4 Jft -id. JLL h if llij Ui JA nkeJjuffrouw No 9 Dinsdag 11 October 1921 36e Jaargang Insulaire Hypotheekbank te Zierikzee. Middelburg. Pandbrieven a 100'2 °0 Buitenland. j 1*1 j. krijger, Oost id benoodigd, d gevraagd, 19\ id benoodigd, d gevraagd, n Meid op zijn publiciteit, niging annonceeren. Sedert 1 Oct. 1.1. is de exploitatie van dit blad opge dragen aan de firma OOSTERS AAN LE COINTRE 1e Goes. Het Bestuur van „De Zeeuw". FEU8LLETON, Joint Ward en zijne Yrouw. PANDBRIEVEN in omloop op hristiana Mijns;- Klooster, 60 j„ ;n Beige. 7, een kind van van Franoiscus 'grita Schrijver, epfember. wd: 8, Jacobus dn. V. Jannetje ist-Soiuburg en. wed. v. Ge'rar- 1-BathCoir- 22 j. en Wille. j. Hubregt /aarde en Janna lilland-Bath22, nnetje Jacomona er, z. v. Willem H uijs sen18 Jacob Blek en raas sen; 22, Ja- rtruida Molhoek 29, Joios Jacob, ihelina Blok. Lobbezoo, 5 j., Harmina Theoi- ornelis Jacobus Jacobus Jansen e; 19, Eornelia ved. v. Johannis ERBERICHT. in den mioirg'en ©eld door het te De Bilt. d 767.6 te 'Wis, icksod. nd van 11 Oct.: uid-oostelijike tot to(t halfbewolkt, meratuur. ïecht gevraagd, Klein Middenhof, iandknecht j J. BOSSELAAR, ardenknechf een Handknecfai J. MOENS, West' 7 oudekerke, Dishoek. svelijk een Meid ge- half November of m. kwekkeboom, VISSER, Zuidstra&t nburg. S. VERSLUIJS, lisperk, Oostkapelle, aankomende Meid L. J. LORIER, ieisweg, Middelburg. id gevraagd, m 3SER, Ritthem, Welzinge. JAARS, Aagtekerke. !R, Oostkapelle. een aankomende ;d, die melken kan, 1gter, Oostkapelle, Ke. dekker, sïsje gevraagd, JN, Tramsingel C 92, agd, intern. 1BERIJ DE JONGE, 1 1 veren Werken, Goes- Uitgave van de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO, gevestigd te Goes. Hoofdbureau te Goes: LANGE VORSTSTRAAT 70, (Telefoon No. 11). Bureau te Middelburg FIRMA F. P. BHUIJ L. BURG. Drukkers Oosterbaan &Le Cointre, Goes. De Zeeuw VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG. Abonnementsprijs: Prijsper 3 maanden fr. p. post f 3.— Losse nummersf006 P r ij s der Advertentiën: 14 regels f 1.20, elke regel meer 30 et Bij abonnement belangrijke korting. Bewijsnummers 5 cent. VAN KOL TEGEN COLIJN. II (Slot) Uit den brief van dhr Galijn blijkt al, dat de brochure van dhr van Kol niets dan uitknipsels uit oude couranten geeft, nnet veel logen en laster, maar geen enkel bewijs er .jn van hetgeen waarvan van Kol den oud-minister beschuldigt. Wel hangt hij een breed tafereel oip van „den noodlottigen invloed van de Konink lijke Petroleummaaitscihappij' en baar jzius- tervereeniglingen", daaruit blijkende, da.t ,zij steeds invloedrijke ambtenaren, bij voorkeur oud-ministers en oud gouver neurs-generaal lokt in haar bedrijf. En met welke bedoeling'? Van Kol heeft zijn antwoord al klaar: om 'tioo te profiteeren van de kennis die de-ze heeren in de uit- oefening van liun ambt hebben opgedaan. En dit laatste nu wil de heer Oolijn ten opzichte van .zichzelf bewezen zien. Om die bewijzen heeft hij;, gevraagd, en de lieer vaar Kol heeft ze piet geleverd. Wel noemt de heer van Kol de namen van Commissarissen van de Koninklijke, die vroeger in 'hooge landsbetrekkingen zijn geweest, doch wat bewijst dit nu? Dat liberalen en conservatieven als Le- vylssiohn, Norman, oud-lid va,n den Raad van Inelië, Vian Lansberg,©, v. d. Wijck en Van Heutsz-, oud-gipuverneursageneraial, en Sprenger van Eyk, oud-minister van fi nanciën in de Koninklijke veel geld ver diend hebben, kan dezen menschen toch niet als schuld aangerekend worden. Van Kol zal toch ook zijn kapitaal niet enkel als oud-ambtenaar bijeen gekregen heb ben. Dat de heer Colijn als soldaat 't ver trouwen der