Wally Sigaren, No 34 Woensdag 9 November 19^1 36e Jaargang Buitenlui Reclames. FEÜIL8.ETOW. John Ward en zijne Vrouw. ALOM VERKRIJGBAAR./? H. V. NEBERL. 8IG. FABRIEKEN „GLOBE" - UTRECHT. Uitgave van de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO, gevestigd te Goes, Hoofdbureau te Goes: LANGE VORSTSTRA AT 70, (Telefoon No. 11). Bureau te Middelburg: FIRMA F. P. DIIUIJ L. BURG. Drukkers Oosterbaan Lc Cointre, Goes. VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG Abonnementsprijs: Prijs per 3 maanden fr. p. post £3. Losse nummersf0.05 ,ui 'A.VtwammnvcxvxiKnriwnv<tu.yjarxmai&* aogaac^qwB^Tt«grüfu.fctyi«ag«iigia<ia«j<i*wi,fa«^üaH.<w^.«3.^jtty.T4»3w«.T>ns»««w« Prijs der Advertentiën: 14 regels f 1.20, elke regel meer 30 ct. Bij abonnement belangrijke korting Bewijsnummers 5 cent. »rrarMi>.Wctse.«r.rw>blL?A.,-ie^u«j»vf«ï»*r j-CJ De Rekenkamer. Het bericht in ons vorig nommer dat de Rekenkamer aanmerking gemaakt heeft op een uitgaaf van £30 voor een vlooien- spel en andere spellen ten dienste van' heeren ambtenaren aan „Landbouw" heeft allicht tweeërlei critiek ontlokt. De meest voor de hand liggende zal wel deze zijn: hoe durven deze heeren van 't ministerie van Landbouw dergelijke uitgaaf op reke ning van 'tRijk stellen; maar ook voor de hand ligt deze andere: wat een drukte voor f 30, 't was beter dat zij op de groote sommen letten. Tegen deze laatste conclusie meenen wij evenwel ernstig te moeten opkomen. Er hebben zich wel gevallen voorge daan, dat de Algemeene Rekenkamer een briefwisseling opende met een der de partementen over 'tniet goed thuis kun nen brengen van 'n uitgegeven halven cent. Voor wie dit belachelijk vond, is toen ■door de Pers duidelijk gemaakt, dat de Algemeene Rekenkamer op de kleintjes moet passen en zorg te dragen heeft dat iedere Rijksuitgave, ook de kleinste, behoorlijk verantwoord wordt, zoodat deze nauwkeurigheid veeleer te prijzen in plaats van te laken is. Met deze uitlegging zijn wij het eens. En wij voegen er dadelijk aan toe, dat de Algemeene Rekenkamer haar goeden naam steeds handhaaft dat zij elke uitgaaf, dus ook de grootste, controleert. Niemand denke derhalve dat zij ditmaal alleen over die dertig gulden gevallen is, welke aan 't Rijk zouden ontstolen zijn, wanneer zij 'tniet gemerkt had. Zoo heeft zij onder anderen een zeer groote karwei gehad aan de controle op de administratie van de Regeeringscom- misaarissen belast met de Rijksgraanver- zameling. Slechts van vijf van de elf Re- geeringscommissarissen kon de eindbalans worden goedgekeurd, en met name aan die van Gelderland en Zuid-Holland moes ten velerlei leemten en gebreken in hunne boekhouding worden aangetoond. Zelfs was met 80 gemeentebesturen nog geen ■overeenstemming verkregen. Dat geldt al leen voor deze beide provinciën. Met Noord-Holland stond de zaak niet veel beter. Onder anderen van de ontvang sten en "uitgaven van de Provinciale Broodcommissie moest de rekening en verantwoording opnieuw worden samen gesteld. Uit dit en meer andere gevallen bleek de Rekenkamer dat 't accountantskantoor slordig geadministreerd had en de uit geoefende controle zeer onvoldoende was geweest. Het bevreemdde haar daarom, dat niettemin aan dat kantoor een honorarium was uitbetaald van f 190.000. In deze provincie bleek, in hoofdzaak tengevolge van verkeerde toepassing van de bepalingen der overeenkomsten betref fende het opslaan van granen, zaden en peulvruchten en het schoonen van peul vruchten, een som van ruim f23.000 te veel te zijn uitbetaald. De Kamer verzocht den Regeeringscom- missaris voor de terugvordering hiervan zorg te dragen en de onder zijn