Wally Sigaren,
No 34
Woensdag 9 November 19^1
36e Jaargang
Buitenlui
Reclames.
FEÜIL8.ETOW.
John Ward en zijne Vrouw.
ALOM VERKRIJGBAAR./?
H. V. NEBERL. 8IG. FABRIEKEN
„GLOBE" - UTRECHT.
Uitgave van
de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO,
gevestigd te Goes,
Hoofdbureau te Goes:
LANGE VORSTSTRA AT 70,
(Telefoon No. 11).
Bureau te Middelburg:
FIRMA F. P. DIIUIJ L. BURG.
Drukkers
Oosterbaan Lc Cointre, Goes.
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG
Abonnementsprijs:
Prijs per 3 maanden fr. p. post £3.
Losse nummersf0.05
,ui 'A.VtwammnvcxvxiKnriwnv<tu.yjarxmai&* aogaac^qwB^Tt«grüfu.fctyi«ag«iigia<ia«j<i*wi,fa«^üaH.<w^.«3.^jtty.T4»3w«.T>ns»««w«
Prijs der Advertentiën:
14 regels f 1.20, elke regel meer 30 ct.
Bij abonnement belangrijke korting
Bewijsnummers 5 cent.
»rrarMi>.Wctse.«r.rw>blL?A.,-ie^u«j»vf«ï»*r j-CJ
De Rekenkamer.
Het bericht in ons vorig nommer dat
de Rekenkamer aanmerking gemaakt heeft
op een uitgaaf van £30 voor een vlooien-
spel en andere spellen ten dienste van'
heeren ambtenaren aan „Landbouw" heeft
allicht tweeërlei critiek ontlokt. De meest
voor de hand liggende zal wel deze zijn:
hoe durven deze heeren van 't ministerie
van Landbouw dergelijke uitgaaf op reke
ning van 'tRijk stellen; maar ook voor de
hand ligt deze andere: wat een drukte
voor f 30, 't was beter dat zij op de groote
sommen letten.
Tegen deze laatste conclusie meenen
wij evenwel ernstig te moeten opkomen.
Er hebben zich wel gevallen voorge
daan, dat de Algemeene Rekenkamer een
briefwisseling opende met een der de
partementen over 'tniet goed thuis kun
nen brengen van 'n uitgegeven halven cent.
Voor wie dit belachelijk vond, is toen
■door de Pers duidelijk gemaakt, dat de
Algemeene Rekenkamer op de kleintjes
moet passen en zorg te dragen heeft
dat iedere Rijksuitgave, ook de kleinste,
behoorlijk verantwoord wordt, zoodat deze
nauwkeurigheid veeleer te prijzen in
plaats van te laken is.
Met deze uitlegging zijn wij het eens.
En wij voegen er dadelijk aan toe, dat
de Algemeene Rekenkamer haar goeden
naam steeds handhaaft dat zij elke uitgaaf,
dus ook de grootste, controleert.
Niemand denke derhalve dat zij ditmaal
alleen over die dertig gulden gevallen is,
welke aan 't Rijk zouden ontstolen zijn,
wanneer zij 'tniet gemerkt had.
Zoo heeft zij onder anderen een zeer
groote karwei gehad aan de controle op
de administratie van de Regeeringscom-
misaarissen belast met de Rijksgraanver-
zameling. Slechts van vijf van de elf Re-
geeringscommissarissen kon de eindbalans
worden goedgekeurd, en met name aan
die van Gelderland en Zuid-Holland moes
ten velerlei leemten en gebreken in hunne
boekhouding worden aangetoond. Zelfs
was met 80 gemeentebesturen nog geen
■overeenstemming verkregen. Dat geldt al
leen voor deze beide provinciën.
Met Noord-Holland stond de zaak niet
veel beter. Onder anderen van de ontvang
sten en "uitgaven van de Provinciale
Broodcommissie moest de rekening en
verantwoording opnieuw worden samen
gesteld.
Uit dit en meer andere gevallen bleek
de Rekenkamer dat 't accountantskantoor
slordig geadministreerd had en de uit
geoefende controle zeer onvoldoende was
geweest. Het bevreemdde haar daarom, dat
niettemin aan dat kantoor een honorarium
was uitbetaald van f 190.000.
In deze provincie bleek, in hoofdzaak
tengevolge van verkeerde toepassing van
de bepalingen der overeenkomsten betref
fende het opslaan van granen, zaden en
peulvruchten en het schoonen van peul
vruchten, een som van ruim f23.000 te
veel te zijn uitbetaald.