regeering genoot en een sterk aandeel bad in de bevrediging van Atjeh, Tirdië doorreisde „op kosten van de re- gieerinig", en aandeden had in het Ned. Indisch Land Syndicaat, dit 'alles zal toch wel geen overtreding zijn geweest. En toch had de.ze schrijver den treuri- ge-n moed in breedsprakige opsomming van dit alles een acte van beschuldiging te maken, niet tegen al de,z© genoemde Jbeeren, maar tegen den heer Colijn. Een acte van beschuldiging, met onder staand theatrale slot: „Geen .zucht naar schandaal gaf mij die zoo scherp gevonnisde woor den in, anders bad ik niet zoo- lange jaren gezwegen, niet eerst gesproken, toen liet euvel steeds erg;er verhou dingen aannam en meerdere amb tenaren, van boog tot liaiaig1, vooral in Inclië, bet gegeven voorbeeld volg den. De ééni-ge drijfveer van mijn optreden was de diepe begeerte om een eind te maken aan die rotte toestanden, die ons staatkundig leven dreigen te bezoedelen. Ik achtte dat eenvoudig' mijn plicht als Volksver tegenwoordiger, ai wist ik vooraf, diat boon en smaad mijn deel ,zou wezen, die dan ook niet achterwege zijn gehoeven, en waarvan ik weer nie'uwe giolven verwacht. Doch tot zwijgen dwingen zal men mij niet, zoolang mij: de kracht tot getuigen nog is gegeven." Het is niet. te verwonderen, dat de heer Colijn, niet tevreden met dergelijke „be- Naar hot Engelsch van MARGARETHA DELAND'. 7.) o— „Zie eens of dit aan uw vinger past, Louise,' 'zeide. hij ,zich oprichtende en haar den ring van gras overhandigende. Zij nam dien glimlachend aan, en terwijl zij hem paste, sloeg Gifford haar gade met een ernst, die hem het voorhoofd deed fronsen; haar gebogen hoofd kwam als een silhouet tegen de bteeke avond lucht uit, en de krulletjes, die om haar voorhoofd kronkelden, vingen den kaat sten glans der ondergaande zon als een goudachtig waas op. „Maar voor mijzelve ben ik toch blijde," ging zij1 voort, „dat Helena met u in de zelfde stad woont. Je moet mij1 alles, wat je van haar en haar leven weet, vertellen, als je schrijft; zij z.al het zelve nief doen." Dat zal ik doen," antwoordde 'hij, „als je mij vergunt aan u te schrijven." Louise zette groote oogen op van verba zing dat was weer dat ergerlijke formeele, dat Giffords berisping verbannen scheen te hebben. „Als ik u vergun te schrijf wijisvoerinjg" den heer van Kol het be kende schrijven zond. Wanneer nu maar niemand hieruit concludeert, diat de quaes- tie uit de wereld is. Een liberaal publicist schreef dezer dagen „Geen richting wordt ten on.zent z.oo geestdriftig voorgestaan en ,zoo' hartgron dig gehaat als het Calvinisme." En dien ha.a.t zullen de sociaal-demo craten straks, wanneer 't tegen de ver kiezingen gaat, weer toornen. Waar of niet, de aanval op den leider der anti-revolutionaire partij z,al over eenige maanden in volksvergaderingen worden herhaald. De gelegenheid is te mooi om onze partij van haar leider los te maken, of haar te schandvlekken in den persoon van den heer Colijn. Dat was de bedoeling; van de brochure van Van Kol. Hij beeft het bereids g;ezegd. Dat hij' juist nu sprak, was „dat de heer Oolijn wel eens minister (kon) worden". „Het ligt slechts aan hem, hij kan, al zou dat het toppunt van staatkundige driest heid wezen, ook wel gouverneur-generaal worden." En de heer Troelstra sprak 't onomwon den, igielijk hij zelden doet, op den avond v.an Van Kols huldiging als vijftigjarig lid der Internationale, uit, diat „Zijn (van KoTs) juist verschenen brochure „Het Land Syndicaat" voorde S. D. A. P. de eerste ye.rkiejzin'gs'-brocihu-- re (z,ial) zij;n". Waarop de geweldige spreker den schrijver van deze geweldige brochure „onder daverende