tH Wally Sigaren, tfo 254 Zaterdag 30 Juli 1921 35e Jaargang ...7 Ars'ffi: Middelburg, :ppels en Peren, - feuilleton. deed ik een goede keus? Buitenland. li Augustus 1921, liek verkoopen: HUIS en ERF, HEERENHUIS (F en TUIN, VERS FRÈRES, particulier Kapitaal oop bij inschrijving: ongem. Kam®1, kleine Kamertje* ALOM VERKRIJGBAAR. - V N. V. NEDERL SIG. FABRIEKEN „GLOBE" - UTRECHT. If22—f27; Kei- 116; Chartemon, |b©ea] ïpg f 17__ VL'QTd Suffield p al nil f 14 I'21 15Roode z'o- ziomeiriaagf f 8-_ I; Koolappel f 1 3 i!7-f24fAfvi- 15. ruimten f 38—60 |2aardappelen poters f2.90 -f8.20; Boonen Ossein f54; zure zilver uien f14 Bloemkool fll-J If 4; savoije kool |f 6—f 14; Meloe- l-rikozten f2f 4 - [les p. 100 stuks'. /EERBERICHT in den morgen pdoeld door het juut "te De Bilt Irstand 763.2 te ■744.9 te Croydon. 1,avoind v. 30 Juli Mige aan de kust later, afneim'en- westelijike wijnd, imie't regenbuien^ bier. I. C. ITTMANNte zal op kwart voor acht, op aal der Sociëteit „De ing" aan de Groote Markt irg, irg, aan den Korendijk, 61, groot 87 Centiaren, de Rouaansche Kade; aot 1 Are 50 Centiaren, rerceelen zijn terstond arden. iging daags vóór en op opdag, telkens 's morgens |L2 en 's middags van 2 j op vertoon van een toegang, hetwelk ver is ten kantore van boven- >n Notaris (Rouaansche .42, ingang Kuiperspoort) j erdere inlichtingen ver arden. lKBRANDEWIJN, |l voor het doel gestookt, 1 Prijs billijk. stokers, Hliddelburg< SCHIKBAAR: apotheek op landerijen. Boekhandel Firma DRUP] ug. Burgerlijk Armbestuur tegen contante betaling,! dgende boomgaarden ondf 3 iet dorp, in de Snabbe, hen den Bermsloot eo enboomgaard, en :n Smokkelhoek. jes voor eiken hoo®!^ rlrjk in te leveren ten 1 m Notaris PILAAR, ustus a.s., -snam* N.T.). ;d. HILDERNISSE, Got1 Middelburg. TE KOOP: jebruikte DriewielsHar» mluWENHOWf rij, Borssele. iog een 1000 s eP'fj"MINDlBH0DDWl urg. TE KOOP: PIETERSE, St. ^aUie I Uitgave van jsjarLBftï. Tenn. LUCTOR ET EMERGO, gevestigd te Goes. Hoofdbureau te Goes: l«E VORSTSTRAAT 70, (Telefoon No. '11). Bureau te Middelburg F. P. DHUIJ U BURG. Drukkers Qpsteifbaan Le Cointre, Goes. VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG. Abonnementsprijs: Prijs per 3 maanden £r. p. post f3.— Losse nummersf0.05 Prijs der Advertentiën: 14 regels f 1.20, elke regel meer 30 ct Bij abonnement belangrijke korting. Bewijsnummers 5 cent. f DR. H. BAVINCK. Eindelijk, eindelijk heeft de Heere de- jen meest geliefde onder onze voorgan gen lot Zich genomen. Lang, zeer lang heeft hij geleden en «streden. Gaarne ware hij nog wat gebleven, in dien de Heere het goed vond. Maar toen Jiet bleek, dat de Heere iets beters; over tem voorzien had, legde hij, in Hem «rust, zich daarbij neer en was 't zelfs, in zijn laatste levensdagen zijn bede of de Heere hem nu maar spoedig wou thuis talen. Pr. Bavinck is heengegaan gelijk 'hij geleefd heeft: in het geloof, en in de vaste hope der' heerlijkheid en, schoon je grootste onder de grooten in de ge meente des Heeren, als een arm zondaar, steunend op de borggenechtigheid van den Middelaar alleen; uit gebade izaliig. Duizenden hebben dagelijks- naar de nieuwsbladen gegrepen om te zien of er ook nog eenige 'beterschap mocht intreden. Tienduizenden hebben, hetzij thuis, hetzij in de samenkomsten der gemeente, den geliefde in het gebed gedacht. En dui zenden ook zullen, op de mare van zijn overlijden, een zucht van verlichting heb- tien geslaakt, dankbaar bij 't verifies en 'tgemis, dat de beminde hoogleeraar ein delijk verlost was. Gelijk er gebeden is voor onzen Keu- chenius, en later voor ds. Rudolph, wier lijden zoo vreeseldjk pijnlijk was, is er gebeden voor dr. Bavinck, dat de Heere iet