Wally Sigaren, No Zaterdag 8 October 19%! 36e «Jaargang Binnenland. Buitenland. ALOM VERKRIJGBAAR N. V. NEBERL. SIG. FABRIEKEN „GLOBE" - UTRECHT. FEUILLETON. John Ward en zijne Vrouw. Uitgave van •de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO, gevestigd te Goes. Hoofdbureau te Goes: LANGE VORSTSTRAAT 70, (Telefoon No. 11). Bureau te Middelburg FIRMA F. P. DHUIJ L. BURG. Drukkers Oosterbaan &Le Cointre, Goes. veZeeuw VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG. Abonnementsprijs: Prijs per 3 maanden fr. p. post 13. Losse nummersfO.Oö Prijs der Advertentiën: 14 regels f 1.20, elke regel meer 30 et Bij abonnement belangrijke korting. Bewijsnummers 5 cent. .vi awrrxaamn' wj'wca.-gggBXfo'SiJKr.;". n tet&aii&Hani VAN KOL TEGEN COLIJN. In Juli van dit jaar had de heer v. Kol in de Eerste Kamer een be schuldiging uitgesproken tegen den heer Colijn. Hij had er al elf jaar mee rond geloopien, zei hij1, maar nu moest 'ter nu eindelijk maar eens uit. Hij droeg er zelfs wroeging over. Die heer de Waal Malefiji ging in op de beschuldiging, en wraakte den aanval op een afwezige, die zich ter plaatse niet 'kon verdedigen. Het uitstel van den aanval was te frappanter, omdat de heer Colijn, min istens drie jaar lang;, mtet den heer v. Kol in diezelfde Kamer zitting! had glèhad en de heer v. Kol toch maar inlet zijn geheim en met zijn. wroeging was blijven rondloopen. De beschuldiging was evenwel zoo kras ;ein in 't oog lpopend logpnacihtig, dat de heer Colijn'den hoogmogenden beschuldiger door een onzer Persbu reaus in de voornaamste dagbladen oplenlijk ter verantwoording riep. Eerst had hij 'tper brief gedaan, doch hierop was ten antwoord gevolgd dat het antwoord weldra volgen zlou. Dit antwoord kwam 21 Sept. pas in djen vorm eener brochure, die echter heelemaa.1 geen licht bracht. Onderstaande brief van den heer Colijn bewijst, bet. Hij luidt: H oo gedel gestr eng e Heer Den Hen Juli 1921 richtte1 ilc' tot IJ het volgende schrijven: „HoogEdel Gestr. Heer, ,.0p bladzijde 1019 van de Han delingen der Staten-Generaal, lees ik, dat door U gebezigd zijn de vol gende woordenDe heer Colijn heeft, van zijn invloed en gezag als Hoofd- Ambtènaar in Inaië, en later als invloedrijk Staatsman in Nederland, gebruik gemaakt olm zich persoon lijk in ergerlijke mate te bevoordee- lén. b,Zou ik U mogen verzoeken mij' de gronden te doen kennen, waarop deze beschuldiging uwerzijds be rust." Dien 17en Juli d.a.v. ontving ik van Tf tön antwoord, dat ongesteldheid U voorloopig Verhinderde; aan mijn ver zoek' te voldoen. Eindelijk ontving ik eergisteren een sehrijv-en van uwe hand ter begelei ding eener 'brochure, waarin ik, vol gens U, de verlangde inlichtingen zou trimmen vinden, ■Ge begrijpt, dat ik met groote be langstelling van den inhoud heb ken nis genotaren. Niet het minst omdat ik, sinds ik van uwle rede in de Eer ste Kamer kennis nam!, eenig, mede lijden met U gevoelde. Elf jaren toch thadfc ge gezwegen en over dat zwijgen wroeging gevoeld. Het moest een ver lossende gedachte voor U zijn, da,t g'e het famleuse dossier nu eindelijk- geopend hadt. Maar ik ben teleurgesteld. Ook om uwe'ntwil. Want, het wil mij voorko men, dat ge van die' wroeging over bet zwijgen door de publicatie van deze brochure moeilijk verlost kunt zijn.Ik vind toch, dat ui t dat dossier in uw geschrift alleen zijn opgenomen ©enige krantenuitknipsels uit