berusting zijnde bankgaranties niet terug te geven vóórdat hetgeen te veel of ten onrechte was uitgekeerd, door belanghebbenden was terugbetaald. Uit bovenstaande blijkt weer een keer te meer dat de Algemeene Rekenkamer een nnttige instelling is. Was zij er niet, er zou nog heel waf meer dan nu 't geval is, tusschen kaai en schip terecht komen. Naar het Engelsch van MARGARETHA DEL AND. 27) o- „Als ik hier 200 naast u zit, rust ik uit", zeide hij. „Weet je wel, Helena", ging hij voort, na een oogenblik gezwegen te hebben, „dat ik de hevigste lichaams smart zou kunnen uitstaan als ik uwe hand maar kon vasthouden; zij is zoo sterk: en vast." Zij hief haar hand op en draaide die om en om, zooals ze schertsend zeide, om ze „in het beste licht te bekijken." „Be meen het ernstig", hernam John glimlachend. „Zij is bet zichtbare teeken van de kracht, die gij voor mij zijt. Met uw hulp zou ik elk leed kunnen verduren. Ik denk weieens", ging hij voort, op zuch ten toon, als bij zichzelven sprekende, „of die kracht van u mij zou kunnen be zielen om het zwaarste leed te dragen, dat er voor mij bestaan kon, ik' bedoel, als ik u in een of ander opzicht moest (joen lijden." Helena zag. op hem neer, verbaasd en hem niet recht begrijpende. De toestand. De bijzetting van het stoffelijk overschot van koning Ludwig van Beieren, die Zon dag beeft plaats gehad, is een plechtigheid geweest, die aan den vroegeren monar- chistischen tijd herinnerde. De lijkstoet was zoo lang, dat het voor bijtrekken drie uren duurde. In de Lieb- frauenkirche hield kardinaal von Faulha- ber een lijkrede, die tegelijkertijd een vu rige verdediging was van het koningschap. De vroegere kroonprins Rupprecht, de bekende hevelhebber uit den oorlog, beeft in een proclamatie tot het volk dingen gezegd, waarop men te Berlijn ongetwijfeld reageeren zal. „Deze schoone bijzettingsplechtigheid," aldus prins Ruprecht, „is een treffend bewijs van de waarheid, dat trouw geen ledige waan is en dat de nauwe banden die het Beiersche volk sedert drie kwart j eeuw aan het uit zijn midden ontsproten geslacht der Wittelbachers verbinden, niet j door een pennestreefc kunnen worden ver- broken." De proclamatie gaat dan voort:, „Wijlen j mijn vader heeft den lijdenskelk tot den 1 bodem geledigd, toen hij zag, dat zijn levenswerk, dat het welzijn van zijn volk ten doel had, werd vernietigd. Hij moest j tot zijn smart na de ineenstorting van het j Duitsche rijk ook nog beleven, dat in j een oogenblik van wanorde en verwar- f ring zijn rechten, die voor het welzijn van den Beierschen staat onontbeerlijk waren, t moesten worden prijsgegeven. Nu ik in de rechten van mijn overleden vader treed, ben ik verplicht, bij mijn verklaring van trouw aan het Beiersche volk, dit vast jte stellen. He ben dit verplicht laan de over levering van mijn huis, aan de geschie denis en aan de toekomst. De beloogingen, welke in de laatste dagen hebben plaats gehad, geven mij het recht te hopen, dat het Beiersche volk zich weer zal herstel- j len en zich met Gods hulp uit zijn tegen- woordige benarde omstandigheden zal we ten te verheffen." Erg voorzichtig zijn deze woordqn nu juist niet gekozen. Men had ongetwijfeld beter gedaan door in deze voor Duitsch land critieke tijden niet zoo hoog! van den monarchistischen toren te blazen. Het Hongaarsche voorbeeld heeft toch wel wat ]be zeggen. Of zijn de ultra's in Duitschland daar doof voor? Kritieke tijden beleeft Duitschland, zei den we, evengoed als de meeste landen. Maar teekenend is toch wel de reusach- tige daling van den koers der marken. Meer dan 100 marken kan men de laatste dagen voor éqn