tH
Wally Sigaren,
tfo 254
Zaterdag 30 Juli 1921
35e Jaargang
...7
Ars'ffi:
Middelburg,
:ppels en Peren,
- feuilleton.
deed ik een goede keus?
Buitenland.
li Augustus 1921,
liek verkoopen:
HUIS en ERF,
HEERENHUIS
(F en TUIN,
VERS FRÈRES,
particulier Kapitaal
oop bij inschrijving:
ongem. Kam®1,
kleine Kamertje*
ALOM VERKRIJGBAAR. - V
N. V. NEDERL SIG. FABRIEKEN
„GLOBE" - UTRECHT.
If22—f27; Kei-
116; Chartemon,
|b©ea] ïpg f 17__
VL'QTd Suffield
p al nil f 14 I'21
15Roode z'o-
ziomeiriaagf f 8-_
I; Koolappel f 1 3
i!7-f24fAfvi-
15.
ruimten f 38—60
|2aardappelen
poters f2.90
-f8.20; Boonen
Ossein f54; zure
zilver uien f14
Bloemkool fll-J
If 4; savoije kool
|f 6—f 14; Meloe-
l-rikozten f2f 4 -
[les p. 100 stuks'.
/EERBERICHT
in den morgen
pdoeld door het
juut "te De Bilt
Irstand 763.2 te
■744.9 te Croydon.
1,avoind v. 30 Juli
Mige aan de kust
later, afneim'en-
westelijike wijnd,
imie't regenbuien^
bier.
I. C. ITTMANNte
zal op
kwart voor acht, op
aal der Sociëteit „De
ing" aan de Groote Markt
irg,
irg, aan den Korendijk,
61, groot 87 Centiaren,
de Rouaansche Kade;
aot 1 Are 50 Centiaren,
rerceelen zijn terstond
arden.
iging daags vóór en op
opdag, telkens 's morgens
|L2 en 's middags van 2 j
op vertoon van een
toegang, hetwelk ver
is ten kantore van boven-
>n Notaris (Rouaansche
.42, ingang Kuiperspoort) j
erdere inlichtingen ver
arden.
lKBRANDEWIJN,
|l voor het doel gestookt, 1
Prijs billijk.
stokers, Hliddelburg<
SCHIKBAAR:
apotheek op landerijen.
Boekhandel Firma DRUP]
ug.
Burgerlijk Armbestuur
tegen contante betaling,!
dgende boomgaarden ondf
3
iet dorp, in de Snabbe,
hen den Bermsloot eo
enboomgaard, en
:n Smokkelhoek.
jes voor eiken hoo®!^
rlrjk in te leveren ten 1
m Notaris PILAAR,
ustus a.s., -snam*
N.T.).
;d. HILDERNISSE, Got1
Middelburg.
TE KOOP:
jebruikte DriewielsHar»
mluWENHOWf
rij, Borssele.
iog een 1000 s
eP'fj"MINDlBH0DDWl
urg.
TE KOOP:
PIETERSE, St. ^aUie I
Uitgave van
jsjarLBftï. Tenn. LUCTOR ET EMERGO,
gevestigd te Goes.
Hoofdbureau te Goes:
l«E VORSTSTRAAT 70,
(Telefoon No. '11).
Bureau te Middelburg
F. P. DHUIJ U BURG.
Drukkers
Qpsteifbaan Le Cointre, Goes.
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG.
Abonnementsprijs:
Prijs per 3 maanden £r. p. post f3.—
Losse nummersf0.05
Prijs der Advertentiën:
14 regels f 1.20, elke regel meer 30 ct
Bij abonnement belangrijke korting.
Bewijsnummers 5 cent.
f DR. H. BAVINCK.
Eindelijk, eindelijk heeft de Heere de-
jen meest geliefde onder onze voorgan
gen lot Zich genomen.
Lang, zeer lang heeft hij geleden en
«streden.