de jaren 19091913 lem op het verzivijgeh van den inhoud daarvan kan uwe wroe ging bezwaarlijk betrekking hebben. Gij zult mijl, hoêver wij ook van elkaar staan en hoezeer onze opvattingen in mteniig opzicht uiteenloopen, toch wel willen toegeven, dat het niet. open baren van meeningen, die reeds 10 jaren geleden openbaar gemaakt zijn, geen aanleiding tot wroeging kan ge ven. En ik. moet dus vreezen, da.t gij1 van uwe wroeging nog niet verlost zijt, dat gij' uw eigenlijk dossier niet geopend hebt. Immers aan te nemen, dat dit. wel geschied is, zou tegelijk uw vonnis inhouden. Het zou beteekenen, dat uwe bewering in de Eerste Ivamer, dat gij reeds verscheidene jaren be zwarende geheimen te mijnen laste verzwegen 'hebteen bloot verzin sel is. Dat gij een achtbaar College van Staat zoo om den tuin zoudt hebben geleid, mag ik van IJ niet aannemen. Het komt mij werkelijk gewensc'ht voor, dat deze zaak wordt opgehel derd. I'k zou niet gaarne zien, dat uw verzwijgen U nog verdere wroeging baalt. Het is, ik ben het met U eens, een belang van de eerste orde, dat corruptie ,aan de kaak wordt gesteld. Maar het is van minstens evenveel gewicht, dat er een einde komt aan kruiplelnden laster ten aanzien van po litieke tegenstanders. Ik verzoek U daarom nogimaals de voor mij bezwarende documenten, die gij geheim gehouden hadt, te p'ubli- cièeren. In het belang van. de door U voorgestane zuiverheid der open bare zeden meen ik, dat dit verzOek door U met. mag worden afgeslagen. Op uwe hernieuwde aantijgingen ga ik niet in. Ik had U niet' gevraagd om eene herhaling van invectieven, die gij elders reeds hadt gebezigd; die anderen vóór U gebezigd hadclen (zie de krantenuitknipsels uit uw dos sier) en die velen na U nog. bezigen zullenmaar ik had U verzocht om die gronden die in uw dossier heet ten te berusten waarop uwe be schuldigingen steunden. Om bewijs was gevraagd: olm be wijs, dat, ik valn mijn invloed en gez'ag als hoofdambtenaar in Indië en "later als invloedrijk Staatsman in Nederland gebruik had gemaakt om mij persoon lijk' in ergerlijke m'ate te bevoordeelen. Ën als antwoord op die vraag; pm bewijs krijg ik taiet anders dan een herhaling van de aanklacht zónder meer. Ik ga eindigen, want ik heb het druk. Ik wil alleen nog voor eene zlaak uwe aandacht vragen, ai kan ik mij met vleien met de 'hoop!, dat uwe gemoedsrust er weer door zal worden hersteld, zoolang1 ge nog gebukt gaat onder den last uwer wroegingen. Met U ben ik' van oordeel, dat er grond is voor het bezwaar, dat voor aanstaande mannen uit het bedrijfs leven acltief aan de politiek deelne men. Het was op dien grond, dat ik fna mijnó verkiezing tot Voorzitter valn het Centraal Comité op 13 April 1920 onmiddellijk te kennen gaf. dat dit voor mij beteekende het nade rend einde mijner actieve loopbaan in het bedrijfsleven. Maar (niet op den grond, dien gij'; en fsomlmige ainderen daarvoor aangeven.. Veeleer op; een ganscih tegenover- Igesteldein .grond. Niet ornaat de politieke persoonlijk heid zijta politieleen invloed zal aan- Naar het Engelsch van MARGARETHA DELAND. 