toejuichingen" zegt „Het Volk" „de hand drukte". Dit naar aanleiding van de brochure- Van Kol. Nu is er een spreekwoord, hetwelk -zegt: „wal men .ziet en wait men niet ziet", en dit geldt ook van die bro chure. Er worden namelijk in die bro chure, gplijk wij zeiden, tal van perso nen genoemd, als Vain Heutsz, De Waal Malefijt, Golijn, maar angstvallig wordt de naam ïdenburg' verzwegen, terwijl er toch sprake is van dingen, die onder liet beleid van ïdenburg. .zijn geschied. Steeds is er sprake van „het gouvernement". Wat heeft gouverneur-generaal ïden burg dan gedaan? De zaak is, naar de „N. Prov. Gron. Crt." op de jaarvergadering van den Bond van A.-R. Prop. Clubs te Utrecht vernam, deze: „Volgens de Indische wetten kon de eerste de beste aanvrager een zieker pri vilege over onontgonnen grond krijgen. Men kreeig er de beschikking over en niemand anders-, wat aanleiding gaf tot groote misstanden. „Meermalen is het voorgekomen, dat een militair, korporaal of fuselier, die er de lucht van kreeg;, dat de eene- of andere maatschappij woeste gronden in cultuur wilde brengen, den grond voor zichzelf vroeg', om die daarna voor zwaar geld ■aian de betrokken maatschap pij ia,f te staan. „De onkreukbare eerlijkheid van dien beer ïdenburg., die inmiddels gouverneür- generaal was geworden, bon dat niet dul den en onder .zijn beleid kwam een wij1- iziigmg van de desbetreffende Indische wet tob stand. „En diat is nu de zware „beschüldi- 31 December 1905 f 313.550 31 December 19102 700.350 31 December 19154 828 200 1 Juli 19219 750 000 VERKRIJGBAARS 0/ /O UITLOTING in 25 jaar a para. De Directie J. J. COCK. H. J. KORLVINKE. De Pandbrieven zijn voor directe aflevering in voorraad bij het Bijkantoor der Bank, Koepoortstraat 27 te Middelburg, beheerder de heer H. C. REIJERS. van den heer Van Kol. De voor stelling. wordt igegeven.' dat de wet ■zou zijn gewijzigd, alleen voor de „kapi talistische" handels- en indus-trieonderne- mingen. De waarheid heeft men bo- ven kunnen lez-en. „Als er dus se-h'uld was maar daar is igeen sprake van dan ,zioU die niet rusten op den heer Colijn, maar op het Indische 'gouvernement onder leiding van gouverneur-generaal ïdenburg." Zoo zou derhalve die .zoogenaamde be schuldiging tegen den heer Oolijn eigenlijk gericht zijn te-gen den heer ïdenburg. H-et mes aan twee kanten geslepen. In de brochure-Van Kol aangepakt, en straks- bij de uitlegging ïdenburg aan de kaak gesteld. Een fijn opgezet plannetje Colijn en Ïdenburg, de vertrouwde lei ders onzer partij, op eenmaal beiden on- ischadelijk gemaia-kt, gelijk men 't voor '94 herhaaldelijk Ivuyper en Lolhman trachtte te doen; hetgeen evenwel niet gelukt is, en ook nu niet gelukken zal; daartoe is 't vertrouwen der anti-revo- lufionnaire partij in haar beide leiders te sterk, zijn de banden tusschen haai en hen te hecht. Het zal wel blijkeri. De toestand. Om de beurt houden de groote E'uro- pe.esche staatslieden zoo eens- een met veel ophef aangekondigde redevoering. Krijgt men dan echter de verslagen on der de oogen, en gaat rn-en eens rustig; lezen, dan valt in den regel de inho'ud danig tegen. Zoo ook met de rede van clen Franschen premier Brianid, die hij te Sint Nazaire heeft, uitgesproken. Tevergeefs zioekt men najaar interessan te, nieüwe gezichtspunten en medeid.ee- linigien. De wijs moge hier en daar wat veranderd zijn, het liedje 'is. ongeveer het zelfde (gebleven. Belangrijk zou mem alleen kunnen noemen, wa,t de Franische staats man heeft gezegd over de verhouding jegens. Duitschland. De politiek, die in het accoord van Wiesbaden (gesloten tus schen den Duit-schen minister' Ra.thenau en