Gaarne ware hij nog wat gebleven, in
dien de Heere het goed vond. Maar toen
Jiet bleek, dat de Heere iets beters; over
tem voorzien had, legde hij, in Hem
«rust, zich daarbij neer en was 't zelfs,
in zijn laatste levensdagen zijn bede of de
Heere hem nu maar spoedig wou thuis
talen.
Pr. Bavinck is heengegaan gelijk 'hij
geleefd heeft: in het geloof, en in de
vaste hope der' heerlijkheid en, schoon
je grootste onder de grooten in de ge
meente des Heeren, als een arm zondaar,
steunend op de borggenechtigheid van den
Middelaar alleen; uit gebade izaliig.
Duizenden hebben dagelijks- naar de
nieuwsbladen gegrepen om te zien of er
ook nog eenige 'beterschap mocht intreden.
Tienduizenden hebben, hetzij thuis, hetzij
in de samenkomsten der gemeente, den
geliefde in het gebed gedacht. En dui
zenden ook zullen, op de mare van zijn
overlijden, een zucht van verlichting heb-
tien geslaakt, dankbaar bij 't verifies en
'tgemis, dat de beminde hoogleeraar ein
delijk verlost was.
Gelijk er gebeden is voor onzen Keu-
chenius, en later voor ds. Rudolph, wier
lijden zoo vreeseldjk pijnlijk was, is er
gebeden voor dr. Bavinck, dat de Heere
iet langdurige lijden wilde verzachten en,
zoo 't einde toch komen moest, haastig
de hemelpoort voor dezen lijder mocht
ontsluiten.
Professor Bavinck is niet meer.
Wie hem van nabij gekend hebben, zul
len weenen aan zijn sponde, straks bij zijn
graf, nu reeds in de stilte der binnenka
mer. Dit geldt vooral van zijne dierbare
allernaaste betrekkingen, zijn gade en
kroost, maar ook van de vele predikanten,
door hem gevormd en onderwezen, en
tot Jezus geleid ,en de studenten die aan
zijn voeten -gezeten hebben, liefhebbend
dezen grooten geleerde, die zoo klein van
ïichzelven dacht, bij zijn veelzijdige ken
nis zoo uiterst bescheiden was, en in
weerwil van zijn schitterende talenten,
bet meest uitblonk door zijn natuurlijken
eenvoud.
Wat zullen vooral in de eerste dagen
en weken de gesprekken van ons gere-:
formeerde volk, van de antirevolutionaire
mannen en vrouwen in den lande zich
concentreeren om dezen doode.
Hoe zal zijn naam, gelijk die van zijn
ouderen vriend en voo-igan-ger op- het po
litieke erf, dr. A. Kuyper, voortleven door
zijne vele geschriften en dictaten, door
zijn redevoeringen in Kiesvereeniging en
Schoolvergadering, op Universiteitsdagen
en Theologische-schooldagen, in vergade-
nngen van de Eersite Kamer en van de
antirevolutionaire Deputaten met zoo
0'oote klaarheid uitgesproken. Hoe zal dr.
Bavinck voortleven in wetenschappelijke
kringen, ook buiten den engen kring van
kerk, partij en hoogeschool, waar men
zpe latenten als redenaar, alsi wijsgeer,
a's theoloog, als staatsman en opvoeder
waardeerde en eerbied had voor zijn hoog
gaand karakter, eenvoudige godsvrucht en
faste beginselen.
Ofschoon hij slechts zes en zestig ja-
Kn °ud mocht worden, danken wij God
voor het vele goede ons in dr. Herman
Kmnck geschonken.
Hu Heere heeft gegeven, de Heere
fieeft genomen, de Naam des Ileeren zij
geloofd I
Prof. dr. H. Bavinck is 13 December
1854 te Hoogeveen, waar zijn vader pre
dikant was, geboren. Hij ontving zijn op
leiding aan het gymnasium te Zwolle,
daarna aan de Theologische Schoo-l te
'Kampen, w'aar zijn vader toen predikant
was, en vervolgens aan de universiteit
te Leiden, waar hij, onder leiding van
Scholten en Kuenen, in de theologie stu
deerde, en zich aansloot hij' de kleine
Chr. Studentenclub, waartoe o.a. mr. Lu-
casse, mr. Th. Heemskerk en nu wijlen
dr. mr. W. v. d. Berg li behoorden, met
welk drietal hij innige vriendschap sloot
en onderhield. In 1880 promoveerde hij
aan genoemde hoogeschool tot doctor in
de theologie op een proefschrift: „De i
Ethiek van Ulrich Zwingli".