Hollandschen gulden krij- i gen. Het scheen zoo, dat de Duitsche indu- strie, die zich aardig aan 't opwerken j was, er wel toe zou meewerken om den markenkoers omhoog te brengen. Het komt echter gansch anders uit. De uitschakeling van de Diuitsche mark als internationaal ruilmiddel heeft een vi- cieusen cirkel doen ontstaan. Het vertrou» I wen in de mark verminderde, hoe minder zfj gezocht werd. En hoe minder de mark gezocht werd, hoe meer de mark alleen als binnenlandsch ruilmiddel gevraagd werd en buiten de rijksgrenzen geen functie meer te vervullen had, hoe meer weer opnieuw de mark in waarde daalde en opnieuw vertrouwen .in de mark ver loren ging. Waar het met de mark heen zal gaan, wie kan het zeggen? Zeker is het wel, dat de nieuwe biljettenuitgifte, „Gesteld", zeide hij ,,'tis natuurlijk maar een veronderstelling dat ik ,u tot uw bestwil zou moeten doen lijden; zou ik dat kunnen doen, denk je?" „Ik hoop ja", antwoordde zij ernstig, „ik hoop dat ik u daartoe de kracht zou I geven." Zij verzonken weder in hun tevreden stilzwijgen, keken in het haardvuur en dachten met teederheid over elkander. Maar eindelijk stond Helena op, en ont rukte zdch aan haar mijmering met een diepen zucht van verlichting. „John", zeide zij, „ik heb mijn besluit genomen. Ik ga niet weer naar de bid- meeting." John schrok. „Maar Helena", riep hij uit met een trillende stem. Helena was zeer kalm. „Neen lieve. Met mijn vast gevoelen over sommige zaken, is het erger dan nutteloos voor mij naar ouderling Dean of naar mijnheer Smith te hooren; zij ergeren mij of ik moet om hen lachen, en ik weet niet wat het ergste is. Van den dag af dat ik in Lock- haven ben gekomen, heb ik mijnheer Smith den Heere hooren danken, dat wij niet onder de bleeke en in een lijkkleed ge hulde volkeren der dooden zijn. En de tafereelen, die de ouderling Dean ons ophangt van de eeuwige pijn der verdoem den, (dat waren van avond zijn woorden, tusschen Juli en November alleen, de da ling niet verklaren kan. Dan zouden er thans vier maal meer marken-biljetten moeten zijn dan in Juli. In werkelijkheid is de omloop in dien tijd slechts van 76 tot 92 milliard Mark gestegen. Vol gens alle theorieën, lettende op de waar de van de mark in Duitschland, letten de op de wisselingen in de hoeveelheid van Duitsch- bankpapier, behoorde de markenwaarde thans hooger te zijn dan zij is. Maar over den psychologischen factor van vertrouwen geven formules en theorieën geen uitkomst. De mark heeft elk vertrouwen verloren; men lcoopt van Duitschland met eigien geld, omdat de Duitscher slechts buitenlandssh geld wil ontvangen. En men verkoopt aan Duitsch land in eigen geld, omdat de buiten lander eerst recht geen D'uitsch geld ge bruiken kan. Het ernstigste geval van de marken crisis is wel de buitengewone prikkeling en uitbreiding van de speculatiezucht. Wij, in ons land, hebben de periode van oor logswinst achter den rug; ook in Engeland en Amerika en zelfs in Frankrijk en Bel gië is het uit met de buitengewone groote winsten, die men zonder eenige vaklcenis of zelfs naar gewoonte van zaken doen kon maken en die dan ook voor het groot ste deel door beunhazen gemaakt werden. In Duitschland echter is die economische kwaal uit den oorlogstijd een chronische ziekte geworden en de beunhazen vormen er als het ware een nieuwen stand, den stand der roofridders van de beurs. Thans nog iets over Japan. De lezers zullen zich het bericht omtrent d,em moord op den Japanschen minister-president nog wel herinneren. Daaraan waren tot !he-' den nog weinig beschouwingen vast te knoopen. Thans is echter meer licht hierin gekomen en blijkt