4
Jft
-id.
JLL
h
if
llij
Ui
JA
nkeJjuffrouw
No 9
Dinsdag 11 October 1921
36e Jaargang
Insulaire Hypotheekbank te Zierikzee.
Middelburg.
Pandbrieven a 100'2 °0
Buitenland.
j 1*1
j. krijger, Oost
id benoodigd,
d gevraagd, 19\
id benoodigd,
d gevraagd,
n Meid
op zijn publiciteit,
niging annonceeren.
Sedert 1 Oct. 1.1. is de exploitatie van dit blad opge
dragen aan de firma OOSTERS AAN LE COINTRE
1e Goes.
Het Bestuur van „De Zeeuw".
FEU8LLETON,
Joint Ward en zijne Yrouw.
PANDBRIEVEN in omloop op
hristiana Mijns;-
Klooster, 60 j„
;n Beige.
7, een kind van
van Franoiscus
'grita Schrijver,
epfember.
wd: 8, Jacobus
dn. V. Jannetje
ist-Soiuburg en.
wed. v. Ge'rar-
1-BathCoir-
22 j. en Wille.
j. Hubregt
/aarde en Janna
lilland-Bath22,
nnetje Jacomona
er, z. v. Willem
H uijs sen18
Jacob Blek en
raas sen; 22, Ja-
rtruida Molhoek
29, Joios Jacob,
ihelina Blok.
Lobbezoo, 5 j.,
Harmina Theoi-
ornelis Jacobus
Jacobus Jansen
e; 19, Eornelia
ved. v. Johannis
ERBERICHT.
in den mioirg'en
©eld door het
te De Bilt.
d 767.6 te 'Wis,
icksod.
nd van 11 Oct.:
uid-oostelijike tot
to(t halfbewolkt,
meratuur.
ïecht gevraagd,
Klein Middenhof,
iandknecht
j J. BOSSELAAR,
ardenknechf
een Handknecfai
J. MOENS, West'
7
oudekerke, Dishoek.
svelijk een Meid ge-
half November of
m. kwekkeboom,
VISSER, Zuidstra&t
nburg.
S. VERSLUIJS,
lisperk, Oostkapelle,
aankomende Meid
L. J. LORIER,
ieisweg, Middelburg.
id gevraagd, m
3SER, Ritthem,
Welzinge.
JAARS, Aagtekerke.
!R, Oostkapelle.
een aankomende
;d, die melken kan,
1gter, Oostkapelle,
Ke. dekker,
sïsje gevraagd,
JN, Tramsingel C 92,
agd, intern.
1BERIJ DE JONGE, 1
1 veren Werken, Goes-
Uitgave van
de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO,
gevestigd te Goes.
Hoofdbureau te Goes:
LANGE VORSTSTRAAT 70,
(Telefoon No. 11).
Bureau te Middelburg
FIRMA F. P. BHUIJ L. BURG.
Drukkers
Oosterbaan &Le Cointre, Goes.
De Zeeuw
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG.
Abonnementsprijs:
Prijsper 3 maanden fr. p. post f 3.—
Losse nummersf006
P r ij s der Advertentiën:
14 regels f 1.20, elke regel meer 30 et
Bij abonnement belangrijke korting.
Bewijsnummers 5 cent.
VAN KOL TEGEN COLIJN.
II (Slot)
Uit den brief van dhr Galijn blijkt al,
dat de brochure van dhr van Kol niets
dan uitknipsels uit oude couranten geeft,
nnet veel logen en laster, maar geen enkel
bewijs er .jn van hetgeen waarvan van
Kol den oud-minister beschuldigt.
Wel hangt hij een breed tafereel oip van
„den noodlottigen invloed van de Konink
lijke Petroleummaaitscihappij' en baar jzius-
tervereeniglingen", daaruit blijkende, da.t
,zij steeds invloedrijke ambtenaren, bij
voorkeur oud-ministers en oud gouver
neurs-generaal lokt in haar bedrijf. En
met welke bedoeling'? Van Kol heeft zijn
antwoord al klaar: om 'tioo te profiteeren
van de kennis die de-ze heeren in de uit-
oefening van liun ambt hebben opgedaan.