Nog in datzelfde jaar werd hij bevestigd
te Franeker door zijn vader als predikant
in de Chr. Geref. Kerk; doch werd reeds
in 1882 met Lindeboom, en nu wijlen
Wïelenga tot docent aan de Theologische
School benoemd, welk ambt hij- 10 Januari
daaraan volgende aanvaardde, met een
rede over „De Wetenschap en de Heilige
Godgeleerdheid".
In 1902 ging hij met zijn vriend Biester-
veld over naar de Vrije Universiteit, aan
welke hij1 tot aan zijn dood is verbonden
gebleven. Zoo heeft hij 37 jaren lang
gewerkt aan de opleiding van dienaren
des Woords, aan den uitbouw der ge
reformeerde kerken; en door zijn weten
schappelijke studiën deze kerken, doch
ook velen -buiten haar gesticht en ge
leerd. Zijn Dogmatiek wordt ook door
vele Hervormde predikanten bestudeerd
en geraadpleegd. Zijne verdiensten werden
ook huiten de kerkelijke kringen erkend,
o.a. was hij lid van de Koninklijke Acade
mie van Wetenschappen; en voorzitter
van den Onderwijsraad, als hoedanig hij
dioio-r den minister biji die - Ko
ningin was vo-oTgedraigen. Hij wiais
van 1901 tot 1905 voorzitter van het
Centraal Comité onzer partij. Sedert 1911
was hij- een bij vriend en tegenstander
geacht en gewaardeerd lid der Eerste
jKamer.
Door zijn veelzijdige kennis len geleerd
heid, zijn groote welsprekendheid en door
de vele hoeken, door 'hem geschreven,
behoorde prof. Bavinck niet tot ééne kerk
of partij, maar hij behoorde het heele
volk toe, en ook buiten de grenzen van
ons land: in België en Schotland en Hon
garije worden zijn werken gelezen; ja
buiten ons werelddeel: in onze Oost- en
West-Indië en in Noord-Amerika -heeft zijn
naam een wetenschappelijken klank, en-
,zal hij nog jaren 11a zijn verscheiden;
blijven spreken tot hoofd en hart, of
schoon hij' gestorven is.
Van de vele werken, die van zijh hand
verschenen noemen wij alleen„De We
tenschap der H. Godgeleerdheid", „De
theologie van pWof. Sr. D'. -Chantepie de
■la (Sau-ssaye", „De cath-olic-iteit van Chris
tendom len Kerk", „De algemeene ge
nade", „Gereformeerde Dogmatiek", „Bij-
belsche en Religieuse psychologie", „De
offerande des lot's", „Roeping en Weder
geboorte", „Christelijke Wetenschap",
„Paedagogische Beginselen", „Biilde-rdijk
als! denker en dichter", „Magnalia Dei",
„Wijsbegeerte dor Openbaring" (Stonele-
zingen), „Het -Christelijk Huisgezin", „De
opvoeding der rijpere jeugd"; „De
V-rouw in de hedendaagsche Maatschap
pij" „Beginselen der Philosophic".
In zijn „Magnalia Dei" gaf hiji een po
pulaire uiteenzetting van de Gereformeer-
51.)