langdurige lijden wilde verzachten en, zoo 't einde toch komen moest, haastig de hemelpoort voor dezen lijder mocht ontsluiten. Professor Bavinck is niet meer. Wie hem van nabij gekend hebben, zul len weenen aan zijn sponde, straks bij zijn graf, nu reeds in de stilte der binnenka mer. Dit geldt vooral van zijne dierbare allernaaste betrekkingen, zijn gade en kroost, maar ook van de vele predikanten, door hem gevormd en onderwezen, en tot Jezus geleid ,en de studenten die aan zijn voeten -gezeten hebben, liefhebbend dezen grooten geleerde, die zoo klein van ïichzelven dacht, bij zijn veelzijdige ken nis zoo uiterst bescheiden was, en in weerwil van zijn schitterende talenten, bet meest uitblonk door zijn natuurlijken eenvoud. Wat zullen vooral in de eerste dagen en weken de gesprekken van ons gere-: formeerde volk, van de antirevolutionaire mannen en vrouwen in den lande zich concentreeren om dezen doode. Hoe zal zijn naam, gelijk die van zijn ouderen vriend en voo-igan-ger op- het po litieke erf, dr. A. Kuyper, voortleven door zijne vele geschriften en dictaten, door zijn redevoeringen in Kiesvereeniging en Schoolvergadering, op Universiteitsdagen en Theologische-schooldagen, in vergade- nngen van de Eersite Kamer en van de antirevolutionaire Deputaten met zoo 0'oote klaarheid uitgesproken. Hoe zal dr. Bavinck voortleven in wetenschappelijke kringen, ook buiten den engen kring van kerk, partij en hoogeschool, waar men zpe latenten als redenaar, alsi wijsgeer, a's theoloog, als staatsman en opvoeder waardeerde en eerbied had voor zijn hoog gaand karakter, eenvoudige godsvrucht en faste beginselen. Ofschoon hij slechts zes en zestig ja- Kn °ud mocht worden, danken wij God voor het vele goede ons in dr. Herman Kmnck geschonken. Hu Heere heeft gegeven, de Heere fieeft genomen, de Naam des Ileeren zij geloofd I Prof. dr. H. Bavinck is 13 December 1854 te Hoogeveen, waar zijn vader pre dikant was, geboren. Hij ontving zijn op leiding aan het gymnasium te Zwolle, daarna aan de Theologische Schoo-l te 'Kampen, w'aar zijn vader toen predikant was, en vervolgens aan de universiteit te Leiden, waar hij, onder leiding van Scholten en Kuenen, in de theologie stu deerde, en zich aansloot hij' de kleine Chr. Studentenclub, waartoe o.a. mr. Lu- casse, mr. Th. Heemskerk en nu wijlen dr. mr. W. v. d. Berg li behoorden, met welk drietal hij innige vriendschap sloot en onderhield. In 1880 promoveerde hij aan genoemde hoogeschool tot doctor in de theologie op een proefschrift: „De i Ethiek van Ulrich Zwingli". Nog in datzelfde jaar werd hij bevestigd te Franeker door zijn vader als predikant in de Chr. Geref. Kerk; doch werd reeds in 1882 met Lindeboom, en nu wijlen Wïelenga tot docent aan de Theologische School benoemd, welk ambt hij- 10 Januari daaraan volgende aanvaardde, met een rede over „De Wetenschap en de Heilige Godgeleerdheid". In 1902 ging hij met zijn vriend Biester- veld over naar de Vrije Universiteit, aan welke hij1 tot aan zijn dood is verbonden gebleven. Zoo heeft hij 37 jaren lang gewerkt aan de opleiding van dienaren des Woords, aan den uitbouw der ge reformeerde kerken; en door zijn weten schappelijke studiën deze kerken, doch ook velen -buiten haar gesticht en ge leerd. Zijn Dogmatiek wordt ook door vele Hervormde predikanten bestudeerd en geraadpleegd. Zijne verdiensten werden ook huiten de kerkelijke kringen erkend, o.a. was hij lid van de Koninklijke Acade mie van Wetenschappen; en voorzitter van den Onderwijsraad, als hoedanig hij dioio-r den minister biji die - Ko ningin was vo-oTgedraigen. Hij wiais van 1901 tot 1905 voorzitter van het Centraal Comité onzer partij. Sedert 1911 was hij- een bij vriend