En dit laatste nu wil de heer Oolijn
ten opzichte van .zichzelf bewezen zien.
Om die bewijzen heeft hij;, gevraagd, en
de lieer vaar Kol heeft ze piet geleverd.
Wel noemt de heer van Kol de namen
van Commissarissen van de Koninklijke,
die vroeger in 'hooge landsbetrekkingen
zijn geweest, doch wat bewijst dit nu?
Dat liberalen en conservatieven als Le-
vylssiohn, Norman, oud-lid va,n den Raad
van Inelië, Vian Lansberg,©, v. d. Wijck en
Van Heutsz-, oud-gipuverneursageneraial, en
Sprenger van Eyk, oud-minister van fi
nanciën in de Koninklijke veel geld ver
diend hebben, kan dezen menschen toch
niet als schuld aangerekend worden. Van
Kol zal toch ook zijn kapitaal niet enkel
als oud-ambtenaar bijeen gekregen heb
ben.
Dat de heer Colijn als soldaat 't ver
trouwen der regeering genoot en een sterk
aandeel bad in de bevrediging van Atjeh,
Tirdië doorreisde „op kosten van de re-
gieerinig", en aandeden had in het Ned.
Indisch Land Syndicaat, dit 'alles zal toch
wel geen overtreding zijn geweest.
En toch had de.ze schrijver den treuri-
ge-n moed in breedsprakige opsomming
van dit alles een acte van beschuldiging
te maken, niet tegen al de,z© genoemde
Jbeeren, maar tegen den heer Colijn.
Een acte van beschuldiging, met onder
staand theatrale slot:
„Geen .zucht naar schandaal gaf
mij die zoo scherp gevonnisde woor
den in, anders bad ik niet zoo- lange
jaren gezwegen, niet eerst gesproken,
toen liet euvel steeds erg;er verhou
dingen aannam en meerdere amb
tenaren, van boog tot liaiaig1, vooral
in Inclië, bet gegeven voorbeeld volg
den. De ééni-ge drijfveer van mijn
optreden was de diepe begeerte om
een eind te maken aan die rotte
toestanden, die ons staatkundig leven
dreigen te bezoedelen. Ik achtte dat
eenvoudig' mijn plicht als Volksver
tegenwoordiger, ai wist ik vooraf, diat
boon en smaad mijn deel ,zou wezen,
die dan ook niet achterwege zijn
gehoeven, en waarvan ik weer nie'uwe
giolven verwacht. Doch tot zwijgen
dwingen zal men mij niet, zoolang
mij: de kracht tot getuigen nog is
gegeven."
Het is niet. te verwonderen, dat de heer
Colijn, niet tevreden met dergelijke „be-
Naar hot Engelsch van
MARGARETHA DELAND'.
7.) o—
„Zie eens of dit aan uw vinger past,
Louise,' 'zeide. hij ,zich oprichtende en
haar den ring van gras overhandigende.
Zij nam dien glimlachend aan, en terwijl
zij hem paste, sloeg Gifford haar gade
met een ernst, die hem het voorhoofd
deed fronsen; haar gebogen hoofd kwam
als een silhouet tegen de bteeke avond
lucht uit, en de krulletjes, die om haar
voorhoofd kronkelden, vingen den kaat
sten glans der ondergaande zon als een
goudachtig waas op.
„Maar voor mijzelve ben ik toch blijde,"
ging zij1 voort, „dat Helena met u in de
zelfde stad woont. Je moet mij1 alles, wat
je van haar en haar leven weet, vertellen,
als je schrijft; zij z.al het zelve nief
doen."
Dat zal ik doen," antwoordde 'hij, „als
je mij vergunt aan u te schrijven."