-O
h oTenal leeren zij Gods Woord liefheb-
3 hetwelk haar, terwijl 'zij aam 'twerk
roo'. wordt voorgelezen, en dat
'1 ^r oen geheel nieuw boek is,
Jet 6 arme Jeruzalemsche Jodinnen
T1 ea, 6Vet( weinig van het Oude als
ha» Nieuwe Testament. Wij' deden
schil) bestellingen van Ver-
kun soorten kant, die zij' zeer mooi
maken, en mijnheer William gaf
goed 1 f°°r llaar ®Paw!bank, die veel
doet onder deze arme moeders,
zii Jagende, om van het geld, dat
to "i n' 6,011 gedeelte ter zijde te< leg
den' v» ®en f6nds; waaruit zij in tij-
Dan'n nood kunnen trekken,
to -m"? ^S611 W1J uit die kamer naar
eehruitt 1 ®6deel'te van het gebouw, dat
tor 700r een meisjesschool
dtoaa/i kinderen, en he-t was in
dachten6?1 s?ilot> vroolijke gelukkige
iwoorien t Zlen =en de verstandige an_t-
e hooren op de vragen, die
werden gedaan. Mijnheer Stanley vertel
de ons naderhand, dat er in deze zending-
school een goed werk wordt gedaan
want de kinderen worden zorgvuldig en
- biddend onderwezen, en zullen, als moe
ders van het volgend -geslacht, ongetwij
feld den weg bereiden voor de zending1
onder haar volk. De dame, die de school
bestuurt, was zeer vriendelijk, en nam
"ons mede Qm ons al de verschillende
lokalen te laten iz.ien, en wij1 stelden vooral
belang in een groot lokaal, voor Spaansche
Jodinnetjes, te Jeruzalem geboren, die in
hun eigen taal worden onderwezen, en die,
zachtjes aan, en stap voor stap, dien Hei
land leeren kennen en liefhebben, die-ni
haar volk heeft verworpen.
Wij verheten de school ,in de hoop
haar op een anderen dag eens weer te
bezoeken ,en sloegen een hoek om, toen
mijnheer Stanley ons deed stilstaan, en
ons eenige vreemde steenen in den muur
van de straat aanwees. De steenen vorm
den klaarblijkelijk een gedeelte van een
oude overwelfde gang; en mijnheer Stan
ley vertelde ons ,dat het de oudste plek
was van geheel Jeruzalem, daar door hen,
die de zaak hebben bestudeerd, veronder
steld wordt, dat ze deel heeft uitgemaakt
van do oude stad Jebus; waar de Jebtisie-
ten woonden, voordat David hen overwon,
de Geloofsleer (de groote werken Gods);
en in zijn Stonelezingen (in Amerika op
verzoek van de Hoogeschool van Prince
ton gehouden) leverde hij, met een ont
zaglijken philosophistihen diepgang, zijn
geleerdste werk, waarin 'o.a. door een
hoogleeraar te Bazel, in ©en recensie
des schrijveïs verbazingwekkende bele
zenheid in de Fransche, Engelsche, Duit-
sche, Hollandsche en Amerikaansche lit
teratuur over dit onderw'erp werd be
wonderd.
Van nog hooger beteekenis' evenwel,
wijl voor alle tijden, is het aandeel,
dat di" ..Bavinck, met dr. Kuyper en
dr. Rutgers gehad heeft in de Bijbeluit
gave in 1890, te wfeten de „Biblia, dat
isl de gansche H.-Schrifture naar de uit
gave de;r Staten-ovel'zetting in 1657 bij
de weduwe Paulus Aertsz van Ravenst-ein
in de thans gangbare taal overgebracht".
Toen op 20 Januari 1903 aan de Room-
sche staatspartij en aan 't Vaderland en
de Wetenschap do groot© doctor He r-
man Schaepman ontviel, seinde dr. Kuy-
pe-r aan de familie dezen versregel uit
de iStabat Mater: qui non flei'et j1) (wie
zou niet weenen
Bij 't heengaan van onzen doctor Her
man Bavinck, doch die evenzeer aan
't gansche Nedertandsche volk en aan
de Wetenschap-, 'die immers internatio
naal is, toekwam, mag deze zelfde klacht
wel opgaan, ook -uit die Christelijke krin
gen, welke het dichtst bijf den onzen staan,
op| 't gebied van School en Watenschap
en Staatkunde.
De 'eerste regel van de vijfde stro
phe, Welke in haar geheel luidt:
Qui est homo-, qui non fleret
Matrem Christi 'Si videret
In tanto' snpplicio.