De Kamer verzocht den Regeeringscom-
missaris voor de terugvordering hiervan
zorg te dragen en de onder zijn berusting
zijnde bankgaranties niet terug te geven
vóórdat hetgeen te veel of ten onrechte
was uitgekeerd, door belanghebbenden
was terugbetaald.
Uit bovenstaande blijkt weer een keer
te meer dat de Algemeene Rekenkamer
een nnttige instelling is.
Was zij er niet, er zou nog heel waf
meer dan nu 't geval is, tusschen kaai
en schip terecht komen.
Naar het Engelsch van
MARGARETHA DEL AND.
27)
o-
„Als ik hier 200 naast u zit, rust ik
uit", zeide hij. „Weet je wel, Helena",
ging hij voort, na een oogenblik gezwegen
te hebben, „dat ik de hevigste lichaams
smart zou kunnen uitstaan als ik uwe hand
maar kon vasthouden; zij is zoo sterk:
en vast."
Zij hief haar hand op en draaide die
om en om, zooals ze schertsend zeide, om
ze „in het beste licht te bekijken."
„Be meen het ernstig", hernam John
glimlachend. „Zij is bet zichtbare teeken
van de kracht, die gij voor mij zijt. Met
uw hulp zou ik elk leed kunnen verduren.
Ik denk weieens", ging hij voort, op zuch
ten toon, als bij zichzelven sprekende,
„of die kracht van u mij zou kunnen be
zielen om het zwaarste leed te dragen,
dat er voor mij bestaan kon, ik' bedoel,
als ik u in een of ander opzicht moest
(joen lijden."
Helena zag. op hem neer, verbaasd en
hem niet recht begrijpende.
De toestand.
De bijzetting van het stoffelijk overschot
van koning Ludwig van Beieren, die Zon
dag beeft plaats gehad, is een plechtigheid
geweest, die aan den vroegeren monar-
chistischen tijd herinnerde.
De lijkstoet was zoo lang, dat het voor
bijtrekken drie uren duurde. In de Lieb-
frauenkirche hield kardinaal von Faulha-
ber een lijkrede, die tegelijkertijd een vu
rige verdediging was van het koningschap.
De vroegere kroonprins Rupprecht, de
bekende hevelhebber uit den oorlog, beeft
in een proclamatie tot het volk dingen
gezegd, waarop men te Berlijn ongetwijfeld
reageeren zal.
„Deze schoone bijzettingsplechtigheid,"
aldus prins Ruprecht, „is een treffend
bewijs van de waarheid, dat trouw geen
ledige waan is en dat de nauwe banden
die het Beiersche volk sedert drie kwart j
eeuw aan het uit zijn midden ontsproten
geslacht der Wittelbachers verbinden, niet j
door een pennestreefc kunnen worden ver-
broken."
De proclamatie gaat dan voort:, „Wijlen j
mijn vader heeft den lijdenskelk tot den 1
bodem geledigd, toen hij zag, dat zijn
levenswerk, dat het welzijn van zijn volk
ten doel had, werd vernietigd. Hij moest j
tot zijn smart na de ineenstorting van het j
Duitsche rijk ook nog beleven, dat in j
een oogenblik van wanorde en verwar- f
ring zijn rechten, die voor het welzijn van
den Beierschen staat onontbeerlijk waren, t
moesten worden prijsgegeven. Nu ik in
de rechten van mijn overleden vader treed,
ben ik verplicht, bij mijn verklaring van
trouw aan het Beiersche volk, dit vast
jte stellen. He ben dit verplicht laan de over
levering van mijn huis, aan de geschie
denis en aan de toekomst. De beloogingen,
welke in de laatste dagen hebben plaats
gehad, geven mij het recht te hopen, dat
het Beiersche volk zich weer zal herstel- j
len en zich met Gods hulp uit zijn tegen-
woordige benarde omstandigheden zal we
ten te verheffen."
Erg voorzichtig zijn deze woordqn nu
juist niet gekozen. Men had ongetwijfeld
beter gedaan door in deze voor Duitsch
land critieke tijden niet zoo hoog! van
den monarchistischen toren te blazen. Het
Hongaarsche voorbeeld heeft toch wel wat
]be zeggen. Of zijn de ultra's in Duitschland
daar doof voor?