Louise zette groote oogen op van verba
zing dat was weer dat ergerlijke formeele,
dat Giffords berisping verbannen scheen
te hebben. „Als ik u vergun te schrijf
wijisvoerinjg" den heer van Kol het be
kende schrijven zond. Wanneer nu maar
niemand hieruit concludeert, diat de quaes-
tie uit de wereld is.
Een liberaal publicist schreef dezer
dagen
„Geen richting wordt ten on.zent z.oo
geestdriftig voorgestaan en ,zoo' hartgron
dig gehaat als het Calvinisme."
En dien ha.a.t zullen de sociaal-demo
craten straks, wanneer 't tegen de ver
kiezingen gaat, weer toornen.
Waar of niet, de aanval op den leider
der anti-revolutionaire partij z,al over
eenige maanden in volksvergaderingen
worden herhaald. De gelegenheid is te
mooi om onze partij van haar leider los
te maken, of haar te schandvlekken in
den persoon van den heer Colijn.
Dat was de bedoeling; van de brochure
van Van Kol. Hij beeft het bereids g;ezegd.
Dat hij' juist nu sprak, was „dat de heer
Oolijn wel eens minister (kon) worden".
„Het ligt slechts aan hem, hij kan, al zou
dat het toppunt van staatkundige driest
heid wezen, ook wel gouverneur-generaal
worden."
En de heer Troelstra sprak 't onomwon
den, igielijk hij zelden doet, op den avond
v.an Van Kols huldiging als vijftigjarig lid
der Internationale, uit, diat „Zijn (van
KoTs) juist verschenen brochure „Het
Land Syndicaat" voorde S. D. A. P.
de eerste ye.rkiejzin'gs'-brocihu--
re (z,ial) zij;n".
Waarop de geweldige spreker den
schrijver van deze geweldige brochure
„onder daverende toejuichingen" zegt
„Het Volk" „de hand drukte".
Dit naar aanleiding van de brochure-
Van Kol. Nu is er een spreekwoord,
hetwelk -zegt: „wal men .ziet en wait men
niet ziet", en dit geldt ook van die bro
chure. Er worden namelijk in die bro
chure, gplijk wij zeiden, tal van perso
nen genoemd, als Vain Heutsz, De Waal
Malefijt, Golijn, maar angstvallig wordt
de naam ïdenburg' verzwegen, terwijl er
toch sprake is van dingen, die onder liet
beleid van ïdenburg. .zijn geschied. Steeds
is er sprake van „het gouvernement".
Wat heeft gouverneur-generaal ïden
burg dan gedaan?
De zaak is, naar de „N. Prov. Gron.
Crt." op de jaarvergadering van den Bond
van A.-R. Prop. Clubs te Utrecht vernam,
deze:
„Volgens de Indische wetten kon de
eerste de beste aanvrager een zieker pri
vilege over onontgonnen grond krijgen.
Men kreeig er de beschikking over en
niemand anders-, wat aanleiding gaf tot
groote misstanden.
„Meermalen is het voorgekomen, dat
een militair, korporaal of fuselier, die er
de lucht van kreeg;, dat de eene- of andere
maatschappij woeste gronden in cultuur
wilde brengen, den grond voor zichzelf
vroeg', om die daarna voor zwaar geld
■aian de betrokken maatschap pij ia,f te staan.
„De onkreukbare eerlijkheid van dien
beer ïdenburg., die inmiddels gouverneür-
generaal was geworden, bon dat niet dul
den en onder .zijn beleid kwam een wij1-
iziigmg van de desbetreffende Indische wet
tob stand.
„En diat is nu de zware „beschüldi-
31 December 1905 f 313.550
31 December 19102 700.350
31 December 19154 828 200
1 Juli 19219 750 000
VERKRIJGBAARS
0/
/O
UITLOTING in 25 jaar a para.