5) „O, ik zal ook wel van hem' houden," hernain Louise snel, „als hij Helena maar gelukkig maakt." De predikant schudde het hoofd. „Ik weet wat je gevoelt", zeide hiji, /en ik erken dat hij zonderling is; dat gezegde van gisterenavond dat de sla vernij -eene geoorloofde instelling is „Dat heeft hij niet gezegd, vader", viel Louise hem in de rede. „Was ongerijmd", ging Dr Howe voort, zonder van hare opmerking notitie te nemen; „maar hij is ernstig, hij' is op- jrecht, en voor ernst heb ik veel eerbied. En, hooir eens, Louise, je moet niemand laten blijken, dat je niet met Heiena's keus .sympathiseert; houd je tong in be dwang, kind. Wat heeft een ander er mee te maken? Ik zou e'r zelfs met tante Deely niet over spreken, als ik u was." Hij bukte zich om Wat dor gras t'us- schen de wortels van een gouden regen uit te rukken. „Acht-en-dertig .jaar gele PoliSieagenteB, ^ossimiezeira, Be waarders enz. hebben vaste salarissen. Ge kuut het ook werden, als ge schrijft aan f f* F. BOER, ^ieuw-Amsferdam wenden in het belang van het door hem bestuurde bedrijf. Daarvoor beu ik taiet z:oo beducht, als gij; waarschijn lijk omdat ik de klasseder bedrijfs leiders iets beter ken. Maar juist om gekeerd, omdat de bedrijfsleider de belangen van zijn bedrijf, in onzen tijd, niet zóó kan behartigen, als hij zou kunnen doen, indien hij geen po litiek persoon ware. Gij 'zijt Kamterlid, Gij weet dus, al thans gij behoort het te weten, dat onderscheidene belangengroepen zich herhaaldelijk in verbinding, stellen met Kamerleden om dezen in te "lichten ieta van gegevens te voorzien. Dat is volfcomjen geoorloofd niet alleen, maar het is huttrg en zleer noodig. Hoe min der de Kamers, de Tweede Kamer althans, bestaan uit personen midden in het maatschappelijk le-ven staande, hoie grooter de behoefte aan zulke voorlichting is. Ieder bedrijfsleider heeft het volle recht die gelegenheid te benutten, 'evenzeer als elke organisatie van ar beiders. In één geval kan hij dat ech ter niet doen, n.l. indien hij zelf een plaats in het politieke leven inneemt. Maar dan" laat hij ook na, wa:t hij' anders waarschijnlijk zou hebben ge daan. Zoodanige onthouding heb ik' in p'ractijfc gebracht. Hond vrij een rond vraag onder de 150 leden der Staten- Generaal. Niet één zlal kunnen zeg, gieta, dat ik ooit zelfs een onderwerp neb aangeroerd, dat verband hield met de belangen der Maatschappij; waaraan ik verbonden ben. Eeln optreden als het uwe is een der oorzaken, dat de menschen uit hlet volle Balkenleven zich meer en meer buiten de politieke sfeer houden. Zeer ten nadeele van de staatshuis houding. En blijkens de ervaring in andere landen opgedaan, niet zonder groot gevaar voor de politieke mora liteit. Een veel ernstiger gevaar dan wat. gij bestrijdt. Waar men, zonder te worden verdacht gemaakt, niet meer oplenlijk' geoorloofde belangen beplei ten kan, daar worden weldra duistere weigan bewandeld. Ik' vrees, dat uwe gemoedsstemming niet evenwichtig genoeg is om di e 'zijde der zaak naar waarde te schatten. Ik motet zelfs vreezien, dat ge daar voor te Zeer vervuld zijt met zorg: over de ergerlijke voordèelen, die ik behaald zou hebben, door gebruik te maken van 'mijn invloed als oud-hoofd ambtenaar en Staats'mlan. Waarvan ik bewijs vroegEn vraag Maar aatagiezien bewijs van iets wat mimimler plaats greep onmogelijk is, geef ik H den 'goeden raad om te trachtten de wroeging over uw elfjarig zwijgen nu alvast om te zetten in berouw over uw lichtvaardig spreken en over het nadeel dat gij toebrengt aata. den publiefcen geest van ons volk. w, gelt. II. COLIJN. Londen, 23 Sept. 1921.. Die heer Colijn voegt, in ,,De Stan daard" bij deizen open brief: Ik 'heb aan het