Kritieke tijden beleeft Duitschland, zei
den we, evengoed als de meeste landen.
Maar teekenend is toch wel de reusach-
tige daling van den koers der marken.
Meer dan 100 marken kan men de laatste
dagen voor éqn Hollandschen gulden krij- i
gen.
Het scheen zoo, dat de Duitsche indu-
strie, die zich aardig aan 't opwerken j
was, er wel toe zou meewerken om den
markenkoers omhoog te brengen. Het komt
echter gansch anders uit.
De uitschakeling van de Diuitsche mark
als internationaal ruilmiddel heeft een vi-
cieusen cirkel doen ontstaan. Het vertrou» I
wen in de mark verminderde, hoe minder
zfj gezocht werd. En hoe minder de mark
gezocht werd, hoe meer de mark alleen
als binnenlandsch ruilmiddel gevraagd
werd en buiten de rijksgrenzen geen
functie meer te vervullen had, hoe meer
weer opnieuw de mark in waarde daalde
en opnieuw vertrouwen .in de mark ver
loren ging. Waar het met de mark heen
zal gaan, wie kan het zeggen? Zeker is
het wel, dat de nieuwe biljettenuitgifte,
„Gesteld", zeide hij ,,'tis natuurlijk
maar een veronderstelling dat ik ,u
tot uw bestwil zou moeten doen lijden; zou
ik dat kunnen doen, denk je?"
„Ik hoop ja", antwoordde zij ernstig, „ik
hoop dat ik u daartoe de kracht zou
I geven."
Zij verzonken weder in hun tevreden
stilzwijgen, keken in het haardvuur en
dachten met teederheid over elkander.
Maar eindelijk stond Helena op, en ont
rukte zdch aan haar mijmering met een
diepen zucht van verlichting.
„John", zeide zij, „ik heb mijn besluit
genomen. Ik ga niet weer naar de bid-
meeting."
John schrok. „Maar Helena", riep hij
uit met een trillende stem.
Helena was zeer kalm. „Neen lieve. Met
mijn vast gevoelen over sommige zaken,
is het erger dan nutteloos voor mij naar
ouderling Dean of naar mijnheer Smith
te hooren; zij ergeren mij of ik moet
om hen lachen, en ik weet niet wat het
ergste is. Van den dag af dat ik in Lock-
haven ben gekomen, heb ik mijnheer Smith
den Heere hooren danken, dat wij niet
onder de bleeke en in een lijkkleed ge
hulde volkeren der dooden zijn. En de
tafereelen, die de ouderling Dean ons
ophangt van de eeuwige pijn der verdoem
den, (dat waren van avond zijn woorden,
tusschen Juli en November alleen, de da
ling niet verklaren kan. Dan zouden er
thans vier maal meer marken-biljetten
moeten zijn dan in Juli. In werkelijkheid
is de omloop in dien tijd slechts van
76 tot 92 milliard Mark gestegen. Vol
gens alle theorieën, lettende op de waar
de van de mark in Duitschland, letten
de op de wisselingen in de hoeveelheid
van Duitsch- bankpapier, behoorde de
markenwaarde thans hooger te zijn dan
zij is. Maar over den psychologischen
factor van vertrouwen geven formules en
theorieën geen uitkomst. De mark heeft
elk vertrouwen verloren; men lcoopt van
Duitschland met eigien geld, omdat de
Duitscher slechts buitenlandssh geld wil
ontvangen. En men verkoopt aan Duitsch
land in eigen geld, omdat de buiten
lander eerst recht geen D'uitsch geld ge
bruiken kan.
Het ernstigste geval van de marken
crisis is wel de buitengewone prikkeling
en uitbreiding van de speculatiezucht. Wij,
in ons land, hebben de periode van oor
logswinst achter den rug; ook in Engeland
en Amerika en zelfs in Frankrijk en Bel
gië is het uit met de buitengewone groote
winsten, die men zonder eenige vaklcenis
of zelfs naar gewoonte van zaken doen
kon maken en die dan ook voor het groot
ste deel door beunhazen gemaakt werden.
In Duitschland echter is die economische
kwaal uit den oorlogstijd een chronische
ziekte geworden en de beunhazen vormen
er als het ware een nieuwen stand, den
stand der roofridders van de beurs.