(Wie -ter wereld zoiu niet weenen
Bij 't zien van Christus' Moeder
in zUlk een foltering.)
een foltering.)
De rede van Colijn.
D© rede van den heer Colijn ter ge
legenheid van het jubileum-Detertlmg,
waarvan We -de belangrijkste passages ga
ven, geeft „De N-ed." aanleiding het vol
gende interessante en vati waard-eering
getuigend artikel te schrijven
„Wie gelegenheid kon vinden om rustig
in té leven in de rede, dooii' den heef
Colijn gehouden bij- het. jubile'um va,n den
heer Detórding, ïUOet zeer onder den in
druk zijn gekomen van den groo-tschan
opzet en den broeden .blik.
Het ging over de wereld-taak, de maat
schappelijke (dus sociale en niet po
litieke), Wereldtaak van forsehe onder
nemingen. D'e behoefte daaraan, de kracht
daarvan werd gesteld in een betoog, dat
zich verbreedde en verdiepte tegelijk. Ver
breeding, doordat het wereldleven werd
in het oog gevatverdieping, doordat
alles gesteld Werd in historisch raam'.
en hun oude vesting Jebus in Jeruzalem
de stad Davids, veranderde.
Toen wij ons wendden naar de groote
bazar in een der voornaams-te straten van
Jeruzalem, hadden we groote moeite om
vooruit te komen, zóó nauw was de straat,
en zóó vol van kame-eien, ezels en muil
ezels, terwijl voor elk der vreemde win
keltjes menschen stonden, die aan 't
onderhandelen waren me-t den koopman
er binnen. Wij kwamen langzaam vooruit,
toen ik achter -ons een welbekende stem
hoorde zeggen
„Juffrouw Trefford! dit is een verras
sing!"
Evelijn e-n ik keerdien ons om, en ik
zeide onwillekeurig:
„Claude, waar zijt gij vandaan geko
men?"
Hij; vertelde ons, dat hij en Alice een
maand in Caïroi had-den doorgebracht, en
nu hier gekomen waren om Palestina te
zien. „Maar het schijnt wel, dat hier niet
veel te zien is,' 'zeide hij, „bij Cairo
vergeleken is het een ellendige plaats!'!.
„Hoe lang zijt ge al hier, als ik vragen
mag?" zeide mijnheer Stanley.
„Precies twee dagen," zeide Claude;
-„wij; denken morgen weer verder te gam."
„Dan zult gij 'tmij niet kwalijk ne
men ,-als ik u zeg, dat gij nog niets
Weinig dagen te voren had de pels,
de Tweede Kamer, de IjleiPste "Kamer zich
met een nauw-verwant probleem bezig ge
houden. Men durft het een mfet het andef
nauwelijks- te vergelijken.
'Hierbij denken wij; niet aan inhoud of
Strekking der gegeven beschouwingen. Wij
erkennen gaarne, dat een enkel couranten
artikel ten een enkele Kamer-rede inhoud
had. Maar het is1 ons thans noch! om in
houd nocli o-m strekking Wederzijds ta
doen.
Maal' om den aanval van de vragen.
Ter 'eener zijde de breede visie; d©
blik op het geheel, waardoor de onder-
deelen en bijzonderheden hun juiste plaats
en juiste pro-portie ontvangen. Ter an-
derer zijde de kleine kant, de personali
teit, - de slimme berekening van een po
litiek succesje, hot dood-blij'ven op de
finesses.
De tegenstelling is al te pijnlijk.
En daags voor de rede van Clolijn hield
de Tweede Kamer een zitting, waarin
een andersoortig onderwerp- en van veel
teederder aard de kwestie van ge
moedsovertuiging -en gewetensbezwaar
werd behandeld. Wie de zitting bijwoonde-,
behoudt een onuitwischbaren indruk van
kleinheid, van laagte der behandeling,
van volslagen gemis aan groote lij'n. Dor
rechterzijde treft hier geen blaam. En
het. is volkomen juist, dat in de sfeef
gelijk Idie weldra w©rd geschapen, een
uiteenzetting in grooten stijl ge-en klank
bodem zou hebben gevonden.