De Directie
J. J. COCK. H. J. KORLVINKE.
De Pandbrieven zijn voor directe aflevering in voorraad bij het Bijkantoor der
Bank, Koepoortstraat 27 te Middelburg, beheerder de heer H. C. REIJERS.
van den heer Van Kol. De voor
stelling. wordt igegeven.' dat de wet
■zou zijn gewijzigd, alleen voor de „kapi
talistische" handels- en indus-trieonderne-
mingen. De waarheid heeft men bo-
ven kunnen lez-en.
„Als er dus se-h'uld was maar daar
is igeen sprake van dan ,zioU die niet
rusten op den heer Colijn, maar op het
Indische 'gouvernement onder leiding van
gouverneur-generaal ïdenburg."
Zoo zou derhalve die .zoogenaamde be
schuldiging tegen den heer Oolijn eigenlijk
gericht zijn te-gen den heer ïdenburg.
H-et mes aan twee kanten geslepen. In
de brochure-Van Kol aangepakt, en straks-
bij de uitlegging ïdenburg aan de kaak
gesteld.
Een fijn opgezet plannetje
Colijn en Ïdenburg, de vertrouwde lei
ders onzer partij, op eenmaal beiden on-
ischadelijk gemaia-kt, gelijk men 't voor
'94 herhaaldelijk Ivuyper en Lolhman
trachtte te doen; hetgeen evenwel niet
gelukt is, en ook nu niet gelukken zal;
daartoe is 't vertrouwen der anti-revo-
lufionnaire partij in haar beide leiders
te sterk, zijn de banden tusschen haai
en hen te hecht.
Het zal wel blijkeri.
De toestand.
Om de beurt houden de groote E'uro-
pe.esche staatslieden zoo eens- een met
veel ophef aangekondigde redevoering.
Krijgt men dan echter de verslagen on
der de oogen, en gaat rn-en eens rustig;
lezen, dan valt in den regel de inho'ud
danig tegen. Zoo ook met de rede van
clen Franschen premier Brianid, die hij
te Sint Nazaire heeft, uitgesproken.
Tevergeefs zioekt men najaar interessan
te, nieüwe gezichtspunten en medeid.ee-
linigien. De wijs moge hier en daar wat
veranderd zijn, het liedje 'is. ongeveer het
zelfde (gebleven. Belangrijk zou mem alleen
kunnen noemen, wa,t de Franische staats
man heeft gezegd over de verhouding
jegens. Duitschland. De politiek, die in
het accoord van Wiesbaden (gesloten tus
schen den Duit-schen minister' Ra.thenau
en zijn Ftanschen collegia Loucheur) een
eerste pra-ctische uiting; li-eeft, aal, zoo
werd verzekerd, met kracht wonden voort
gezet. Natuurlijk verwacht men dan on
middellijk de toezegging;, dat de militaire
sancties tegenover. Duitschland zullen
I worden ingetrokken, ,mede ter beperking
vair de reusachtige Uitgaven, die de mi-
litaire bezetting op Duitschland legt, maar
niets daarvan.
ven?" zeide zij, wrevelig „Je weet immers
dat ik -op j-e schrijven gerekend heb, Giff.
en je moet mij alles melden wat je maar
bedenken kunt. Waar dient het anders
toe een vriend in Lockhaven te hebben,
als je 't-niet doet?"
Zij bad hare handen luchtig op hare
knieën samengevouwen en leunde een wei
nig voorover, om naar hem te zien; want
hij' had zich van haar afgewend en plukte
teenig-e viooltjes. „Ik zal u zeggen wat het
is, Louise," sprak hij; „ik kan niet aan
u schrijven en en het u niet zeggen,
't Is zeker heel mal van me, ma-ar ik kan
het. niet laten."
„Mij wat te zeggen?" vroeg Louise ver
baasd.
„O," barstte Gifford los, opstaande, „ik
kan dat spreken -over vriendschap niet
dulden, Louise. Je ziet wel dat het geen
vriendschap, m-aar liefde is, wat ik voor
je gevoel."
Hierop volgde een vrij langdurig stilzwij
gen. Het was zoo stil, dat zij' het borrelen
van de bron, als eene zachte, klagende
stem in de duisternis, konden hooren.