Thans nog iets over Japan. De lezers
zullen zich het bericht omtrent d,em moord
op den Japanschen minister-president
nog wel herinneren. Daaraan waren tot !he-'
den nog weinig beschouwingen vast te
knoopen. Thans is echter meer licht hierin
gekomen en blijkt het, dat we hier we)
degelijk met een politieleen moord tie doer
hebben en dat Hara, zooals reeds terstond
-werd vermoed en gevreesd, het slachtoffer
is geworden van een lid, misschien wel
een complot, der militaristische partij,
wier haat de premier zich op den hals
gehaald had door zijn vredelievende po
litiek.
Dat is een feit, waardoor in de kringen
der diplomaten ontsteltenis is gewekt.
Want het is toch zeker geen toeval,
dat de misdaad juist aan den vooravond
ider Washingtonsche conferentie gepleegd
werd.
Tal van dreigbrieven bereikten de Ja-
pansche afgevaardigden naar de Washing
tonsche conferentie; dreigbrieven, waar
in hun de wraak der militaristen werd
aangekondigd, indien zij ook maar iets
prijsgaven van de Japansche rechten op
expansie en annexatie en op de heerschap
pij van het ontzaglijke watervlak van den
Stillen Oceaan; of indien zij zich lieten
bewegen tot een gedeeltelijke ontwape
ning.
Het Japansche kabinet is reeds in zijn
geheel afgetreden.
De hongersnood in Rusland.
Het officieele bolsjewistische orgaan
„Prawda" meldt, dat er in het gouverne-
John!) en dan vlak daarop God te loven
over Zijn rechtvaardigheid, dat kan ik
niet uithouden. Re geloof niet aan een
hel, aan zoo 'n hel, en dus is het de
grootste ongerijmdheid, dat ik naar zulke
dingen ga luisteren. Maar ik wil mijn
wandeling met u niet missen", Tiet zij
er op volgen; „ik Zal u eiken Woensdag
avond tegemoet gaan en dan komen wij'
samen thuis."
John was opgestaan terwijl zij sprak, en
leunde tegen den schoorsteenmantel, met
de hand voor het gelaat. Hare luchtig
gesproken woorden hadden hem zwaar ge
schokt; het bloed stroomde naar zijn hart
terug, en voor een oogenblik Kon hij niet
spreken. Hij had nooit voor zichzelven
willen erkennen dat haar onverschillig
heid werkelijk ongêloof was; had zijn ver
onachtzaming haar onwetendheid aange
moedigd om daartoe over te gaan?
Eindelijk zeide hij' zeer zachtmoedig:
„Maar, lieve, ik geloof aan de hel".
„Dat weet ik", antwoordde zij, niet
langer onverschillig, hoewel nog glim
lachend, „maar dat komt er niet op aan.
Ik bedoel, het maakt voor mij geen ver
schil wat je gelooft. Het zou mij niet kun
nen schelen al was je een Mahomedaan,
John, als dat je hiep om gelukkig te zijn.
Ik geloof dat verschillende menschen ver
schillende godsdienstige behoeften hebben.
ment Samara ongeveer 400 asyls bestaan,
waar een 87.000 kinderen, zoo goed en
zoo kwaad als het gaat, ondergebracht
zijn. Van deze kinderen genieten er een
40 percent een betrekkelijke goede ge
zondheid, de anderen lijden aan schurft,
dysenterie en verzweringen, als gevolg
van de langdurige ontberingen, welke zij
hebben moeten verduren.
In deze asyls, waar het meest noodzake
lijke ontbreekt, beschikt men slechts over
15 percent van het normale voedsel, zoo
dat de sterfte buitengewoon hoog is.
Instinctmatig ontvluchten de kinderen
deze huizen, in de hoop, zelf ergens meer
voedsel te vinden. Zoo heeft men, zegt
de „Prawda", in het gouvernement Oefa,
groote troepen kinderen in de bosschen
gezien, die daar in bijna geheel verwil
derden toestand leveln. -Zij voeden zich met
wortelen, gras en boomschors, met het
noodlottig gevolg, dat maagziekten een
ware razzia onder hen houden. Deze on-
gelukkigen zijn reeds tot een dergelijken
staat van verval gekomen, dat zij slechts
onsamenhangende geluiden voortbrengen
en de bosschen invluchten, zoodra zij een
tnenseh bespeuren.
ji Een dergelijke toestand, voegt 'tbolsje-
wistisch orgaan hier aan toe, heeft in
I Rusland nooit bestaan, zelfs niet in de
eeuwen der donkerste barbaarschheid.