het, dat we hier we) degelijk met een politieleen moord tie doer hebben en dat Hara, zooals reeds terstond -werd vermoed en gevreesd, het slachtoffer is geworden van een lid, misschien wel een complot, der militaristische partij, wier haat de premier zich op den hals gehaald had door zijn vredelievende po litiek. Dat is een feit, waardoor in de kringen der diplomaten ontsteltenis is gewekt. Want het is toch zeker geen toeval, dat de misdaad juist aan den vooravond ider Washingtonsche conferentie gepleegd werd. Tal van dreigbrieven bereikten de Ja- pansche afgevaardigden naar de Washing tonsche conferentie; dreigbrieven, waar in hun de wraak der militaristen werd aangekondigd, indien zij ook maar iets prijsgaven van de Japansche rechten op expansie en annexatie en op de heerschap pij van het ontzaglijke watervlak van den Stillen Oceaan; of indien zij zich lieten bewegen tot een gedeeltelijke ontwape ning. Het Japansche kabinet is reeds in zijn geheel afgetreden. De hongersnood in Rusland. Het officieele bolsjewistische orgaan „Prawda" meldt, dat er in het gouverne- John!) en dan vlak daarop God te loven over Zijn rechtvaardigheid, dat kan ik niet uithouden. Re geloof niet aan een hel, aan zoo 'n hel, en dus is het de grootste ongerijmdheid, dat ik naar zulke dingen ga luisteren. Maar ik wil mijn wandeling met u niet missen", Tiet zij er op volgen; „ik Zal u eiken Woensdag avond tegemoet gaan en dan komen wij' samen thuis." John was opgestaan terwijl zij sprak, en leunde tegen den schoorsteenmantel, met de hand voor het gelaat. Hare luchtig gesproken woorden hadden hem zwaar ge schokt; het bloed stroomde naar zijn hart terug, en voor een oogenblik Kon hij niet spreken. Hij had nooit voor zichzelven willen erkennen dat haar onverschillig heid werkelijk ongêloof was; had zijn ver onachtzaming haar onwetendheid aange moedigd om daartoe over te gaan? Eindelijk zeide hij' zeer zachtmoedig: „Maar, lieve, ik geloof aan de hel". „Dat weet ik", antwoordde zij, niet langer onverschillig, hoewel nog glim lachend, „maar dat komt er niet op aan. Ik bedoel, het maakt voor mij geen ver schil wat je gelooft. Het zou mij niet kun nen schelen al was je een Mahomedaan, John, als dat je hiep om gelukkig te zijn. Ik geloof dat verschillende menschen ver schillende godsdienstige behoeften hebben. ment Samara ongeveer 400 asyls bestaan, waar een 87.000 kinderen, zoo goed en zoo kwaad als het gaat, ondergebracht zijn. Van deze kinderen genieten er een 40 percent een betrekkelijke goede ge zondheid, de anderen lijden aan schurft, dysenterie en verzweringen, als gevolg van de langdurige ontberingen, welke zij hebben moeten verduren. In deze asyls, waar het meest noodzake lijke ontbreekt, beschikt men slechts over 15 percent van het normale voedsel, zoo dat de sterfte buitengewoon hoog is. Instinctmatig ontvluchten de kinderen deze huizen, in de hoop, zelf ergens meer voedsel te vinden. Zoo heeft men, zegt de „Prawda", in het gouvernement Oefa, groote troepen kinderen in de bosschen gezien, die daar in bijna geheel verwil derden toestand leveln. -Zij voeden zich met wortelen, gras en boomschors, met het noodlottig gevolg, dat maagziekten een ware razzia onder hen houden. Deze on- gelukkigen zijn reeds tot een dergelijken staat van verval gekomen, dat zij slechts onsamenhangende geluiden voortbrengen en de bosschen invluchten, zoodra zij een tnenseh bespeuren. ji Een dergelijke toestand, voegt 'tbolsje- wistisch orgaan hier aan toe, heeft in I Rusland nooit bestaan, zelfs niet in de eeuwen der donkerste barbaarschheid. Over den toestand in het Baschkiren- land, dat eens door de geweldige