van den gemeentsonlvan'.
ger.
Te verklaren.
Reeds wezen wij op den onbevredigen-
den gang van zaken bij de behandeling
;'der Grondwetsherziening, inzonderheid in
zake het derde hoofdstuk.
Tegen de voorstellen onzerzijds in, werd
de evenredige verkiezing voor de leden
der Eerste Kamer aanvaard, ging de ver
hoog! ng der schadevergoeding door, kwam
er ©en regeling der pensionneering die
io.i. te ver voert, en wat ons het zwaarste
woog, werd het vrouwenkiesrecht in de
Grondwet vastgelegd.
Nu op zoo goed als elk aangelegten
p-unt vlak tegen de metening onzer groep
in werd beslist, werd het baar moeilijk
bij de eindstemming het voor de doen
jhooren.
Evenzoo stond het met de ontbindbaar
heid der Prov. Staten in het vierde, hoofd
stuk.
Verwondering kom het dus niet wekken,
dat zoo goed als al onze mannen tegiein
ide wetsontwerpen tot wijziging dezer twee
hoofdstukken hun stem uitbrachten.
Deze houding is o.i. niet slechts ver
klaarbaar, maar ook j'uist.
Wij juichen het toe, dat ditmaal voet
bij stuk werd gehouden.
Hulp voor de venen. i
Er wordt in ons land veel gedaan voor
'de slachtoffers van den krijg, lot leniging;
!van den nood in Duitschland en Hongarije.
'En dat is uitnemend. Thans roept men
om hulp voor wie in Rusland aan den
honger ten prooi zijn. Ook die oproep
Verdient gehoor.
Maar de ellende binnen eigen grens
mag niet worden vergeten.
Ook in ons blad werd de nood in de
Veenstreken op aangrijpende wijze ver
tolkt.
De arbeid moest daar grootendiaels wor
pen stopgezet en vielen derven reeds maan
den hun loon.
Er wordt in honderden gezinnen gie-
brek geleden. Er is behoefte zelfs aan
het allernoodigste.
Van verschillenden, kant wordt hulp ge-
jboden. En onze mannen in de venen, we
llende, dat van het Christenvolk in Neder
land veel wordt gevaagd, hebben lans
gewacht, eer zij zich tot 't publiek om
steun dorsten wenden. Maar nu is de
Good ten hoogste geklommen.
Daarom steunen wij de bede, die van
allerwegen tot ons komt: steunt de hon
gerenden in de Venen.
De mannen van Patrimonium en den
en gezondheid, als een fijn porceleinen
beeldje toescheen, zoo broos, zoo teer,
met haar zacht, wit haar, dat om haar
vriendelijk en droefgeestig gelaat kron
kelde. Mevrouw Forsythe ging gekleed in
lichtgrijs of lavendelkleur; ringen staken
aan hare vingers, en doorgaans had zij een
of ander fantasiewerkje in de hand. Hare
ziekelijkheid had haar een voorkomen van
belangwekkende zwakte gegeven, dat Lou
ise deed verlangen haar krachtigen jeug
digen arm om haar heen te slaan, om haar
te beschermen tegen elke windvlaag, die te
ruw voor haar zou kunnen zijn.
iD'ie hartelijkheid was Mevrouw For
sythe zeer welgevallig. Zooveel teederheid
had zij nooit van haar zoon ondervonden,
die haar reeds te dikwijls had hoofen
zeggen, dat zij aan de poorten des doods
stond, om er altijd ongerust over* te zijn;
maar op Louise maakte haar zachtmoedige
berusting een diepen indruk. De harte
lijke genegenheid van het meisje verzoende
de oudere dame er bijna mede, dat zij te
Ashurst gekomen was terwijl de sneeuw
nog op beschutte plekken lag, en voordat
de krokussen hun gouden kopjes'in haar
tuin hadden opgestoken; want Louise kwam
haai' eiken dag bezoqken, en hoewel zij
er niet altijd afkwam zonder een veelbe-
teékenenden blik| der lijderes of een zucht
over de toekomst van D'ick, vond zij in
Nat. Chr. Werkmansbond zullen er zich'
.misschien wel voor willen spannen. Zij
'en hun vrienden in plaatsen waar nog
geen afdeeling van Patrimonium of Chr.
Werkmansbond is, zien zich hier elen
schoone taa.k aangewezen, ten 't publiek
werke mede door mooie gaven.
Alleen waarschuwen wij;: ziet goed toe,
aan wien gij uw gave zendt, opdat uw
gaven bij de uitdeeling in goede handen
komen.
DE BARRIèRE KERKEN.
VIII.