en tegenstander geacht en gewaardeerd lid der Eerste jKamer. Door zijn veelzijdige kennis len geleerd heid, zijn groote welsprekendheid en door de vele hoeken, door 'hem geschreven, behoorde prof. Bavinck niet tot ééne kerk of partij, maar hij behoorde het heele volk toe, en ook buiten de grenzen van ons land: in België en Schotland en Hon garije worden zijn werken gelezen; ja buiten ons werelddeel: in onze Oost- en West-Indië en in Noord-Amerika -heeft zijn naam een wetenschappelijken klank, en- ,zal hij nog jaren 11a zijn verscheiden; blijven spreken tot hoofd en hart, of schoon hij' gestorven is. Van de vele werken, die van zijh hand verschenen noemen wij alleen„De We tenschap der H. Godgeleerdheid", „De theologie van pWof. Sr. D'. -Chantepie de ■la (Sau-ssaye", „De cath-olic-iteit van Chris tendom len Kerk", „De algemeene ge nade", „Gereformeerde Dogmatiek", „Bij- belsche en Religieuse psychologie", „De offerande des lot's", „Roeping en Weder geboorte", „Christelijke Wetenschap", „Paedagogische Beginselen", „Biilde-rdijk als! denker en dichter", „Magnalia Dei", „Wijsbegeerte dor Openbaring" (Stonele- zingen), „Het -Christelijk Huisgezin", „De opvoeding der rijpere jeugd"; „De V-rouw in de hedendaagsche Maatschap pij" „Beginselen der Philosophic". In zijn „Magnalia Dei" gaf hiji een po pulaire uiteenzetting van de Gereformeer- 51.) -O h oTenal leeren zij Gods Woord liefheb- 3 hetwelk haar, terwijl 'zij aam 'twerk roo'. wordt voorgelezen, en dat '1 ^r oen geheel nieuw boek is, Jet 6 arme Jeruzalemsche Jodinnen T1 ea, 6Vet( weinig van het Oude als ha» Nieuwe Testament. Wij' deden schil) bestellingen van Ver- kun soorten kant, die zij' zeer mooi maken, en mijnheer William gaf goed 1 f°°r llaar ®Paw!bank, die veel doet onder deze arme moeders, zii Jagende, om van het geld, dat to "i n' 6,011 gedeelte ter zijde te< leg den' v» ®en f6nds; waaruit zij in tij- Dan'n nood kunnen trekken, to -m"? ^S611 W1J uit die kamer naar eehruitt 1 ®6deel'te van het gebouw, dat tor 700r een meisjesschool dtoaa/i kinderen, en he-t was in dachten6?1 s?ilot> vroolijke gelukkige iwoorien t Zlen =en de verstandige an_t- e hooren op de vragen, die werden gedaan. Mijnheer Stanley vertel de ons naderhand, dat er in deze zending- school een goed werk wordt gedaan want de kinderen worden zorgvuldig en - biddend onderwezen, en zullen, als moe ders van het volgend -geslacht, ongetwij feld den weg bereiden voor de zending1 onder haar volk. De dame, die de school bestuurt, was zeer vriendelijk, en nam "ons mede Qm ons al de verschillende lokalen te laten iz.ien, en wij1 stelden vooral belang in een groot lokaal, voor Spaansche Jodinnetjes, te Jeruzalem geboren, die in hun eigen taal worden onderwezen, en die, zachtjes aan, en stap voor stap, dien Hei land leeren kennen en liefhebben, die-ni haar volk heeft verworpen. Wij verheten de school ,in de hoop haar op een anderen dag eens weer te bezoeken ,en sloegen een hoek om, toen mijnheer Stanley ons deed stilstaan, en ons eenige vreemde steenen in den muur van de straat aanwees. De steenen vorm den klaarblijkelijk een gedeelte van een oude overwelfde gang; en mijnheer Stan ley vertelde ons ,dat het de oudste plek was van geheel Jeruzalem, daar door hen, die de zaak hebben bestudeerd, veronder steld wordt, dat ze deel heeft uitgemaakt van do oude stad Jebus; waar de Jebtisie- ten woonden, voordat David hen overwon, de Geloofsleer (de groote werken Gods); en in zijn Stonelezingen (in Amerika op verzoek van de Hoogeschool van Prince ton gehouden) leverde hij, met een ont zaglijken philosophistihen diepgang, zijn geleerdste werk, waarin 'o.a. door een hoogleeraar te Bazel, in ©en recensie des schrijveïs verbazingwekkende bele zenheid in de Fransche, Engelsche, Duit- sche, Hollandsche en Amerikaansche lit teratuur over dit onderw'erp werd be wonderd. Van nog hooger beteekenis' evenwel, wijl voor alle tijden, is het aandeel, dat di" ..Bavinck, met dr. Kuyper en dr. Rutgers gehad heeft in de Bijbeluit gave in 1890, te wfeten de „Biblia, dat isl de gansche H.