Over den toestand in het Baschkiren-
land, dat eens door de geweldige schat
ten van den Zuidelijken Oeral en de on
overzienbare kudden vee, schapen en
paarden, als het rijkste gebied van Rus
land gold, schrijft Adigamoff in de „Praw
da" van 18 October, dat deze in zijn ont
zetting aan het ongelooflijke grenst.
Lente en zomer van 1921 waren reeds
zeer zwaar. Er waren geen levensmidde-
lenvoorraden en geen voedsel voor hiet
vee.
- De bevolking was gedwongen in hoofd
zaak van gras en wortelen te leven. Epi
demische ziekten, vooral de cholera, deden
,de hongerende, in lompen gehulde men
schen bij duizenden sterven. De steden
werden door vluchtelingen overstroomd.
De organen van het levensmiddelencom
missariaat konden zelfs de eigen beamb
ten niet voeden. Toen vluchtten ook dezen
en het geheele bestuursapparaat liep in de
war. Een toestand welke het meest op ab
solute anarchie geleek, ontstond.
De hoop bestond echter nog, dat de
nieuwe oogst, in den herfst, het vreeselijk'-
ste zou doen overwinnen, en dat men
met het herstel der verstoorde economie
zou kunnen beginnen. De vernietiging vaij
den geheelen oogst door de langdurige
droogte, heeft deze hoop den bodem inge
slagen.
Ik durf de gevolgen van honger en
koude in dezen winter niet schilderen,
zegt Adigamoff, maar ik geloof, dat het
grootste deel der bevolking zal uitsterven,
als niet spoedig doortastende hulp in het
land der Baschkiren verleend wordt.
Reeds nu is het meerendeel der 'bewoners
dakloos, in 't gunstigste geval zijn zij zon
der middelen vaai bestaan. De honger jheeft
onmiddellijk na den z.g. oogst het werk
van dei^ oorlog voltooid.
Ten slotte verklaart Adigamoff, dat het
Baschkirenland vaak vergeten wordt, wijl
men van daar geen berichten ontvangt.
Er zijn bijna geen wegen, de dichtstbij
zijnde spoorweg ligt vaak' een week loo-
pens van de dorpen af. berichten uit
andere deelen der republiek komen pas
na een maand aan, wijl de telegrafisten
wegens gebrek aan voedsel gevlucht zijn.
De een is, bijvoorbeeld, een geboren
Roomsch Katholiek, al zijn z'n vader en
moeder ook de strengste Protestanten. Da.t
kan hij niet helpen; het ligt in zijn aard.
En gij", zij zag hemaan, met onbe
schrijfelijke teederheid in haar bruine
oogen „ge zijt een geboren Presby
teriaan; dat kun je niet helpen. Misschien
heb je de strengheid en de verschrikking
van die leer noodig als een tegenwicht
voor je zachtmoedigheid. Ik heb nooit
iemand gekend, die zoo zachtmoedig was
als gij, John."
Hij kwam naast haar nederknielen, hield
haar gelaat tusschen zijn handen en zag
haar in de heldere oogten. „Helena",
zeide hij, „ik heb reeds lang verlangd u
daarover te spreken; ik heb verlangd
u de waarheid aan te toonen. Je zult niet
zeggen dat je niet aan de hel (aan recht
vaardigheid) gelooft, als ik bewijs
„Bewijs niets", viel zij hem in de rede,
haar hand zacht op zijn lippen leggend,
„laten wij niet redetwisten. O, een theolo
gische redetwist schijnt mij heiligschennis
toe, en dogma kan nooit een tegenmiddel
voor ongeloof zijn, John. Ik moet gelooven
wat mijn eigen geest voor waar houdt,
anders ben ik mljzelve ontrouw. Met die
waarheid moet ik beginnen, al houdt ze mij
ook op de grenzen van de groote waar
heid. Vind je dat ook niet, lieve? En ik:
Een voortreffelijk laxeermiddel,
waarvan de dosis niet voortdurend ver
hoogd behoefd te worden, dat zeer zacht
werkt en niet heftig purgeert,' en zich ge
makkelijk laat innemen, vindt men in Fos
ter's Moagpillen. Prijs f0.65 per flacon,
alom verkrijgbaar. 5?
Wil men de bevolking van den hon
gersnood redden, dat doet men goed niet
de „laatste berichten" af te wachten.
De storm in het buitenland.