De Zeeuwsche landbouwers zullen in
hun vakbladen deze dagen ook wel een
en ander gelezen hebben, reken ik, over
het honderjarig bestaan der Veeartsenij-
kundige Hoogeschool te Utrecht. Bij de
herdenking van dit eeuwfeest zijn in die
stad olficiëele bijeenkomsten gehouden en
werden, zooals gewoonlijk, door vooraan
staande personen Zeer belangrijke rede
voeringen gehouden, liet meest trof mij de
toespraak van den rector-magnificus dezer
hoogeronderwijsinrichting en v.n.l. deze
passage daarin waarin hij in bloemrijke
taal ervan gewaagt, hoe de Utrechtsche
stedemaagd in den loop der jaren haar
armen om de Veeartsenijschool heeft
heengeslagen. Wij moeten de omarming
rustig toelaten, zei de redenaar, maar
Voelen ten deze de te g.roote beknelling.
Een wervellractnur hebben wij al geloo-
pen in den vorm van de doortrekking van
de Verlengde 'Poortstraat en,z.
Voor iemand, die tusschen de regiels ver
mag te lezen, is het geen geheim, dat aan
het doortrekken van bedoelde straat een
j-arenlange onderhandeling is voorafgegaan
en dat eerst na veel schikken en plooien
tusschen gemeente en rijk te langen leste
een overeenkomst is getroffen.
Het vastleggen van afspraken gaat nu
eenmaal niet van een leien dakje. Immers
partijen staan soms zoo ver van elkander
verwijderd, dat van toenadering geen spra
ke is en de zaak mislukt mo-et worden be
schouwd. Doet zich dan soms later een
onvoorziene omstandigheid voor en weet
een der belanghebbenden -daarvan een
juist gebruik te maken, dian wordt ten
sl-otte de beoogde samenwerking toch nog
verkregen.
Het ging de kerk van Veurne al niet
finders, wat wij uit het verdere verloop der
zitpLaatsen-quaestie .zullen leeren:
De Handelingen, gehouden op den 23en
Julij 1717, is openinge gedaan door den
predicant op de gewoone wijse.
Art. 1. Dat niets bes ouders in de gemeinte
was voorgevallen, als dat de Leden van de
kerkeraat wel sagen, dat hunne voorige
resolutie, rakende de sitplaatsen van de
officieren vrouwen tot pirofijte van de
kerke souden verhuurt worden, door som
mige quatwilligen en die geerne muite
rijen en onrusten in kerkelijke en andere
saaken soeken an te rigten, qualijk wierde
uitgelegt, so dat wel sagen, dat hunne
oogmerk, dat een gemeene rust in de kerke
en daardoor iets wes om an den armen
te konnen mededeylen, niet konden erlan
gen;
Art. 2. Toonden de diaconen, dat evens-
ivel de noot der armen daaglijks meerder
wierde, dat men derhalven om middelen
mugte bedagt wesen eenige inkomsten te
konnen vinden, dewijl de collecte pennin
gen des Sonxlaigis bedal niet genoegsaam wa
ren tot onderhoud van de daaglijkse uit
gave;
Art. 3. Waarop de Leden van de kerke
raat raatgenomen, hebben goetgevonden
die bezoeken veel genoegen. Het was zoo
aangenaam, in de avondschemering voor de
op ën heer dansende vlam van een vuur
van appelboomhout te zitten, terwijl de
geur der hyacinthen en jonquilles in den
tuin het venster binnendrong, en naar
de verhalen uit mevrouw Forsythe's jeugd
te luisteren.
Zulke verhalen had Louise nooit ge
hoord. Mevrouw Dale zou gezegd hebben
dat het voor jonge meisjes niet paste lief
desgeschiedenissen te weten, en waai--
schijnlijk hadden de dames Woodhouse ér
nooit een te vertellen gehad; dus was dit
Louise's eerste en eenige kans, -en z;ij
zat te luisteren met de handen om hare
knieën samengevouwen, wijd geopende
oogen en gloeiende wangen door de hitte
van het vuur en het boeiende van het
verhaal.
„Maar mijn slechte gezondheid stond' mij
daarbij natuurlijk in den weg", zeide me
vrouw Forsythe op zekeren avond, met
een zucht na een harer verhalen, juist
toen het voor Louise tijd was om naar huis
te gaan.
„Waart gij toen dan ook ziekelijk",
„toen gij den geheelen avond danste?"
„O ja", was het antwoord; „ik ben mijn
leven lang een lijderes geweest. Het kan
ook niet lang meer duren. Dit arme
lichaam is bijna geheel uitgeput."
om an de Franse gemeinte te versoeken,
dat hunne doodt'kleet neffens dat van de
d'uitse gemeinte, te samen in handen van
de koster mugte gegeven worden om op
derselve een reglement te maaken tot pro-
fijte van de armen, dewijl tot deses vap
niemant als van de chirigijn-Major van
't regiment Carpentier iets voor 't gebruik
van de selve was gegeven, sullende de
helfte te profijte van de franse en de
helfte voor de duitse gemeinte sijn.