schat ten van den Zuidelijken Oeral en de on overzienbare kudden vee, schapen en paarden, als het rijkste gebied van Rus land gold, schrijft Adigamoff in de „Praw da" van 18 October, dat deze in zijn ont zetting aan het ongelooflijke grenst. Lente en zomer van 1921 waren reeds zeer zwaar. Er waren geen levensmidde- lenvoorraden en geen voedsel voor hiet vee. - De bevolking was gedwongen in hoofd zaak van gras en wortelen te leven. Epi demische ziekten, vooral de cholera, deden ,de hongerende, in lompen gehulde men schen bij duizenden sterven. De steden werden door vluchtelingen overstroomd. De organen van het levensmiddelencom missariaat konden zelfs de eigen beamb ten niet voeden. Toen vluchtten ook dezen en het geheele bestuursapparaat liep in de war. Een toestand welke het meest op ab solute anarchie geleek, ontstond. De hoop bestond echter nog, dat de nieuwe oogst, in den herfst, het vreeselijk'- ste zou doen overwinnen, en dat men met het herstel der verstoorde economie zou kunnen beginnen. De vernietiging vaij den geheelen oogst door de langdurige droogte, heeft deze hoop den bodem inge slagen. Ik durf de gevolgen van honger en koude in dezen winter niet schilderen, zegt Adigamoff, maar ik geloof, dat het grootste deel der bevolking zal uitsterven, als niet spoedig doortastende hulp in het land der Baschkiren verleend wordt. Reeds nu is het meerendeel der 'bewoners dakloos, in 't gunstigste geval zijn zij zon der middelen vaai bestaan. De honger jheeft onmiddellijk na den z.g. oogst het werk van dei^ oorlog voltooid. Ten slotte verklaart Adigamoff, dat het Baschkirenland vaak vergeten wordt, wijl men van daar geen berichten ontvangt. Er zijn bijna geen wegen, de dichtstbij zijnde spoorweg ligt vaak' een week loo- pens van de dorpen af. berichten uit andere deelen der republiek komen pas na een maand aan, wijl de telegrafisten wegens gebrek aan voedsel gevlucht zijn. De een is, bijvoorbeeld, een geboren Roomsch Katholiek, al zijn z'n vader en moeder ook de strengste Protestanten. Da.t kan hij niet helpen; het ligt in zijn aard. En gij", zij zag hemaan, met onbe schrijfelijke teederheid in haar bruine oogen „ge zijt een geboren Presby teriaan; dat kun je niet helpen. Misschien heb je de strengheid en de verschrikking van die leer noodig als een tegenwicht voor je zachtmoedigheid. Ik heb nooit iemand gekend, die zoo zachtmoedig was als gij, John." Hij kwam naast haar nederknielen, hield haar gelaat tusschen zijn handen en zag haar in de heldere oogten. „Helena", zeide hij, „ik heb reeds lang verlangd u daarover te spreken; ik heb verlangd u de waarheid aan te toonen. Je zult niet zeggen dat je niet aan de hel (aan recht vaardigheid) gelooft, als ik bewijs „Bewijs niets", viel zij hem in de rede, haar hand zacht op zijn lippen leggend, „laten wij niet redetwisten. O, een theolo gische redetwist schijnt mij heiligschennis toe, en dogma kan nooit een tegenmiddel voor ongeloof zijn, John. Ik moet gelooven wat mijn eigen geest voor waar houdt, anders ben ik mljzelve ontrouw. Met die waarheid moet ik beginnen, al houdt ze mij ook op de grenzen van de groote waar heid. Vind je dat ook niet, lieve? En ik: Een voortreffelijk laxeermiddel, waarvan de dosis niet voortdurend ver hoogd behoefd te worden, dat zeer zacht werkt en niet heftig purgeert,' en zich ge makkelijk laat innemen, vindt men in Fos ter's Moagpillen. Prijs f0.65 per flacon, alom verkrijgbaar. 