bovenstaande weinig toe te voegen. Alleen dit. Laat niemand verwach ten mij bereid te vinden, elk oogen- blik schotschriften te beantwoorden. Dat leischt meer tijd dan jk daarvoor beschikbaar zou kunnen stellen. Dit maal Maakte ik alleen een uitzonde ring, omdat niet voldaan werd aan teen verzoek Mijnerzijds om/bewijs te leveren voor een formeele beschul diging, En vooral omdat, de beschul diging geuit werd in een College, waar van ik zelf ©enige jaren deel uit maakte. (Slot volgt). Beginsel en toepassing. N. a. v, de Sneeksche motie welke ver oordeelt dat in zake onderwijs, kiesrecht en overheidsbemoeiing van de beginselen in Ons Program uitgedrukt, wordt afge weken schrijft De Ned.: „Hier zijin twee uitersten: Het eene dat het beginsel een schuMelooze frase is, goed voor propaganda alleen, dat natuur lijk door ieder verworpen wordt; of het andere dat iedere practisclie beslissing tot een beginsel wordt verheven, waaraan dus tndet te raken of waarmee niet te plooien valt. Het zuivere 'ligt tusschen beide in. Wij hebben den indruk, dat bij a.r. op 't gevaar voor liet tweede uiterste te wei nig wordt gelet. Zie de aanhaling van zoo even dat het Program van Beginselen pp de bedoelde punten „onmiskenbaar dui delijke uitspraken" geeft. Ligt daar het gevaar niet voor de hand dat in het Beginselprogram niet slechts het diepst allerergerlijkste beginsel ligt uitgedrukt, maar ook velerlei dat e e r d e r tot de toepassing dan tot het beginsel gebracht moet worden. Het gansche maatschappelijke leven vergroot en verschuift, veelal in zeer snel tempo. Hoe gemakkelijk kan daar een andere toepassing van eenzelfde beginsel noodig worden; hoe menigmaal zal juist om in veranderde dagen het zelfde beginsel te bewaren, de veranderde toepassing onmisbaar zijn. i Aan beginselen raakt men niet en men speelt er niet mee. Dies is er alle oorzaak om niet tot den rang van „beginsel" te verheffen, wat in de lager liggende sfeer van toepassing en practijk thuis behoort. De echte be-i ginselen zijn weinig in aantal." Hier hebben wij een paar regels on derstreept. Het is, doch in veel schooner vorm „hetzelfde wat wij hebben voor ge had in ons artikel „Voortvaren met koele berusting", waarin wij 't verband (bij er kende tegenstelling) .constateerden tus schen beginsel en utiliteit. ,op elkander botsten, af, daar de wagons in een ommezien vlam vatten en vele personen door den schok reeds gewond waren. Een oorlogsverminkte, die ditmaal weer gewond werd, moest het aanzien dat zijn zoontje voor zijn oogen levend verbrandde. De gewonden trachtten op alle mogelijke wijzen eerst den brandenden trein en daarna den tunnel te ontvluchten. Zwart gebrand, met verscheurde, kleeren, de vrouwen met loshangende haren, versche nen aan den uitgang van den tunnel. Kinderen liepen met groote schrikoogen voort zonder te weten waarheen. Een heer herkende zijn vrouw en zijn 23-jarige dochter en dit greep hem zoo danig aan, dat men meende, dat ook hij zelf was overleden. Een vrouw viel in zwijm, toen zij eindelijk zekerheid kreeg, dat haar man dood was. Een man her kende zijn vrouw enkel nog maar aan een kleine broche. De bladen zijn zeer verontwaardigd dat een dergelijke oude tunnel, die in 1912 reeds was afgekeurd en ook zou worden' afgebroken, nog in gebruik is. Voor den oorlog was deze tunnel verlicht, gedu rende den oorlog werd deze verlichting gestaakt en men was er nog