D-e Handelinge op den 22en Aug. 1717.
Art. 2. Heeft de plr-edicant kennisse g-e-
•geven aan de- Leeden van de Kerkeraat,
dat hem rapiport was gedaan van d-e Pre
dicant van -de franse gemeinte, dat de
kerkeraat van de franse gemeinte haar
kl-eet niet wilden uijt haarc handen geven,
maar s:o we 't nodig hadden, dat wie liet
uijt haaire handen konden halen.
3 Meert 1.718.
Dat seeker sergeant, TeTasse in 't hos
pitaal nu gestorven, welke van hem pre
dicant in sijn uiterste was geassisteert,
nog wel bij sijlnen verstande sijnde, sijhei
nalatinschap had-de an de armen van dese
gemeinte na sijn overlijden had-de gedispoi-
ncert -en tot dien eijhd-e de penningen
an den heer Boij'e, hospitaalmecster deses
guarnisoens gegeven. Maar de wijl dat de
cap'iteijn van die compagnie niet hij-r sijn
de, de heer Major Piccat swnriglheijt had-
de gemaakt om die penningen te laten
geven an de Diaconie, waarover bij1 de pre
dicant en Hospita,almees'te'r r-eete geregj-
telijke information genomen waren, Waar
op- de Leed-en van de kerkeraat aflos over
wogen hebbende, hebben goetgevonden
om alles te laten in statu quo, t-ot dgt
die capteijn soude gekomen si|n, of Ie
sien, wat mesu'rtes door de krijgsrad©
of andere in descri mugten genomen
worden.
De toestand.
We leven weer in een Lijd van confe
renties. Ze zijn zóóvele in aantal, dat men
schier den tel kwijt raakt.
Het meest bekend is die van Washing
ton, welke nog altijd de duikbootenkwestie
had af te handelen. Maar juist daarmee
is het niet vlot geloopen. Frankrijk vooral
was de weerbarstige. Het wilde in geen
geval genoegen nemen met minder dan
330.000 ton hulpstrijdkrachten, waarvan
90.000 ton duikbooten. Ook Japan ver
langde veel meer dan in het Amerikaansche
voorstel was aangegeven. Volgens dit voor
stel zou Frankrijk 42.000 Japan 30.000
en Italië 20.000 ton mogen behouden.
Het ziet er wel naar uit, dat men in
deze kwestie tot geen oplossing zal ko
men. Temeer wil men uitstellen, omdat bij
het duikbootenvraagstuk ook de kleine
staten betrokken zijn, die niet alle in Was
hington zijn vertegenwoordigd.
In de tweede plaats zal er op 6 Januari
en volgende dagen een conferentie van
den Oppersten Raad te Cannes plaats heb
ben. Ziij izal wel 8 dagen vorderen, want
het programma omvat de kwesties van
herstel- en van de bijeenroeping eeneT
internationale conferentie
Deze laatste is dan de derde conferentie,
die wij willen noemen. Daar zal de finan-
ciëele toestand van Europa van nog bree
der standpunt worden bezien, want ook
Duitschland, Rusland, Amerika en Japan
zullen er aan deelnemen.
In de vierde plaats z;al er vandaag te
Parijs igleconfereerd worden tusschen
eenige vertegenwoordigers der Duitsche
„0, zeg dat niet!" riep Louise en kuste
de witte, zachte hand met haar schitte
rende ringen, in al de teederheid van haar
jeugdig hart.
Dit alles maakte, dat mevrouw For
sythe het meisje hoe langer hoe meer
lief kreeg, en meer dan eens schreef zij
haar z.oon over hare beminnelijkheid en
goedheid. Miss Deborah of Miss Ruth,
of zelfs mevrouw Dale, zouden vermeden
hebben den naam van een meisje te be
zigen, als zij aan een heer schreven, maar
Mevrouw Forsythe was niet in Ashurst
geboren.
D-ick bleef echter nog weg, en daar
was Louise blijde om, en zelfs haar ver
wachting van den kwaden tijd, die aan
staande was, als zijn komst een einde
aan haar vreedzame dagen zou maken, Icon
haar tegenwoordige tevredenheid niet ver
storen. Het was bijna Mei, en dat eigen
aardig, verkwikkelijk 1-ent-egevoel, dit niet
te beschrijven is, stemde het hart tot
opgewektheid en levenslust. Louise zwierf
den tuin rond, om jacht te maken op de
teedere voorjaarsbloemen, die te voor
schijn kwamen, en bracht haar buit naaar
mevrouw Forsythe's ziekenkamer.
(Wordt vervolgd.)
ÜJ2! WM M W *3- J