zijn Ftanschen collegia Loucheur) een eerste pra-ctische uiting; li-eeft, aal, zoo werd verzekerd, met kracht wonden voort gezet. Natuurlijk verwacht men dan on middellijk de toezegging;, dat de militaire sancties tegenover. Duitschland zullen I worden ingetrokken, ,mede ter beperking vair de reusachtige Uitgaven, die de mi- litaire bezetting op Duitschland legt, maar niets daarvan. ven?" zeide zij, wrevelig „Je weet immers dat ik -op j-e schrijven gerekend heb, Giff. en je moet mij alles melden wat je maar bedenken kunt. Waar dient het anders toe een vriend in Lockhaven te hebben, als je 't-niet doet?" Zij bad hare handen luchtig op hare knieën samengevouwen en leunde een wei nig voorover, om naar hem te zien; want hij' had zich van haar afgewend en plukte teenig-e viooltjes. „Ik zal u zeggen wat het is, Louise," sprak hij; „ik kan niet aan u schrijven en en het u niet zeggen, 't Is zeker heel mal van me, ma-ar ik kan het. niet laten." „Mij wat te zeggen?" vroeg Louise ver baasd. „O," barstte Gifford los, opstaande, „ik kan dat spreken -over vriendschap niet dulden, Louise. Je ziet wel dat het geen vriendschap, m-aar liefde is, wat ik voor je gevoel." Hierop volgde een vrij langdurig stilzwij gen. Het was zoo stil, dat zij' het borrelen van de bron, als eene zachte, klagende stem in de duisternis, konden hooren. Toen zeide Louise, met gedempte stem: „O, Gifford!' „Ja, 'tis zoo," ging hij voort. „Ik weet dat je nooit aan zoo iets gedacht hebt; het scheen dat ik het u nooit kon laten blijken of je wilde het niet zien; maar ik heb u lief, Louise, en en als je ook een klein beetje van me kon houden? Ik heb u al zoo lang liefgehad." Louise deinsde achteruit tegen den po-, pulier. In een oogenblik deed teederbeid den jongeling zijn verlangen naar haar antwoord vergeten. „Heb ik je verschrikt?" zeide hij, terwijl hij naast haar kwam zitten, doch zonder hare hand te vatten, zooals hij in zijne oude gulle vriendschap gedaan zou hebben. „Dat spijt me, maar ik moest het u wel zeggen. Ik weet dat je er onbewust van waart, maar hoe kon ik -anders dan verliefd op u worden. Louise? En ik kon niet -na-ar Lockhaven gaan, zonder te weten of er eenige kans v-oor mij' was. Kun je een weinig van me houden?" v. Zij sprak niet, totdat hij, met een stem, trillend van plotselinge hoop, zeide: „Wil je .geen woord zeggen, Louise?" „Je weet Giff,' 'zeide zij, zeer rechtop zittende en met tranen in de oogen, „dat! ik veel van u houd ik heb altijd veel van u gehouden, maar niet op die manier en en ;gïj doet het ook1 niet, Giff ge verbeeldt het u maar." „Neen, ik verbeeld het mij niet," ant woordde hij bedaard. „Ik weet dat ik u liefhad toen ik de eerste maal van het college kwam. Maar toen was je nog te jong, het zou niet goed geweest zijn. En voordat ik op reis ging, beproefde ik eens het u te zeggen; maar naar je manier Wij- izullen verder niet veel van deze rede meer -zeggen, omdat, .zoo,als reeds is opgemerkt, nieuwe gezichtspunten ont breken. Een rede van Brianid i;s -z'eker een andere dan van ClemenceaU, maar toch brengt zij voor Duitschland en Euro pa nog niet, wat de benarde toestand de zer daigien vereiseht. Hoe zou er een opluchting; gekomen zijn, al;s Bria-nd .zijn voor Duitschland vredelievende, woorden in sympathieke daden bad omgezet. De toestand in ons werelddeel wordt hoe langer zoo angstiger. Oostenrijk schijnt nu zijn financiëele instorting! nah-iji, in Duitschland dreigt, door de vermindering van den markko-ers, een gelijke ramp, en hoe 't in de Entente-landen gaan moet, weet ook niemand. Ma:ar ondanks dat alles wordt nóg niet gebroken met de noodlottige VersaiHes-po- litiek.i