Toen zeide Louise, met gedempte stem:
„O, Gifford!'
„Ja, 'tis zoo," ging hij voort. „Ik weet
dat je nooit aan zoo iets gedacht hebt;
het scheen dat ik het u nooit kon laten
blijken of je wilde het niet zien; maar
ik heb u lief, Louise, en en als je ook
een klein beetje van me kon houden? Ik
heb u al zoo lang liefgehad."
Louise deinsde achteruit tegen den po-,
pulier. In een oogenblik deed teederbeid
den jongeling zijn verlangen naar haar
antwoord vergeten. „Heb ik je verschrikt?"
zeide hij, terwijl hij naast haar kwam
zitten, doch zonder hare hand te vatten,
zooals hij in zijne oude gulle vriendschap
gedaan zou hebben. „Dat spijt me, maar
ik moest het u wel zeggen. Ik weet
dat je er onbewust van waart, maar hoe
kon ik -anders dan verliefd op u worden.
Louise? En ik kon niet -na-ar Lockhaven
gaan, zonder te weten of er eenige kans
v-oor mij' was. Kun je een weinig van
me houden?" v.
Zij sprak niet, totdat hij, met een stem,
trillend van plotselinge hoop, zeide: „Wil
je .geen woord zeggen, Louise?"
„Je weet Giff,' 'zeide zij, zeer rechtop
zittende en met tranen in de oogen, „dat!
ik veel van u houd ik heb altijd
veel van u gehouden, maar niet op die
manier en en ;gïj doet het ook1
niet, Giff ge verbeeldt het u maar."
„Neen, ik verbeeld het mij niet," ant
woordde hij bedaard. „Ik weet dat ik u
liefhad toen ik de eerste maal van het
college kwam. Maar toen was je nog te
jong, het zou niet goed geweest zijn. En
voordat ik op reis ging, beproefde ik eens
het u te zeggen; maar naar je manier
Wij- izullen verder niet veel van deze
rede meer -zeggen, omdat, .zoo,als reeds
is opgemerkt, nieuwe gezichtspunten ont
breken. Een rede van Brianid i;s -z'eker
een andere dan van ClemenceaU, maar
toch brengt zij voor Duitschland en Euro
pa nog niet, wat de benarde toestand de
zer daigien vereiseht. Hoe zou er een
opluchting; gekomen zijn, al;s Bria-nd .zijn
voor Duitschland vredelievende, woorden
in sympathieke daden bad omgezet. De
toestand in ons werelddeel wordt hoe
langer zoo angstiger. Oostenrijk schijnt
nu zijn financiëele instorting! nah-iji, in
Duitschland dreigt, door de vermindering
van den markko-ers, een gelijke ramp, en
hoe 't in de Entente-landen gaan moet,
weet ook niemand.
Ma:ar ondanks dat alles wordt nóg niet
gebroken met de noodlottige VersaiHes-po-
litiek.i
Omtrent de oplossing der Opper-Silezi-
sche kwestie, voor Duitschland van zoo
groot '-belang, loopen allerlei geruchten-
Algemeen neemt men aan, dat de Vdl-
ke-nbondsraad morgen of Donderdag zijn
voorstellen openbaar zal maken.
Van Fransche zijde schijnt men weer
met het 1 idee te zijn gekomen, het be
twiste industriegebied te neutraliseeren,
d.w.z. voorloopig aian niemand toe te wij
zen en de administratie Duitseh-Poolsch
te doen zijn onder toezicht van den Vol
kenbond. Hoe de oplossing straks ook zijn
moge, men kan er wel bijna zeker van
zijn, dat het wel weer tot onlusten zal
komen. Zoo wordt gemeld, dat er nu
reeds sterke Pools-che gevechtsorganisaties
gereed staan.
Vandaag begint de Engelsch-Iersehe
bonferentie. Lloyd George zal echter zijn
tijd moeten verdeelen, want zijn aandacht
wordt ook gevraagd voor de bestrijding der
werkloosheid.