niet toe overgegaan, opnieuw een verlichting aan te brengen. Ware de tunnel electrisoh verlicht geweest, dan zou het ongeluk waarschijnlijk kunnen zijn voorkomen, om* dat dan de aanrijdende treiii den stilstaan- den trein had kunnen zien staan. Ee;n gulden 1100 kronen. Men seint uit Weenen, dat aldaar een soort van koopwaanzin is losgebroken. Men koopt alles wat los en vast is, niet alleen buitenlandsche valuta's en effecten doch ook goederen, die van de markten verdwijnen als sneeuw voor de zon. Voor een Nederlandschen gulden werd 1100 kronen genoteerd in het vrijte ver keer. Men vreest een algeheele financieel® débacie-. Korte berichten. De hulpactie in Rusland is be gonnen. De jJ'uitsehe en Amerikaanschie hulpexpedities zijn feeds in Rusland aan gekomen, de Duitschefs met medicamen ten en hulpmiddelen vooir de oprichting van een desinfeetie-mrichting en de Ame rikanen met levensmiddelen. De Ame rikanen gaan keukens inrichten voor een millioen menschen, waarvan een voor Vijfduizend kinderen in Petersburg. Er schijnt nu reeds een vierde In ternationale te zijn opgericht. Althans de beruchte Engölsche suffragette Sylvia Pankhurst zegt er bij aangesloten te zijn. 'tls om den tel kwijt te raken! In Engeland zijn in verschillende bedrijven weer belangrijke loonsverlagin gen ingevoerd. De commissie van financien uit de Fransche kamer, heeft, in verband met 't groote tekort op de begroeting, belang rijke bezuinigingen voorgesteld, die o.m. het ontslag van duizenden ambtenaren tengevolge zouden hebben. De Eerste IC a m e r. Onlangs is in de pers het bericht ver- jj spreid, als zou de regeering besloten zijn De spoorwegramp te Parijs. uit de aanhangige voorstellen tot Grond Afgrijselijke tooneelen speelden zich in wetsherziening te lichten de bepaling wel den tunnel te Parijs, waarin de 2 treinen ke de evenredige vertegenwoordiging van den", zcide hij, „hebben je moeder en ik dien boom geplantwij waren pas van ons huwelijks'reisje terug, en zij" had een stekje uit haar moeders tuin in Vir ginia meegebracht. Maar ik geloof, dat ik je 'dat wel twaalfmaal heb verteld. Wat komt mij vandaag dat huwelijksreis je weer levendig voor den geest! Wijl kwa men doiolr 'Lockhaven, maar het wias met den postwagen. Ik herinner mij hoe ge lukkig wij jjet vonden, dat de andeite passagiers daar uitstapten en wijl den wagen voo:r ons alleen hadden. Je moe der had een gestreept lint oj> haar hoed, en dat wapperde uit het portierraam als een vlaggetje. Tegenwoordig kunnen dei jongelui in minder tijd verder komen, wanneör zij op ïeis gaan, maar zij' weten niet hoe p'rettig het is in een postwagen door het gebergte te rijden. Ik heb er in geen jaren aan gedacht, maar van daag' herinner ik het mij als den dag van gisteren." Zij waren aan de portiek der pastorie gekomen, en Dr. Howe ging in zijn nian- denstoel izitten en stak eene siiglaiar op, terwijl Louise op de stoep zat en met den stok, dien haar vader aan 'hiaar had afgestaan, gaatjes in het grint begon te graven. Het zachte lamplicht in de vestibule wierp door de open deur zijn volle schijn sel op de ^gezette gestalte van den predi kant, straalde strijkelings langs het hoofd van Louise, die in de schaduw op de onderste trede zat, en viel als een breed helder vierkant op het grasplein voor het huis. Zij 'waren weder begonnen over het huwelijk te spreken, toen zij de klink van het tuinhek