-Schrifture naar de uit gave de;r Staten-ovel'zetting in 1657 bij de weduwe Paulus Aertsz van Ravenst-ein in de thans gangbare taal overgebracht". Toen op 20 Januari 1903 aan de Room- sche staatspartij en aan 't Vaderland en de Wetenschap do groot© doctor He r- man Schaepman ontviel, seinde dr. Kuy- pe-r aan de familie dezen versregel uit de iStabat Mater: qui non flei'et j1) (wie zou niet weenen Bij 't heengaan van onzen doctor Her man Bavinck, doch die evenzeer aan 't gansche Nedertandsche volk en aan de Wetenschap-, 'die immers internatio naal is, toekwam, mag deze zelfde klacht wel opgaan, ook -uit die Christelijke krin gen, welke het dichtst bijf den onzen staan, op| 't gebied van School en Watenschap en Staatkunde. De 'eerste regel van de vijfde stro phe, Welke in haar geheel luidt: Qui est homo-, qui non fleret Matrem Christi 'Si videret In tanto' snpplicio. (Wie -ter wereld zoiu niet weenen Bij 't zien van Christus' Moeder in zUlk een foltering.) een foltering.) De rede van Colijn. D© rede van den heer Colijn ter ge legenheid van het jubileum-Detertlmg, waarvan We -de belangrijkste passages ga ven, geeft „De N-ed." aanleiding het vol gende interessante en vati waard-eering getuigend artikel te schrijven „Wie gelegenheid kon vinden om rustig in té leven in de rede, dooii' den heef Colijn gehouden bij- het. jubile'um va,n den heer Detórding, ïUOet zeer onder den in druk zijn gekomen van den groo-tschan opzet en den broeden .blik. Het ging over de wereld-taak, de maat schappelijke (dus sociale en niet po litieke), Wereldtaak van forsehe onder nemingen. D'e behoefte daaraan, de kracht daarvan werd gesteld in een betoog, dat zich verbreedde en verdiepte tegelijk. Ver breeding, doordat het wereldleven werd in het oog gevatverdieping, doordat alles gesteld Werd in historisch raam'. en hun oude vesting Jebus in Jeruzalem de stad Davids, veranderde. Toen wij ons wendden naar de groote bazar in een der voornaams-te straten van Jeruzalem, hadden we groote moeite om vooruit te komen, zóó nauw was de straat, en zóó vol van kame-eien, ezels en muil ezels, terwijl voor elk der vreemde win keltjes menschen stonden, die aan 't onderhandelen waren me-t den koopman er binnen. Wij kwamen langzaam vooruit, toen ik achter -ons een welbekende stem hoorde zeggen „Juffrouw Trefford! dit is een verras sing!" Evelijn e-n ik keerdien ons om, en ik zeide onwillekeurig: „Claude, waar zijt gij vandaan geko men?" Hij; vertelde ons, dat hij en Alice een maand in Caïroi had-den doorgebracht, en nu hier gekomen waren om Palestina te zien. „Maar het schijnt wel, dat hier niet veel te zien is,' 'zeide hij, „bij Cairo vergeleken is het een ellendige plaats!'!. „Hoe lang zijt ge al hier, als ik vragen mag?" zeide mijnheer Stanley. „Precies twee dagen," zeide Claude; -„wij; denken morgen weer verder te gam." „Dan zult gij 'tmij niet kwalijk ne men ,-als ik u zeg, dat gij nog niets Weinig dagen te voren had de pels, de Tweede Kamer, de IjleiPste "Kamer zich met een nauw-verwant probleem bezig ge houden. Men durft het een mfet het andef nauwelijks- te vergelijken. 