Zoo worden de Europeesche staatslieden
geroepen om de moeilijkste problemen op
te lossen. Maar demonstreert al hetgeen
de laatste weken en maanden gebeurd is
niet duidelijk de onmacht des menschen?
Zoju men in ongeloovïge kringen nog in
ernst geloov-en aan het menschelijk kun
nen?
Uit Sovjet-Rusland.
Dezer dagen is te Groningen terugge
keerd de heer C. M. Tuntler, die als
leerling: stuurman op het koopvaardijschip
„Ralum" voor ©enigen tijd een be.zo-ek
aian Sint Petersburg; bracht. Hij verhaalde
aa-n de N. Prov. Gron. Crt van hetgeen
hij daar opgemerkt had o. m. 'tvolgende:
Wij voeren met een lading bruine en
witte boonen, die bestemd waren voor
de hongerlijdende bevolking van centraal
van spreken, meende ik dat je er nloff
van zoudt willen hooren. Dus zeide ik'
-niets meer; m-aar ik heb u lief en ik zal
-u altijd liefhebhen."
„O, Giffordl" riep Louise, op droeven
toon, „dat moet je niet! Zie je dat zelf
niet in? Je bent -als een broeder voor
mij. O, laten we dat alles vergeten en
weer voor elkaar zijn wat wij vroeger
waren."
„Dat kunnen wij niet," zeide hij. „Maar
ik wil u geen verdriet doen; ik zal er niet
meer van spreken als je me zegt dat
ik er van zwijgen moet."
„Ja ik zeg u dat je er van zwijgen'
moet,' 'antwoordde zij, op een toon van'
verlichting. „Het kan niet, Giff. Dus moe-,
ten we het m-aar vergeten. Beloof me dait je
het vergeten zult."
Hij; schudde me-t een droevigen glimlach
langzaam het hoofd. „Als het u gelukkiger
maakt, moet je 't vergeten; maar van mij
kun je niet vergen dat ik liet vergeet.
Mij maakt het gelukkiger er aan te den
ken. Ik zal u altijd liefhebben, Louise."
„Maar dat m-oet je niet!" riep zij weder.
„Waarom kan het niet weer de oude
vriendschap tns-schen ons zijn Waarlijk,
het zou nooit iets anders kunnen wezen,
en," met een plotselinge uitdrukking van
teederheid in hare stem, „ik houd wer
kelijk zooveel van u, Giff!"
Hierop glimlachte de jongeling een wei-
Rusland. Plaats van bestemming; Was Mos
kou, maar of de boonen daar zijn aange
komen, betwijfel ik ten zeerste, want de
Russen hebben leeren stelen als ravén.
Tegen 8 uur in den avond voeren wij
de haven van St Petersburg; in. Reeds die
maakte een troosteloozen indruk. In lange
rijen lagen dè verwoeste -en niet onder
houden -opgelegde schepen eeniziaam te
wachten op het oogenblik, dat zij weer
in de vaart -zouden worden gebracht. Na
dat de „Ralum" was gemeerd, kwam di
rect een bolsjewistisch soldaat aan boord
o-m te verhoeden, dat een deel der lading
zo-u vallen in handen van de roofzuch
tige bevolking, die met bunkerende- blik
ken h-et aanleggen volgde eri zich schijn
baar voor een aanv-al prepareerde. Ge
lukkig kwam het zioovër niet, en dien
avond gebeurde er verder niets. Tegen
zeven u'ur iii den morgen werden de los
sers en -laders verwacht. Maar geen nood.
't Werd half acht, ao'ht Uur, negen uur,
halftien en ja, eindelijk kwamen ze,een
troep haveloos uitziende kerels en eenige
meisjes, om de kapotte zakken te repa-
re-eren. Op 't gelaat van g-een hunner tee-
kende zich de ontbering: af. Een bewijs,
dat de vaste havenarbeiders, nog' al eens
in de gelegenheid geweest -zijn, iets in
de wacht te slepen. Nadat een uur was
gewerkt, werd een kwartiertje geschaft.