hoorden oplichten, daar op de flauwe flikkeringen van eene lan taarn tusschen de seringen zagen, en het Volgend oogenblik stapten de dames Woodhouse en haar neef in het vierkant van het lichtschijnsel. Mis's Deborah en Miss Ruth waren er totaal ^onbewust van, dat het allen schijn had, alsof zjj Gifford gevankelijk met zich Voie'rden, veeleer dan dat hij' haar ondersteunde, want elke der beide dames had hem bij den arm, en in plaats dat Jiare in een zwart zijden mitaine gestoken hand op zijne mouw rustte, drukten zij die stevig tegen hare boir'st. Ashufet was een plaats, waar vriend schap met 'de ja'r'en in eenvoudigheid zoowel als in kracht toenam, en omdat die drie menschen het grootste gedeelte van den ochtend op de pastorie waren geweest en van daar naar de kerk waren gegaan, zagen zij geen reden waarom zij ,.'s aVonds niet terug zouden komen. Dus hadden de zusters hare op1 één na beste zwart zijden japon aangetrokken, Gifford geroepen, en waren in de sche mering naar de pastorie gewandeld. Miss Miss Deborah was zuinig van aard; in het beoefenen van haar aangeboren genie voor spaarzaamheid vond zij 'haar ge noegen, waardoor zij in het huishouden heel wat extra-onkosten uitwon, en zij zou het schreeuwend verkwistend gevon den hebben dezelfde kloeding aan te houden, die zij bij het trouwfeest had aangehad. Miss Ruth, die, zooals hare zuster zeide „een artistieken smaak had en veel van mooie dingen hield", volg de met "weerzin haar voorbeeld. Zij namen in de portiek plaats en begonnen met hare fijne stemmetjes le vendig ovér de groote gebeurtenis van dien dag te spreken. Zij merkten nau welijks op, dat haar neef en Louise samen den tuin waren ingeloopen. Het ging haar niet aan dat de jongelieden, zooals Gif- ford gezegd had, wilden gaan zien hoe lang het licht der ondergaande zon nog achter de (heuvels zichtbaar was; en toen zij het onderwierp van lhet trouw feest hadden uitgeput, deed Miss Ruth den predikant allerlei belangstellende vra gen naar zijne oranjerie en zijlne manier Van bemesting, zoodat zij er volstrekt niet op letten hoe lang die twee samen in den tuin bleven. Diaar was pok niets verbazends in. Gifford en Louise hadden elkander hun leven lang gekend. Zij hadden gekibbeld en elkaar weer afgezoend, en later had den zij weer gekibbeld en het zonder kussen bijgelegd, maar altijd hadden zij' gevoeld, dat zij het hartelijk met elkan der meenden. Toen was de tijd gekomen' dat Gifford naar het college ging, en Louise had hem islechts in zijne korte vacanties gezien;' en die werden van lieverlede verre Van aangenaam. „Gif ford is veranderd", zeide zij verdrietig. „Hij is zoo beleefd tegen mij'", klaagde zij, als zij' met Helena ever hem sprak; niet dat 'Gifford ooit loanp was geweest, maar hij was broederlijk geweest. Eens vroeg hij' haar om een roos uit een ruikertje, dat zij oip ..hare "borst had gestoken. „Waarom pluk je er 'zelf geen, Giff?" zeide rij eenvoudig; en later, met tranen van verontwaardiging in de oogen, en met eene kriegelheid, die haar tot eene vermakelijke oopie van haar Vader maak te, zeide zij tot Helena: „Ik geloof, dat hij mij wilde behande len alsof ik eene jonge dame uit de groote wereld was. Waarom kan hij niet de oude Giff zijn?" En toen hij uit Europa terugkwam; verklaarde zij1, dat hij nog erger was. (Wordt vervoljd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1921 | | pagina 1