'Hierbij denken wij; niet aan inhoud of Strekking der gegeven beschouwingen. Wij erkennen gaarne, dat een enkel couranten artikel ten een enkele Kamer-rede inhoud had. Maar het is1 ons thans noch! om in houd nocli o-m strekking Wederzijds ta doen. Maal' om den aanval van de vragen. Ter 'eener zijde de breede visie; d© blik op het geheel, waardoor de onder- deelen en bijzonderheden hun juiste plaats en juiste pro-portie ontvangen. Ter an- derer zijde de kleine kant, de personali teit, - de slimme berekening van een po litiek succesje, hot dood-blij'ven op de finesses. De tegenstelling is al te pijnlijk. En daags voor de rede van Clolijn hield de Tweede Kamer een zitting, waarin een andersoortig onderwerp- en van veel teederder aard de kwestie van ge moedsovertuiging -en gewetensbezwaar werd behandeld. Wie de zitting bijwoonde-, behoudt een onuitwischbaren indruk van kleinheid, van laagte der behandeling, van volslagen gemis aan groote lij'n. Dor rechterzijde treft hier geen blaam. En het. is volkomen juist, dat in de sfeef gelijk Idie weldra w©rd geschapen, een uiteenzetting in grooten stijl ge-en klank bodem zou hebben gevonden. Maat dat dit van de Nedorlandscha volksvertegenwoordiging gezegd km wor den, is toch wel verontrustend. Opnieuw die pijhlijlke tegenstelling. Intusschen Werden wij' uit gansch da rede van Colijn het meest getroffen door een bijzaak.' Do-o-r de herinnering- zoo tef lo-ops, dat de spreker weldra zijh arbeid in dit g-roote wereld-werk staken zal. Het is men weet het omdat hij terugkeert tot de wereld der piractisehe politiek. Isl dat niet een terug-val? Moet iemand van zo-o- groote gavsn zich mengen gaan in heel die kleine We reld van klein gedoe naar -allen kant? Men kan hiel" iets van Weemoed voe len. T-och o-ok jets: len meer van dankbaarheid. Omdat er dus in -ons volk no-g mannen van kracht zijn, die zich aan den poli- tieken arbeid Wagen durvenmannen van breedheid, die bepMooven het staatkundig leven te houden, te brengen op ho-og peil. Of het gelukken zal? Het is meer dan ooit twijfelachtig, in dagen van „democratie". Want deze be duidt: nivelleeren, de heerschappij' deï middelmatigen. Maar zij behoieft dit niet te blijven beduiden. Die massa het is Waar - diuldt niet deg;enen, die een hoiofd groo- ter zijn -dan de overigen; zijl onthoofdt dusl de grooten (meestal alleen moreel) en behoort dan zelf Wedr! tot de groots-ten. Maar diezelfde massa, dat is ook Waar heeft een sterk verlangen naar hel den, naai' wie hoio-g staan en den weg Wijzen kunnen. Wie in nobelen wteg het v-ertrouwen der massa eenmaal Weet te verwerven, die kan "leider worden; leidend van uit het moerassig en nevelig laagland, wijt zend -den vasten bodem ten het ver gezicht. Indien niet liet staatkundig leven zal zakken en dalen al mteeu, tot daar, waai wel niemand van grootscheir aspiratie langer ademen kan dan moesten en wlij zeggen dit voor alle partijen tnannen van den breeden blik zicH geven en dan moiet de groote meerder heid dit Welkom! heeten of althans dulden. af? van Jeruzalem hebt gezien," zeide mijn heer Stanley, met een heel klein beetje sarcasme in zijn stem. „Och, dat weet ik niet, zeide Claude; „het schijnt een onbeduidende plaats. Ik kan mij niet hegrijpen, hoe hier zoo vele menschen komen. Maar zoudt gij1 Alice niet willen komen bezoeken, zij zal blij zijn u te zien." „Tusschen twee haakjes, ik heb in Caïro een vriend van u ontmoet, juf frouw Trefford," zeide Claude, toen wij voortwandelden in de richting van de Poort van Damascus, waarbij hun tenten waren opgeslagen. „Een vriend van mij," zeide Evielijn, kleurend, „wien bedoelt gij?" 