Omtrent de oplossing der Opper-Silezi- sche kwestie, voor Duitschland van zoo groot '-belang, loopen allerlei geruchten- Algemeen neemt men aan, dat de Vdl- ke-nbondsraad morgen of Donderdag zijn voorstellen openbaar zal maken. Van Fransche zijde schijnt men weer met het 1 idee te zijn gekomen, het be twiste industriegebied te neutraliseeren, d.w.z. voorloopig aian niemand toe te wij zen en de administratie Duitseh-Poolsch te doen zijn onder toezicht van den Vol kenbond. Hoe de oplossing straks ook zijn moge, men kan er wel bijna zeker van zijn, dat het wel weer tot onlusten zal komen. Zoo wordt gemeld, dat er nu reeds sterke Pools-che gevechtsorganisaties gereed staan. Vandaag begint de Engelsch-Iersehe bonferentie. Lloyd George zal echter zijn tijd moeten verdeelen, want zijn aandacht wordt ook gevraagd voor de bestrijding der werkloosheid. Zoo worden de Europeesche staatslieden geroepen om de moeilijkste problemen op te lossen. Maar demonstreert al hetgeen de laatste weken en maanden gebeurd is niet duidelijk de onmacht des menschen? Zoju men in ongeloovïge kringen nog in ernst geloov-en aan het menschelijk kun nen? Uit Sovjet-Rusland. Dezer dagen is te Groningen terugge keerd de heer C. M. Tuntler, die als leerling: stuurman op het koopvaardijschip „Ralum" voor ©enigen tijd een be.zo-ek aian Sint Petersburg; bracht. Hij verhaalde aa-n de N. Prov. Gron. Crt van hetgeen hij daar opgemerkt had o. m. 'tvolgende: Wij voeren met een lading bruine en witte boonen, die bestemd waren voor de hongerlijdende bevolking van centraal van spreken, meende ik dat je er nloff van zoudt willen hooren. Dus zeide ik' -niets meer; m-aar ik heb u lief en ik zal -u altijd liefhebhen." „O, Giffordl" riep Louise, op droeven toon, „dat moet je niet! Zie je dat zelf niet in? Je bent -als een broeder voor mij. O, laten we dat alles vergeten en weer voor elkaar zijn wat wij vroeger waren." „Dat kunnen wij niet," zeide hij. „Maar ik wil u geen verdriet doen; ik zal er niet meer van spreken als je me zegt dat ik er van zwijgen moet." „Ja ik zeg u dat je er van zwijgen' moet,' 'antwoordde zij, op een toon van' verlichting. „Het kan niet, Giff. Dus moe-, ten we het m-aar vergeten. Beloof me dait je het vergeten zult." Hij; schudde me-t een droevigen glimlach langzaam het hoofd. „Als het u gelukkiger maakt, moet je 't vergeten; maar van mij kun je niet vergen dat ik liet vergeet. Mij maakt het gelukkiger er aan te den ken. Ik zal u altijd liefhebben, Louise." „Maar dat m-oet je niet!" riep zij weder. „Waarom kan het niet weer de oude vriendschap tns-schen ons zijn Waarlijk, het zou nooit iets anders kunnen wezen, en," met een plotselinge uitdrukking van teederheid in hare stem, „ik houd wer kelijk zooveel van u, Giff!" Hierop glimlachte de jongeling een wei- Rusland. Plaats van bestemming; Was Mos kou, maar of de boonen daar zijn aange komen, betwijfel ik ten zeerste, want de Russen hebben leeren stelen als ravén. Tegen 8 uur in den avond voeren wij de haven van St Petersburg; in. Reeds die maakte een troosteloozen indruk. In lange rijen lagen dè verwoeste -en niet onder houden -opgelegde schepen eeniziaam te wachten op het oogenblik, dat zij weer in de vaart -zouden worden gebracht. Na dat de „Ralum" was gemeerd, kwam di rect een bolsjewistisch soldaat aan boord o-m te verhoeden, dat een deel der lading zo-u vallen in handen van de roofzuch tige bevolking, die met bunkerende- blik ken h-et aanleggen volgde eri zich schijn baar voor een aanv-al prepareerde. Ge lukkig kwam het zioovër niet, en dien avond gebeurde er verder niets. Tegen zeven u'ur iii den morgen werden de los sers en -laders verwacht. Maar geen nood. 