Tengevolge van den ontzettenden stom»
is het telefonisch en telegrafisch verkeer
in Duitschland zeer ontredderd, vooral het
verkeer met West-Duitschland en het bui
tenland. Uit alle deelen der lands komen
berichten over verwoestingen, door liet
noodweer aangericht. Te Kiel ging de
storm 1 gepaard met hoog water. In de
stad en omstreken was de schade dien-
tengevolgè aanzienlijk. Een aantal vis-
schersbooten zijn gezonken. Eenige stoom
schepen zijn in het westelijk deel der
Oostzee gestrand.
Hannover en Dresden werden door zwa-
ren sneeuwstorm geteisterd. Op het Reu
zengebergte ligt de sneeuw een meter
■hoog.
Storm-berichten komen ook uit Frank
rijk. Te Boulogne aan Zee zijn Zondag
twee menschen door den orkaan in zee
geworpen te Calais één. Alle drie ver
dronken.
De groote storm heeft aan de scheep
vaart in de Noordzee en het Kanaal groote
schade toegebracht. De trawler Laureate
uit Lowestift bracht gisteren de eerste
machinist en een matroos aan land, die
de eenig overgeblevenen waren van de be
manning van 18 koppen van het Noorsche
s.s. Alf. met een lading houtpulp, welt
vaartuig op ongeveer 60 mijl ten Noorden
van Lowestoft was vergaan.
Aan de noordkust van Cornwall zijn zes
lijken aangespoeld, waaruit blijkt, dat er
een ernstige schipbreuk heeft plaats ge
vonden.
De verschrikkelijke orkaan in Engeland
is nn gevolgd door zware sneeuwstormen
en vorst in Schotland, het land van Wa
les en de Engelsche middenlanden, vooral
ten Zuiden van Birmingham.
Erzberger's moordenaars in Oostenrijk?,
Naar de „Gerrnania" meldt zou een
spoor van Erzberger's moordenaars
in Oostenrijk gevonden zijn.
Volgens berichten aan dit blad, z;ou
een der beide moordenaars om
dein juisten naam Ioopen de berichten
uiteen reeds in handen der Oostem-
rijksche gendarmerie geweest zijn,
maar weten te ontkomen hebben.
Wat de feiten zelf betreft, daarover,
wordt uit Gratz aan de „Gerrnania"
gemeld, dat op 17 October in boven-
Stiermaxkea in de nabijheid van
Weiszkirchen een ongeveer 38-jarige
man vermoord werd gevonden. Ver
klaard werd, dat de naam van den
doode Artur Kofier uit Innsbruck was.:
Bij de begrafenis liep een man ach
ter de baar, die voorgaf Holzimann
te heeten. Onmiddellijk rees het ver
moeden, dat deze Holzmann den
moord had gepleegd.
Nasporingen leidden nog niet .tof
een resultaat, doch uit verschillende
verklaringen maakte men op, dat Kof-
Ier dezelfde persoon moest zijn als
de moordenaar van Erzberger Schulz,
geloof niet aan de hel. Dat is een uitge
maakte zaak, John."
Zij lachte hem vriendelijk toe, en zijn
origerustheid op zijn gelaat lezende, haast
te zfj zich om hem verder verdriet te
besparen. „Laten we nooit weer over zoo
iets redeneeren. Leerstellingen zijn ook
eigenlijk van zoo weinig beteeken is, en
geen betoog kan één van beiden ooit tot
overtuiging brengen, want geloof hangt
van iemands geaardheid af, en ik houd
er niet van er over te redetwisten. Het
bedroeft mij werkelijk, John."
„Maar Helena", zeide hij, ,,'tis gees
telijke zelfmoord zich zoo opzettelijk van
de Waarheid af te wenden."
„O, je, begrijpt me verkeerd", hernam
zij snel. „Natuurlijk zoekt iemands geest
altijd naar waarheid, maar redeneeren over
bijzonderheden, die eigenlijk van geen be-
teekenis hoegenaamd zijn, is even ver van
de eeuwige waarheden, als uit de knoopen
van iemands kleed zijn karakter te willen
afleiden! Denk er nu om", met glim
lachende gestrengheid, „nooit weer!" Zij'
legde haar hoofd op zijn schouder. „We
zijn zoo gelukkig, John, zoo recht geluk
kig; waarom zouden wij den vrede van
ons leven verstoren? Het komt er niet
op aan, hoe wij over zulke zaken denken;
(Wondt vervolgd.)