'Zij -diacht, -en ik ook, dat hij Do-nald Trefford moest hebben ontmoet; en Eve lijn werd door zijn antwoord aanmerkelijk verlicht. „Het was Lord Moreton; hij was daar met een gezelschap zijner vrienden, en, logeerde in hetzelfde hotel, waarin wij waren. Zij zouden den Nijl opgaan. Hij vertelde mij, dat gij in 'tOosten aan 't reizen waart, maar het Oosten is zóó uitgestrekt, dat ik niet verwachtte, dat wij elkander zouden ontmoeten." „Maar waarom noemt gij Lord Moreton een vriend van mij?" zeide Evelijn, la- Bezuiniging Het is v-oortreffelijik dat liet optre den van den nïenwen minister van financiën is voorafgegaan door een absolute bespreking van het bezfrini- gings-vraagsLuk. Wanne eb nu uit het desbetreffend courantenbericht mjaar niet de- legende geboren wordt, dat de afgetreden mi nister van financiën het tegendeel was van een bezuiniger. Wij kunnen toch' moeilijk' veronder stellen, dat dezle 'niet evenzeer meer malen den dreigenden vinger heeft opgestoken. Trouwens het is, rechtstreeks door leden vain het Kabinet, en indirect door „goede bronnen", mleerrhalen verzekerd, dat mJen verder wilde gaan! met de uitgaven, maar dat de piol- lega, die bij het laatje zlat, niet wilde. Wel sch'jnt mogelijk, dat minister de Vries deze; fheeren te laat tot de orde geroe-pen heeft. Overigens weet men niets van de intimiteiten van onze regeeringskrin- gein, derhalve kan tuten over al derge lijke dingen slechts gissingen -maken. Dit is zieker, minister de Vries heeft een zware taak gehad, en minister de Gee-r Krijgt een nog zwaardere. Hem wacht de tegenwerking der stille krachten, die op' de verschillende terreinen door de overige departemen ten besbeken woirden aangetroffen en waarvan ,de ambtenaren, jde vakman nen en die demiagogen het middelpunt vormen. Doch gelukkig staat hiertegenover, dat de natie het nte-t den minister -eens is. Er m'oet inderdaad gegoiuvern-eerd worden. Halt! niet verder! mhet het Hall-qvooruit maar! vervangen. Geen uitgaven meer, uit vrees geboren. Geen wedloopen m'eer, vooral niet met de ro-odein, want tegen dezten kan toch niemand -op. Doch. ook ter anderer zijde, geen bezuiniging daar, waar het rec|M en d-e tandsdefensie in het gedrang zon den ko-me-n. Reeds v-oor jaren werd door dr Kuy- pte-r in de Katoiler betoogd dat bezuini ging, vooral aan, Oorlog', een groote inspectie aan 'it departement, -yan de ziolders naar de 'kieldérs, gevolgd door een ggoiote opruiming 'z-'ou nooaig ma ken. Een wenk, die vermoedelijk nimmer is opgevolgd. Maar die nu, blijkens aanschrijvingen, nu reeds, van de mi nisters van OnderWij-s en van Jusittie, opgevolgd schijnt te worden, nu hij! door de Chr. Historische Unie z'eer terecht en pp| het juiste tijdstip ïs herhaald. Ex-keizer Karei. De Weensche correspondent Van het „Acht Uhr Abendbl." meldt: chend, ofschoon haar vader haar verwij tend aankeek. „Neem me niet kwalijk, juffrouw Tref ford," zeide Claude, „ik dacht, dat hij een groot vriend van u was. Ik verzeker u, dat hij1 in dien korten tijd dat wij te zamen waren, zóóveel over u en over mijnheer William sprak, dat ik dacht Maar Claude zeide ons niet, wat hij dacht, want op dat oo-genhlik moesten wij van -elkander scheiden, om een troep beladen kameelen te laten passeere-n, en toen wij weder te zamen konden wande len, nam het -gesprek ©e-n andere wending. Claude en zijn vrouw reisden met een' klein gezelschap onder he-t geleide van ©en gids-, en hun tenten waren opgeslagen in het Olij venbosch je, even buiten de noordelijke poort der stad. Alice- was zeer blij, ons te zien, en zij, Evelijn en ik hadden te zamen een lang gesprek, terwijl wij, naar aarts-vaderlijken trant, voor de deur onzer tent zaten, en de heeren tusschen de olijfboomen rondwan delden, al pratende met den -gids, e* hun reisgidsen raadplegende- „Is het niet vreemd in Jeruzalem ie j zijn, Alice?" zeide Evelijn, „het is mij, alsof ik droom." (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1921 | | pagina 1