't Werd half acht, ao'ht Uur, negen uur, halftien en ja, eindelijk kwamen ze,een troep haveloos uitziende kerels en eenige meisjes, om de kapotte zakken te repa- re-eren. Op 't gelaat van g-een hunner tee- kende zich de ontbering: af. Een bewijs, dat de vaste havenarbeiders, nog' al eens in de gelegenheid geweest -zijn, iets in de wacht te slepen. Nadat een uur was gewerkt, werd een kwartiertje geschaft. Een sigaretje werd gerookt en die tijd werd doorgebracht met -zedebed-ervende Stoeterijen met de meisj-es. Dat vrije kwar tier werd ieder uur herhaald tot 4 uur in den namiddag;, toen de dagtaak was afgeloopen. In 't geheel werd zes uur ge werkt. 'Tegen 4 Uur werden de zakken, de rokken, de blouses gevuld met boonen, zioodat -allen ongeveer een keer zoo dik als -zij waren gekomen het vaartuig ver lieten om «zoo mogelijk het tolhuis zonder gesnapt te worden passe-eren. Noch die bemanning, noch de soldaat, vermoch ten iets te doen tegpn deze rooverij, die daiaro-m oogluikend werd toegestaan. O-ok de havendouane deed gewoonlijk 'n oogje dicht. Dien -avond gingen wij de stad in. Zijl bood een troosteloozen aanblik. Armoe dig -en vuil. De huizen, in de hoofd-, straten zoowel als die der achterbuurten zagen er geheel vervel-oos 'uit. De meeste ruiten waren kapot. Een enkel huis van een beter gesitueerde was voor-zien va,n gordijnen. Vele 'huizen die geleden hadden door het jongste bombardement met Kroonstadt, werden gestut door balken om instorting te voorkomen, 't Scheen of alle welstand was -geweken. Niets geen luxe was waar neembaar. Bloeiende winkelzaken werden nergens opgemerkt. Hier e-n daar had een Russische Jood zich zoo goed mogelijk' geïnstalleerd. In zijn zaak werd een sluik handel in verboden artikelen :chocolade en cognac, gedreven. N-adat wij een tijdje in de stad hadden rondgedwaald en -een gratis-concert met vrijwillige -gaven; ten bate van de noodlij dende bev-olkinp' hadden bijgewoond, gin gen wij per electrische gratis-tram naar de haven terüg. De tram, die we in Pe tersburg wel allerminst nog hadden ge dacht, zag er al even armoedig en treu rig uit als de omgeving en de vele pas sagiers. Een -meisje fungeerde als remmer. Een .fonducteur was niet aanwezig. Kort na ons vertrek is het gratisvervoer afge schaft en nu kost een ritje met de tram 250 roebel. We hebben ons niet te ver in de stad gewaagd, 't Was naar ons werd nieege- nig bitter. Vriendschap scheidde hen zoo 5 onverbiddelijk -alsof bet haat was. „En," ging het meisje voort, onder het spr-ekein vertrouwen winnende, alsof zij: j gevoelde dat hare s chijnbare hardheid i slechts gerechtvaardigd kon worden door jj er redenen voor aan te voeren, „e-n je f weet dat er veel in mij is, wat u niet be- 1 valt; je vindt dat ik een aantal gebreken heb dat weet je zeïf wel." „In zekeren zin, ja," beaamde hij; „maar als ik u niet zoo liefhad, Louise, zou ik die niet eens opmerken." Louise hief het hoofd een weinig op, maar zeide niets. Hij zag dat zij hare vingers zenuwachtig in elkander wrong; zij had vergeten den kleinen ring van gevlochten gras af te doen. „Het spijt me zoo, Giff," zeide zij, om het stilzwijgen af te breken; „o, h-et spijt me z-oo Ik kan het mijzelve niet ver geven." „Er is niets te vergeven," antwoordde hij vriendelijk; „en je moet uzelve niet bedroeven door te denken dat ik verdriet h-eb. Ik ben beter, Louise, en gelukkiger, omdat ik u liefheb. Het zal, mijin leven lang, een bezielende indruk voor mij zijn. Maar één ding moet je mij' beloven. Wil je dat?" (Wordt vervol gij

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1921 | | pagina 1