Een sigaretje werd gerookt en die tijd
werd doorgebracht met -zedebed-ervende
Stoeterijen met de meisj-es. Dat vrije kwar
tier werd ieder uur herhaald tot 4 uur
in den namiddag;, toen de dagtaak was
afgeloopen. In 't geheel werd zes uur ge
werkt. 'Tegen 4 Uur werden de zakken,
de rokken, de blouses gevuld met boonen,
zioodat -allen ongeveer een keer zoo dik
als -zij waren gekomen het vaartuig ver
lieten om «zoo mogelijk het tolhuis zonder
gesnapt te worden passe-eren. Noch die
bemanning, noch de soldaat, vermoch
ten iets te doen tegpn deze rooverij, die
daiaro-m oogluikend werd toegestaan. O-ok
de havendouane deed gewoonlijk 'n oogje
dicht.
Dien -avond gingen wij de stad in. Zijl
bood een troosteloozen aanblik. Armoe
dig -en vuil. De huizen, in de hoofd-,
straten zoowel als die der achterbuurten
zagen er geheel vervel-oos 'uit. De meeste
ruiten waren kapot. Een enkel huis van
een beter gesitueerde was voor-zien va,n
gordijnen.
Vele 'huizen die geleden hadden door
het jongste bombardement met Kroonstadt,
werden gestut door balken om instorting
te voorkomen, 't Scheen of alle welstand
was -geweken. Niets geen luxe was waar
neembaar. Bloeiende winkelzaken werden
nergens opgemerkt. Hier e-n daar had een
Russische Jood zich zoo goed mogelijk'
geïnstalleerd. In zijn zaak werd een sluik
handel in verboden artikelen :chocolade en
cognac, gedreven.
N-adat wij een tijdje in de stad hadden
rondgedwaald en -een gratis-concert met
vrijwillige -gaven; ten bate van de noodlij
dende bev-olkinp' hadden bijgewoond, gin
gen wij per electrische gratis-tram naar
de haven terüg. De tram, die we in Pe
tersburg wel allerminst nog hadden ge
dacht, zag er al even armoedig en treu
rig uit als de omgeving en de vele pas
sagiers. Een -meisje fungeerde als remmer.
Een .fonducteur was niet aanwezig. Kort
na ons vertrek is het gratisvervoer afge
schaft en nu kost een ritje met de tram
250 roebel.
We hebben ons niet te ver in de stad
gewaagd, 't Was naar ons werd nieege-
nig bitter. Vriendschap scheidde hen zoo
5 onverbiddelijk -alsof bet haat was.
„En," ging het meisje voort, onder het
spr-ekein vertrouwen winnende, alsof zij:
j gevoelde dat hare s chijnbare hardheid
i slechts gerechtvaardigd kon worden door
jj er redenen voor aan te voeren, „e-n je
f weet dat er veel in mij is, wat u niet be-
1 valt; je vindt dat ik een aantal gebreken
heb dat weet je zeïf wel."
„In zekeren zin, ja," beaamde hij;
„maar als ik u niet zoo liefhad, Louise,
zou ik die niet eens opmerken."
Louise hief het hoofd een weinig op,
maar zeide niets. Hij zag dat zij hare
vingers zenuwachtig in elkander wrong;
zij had vergeten den kleinen ring van
gevlochten gras af te doen.
„Het spijt me zoo, Giff," zeide zij, om
het stilzwijgen af te breken; „o, h-et spijt
me z-oo Ik kan het mijzelve niet ver
geven."
„Er is niets te vergeven," antwoordde
hij vriendelijk; „en je moet uzelve niet
bedroeven door te denken dat ik verdriet
h-eb. Ik ben beter, Louise, en gelukkiger,
omdat ik u liefheb. Het zal, mijin leven
lang, een bezielende indruk voor mij zijn.
Maar één ding moet je mij' beloven. Wil
je dat?"
(Wordt vervol gij