Maat dat dit van de Nedorlandscha
volksvertegenwoordiging gezegd km wor
den, is toch wel verontrustend.
Opnieuw die pijhlijlke tegenstelling.
Intusschen Werden wij' uit gansch da
rede van Colijn het meest getroffen door
een bijzaak.' Do-o-r de herinnering- zoo tef
lo-ops, dat de spreker weldra zijh arbeid
in dit g-roote wereld-werk staken zal.
Het is men weet het omdat hij
terugkeert tot de wereld der piractisehe
politiek.
Isl dat niet een terug-val?
Moet iemand van zo-o- groote gavsn
zich mengen gaan in heel die kleine We
reld van klein gedoe naar -allen kant?
Men kan hiel" iets van Weemoed voe
len.
T-och o-ok jets: len meer van
dankbaarheid.
Omdat er dus in -ons volk no-g mannen
van kracht zijn, die zich aan den poli-
tieken arbeid Wagen durvenmannen van
breedheid, die bepMooven het staatkundig
leven te houden, te brengen op ho-og peil.
Of het gelukken zal?
Het is meer dan ooit twijfelachtig, in
dagen van „democratie". Want deze be
duidt: nivelleeren, de heerschappij' deï
middelmatigen.
Maar zij behoieft dit niet te blijven
beduiden. Die massa het is Waar -
diuldt niet deg;enen, die een hoiofd groo-
ter zijn -dan de overigen; zijl onthoofdt
dusl de grooten (meestal alleen moreel)
en behoort dan zelf Wedr! tot de groots-ten.
Maar diezelfde massa, dat is ook Waar
heeft een sterk verlangen naar hel
den, naai' wie hoio-g staan en den weg
Wijzen kunnen.
Wie in nobelen wteg het v-ertrouwen
der massa eenmaal Weet te verwerven,
die kan "leider worden; leidend van uit
het moerassig en nevelig laagland, wijt
zend -den vasten bodem ten het ver
gezicht.
Indien niet liet staatkundig leven zal
zakken en dalen al mteeu, tot daar, waai
wel niemand van grootscheir aspiratie
langer ademen kan dan moesten
en wlij zeggen dit voor alle partijen
tnannen van den breeden blik zicH
geven en dan moiet de groote meerder
heid dit Welkom! heeten of althans
dulden.
af?
van Jeruzalem hebt gezien," zeide mijn
heer Stanley, met een heel klein beetje
sarcasme in zijn stem.
„Och, dat weet ik niet, zeide Claude;
„het schijnt een onbeduidende plaats. Ik
kan mij niet hegrijpen, hoe hier zoo
vele menschen komen. Maar zoudt gij1
Alice niet willen komen bezoeken, zij zal
blij zijn u te zien."
„Tusschen twee haakjes, ik heb in
Caïro een vriend van u ontmoet, juf
frouw Trefford," zeide Claude, toen wij
voortwandelden in de richting van de
Poort van Damascus, waarbij hun tenten
waren opgeslagen.
„Een vriend van mij," zeide Evielijn,
kleurend, „wien bedoelt gij?"
'Zij -diacht, -en ik ook, dat hij Do-nald
Trefford moest hebben ontmoet; en Eve
lijn werd door zijn antwoord aanmerkelijk
verlicht.
„Het was Lord Moreton; hij was daar
met een gezelschap zijner vrienden, en,
logeerde in hetzelfde hotel, waarin wij
waren. Zij zouden den Nijl opgaan. Hij
vertelde mij, dat gij in 'tOosten aan 't
reizen waart, maar het Oosten is zóó
uitgestrekt, dat ik niet verwachtte, dat
wij elkander zouden ontmoeten."
„Maar waarom noemt gij Lord Moreton
een vriend van mij?" zeide Evelijn, la-
Bezuiniging
Het is v-oortreffelijik dat liet optre
den van den nïenwen minister van
financiën is voorafgegaan door een
absolute bespreking van het bezfrini-
gings-vraagsLuk.