5? Wil men de bevolking van den hon gersnood redden, dat doet men goed niet de „laatste berichten" af te wachten. De storm in het buitenland. Tengevolge van den ontzettenden stom» is het telefonisch en telegrafisch verkeer in Duitschland zeer ontredderd, vooral het verkeer met West-Duitschland en het bui tenland. Uit alle deelen der lands komen berichten over verwoestingen, door liet noodweer aangericht. Te Kiel ging de storm 1 gepaard met hoog water. In de stad en omstreken was de schade dien- tengevolgè aanzienlijk. Een aantal vis- schersbooten zijn gezonken. Eenige stoom schepen zijn in het westelijk deel der Oostzee gestrand. Hannover en Dresden werden door zwa- ren sneeuwstorm geteisterd. Op het Reu zengebergte ligt de sneeuw een meter ■hoog. Storm-berichten komen ook uit Frank rijk. Te Boulogne aan Zee zijn Zondag twee menschen door den orkaan in zee geworpen te Calais één. Alle drie ver dronken. De groote storm heeft aan de scheep vaart in de Noordzee en het Kanaal groote schade toegebracht. De trawler Laureate uit Lowestift bracht gisteren de eerste machinist en een matroos aan land, die de eenig overgeblevenen waren van de be manning van 18 koppen van het Noorsche s.s. Alf. met een lading houtpulp, welt vaartuig op ongeveer 60 mijl ten Noorden van Lowestoft was vergaan. Aan de noordkust van Cornwall zijn zes lijken aangespoeld, waaruit blijkt, dat er een ernstige schipbreuk heeft plaats ge vonden. De verschrikkelijke orkaan in Engeland is nn gevolgd door zware sneeuwstormen en vorst in Schotland, het land van Wa les en de Engelsche middenlanden, vooral ten Zuiden van Birmingham. Erzberger's moordenaars in Oostenrijk?, Naar de „Gerrnania" meldt zou een spoor van Erzberger's moordenaars in Oostenrijk gevonden zijn. Volgens berichten aan dit blad, z;ou een der beide moordenaars om dein juisten naam Ioopen de berichten uiteen reeds in handen der Oostem- rijksche gendarmerie geweest zijn, maar weten te ontkomen hebben. Wat de feiten zelf betreft, daarover, wordt uit Gratz aan de „Gerrnania" gemeld, dat op 17 October in boven- Stiermaxkea in de nabijheid van Weiszkirchen een ongeveer 38-jarige man vermoord werd gevonden. Ver klaard werd, dat de naam van den doode Artur Kofier uit Innsbruck was.: Bij de begrafenis liep een man ach ter de baar, die voorgaf Holzimann te heeten. Onmiddellijk rees het ver moeden, dat deze Holzmann den moord had gepleegd. Nasporingen leidden nog niet .tof een resultaat, doch uit verschillende verklaringen maakte men op, dat Kof- Ier dezelfde persoon moest zijn als de moordenaar van Erzberger Schulz, geloof niet aan de hel. Dat is een uitge maakte zaak, John." Zij lachte hem vriendelijk toe, en zijn origerustheid op zijn gelaat lezende, haast te zfj zich om hem verder verdriet te besparen. „Laten we nooit weer over zoo iets redeneeren. Leerstellingen zijn ook eigenlijk van zoo weinig beteeken is, en geen betoog kan één van beiden ooit tot overtuiging brengen, want geloof hangt van iemands geaardheid af, en ik houd er niet van er over te redetwisten. Het bedroeft mij werkelijk, John." „Maar Helena", zeide hij, ,,'tis gees telijke zelfmoord zich zoo opzettelijk van de Waarheid af te wenden." „O, je, begrijpt me verkeerd", hernam zij snel. „Natuurlijk zoekt iemands geest altijd naar waarheid, maar redeneeren over bijzonderheden, die eigenlijk van geen be- teekenis hoegenaamd zijn, is even ver van de eeuwige waarheden, als uit de knoopen van iemands kleed zijn karakter te willen afleiden! Denk er nu om", met glim lachende gestrengheid, „nooit weer!" Zij' legde haar hoofd op zijn schouder. „We zijn zoo gelukkig, John, zoo recht geluk kig; waarom zouden wij den vrede van ons leven verstoren? Het komt er niet op aan, hoe wij over zulke zaken denken; (Wondt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1921 | | pagina 1