Wanne eb nu uit het desbetreffend
courantenbericht mjaar niet de- legende
geboren wordt, dat de afgetreden mi
nister van financiën het tegendeel was
van een bezuiniger.
Wij kunnen toch' moeilijk' veronder
stellen, dat dezle 'niet evenzeer meer
malen den dreigenden vinger heeft
opgestoken.
Trouwens het is, rechtstreeks door
leden vain het Kabinet, en indirect
door „goede bronnen", mleerrhalen
verzekerd, dat mJen verder wilde gaan!
met de uitgaven, maar dat de piol-
lega, die bij het laatje zlat, niet wilde.
Wel sch'jnt mogelijk, dat minister
de Vries deze; fheeren te laat tot de
orde geroe-pen heeft.
Overigens weet men niets van de
intimiteiten van onze regeeringskrin-
gein, derhalve kan tuten over al derge
lijke dingen slechts gissingen -maken.
Dit is zieker, minister de Vries heeft
een zware taak gehad, en minister
de Gee-r Krijgt een nog zwaardere.
Hem wacht de tegenwerking der
stille krachten, die op' de verschillende
terreinen door de overige departemen
ten besbeken woirden aangetroffen en
waarvan ,de ambtenaren, jde vakman
nen en die demiagogen het middelpunt
vormen.
Doch gelukkig staat hiertegenover,
dat de natie het nte-t den minister
-eens is.
Er m'oet inderdaad gegoiuvern-eerd
worden. Halt! niet verder! mhet het
Hall-qvooruit maar! vervangen. Geen
uitgaven meer, uit vrees geboren. Geen
wedloopen m'eer, vooral niet met de
ro-odein, want tegen dezten kan toch
niemand -op.
Doch. ook ter anderer zijde, geen
bezuiniging daar, waar het rec|M en
d-e tandsdefensie in het gedrang zon
den ko-me-n.
Reeds v-oor jaren werd door dr Kuy-
pte-r in de Katoiler betoogd dat bezuini
ging, vooral aan, Oorlog', een groote
inspectie aan 'it departement, -yan de
ziolders naar de 'kieldérs, gevolgd door
een ggoiote opruiming 'z-'ou nooaig ma
ken.
Een wenk, die vermoedelijk nimmer
is opgevolgd. Maar die nu, blijkens
aanschrijvingen, nu reeds, van de mi
nisters van OnderWij-s en van Jusittie,
opgevolgd schijnt te worden, nu hij!
door de Chr. Historische Unie z'eer
terecht en pp| het juiste tijdstip ïs
herhaald.
Ex-keizer Karei.
De Weensche correspondent Van het
„Acht Uhr Abendbl." meldt:
chend, ofschoon haar vader haar verwij
tend aankeek.
„Neem me niet kwalijk, juffrouw Tref
ford," zeide Claude, „ik dacht, dat hij
een groot vriend van u was. Ik verzeker
u, dat hij1 in dien korten tijd dat wij
te zamen waren, zóóveel over u en over
mijnheer William sprak, dat ik dacht
Maar Claude zeide ons niet, wat hij
dacht, want op dat oo-genhlik moesten
wij van -elkander scheiden, om een troep
beladen kameelen te laten passeere-n, en
toen wij weder te zamen konden wande
len, nam het -gesprek ©e-n andere wending.
Claude en zijn vrouw reisden met een'
klein gezelschap onder he-t geleide van
©en gids-, en hun tenten waren opgeslagen
in het Olij venbosch je, even buiten de
noordelijke poort der stad. Alice- was
zeer blij, ons te zien, en zij, Evelijn
en ik hadden te zamen een lang gesprek,
terwijl wij, naar aarts-vaderlijken trant,
voor de deur onzer tent zaten, en de
heeren tusschen de olijfboomen rondwan
delden, al pratende met den -gids, e*
hun reisgidsen raadplegende-
„Is het niet vreemd in Jeruzalem ie
j zijn, Alice?" zeide Evelijn, „het is mij,
alsof ik droom."
(Wordt vervolgd.)